Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
Lobbyen door en voor organisaties komt in vrijwel alle landen met een gemengde economische orde voor, maar er is wel een tempoverschil in de ontwikkeling per land. In de V.S. is lobbyen al zover ingeburgerd en als ‘fact of political life’ aanvaard, dat er een speciale ‘Lobbying act’ is om het verschijnsel te reguleren. In de V.S. moeten lobbyisten zich laten registreren: in Washington stonder er in 1967 al zo’n 5000 ingeschreven. Professionele lobbyisten moeten daar ook in een kwartaalrapport publiceren welke bedragen ze aan welke activiteiten besteedden. Zo ver is het in Nederland in de jaren negentig nog niet gekomen, maar de professionele lobby is wel sterk in opmars. De vraag is hoe dat komt. Het antwoord op die vraag is te vinden in veranderingen in de aard van de interactie tussen overheden en ondernemingen. Door het veranderde karakter van het overheidsoptreden in de jaren zeventig kregen bestuurders van ondernemingen en andere particuliere organisaties, ambtenaren, (overheids)bestuurders en politici meer en meer direct en persoonlijk met elkaar te maken; in elk geval zeiden ze dat (vide Beekers en Van Helsdingen, 1981: 5). Naast een uitbreiding van het generieke overheidsoptreden op terreinen als sociale zaken, werkgelegenheid, prijzen, regionaal beleid en dergelijke, vielen er ook steeds meer specifieke overheidsinterventies waar te nemen volgens geïnterviewde ondernemers, ambtenaren, bestuurders en politici. Daarbij ging het vaak vooral om de financiële steun aan individuele bedrijven. Terwijl, als onderdeel van de algemene groei van de interdependentie tussen alle mogelijke maatschappelijke instanties, ook overheid en bedrijfsleven meer en meer van elkaar afhankelijk raakten, en als gevolg van specifiek beleid de aantallen directe contacten tussen bestuurders van ondernemingen, ambtenaren en politici toenamen, werd de sfeer er niet beter op, integendeel. Soms was zij zelfs openlijk vijandig. Zulke onderlinge verhoudingen zijn echter in het belang van de overheid noch in dat van de bedrijven. In de woorden van een adjunctdirecteur van Philips: ‘in een gemengde economie past geen kloof tussen politiek en bedrijfsleven’ (Van Schendelen, 1985: 20). Dat is in zoverre juist dat de (ook) in een gemengde economie onvermijdelijke belangentegenstellingen tussen overheden en ondernemingen beter niet nog extra belast kunnen worden met wederzijds onbegrip en onkunde van, laat staan desinteresse voor elkaars doen en laten. Nu waren in het begin van de jaren tachtig de grootste ondernemingen over het algemeen al wat meer op de hoogte van relevante wetgeving, van beleid in ontwikkeling en van bestaande faciliteiten dan voorheen doorgaans het geval was. Ze hadden speciale afdelingen opgericht en/of personen in dienst genomen om de (eigen) onderneming op de hoogte te houden, iets wat de minder grote bedrijven zich natuurlijk minder gemakkelijk veroorloven konden en kunnen. Ondanks - en deels natuurlijk ook dankzij - dat de grotere ondernemingen hun ‘overheidsbetrekkingen’ institutionaliseerden, groeide de contactbehoefte met departementen en parlement verder. Zij groeide evenwel aan beide zijden; ook ambtenaren en politici bleken er het nut van in te zien. Nu is het erkennen van de behoefte aan contact om op de juiste plaatsen informatie te kunnen ontvangen en 96
zonodig te geven één ding, maar kennis van het juiste loket bij de overheid een ander. Zelfs bij grote ondernemingen was die kennis lang niet overal in voldoende mate aanwezig. In dit zoeken en tasten, en door het gegroeide besef dat men elkaar nodig heeft, schiepen overheid en bedrijfsleven de ruimte voor het opbouwen van netwerken, het organiseren van contacten en het uitwisselen van informatie door externe (advies-) bureaus. Er bleek niet slechts plaats voor interne institutionalisering van ‘overheidsbetrekkingen’ in grote ondernemingen en instanties als de Sociaal- Economische Raad, VNO en Kamers van Koophandel. Er ontstond ook ruimte voor op dit gebied gespecialiseerde, extern in te huren adviseurs, omdat vrijwel alle grotere, en niet alleen de allergrootste ondernemingen, zich gingen realiseren dat het in hun (bedrijfs)belang is zich ook met overheden en hun beleid bezig te houden. Onder deze omstandigheden kreeg, naast de al bestaande generieke werkgevers- of ondernemerslobbies, de opkomst van de specifieke ondernemingsslobby, al dan niet met behulp van een externe professional, een kans. Hoewel de opkomst van lobby dus sterk verbonden is met de positie van private organisaties, is het allang niet meer zo dat uitsluitend deze organisaties lobby bedrijven. Ook (semi-) overheidsorganisaties in de sfeer van landbouw, media en dergelijke zijn actief. Denk aan het Landbouwschap, produktschappen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op motieven waarom deze organisaties niet alleen in Den Haag maar meer en meer ook in Brussel het gezicht laten zien, wordt verderop ingegaan. Literatuur over lobby - Kok, F. & T. van der Maas (red.), De wandelgang – Lobbyen in de politiek, Bert Bakker, Amsterdam, 2001. 