Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
a plotselinge verandering c bloksgewijze afname b geleidelijke reductie d eenmalige niveausprong Recente literatuur - DeLeon, P., Afterward: the once and future state of policy termination, in: International Journal of Public Administration, jrg. 20, 1997, pp. 33-46. - Daniels, M.R., Implementating policy termination: health care reform in Tennessee, in: Policy Studies Review, 1996, pp. 353-374. - Daniels, M.R., Organizational termination and policy continuation: closing the Oklahoma public training schools, in: Policy Sciences, 1995, pp. 301-316. - Daniels, M.R., Terminating public programs: an American political paradox, M.E. Sharpe, Armonk, 1997. - Daniels, M.R., Theories for the implementation of public programs, policies and organizations, in: International Journal of Public Administration, 1997, pp. 113-125. - Kleistra, Y., Hollen of stilstaan – Beleidsveranderingen bij het Nederlands ministerie van Buitenlandse Zaken, Eburon, Delft, 2002. - Vries, M.S. de, Het idee van beleidsgeneraties, in: Beleidswetenschap, 1999, nr. 3, pp. 207-232. 15 Barrières bij beleidsbeëindiging 70
Beleidsbeëindiging blijkt gecompliceerd. Het is evenwel overdreven om Sisiphus als een patroonheilige van diegenen die een bepaald beleid willen beëindigen te beschouwen. Er bestaan immers ook succesgevallen waarbij beleid daadwerkelijk geëlimineerd is. Om tot succes te komen is het nodig de mogelijke barrières voor opheffing of beëindiging onder ogen te zien. In het algemeen zijn de volgende barrières bij beleidsbeëindiging te onderkennen. Ten eerste is er vaak sprake van psychologische en intellectuele aarzeling. Beleidmakers willen doorgaans niet of nauwelijks inzien dat het beleid weinig of niets uithaalt. Dikwijls ontbreekt bovendien het zicht op een beter alternatief. Het is een zaak van zelfrechtvaardiging om een mislukking te ontkennen en nog meer middelen aan het beleid toe te voegen. Daar komt bij dat weinigen de naam willen krijgen de slagers in het openbaar bestuur te zijn. Het opbouwen van een beleid, het scheppen van nieuwe mogelijkheden is meestal veel aantrekkelijker dan het staken of sluiten van voorzieningen. Ten tweede is te wijzen op institutionele permanentie. Voor de uitvoering van een bepaald beleid zijn vaak speciale organisaties opgezet. Die organisaties zijn niet zo maar verdwenen. Bovendien zal er verzet uit die organisaties komen. Ambtelijke carrières, maar al evenmin die in semi-publieke en particuliere organisaties die door middel van overheidsgeld worden gefinancierd, zijn niet gediend met opheffing. De bereidheid om materiaal aan te dragen voor een opheffingsdiscussie zal gering zijn. Ten derde hangen barrières voor een deel samen met de motieven, die ten grondslag liggen aan beëindiging. Er kan niet van worden uitgegaan dat het oordeel over het nut of de doeltreffendheid van een bepaald beleid door alle betrokkenen wordt gedeeld. Dus zullen deels dezelfde discussies als destijds bij de vorming van het beleid werden gehouden, worden gevoerd. Ten vierde wordt beëindiging bemoeilijkt door de vorming van antibeëindigingscoalities. Beleid is ooit nodig geacht en een dreiging met ontmanteling kan ambtenaren, doelgroepen, pressiegroepen en politici samenbrengen. Die coalities zijn voor een deel sterker dan bij de beleidsvorming, want door het beleid zijn er klantengroepen en organisaties die grote belangen bij dat beleid hebben. Het krijgen van steun voor nieuw beleid lijkt dan ook aanzienlijk eenvoudiger dan voor de beëindiging van bestaand beleid. Ten vijfde zijn er de hoge beëindigingskosten, als gevolg van het feit dat beleid infrastructurele componenten kent. Er kan besloten worden om op te houden met het gebruik van kernenergie of om een ziekenhuis te sluiten. Maar van de kosten van het beleid of het ziekenhuis is de beëindiger voorlopig nog niet af. Er staat een gebouw 71
- Page 19 and 20: • Geruchten. In 1973 deden geruch
- Page 21 and 22: Feitelijk kwam er nauwelijks oliesc
- Page 23 and 24: Beleidsbeëindiging is bij deze aut
- Page 25 and 26: Het argument dat ze daarvoor aandra
- Page 27 and 28: Herinvoering zedenpolitie Een ander
- Page 29 and 30: 1993 Het kabinet besluit voor alle
- Page 31 and 32: De bedoeling is dat de nieuwe regel
- Page 33 and 34: Het begrip ‘bestuurlijke preventi
- Page 35 and 36: maatschappelijke instellingen en bu
- Page 37 and 38: - Beleidsopvolging kan ook de vorm
- Page 39 and 40: programma’s en thema’s. Nederla
- Page 41 and 42: ‘Herfkens’aankondiging om het a
- Page 43 and 44: Kenia 52 neen ja Uganda 48 neen nee
- Page 45 and 46: type beleid vertoont wél enige ove
- Page 47 and 48: Ga na welke vorm van beleidsopvolgi
- Page 49 and 50: naar statuscategorieën. Verdere st
- Page 51 and 52: - Eden, C., S. Jones en D. Sims, Me
