Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

Voorts merkt de Raad op dat het niet hebben van een politieke kleur, geen automatische garantie vormt voor onafhankelijkheid van commissieleden. Om op voorhand zicht te hebben op mogelijke belangenverstrengeling, verdient het aanbeveling om bij de voordracht en benoeming van leden van commissies, een lijst van hun (hoofd-)functies en nevenfuncties openbaar te maken. Politiek primaat De Raad onderstreept dat het uiteindelijk de politieke bestuurders en hun controleurs (in het parlement) moeten zijn die visies moeten hebben en lastige keuzes moeten maken. Dat betekent ondermeer dat wanneer de regering ervan op de hoogte raakt dat een door haar ingestelde commissie met een voor haar onwelgevallig advies naar buitendreigt’ te komen, zij niet moet trachten de commissie te manipuleren, of een andere commissie te benoemen die wel in haar straatje adviseert, maar dat zij de onafhankelijkheid van de commissie moet respecteren. Politieke bestuurders moeten niet op de stoel van adviseurs gaan zitten, en adviseurs niet op de stoel van de politiek. Komt de commissie met een voor de regering ‘onwelkome boodschap’, dan kan de regering in het debat met de Tweede en Eerste Kamer duidelijk maken dat zij om haar moverende, politieke redenen, niet van plan is het advies op te volgen. Met instemming citeert de Raad op deze plaats professor Berkhout, voormalig voorzitter van de in 2000 door het kabinet ingestelde commissie geluidhinder Schiphol. (Vanwege het proces van politiek beïnvloeding – Berkhout spreekt van ‘een gefaseerde aanpak van de drie O’s: onder druk zetten, onjuist citeren, op de man spelen’ - heeft de commissie Berkhout in november 2002 haar opdracht teruggegeven). ‘Deskundigen moeten ervoor zorgen dat op basis van gegeven doelstellingen (voor Schiphol: een betere bescherming van de burgers) feitelijk informatie op tafel komt (voor Schiphol: de werkelijke geluidbelasting rondom de luchthaven) zodat een wetenschappelijk verantwoorde analyse kan worden gemaakt (voor Schiphol: geeft het nieuwe stelsel inderdaad een betere bescherming?). Hieruit volgt dan het uiteindelijke advies. De politiek kan uiteraard vanuit normatieve overwegingen anders besluiten. Daar moeten adviseurs zich bij neerleggen (…). Bij Schiphol ging het fundamenteel mis omdat de volgorde werd omgekeerd. Het politieke besluit stond al voor het adviesproces vast en de commissie moest daar, hoe dan ook, argumenten bij verzinnen.’ Macht meten De raad merkt tenslotte het volgende op. Wie de politieke macht van commissies wil onderzoeken kan een aantal benaderingen volgen, zoals blijkt uit studies van Dahl, 180

en de Nederlandse wetenschappers Felling, Stokman, Letterie en anderen. Ten eerste is er de mogelijkheid om de positiemacht en de sociometrische patroonmatigheid in relaties in kaart te brengen: wie komt vaak waarin voor en onderhoudt veelvuldig met wie betrekkingen of wordt frequent benaderd. Deze benadering zegt niets over de feitelijke inhoud van adviezen, en dus over de invloedsuitoefening en de vraagstukken waarbij de advieselite betrokken is. Een tweede methode betreft het bezien van de reputatiemacht. Deze methodiek gaat uit van de veronderstelling dat sommigen belangrijker zijn dan anderen en dat personen aan wie een grote reputatie wordt toegekend gezaghebbend zijn en ernaar geluisterd zal worden. De derde methode wordt wel aangeduid als de beleidsanalytische. Men stelt hierbij de vraag of een advies wordt overgenomen en een advies daadwerkelijk ertoe doet of gedaan heeft. De beleidsanalytische aanpak spoort convergentie op of het verschilmakend effect van commissie-adviezen ten opzichte van eerdere standpunten. Waarin de GL-nota nu tekort schiet is dat deze leunt op de betrekkelijk oppervlakkige positie- en reputatiemachtaanpak en in geen enkel opzicht waarde toekent aan de juist belangrijkste methode om macht te analyseren, en dat is de beleidsanalytische methode. Dat is een evidente zwakte van de GL-nota. De GroenLinks-fractie verdient overigens waardering voor het openen van het debat. Het zou de fractie gesierd hebben indien ze ook de beleidsanalytische methode had toegepast, of hiervoor expertise had gegenereerd (!), bijvoorbeeld door het effect van een tiental willekeurig gekozen adviezen van adviescommissies na te gaan. Deze taak had overigens ook toegespeeld kunnen worden aan de ROB. De onderzoekscapaciteit van het parlement De GL-fractie grijpt de discussie over adviescommissies aan om te pleiten voor meer onderzoekscapaciteit voor het parlement. De ROB is zeker geen tegenstander van onderzoek maar een pleidooi voor meer parlementaire capaciteit op dit vlak vergt wel het nagaan wat de huidige capaciteit kwantitatief en kwalitatief is. De Raad heeft hieromtrent geen analyse aangetroffen. Onbewezen stelling De GL-fractie zegt in haar beschouwing over ‘politieke pacificatie’ dat een advies van een ad hoc-commissie vaak, mede door een uitgekiende mediapresentatie, wordt opgevat als een nieuw politiek feit. Daardoor zorgen dergelijke adviezen bijna altijd voor een perspectiefwisseling in het publieke debat, aldus de fractienota. Het rapport wordt een nieuw ijkpunt, maar in negen van de tien gevallen geeft de inhoud van de nota daar geen aanleiding toe, zegt GroenLinks. 181