15 De bezigheden van de professionele lobbyist Wat doet een lobbyist zoal? Nemen wij als voorbeeld de heer De Genestet (een gefingeerde naam). Hij is directeur van het Haagse filiaal van een grote onderneming, dat speciaal is opgericht voor de ondernemingslobby. Overdag volgt hij de kamerdebatten en verdiept hij zich in dossiers. Zijn eigenlijk werk gebeurt echter vooral in de avonduren. Dan probeert hij te bereiken dat de positie en belangen van zijn bedrijf worden meegewogen in de politieke besluitvorming. Hij doet dit bijvoorbeeld door twee keer per jaar de voorzitters en economisch specialisten van de drie grote fracties met de hoofddirectie in contact te brengen. Men wisselt dan vrij van gedachten. Er is amper sprake van een agenda, en al helemaal niet van onderhandelingen. De professionele lobbyist volgt het verloop der gebeurtenissen, legt contacten, organiseert dat men elkaar treft, bevordert een overleg-klimaat en bepleit standpunten. Het gaat daarbij wel vaak, maar zeker niet uitsluitend om het verwerven van overheidsopdrachten. In het algemeen houden bedrijven het lobbyen en de reguliere acquisitie van opdrachten gescheiden. Bij het eventuele 97
- Page 45 and 46: De bemoeienis van de grote organisa
- Page 47 and 48: industrievestiging ten zuidwesten v
- Page 49 and 50: Overal waar ze keek, kwam ze ze teg
- Page 51 and 52: onden. Peters sluit aan op het fase
- Page 53 and 54: Machtsmiddelen Doen machtsmiddelen
- Page 55 and 56: Een andere oorzaak voor grote ambte
- Page 57 and 58: • Stelling: ‘In Den Haag is vaa
- Page 59 and 60: voorkomen van de aanleg van een vli
- Page 61 and 62: Twee tactieken tegen de parasitaire
- Page 63 and 64: gevecht om belangen kan uitlopen op
- Page 65 and 66: e De uitspraak ‘hoe groter de gro
- Page 67 and 68: - Schendelen, M.P.C.M., Overheid en
- Page 69 and 70: een antwoord kon worden verkregen o
- Page 71 and 72: ewonersorganisatie in het Havengebi
- Page 73 and 74: etekenen deze veranderende praktijk
- Page 75 and 76: weinig aandacht, meent Pestman. Daa
- Page 77 and 78: Intermezzo Ontwikkeling en confront
- Page 79 and 80: Pestman kiest voor de argumentatiev
- Page 81 and 82: - Hajer, M.A., Politiek als vormgev
- Page 83 and 84: Gebrekkige beleidsanalyse: effecten
- Page 85 and 86: wettelijke norm te blijven. De wijz
- Page 87 and 88: Het is niet alleen zo dat er via de
- Page 89 and 90: ‘openbaar en praktisch bindend’
- Page 91 and 92: werden in feite gedwongen om hun he
- Page 93 and 94: en beïnvloeden van de overheid. He
- Page 95: ambtenaren, ook als ze zelf de aren
- Page 99 and 100: Figuur: Tips voor groentjes - Aanwi
- Page 101 and 102: dertien medewerkers, waaronder een
- Page 103 and 104: voorbeeld aan kamerleden. Zij helpe
- Page 105 and 106: onderneming heeft iedereen het al d
- Page 107 and 108: Literatuur over lobby - Kok, F. & T
- Page 109 and 110: Na de periode 1975-1980 zijn niet a
- Page 111 and 112: 20 De plaats van het lobbyen in de
- Page 113 and 114: Ook de departementen bleken, in de
- Page 115 and 116: Overheidsdienaren oriënteren zich
- Page 117 and 118: Ten vierde zijn prioriteiten gewens
- Page 119 and 120: 1998 met een groot plan voor wgenaa
- Page 121 and 122: optimale besluitvorming kan bijdrag
- Page 123 and 124: - Schendelen, M.P.C.M. van, De popu
- Page 125 and 126: Iedere bestuurder van een motorvoer
- Page 127 and 128: ekeningrijden te overwegen is en u
- Page 129 and 130: elke passage het tarief. Dit is een
- Page 131 and 132: Er bleek bij nader inzien toch meer
- Page 133 and 134: mechanismen rond rekeningrijden. De
- Page 135 and 136: een auto op 2.8 inwoners. Het verge
- Page 137 and 138: • Problemen hebben we in soorten
- Page 139 and 140: deel daarvan is psychiatrisch pati
- Page 141 and 142: comfort, meer wegen, meer doorstrom
- Page 143 and 144: De geschiedenis van de Paspoortkwes
- Page 145 and 146: De besluitvorming over RW19: omslag
Lobby<strong>en</strong> door <strong>en</strong> voor organisaties komt in vrijwel alle land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
gem<strong>en</strong>gde economische orde voor, maar er is wel e<strong>en</strong> tempoverschil in de<br />
ontwikkeling per land. In de V.S. is lobby<strong>en</strong> al zover ingeburgerd <strong>en</strong> als ‘fact of<br />
political life’ aanvaard, dat er e<strong>en</strong> speciale ‘Lobbying act’ is om het verschijnsel te<br />
reguler<strong>en</strong>. In de V.S. moet<strong>en</strong> lobbyist<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> registrer<strong>en</strong>: in Washington<br />
stonder er in 1967 al zo’n 5000 ingeschrev<strong>en</strong>. <strong>Prof</strong>essionele lobbyist<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
daar ook in e<strong>en</strong> kwartaalrapport publicer<strong>en</strong> welke be<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> ze aan welke<br />
activiteit<strong>en</strong> besteedd<strong>en</strong>. Zo ver is het in Nederland in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig nog niet<br />
