Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
denken, dan hebben we het onvermijdelijk ook over beleidsbeëindiging en beleidsopvolging. Het ideologische klimaat zal, niet alleen in de Verenigde Staten, ongetwijfeld nog een aantal jaren in het teken staan van een terugtrekkende beweging van de overheid. Dat betekent dat bestuurders blijven pogen beleid te beëindigen of gedeeltelijk te beëindigen en aan te vullen met nieuw beleid. Voor alle betrokkenen is inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van beleidsbeëindiging zinvol. Ook wie beëindiging wil voorkomen, kan zich gesteund voelen door de tips uit de literatuur. Aanwijzingen om beleid te beëindigen kunnen omgezet worden in tips om beëindiging te voorkomen, en, als dat niet lukt, om te zoeken naar mogelijkheden beleid op een dieper niveau voort te zetten. Wordt een programma beëindigd, dan is er nog niet zonder meer een einde aan het beleid gekomen waar dat programma uit voort kwam. Als de organisatie die het beleid maakt slachtoffer dreigt te worden van de hakbijl, kan er altijd nog een andere institutionele vorm gevonden worden voor de maatschappelijke waarde die de organisatie uitdraagt. En als tenslotte die maatschappelijke waarde ter discussie wordt gesteld, is er alle mogelijkheid om een politiek debat op gang te brengen over fundamentele waarden. Heeft het thema beleidsbeëindiging alleen zin binnen het stadiamodel van beleid? Het is ons inziens een misvatting om beleidsbeëindiging uitsluitend als onderdeel in een fasenmodel te plaatsen. Beleidsbeëindiging vereist afzonderlijk beleid (bij wetgeving zonder horizon een afschaffingswet). Het beleidsmanagement bij het stoppen of gedeeltelijk in een nieuwe jas voorzetten van bestaand beleid is anders dan het ontwerpen van volledig nieuw beleid (verg. Hogwood & Peters, 1985). Schommeling Zowel internationaal als in Nederland is er recent, na een hausse, een daaropvolgende daling in wetenschappelijke interesse weer een lichte opleving in de studieuze aandacht voor het thema beleidsbeëindiging te signaleren. Opvallend is dat de theorievorming sterk blijft refereren aan de stand van zaken aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de positie van beleidsbeëindiging in de beleidscyclus. Niet in die zin dat er meer aandacht zou zijn voor het begin en midden van de cyclus. Eerder is de beleidsstadiabenadering, het fasenmodel, als zodanig niet meer populair onder bestuurskundigen. In het recente overzicht van Sabatier waarin hij diverse auteurs hun theoretische benaderingen van het beleidsproces laat presenteren, mag de beleidsstadiabenadering meedoen, maar dan wel als kop van jut (Sabatier, 1999). Hoe terecht de kritiek op de eenzijdigheid van het denken in termen van stadia mag zijn, ook in de nieuwe eeuw is het thema beleidsbeëindiging nog steeds een uitdaging voor bestuurskundigen die de theorievorming in hun vak op een hoger plan willen brengen. 134
Overige literatuur - Arendsen, G. & A.F.A. Korsten, Ontwikkeling van het technologisch innovatiebeleid: instrument en evaluatie, in: Beleidsanalyse, 1997, nr. 4. - Arendsen, G. & A.F.A. Korsten, Technologisch innovatiebeleid: continuïteit en verandering, in: Beleidswetenschap, 1996, nr. 5. - Baumgartner, F.R. en B.D. Jones (eds.), Policy dynamics, University of Chicago Press, Chicago, 2002. - Brewer, G. & P. DeLeon, The foundations of policy analysis, Homewood, 1983. - Graaf, H. van de, Beleidsbeëindiging en leren – De dynamiek van beëindiging van de WIR, in: Bestuurskunde, 1993, nr. 3. - Hogwood, B. & B.G. Peters, Policy dynamics, Brighton, 1983. - Hogwood, B. & B.G. Peters, The pathology of public policy, Oxford, 