Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten
10 Europa/euro 29 11 jongeren 22 12 euthanasie/abortus 16 overige 102 bron: NRC Handelsblad 23 april 1998 • Eisen als reactie op zwak beleid David Easton betoogt dat eisen die niet vervuld zijn door beleid of uitmonden in falend beleid later kunnen terugkeren als eis. Uit het NRC-onderzoek uit april 1998 onder 589 respondenten uit dorpen en stadsbuurten blijkt dat voortzetting van de ‘paarse’ coalitie (Kok-Dijkstal-Van Mierlo; 1994-1998) de meeste voorkeur bij kiezers geniet, maar er is geen sprake van een meerderheidsvoorkeur. De voorkeur is de voorkeur van 35 procent. De kiezers menen dat de economische groei onder het eerste kabinet-Kok goed is geweest en ook de groei van de werkgelegenheid. De kiezers vragen zich wel af of dit aan kabinetsbeleid te danken is. ‘Paars’ I heeft ook mislukkingen gekend, waarbij te noemen zijn: de wachtlijsten, salariëring en werkdruk in de gezondheidszorg, de problemen bij Justitie (IRTaffaire; poging tot ontslag van pg Docters van Leeuwen) en een aantal verkeerskwesties, zoals files, de keuze voor de Betuwelijn, de hogesnelheidslijn (dure tunnel door Groene Hart), Schiphol (limiet aan aantal vliegbewegingen resp. vervoer; nieuwe vliegveld in zee of ...). Veel kiezers vinden dat de economische groei ook zou moeten uitmonden in een socialer beleid. ‘De kiezer bezorgd over de toekomst van de verzorgingsstaat’ kopt NRC Handelsblad. Er zou meer geld beschikbaar moeten komen voor armoedebestrijding en gezondheidszorg. Feitelijk besteden alle politieke partijen ook meer aan gezondheidszorg (zie NRC, 230498). Literatuur over politieke problemen - Vis, J.C.P.M. en W. van Schuur (red.), Politieke problemen, Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 1998. - Dalton, R.J., Citizen politics in western democracies - Public opinion and political parties in the United States, Great Britain, West Germany and France, Chatham House Publ. , Chatham, 1988. 10 Politieke invloed onderzocht Politieke invloed (1): eerste verkenning Verdeelde macht Wie heeft het in Nederland voor het zeggen met betrekking tot politiekbestuurlijke besluitvorming? Klaartje Peters (1999) onderzocht het beleid in de periode 1986-1995 ten aanzien van kinderopvang, het politiebestel en het landelijk gebied (‘groene ruimte’). Ze bekeek in totaal 23 besluitvormingsprocessen op deze beleidsgebieden en concludeert dat kabinet, parlement en ambtenarij alle drie aanzienlijke invloed uitoefenen, terwijl 38
daarnaast lokale overheden, belangenorganisaties en adviesorganen niet onbelangrijke invloed uitoefenen. Deze uitkomst sluit aan bij de denkbeelden van het pluralisme: verschillende en wisselende actoren bepalen welke besluiten worden genomen en daarmee welk beleid wordt gevoerd. Er bestaan verschillende manieren om macht of invloed te meten. Leo Huberts schreef daar een boek over. Eerder hielden zich hiermee al auteurs als bij voorbeeld Bert Felling, Geert Braam, Van Goor, Frans Stokman, Koos Letterie, Jacco Berveling bezig. Methoden zijn bijvoorbeeld: de positie- en de reputatiemethode. Peters heeft het onderzoek aangezet van een politiekwetenschappelijk perspectief en wel meer concreet op grond van een actorbenadering. Besluitvorming wordt hierin gezien als het gevolg van een gevecht tussen verschillende actores die eigen belangen nastreven. Om de invloed van die belangen te doorgronden maakt Klaartje Peters gebruik van de intensieve procesanalyse. Haar promotor Leo Huberts heeft die methode ontwikkeld op basis van de decision method van Robert Dahl en de proces-effect methode van Braam. Klaartje Peters reconstrueert op basis van documentenonderzoek, archiefonderzoek en tientallen interviews de belangrijkste beslissingen op elk beleidsterrein. De invloed van de betrokken actores is vastgesteld door de aanvankelijke standpunten te vergelijken met de uiteindelijke besluiten. Na de vraag hoe macht (of invloed) verdeeld is over actores is de vraag welke omstandigheden bijdroegen of actoren invloedrijk zijn. De categorie blijken ministers een aanzienlijke maar geen allesoverheersende invloed te hebben. Vooral als het om financiële zaken gaat komen de belangen van andere ministers in het geding en hebben collega-bewindslieden dus wat te zeggen. De parlementaire invloed ligt vooral bij de Tweede-Kamerfracties van de regeringspartijen. De regeringspartijen hebben vanzelfsprekend veel invloed tijdens een kabinetsformatie. Toch zijn nog ministers noch parlementaire fracties van een regeringscoalitie het meest