Bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel ... - ISZF
Bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel ... - ISZF Bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel ... - ISZF
De boezemlandjes langs De Kûfurd worden deels botanisch beheerd; het gaat hier om schraallanden en kamgrasweiden. Het noordelijk deel van het Sleattemer Mar met boezemlandjes ligt binnen het plangebied. Er loopt een natte ecologische verbindingszone (in natuurgebied) door het plangebied. Deze bestaat uit de volgende delen: - Fr 10 De Kûfurd - De Fluezen via De Welle; - Fr 11 De Kûfurd - Sleattemer Mar – Wollegaast; - Fr 12 Iselmar - De Fluezen. Het beleid is gericht op het volgende: de natte verbindingszones in de gemeente moeten worden ingericht voor de gidssoorten otter en noordse woelmuis. Dit betekent onder andere dat er moeras en plas-dras oeverzones met ruigte en riet moeten komen, dat de waterkwaliteit goed moet zijn, dat de zone aaneengesloten moet zijn en knelpunten en barrières moeten worden opgeheven. Langs de zone moet minimaal 2,5 hectare natuur per kilometer zijn, met een gemiddelde minimale breedte van 20 à 30 meter. Voor het in stand houden van de (beschermde) soorten is het van belang deze zones te realiseren. Ecologische Hoofdstructuur grenzend aan het plangebied Grenzend aan de gemeente zijn twee gebieden die behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. In de navolgende tekst is hierop ingegaan. Een zeer klein deel van de Monnikenburenpolder ligt in het plangebied; het overgrote deel grenst eraan. Het schiereiland wordt gebruikt als slaapplaats voor kleine rietgans; dit deel is ook botanisch waardevol. Het overige deel is vooral verschraald en goed weidevogelgebied. Dit natuurgebied heeft een weidevogeldoelstelling en deels een botanische doelstelling, te weten nat schraalland. Een zeer klein deel van het gebied Boezemlanden Koudum grenst aan het plangebied. Het gaat hierbij om boezemlandjes, vooral met moerasplanten en natte graslandjes met een botanische waarde. Ze zijn tevens van belang voor riet- en watervogels. De boezemlandjes hebben een botanische doelstelling, gericht op graslanden (bloemrijk en nat/vochtig schraalland), rietland en ruigtes. Overige gebieden liggen op redelijke afstand van het plangebied en worden daarom niet verder behandeld. Bovendien verschillen de waarden, zoals bekend bij Ecologische Hoofdstructuurgebieden binnen het plangebied en grenzend eraan, niet of nauwelijks. Deze gebieden hebben gelijksoortige biotopen. 285.00.00.01.04.toe - Bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel - 31 augustus 2010 DE KÛFURD SLEATTEMER MAR VERBINDINGSZONES MONNIKEBURENPOLDER BOEZEMLANDEN KOUDUM 33
34 3.7 Robuuste verbinding Natte As In Fryslân is één robuuste verbindingszone: de Natte As. Deze loopt diagonaal over de provincie van Noordwest-Overijssel, De Rottige Meenthe naar Groningen/Lauwersmar. Deze verbindingszone grenst aan het plangebied, aan de oostzijde van De Kûfurd. Aan deze zone wordt voorlopig invulling gegeven door mee te liften met andere projecten. 