<strong>en</strong> de Nederlandse wet<strong>en</strong>schappers Felling, Stokman, Letterie <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste<br />

is er de mogelijkheid om de positiemacht <strong>en</strong> de sociometrische patroonmatigheid in<br />

relaties in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>: wie komt vaak waarin voor <strong>en</strong> onderhoudt veelvuldig<br />

met wie betrekking<strong>en</strong> of wordt frequ<strong>en</strong>t b<strong>en</strong>aderd. Deze b<strong>en</strong>adering zegt niets over<br />

de feitelijke inhoud van adviez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus over de invloedsuitoef<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de<br />

vraagstukk<strong>en</strong> waarbij de advieselite betrokk<strong>en</strong> is.<br />

E<strong>en</strong> tweede methode betreft het bezi<strong>en</strong> van de reputatiemacht. Deze methodiek gaat<br />

uit van de veronderstelling dat sommig<strong>en</strong> belangrijker zijn dan ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

person<strong>en</strong> aan wie e<strong>en</strong> grote reputatie wordt toegek<strong>en</strong>d gezaghebb<strong>en</strong>d zijn <strong>en</strong> ernaar<br />

geluisterd zal word<strong>en</strong>.<br />

De derde methode wordt wel aangeduid als de <strong>beleid</strong>sanalytische. M<strong>en</strong> stelt hierbij de<br />

vraag of e<strong>en</strong> advies wordt overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> advies daadwerkelijk ertoe doet of<br />

gedaan heeft. De <strong>beleid</strong>sanalytische aanpak spoort converg<strong>en</strong>tie op of het<br />

verschilmak<strong>en</strong>d effect van commissie-adviez<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van eerdere<br />

standpunt<strong>en</strong>.<br />

Waarin de GL-nota nu tekort schiet is dat deze leunt op de betrekkelijk<br />

oppervlakkige positie- <strong>en</strong> reputatiemachtaanpak <strong>en</strong> in ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel opzicht waarde<br />

toek<strong>en</strong>t aan de juist belangrijkste methode om macht te analyser<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat is de<br />

<strong>beleid</strong>sanalytische methode. Dat is e<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>te zwakte van de GL-nota. De<br />

Gro<strong>en</strong>Links-fractie verdi<strong>en</strong>t overig<strong>en</strong>s waardering voor het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van het debat.<br />

Het zou de fractie gesierd hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze ook de <strong>beleid</strong>sanalytische methode had<br />

toegepast, of hiervoor expertise had geg<strong>en</strong>ereerd (!), bijvoorbeeld door het effect van<br />

e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tal willekeurig gekoz<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> van adviescommissies na te gaan. Deze<br />

taak had overig<strong>en</strong>s ook toegespeeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de ROB.<br />

De onderzoekscapaciteit van het parlem<strong>en</strong>t<br />

De GL-fractie grijpt de discussie over adviescommissies aan om te pleit<strong>en</strong> voor meer<br />

onderzoekscapaciteit voor het parlem<strong>en</strong>t. De ROB is zeker ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stander van<br />

onderzoek maar e<strong>en</strong> pleidooi voor meer parlem<strong>en</strong>taire capaciteit op dit vlak vergt<br />

wel het nagaan wat de huidige capaciteit kwantitatief <strong>en</strong> kwalitatief is. De Raad heeft<br />

hieromtr<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> analyse aangetroff<strong>en</strong>.<br />

Onbewez<strong>en</strong> stelling<br />

De GL-fractie zegt in haar beschouwing over ‘politieke pacificatie’ dat e<strong>en</strong> advies van<br />

e<strong>en</strong> ad hoc-commissie vaak, mede door e<strong>en</strong> uitgeki<strong>en</strong>de mediapres<strong>en</strong>tatie, wordt<br />

opgevat als e<strong>en</strong> nieuw politiek feit. Daardoor zorg<strong>en</strong> dergelijke adviez<strong>en</strong> bijna altijd<br />

voor e<strong>en</strong> perspectiefwisseling in het publieke debat, aldus de fracti<strong>en</strong>ota. Het rapport<br />

wordt e<strong>en</strong> nieuw ijkpunt, maar in neg<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> geeft de inhoud van de<br />

nota daar ge<strong>en</strong> aanleiding toe, zegt Gro<strong>en</strong>Links.<br />

181

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!