Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten

Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

1 De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking kreeg het verwijt van te groot paternalisme. Oud-NAR-lid Jan-Willem Gunning geeft een voorbeeld: ‘Wij eisen dat een ontwikkelingsland met ons geld een school bouwt. Na verloop van tijd is het gebouw af. Een succes. Maar als het land de school ook zonder onze hulp had gebouwd, heeft Nederland eigenlijk andere uitgaven gefinancierd. "Je denkt dat je een schooltje koopt, maar je verhoogt de ambtenarensalarissen", zegt de Oxfordse directeur. ‘En misschien wil het land het schooltje helemaal niet. Dan staat er straks een ingestort gebouwtje. "Westerse landen moeten, kortom, ontwikkelingslanden niet opleggen wat ze met het geld doen’ (VK, 071198). Gunning is er voorstander van dat landen geld krijgen, waarvoor bestedingsvrijheid geldt. Dan moet geen sprake van structureel wanbestuur zijn maar moet het openbaar bestuur ‘boven de streep zijn’. Bovendien: ontwikkelingslanden kunnen ook teveel steun van donorlanden ontvangen. Dat kan gebeuren als een land ‘in’ raakt. Donorlanden overspoelen dan zo’n land met steun. De Wereldbank heeft vastgesteld dat meer dan 5 procent aan hulp van het nationaal inkomen niet werkt. er bestaat een afnemend effect van steeds meer hulp (VK, 071198). 2 De tweede kritiek op Pronk was dat hij niet was geïnteresseerd in de beleidsuitvoering. ‘Dat heeft hij nooit doordacht’ aldus Hoebink (VK, 071198). Dat is merkwaardig want een minister wordt niet uitsluitend afgerekend op de politieke beschouwingen en grote analyses maar ook op het resultaat van de hulp. Verdwijnende automatismen De opvolger van minister Pronk, minister Herfkens kreeg in 1998 te maken met een begroting die meer meer automatisch toeneemt met de stijging van het het bruto nationaal produkt en met een ‘herijkt’ departement. Veel taken zijn gedecentraliseerd naar de ‘ambassadeposten’ in de ontwikkelingslanden. Herfkens, eveneens van de PvdA, trof in 1998 in het regeeraccoord niet alleen een bezuiniging aan maar na enige weken werk op het ministerie van Buitenlandse Zaken ook een beheersprobleem. Zij ging mede hierdoor gedwongen de koers verleggen: ‘ontpronken’. In welke richting? In de richting die oud-minister Jan de Koning ook al had proberen in te slaan maar hij kreeg er destijds de politieke ruimte niet voor: steun aan een beperkter aantal landen. Minister Herfkens moet selectiever beleid voeren. Wel of geen breuk: Hoebink Is er onder minister Herfkens sprake van een breuk met het beleid van voorganger Pronk? Volgens de Nijmeegse ontwikkelingswetenschapper Paul Hoebink kijkt Herfkens wezenlijk anders tegen ontwikkelingshulp aan dan haar voorganger (De Limburger, 041198). Zij lijkt de stelling te verdedigen: ‘als groot donorland in een beperkt aantal landen heb je meer te vertellen’. Dat is positief ontvangen. De NRC-editorial zegt het zo: 40

‘Herfkens’aankondiging om het aantal landen waarmee Nederland een bilaterale ontwikkelingsrelatie onderhoudt drastisch te beperken, is het verstandigste voornemen dat Paars II tot nu toe in de openbaarheid heeft gebracht’ (031198). Dat Nederland met de helft van alle landen in de wereld een hulprelatie heeft, is ‘verspilling van geld, deskundigheid en van organisatie’ aldus de NRC. De grootste hulpbudgetten van Nederland gaan naar de Antillen en Suriname. Aan enkele landen geeft Nederland minder dan 2 miljoen gulden officiële hulp volgens het ‘Jaarverslag Ontwikkelingssamenwerking 1997’. In enkele landen bestaan ambassadeprojecten van f 5000,- - f 10.000. ‘Pronks gedachte dat ieder beetje geld invloed koopt, was op zijn zachtst gezegd hoogmoedig en op zijn best twijfelachtig’ (NRC, 031198). In een bilaterale donorrelatie kan Nederland amper invloed uitoefenen, tenzij het gaat om grote hulpbudgetten, zoals naar bijvoorbeeld Suriname. In landen waar sprake is van chronisch politiek wanbestuur heeft ontwikkelingssamenwerking/hulp geen positieve effecten. Minder hulpthema’s, minder criteria, minder donorlanden, meer effectiviteit De inhoud van de door Herfkens (voorgestelde) aanpak: • Bij de herijking van het Nederlands buitenlands beleid in de periode 1994-1998 is ervan uitgegaan dat Nederlandse belangen bij de ontwikkelingssamenwerking beter behartiging behoeven en dat ministeries goed moeten samenwerken om dat te bereiken. Die onder Pronk en minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken onder Paars I ingezette lijn wordt doorgetrokken. • In het regeeraccoord van Paars II staat dat de Nederland hulp wil verlenen aan landen die goed worden bestuurd (‘good governance’). Hiervan uitgaande komt men dan uit bij minder landen aan wie hulp wordt gegeven. • De bezuinigingen dwongen minister Herfkens om een stap terug te doen. Er is dus ten dele sprake van invulling van een bezuinigingsoperatie. Haar budget in 1998: 6.8 miljard. • Het nieuwe beleid van Herfkens impliceert een reactie op een organisatorisch probleem. Wat het beheersprobleem betreft, haar ambtenaren waren het overzicht kwijt door het grote aantal landen waaraan hulp werd gegeven. Het ging om zo’n honderd landen, maar het precieze aantal wisten de ambtenaren ook niet. Een van de overwegingen was jaren daarvoor geweest dat hulp aan veel landen kon impliceren dat ‘Nederland’ zich ook met veel landen en ontwikkelingen daarbinnen kon inlaten. Voor Herfkens was die overweging echter niet relevant. • Herfkens wilde mede door de geringere financiële middelen het aantal landen waaraan de Nederlandse regering hulp geeft, terugbrengen tot zo’n twintig landen. Minder en effectiever, is haar devies. Dat duidt dus op gedeeltelijke beleidsbeëindiging. Welke twintig? Het moeten landen zijn volgens de minister 41

