Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Politieke participatie en beleid.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

netwerkverbindingen als de link tussen landbouworganisaties, vertegenwoordigers hiervan in de nationale regering, het nationale parlement en het departement ontbreken in Brussel vrijwel. Het Europees parlement heeft weinig nationale vertegenwoordigers en bijgevolg ook weinig parlementariërs die sterk zijn in sectordeskundigheid. Op het parlement en overleg met parlementariërs kan men dus niet alleen vertrouwen, althans dit geldt sterk voor multi-nationale ondernemingen. Bovendien is het parlement tot het midden van de jaren negentig vrij krachteloos. Daardoor moeten allerlei organisaties zelf initiatief nemen, zoals vanuit de leiding van diverse grote ondernemingen desgevraagd ook nadrukkelijk naar voren wordt gebracht. • Een vijfde reden betreft de dynamiek van de EG. Het zgn. Witboek- 1992 (vrijheid van verkeer, kapitaal en goederen tussen de lidstaten) heeft veel onderwerpen op de agenda geplaatst. Dat leverde tientallen dossiers op. Wil (de) men die volgen? Volgen en wellicht anticiperen is onvermijdelijk. Als veel organisaties en lobbyisten erop afkomen, ontstaat een ‘multiplier’-effect: hoe meer lobby, hoe meer circuits, hoe meer voordeel kan toevallen aan anderen, hoe meer noodzaak om zich te roeren en betere lobby te bedrijven. Het aantal lobbyisten in Brussel werd rond 1990 al op om en nabij 10.000 geschat. • Een zesde reden voor lobby is de complexiteit van de ‘Brusselse’ besluitvorming (Van Schendelen, 1992). Vergeleken met de Haagse arena verschilt de Brusselse in bepaalde opzichten. Klijn tot voor kort lobbyist voor een chemieconcern met standplaats Brussel, is van mening dat telefoneren vanuit Nederland naar Brussel ineffectief is; men wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Om in Brussel te lobbyen met men er zijn (zie Van Schendelen, 1993a). Ook voor de coalitievorming (in bepaalde sectoren). In Brussel is bovendien sprake van veel meer met elkaar wedijverende actoren uit vele landen. Dat vraagt om zorgvuldigheid in optreden en het voldoen aan andere vereisten, anders ligt men er al op voorhand uit. Er is verder sprake van schaalverschil. Een belangrijke speler (qua omvang van de achterban of positie in een grote sector) in het Haagse stelt op Europees niveau al gauw niet veel voor. Zij kunnen daardoor in klaaglijkheid over het politieke spel vervallen en zo hun positie verzwakken. Het vermijden hiervan is mogelijk maar dat vraagt politieke professionalisering. Men moet het spel leren spelen. Maar ...lobbyen leent zich niet makkelijk voor generalisaties. Elke lobby is anders. Professionalisering levert opnieuw een argument op voor de lobbydrukte in Brussel. Literatuur over lobby - Kok, F. & T. van der Maas (red.), De wandelgang – Lobbyen in de politiek, Bert Bakker, Amsterdam, 2001. 110

