Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

- Peters, K., Verdeelde macht, Boom, Meppel, 1999. - Schendelen, M.P.C.M. van (red.), Kernthema’s van de politicologie, Boom, Meppel, 1990 (vierde druk). Beïnvloedingsstrategie en tactiek - Klandermans, P.G., Participatie in een sociale beweging- Een theorie over de bereidheid om te participeren in een sociale beweging en een onderzoek naar het effect van pogingen van een vakbond om zijn achterban te mobiliseren, VU Uitgeverij, Amsterdam, 1983. - Knippenberg-Wisse, B.M., Determinants of hard and soft influence tactics, Leiden, 1999 (diss.). - Kok, W., C. Meyer en G. van Ruiten, Protest tegen Progil, Wolters- Noordhoff, Groningen, 1971. - Noort, W.J. van, e.a., Protest en pressie, Van Gorcum, Assen, 1987. - Weerd, M. de, Sociaal-psychologische determinanten van boerenprotest: collectieve actie frames, onvrede, identiteit en effectiviteit, VU Amsterdam, 1999 (diss.). 11 Differentieel effect van belangenbehartiging: theorie van Olson Waarom slagen sommige groepen er wel in om hun belangen te behartigen en andere niet? Het antwoord geeft Mancur Olson in zijn fameuze studie. Olson ging in ‘The logic of collective action’ (1965) na waarom sommige groepen er wel in slagen om hun belangen te behartigen en andere niet. Hij schreef meer, zoals een artikel over allianties (Olson en Zweckhauser, 1966) en ‘The rise and decline of nations’ (1982). Zijn persoon en werk komen onder meer aan de orde in ‘Politieke economie’ onder redactie van De Beus en Vuijsje (1987). Uitgangspunten van Mancur Olson over belangenbehartiging In het boek uit 1965 maakt hij gebruik van het denken over hoe ondernemingen zich op een markt gedragen. Hij hanteert verder verschillende andere uitgangspunten. Ten eerste gaat hij ervan uit dat burgers bij het vormen van een groep of zich aansluiten bij een bestaande groep hun eigen belang nastreven. Groepsvorming moet een voordeel opleveren boven het nalaten daarvan. Deze groepsvorming brengt voor de groepsleden een collectief goed dat ze individueel niet kunnen verkrijgen. Collectieve goederen hebben een drietal kenmerken: a non-rivaliserend: de consumptie van het ene individu van het goed legt geen beperking op aan de consumptie door een ander; b non-exclusief: van een eenmaal geproduceerd collectief goed kan niemand worden uitgesloten; c gemeenschappelijk aanbod aan gebruikers: het aanbod van het goed of een deel daarvan is voor elk individu hetzelfde (zie Lulofs, 1978). Tegenover collectieve goederen staan private goederen. Onder welke voorwaarden gaan rationeel handelende individuen over tot gezamenlijke actie respectievelijk nemen ze daaraan deel? Wat hebben burgers over voor veiligheid op straat? Hoe hoog willen ze inzetten bij het verkrijgen of 58

voorkomen van de aanleg van een vliegveld? Olson hanteert niet het uitgangspunt dat burgers altruïsten zijn, die vanzelfsprekend een gemeenschappelijk belang zien en dienen. Olson is, zoals gesteld, geïnteresseerd in groepen. Bezien we het geheel van groepen als een markt, dan moeten we kunnen vaststellen of sommige groepen het belang meer dienen dan andere, en of er sterkere groepen zijn en zwakkere. Drie variabelen vindt hij belangrijk voor hebt begrijpen van rationeel gedrag: groepsgrootte; de aanwezigheid van dwang; het leveren van private goederen. Welke groepen functioneren beter volgens Olson? Naarmate de groep kleiner, zal de organisatie effectiever kunnen zijn en zullen de leden zich ook meer vrijwillig, al of niet onder sociale druk, inzetten. Grote groepen komen om drie redenen minder goed voor hun belangen en die van de leden op: a bij een grote groep is het voordeel voor ieder individu bij het bereiken van een groepsdoel kleiner; b daarom zullen leden minder gemotiveerd zijn om zich in te spannen voor het groepsdoel; c de organisatiekosten zijn bij een grote groep groter. Olson meent dat in kleine groepen de leden door gezamenlijke actie beter collectieve goederen weten te verwerven op een wijze waarbij de baten groter zijn dan de kosten. De prikkel om eigen kosten te maken wordt minder als de groep groter wordt. Hoe groter de groep, des te hoger zijn de kosten van gedragscoördinatie of van formele organisatie, en derhalve: des te hoger is de barrière om tot aanschaf van een collectief goed over te gaan. Williamson (1975) spreekt in zijn ‘Markets and hierarchies’ over transactiekosten. Parasitair gedrag: Olson In lijn met deze analyse vraagt Olson aandacht voor parasitair gedrag van calculerende burgers. Bij een grote groep is niet goed te mogelijk leden die niet participeren en dus geen kosten maken, uit te sluiten van het collectief goed. Olson wijst niet alleen op klaplopergedrag maar constateert ook dat sommige groepen burgers zich niet organiseren en vergeten kunnen worden; een asymmetrie. Olson: de noodzaak van prikkels Om zoveel mogelijk burgers te representeren zijn negatieve en positieve prikkels nodig. Positieve prikkels zijn prikkels die leden aan een groep binden doordat ze baten krijgen, naast het na te streven collectief goed, terwijl die niet-leden onthouden worden. De geschiedenis van politieke partijen leert dat bepaalde partijen vroeger, na 1945, ook de mogelijkheid van ontspanning boden. Dat is een positieve prikkel. Men vergelijke de geschiedenis van de vakbeweging. Leden van personeelsverenigingen van grote organisaties bieden veelal private goederen voor leden die niet-leden onthouden wordt, zoals reisjes naar skioorden of korting. 59

