Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
draai, hoewel hij zelf meende dat de orkesten een draai namen. Dat laatste is merkwaardig want de orkesten voeren geen beleidswijziging door. Orkesten prefereren kwaliteit boven kwantiteit. De geprezen plannen van de individuele orkesten zijn de bouwstenen van het ‘grote plan’ dat de orkesten gezamenlijk bij staatssecretaris Nuis hadden ingediend. Nuis en de Raad voor Cultuur wezen dat plan eerder af omdat er, met uitzondering van het Concertgebouworkest, geen garantie instond van de hoeveelheid Nederlandse muziek. Maar het Concertgebouworkest kritiseerde de zeven procent-norm wel. Nuis liet de norm dus vallen. Was dit een bagatel? De norm was lang een principiële kwestie. Mag de overheid de kunstwereld exact voorschrijven wat er op het podium gebeurt? Kan in het cultuurbeleid een quotering worden ingevoerd? De orkesten lijken dze discussie te hebben gewonnen. Maar dat is schijn. Nuis maakt immers nu afspraken met elk orkest apart. In plaats van de norm komen nu de onderhandelingen (zie NRC, 280398). Vraag: is er sprake van beleidsopvolging in het orkestenbeleid van Nuis met de switch?; zo ja, welke vorm? Casus: De Politiewet 1993 Deze kan ook bekeken worden: vindt lineaire opvolging plaats (zie Gunther Moor e.a., 1998; Rosenthal e.a., 1998; Bruinsma e.a., 1998; Horn, 1998)? Wat vooraf ging en wat erop volgt Een voorbeeld van een recente evaluatie is de evaluatie van de Politiewet 1993. Wat was de aanleiding hiervoor? Literatuur: - Gunther Moor, L. e.a., Evaluatie Politiewet 1993- Breedte-onderzoek, Vuga, Den Haag, 1998. - Rosenthal, U., G. Bruinsma e.a. (red.), Evaluatie Politiewet 1993 - Diepte-onderzoek, Vuga, Den Haag, 1998. - Bruinsma, G., E.R. Muller en U. Rosenthal, Politiewet leidt tot bestuurlijke drukte, in: Binnenlands Bestuur, 20 febr. 1998, pp. 26-27. - Horn, J., Er valt meer te repareren aan het politiebestel, in: BB, 27 febr. 1998. Een andere casus is het asielzoekersbeleid: een vorm van beleidssplitsing? Asielzoekersbeleid als vorm van beleidsopvolging: beleidssplitsing 46
Ga na welke vorm van beleidsopvolging op grond van uitsluitend de verstrekte gegevens in de volgende het meest waarschijnlijk is? Staatssecretaris Schmitz presenteert in juni 1997 de nota ‘Terugkeerbeleid’. Daarmee is het hele traject voor de asielzoeker ambtelijk en bestuurlijk vastgelegd. Traject heeft hier meerdere betekenissen. Voor de asielzoeker betekent het een vluchttraject, de vluchtroute, en een traject in de vorm van procedures voor het verkrijgen van asiel. Het in de nota neergelegde beleid bevat volgens het departementaal persbericht zowel oude als nieuwe elementen. We lopen ze kort na op basis van persinformatie van begin juni 1997 (verder: Puts, 1995). Tot de oude elementen behoort de indeling in statuscategorieën. Zo heeft een asielzoeker met de hoogst haalbare status, een A-status. Dat is een goede positie voor een ‘erkend’ verblijf als vluchteling in Nederland. De vluchteling mag zich hier definitief vestigen. Onder de A-status zit niet de B- maar de C-status. Die C-status houdt een voorwaardelijke verblijfsstatus in. Een asielzoeker krijgt deze status als van terugsturen naar het land van herkomst geen sprake kan zijn als gevolg van de situatie in het betreffende land van herkomst. De verblijfsvergunning wordt ingetrokken zodra de situatie in dat land weer hersteld is, genormaliseerd is. Deze eis vervalt als iemand langer dan drie jaar een C-status heeft. De F-status impliceert een vegunning tot verblijf voor iemand die langer dan drie maanden in Nederland is; deze vergunning geldt niet langer dan een jaar. Deze vergunning wordt vooral verstrekt als er onvoldoende informatie beschikbaaris over de aanvrager of het kland van herkomst. Tot de nieuwe beleidsonderdelen behoren: - Een zo’n nieuw element is het terugkeerteam. Dergelijke teams helpen gemeenten bij het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. Asielzoekers die bereid zijn terug te keren naar het land van herkomst, krijgen financiële ondersteuning en de mogelijkheid om een bedrijfje in eigen land te stichten. - In een aantal landen, waar veel verdachte asielzoekers voorkomen, worden justitieambtenaren gestationeerd. Zij moeten een scherper toezicht uitoefenen op het uitreizen van potentiële vluchtelingen. - Staatssecretaris Schmitz heeft met haar ambtenaren ook een oplossing bedacht voor asielzoekers die wel terug willen, maar niet terug kunnen omdat de landen waar ze vandaan het principe hanteren: ‘Eens gevlucht, blijft gevlucht’. Het gaat hier om China en bijvoorbeeld Ethiopië. Er zijn ook situaties waarbij landen de terug te zenden afgewezen asielzoeker niet als onderdaan erkennen. Nigeria is daarvan een voorbeeld. Schmitz heeft daarvoor een nieuw type ‘statushouder’ bedacht, waardoor ze in Nederland kunnen blijven tot de oorspronkelijke, eigen natie hen wel accepteert. 47
