Leica ST5020 - Leica Biosystems

5. Bediening
5.5.1 Stationtoetsen
5.5.2 Stationtypen
54
4
Elk van de 40 stations is als een toets geconfigureerd en kan worden geselecteerd om direct
naar het menu STATION DETAILS te gaan. Het stationscherm is onderverdeeld in drie regels,
die afhankelijk van de configuratie verschillende informatie bevatten.
3
5
2
6
7
Afb. 51
• In de eerste regel staat het stationsnummer (2) en een letter (3)
die het stationtype aangeeft.
Dat kan zijn: R : reagensstation L : invoerstation
O : warmtekamerstation E : losstations
W: waterstation
Lege stations hebben geen letteraanduiding.
• Aan de linkerzijde van de knop kan een balk (4) worden weergegeven,
die afhankelijk van het stationtype verschillende informatie
geeft.
• De tweede en derde regel worden actief, wanneer het station
tijdens het uitvoeren van een programma wordt gebruikt.
• De eerste regel van het stationscherm wordt wit (5), wanneer
de transportarm zich boven dit station bevindt.
• In de tweede regel wordt vervolgens de programmacode (6)
in de toegewezen tabkleur getoond.
• In de derde regel staat een hekje (#), gevolgd door het nummer
van de actieve korf (7). Op die manier worden alle korven
geteld die dagelijks door het apparaat worden verwerkt.
Bij het bereiken van nr. 99 resp. dagelijks om 24:00
uur wordt de korventeller weer op “0“ gezet.
Invoerstation
• Er zijn maximaal vier invoerstations (L33-L36), van deze kan L36 niet worden
gewijzigd. Invoerstations hebben geen balkindicatie.
• Na het instellen van een nieuwe korf, wordt in de tweede regel van de
stationknop weergegeven welk programma (kleur en code) is herkend en
wordt uitgevoerd.
Het #-teken geeft aan dat de korf door de software is geregistreerd en
gereed is voor bewerking.
Handleiding V 1.7 – 08/2009