20 De plaats van het lobbyen in de organisatie Visie van leidinggevenden, volksvertegenwoordigers en adviseurs Wat is de positie van het lobbyen in de organisatie? Daarover is, zij het versnipperd, wel wat bekend. Het onderhouden van overheidsbetrekkingen, onder meer via lobbies is in toenemende mate een aanvaarde praktijk binnen individuele organisaties aan het worden. Onderzoek onder grote ondernemingen (waaronder KLM, AKZO en VENDEX) toonde aan dat de overheid ‘in principe wordt toegelaten tot de voor de onderneming relevant geachte omgeving, waarop zij zich bij haar strategische bepaling (mede) moet oriënteren’. Men ziet de overheid steeds minder (of niet meer) als een vijandig systeem. Maar de stap van inzicht naar feitelijke actie is nog niet overal gemaakt, zo blijkt. ‘Van een gestructureerde oriëntatie op overheidsbeleid bij het bepalen van de ondernemingsstrategie blijkt echter slechts in een minderheid van de onderzochte ondernemingen sprake te zijn’ (Leyer, 1987: 177). Zit het overheidsbeleid (nog) niet in het hart van de strategievorming van veel van deze ondernemingen, vele onderhouden wel betrekkingen met overheden op basis van concrete plannen en getroffen voorzieningen. In 11 van de 27 in 1987 onderzochte ondernemingen waren de ‘overheidsbetrekkingen’ geïnstitutionaliseerd door middel van een aparte afdeling, commissie of functionaris. Er is in Nederland sinds 1975 sprake van een toenemende aandacht voor de overheid als omgevingscomponent van het ondernemingsbeleid. Maar in menige onderneming is, zoals dat bij voorbeeld in de V.S. wel het geval is, nog geen sprake van een ‘new public affairs function’ in de volle breedte. Bij de meeste ondernemingen is men echter al wel van mening dat het opzetten van een lobby tot een integraal deel van de ondernemingstaak kan behoren. 1 Overheidsbeleid beïnvloedt de commerciële resultaten van een onderneming. Lobbyen is dus een noodzaak. 2 Bij politici en ambtenaren bestaat soms gebrek aan kennis en informatie. Ze moeten daarom worden geïnformeerd opdat de belangen van de onderneming niet uit onwetendheid over het hoofd worden gezien. 3 Informatie-uitwisseling is als zodanig goed. De uitwisseling is nodig voor ‘goed’ overheidsbeleid en ‘goed’ ondernemingsbeleid. Argumenten voor lobby verschoven De redenen om te lobbyen zijn in de loop der jaren iets verschoven. Van allerlei rijksbeleid zijn immers de financiële aspecten nader bezien (heroverwegingen, bezuinigingen, meer controle). Wensen uit de samenleving worden niet meer aselect ingewilligd en allerlei wensen worden niet meer gehonoreerd. Dit dwingt allerlei organisaties, ook de branche- en werkgeversorganisaties, tot keuzen ‘als gevolg waarvan vroeger gemakkelijk verworven eenstemmigheid nu verbroken wordt door tegenstrijdige belangen binnen de eigen kring’. Menige onderneming moet dus nu zelf op zijn tellen gaan passen. Het is immers niet meer vanzelfsprekend dat de eigen intermediaire organisatie een standpunt uitdraagt dat de individuele onderneming tot het zijne zou willen maken. Is er zo’n zwaarwegend verschil in posities, dan valt een ondernemingslobby ter correctie 111

20 De plaats van het lobby<strong>en</strong> in de organisatie<br />

Visie van leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, volksverteg<strong>en</strong>woordigers <strong>en</strong> adviseurs<br />

Wat is de positie van het lobby<strong>en</strong> in de organisatie? Daarover is, zij het<br />

versnipperd, wel wat bek<strong>en</strong>d. Het onderhoud<strong>en</strong> van overheidsbetrekking<strong>en</strong>,<br />

onder meer via lobbies is in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate e<strong>en</strong> aanvaarde praktijk binn<strong>en</strong><br />

individuele organisaties aan het word<strong>en</strong>. Onderzoek onder grote onderneming<strong>en</strong><br />