‘Herfkens’aankondiging om het aantal landen waarmee Nederland een bilaterale<br />

ontwikkelingsrelatie onderhoudt <strong>dr</strong>astisch te beperken, is het verstandigste voornemen<br />

dat Paars II tot nu toe in de openbaarheid heeft gebracht’ (031198).<br />

Dat Nederland met de helft van alle landen in de wereld een hulprelatie heeft, is<br />

‘verspilling van geld, deskundigheid en van organisatie’ aldus de NRC. De grootste<br />

hulpbudgetten van Nederland gaan naar de Antillen en Suriname. Aan enkele landen<br />

geeft Nederland minder dan 2 miljoen gulden <strong>of</strong>ficiële hulp volgens het ‘Jaarverslag<br />

Ontwikkelingssamenwerking 1997’. In enkele landen bestaan ambassadeprojecten van f<br />

5000,- - f 10.000.<br />

‘Pronks gedachte dat ieder beetje geld invloed koopt, was op zijn zachtst gezegd<br />

hoogmoedig en op zijn best twijfelachtig’ (NRC, 031198).<br />

In een bilaterale donorrelatie kan Nederland amper invloed uitoefenen, tenzij het gaat<br />

om grote hulpbudgetten, zoals naar bijvoorbeeld Suriname. In landen waar sprake is<br />

van chronisch politiek wanbestuur heeft ontwikkelingssamenwerking/hulp geen<br />

positieve effecten.<br />

Minder hulpthema’s, minder criteria, minder donorlanden, meer effectiviteit<br />

De inhoud van de door Herfkens (voorgestelde) aanpak:<br />

• Bij de herijking van het Nederlands buitenlands beleid in de periode 1994-1998<br />

is ervan uitgegaan dat Nederlandse belangen bij de<br />

ontwikkelingssamenwerking beter behartiging behoeven en dat ministeries goed<br />

moeten samenwerken om dat te bereiken. Die onder Pronk en minister Van<br />

Mierlo van Buitenlandse Zaken onder Paars I ingezette lijn wordt<br />

doorgetrokken.<br />

• In het regeeraccoord van Paars II staat dat de Nederland hulp wil verlenen<br />

aan landen die goed worden bestuurd (‘good governance’). Hiervan uitgaande<br />

komt men dan uit bij minder landen aan wie hulp wordt gegeven.<br />

• De bezuinigingen dwongen minister Herfkens om een stap terug te doen. Er is<br />

dus ten dele sprake van invulling van een bezuinigingsoperatie. Haar budget in<br />

1998: 6.8 miljard.<br />

• Het nieuwe beleid van Herfkens impliceert een reactie op een organisatorisch<br />

probleem. Wat het beheersprobleem betreft, haar ambtenaren waren het overzicht<br />

kwijt door het grote aantal landen waaraan hulp werd gegeven. Het ging om<br />

zo’n honderd landen, maar het precieze aantal wisten de ambtenaren ook niet.<br />

Een van de overwegingen was jaren daarvoor geweest dat hulp aan veel landen<br />

kon impliceren dat ‘Nederland’ zich ook met veel landen en ontwikkelingen<br />

daarbinnen kon inlaten. Voor Herfkens was die overweging echter niet relevant.<br />

• Herfkens wilde mede door de geringere financiële middelen het aantal landen<br />

waaraan de Nederlandse regering hulp geeft, terugbrengen tot zo’n twintig<br />

landen. Minder en effectiever, is haar devies. Dat duidt dus op gedeeltelijke<br />

beleidsbeëindiging. Welke twintig? Het moeten landen zijn volgens de minister<br />

41

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!