Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

Nieuwe manieren hebben de beperking van selectiviteit Overheden doen tegenwoordig dus moeite om op andere manieren te achterhalen wat burgers vinden. Er komt een nut- en noodzaakdiscussie over uitbreiding van de Maasvlakte bij Rotterdam. Overheden starten interactieve beleidsvorming. Wethouders verdelen wijken en worden wijkwethouder. En er komen speciale commissies die debatten organiseren. De commissie-Terlouw wenste de mening van burgers over genetisch gemanipuleerd voedsel te peilen en ze deed dat via een advertentie met antwoordcoupon. Moderne vormen komen opzetten zoals discussieplatforms op internet, onder meer over duurzaam bouwen, grondrechten en de A15 (Van Schendelen, 2001). Deze nieuwe interactievormen met de samenleving hebben voor- en nadelen. Tot de nadelen behoort de selectiviteit in de participatie. Wie vult de antwoordcoupons in? Waarschijnlijk zullen activisten sterk vertegenwoordigd zijn en ontstaat er een scheve steekproef. Wie reageert eigenlijk via internet? Dat is meestal geen doorsnede van de bevolking boven 16 jaar. Wie neemt deel aan interactieve beleidsvorming? Vastgesteld is dat de deelname van burgers aan interactieve beleidsvorming nogal eens selectief is (Van de Peppel en Prummel, 2000). Het zijn vooral mannen uit de categorie 25-49 jaar met een bovengemiddelde opleiding, met een baan en een gemiddeld of hoger inkomen, en met vertrouwen in de overheid. De lager opgeleiden, die leven van een uitkering en geen baan hebben zijn schaars. Wordt hun mening gerepresenteerd? Dat is niet uitgesloten maar ook niet op voorhand zeker (Korsten, 1979). Dat betreft dan de deelname van burgers. Maar het zijn in interactieve sessies niet alleen burgers die participeren. Ook ambtenaren en lobbyende organisaties zijn aanwezig. Interactieve beleidsvorming tobt dus met het probleem van de geldigheid en betrouwbaarheid van de uitkomsten. Dat is het niet alleen. Sommige discussieplatforms kennen slechts een geringe reactie, of leiden een kwijnend bestaan. Dit is een overheid niet zonder meer aan te rekenen. Burgers en organisaties kunnen niet gedwongen worden tot politieke participatie. Wat te doen? Een terugval op oudere participatiemechanismen biedt weinig perspectief. Een overheid schiet er weinig mee op om beleid te decreteren want als veel burgers naderhand protesteren door bezwaarschriften in te dienen en in beroep te gaan kunnen ze de overheidsmachinerie vrijwel lam leggen. Hoe kan een overheid toch meer zekerheid krijgen over wat de meeste burgers wensen? In vroeger tijden trok een vorst vermomd de stad in om onthutst weer te keren, aldus Van Schendelen (2001). Kabinetten hebben het een tijd geprobeerd met volkstellingen maar dat werd duur, het verzet groeide en nieuwe alternatieven dienden zich aan. Ook planbureaus (CPB, RPD, SCP, WRR) konden onvoldoende aanvulling bieden op tekortschietende politieke partijen als ‘stem van het volk’. Een kabinet kan heden ten dage beschikken over moderner vermommingen: het referendum, het opinieonderzoek. Over referenda zijn Nederlandse kabinetten tot 2002 niet enthousiast want de resultaten zijn 88

