Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Daarmee wordt een nieuwe status toegevoegd aan het rijtje. De letter ervoor ontbreekt nog. - Interpretatie. Mensen het land uitzetten blijkt moeilijk, maar wel een noodzakelijk complement in het asielzoekersbeleid, meent de NRC in een redactioneel commentaar (7 juni 1997). Met de nota komt de staatssecretaris de gemeenten te hulp die eerder bezwaar maakten tegen het beleid om uitgeprocedeerde asielzoekers de gemeente en het land uit te zetten. Volgens schattingen is er thans sprake van ongeveer 7500 ‘verwijderbare’ asielzoekers die in centra verblijven. Dat aantal zou tot begin 1999 met tienduizend oplopen, waarvan de meerderheid in de nieuwe statuscategorie valt. De belangrijkste reden is dat hun identiteit of nationaliteit niet vaststaat omdat ze ‘zonder papieren’ gevlucht zijn. Het ontbreken van ‘papieren’ blijkt zowel gunstig bij de vlucht als bij het proberen om in Nederland te blijven. De staatssecretaris verwachtte desalniettemin van het beleid uit de nota geen spectaculaire resultaten (zie Trouw, begin juni 1997). Daarmee haalde zij volgens enkele commentatoren haar eigen nota al onderuit. - Commentaren. Op de nota is commentaar gekomen. Het is een ‘wat onbestemd stuk’ (NRC, 7 juni 1997). a Het introduceren van de nieuwe status leidt tot verlenging van het verblijf van vele duizenden asielzoekers en meer procedures (De Limburger, 7 juni 1996). b Bovendien ontstaat bij het verlenen van een eigen verblijfstitel aan afgewezen asielzoekers die door het thuisland worden geweigerd een nieuw verwachtingspatroon op een nieuwe kans. c Bij de terugkeersubsidie voor afgewezen asielzoekers ‘past een vraagteken’ (NRC, 7 juni 1997). De kommernis om asielzoekers kan gewaardeerd worden maar de terugkeersubsidie is een verkeerd teken, aldus dit blad. Men wil terugkerende personen gezichtsverlies in het thuisland besparen maar accentueert daardoor ‘het economisch aspect van de asielzoekersstromen’, dat staatssecretaris Schmitz met haar beleid wil tegengaan, aldus de NRC. d ‘Het is onduidelijk hoe het rijk de onplezierige taak van een stringent verwijderingsbeleid ter hand denkt te nemen in plaats van de gemeenten het vuile werk te laten opknappen. Zeker, na de al aangekondigde "verwijderunit" van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) krijgt deze dienst nu speciale "terugkeerteams". Maar het hart van staatssecretaris Schmitz lijkt vooral te liggen in de vrijwillige varianten. het is de vraag of dat politiek voldoende zal zijn’ (NRC, 7 juni 1997). Welke type beleidsopvolging is in de nota ‘Terugkeerbeleid’ aan de orde? Wij menen dat het gaat om beleidssplitsing, omdat er sprake is van een verdere differentiatie 48
naar statuscategorieën. Verdere studie is vereist om te bezien of deze stelling staande kan blijven. 8 Gevolg van beleidsdynamiek voor het ontwerpen van beleid De theorie van beleidsdynamiek en -beëindiging leert ons dat de verschillende vormen van beleidsdynamiek consequenties hebben voor beleidsmanagement. Beleidsbeëindiging en beleidsopvolging kenmerken zich door andere potentiële problemen dan beleidsinnovatie. Bij beëindiging en opvolging mengen oorspronkelijke beleidsproducenten en consumenten van het bestaande beleid zich in de discussie, want hun belang verandert. Indien de beleidsverandering nieuwe beleidselementen bevat, kunnen zich nieuwe belangengroepen aandienen. Bij de introductie van een volledig nieuw beleid is de