- Page 53 and 54: impliceert onder andere de wijzigin
- Page 55 and 56: eëindigen beleidsprogramma niet op
- Page 57 and 58: eschouwden het einde van hun organi
- Page 59 and 60: materiële nood van de slachtoffers
- Page 61 and 62: gevolg van het verbeterde imago van
- Page 63 and 64: En/of: ‘de maatregel is nog onvol
- Page 65 and 66: - Wat voor velen is, blijft makkeli
- Page 67 and 68: zijnde verzelfstandigingen en evalu
- Page 69: kortingen op de studiefinanciering
- Page 73 and 74: - Daniels, M.R., Terminating public
- Page 75 and 76: Een tweede advies luidt: laat geen
- Page 77 and 78: moet worden toegepast. De partij tw
- Page 79 and 80: de kosten voor de gezondheidszorg o
- Page 81 and 82: Starmans zelf heeft het moeilijk me
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89 and 90: geloof in een maakbare samenleving
- Page 91 and 92: niet altijd winnen. Hij krijgt het
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
- Page 97 and 98: (opnieuw) in rep en roer. Het depar
- Page 99 and 100: legeronderdeel ineffectief en ineff
- Page 101 and 102: gasvondst in Groningen in het begin
- Page 103 and 104: Van der Hooft). Dit directoraat hie
- Page 105 and 106: Ook de Mijn Industrie Raad heeft ee
- Page 107 and 108: - Daniels, M.R., Theories for the i
- Page 109 and 110: jaren zeventig. Tegenover bijv. het
- Page 111 and 112: Daarmee is het kader gegeven om de
- Page 113 and 114: innendienst. De helft van de menskr
- Page 115 and 116: Hierna beoordeelde de deregulerings
- Page 117 and 118: - De ambtelijke uitvoerende organis
- Page 119 and 120: moest gelden maar wel voor anderen.
<strong>Beleid</strong>sbeëindiging blijkt gecompliceerd. Het is evenwel over<strong>dr</strong>even om Sisiphus als<br />
een patroonheilige van diegenen die een bepaald beleid willen beëindigen te<br />
beschouwen. Er bestaan immers ook succesgevallen waarbij beleid daadwerkelijk<br />
geëlimineerd is. Om tot succes te komen is het nodig de mogelijke barrières voor<br />
opheffing <strong>of</strong> beëindiging onder ogen te zien. In het algemeen zijn de volgende<br />
barrières bij beleidsbeëindiging te onderkennen.<br />
Ten eerste is er vaak sprake van psychologische en intellectuele aarzeling. <strong>Beleid</strong>makers<br />
willen doorgaans niet <strong>of</strong> nauwelijks inzien dat het beleid weinig <strong>of</strong> niets uithaalt.<br />
Dikwijls ontbreekt bovendien het zicht op een beter alternatief. Het is een zaak van<br />
zelfrechtvaardiging om een mislukking te ontkennen en nog meer middelen aan het<br />
beleid toe te voegen. Daar komt bij dat weinigen de naam willen krijgen de slagers in<br />
het openbaar bestuur te zijn. Het opbouwen van een beleid, het scheppen van nieuwe<br />
mogelijkheden is meestal veel aantrekkelijker dan het staken <strong>of</strong> sluiten van<br />
voorzieningen.<br />
Ten tweede is te wijzen op institutionele permanentie. Voor de uitvoering van een<br />
bepaald beleid zijn vaak speciale organisaties opgezet. Die organisaties zijn niet zo<br />
maar verdwenen. Bovendien zal er verzet uit die organisaties komen. Ambtelijke<br />
carrières, maar al evenmin die in semi-publieke en particuliere organisaties die door<br />
middel van overheidsgeld worden gefinancierd, zijn niet gediend met opheffing. De<br />
bereidheid om materiaal aan te <strong>dr</strong>agen voor een opheffingsdiscussie zal gering zijn.<br />
Ten derde hangen barrières voor een deel samen met de motieven, die ten grondslag<br />
liggen aan beëindiging. Er kan niet van worden uitgegaan dat het oordeel over het<br />
nut <strong>of</strong> de doeltreffendheid van een bepaald beleid door alle betrokkenen wordt<br />
gedeeld. Dus zullen deels dezelfde discussies als destijds bij de vorming van het<br />
beleid werden gehouden, worden gevoerd.<br />
Ten vierde wordt beëindiging bemoeilijkt door de vorming van antibeëindigingscoalities.<br />
<strong>Beleid</strong> is ooit nodig geacht en een <strong>dr</strong>eiging met ontmanteling kan<br />
ambtenaren, doelgroepen, pressiegroepen en politici samenbrengen. Die coalities zijn<br />
voor een deel sterker dan bij de beleidsvorming, want door het beleid zijn er<br />
klantengroepen en organisaties die grote belangen bij dat beleid hebben. Het krijgen<br />
van steun voor nieuw beleid lijkt dan ook aanzienlijk eenvoudiger dan voor de<br />
beëindiging van bestaand beleid.<br />
Ten vijfde zijn er de hoge beëindigingskosten, als gevolg van het feit dat beleid<br />
infrastructurele componenten kent. Er kan besloten worden om op te houden met het<br />
gebruik van kernenergie <strong>of</strong> om een ziekenhuis te sluiten. Maar van de kosten van het<br />
beleid <strong>of</strong> het ziekenhuis is de beëindiger voorlopig nog niet af. Er staat een gebouw<br />
71