3.8 Overige natuurgebieden Buiten de Ecologische Hoofdstructuur liggen enkele waardevolle gebieden, zoals de Weisleat, De Geau en randzone. De Geau en randzone bestaat voor een deel uit kamgrasweide/zilverschoongrasland en ruige rietoevers. Het is een belangrijk broedgebied en foerageergebied voor vogels. Het Anjewiel met aangrenzend terrein bestaat uit kamgrasweide en is een belangrijk vogelgebied. In het Anjewiel is in de jaren ’90 van de vorige eeuw nog een otter waargenomen. Het zijn verspreide terreindelen, die overigens wel zijn opgenomen in de Eco-(structuur)zone. Overige natuurgebieden in het plangebied betreffen de Lange Hoek, een klein natuurgebiedje bij Nijland, twee kleine natuurgebieden bij Scharnegoutum, twee percelen in de Ruiterpolder, een deel van de Leijepoel/Westpolder en natuur- en moerasgebied De Staten. 3.9 Ganzenfoerageergebieden In het plangebied zijn ganzenfoerageergebieden aanwezig. Deze gebieden zijn in het Streekplan Fryslân 2007 aangegeven. Een fragment van de streekplankaart is in figuur 6 weergegeven. Ter uitvoering van het Beleidskader Faunabeheer hebben Gedeputeerde Staten voor de winterseizoenen 2005/2006 en 2006/2007 foerageergebieden aangewezen. Dit waren aanwijzingen voor de duur van steeds één winterseizoen. De beheerpakketten voor de ganzenopvang zijn vervolgens door de Europese Commissie goedgekeurd en dit houdt in dat de pakketten en dus ook de aanwijzing van de gebieden opgenomen kunnen worden in een gebiedsplan. Op basis van dit plan kan via de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer en/of de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 vanaf het winterhalfjaar 2007/2008 subsidie worden aangevraagd op basis van een zesjarige beheersovereenkomst. Bedrijven die binnen de foerageergebieden liggen, maar die geen opvangovereenkomst willen of kunnen sluiten, houden het recht op schadevergoeding. Buiten de foerageergebieden kan geen overeenkomst worden aangevraagd. 285.00.00.01.04.toe - Bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel - 31 augustus 2010
- Page 1 and 2: Bestemmingsplan Buitengebied Wymbri
- Page 4 and 5: T o e l i c h t i n g 285.00.00.01.
- Page 6 and 7: 6 Wonen en niet-agrarische bedrijve
- Page 8 and 9: I n l e i d i n g De Wet ruimtelijk
- Page 10 and 11: 2.1 L a n d s c h a p p e l i j k e
- Page 12 and 13: asis genomen. Deze 4 landschapstype
- Page 14 and 15: Zowel vaarten als sloten doorsnijde
- Page 16 and 17: estaat uit een overwegend noordzuid
- Page 18 and 19: 2.3.4 Het voormalige Sensmeer Het v
- Page 20 and 21: gelt in belangrijke mate de bevolki
- Page 22 and 23: Jongere bouwkunst (1850-1940) De ge
- Page 24 and 25: den voornamelijk de hogere delen in
- Page 26 and 27: tot het kanalenstelsel. Vaarwegen k
- Page 28 and 29: 3.1 Inleiding H e t n a t u u r l i
- Page 30 and 31: Beschrijving van de kenmerken, waar
- Page 32 and 33: Daarnaast is het aangewezen gebied
- Page 34 and 35: elang als broedgebied voor de rietz
- Page 38 and 39: Figuur 6. Fragment ganzenfoerageerg
- Page 40 and 41: 38 Aangezien de inkrimping van het
- Page 42 and 43: 40 Tabel 2. Omvang van de agrarisch
- Page 44 and 45: ONDERZOEK HOGERE ZOMERPEILEN IN VEE
- Page 46 and 47: 44 - Er zijn geen aanwijzingen dat
- Page 48 and 49: 5.1 Inleiding Recreatie In de zomer
- Page 50 and 51: Ook de mogelijkheden voor de kleine
- Page 52 and 53: De volgende kampeerterreinen komen
- Page 54 and 55: 6.1 Wonen W o n e n e n niet-agrari
- Page 56 and 57: - Transportbedrijf (cat. 3.2; SBI-c
- Page 58 and 59: 58 In Wymbritseradiel betreft dit d
- Page 60 and 61: 60 elke vorm van watersport”. Om
- Page 62 and 63: 62 Figuur 12. Fragment waterhuishou
