HANDBOEK - Inspectie Leefomgeving en Transport

HANDBOEK - Inspectie Leefomgeving en Transport HANDBOEK - Inspectie Leefomgeving en Transport

01.09.2013 Views

C V L 136 Commissie Vogelaanvaringen Luchtvaartuigen vaak doorgebracht op gezamenlijke slaapplaatsen. Uit een vaak zeer groot gebied trekken Spreeuwen tegen de avond naar zo een slaapplaats die vaak tienduizenden tot soms honderdduizenden Spreeuwen kan herbergen. Dat een op of bij een vliegveld aanwezige slaapplaats een zeer groot risico vormt behoeft nauwelijks enig betoog. 17.10 Zangvogels 17.10.1 Koperwiek en Kramsvogel Deze lijsterachtige soorten zijn broedvogels van Scandinavië en Noordoost Europa. Daarbij strekt het broedgebied van de Kramsvogel zich veel verder zuidelijk uit dan dat van de Koperwiek; jaarlijks worden enkele broedgevallen van de Kramsvogel in ons land gesignaleerd. Het zijn trekvogels die op hun tochten van en naar Zuid en West Europa massaal ons land passeren. Behalve dat bijzonder veel vogels Nederland aandoen tijdens de trek wordt er hier ook door vrij grote aantallen overwinterd. Beide soorten komen voor in vrij open landschappen waarbij de Koperwiek meer gebonden is aan bomen dan de Kramsvogel. Er wordt gefoerageerd op allerlei bodemdieren terwijl vooral de Koperwiek ook dankbaar gebruik maakt van de in de late herfst overvloedige bessen. De compact opererende groepen van deze soorten kunnen van oktober tot in maart een bedreiging vormen voor de vliegveiligheid. 17.10.2 Veldleeuwerik en graspieper Beide soorten zijn broedvogels die vooral voorkomen op wei- en bouwland en in de duinen. Er broeden 50.000 tot 70.000 paar veldleeuweriken en meer dan 70.000 paar Graspiepers verspreid over heel Nederland. In de winter verblijft een deel van onze veldleeuweriken in het Zuiden van Europa. Van de Noord-Europese veldleeuweriken trekt een deel door ons land terwijl een ander deel hier overwintert. Oktober tot en met februari zijn dan ook maanden waarin veldleeuweriken in groepjes voorkomen. De Graspieper overwintert in het algemeen niet in Nederland, er is echter van augustus tot in november sprake van doortrek van groepen noordelijke Graspiepers. In bet voorjaar zijn vooral maart en april maanden waarin sprake is van grote, noordwaarts gerichte verplaatsingen. Hoewel ook de baltsvluchten in het voorjaar een gering risico in zich bergen zijn het vooral de, buiten het broedseizoen, in groepsverband optrekkende vogels die een reëel gevaar kunnen vormen. Veldleeuweriken houden zich vaak op langs de rand van de startbaan. 17.10.3 Huismus en ringmus Ondanks de zeer grote doch afnemende aantallen waarin beide soorten voorkomen (Huismus ca. 750.000 en Ringmus 50.000 tot 100.000 broedparen) vormen deze soorten een betrekkelijk gering risico voor de luchtvaart omdat ze zich voornamelijk tussen de bebouwing en op erven ophouden. Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0 Nederlandse Luchthavens november 2006

