31.08.2013 Views

Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stell<strong>in</strong>g nem<strong>en</strong><br />

<strong>Theorie</strong> als <strong>in</strong>spiratie <strong>en</strong> oriëntatiepunt voor bestuurskundig <strong>onderzoek</strong><br />

<strong>Prof</strong>.<strong>dr</strong>. A.F.A. Korst<strong>en</strong>, 15 dec. 2011<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Deze beschouw<strong>in</strong>g handelt over de rol van theorie <strong>en</strong> daarmee over hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> op het vlak van bestuurskunde. Kan e<strong>en</strong><br />

bestuurswet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>er op basis van e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

werk<strong>en</strong> met ‘verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’, misschi<strong>en</strong> zelfs met hypothes<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe nuttig is dat? Wat is<br />

de relatie van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die e<strong>en</strong> nieuw <strong>onderzoek</strong> opstart met bestaande theorie? En wat<br />

is e<strong>en</strong> theorie of wat zijn hypothes<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk? *<br />

Deze tekst is bestemd voor politicologisch of bestuurkundig geschoolde <strong>onderzoek</strong>ers die e<strong>en</strong><br />

proefschrift<strong>onderzoek</strong> overweg<strong>en</strong> of er al aan werk<strong>en</strong>. Het oogmerk van de schrijver is om de<br />

koudwatervrees voor bestaande theorieën <strong>en</strong> voor het opstell<strong>en</strong> van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (lees:<br />

verwachte uitkomst<strong>en</strong>) aan het beg<strong>in</strong> van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />

uitvoer<strong>in</strong>g zoveel mogelijk weg te nem<strong>en</strong>. Dat gebeurt hier op basis van de besprek<strong>in</strong>g van<br />

literatuur van bek<strong>en</strong>de methodolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> over de praktijk van wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>. Ik heb zelf <strong>onderzoek</strong> naar <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>en</strong> over de achterkant van<br />

methodologie gepubliceerd (Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1988; Korst<strong>en</strong>, Bertrand, De Jong <strong>en</strong><br />

Soeters, 1991). Deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> allemaal expliciet <strong>en</strong> impliciet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>in</strong> deze<br />

beschouw<strong>in</strong>g, alsmede de ruime ervar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, acht succesvolle promov<strong>en</strong>di<br />

tot nu toe (Cörvers, Rokx, Gils<strong>in</strong>g, Geul, Janss<strong>en</strong>, Kampermann, Scho<strong>en</strong>maker, Abma) <strong>en</strong><br />

oppositie bij om <strong>en</strong> nabij 35 andere promoties aan diverse universiteit<strong>en</strong>.<br />

Ooit b<strong>en</strong> ik begonn<strong>en</strong> als <strong>onderzoek</strong>er op het Nijmeegse Instituut voor Toegepaste Sociologie<br />

(ITS). Daar maar ook nadi<strong>en</strong> deed ik ervar<strong>in</strong>g op met <strong>onderzoek</strong>sstrategieën als survey‐<br />

<strong>onderzoek</strong>, schriftelijke <strong>en</strong>quêtes, observatie <strong>en</strong> <strong>in</strong>houdsanalyse. Ik deed kwantitatief <strong>en</strong> meer<br />

kwalitatief <strong>onderzoek</strong>; vaak was het e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie. Ik noemde het wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van<br />

breedte<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> diepte<strong>onderzoek</strong>.<br />

E<strong>en</strong> deel van die resultat<strong>en</strong> is verwerkt <strong>in</strong> de studie ‘Participatie <strong>en</strong> politiek’ waarvoor <strong>in</strong> 1978 de<br />

G.A. van Poeljeprijs werd toegek<strong>en</strong>d. Ik promoveerde zelf <strong>in</strong> 1979 <strong>in</strong> Nijmeg<strong>en</strong> op ‘Het<br />

spraakmak<strong>en</strong>de bestuur’. Mijn promotor hield me destijds bij de start voor: ‘neem e<strong>en</strong> theorie als<br />

vertrekpunt voor je <strong>onderzoek</strong>; zoek er maar e<strong>en</strong>’. En dat heb ik to<strong>en</strong> gedaan. Ik had ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

argum<strong>en</strong>t om mijn promotor (In ’t Veld) teg<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>. Of beter: ik vond dat ik zijn raad<br />

hoorde op te volg<strong>en</strong>.<br />

De boodschap van deze tekst is: durf op basis van e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

