Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Uit deze illustratie moge blijken dat het niet eenvoudig is om iets gedaan te krijgen maar ook dat volharding tot resultaat kan leiden. Beleid beëindigen Het beëindigen van beleid is doorgaans minstens zo moeilijk als het ontwikkelen van nieuw beleid (Hogwood en Peters, 1985: 146-160). Het inkrimpen of zelfs het volledig stoppen van beleid strijkt immers gevestigde belangen in de samenleving en in overheidsapparaten tegen de haren in. Er is per definitie sprake van een belangentegenstelling tussen de terminator van beleid en de door deze beëindiging getroffenen. Bij nieuw beleid is vaak het tegenovergestelde het geval. Dit geldt in algemene zin, en voor subsidies in het bijzonder. Subsidie verlenen kan van de ene op de andere dag. Maar het abrupt intrekken ervan kan tot protesten leiden van degenen die zich hier door benadeeld achten. Om dan toch te kunnen beëindigen is het van belang te weten welke barrières zich bij beleidsbeëindiging voordoen. Tot die barrières zijn de volgende te rekenen: inherente belangentegenstellingen tussen de terminator en de door een beëindiging getroffenen, psychologische weerstand tegen beëindiging, flexibiliteit als vermogen van een organisatie om zich aan te passen en zich zo te beschermen tegen opheffing, onvoldoende politieke steun voor de beleidsbeëindiging, juridische barrières, hoge kosten van beleidsbeëindiging (DeLeon, 1978a: 379-386). Er zijn soms ook krachten die zich verbinden aan beleid. Men spreekt wel van de teddybeer-hypothese. Beleid wordt door ambtenaren en anderen gekuffeld als een teddybeer. Dit is door De Vries (1996) geïllustreerd in een beschouwing over homoemancipatiebeleid van Amsterdam uit de periode 1982-1996. Hoe nu toch op beëindiging af te koersen? De beleidsbeëindiging kan tot een goed einde worden gebracht door de genoemde barrières ‘naar de hand te zetten’ of te trachten ze te vermijden. Daarnaast dient men de kosten laag te houden en voldoende politieke steun pro beëindiging te rekruteren. Ook kan een bestuurder trachten de gevolgen van beëindiging in te schatten en vooral de negatieve gevolgen binnen de perken te houden (Korsten, 1983). Maar daarmee zijn we er nog lang niet. Om dat duidelijk te maken gebruiken we een casus. We kiezen de ‘Miami-casus’ omdat deze kort te beschrijven is. Dat het om een buitenlandse gevalstudie handelt doet niets af aan de waarde ervan. Deze casus staat voor een aantal ook in Nederland voorkomende casus, hetgeen verderop zal blijken. Vatten we eerst het vorenstaande nog eens samen. Was het zo dat bij de ontwikkeling van beleid de volhouder nogal eens wint, bij de beëindiging van beleid zal de volhouder, die een aantal achtereenvolgende beëindigingspogingen onderneemt, lang 90
niet altijd winnen. Hij krijgt het vooral moeilijk in die gevallen waarbij een te beëindigen beleid sterk verankerd ligt in het normen- en waardenpatroon van (een specifieke groep) burgers. De volhouder wint niet De problemen die zich voordoen bij pogingen tot beleidsbeëindiging kunnen variëren al naar gelang hun context verschillend is. Soms is emotionele binding een belangrijke factor. We zullen dit illustreren aan de hand van het wel en wee van een bereden politie-eenheid in Miami (Ellis, 1983). Een kort historisch overzicht, om te beginnen. De casus van de bereden politie - In 1937 ondernemen enkele individuele burgers de eerste poging tot oprichting van een bereden politie-eenheid. Burgers geven geld voor onder meer de aankoop van paarden, en bouw van stallen. Het budget wordt echter aan andere zaken besteed. - In 1947 worden, na een oprichtingsbeslissing van het stadsbestuur, de eerste paarden geschonken en de stallen door vrijwilligers gebouwd. - In 1950 worden binnen de ‘bureaucratie’ de eerste terminatievoorstellen gedaan op basis van een veronderstelde lage kosteneffectiviteit. Maar onder druk van de publieke opinie (en het hoofd van politie) beslissen de verantwoordelijken anders. - In 1962 stelt het hoofd van de politie aan het stadsbestuur voor, daarbij gesteund door de resultaten van een onderzoek, de bereden politie-eenheid op te heffen. Opnieuw beslist dit bestuur anders. In hun afweging betrekken zij het gebleken belang voor de burgers, het uitstralingseffect van het positieve imago van de bereden politie op het gehele corps en het economisch belang (goedkoop). - In 1969 is het nieuwe hoofd van politie verantwoordelijk voor de reductie van de eenheid. Tegelijkertijd laat hij twee studies uitvoeren met als doel het verzamelen van munitie om de beëindiging te effectueren. Ook deze poging wordt door tegendruk van de publieke opinie in de kiem gesmoord. De reductie gaat niettemin verder. - In 1977 moet er zwaar bezuinigd worden. Deze gelegenheid wordt aangegrepen om opnieuw tot terminatie te komen, al betreft het nog maar een kleine post. Ten vierde male werd de opheffing van de bereden politie-eenheid onder druk van het publiek verhinderd. Strategieën Hoewel het stadsbestuur tot vier keer toe heeft voorgesteld dit dienstonderdeel op te heffen en te vervangen door een gemotoriseerde afdeling, vierde de bereden politie van het in zonnig Florida gelegen Miami in 1982 haar 35-jarig bestaan. Alle pogingen tot opheffing hebben jammerlijk gefaald. De belangrijkste oorzaak hiervan is de warme steun voor de bereden politie bij de publieke opinie. Het publiek had duidelijk een zwak voor dit dienstonderdeel en verzette zich dan ook nadrukkelijk tegen opheffingsplannen. De betrokken politiemensen wakkerden dit vuurtje op bekwame 91
- Page 39 and 40: programma’s en thema’s. Nederla
- Page 41 and 42: ‘Herfkens’aankondiging om het a
- Page 43 and 44: Kenia 52 neen ja Uganda 48 neen nee
- Page 45 and 46: type beleid vertoont wél enige ove
- Page 47 and 48: Ga na welke vorm van beleidsopvolgi
- Page 49 and 50: naar statuscategorieën. Verdere st
- Page 51 and 52: - Eden, C., S. Jones en D. Sims, Me
- Page 53 and 54: impliceert onder andere de wijzigin
- Page 55 and 56: eëindigen beleidsprogramma niet op
- Page 57 and 58: eschouwden het einde van hun organi
- Page 59 and 60: materiële nood van de slachtoffers
- Page 61 and 62: gevolg van het verbeterde imago van
- Page 63 and 64: En/of: ‘de maatregel is nog onvol
- Page 65 and 66: - Wat voor velen is, blijft makkeli
- Page 67 and 68: zijnde verzelfstandigingen en evalu
- Page 69 and 70: kortingen op de studiefinanciering
- Page 71 and 72: Beleidsbeëindiging blijkt gecompli
- Page 73 and 74: - Daniels, M.R., Terminating public
- Page 75 and 76: Een tweede advies luidt: laat geen
- Page 77 and 78: moet worden toegepast. De partij tw
- Page 79 and 80: de kosten voor de gezondheidszorg o
- Page 81 and 82: Starmans zelf heeft het moeilijk me
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89: geloof in een maakbare samenleving
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
- Page 97 and 98: (opnieuw) in rep en roer. Het depar
- Page 99 and 100: legeronderdeel ineffectief en ineff
- Page 101 and 102: gasvondst in Groningen in het begin
- Page 103 and 104: Van der Hooft). Dit directoraat hie
- Page 105 and 106: Ook de Mijn Industrie Raad heeft ee
- Page 107 and 108: - Daniels, M.R., Theories for the i
- Page 109 and 110: jaren zeventig. Tegenover bijv. het
- Page 111 and 112: Daarmee is het kader gegeven om de
- Page 113 and 114: innendienst. De helft van de menskr
- Page 115 and 116: Hierna beoordeelde de deregulerings
- Page 117 and 118: - De ambtelijke uitvoerende organis
- Page 119 and 120: moest gelden maar wel voor anderen.