‘openbaar en praktisch bindend’(Van Schendelen, 2001). Opinieonderzoek is juist representatief en biedt de mogelijkheid gegevens geheim te houden. Opinieonderzoek als marktonderzoek Op initiatief van de secretarissen-generaal werd in 2001 besloten om opinieonderzoek onder de bevolking te houden. Een onderwerp dat zich in 2001 direct aandiende was de oorlog tegen Afghanistan, de Palestijnse kwestie en de binnenlandse veiligheid. De regering houdt naar analogie van marktonderzoek de uitkomsten geheim. De kernvraag is natuurlijk: wat gaat het kabinet - Kok II doen met onderzoeksgegevens? Als een kabinet met opinieonderzoek omgaat als een grootgrutter dan gebruikt het de uitkomsten als marketing van beleid (Buurma, 2000). Er volgen dan campagnes om burgers meer van iets te overtuigen, zoals ‘de euro is goed voor u’ of ‘files vallen heus wel mee als u thuisblijft’. Beleid wordt afgestemd op strijdpunten onder de bevolking die blijken uit opinieonderzoek. Als de bevolking eenduidig in een bepaalde richting denkt, dient zich aan dat een overheidsbestuur zich conformeert of de confrontatie aangaat. Politieke marketing in een pluralistische politieke democratie In een pluralistische politieke democratie als de Nederlandse is meestal geen sprake van een overheersende mening die volledig voor of volledig tegen een bepaald beleidsvoornemen gericht is. De publieke opinie is in een pluralistisch bestel verdeeld. In zo’n context kan een kabinet aldus Van Schendelen ‘naar believen verdelen, masseren en heersen. Voor elk type beleid vindt het wel enige steun, die het slechts hoeft te verbreden en versterken’. Wat levert opinieonderzoek op? Informatie over welke strijdpunten in de ogen van welke categorieën en groepen in de bevolking belangrijk zijn en welke opvattingen deze categorieën en groepen erop nahouden. Deze informatie kan benut worden voor een analyse van beleidsarena’s rond issues. Waar kan een kabinet makkelijk in een beleidsarena uit de voeten en welke kant is complex omdat veel tegenstand zal bestaan tegen bepaalde voornemens. Daarop kan dan de vraag volgen: welk beleidsvoornemen op het vlak van voorlichting of debat kan aansluiten op die opvattingen of juist ertoe strekken om die opvattingen breder ingang te doen vinden of te beperken en terug te dringen? Dat beleid, veelal communicatiebeleid, kan nodig zijn om ander beleid van de grond te krijgen. De Rotterdamse hoogleraar Rinus van Schendelen zegt het in De Volkskrant (22 dec. 2001) zo: ‘Dankzij het opinieonderzoek kan het (kabinet) weten welke strijdpunten aanscherping dan wel geruststelling behoeven en bij welke groepen. De pressiegroepen op het middenveld kan het tevens tot isolement dan wel volgzaamheid brengen. Het parlement staat voldoende onder controle om het uiteindelijke beleid te accorderen. Systematischer dan voorheen oefent 89

‘op<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> praktisch bind<strong>en</strong>d’(Van Sch<strong>en</strong>del<strong>en</strong>, 2001). Opinieonderzoek is<br />

juist repres<strong>en</strong>tatief <strong>en</strong> biedt de mogelijkheid gegev<strong>en</strong>s geheim te houd<strong>en</strong>.<br />

Opinieonderzoek als marktonderzoek<br />

Op initiatief van de secretariss<strong>en</strong>-g<strong>en</strong>eraal werd in 2001 beslot<strong>en</strong> om<br />

opinieonderzoek onder de bevolking te houd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderwerp dat zich in<br />

2001 direct aandi<strong>en</strong>de was de oorlog teg<strong>en</strong> Afghanistan, de Palestijnse kwestie<br />

<strong>en</strong> de binn<strong>en</strong>landse veiligheid. De regering houdt naar analogie van<br />

marktonderzoek de uitkomst<strong>en</strong> geheim. De kernvraag is natuurlijk: wat gaat het<br />

kabinet - Kok II do<strong>en</strong> met onderzoeksgegev<strong>en</strong>s? Als e<strong>en</strong> kabinet met<br />

opinieonderzoek omgaat als e<strong>en</strong> grootgrutter dan gebruikt het de uitkomst<strong>en</strong><br />

als marketing van <strong>beleid</strong> (Buurma, 2000). Er volg<strong>en</strong> dan campagnes om burgers<br />

