Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Maar zijn opvolger, staatssecretaris Johan Remkes (kabinet-Kok II) meldt in oktober 1998 dat het budget er niet is. Hij kan derhalve provincies en gemeenten niet dwingen de grote centra op te heffen. Hij is ook van mening dat het rijk de opheffing niet moet doorzetten als provincies en gemeenten in overleg met de bewoners het centrum willen handhaven. Als ze echter besluiten om het centrum op te heffen zal de staatssecretaris per geval bekijken hoeveel budget daarvoor van het Rijk nodig is. In de afgelopen jaren zorgde de sluiting van grote woonwagencentra al meerdere malen voor verzet van de bewoners. De politie moest bij de ontruiming geweld gebruiken. Dat betekent dus dat de provincies en gemeenten zelf mogen bepalen wat ze met de grote woonwagencentra doen. Antwoord op vraag a: Er is geen sprake van een verhuld karakter van de beleidsbeëindiging. In deze casus zien we wel dat beleidsbeëindiging speciaal beëidingingsbeleid vereist: overdracht woningen aan corporaties, geld voor opruiming, enz. Antwoord op vraag b: Het woonwagenbeleid wordt op Rijksniveau op termijn wel volledig beëindigd maar de staatssecretaris Remkes biedt nadrukkelijk ruimte voor voortzetting van lokaal beleid. Op korte termijn blijft de staatssecretaris bereid om naar budget te zoeken voor afbouw. Literatuur voor nader onderzoek - Baumgartner, F.R. en B.D. Jones (eds.), Policy dynamics, University of Chicago Press, Chicago, 2002. - Pouw, R., 50 Jaar nationaal sportbeleid – Van vorming buiten schoolverband tot sociale vernieuwing, Tilburg, 1999 (diss.). 10 Beëindiging in soorten Beleidsbeëindiging blijkt een verzamelbegrip, waarachter verschillende categorieën schuil gaan. Onderscheiden wordt tussen integrale en partiële beëindigingen. Als voorbeelden van integrale beëindigingen kunnen dienen: het zelfstandig worden van Suriname, de mijnsluitingen en de voltooiing van het Oosterscheldeproject. Integrale beëindiging van een beleidssector of operationeel beleidsprogramma - bijvoorbeeld een wet -, komt veel minder vaak voor dan partiële beëindiging. Een bekende vorm van partiële beëindiging is bezuiniging op bepaalde uitgaven, bijvoorbeeld door verhoging van de drempelwaarde om voor een subsidie in aanmerking te komen. Of een beëindiging volledig is, hangt af van het niveau van analyse. Als men een te 54
eëindigen beleidsprogramma niet op zich beschouwt maar als onderdeel van een meer omvattend beleid, is de beëindiging meestal niet integraal, maar partieel. De operatie ‘Selectieve krimp en groei’ (SKG) was een bezuinigingsoperatie met een waarneembaar begin en einde. Maar het vormde een onderdeel van het hoger onderwijsbeleid. Toch is het onderscheid tussen integrale en partiële beëindiging niet zonder zin. Om verschillende redenen is er namelijk sprake van een bijzondere relatie tussen partiële en integrale beëindiging. Ten eerste kunnen successievelijk gezette kleine stapjes, als in een dominospel, een volledige beëindiging tot gevolg hebben. Een subsidieregeling kan zo worden verminderd dat de effecten steeds geringer worden, zodat het besluit om de regeling af te schaffen voor de hand liggend wordt. Ten tweede is volledige beëindiging zelden echt volledig. Zo blijft ook na afsluiting van het Oosterscheldeproject beheer en onderhoud van het infrastructureel werk nodig. Een beleid dat tot de oplossing van een maatschappelijk probleem heeft geleid, wordt meestal integraal