invloedrijk. Ambtenaren komen in het onderzoek uiteindelijk naar voren als een zeer invloedrijke actor, zeg maar de meest invloedrijke, vooral op het beleidsterrein van het landelijk gebied. De ambtenaren macht komt bij de totstandkoming van het ‘Structuurschema Groene Ruimte’ duidelijk naar voren. Strijd tussen ambtelijke groepen (bureaupolitiek) zorgt ervoor dat andere actores buiten de deur gehouden wordt. Hier hebben we dus een eerste belangrijke omstandigheid die bijdraagt aan de sterkte van de positie van een categorie. Ambtenaren funderen hun macht natuurlijk ook op specifieke deskundigheid en doordat bij een planologische kernbeslissing het parlement pas na inspraak- en consultatierondes aan bod komt, als er weinig meer te beslissen valt. Wat vermag een analyse van macht nog meer aan het licht te brengen dan de ingenomen standpunten van actores, welke invloedspogingen ze ondernomen hebben, hoe de effecten daarvan worden vastgesteld en op grond van welke machtsbronnen de effecten tot stand komen. Peters laat het er echter bij zitten als het om een systematische beschouwing van de machtsbronnen gaat, hoewel 39
- Page 1 and 2: Eisen en beïnvloeding van overheid
- Page 3 and 4: lobbykantoren. Ondernemingen, zeker
- Page 5 and 6: 2 Beleid begrijpen door kennis van
- Page 7 and 8: Onderwerpen komen en gaan. Op geagg
- Page 9 and 10: Politici beïnvloeden media via spi
- Page 11 and 12: Muziekcentrum subsidie te verstrekk
- Page 13 and 14: urgemeester of minister. Een groeps
- Page 15 and 16: de ‘particratie’, dus van de po
- Page 17 and 18: Zaakwaarnemers zijn belangenbeharti
- Page 19 and 20: Literatuur over lobby en andere vor
- Page 21 and 22: invloed op de criteria verkregen wo
- Page 23 and 24: interne dienstverlening, zelfs met
- Page 25 and 26: die hun belangen en die van patiën
- Page 27 and 28: We zien ook zekere overeenkomsten (
- Page 29 and 30: ijvoorbeeld lid van een onderneming
- Page 31 and 32: Een actuele vraag is of de stroming
- Page 33 and 34: Politieke partijen hebben een eigen
- Page 35 and 36: 9 Politieke participatie genereert
- Page 37: procent van de CDA-stemmers vindt d
- Page 41 and 42: - Zijlstra, G., The policy structur
- Page 43 and 44: ij de gemeente Maastricht werkzame
- Page 45 and 46: De bemoeienis van de grote organisa
- Page 47 and 48: industrievestiging ten zuidwesten v
- Page 49 and 50: Overal waar ze keek, kwam ze ze teg
- Page 51 and 52: onden. Peters sluit aan op het fase
- Page 53 and 54: Machtsmiddelen Doen machtsmiddelen
- Page 55 and 56: Een andere oorzaak voor grote ambte
- Page 57 and 58: • Stelling: ‘In Den Haag is vaa
- Page 59 and 60: voorkomen van de aanleg van een vli
- Page 61 and 62: Twee tactieken tegen de parasitaire
- Page 63 and 64: gevecht om belangen kan uitlopen op
- Page 65 and 66: e De uitspraak ‘hoe groter de gro
- Page 67 and 68: - Schendelen, M.P.C.M., Overheid en
- Page 69 and 70: een antwoord kon worden verkregen o
- Page 71 and 72: ewonersorganisatie in het Havengebi
- Page 73 and 74: etekenen deze veranderende praktijk
- Page 75 and 76: weinig aandacht, meent Pestman. Daa
- Page 77 and 78: Intermezzo Ontwikkeling en confront
- Page 79 and 80: Pestman kiest voor de argumentatiev
- Page 81 and 82: - Hajer, M.A., Politiek als vormgev
- Page 83 and 84: Gebrekkige beleidsanalyse: effecten
- Page 85 and 86: wettelijke norm te blijven. De wijz
- Page 87 and 88: Het is niet alleen zo dat er via de
daarnaast lokale overhed<strong>en</strong>, belang<strong>en</strong>organisaties <strong>en</strong> adviesorgan<strong>en</strong> niet<br />
onbelangrijke invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze uitkomst sluit aan bij de d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong><br />
van het pluralisme: verschill<strong>en</strong>de <strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>de actor<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> welke besluit<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee welk <strong>beleid</strong> wordt gevoerd.<br />
Er bestaan verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> om macht of invloed te met<strong>en</strong>. Leo Huberts<br />
schreef daar e<strong>en</strong> boek over. Eerder hield<strong>en</strong> zich hiermee al auteurs als bij<br />
voorbeeld Bert Felling, Geert Braam, Van Goor, Frans Stokman, Koos Letterie,<br />
Jacco Berveling bezig. Method<strong>en</strong> zijn bijvoorbeeld: de positie- <strong>en</strong> de<br />
reputatiemethode. Peters heeft het onderzoek aangezet van e<strong>en</strong> politiekwet<strong>en</strong>schappelijk<br />