C V L 137 Commissie Vogelaanvaringen Luchtvaartuigen Hoewel de Ringmus een wat natuurlijker omgeving prefereert zal ook deze soort meestal niet in grote aantallen op een vliegveld tot broeden komen. In de loop van de zomer (juni-augustus) vormen zich zwerfgroepen mussen die enige honderden vogels kunnen omvatten. Vanuit bosjes en hagen, die als dekking dienen, wordt dan gefoerageerd op granen en gras- en onkruidzaden. Hoewel dekking op vliegvelden meestal schaars is, is het toch mogelijk dat zwerfgroepen mussen worden aangetrokken door de aanwezige zaden. Het zal duidelijk zijn dat deze uitzonderlijke situaties niet op een vliegveld kunnen worden getolereerd. De meeste klachten over mussen betreffen het binnendringen van deze vogels in hangaars en andere bouwwerken waar hun uitwerpselen vaak hinderlijke vervuiling en soms beschadiging van instrumenten en gevoelige materialen veroorzaken. 17.11 Hoenders 17.11.1 Fazanten Deze bekende jachtvogel is al in de Romeinse tijd in West-Europa geïntroduceerd. De soort blijkt hier goed te gedijen; er komen nu verspreid over bet hele land 50.000 tot 75.000 broedparen voor. Fazanten hebben een voorkeur voor natte biotopen, maar tevens wensen zij zich graan- en grasvelden waarbij enige dekking aanwezig is. Fazanten houden zich voornamelijk op de grond op waarbij ze zich hoofdzakelijk voeden met plantaardig materiaal. Bij verontrusting maken de vogels zich laag vliegend uit de voeten. Met name deze vluchten, indien regelmatig uitgevoerd over de startbaan, maken dat de Fazant als “bodemvogel” van ca. 1 kg als risicosoort voor de luchtvaart dient te worden beschouwd. 17.11.2 Patrijs Hoewel er al jaren sprake is van een achteruitgang, is de ‘Patrijs met ca. 10.000 broedparen nog een vrij algemene soort. Het voorkeursbiotoop ligt in kleinschalige landbouwgebieden waarin de velden voldoende foerageermogelijkheden bieden terwijl er in de vorm van struiken, heggen en houtwallen voldoende dekking aanwezig is. Merkwaardig genoeg is de dichtheid van de Patrijs in de open Haarlemmermeer nog steeds vrij hoog. Patrijzen voeden zich in hoofdzaak met plantaardig materiaal waarbij vooral granen en onkruidzaden worden genuttigd. In de vroege herfst voegen zich een aantal families bijeen tot kluchten van 10 tot 30 vogels die in groepsverband de winter in de nabijheid van hun broedgebied doorbrengen. Vooral deze kluchten, die bij een verstoring vaak als één geheel opvliegen en laag vliegend dekking zoeken, zijn een reëel aanvaringrisico gebleken. 17.12 Roofvogels Hoewel meestal voorkomend in slechts kleine aantallen, kunnen roofvogels doordat zij vliegend jagen toch een wezenlijke bedreiging vormen voor de vliegveiligheid. Een factor die het aanvaringrisico nog vergroot is de prooifixatie waarbij de vogels vaak zodanig geconcentreerd zijn op de prooi dat zij niet meer reageren op naderende vliegtuigen. Handboek Vogelaanvaringspreventie versie 1.0 Nederlandse Luchthavens november 2006

C V L<br />

136<br />

Commissie Vogelaanvaring<strong>en</strong> Luchtvaartuig<strong>en</strong><br />

vaak doorgebracht op gezam<strong>en</strong>lijke slaapplaats<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong> vaak zeer groot gebied<br />

trekk<strong>en</strong> Spreeuw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de avond naar zo e<strong>en</strong> slaapplaats die vaak ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

tot soms honderdduiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Spreeuw<strong>en</strong> kan herberg<strong>en</strong>. Dat e<strong>en</strong> op of bij e<strong>en</strong><br />

vliegveld aanwezige slaapplaats e<strong>en</strong> zeer groot risico vormt behoeft nauwelijks <strong>en</strong>ig<br />

betoog.<br />

17.10 Zangvogels<br />

17.10.1 Koperwiek <strong>en</strong> Kramsvogel<br />

Deze lijsterachtige soort<strong>en</strong> zijn broedvogels van Scandinavië <strong>en</strong> Noordoost Europa.<br />