arena veelal beperkter, maar kan de waardering voor beleidmakers groter zijn. Beleidsbeëindiging en -opvolging lijkt moeilijker te ontwerpen dan beleidsinnovatie. In het algemeen verschilt de uitvoering van beleidsbeëindiging op een paar punten van de uitvoering van nieuw beleid. Deels heeft dit proces andere karakteristieken en deels doen zich andere knelpunten voor (vgl. Hogwood and Gunn, 1984: 244-6). a. Indien sprake is van partiële beëindiging is de kans groter dat meer belangen gemobiliseerd worden dan bij beleidsinnovatie. Immers, een verandering in bestaand beleid verandert de positie van cliënten en mogelijk die van uitvoerders, terwijl voor de nieuwe beleidselementen in de beleidsopvolging ook weer belanghebbenden in de arena verschijnen. b. De uitvoering van beleidsopvolging heeft sterker dan beleidsinnovatie tot gevolg dat bestaande organisaties moeten worden aangepakt. Nieuw beleid vereist vaak het creëren van een nieuwe organisatie, de recrutering van nieuwe medewerkers en een herscholing voor de nieuwe taak. Bij beleidsopvolging daarentegen ondergaat een bestaande organisatie een wijziging, en dienen organisatiestructuren en houding en gedrag van ambtenaren aangepast te worden. c. Bovendien resulteert de implementatie van beleidsopvolging in een grotere kans op interactie-effecten met ander beleid, dan bij nieuw beleid doorgaans het geval is. De ene beëindiging is de andere niet, stelden wij eerder. De hypothese is geformuleerd dat met verschillende typen opvolging verschillende typen problemen verbonden zijn. Beleidsconsolidatie, waarbij sprake is van het stoppen van meerdere 49
- Page 1 and 2: ‘Change, that’s what we want’
- Page 3 and 4: A Inleiding 1 Inleiding Er is sprak
- Page 5 and 6: Jeugdige delinquenten moesten in we
- Page 7 and 8: inzet van een ander (beleids-) inst
- Page 9 and 10: B Algemeen overzicht 2 Beleidsconti
- Page 11 and 12: aandacht voor de langere termijn, t
- Page 13 and 14: ministerie van Buitenlandse Zaken,
- Page 15 and 16: uiteindelijke verdringing van het v
- Page 17 and 18: - DeLeon, P. de, Policy evaluation
- Page 19 and 20: • Geruchten. In 1973 deden geruch
- Page 21 and 22: Feitelijk kwam er nauwelijks oliesc
- Page 23 and 24: Beleidsbeëindiging is bij deze aut
- Page 25 and 26: Het argument dat ze daarvoor aandra
- Page 27 and 28: Herinvoering zedenpolitie Een ander
- Page 29 and 30: 1993 Het kabinet besluit voor alle
- Page 31 and 32: De bedoeling is dat de nieuwe regel
- Page 33 and 34: Het begrip ‘bestuurlijke preventi
- Page 35 and 36: maatschappelijke instellingen en bu
- Page 37 and 38: - Beleidsopvolging kan ook de vorm
- Page 39 and 40: programma’s en thema’s. Nederla
- Page 41 and 42: ‘Herfkens’aankondiging om het a
- Page 43 and 44: Kenia 52 neen ja Uganda 48 neen nee
- Page 45 and 46: type beleid vertoont wél enige ove
- Page 47: Ga na welke vorm van beleidsopvolgi
- Page 51 and 52: - Eden, C., S. Jones en D. Sims, Me
- Page 53 and 54: impliceert onder andere de wijzigin
- Page 55 and 56: eëindigen beleidsprogramma niet op
- Page 57 and 58: eschouwden het einde van hun organi
- Page 59 and 60: materiële nood van de slachtoffers
- Page 61 and 62: gevolg van het verbeterde imago van
- Page 63 and 64: En/of: ‘de maatregel is nog onvol
- Page 65 and 66: - Wat voor velen is, blijft makkeli
- Page 67 and 68: zijnde verzelfstandigingen en evalu
- Page 69 and 70: kortingen op de studiefinanciering
- Page 71 and 72: Beleidsbeëindiging blijkt gecompli