gekom<strong>en</strong>, maar de professionele lobby is wel sterk in opmars. De vraag is hoe<br />
dat komt. Het antwoord op die vraag is te vind<strong>en</strong> in verandering<strong>en</strong> in de aard<br />
van de interactie tuss<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong>.<br />
Door het veranderde karakter van het overheidsoptred<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig<br />
kreg<strong>en</strong> bestuurders van onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere particuliere organisaties,<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, (overheids)bestuurders <strong>en</strong> politici meer <strong>en</strong> meer direct <strong>en</strong><br />
persoonlijk met elkaar te mak<strong>en</strong>; in elk geval zeid<strong>en</strong> ze dat (vide Beekers <strong>en</strong> Van<br />
Helsding<strong>en</strong>, 1981: 5). Naast e<strong>en</strong> uitbreiding van het g<strong>en</strong>erieke overheidsoptred<strong>en</strong><br />
op terrein<strong>en</strong> als sociale zak<strong>en</strong>, werkgeleg<strong>en</strong>heid, prijz<strong>en</strong>, regionaal <strong>beleid</strong> <strong>en</strong><br />
dergelijke, viel<strong>en</strong> er ook steeds meer specifieke overheidsinterv<strong>en</strong>ties waar te<br />
nem<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s geïnterviewde ondernemers, ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, bestuurders <strong>en</strong> politici.<br />
Daarbij ging het vaak vooral om de financiële steun aan individuele be<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong>.<br />
Terwijl, als onderdeel van de algem<strong>en</strong>e groei van de interdep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> alle<br />
mogelijke maatschappelijke instanties, ook overheid <strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ijfslev<strong>en</strong> meer <strong>en</strong><br />
meer van elkaar afhankelijk raakt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als gevolg van specifiek <strong>beleid</strong> de<br />
aantall<strong>en</strong> directe contact<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> bestuurders van onderneming<strong>en</strong>, ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> politici to<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, werd de sfeer er niet beter op, integ<strong>en</strong>deel. Soms was zij<br />
zelfs op<strong>en</strong>lijk vijandig. Zulke onderlinge verhouding<strong>en</strong> zijn echter in het belang<br />
van de overheid noch in dat van de be<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong>. In de woord<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> adjunctdirecteur<br />
van Philips: ‘in e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde economie past ge<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> politiek<br />
<strong>en</strong> be<strong>dr</strong>ijfslev<strong>en</strong>’ (Van Sch<strong>en</strong>del<strong>en</strong>, 1985: 20).<br />
Dat is in zoverre juist dat de (ook) in e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde economie onvermijdelijke<br />
belang<strong>en</strong>teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong> beter niet nog<br />
extra belast kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met wederzijds onbegrip <strong>en</strong> onkunde van, laat staan<br />
desinteresse voor elkaars do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong>.<br />
Nu war<strong>en</strong> in het begin van de jar<strong>en</strong> tachtig de grootste onderneming<strong>en</strong> over het<br />
algeme<strong>en</strong> al wat meer op de hoogte van relevante wetgeving, van <strong>beleid</strong> in<br />
ontwikkeling <strong>en</strong> van bestaande faciliteit<strong>en</strong> dan voorhe<strong>en</strong> doorgaans het geval<br />
was. Ze hadd<strong>en</strong> speciale afdeling<strong>en</strong> opgericht <strong>en</strong>/of person<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>st g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
om de (eig<strong>en</strong>) onderneming op de hoogte te houd<strong>en</strong>, iets wat de minder grote<br />
be<strong>dr</strong>ijv<strong>en</strong> zich natuurlijk minder gemakkelijk veroorlov<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>.<br />
Ondanks - <strong>en</strong> deels natuurlijk ook dankzij - dat de grotere onderneming<strong>en</strong> hun<br />
‘overheidsbetrekking<strong>en</strong>’ institutionaliseerd<strong>en</strong>, groeide de contactbehoefte met<br />
departem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> parlem<strong>en</strong>t verder. Zij groeide ev<strong>en</strong>wel aan beide zijd<strong>en</strong>; ook<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> politici blek<strong>en</strong> er het nut van in te zi<strong>en</strong>. Nu is het erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de<br />
behoefte aan contact om op de juiste plaats<strong>en</strong> informatie te kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
96