- Page 64 and 65: 64 Het leidingentracé van de drie
- Page 66 and 67: 66 HOOGSPANNINGS- LEIDINGEN 7.6 Str
- Page 68 and 69: 8.1 Nota Ruimte R i j k s b e l e i
- Page 70 and 71: De Nota Ruimte stelt dat zowel kwal
- Page 72 and 73: elangrijke drager van dit internati
- Page 74 and 75: Dit moet mede gezien worden in het
- Page 76 and 77: 78 op de verbreding van de Friese w
- Page 78 and 79: RECREATIE EN TOERISME TOERISTISCH-R
- Page 80 and 81: 82 VAARRECREATIE LANDBOUW De provin
- Page 82 and 83: PROVINCIALE ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCT
- Page 84 and 85: 86 9.4 Tweede Waterhuishoudingsplan
De boezemlandjes langs De Kûfurd worden deels botanisch beheerd; het gaat<br />
hier om schraallanden en kamgrasweiden.<br />
Het noordelijk deel van het Sleattemer Mar met boezemlandjes ligt binnen het<br />
plangebied.<br />
Er loopt een natte ecologische verbindingszone (in natuurgebied) door het plangebied.<br />
Deze bestaat uit de volgende delen:<br />
- Fr 10 De Kûfurd - De Fluezen via De Welle;<br />
- Fr 11 De Kûfurd - Sleattemer Mar – Wollegaast;<br />
- Fr 12 Iselmar - De Fluezen.<br />
Het beleid is gericht op het volgende: de natte verbindingszones in de gemeente<br />
moeten worden ingericht voor de gidssoorten otter en noordse woelmuis.<br />
Dit betekent onder andere dat er moeras en plas-dras oeverzones met ruigte<br />
en riet moeten komen, dat de waterkwaliteit goed moet zijn, dat de zone<br />
aaneengesloten moet zijn en knelpunten en barrières moeten worden opgeheven.<br />
Langs de zone moet minimaal 2,5 hectare natuur per kilometer zijn, met<br />
een gemiddelde minimale breedte van 20 à 30 meter. Voor het in stand houden<br />
van de (beschermde) soorten is het van belang deze zones te realiseren.<br />
Ecologische Hoofdstructuur grenzend aan het plangebied<br />
Grenzend aan de gemeente zijn twee gebieden die behoren tot de Ecologische<br />
Hoofdstructuur. In de navolgende tekst is hierop ingegaan.<br />
Een zeer klein deel van de Monnikenburenpolder ligt in het plangebied; het<br />
overgrote deel grenst eraan. Het schiereiland wordt gebruikt als slaapplaats<br />
voor kleine rietgans; dit deel is ook botanisch waardevol. Het overige deel is<br />
vooral verschraald en goed weidevogelgebied. Dit natuurgebied heeft een weidevogeldoelstelling<br />
en deels een botanische doelstelling, te weten nat schraalland.<br />
Een zeer klein deel van het gebied Boezemlanden Koudum grenst aan het plangebied.<br />
Het gaat hierbij om boezemlandjes, vooral met moerasplanten en<br />
natte graslandjes met een botanische waarde. Ze zijn tevens van belang voor<br />
riet- en watervogels. De boezemlandjes hebben een botanische doelstelling,<br />
gericht op graslanden (bloemrijk en nat/vochtig schraalland), rietland en ruigtes.<br />
Overige gebieden liggen op redelijke afstand van het plangebied en worden<br />
daarom niet verder behandeld. Bovendien verschillen de waarden, zoals bekend<br />
bij Ecologische Hoofdstructuurgebieden binnen het plangebied en grenzend<br />
eraan, niet of nauwelijks. Deze gebieden hebben gelijksoortige biotopen.<br />
285.00.00.01.04.toe - <strong>Bestemmingsplan</strong> <strong>Buitengebied</strong> <strong>Wymbritseradiel</strong> - 31 augustus 2010<br />
DE KÛFURD<br />
SLEATTEMER MAR<br />
VERBINDINGSZONES<br />
MONNIKEBURENPOLDER<br />
BOEZEMLANDEN KOUDUM<br />
33