1985. - Hogwood, B. & L.Gunn, Policy analysis for the real world, Oxford, 1984. - Kaufman, H., Are government organizations immortal?, Washington, 1976. - Korsten, A. & E. Polman, Barrières bij beleidsbeëindiging overwonnen?, in: Bestuur, mei 1985, nr. 5. - Korsten, A., Bestuurlijke vernieuwing in gemeenten: een illusie?, in: Beleidswetenschap, 1997, nr. 1. - Korsten, A., De uitvoering van beleidsbeëindiging, in: Bestuurswetenschappen, 1983, nummer 1. - Korsten, A., Steun voor beleidsbeëindiging – De les van de mijnsluiting, in: Bestuur, april 1988, nr. 4. - Mutsaers, L., Zondagswet: achterhaalde zaak, in: Openbaar Bestuur, 1996, nummer 11. - Nispen, F. van, Het dossier heroverweging, Den Haag, 1993 - Parsons, W., Public policy, Aldershot, 1995. - Sabatier, P. (ed.), Theories of the policy process, Boulder, 1999. - Veldheer, V., Veranderingen in het welzijnsbeleid, in: Openbaar Bestuur, 1996, nummer 2. - Vries, M. de , Als problemen verdwijnen: het homo-emancipatiebeleid in Amsterdam, in: Beleidswetenschap, 1996, nummer. 4. 25 Radicale beleidsveranderingen: casus imamscholen Radicale beleidsveranderingen Komen radicale beleidsveranderingen voor en vanuit welke theorieën zijn die te begrijpen. We nemen hier een tekst op van Kutsal Yesilkagit, die in het tijdschrift Bestuurskunde, 2002, nr. 2 verscheen. Het is een vrijwel letterlijke overname. Dr K. Yesilkagit is in 2002 als postdoc onderzoeker verbonden aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen van de Universiteit Utrecht. In 135
- Page 83 and 84: Het Comité ‘Zorg voor iedereen
- Page 85 and 86: Henk van de Graaf (1988) heeft een
- Page 87 and 88: ‘Hiervan is geen sprake. Waar de
- Page 89 and 90: geloof in een maakbare samenleving
- Page 91 and 92: niet altijd winnen. Hij krijgt het
- Page 93 and 94: Toch is dit emotionele aspect niet
- Page 95 and 96: geringe kans op succes hebben. Men
- Page 97 and 98: (opnieuw) in rep en roer. Het depar
- Page 99 and 100: legeronderdeel ineffectief en ineff
- Page 101 and 102: gasvondst in Groningen in het begin
- Page 103 and 104: Van der Hooft). Dit directoraat hie
- Page 105 and 106: Ook de Mijn Industrie Raad heeft ee
- Page 107 and 108: - Daniels, M.R., Theories for the i
- Page 109 and 110: jaren zeventig. Tegenover bijv. het
- Page 111 and 112: Daarmee is het kader gegeven om de
- Page 113 and 114: innendienst. De helft van de menskr
- Page 115 and 116: Hierna beoordeelde de deregulerings
- Page 117 and 118: - De ambtelijke uitvoerende organis
- Page 119 and 120: moest gelden maar wel voor anderen.
- Page 121 and 122: die misschien over enkele jaren van
- Page 123 and 124: Uitblijvende beleidsbeëindiging: l
- Page 125 and 126: Recent is er weer een beweging teru
- Page 127 and 128: Van der Ploeg noemde afschaffing va
- Page 129 and 130: institutionele permanentiehypothese
- Page 131 and 132: voorgenomen beëindiging een grote
- Page 133: Er ligt (nog steeds) een groot terr
- Page 137 and 138: Dit artikel, gebaseerd op het proef
- Page 139 and 140: voor economische groei’) door de
- Page 141 and 142: Een intellectueel causaal mechanism
- Page 143 and 144: van de door hen gewenste hervorming
- Page 145 and 146: Het verloop van het beleidsvormings
- Page 147 and 148: mate van ideologische cohesie bij j
- Page 149 and 150: kabinetten-Kok niet de minister van
- Page 151 and 152: 2002 Het Centraal Planbureau (CPB),
- Page 153 and 154: eraan ten grondslag. Een voorbeeld
- Page 155 and 156: Het gevolg van dit meer genuanceerd
- Page 157 and 158: Het vuil werd zo weggewerkt en de g
- Page 159 and 160: onderzoek van het RIVM, deels achte
- Page 161 and 162: sanering al het dubbele te kosten.