stell<strong>in</strong>g te nem<strong>en</strong>. Spreek op bered<strong>en</strong>eerde <strong>en</strong> dus onderbouwde wijze zoveel mogelijk, vanuit<br />

wat aan <strong>in</strong>formatie uit de literatuur bek<strong>en</strong>d is, uit wat je als <strong>onderzoek</strong>er – na e<strong>en</strong> creatieve slag ‐<br />

verondersteld dat op hoofdlijn<strong>en</strong> uit je <strong>onderzoek</strong> gaat kom<strong>en</strong>. Doe dat <strong>in</strong> de vorm van puntige<br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (of hypothes<strong>en</strong>). Geef je <strong>onderzoek</strong> daarmee focus. Het bevordert de helderheid.<br />

Wees niet te bang. ‘Stell<strong>in</strong>g nem<strong>en</strong>’ kan vaak, al zal dit niet de stell<strong>in</strong>gname zijn van e<strong>en</strong> journalist<br />

of e<strong>en</strong> columnist, die meer ‘out of the blue’ e<strong>en</strong> korte beschouw<strong>in</strong>g wijd<strong>en</strong> aan iets. Het<br />

proefschrift van Klaartje Peters is e<strong>en</strong> goed voorbeeld hoe het <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> kan. Zij formuleert<br />

<strong>in</strong> haar (ook bekroonde) proefschrift e<strong>en</strong> aantal (veronder)stell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wie het <strong>in</strong> Nederland<br />

op het vlak van macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed op besluitvorm<strong>in</strong>g op rijksniveau voor het zegg<strong>en</strong> heeft. Zij<br />

noemt die verwachte uitkomst<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander goed voorbeeld is dat van Rolf<br />

Willemse over het bestaansrecht van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

* Met dank aan de volg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> voor comm<strong>en</strong>taar op e<strong>en</strong> eerdere versie: Klaas Abma, Jan Schrijver, Mia Dröge, Jean Schutg<strong>en</strong>s,<br />

Mark Liedekerk<strong>en</strong>, Anne Douwe van der Meer, Arno Eversdijk.<br />

1


Dat zij niet sprek<strong>en</strong> van veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> maar van hypothes<strong>en</strong>, komt mijn <strong>in</strong>zi<strong>en</strong>s omdat je bij<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al gauw zegt ‘ik veronderstel’ terwijl door te sprek<strong>en</strong> over hypothes<strong>en</strong><br />

duidelijker wordt dat die ‘stell<strong>in</strong>g’ voortkomt uit <strong>en</strong>/of gebaseerd is op eerder verricht <strong>onderzoek</strong>,<br />

argum<strong>en</strong>taties <strong>en</strong> e<strong>en</strong> creatieve vertaalslag naar het onderwerp van <strong>onderzoek</strong>. De auteurs blijv<strong>en</strong><br />

weg bij het ‘ikkerige’. En dat is verdedigbaar ( lees: ik b<strong>en</strong> het daarmee e<strong>en</strong>s). In proefschrift<strong>en</strong><br />

vermijdt m<strong>en</strong> zoveel mogelijk het woord ‘ik’. Wie veel ‘ik’ gebruikt, heeft meestal e<strong>en</strong> tekort aan<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Mijn proefschrift ‘Het spraakmak<strong>en</strong>de bestuur’(1979) vertoont overe<strong>en</strong>komst met de werkwijze<br />

van Peters <strong>en</strong> Willemse al spreek ik niet van hypothes<strong>en</strong>. Op basis van de politieke<br />

systeemtheorie van David Easton heb ik uitgesprok<strong>en</strong> dat ik verwachtte dat <strong>in</strong>spraak (onder<br />

andere bij streekplanontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Gelderland) zou bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan (de bevorder<strong>in</strong>g van) de<br />

effectiviteit <strong>en</strong> legitimiteit van beleid. Zo her<strong>in</strong>ner ik het me.<br />