perspectief <strong>en</strong> wel meer concreet op grond van e<strong>en</strong><br />
actorb<strong>en</strong>adering. Besluitvorming wordt hierin gezi<strong>en</strong> als het gevolg van e<strong>en</strong><br />
gevecht tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de actores die eig<strong>en</strong> belang<strong>en</strong> nastrev<strong>en</strong>. Om de<br />
invloed van die belang<strong>en</strong> te doorgrond<strong>en</strong> maakt Klaartje Peters gebruik van de<br />
int<strong>en</strong>sieve procesanalyse. Haar promotor Leo Huberts heeft die methode<br />
ontwikkeld op basis van de decision method van Robert Dahl <strong>en</strong> de proces-effect<br />
methode van Braam. Klaartje Peters reconstrueert op basis van<br />
docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>onderzoek, archiefonderzoek <strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> interviews de<br />
belangrijkste beslissing<strong>en</strong> op elk <strong>beleid</strong>sterrein. De invloed van de betrokk<strong>en</strong><br />
actores is vastgesteld door de aanvankelijke standpunt<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong> met de<br />
uiteindelijke besluit<strong>en</strong>.<br />
Na de vraag hoe macht (of invloed) verdeeld is over actores is de vraag welke<br />
omstandighed<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>oeg<strong>en</strong> of actor<strong>en</strong> invloe<strong>dr</strong>ijk zijn. De categorie blijk<strong>en</strong><br />
ministers e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke maar ge<strong>en</strong> allesoverheers<strong>en</strong>de invloed te hebb<strong>en</strong>.<br />
Vooral als het om financiële zak<strong>en</strong> gaat kom<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van andere<br />
ministers in het geding <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> collega-bewindslied<strong>en</strong> dus wat te zegg<strong>en</strong>. De<br />
parlem<strong>en</strong>taire invloed ligt vooral bij de Tweede-Kamerfracties van de<br />
regeringspartij<strong>en</strong>. De regeringspartij<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>d veel invloed<br />
tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kabinetsformatie. Toch zijn nog ministers noch parlem<strong>en</strong>taire<br />
fracties van e<strong>en</strong> regeringscoalitie het meest invloe<strong>dr</strong>ijk. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in<br />
het onderzoek uiteindelijk naar vor<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zeer invloe<strong>dr</strong>ijke actor, zeg maar<br />
de meest invloe<strong>dr</strong>ijke, vooral op het <strong>beleid</strong>sterrein van het landelijk gebied. De<br />
ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> macht komt bij de totstandkoming van het ‘Structuurschema Gro<strong>en</strong>e<br />
Ruimte’ duidelijk naar vor<strong>en</strong>. Strijd tuss<strong>en</strong> ambtelijke groep<strong>en</strong> (bureaupolitiek)<br />
zorgt ervoor dat andere actores buit<strong>en</strong> de deur gehoud<strong>en</strong> wordt. Hier hebb<strong>en</strong><br />
we dus e<strong>en</strong> eerste belangrijke omstandigheid die bij<strong>dr</strong>aagt aan de sterkte van de<br />
positie van e<strong>en</strong> categorie. Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> funder<strong>en</strong> hun macht natuurlijk ook op<br />
specifieke deskundigheid <strong>en</strong> doordat bij e<strong>en</strong> planologische kernbeslissing het<br />
parlem<strong>en</strong>t pas na inspraak- <strong>en</strong> consultatierondes aan bod komt, als er weinig<br />
meer te besliss<strong>en</strong> valt.<br />
Wat vermag e<strong>en</strong> analyse van macht nog meer aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan de<br />
ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> standpunt<strong>en</strong> van actores, welke invloedspoging<strong>en</strong> ze ondernom<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>, hoe de effect<strong>en</strong> daarvan word<strong>en</strong> vastgesteld <strong>en</strong> op grond van welke<br />
machtsbronn<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> tot stand kom<strong>en</strong>. Peters laat het er echter bij zitt<strong>en</strong><br />
als het om e<strong>en</strong> systematische beschouwing van de machtsbronn<strong>en</strong> gaat, hoewel<br />
39