voorkom<strong>en</strong> van de aanleg van e<strong>en</strong> vliegveld? Olson hanteert niet het<br />

uitgangspunt dat burgers altruïst<strong>en</strong> zijn, die vanzelfsprek<strong>en</strong>d e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijk belang zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Olson is, zoals gesteld, geïnteresseerd in groep<strong>en</strong>. Bezi<strong>en</strong> we het geheel van<br />

groep<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> markt, dan moet<strong>en</strong> we kunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> of sommige groep<strong>en</strong><br />

het belang meer di<strong>en</strong><strong>en</strong> dan andere, <strong>en</strong> of er sterkere groep<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> zwakkere.<br />

Drie variabel<strong>en</strong> vindt hij belangrijk voor hebt begrijp<strong>en</strong> van rationeel ge<strong>dr</strong>ag:<br />

groepsgrootte; de aanwezigheid van dwang; het lever<strong>en</strong> van private goeder<strong>en</strong>.<br />

Welke groep<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> beter volg<strong>en</strong>s Olson?<br />

Naarmate de groep kleiner, zal de organisatie effectiever kunn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />

led<strong>en</strong> zich ook meer vrijwillig, al of niet onder sociale <strong>dr</strong>uk, inzett<strong>en</strong>. Grote<br />

groep<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om <strong>dr</strong>ie red<strong>en</strong><strong>en</strong> minder goed voor hun belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> die van de<br />

led<strong>en</strong> op:<br />

a bij e<strong>en</strong> grote groep is het voordeel voor ieder individu bij het bereik<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> groepsdoel kleiner;<br />

b daarom zull<strong>en</strong> led<strong>en</strong> minder gemotiveerd zijn om zich in te spann<strong>en</strong> voor<br />

het groepsdoel;<br />

c de organisatiekost<strong>en</strong> zijn bij e<strong>en</strong> grote groep groter.<br />

Olson me<strong>en</strong>t dat in kleine groep<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> door gezam<strong>en</strong>lijke actie beter<br />

collectieve goeder<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> wijze waarbij de bat<strong>en</strong> groter zijn<br />

dan de kost<strong>en</strong>. De prikkel om eig<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> wordt minder als de groep<br />

groter wordt. Hoe groter de groep, des te hoger zijn de kost<strong>en</strong> van<br />

ge<strong>dr</strong>agscoördinatie of van formele organisatie, <strong>en</strong> derhalve: des te hoger is de<br />

barrière om tot aanschaf van e<strong>en</strong> collectief goed over te gaan. Williamson (1975)<br />

spreekt in zijn ‘Markets and hierarchies’ over transactiekost<strong>en</strong>.<br />

Parasitair ge<strong>dr</strong>ag: Olson<br />

In lijn met deze analyse vraagt Olson aandacht voor parasitair ge<strong>dr</strong>ag van<br />

calculer<strong>en</strong>de burgers. Bij e<strong>en</strong> grote groep is niet goed te mogelijk led<strong>en</strong> die niet<br />

participer<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, uit te sluit<strong>en</strong> van het collectief goed.<br />

Olson wijst niet alle<strong>en</strong> op klaploperge<strong>dr</strong>ag maar constateert ook dat sommige<br />

groep<strong>en</strong> burgers zich niet organiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> verget<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; e<strong>en</strong><br />

asymmetrie.<br />

Olson: de noodzaak van prikkels<br />

Om zoveel mogelijk burgers te repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> zijn negatieve <strong>en</strong> positieve prikkels<br />

nodig. Positieve prikkels zijn prikkels die led<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> groep bind<strong>en</strong> doordat ze<br />

bat<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, naast het na te strev<strong>en</strong> collectief goed, terwijl die niet-led<strong>en</strong><br />

onthoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De geschied<strong>en</strong>is van politieke partij<strong>en</strong> leert dat bepaalde<br />

partij<strong>en</strong> vroeger, na 1945, ook de mogelijkheid van ontspanning bod<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong><br />

positieve prikkel. M<strong>en</strong> vergelijke de geschied<strong>en</strong>is van de vakbeweging. Led<strong>en</strong><br />

van personeelsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> van grote organisaties bied<strong>en</strong> veelal private<br />

goeder<strong>en</strong> voor led<strong>en</strong> die niet-led<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> wordt, zoals reisjes naar<br />

skioord<strong>en</strong> of korting.<br />

59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!