- Page 73 and 74: - Daniels, M.R., Terminating public
- Page 75 and 76: Een tweede advies luidt: laat geen
- Page 77 and 78: moet worden toegepast. De partij tw
- Page 79 and 80: de kosten voor de gezondheidszorg o
- Page 81 and 82: Starmans zelf heeft het moeilijk me
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89 and 90: geloof in een maakbare samenleving
- Page 91 and 92: niet altijd winnen. Hij krijgt het
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
- Page 97 and 98: (opnieuw) in rep en roer. Het depar
Daarmee wordt een nieuwe status toegevoegd aan het rijtje. De letter ervoor<br />
ontbreekt nog.<br />
- Interpretatie. Mensen het land uitzetten blijkt moeilijk, maar wel een noodzakelijk<br />
complement in het asielzoekersbeleid, meent de NRC in een redactioneel commentaar<br />
(7 juni 1997). Met de nota komt de staatssecretaris de gemeenten te hulp die eerder<br />
bezwaar maakten tegen het beleid om uitgeprocedeerde asielzoekers de gemeente en<br />
het land uit te zetten. Volgens schattingen is er thans sprake van ongeveer 7500<br />
‘verwijderbare’ asielzoekers die in centra verblijven. Dat aantal zou tot begin 1999<br />
met tienduizend oplopen, waarvan de meerderheid in de nieuwe statuscategorie valt.<br />
De belangrijkste reden is dat hun identiteit <strong>of</strong> nationaliteit niet vaststaat omdat ze<br />
‘zonder papieren’ gevlucht zijn. Het ontbreken van ‘papieren’ blijkt zowel gunstig bij<br />
de vlucht als bij het proberen om in Nederland te blijven.<br />
De staatssecretaris verwachtte desalniettemin van het beleid uit de nota geen<br />
spectaculaire resultaten (zie Trouw, begin juni 1997). Daarmee haalde zij volgens<br />
enkele commentatoren haar eigen nota al onderuit.<br />
- Commentaren. Op de nota is commentaar gekomen. Het is een ‘wat onbestemd stuk’<br />
(NRC, 7 juni 1997).<br />
a Het introduceren van de nieuwe status leidt tot verlenging van het verblijf van vele<br />
duizenden asielzoekers en meer procedures (De Limburger, 7 juni 1996).<br />
b Bovendien ontstaat bij het verlenen van een eigen verblijfstitel aan afgewezen<br />
asielzoekers die door het thuisland worden geweigerd een nieuw<br />
verwachtingspatroon op een nieuwe kans.<br />
c Bij de terugkeersubsidie voor afgewezen asielzoekers ‘past een vraagteken’ (NRC, 7<br />
juni 1997). De kommernis om asielzoekers kan gewaardeerd worden maar de<br />
terugkeersubsidie is een verkeerd teken, aldus dit blad. Men wil terugkerende<br />
personen gezichtsverlies in het thuisland besparen maar accentueert daardoor ‘het<br />
economisch aspect van de asielzoekersstromen’, dat staatssecretaris Schmitz met haar<br />
beleid wil tegengaan, aldus de NRC.<br />
d ‘Het is onduidelijk hoe het rijk de onplezierige taak van een stringent<br />
verwijderingsbeleid ter hand denkt te nemen in plaats van de gemeenten het vuile<br />
werk te laten opknappen. Zeker, na de al aangekondigde "verwijderunit" van de<br />
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) krijgt deze dienst nu speciale<br />
"terugkeerteams". Maar het hart van staatssecretaris Schmitz lijkt vooral te liggen in<br />
de vrijwillige varianten. het is de vraag <strong>of</strong> dat politiek voldoende zal zijn’ (NRC, 7<br />
juni 1997).<br />
Welke type beleidsopvolging is in de nota ‘Terugkeerbeleid’ aan de orde? Wij menen<br />
dat het gaat om beleidssplitsing, omdat er sprake is van een verdere differentiatie<br />
48