bijlage 1 - Gemeente Waalwijk
bijlage 1 - Gemeente Waalwijk bijlage 1 - Gemeente Waalwijk
) Binnen het bouwvlak zijn niet meer woningen toegestaan dan aanwezig waren op, of waarvoor een bouwvergunning is verleend voor, de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan tenzij op de plankaart een maximum aantal woningen binnen het bouwvlak is aangegeven. 2. Hoofdgebouwen: a) Hoofdgebouwen zijn uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de voorgevel en de naar het lint gekeerde gevel van het hoofdgebouw moeten worden geplaatst op de op de plankaart aangeduide ‘rooilijn lint’ en dienen te worden georiënteerd op het lint. b) Indien niet aaneen wordt gebouwd dient de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste 3 meter te bedragen. c) Hoofdgebouwen mogen in ten hoogste 2 bouwlagen worden gebouwd. d) De nokhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 8 meter. e) De dakhelling van hoofdgebouwen mag niet meer dan 60 graden bedragen. 3. Bijgebouwen: a) Bij vrijstaande woningen mogen bijgebouwen slechts aan een zijgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat geen bijgebouwen zijn toegestaan tussen de op de plankaart aangeduide ‘rooilijn lint’ en de zijdelingse perceelsgrens. b) Buiten het bouwvlak dient de afstand tussen bijgebouwen en het verlengde voor de voorgevel ten minste 3 meter te bedragen met dien verstande dat het bepaalde onder a) in acht dient te worden genomen. c) In afwijking van het bepaalde onder b) geldt dat: • Indien een woning is gelegen op een hoekperceel en waarvan het verlengde van de zijgevel overgaat in de voorgevel van de woning van het naastgelegen perceel, de bijgebouwen mogen worden gebouwd tot in de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat het bepaalde onder a) daarbij in acht dient te worden genomen. Dit geldt uitsluitend voor het hoekperceel. • Indien de voorgevelrooilijn is gelegen in het verlengde van twee zijgevels die naar de wegzijde zijn toegekeerd, bijgebouwen tot deze lijn mogen worden gebouwd, met dien verstande dat het bepaalde onder a) daarbij in acht dient te worden genomen. d) De goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 2,95 meter bedragen of in geval van een aangebouwd bijgebouw gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdmassa. e) De nokhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 meter bedragen, of mag in geval van een aangebouwd bijgebouw aan de achtergevel, zoveel hoger zijn als nodig is voor doortrekking van de kap van het hoofdgebouw tot over het bijgebouw. 14 Samenvatting
f) De dakhelling van het vrijstaande bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de flauwste dakhelling van het hoofdgebouw en de dakhelling van het aangebouwde bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de dakhelling van het dakvlak van het hoofdgebouw, waaraan wordt bijgebouwd. g) Buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw niet meer dan 70 vierkante meter bedragen. h) Bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd indien op het achterperceel en in het verlengde van de zijgevels van de hoofdmassa een minimale ruimte van 35 vierkante meter onoverdekt en onbebouwd aanwezig blijft. 4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde: a) De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd op gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de op de plankaart aangeduide ‘rooilijn lint’ of tussen deze rooilijn en de zijdelingse perceelsgrens mag ten hoogste 1 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van pergola’s door maximaal 2,5 meter mag bedragen. b) De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd achter (het verlengde van) de op de plankaart aangeduide ‘rooilijn lint’ en achter de gronden die zijn gelegen tussen deze rooilijn en de zijdelingse perceelsgrens mag ten hoogste 2 meter bedragen. Het is in ieder geval verboden om: 1. Vrijstaande bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning. 2. Bijgebouwen te gebruiken voor beroepsmatige activiteiten in of bij de woning. 3. De woning te gebruiken voor bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning. 4.2 Doorsteek Molenstraat - Koetshuislaan Het ter plaatse van de doorsteek Molenstraat - Koetshuislaan vigerende bestemmingsplan is het Uitwerkingsplan “Het Koetshuis fase 2” dat door de raad op 6 december 2005 is vastgesteld en waarvoor op 21 februari 2006 resp. 8 augustus 2006 door GS goedkeuring is verleend. Benadrukt dient te worden dat in dit hoofdstuk slechts die bepalingen zijn opgenomen die relevant zijn voor de onderhavige analyse. De gronden ter plaatse van de doorsteek Molenstraat – Koetshuislaan binnen het Uitwerkingsplan “Het Koetshuis fase 2” hebben de bestemming ‘Groenvoorzieningen, wadi’. Groenvoorzieningen, wadi De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a) openbare groenvoorzieningen; b) speelvoorzieningen; Hoofdstuk 4 15