(waaronder KLM, AKZO <strong>en</strong> VENDEX) toonde aan dat de overheid ‘in principe<br />

wordt toegelat<strong>en</strong> tot de voor de onderneming relevant geachte omgeving,<br />

waarop zij zich bij haar strategische bepaling (mede) moet oriënter<strong>en</strong>’. M<strong>en</strong> ziet<br />

de overheid steeds minder (of niet meer) als e<strong>en</strong> vijandig systeem. Maar de stap<br />

van inzicht naar feitelijke actie is nog niet overal gemaakt, zo blijkt. ‘Van e<strong>en</strong><br />

gestructureerde oriëntatie op overheids<strong>beleid</strong> bij het bepal<strong>en</strong> van de<br />

ondernemingsstrategie blijkt echter slechts in e<strong>en</strong> minderheid van de<br />

onderzochte onderneming<strong>en</strong> sprake te zijn’ (Leyer, 1987: 177). Zit het<br />

overheids<strong>beleid</strong> (nog) niet in het hart van de strategievorming van veel van deze<br />

onderneming<strong>en</strong>, vele onderhoud<strong>en</strong> wel betrekking<strong>en</strong> met overhed<strong>en</strong> op basis<br />

van concrete plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. In 11 van de 27 in 1987<br />

onderzochte onderneming<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de ‘overheidsbetrekking<strong>en</strong>’<br />

geïnstitutionaliseerd door middel van e<strong>en</strong> aparte afdeling, commissie of<br />

functionaris. Er is in Nederland sinds 1975 sprake van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aandacht<br />

voor de overheid als omgevingscompon<strong>en</strong>t van het ondernemings<strong>beleid</strong>. Maar<br />

in m<strong>en</strong>ige onderneming is, zoals dat bij voorbeeld in de V.S. wel het geval is, nog<br />

ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> ‘new public affairs function’ in de volle breedte. Bij de<br />

meeste onderneming<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> echter al wel van m<strong>en</strong>ing dat het opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

lobby tot e<strong>en</strong> integraal deel van de ondernemingstaak kan behor<strong>en</strong>.<br />

1 Overheids<strong>beleid</strong> beïnvloedt de commerciële resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

onderneming. Lobby<strong>en</strong> is dus e<strong>en</strong> noodzaak.<br />

2 Bij politici <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> bestaat soms gebrek aan k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> informatie.<br />

Ze moet<strong>en</strong> daarom word<strong>en</strong> geïnformeerd opdat de belang<strong>en</strong> van de<br />

onderneming niet uit onwet<strong>en</strong>dheid over het hoofd word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.<br />

3 Informatie-uitwisseling is als zodanig goed. De uitwisseling is nodig voor<br />

‘goed’ overheids<strong>beleid</strong> <strong>en</strong> ‘goed’ ondernemings<strong>beleid</strong>.<br />

Argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor lobby verschov<strong>en</strong><br />

De red<strong>en</strong><strong>en</strong> om te lobby<strong>en</strong> zijn in de loop der jar<strong>en</strong> iets verschov<strong>en</strong>. Van allerlei<br />

rijks<strong>beleid</strong> zijn immers de financiële aspect<strong>en</strong> nader bezi<strong>en</strong> (heroverweging<strong>en</strong>,<br />

bezuiniging<strong>en</strong>, meer controle). W<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de sam<strong>en</strong>leving word<strong>en</strong> niet meer aselect<br />

ingewilligd <strong>en</strong> allerlei w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet meer gehonoreerd. Dit dwingt<br />

allerlei organisaties, ook de branche- <strong>en</strong> werkgeversorganisaties, tot keuz<strong>en</strong> ‘als<br />

gevolg waarvan vroeger gemakkelijk verworv<strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmigheid nu verbrok<strong>en</strong><br />

wordt door teg<strong>en</strong>strijdige belang<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> kring’. M<strong>en</strong>ige onderneming<br />

moet dus nu zelf op zijn tell<strong>en</strong> gaan pass<strong>en</strong>. Het is immers niet meer<br />

vanzelfsprek<strong>en</strong>d dat de eig<strong>en</strong> intermediaire organisatie e<strong>en</strong> standpunt uit<strong>dr</strong>aagt<br />

dat de individuele onderneming tot het zijne zou will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Is er zo’n<br />

zwaarweg<strong>en</strong>d verschil in posities, dan valt e<strong>en</strong> ondernemingslobby ter correctie<br />

111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!