- Page 1 and 2: ‘Change, that’s what we want’
- Page 3 and 4: A Inleiding 1 Inleiding Er is sprak
- Page 5 and 6: Jeugdige delinquenten moesten in we
- Page 7 and 8: inzet van een ander (beleids-) inst
- Page 9 and 10: B Algemeen overzicht 2 Beleidsconti
- Page 11 and 12: aandacht voor de langere termijn, t
- Page 13 and 14: ministerie van Buitenlandse Zaken,
- Page 15 and 16: uiteindelijke verdringing van het v
- Page 17 and 18: - DeLeon, P. de, Policy evaluation
- Page 19 and 20: • Geruchten. In 1973 deden geruch
- Page 21 and 22: Feitelijk kwam er nauwelijks oliesc
- Page 23 and 24: Beleidsbeëindiging is bij deze aut
- Page 25 and 26: Het argument dat ze daarvoor aandra
- Page 27 and 28: Herinvoering zedenpolitie Een ander
- Page 29 and 30: 1993 Het kabinet besluit voor alle
- Page 31 and 32: De bedoeling is dat de nieuwe regel
- Page 33 and 34: Het begrip ‘bestuurlijke preventi
- Page 35 and 36: maatschappelijke instellingen en bu
- Page 37 and 38: - Beleidsopvolging kan ook de vorm
- Page 39 and 40: programma’s en thema’s. Nederla
- Page 41 and 42: ‘Herfkens’aankondiging om het a
- Page 43 and 44: Kenia 52 neen ja Uganda 48 neen nee
- Page 45: type beleid vertoont wél enige ove
- Page 49 and 50: naar statuscategorieën. Verdere st
- Page 51 and 52: - Eden, C., S. Jones en D. Sims, Me
- Page 53 and 54: impliceert onder andere de wijzigin
- Page 55 and 56: eëindigen beleidsprogramma niet op
- Page 57 and 58: eschouwden het einde van hun organi
- Page 59 and 60: materiële nood van de slachtoffers
- Page 61 and 62: gevolg van het verbeterde imago van
- Page 63 and 64: En/of: ‘de maatregel is nog onvol
- Page 65 and 66: - Wat voor velen is, blijft makkeli
- Page 67 and 68: zijnde verzelfstandigingen en evalu
- Page 69 and 70: kortingen op de studiefinanciering
- Page 71 and 72: Beleidsbeëindiging blijkt gecompli
- Page 73 and 74: - Daniels, M.R., Terminating public
- Page 75 and 76: Een tweede advies luidt: laat geen
- Page 77 and 78: moet worden toegepast. De partij tw
- Page 79 and 80: de kosten voor de gezondheidszorg o
- Page 81 and 82: Starmans zelf heeft het moeilijk me
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89 and 90: geloof in een maakbare samenleving
- Page 91 and 92: niet altijd winnen. Hij krijgt het
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
<strong>dr</strong>aai, hoewel hij zelf meende dat de orkesten een <strong>dr</strong>aai namen. Dat laatste is<br />
merkwaardig want de orkesten voeren geen beleidswijziging door. Orkesten<br />
prefereren kwaliteit boven kwantiteit.<br />
De geprezen plannen van de individuele orkesten zijn de bouwstenen van het ‘grote<br />
plan’ dat de orkesten gezamenlijk bij staatssecretaris Nuis hadden ingediend. Nuis en<br />
de Raad voor Cultuur wezen dat plan eerder af omdat er, met uitzondering van het<br />
Concertgebouworkest, geen garantie instond van de hoeveelheid Nederlandse<br />
muziek. Maar het Concertgebouworkest kritiseerde de zeven procent-norm wel. Nuis<br />
liet de norm dus vallen.<br />
Was dit een bagatel? De norm was lang een principiële kwestie. Mag de overheid de<br />
kunstwereld exact voorschrijven wat er op het podium gebeurt? Kan in het<br />
cultuurbeleid een quotering worden ingevoerd? De orkesten lijken dze discussie te<br />
hebben gewonnen. Maar dat is schijn. Nuis maakt immers nu afspraken met elk<br />
orkest apart. In plaats van de norm komen nu de onderhandelingen (zie NRC,<br />
280398).<br />
Vraag: is er sprake van beleidsopvolging in het orkestenbeleid van Nuis met de switch?; zo ja,<br />
welke vorm?<br />
Casus: De Politiewet 1993<br />
Deze kan ook bekeken worden: vindt lineaire opvolging plaats (zie Gunther Moor<br />
e.a., 1998; Rosenthal e.a., 1998; Bruinsma e.a., 1998; Horn, 1998)?<br />
Wat vooraf ging en wat erop volgt<br />
Een voorbeeld van een recente evaluatie is de evaluatie van de Politiewet 1993. Wat<br />
was de aanleiding hiervoor?<br />
Literatuur:<br />
- Gunther Moor, L. e.a., Evaluatie Politiewet 1993- Breedte-onderzoek, Vuga, Den<br />
Haag, 1998.<br />
- Rosenthal, U., G. Bruinsma e.a. (red.), Evaluatie Politiewet 1993 - Diepte-onderzoek,<br />
Vuga, Den Haag, 1998.<br />
- Bruinsma, G., E.R. Muller en U. Rosenthal, Politiewet leidt tot bestuurlijke <strong>dr</strong>ukte,<br />
in: Binnenlands Bestuur, 20 febr. 1998, pp. 26-27.<br />
- Horn, J., Er valt meer te repareren aan het politiebestel, in: BB, 27 febr. 1998.<br />
Een andere casus is het asielzoekersbeleid: een vorm van beleidssplitsing?<br />
Asielzoekersbeleid als vorm van beleidsopvolging: beleidssplitsing<br />
46