meer van iets te overtuig<strong>en</strong>, zoals ‘de euro is goed voor u’ of ‘files vall<strong>en</strong> heus<br />

wel mee als u thuisblijft’. Beleid wordt afgestemd op strijdpunt<strong>en</strong> onder de<br />

bevolking die blijk<strong>en</strong> uit opinieonderzoek. Als de bevolking e<strong>en</strong>duidig in e<strong>en</strong><br />

bepaalde richting d<strong>en</strong>kt, di<strong>en</strong>t zich aan dat e<strong>en</strong> overheidsbestuur zich<br />

conformeert of de confrontatie aangaat.<br />

<strong>Politieke</strong> marketing in e<strong>en</strong> pluralistische politieke democratie<br />

In e<strong>en</strong> pluralistische politieke democratie als de Nederlandse is meestal ge<strong>en</strong><br />

sprake van e<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ing die volledig voor of volledig teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bepaald <strong>beleid</strong>svoornem<strong>en</strong> gericht is. De publieke opinie is in e<strong>en</strong> pluralistisch<br />

bestel verdeeld. In zo’n context kan e<strong>en</strong> kabinet aldus Van Sch<strong>en</strong>del<strong>en</strong> ‘naar<br />

believ<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong>, masser<strong>en</strong> <strong>en</strong> heers<strong>en</strong>. Voor elk type <strong>beleid</strong> vindt het wel<br />

<strong>en</strong>ige steun, die het slechts hoeft te verbred<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>’.<br />

Wat levert opinieonderzoek op? Informatie over welke strijdpunt<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong><br />

van welke categorieën <strong>en</strong> groep<strong>en</strong> in de bevolking belangrijk zijn <strong>en</strong> welke<br />

opvatting<strong>en</strong> deze categorieën <strong>en</strong> groep<strong>en</strong> erop nahoud<strong>en</strong>. Deze informatie kan<br />

b<strong>en</strong>ut word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> analyse van <strong>beleid</strong>sar<strong>en</strong>a’s rond issues. Waar kan e<strong>en</strong><br />

kabinet makkelijk in e<strong>en</strong> <strong>beleid</strong>sar<strong>en</strong>a uit de voet<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke kant is complex<br />

omdat veel teg<strong>en</strong>stand zal bestaan teg<strong>en</strong> bepaalde voornem<strong>en</strong>s. Daarop kan<br />

dan de vraag volg<strong>en</strong>: welk <strong>beleid</strong>svoornem<strong>en</strong> op het vlak van voorlichting of<br />

debat kan aansluit<strong>en</strong> op die opvatting<strong>en</strong> of juist ertoe strekk<strong>en</strong> om die<br />

opvatting<strong>en</strong> breder ingang te do<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> of te beperk<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug te <strong>dr</strong>ing<strong>en</strong>?<br />

Dat <strong>beleid</strong>, veelal communicatie<strong>beleid</strong>, kan nodig zijn om ander <strong>beleid</strong> van de<br />

grond te krijg<strong>en</strong>.<br />

De Rotterdamse hoogleraar Rinus van Sch<strong>en</strong>del<strong>en</strong> zegt het in De Volkskrant (22<br />

dec. 2001) zo:<br />

‘Dankzij het opinieonderzoek kan het (kabinet) wet<strong>en</strong> welke strijdpunt<strong>en</strong><br />

aanscherping dan wel geruststelling behoev<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij welke groep<strong>en</strong>. De<br />

pressiegroep<strong>en</strong> op het midd<strong>en</strong>veld kan het tev<strong>en</strong>s tot isolem<strong>en</strong>t dan wel<br />

volgzaamheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het parlem<strong>en</strong>t staat voldo<strong>en</strong>de onder controle om<br />

het uiteindelijke <strong>beleid</strong> te accorder<strong>en</strong>. Systematischer dan voorhe<strong>en</strong> oef<strong>en</strong>t<br />

89

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!