- Page 121 and 122: die misschien over enkele jaren van
- Page 123 and 124: Uitblijvende beleidsbeëindiging: l
- Page 125 and 126: Recent is er weer een beweging teru
- Page 127 and 128: Van der Ploeg noemde afschaffing va
- Page 129 and 130: institutionele permanentiehypothese
- Page 131 and 132: voorgenomen beëindiging een grote
- Page 133 and 134: Er ligt (nog steeds) een groot terr
- Page 135 and 136: Overige literatuur - Arendsen, G. &
- Page 137 and 138: Dit artikel, gebaseerd op het proef
- Page 139 and 140: voor economische groei’) door de
Uit deze illustratie moge blijken dat het niet eenvoudig is om iets gedaan te krijgen<br />
maar ook dat volharding tot resultaat kan leiden.<br />
<strong>Beleid</strong> beëindigen<br />
Het beëindigen van beleid is doorgaans minstens zo moeilijk als het ontwikkelen van<br />
nieuw beleid (Hogwood en Peters, 1985: 146-160). Het inkrimpen <strong>of</strong> zelfs het volledig<br />
<strong>stoppen</strong> van beleid strijkt immers gevestigde belangen in de samenleving en in<br />
overheidsapparaten tegen de haren in. Er is per definitie sprake van een<br />
belangentegenstelling tussen de terminator van beleid en de door deze beëindiging<br />
getr<strong>of</strong>fenen. Bij nieuw beleid is vaak het tegenovergestelde het geval. Dit geldt in<br />
algemene zin, en voor subsidies in het bijzonder. Subsidie verlenen kan van de ene op<br />
de andere dag. Maar het abrupt intrekken ervan kan tot protesten leiden van degenen<br />
die zich hier door benadeeld achten. Om dan toch te kunnen beëindigen is het van<br />
belang te weten welke barrières zich bij beleidsbeëindiging voordoen.<br />
Tot die barrières zijn de volgende te rekenen: inherente belangentegenstellingen<br />
tussen de terminator en de door een beëindiging getr<strong>of</strong>fenen, psychologische<br />
weerstand tegen beëindiging, flexibiliteit als vermogen van een organisatie om zich<br />
aan te passen en zich zo te beschermen tegen opheffing, onvoldoende politieke steun<br />
voor de beleidsbeëindiging, juridische barrières, hoge kosten van beleidsbeëindiging<br />
(DeLeon, 1978a: 379-386).<br />
Er zijn soms ook krachten die zich verbinden aan beleid. Men spreekt wel van de<br />
teddybeer-hypothese. <strong>Beleid</strong> wordt door ambtenaren en anderen gekuffeld als een<br />
teddybeer. Dit is door De Vries (1996) geïllustreerd in een beschouwing over homoemancipatiebeleid<br />
van Amsterdam uit de periode 1982-1996.<br />
Hoe nu toch op beëindiging af te koersen? De beleidsbeëindiging kan tot een goed<br />
einde worden gebracht door de genoemde barrières ‘naar de hand te zetten’ <strong>of</strong> te<br />
trachten ze te vermijden. Daarnaast dient men de kosten laag te houden en voldoende<br />
politieke steun pro beëindiging te rekruteren. Ook kan een bestuurder trachten de<br />
gevolgen van beëindiging in te schatten en vooral de negatieve gevolgen binnen de<br />
perken te houden (<strong>Korsten</strong>, 1983). Maar daarmee zijn we er nog lang niet. Om dat<br />
duidelijk te maken gebruiken we een casus. We kiezen de ‘Miami-casus’ omdat deze<br />
kort te beschrijven is. Dat het om een buitenlandse gevalstudie handelt doet niets af<br />
aan de waarde ervan. Deze casus staat voor een aantal ook in Nederland<br />
voorkomende casus, hetgeen verderop zal blijken.<br />
Vatten we eerst het vorenstaande nog eens samen. Was het zo dat bij de ontwikkeling<br />
van beleid de volhouder nogal eens wint, bij de beëindiging van beleid zal de<br />
volhouder, die een aantal achtereenvolgende beëindigingspogingen onderneemt, lang<br />
90