Daarbij strekt het broedgebied van de Kramsvogel zich veel verder zuidelijk uit dan<br />

dat van de Koperwiek; jaarlijks word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele broedgevall<strong>en</strong> van de Kramsvogel in<br />

ons land gesignaleerd. Het zijn trekvogels die op hun tocht<strong>en</strong> van <strong>en</strong> naar Zuid <strong>en</strong><br />

West Europa massaal ons land passer<strong>en</strong>. Behalve dat bijzonder veel vogels<br />

Nederland aando<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de trek wordt er hier ook door vrij grote aantall<strong>en</strong><br />

overwinterd.<br />

Beide soort<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor in vrij op<strong>en</strong> landschapp<strong>en</strong> waarbij de Koperwiek meer<br />

gebond<strong>en</strong> is aan bom<strong>en</strong> dan de Kramsvogel.<br />

Er wordt gefoerageerd op allerlei bodemdier<strong>en</strong> terwijl vooral de Koperwiek ook<br />

dankbaar gebruik maakt van de in de late herfst overvloedige bess<strong>en</strong>.<br />

De compact operer<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> van deze soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> van oktober tot in<br />

maart e<strong>en</strong> bedreiging vorm<strong>en</strong> voor de vliegveiligheid.<br />

17.10.2 Veldleeuwerik <strong>en</strong> graspieper<br />

Beide soort<strong>en</strong> zijn broedvogels die vooral voorkom<strong>en</strong> op wei- <strong>en</strong> bouwland <strong>en</strong> in de<br />

duin<strong>en</strong>. Er broed<strong>en</strong> 50.000 tot 70.000 paar veldleeuwerik<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer dan 70.000<br />

paar Graspiepers verspreid over heel Nederland.<br />

In de winter verblijft e<strong>en</strong> deel van onze veldleeuwerik<strong>en</strong> in het Zuid<strong>en</strong> van Europa.<br />

Van de Noord-Europese veldleeuwerik<strong>en</strong> trekt e<strong>en</strong> deel door ons land terwijl e<strong>en</strong><br />

ander deel hier overwintert. Oktober tot <strong>en</strong> met februari zijn dan ook maand<strong>en</strong><br />

waarin veldleeuwerik<strong>en</strong> in groepjes voorkom<strong>en</strong>.<br />

De Graspieper overwintert in het algeme<strong>en</strong> niet in Nederland, er is echter van<br />

augustus tot in november sprake van doortrek van groep<strong>en</strong> noordelijke<br />

Graspiepers. In bet voorjaar zijn vooral maart <strong>en</strong> april maand<strong>en</strong> waarin sprake is<br />

van grote, noordwaarts gerichte verplaatsing<strong>en</strong>.<br />

Hoewel ook de baltsvlucht<strong>en</strong> in het voorjaar e<strong>en</strong> gering risico in zich berg<strong>en</strong> zijn<br />

het vooral de, buit<strong>en</strong> het broedseizo<strong>en</strong>, in groepsverband optrekk<strong>en</strong>de vogels die<br />

e<strong>en</strong> reëel gevaar kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. Veldleeuwerik<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich vaak op langs de<br />

rand van de startbaan.<br />

17.10.3 Huismus <strong>en</strong> ringmus<br />

Ondanks de zeer grote doch afnem<strong>en</strong>de aantall<strong>en</strong> waarin beide soort<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong><br />

(Huismus ca. 750.000 <strong>en</strong> Ringmus 50.000 tot 100.000 broedpar<strong>en</strong>) vorm<strong>en</strong> deze<br />

soort<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrekkelijk gering risico voor de luchtvaart omdat ze zich voornamelijk<br />

tuss<strong>en</strong> de bebouwing <strong>en</strong> op erv<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>.<br />

Handboek Vogelaanvaringsprev<strong>en</strong>tie versie 1.0<br />

Nederlandse Luchthav<strong>en</strong>s november 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!