- Page 163 and 164: uitvoering verbetert. De milieukund
- Page 165 and 166: D Balans 29 Balans: beleidsdynamiek
- Page 167 and 168: theorie onder welke omstandigheden
- Page 169 and 170: - Hayes, M.T., The limits of policy
- Page 171: die een belangrijke rol hebben gesp
denken, dan hebben we het onvermijdelijk ook over beleidsbeëindiging en<br />
beleidsopvolging.<br />
Het ideologische klimaat zal, niet alleen in de Verenigde Staten, ongetwijfeld nog een<br />
aantal jaren in het teken staan van een terugtrekkende beweging van de overheid.<br />
Dat betekent dat bestuurders blijven pogen beleid te beëindigen <strong>of</strong> gedeeltelijk te<br />
beëindigen en aan te vullen met nieuw beleid. Voor alle betrokkenen is inzicht in de<br />
mogelijkheden en beperkingen van beleidsbeëindiging zinvol. Ook wie beëindiging<br />
wil voorkomen, kan zich gesteund voelen door de tips uit de literatuur.<br />
Aanwijzingen om beleid te beëindigen kunnen omgezet worden in tips om<br />
beëindiging te voorkomen, en, als dat niet lukt, om te zoeken naar mogelijkheden<br />
beleid op een dieper niveau voort te zetten. Wordt een programma beëindigd, dan is<br />
er nog niet zonder meer een einde aan het beleid gekomen waar dat programma uit<br />
voort kwam. Als de organisatie die het beleid maakt slacht<strong>of</strong>fer <strong>dr</strong>eigt te worden van<br />
de hakbijl, kan er altijd nog een andere institutionele vorm gevonden worden voor<br />
de maatschappelijke waarde die de organisatie uit<strong>dr</strong>aagt. En als tenslotte die<br />
maatschappelijke waarde ter discussie wordt gesteld, is er alle mogelijkheid om een<br />
politiek debat op gang te brengen over fundamentele waarden.<br />
Heeft het thema beleidsbeëindiging alleen zin binnen het stadiamodel van beleid?<br />
Het is ons inziens een misvatting om beleidsbeëindiging uitsluitend als onderdeel in<br />
een fasenmodel te plaatsen. <strong>Beleid</strong>sbeëindiging vereist afzonderlijk beleid (bij<br />
wetgeving zonder horizon een afschaffingswet). Het beleidsmanagement bij het<br />
<strong>stoppen</strong> <strong>of</strong> gedeeltelijk in een nieuwe jas voorzetten van bestaand beleid is anders<br />
dan het ontwerpen van volledig nieuw beleid (verg. Hogwood & Peters, 1985).<br />
Schommeling<br />
Zowel internationaal als in Nederland is er recent, na een hausse, een<br />
daaropvolgende daling in wetenschappelijke interesse weer een lichte opleving in de<br />
studieuze aandacht voor het thema beleidsbeëindiging te signaleren. Opvallend is<br />
dat de theorievorming sterk blijft refereren aan de stand van zaken aan het begin van<br />
de jaren tachtig van de vorige eeuw. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de<br />
positie van beleidsbeëindiging in de beleidscyclus. Niet in die zin dat er meer<br />
aandacht zou zijn voor het begin en midden van de cyclus. Eerder is de<br />
beleidsstadiabenadering, het fasenmodel, als zodanig niet meer populair onder<br />
bestuurskundigen. In het recente overzicht van Sabatier waarin hij diverse auteurs<br />
hun theoretische benaderingen van het beleidsproces laat presenteren, mag de<br />
beleidsstadiabenadering meedoen, maar dan wel als kop van jut (Sabatier, 1999).<br />
Hoe terecht de kritiek op de eenzijdigheid van het denken in termen van stadia mag<br />
zijn, ook in de nieuwe eeuw is het thema beleidsbeëindiging nog steeds een<br />
uitdaging voor bestuurskundigen die de theorievorming in hun vak op een hoger<br />
plan willen brengen.<br />
134