Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
e<strong>dr</strong>ijfsleven. Een heroverwegingswerkgroep van voornamelijk ambtenaren<br />
publiceerde in 1981 een rapport over regulering en deregulering. Daarin werd ook de<br />
Uitverkopenwet al behandeld (zie TK 1981-1982, 16 625, nr. 39). Het VNO deed, met<br />
het congres ‘Ruimte voor elan’, ook een duit in het zakje. Vooral de VVD bracht het<br />
onderwerp vervolgens in bij de verkiezingen. Na de verkiezingen zou het onderwerp<br />
meer uitgebreid op de politiek-bestuurlijke agenda geraken. Kwam de<br />
Uitverkopenwet in het regeerakkoord als zodanig nog niet aan bod, deregulering als<br />
algemeen thema wel (Ned. Staatscourant, 28 okt. 1982). Spoedig daarna volgde een<br />
uitwerking.<br />
Deregulering werd door het kabinet breed opgevat. Deregulering zou vooral<br />
een beoordeling van bestaande én voorgenomen wetgeving moeten inhouden.<br />
Daartoe werden diverse dereguleringscommissies in het leven geroepen, om op<br />
grond van toetsingscriteria voorstellen te doen. De commissie-Geelhoed zou onder<br />
meer daarover meedenken en de samenhang van de operatie op zich en met andere<br />
operaties in en van de rijksdienst in het oog houden.<br />
Daarmee werd aan het proces vorm gegeven. Wat zouden evenwel de effecten<br />
kunnen zijn? De volgende effecten zijn te onderscheiden:<br />
a anticiperende deregulering: het niet voorbereiden van nieuwe wetten; het<br />
temperiseren van de voorbereiding van nieuwe wetten; uitstel van de<br />
inwerkingtreding; fasering van de invoering;<br />
b substantiële deregulering: het niet in werking treden van aangenomen wetten; het<br />
intrekken van bestaande wetten; het terugbrengen van het werkingsgebied van<br />
wetten; het verlagen van normen in wetten;<br />
c semi-substantiële deregulering: afzien van allerlei pseudowetgeving;<br />
d procedurele deregulering: het stroomlijnen van procedures; het versnellen van<br />
procedures; het beperken van de ambtelijke bemoeienis; het wijzigen van<br />
competenties, etc.;<br />
e populistische deregulering: het beperken van inspraak-, bezwaar- en<br />
beroepsmogelijkheden (zie Nelissen, 1983).<br />
De verwachting is uitgesproken dat met name substantiële deregulering slechts<br />
beperkt zou optreden (zie Nelissen, 1983). In de VS, waar deregulering reeds in het<br />
begin van de jaren zeventig op gang kwam, bleek deregulering van dat type ook niet<br />
vaak waarneembaar. Substantiële deregulering is zelfs recent wel betiteld als een<br />
‘dying topic’, een doodbloedend verschijnsel. Deregulering zou eerder tot<br />
herregulering leiden (Tolchin, 1983; Van Nispen en Van der Tak, 1984). Ook vanuit de<br />
theorie en empirie van beleidsbeëindiging is substantiële deregulering op het eerste<br />
gezicht schaars te achten. In Nederland kennen we intussen wel een aantal<br />
voorbeelden. Bij voorbeeld het <strong>stoppen</strong> van de Leidse Baan als infrastructureel<br />
project. Of (de afschaffing van de Aankoopregeling voor kunstaanschaf (ASK) in de<br />
108