- Page 23 and 24: Figuur 6: variant 1, doorsteek tege
- Page 25 and 26: 4. VERKEERSMODELSIMULATIE Om de eff
- Page 27 and 28: 5. EFFECTEN VARIANTEN 5.1 Verkeerst
- Page 29 and 30: Tabel 5.1 Resultaten simulatiemodel
- Page 31 and 32: Tabel 5.2 Resultaten simulatiemodel
- Page 33 and 34: Figuur 8: Totaal ongevallen in proj
- Page 35 and 36: in welke mate men hieruit profijt k
- Page 37 and 38: hebben een heel andere doelpubliek
- Page 39 and 40: 5.5 Zorgvoorziening: het Koetshuis
- Page 41 and 42: 6. BESTUURSRECHTERLIJK KADER 6.1 Ru
- Page 43 and 44: 6.3 Planschade Probleemstelling In
- Page 45 and 46: 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Hier
- Page 47 and 48: in aanmerking komen. Voor discounte
- Page 49: BIJLAGEN
- Page 53 and 54: 20 69 14 38 37 37 127 127 169 216 2
- Page 55 and 56: 169 215 215 215 211 338 338 338 Var
- Page 57 and 58: 169 216 216 216 212 338 339 338 Var
- Page 59: PLANSCHADERISICOANALYSE
- Page 62 and 63: Inhoudsopgave (vervolg) pagina BIJL
- Page 64 and 65: • Ten gevolge van de ontsluiting
- Page 66 and 67: Er zijn volgens mondelinge informat
- Page 68 and 69: Indien deze vraag bevestigend wordt
- Page 70 and 71: 10 Samenvatting
- Page 72 and 73: Er wordt daarnaast vanuit gegaan da
- Page 76 and 77: c) uitlaatplaatsen voor honden; d)
- Page 78 and 79: 5.2 Bepaling van belanghebbenden De
- Page 80 and 81: Van mogelijke planschade is sprake
- Page 82 and 83: Bij het bepalen van het planologisc
- Page 84 and 85: 5.5.3 Risicobeoordeling t.a.v. bela
- Page 86 and 87: Voor de eigenaren, bewoners en/of g
- Page 88 and 89: Belanghebbenden groep 7 Ten gevolge
- Page 90 and 91: 30 Hoofdstuk 5
- Page 92 and 93: • Ten gevolge van de ontsluiting
- Page 94 and 95: 34 Hoofdstuk 6
- Page 97 and 98: Algemene aspecten m.b.t. afdeling 6
- Page 99 and 100: meenten geschapen om een planschade
- Page 101 and 102: 4. Ten slotte moet het schade betre
f) De dakhelling van het vrijstaande bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan<br />
de flauwste dakhelling van het hoofdgebouw en de dakhelling van het aangebouwde<br />
bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de dakhelling van het<br />
dakvlak van het hoofdgebouw, waaraan wordt bijgebouwd.<br />
g) Buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per<br />
hoofdgebouw niet meer dan 70 vierkante meter bedragen.<br />
h) Bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd indien op het achterperceel en<br />
in het verlengde van de zijgevels van de hoofdmassa een minimale ruimte<br />
van 35 vierkante meter onoverdekt en onbebouwd aanwezig blijft.<br />
4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:<br />
a) De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd<br />
op gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de op de plankaart<br />
aangeduide ‘rooilijn lint’ of tussen deze rooilijn en de zijdelingse perceelsgrens<br />
mag ten hoogste 1 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte<br />
van pergola’s door maximaal 2,5 meter mag bedragen.<br />
b) De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd<br />
achter (het verlengde van) de op de plankaart aangeduide ‘rooilijn lint’ en<br />
achter de gronden die zijn gelegen tussen deze rooilijn en de zijdelingse<br />
perceelsgrens mag ten hoogste 2 meter bedragen.<br />
Het is in ieder geval verboden om:<br />
1. Vrijstaande bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning.<br />
2. Bijgebouwen te gebruiken voor beroepsmatige activiteiten in of bij de woning.<br />
3. De woning te gebruiken voor bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning.<br />
4.2 Doorsteek Molenstraat - Koetshuislaan<br />
Het ter plaatse van de doorsteek Molenstraat - Koetshuislaan vigerende bestemmingsplan<br />
is het Uitwerkingsplan “Het Koetshuis fase 2” dat door de raad op 6 december<br />
2005 is vastgesteld en waarvoor op 21 februari 2006 resp. 8 augustus 2006<br />
door GS goedkeuring is verleend. Benadrukt dient te worden dat in dit hoofdstuk<br />
slechts die bepalingen zijn opgenomen die relevant zijn voor de onderhavige analyse.<br />
De gronden ter plaatse van de doorsteek Molenstraat – Koetshuislaan binnen het<br />
Uitwerkingsplan “Het Koetshuis fase 2” hebben de bestemming ‘Groenvoorzieningen,<br />
wadi’.<br />
Groenvoorzieningen, wadi<br />
De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a) openbare groenvoorzieningen;<br />
b) speelvoorzieningen;<br />
Hoofdstuk 4<br />
15