beëindigd. Wat er resteert van een vrijwel volledige beëindiging wordt een beleidsrest genoemd. In sommige gevallen wordt volledige beëindiging niet gerealiseerd omdat een overheid vergeet om ‘volledig op te ruimen’. Er resteert dan een onbedoelde beleidsrest. Soms is een beleidsrest een gevolg van het inzicht dat een beleidsimpuls in de toekomst niet wordt uitgesloten. Beëindiging kan een proces van korte of lange duur zijn. Een langzaam proces kon worden aangeduid als ‘phasing out’: geleidelijke inkrimping. Motieven hiervoor zijn: vrees voor weerstand of het bewaren van een beleidsrest ‘voor het geval dat ...’. Een terminatie in een klap (‘big bang-termination’) wordt vooral toegepast bij financiële regelingen, om een laatste greep uit de ‘ruif’ te voorkomen. Een voorbeeld hiervan vormt het schrappen van de bijzondere regionale toeslag uit de Wet Investeringsrekening (WIR) en later van de WIR zelf. Wij komen in de volgende paragraaf nog op het tijdpad van beëindigingen terug. Soms lijkt een beleid vrijwel ‘dood’, maar treedt na enige tijd een herleving van de activiteiten op dat terrein op. Dit kan het Lazarus-fenomeen genoemd worden. Beleid dat tijdelijk wordt ingekrompen, wordt daarmee partieel beëindigd. Maar later kan die partiële beëindiging weer ongedaan worden gemaakt. Zo werd het op een bepaald moment ingekrompen budget voor onderzoek naar kruisraketten in de V.S. later weer vergroot. Vervolgens werd dit de opstap voor de daadwerkelijke ontwikkeling van deze wapens. Het prijsbeleid is in Nederland vrijwel verdwenen. Toch is een kleine afdeling achter de hand gehouden om de ‘know how’ vast te houden, die kan worden gebruikt als de omstandigheden daar aanleiding toe geven. Een dergelijke ontwikkeling wekt de indruk van een phoenix die uit de as herrijst. 55
- Page 3 and 4: A Inleiding 1 Inleiding Er is sprak
- Page 5 and 6: Jeugdige delinquenten moesten in we
- Page 7 and 8: inzet van een ander (beleids-) inst
- Page 9 and 10: B Algemeen overzicht 2 Beleidsconti
- Page 11 and 12: aandacht voor de langere termijn, t
- Page 13 and 14: ministerie van Buitenlandse Zaken,
- Page 15 and 16: uiteindelijke verdringing van het v
- Page 17 and 18: - DeLeon, P. de, Policy evaluation
- Page 19 and 20: • Geruchten. In 1973 deden geruch
- Page 21 and 22: Feitelijk kwam er nauwelijks oliesc
- Page 23 and 24: Beleidsbeëindiging is bij deze aut
- Page 25 and 26: Het argument dat ze daarvoor aandra
- Page 27 and 28: Herinvoering zedenpolitie Een ander
- Page 29 and 30: 1993 Het kabinet besluit voor alle
- Page 31 and 32: De bedoeling is dat de nieuwe regel
- Page 33 and 34: Het begrip ‘bestuurlijke preventi
- Page 35 and 36: maatschappelijke instellingen en bu
- Page 37 and 38: - Beleidsopvolging kan ook de vorm
- Page 39 and 40: programma’s en thema’s. Nederla
- Page 41 and 42: ‘Herfkens’aankondiging om het a
- Page 43 and 44: Kenia 52 neen ja Uganda 48 neen nee
- Page 45 and 46: type beleid vertoont wél enige ove
- Page 47 and 48: Ga na welke vorm van beleidsopvolgi
- Page 49 and 50: naar statuscategorieën. Verdere st
- Page 51 and 52: - Eden, C., S. Jones en D. Sims, Me
- Page 53: impliceert onder andere de wijzigin
- Page 57 and 58: eschouwden het einde van hun organi
- Page 59 and 60: materiële nood van de slachtoffers
- Page 61 and 62: gevolg van het verbeterde imago van
- Page 63 and 64: En/of: ‘de maatregel is nog onvol
- Page 65 and 66: - Wat voor velen is, blijft makkeli
- Page 67 and 68: zijnde verzelfstandigingen en evalu
- Page 69 and 70: kortingen op de studiefinanciering
- Page 71 and 72: Beleidsbeëindiging blijkt gecompli
- Page 73 and 74: - Daniels, M.R., Terminating public
- Page 75 and 76: Een tweede advies luidt: laat geen
- Page 77 and 78: moet worden toegepast. De partij tw
- Page 79 and 80: de kosten voor de gezondheidszorg o
- Page 81 and 82: Starmans zelf heeft het moeilijk me
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89 and 90: geloof in een maakbare samenleving
- Page 91 and 92: niet altijd winnen. Hij krijgt het
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
- Page 97 and 98: (opnieuw) in rep en roer. Het depar
- Page 99 and 100: legeronderdeel ineffectief en ineff
- Page 101 and 102: gasvondst in Groningen in het begin
- Page 103 and 104: Van der Hooft). Dit directoraat hie
Maar zijn opvolger, staatssecretaris Johan Remkes (kabinet-Kok II) meldt in oktober<br />
1998 dat het budget er niet is. Hij kan derhalve provincies en gemeenten niet dwingen<br />
de grote centra op te heffen. Hij is ook van mening dat het rijk de opheffing niet moet<br />
doorzetten als provincies en gemeenten in overleg met de bewoners het centrum<br />
willen handhaven. Als ze echter besluiten om het centrum op te heffen zal de<br />
staatssecretaris per geval bekijken hoeveel budget daarvoor van het Rijk nodig is.<br />
In de afgelopen jaren zorgde de sluiting van grote woonwagencentra al meerdere<br />
malen voor verzet van de bewoners. De politie moest bij de ontruiming geweld<br />
gebruiken.<br />
Dat betekent dus dat de provincies en gemeenten zelf mogen bepalen wat ze met de<br />
grote woonwagencentra doen.<br />
Antwoord op vraag a: Er is geen sprake van een verhuld karakter van de<br />
beleidsbeëindiging. In deze casus zien we wel dat beleidsbeëindiging speciaal<br />
beëidingingsbeleid vereist: over<strong>dr</strong>acht woningen aan corporaties, geld voor<br />
opruiming, enz.<br />
Antwoord op vraag b: Het woonwagenbeleid wordt op Rijksniveau op termijn wel<br />
volledig beëindigd maar de staatssecretaris Remkes biedt na<strong>dr</strong>ukkelijk ruimte voor<br />
voortzetting van lokaal beleid. Op korte termijn blijft de staatssecretaris bereid om<br />
naar budget te zoeken voor afbouw.<br />
Literatuur voor nader onderzoek<br />
- Baumgartner, F.R. en B.D. Jones (eds.), Policy dynamics, University <strong>of</strong> Chicago Press,<br />
Chicago, 2002.<br />
- Pouw, R., 50 Jaar nationaal sportbeleid – Van vorming buiten schoolverband tot<br />
sociale vernieuwing, Tilburg, 1999 (diss.).<br />
10 Beëindiging in soorten<br />
<strong>Beleid</strong>sbeëindiging blijkt een verzamelbegrip, waarachter verschillende categorieën<br />
schuil gaan. Onderscheiden wordt tussen integrale en partiële beëindigingen. Als<br />
voorbeelden van integrale beëindigingen kunnen dienen: het zelfstandig worden van<br />
Suriname, de mijnsluitingen en de voltooiing van het Oosterscheldeproject. Integrale<br />
beëindiging van een beleidssector <strong>of</strong> operationeel beleidsprogramma - bijvoorbeeld<br />
een wet -, komt veel minder vaak voor dan partiële beëindiging. Een bekende vorm<br />
van partiële beëindiging is bezuiniging op bepaalde uitgaven, bijvoorbeeld door<br />
verhoging van de <strong>dr</strong>empelwaarde om voor een subsidie in aanmerking te komen. Of<br />
een beëindiging volledig is, hangt af van het niveau van analyse. Als men een te<br />
54