De uitgeschrev<strong>en</strong> aanloop naar die stell<strong>in</strong>gname is achteraf te lang geweest. Ik heb destijds<br />

nag<strong>en</strong>oeg alles gelez<strong>en</strong> over legitimiteit <strong>en</strong> er teveel over opgeschrev<strong>en</strong>. Dat had aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

korter gekund. De l<strong>en</strong>gte was e<strong>en</strong> maskerade voor worstel<strong>in</strong>g met e<strong>en</strong> concept. Maar dat weet je<br />

nadat het opgeschrev<strong>en</strong> is. Ik had to<strong>en</strong> nog niet de beschikk<strong>in</strong>g over e<strong>en</strong> PC, dus alles werd door<br />

e<strong>en</strong> typiste uitgetypt. Zou ik de PC gehad hebb<strong>en</strong> dan zou ik mezelf hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om<br />

de kunst van het weglat<strong>en</strong> of opnieuw beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> te beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat zou natuurlijk tot herschrijv<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> geleid. Mijn promotor <strong>dr</strong>ong daar destijds niet op aan maar zo zie ik dat ruim dertig jaar<br />

later wel. Klaartje Peters is gaande haar proefschrifttraject overig<strong>en</strong>s ook korter van stof<br />

geword<strong>en</strong> over haar hypothes<strong>en</strong>, zo vertelde ze e<strong>en</strong>s. In haar geval had de promotor ge<strong>en</strong><br />

bezwaar teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wat kortere aanpak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> goed leesbaar boek te kom<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> ander <strong>onderzoek</strong> is overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> puntig geformuleerd praktijktheorie onderzocht: ‘het<br />

houd<strong>en</strong> van <strong>in</strong>spraak vooraf verm<strong>in</strong>dert de kans op latere teg<strong>en</strong>spraak (<strong>in</strong> de<br />

bezwaarschrift<strong>en</strong>procedure)’. Die stell<strong>in</strong>g (lees: verwacht<strong>in</strong>g) moest geoperationaliseerd word<strong>en</strong><br />

(meetbaar gemaakt dus) <strong>en</strong> is uite<strong>in</strong>delijk verworp<strong>en</strong>. Inspraak remt teg<strong>en</strong>spraak niet, althans<br />

niet bij de door mij rond 1979 onderzochte streekplanprocedures. Die rapportage had overig<strong>en</strong>s<br />

ook kunn<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afzonderlijk proefschrift maar ik had al e<strong>en</strong> onderwerp. Het is bij<br />

e<strong>en</strong> boekje naast het proefschrift geblev<strong>en</strong>. Het concept had ik overig<strong>en</strong>s vanuit e<strong>en</strong> op<br />

verbeter<strong>in</strong>g gerichte houd<strong>in</strong>g lat<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> hoogleraar (Arthur R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g). Tot zover de<br />

<strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g, die tev<strong>en</strong>s illustreert dat feedback organiser<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> concept<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gangbare<br />

praktijk moet zijn.<br />

Over de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van deze beschouw<strong>in</strong>g volgt hier verder we<strong>in</strong>ig. De weg wordt wel gewez<strong>en</strong><br />

gaande het betoog. Duidelijk zal word<strong>en</strong> dat er over methodologie verschill<strong>en</strong>d gedacht wordt.<br />

De extreme posities zijn die van positivistische <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Van beide<br />

extreme posities op e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm word<strong>en</strong> hier repres<strong>en</strong>tant<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> er word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van proefschrift<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd bij elk van de ‘tradities’. Ik leg uit wat de posities <strong>en</strong> de<br />

voorbeeld<strong>en</strong> <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeg dat er de midd<strong>en</strong>positie, e<strong>en</strong> derde positie, is van grounded theory<br />

(gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g). Deze <strong>dr</strong>ie b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> neem ik niet kritiekloos over. De bestuurskunde k<strong>en</strong>t<br />

vaak gerelateerd aan e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van meer kwantitatief <strong>onderzoek</strong> (ik<br />

spreek ook wel van breedtestudie) <strong>en</strong> kwalitatief <strong>onderzoek</strong> (dieptestudie). Dat is dus <strong>in</strong> feite<br />

e<strong>en</strong> vierde positie. Analyse van meer dan 100 proefschrift<strong>en</strong> leert dat de veruit meeste van deze<br />

studies zich bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>in</strong> het midd<strong>en</strong>gebied tuss<strong>en</strong> de positivistische vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g; op de vierde positie. Daar sta ik zelf ook, zoals <strong>in</strong> het voorgaande<br />

al werd aangegev<strong>en</strong>. In mijn og<strong>en</strong> zijn leid<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>saanpak: wat literatuurstudie<br />

uitwijst, de keuze van de probleemstell<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> doelstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> daar kom<strong>en</strong> dan<br />

nog de kwaliteit<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er zelf bij. Bepaalde <strong>onderzoek</strong>ers miss<strong>en</strong> de kwaliteit<strong>en</strong> om<br />

hetzij e<strong>en</strong> positivistische, hetzij e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g, hetzij e<strong>en</strong> gt‐<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g te kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />

2


Het betoog e<strong>in</strong>digt met het b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> postmoderne narratieve aanpak, de vijfde<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. De ‘narratiev<strong>en</strong>’ gebruik<strong>en</strong> andere woord<strong>en</strong> voor hun <strong>onderzoek</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> niet<br />

veel op met de methodologische spelregels. Hypothes<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> ze niet <strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>m<strong>in</strong>. Dat is op zich ook wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>teressante vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g maar ook met<br />

beperk<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat elke vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g eig<strong>en</strong>lijk eig<strong>en</strong> ambities, begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> spelregels<br />

k<strong>en</strong>t. Zij die de vierde positie <strong>in</strong>nem<strong>en</strong> (Peters, Willemse zijn hier refer<strong>en</strong>ties; zie ook Derks<strong>en</strong>,<br />

Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1988) zijn het meest pragmatisch <strong>en</strong> stur<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong> vanuit de<br />

literatuur <strong>en</strong> de probleemstell<strong>in</strong>g; m<strong>in</strong>der vanuit e<strong>en</strong> positiebepal<strong>in</strong>g op methodologisch gebied.<br />

Ook zij moet<strong>en</strong> hun studies discipl<strong>in</strong>er<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus systematisch verricht<strong>en</strong>, met gebruikmak<strong>in</strong>g<br />

van – <strong>in</strong> mijn optiek‐ ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’, concept<strong>en</strong>, operationalisaties, waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‐<br />

e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Vanuit de vierde positie tracht je je wel wat aan te trekk<strong>en</strong> van wat er te ler<strong>en</strong> valt van<br />

de positivistische methodologie, zonder die bl<strong>in</strong>d te volg<strong>en</strong> (cf Van Thiel, 2007). Daarom word<strong>en</strong><br />

wel degelijk begripp<strong>en</strong> gehanteerd als betrouwbaarheid <strong>en</strong> geldigheid van <strong>onderzoek</strong>.<br />

Veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over voetbalclubsucces<br />

In de praktijk ‘werk<strong>en</strong>’ m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> over ‘hoe d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> gegaan zijn’. M<strong>en</strong>ige<strong>en</strong><br />

heeft ook verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wat kom<strong>en</strong> gaat. Maar ‘common s<strong>en</strong>se’ <strong>en</strong> journalistiek zijn niet<br />

vanzelfsprek<strong>en</strong>d hetzelfde als gedeg<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> (Becker, 1979). Neem de<br />

voetbalcomm<strong>en</strong>tator.<br />

Wie als voetbalcomm<strong>en</strong>tator moet antwoord<strong>en</strong> op de vraag waarom Bayern Münch<strong>en</strong> – <strong>in</strong> de<br />

wandel<strong>in</strong>g F.C. Hollywood‐ jar<strong>en</strong>lang voetbalkampio<strong>en</strong> van Duitsland werd <strong>en</strong> AC Milaan van<br />

Italië, zal er goed aan do<strong>en</strong> om vanuit veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te vertrekk<strong>en</strong>. Stel ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

voetbalcomm<strong>en</strong>tator maar <strong>onderzoek</strong>er. Volg<strong>en</strong>s wat ik van voetbal weet, is het volg<strong>en</strong>de<br />

relevant. Het lijkt om clubsucces te begrijp<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> idee te hebb<strong>en</strong> over:<br />

de clubambities <strong>en</strong> het strategisch beleid, tactisch <strong>en</strong> operationeel beleid;<br />

de kwaliteit van de tra<strong>in</strong>er <strong>en</strong> de harmonie met het team;<br />

de kwaliteit van de ondersteun<strong>en</strong>de medische staf <strong>en</strong> andere staf;<br />

de kwaliteit van het geheel aan spelersmateriaal;<br />

het scor<strong>en</strong>d <strong>en</strong> def<strong>en</strong>sief vermog<strong>en</strong> van het team <strong>en</strong> de balans <strong>in</strong> het team;<br />

de afwezigheid van zwakke plekk<strong>en</strong> <strong>in</strong> het team;<br />

de bezett<strong>in</strong>g van elke post <strong>in</strong> het elftal <strong>en</strong> de kwaliteit van de reserves;<br />

de omvang van het spelersbestand;<br />

de m<strong>en</strong>tale weerbaarheid van het voetbalelftal bij ‘spel<strong>en</strong> onder <strong>dr</strong>uk’;<br />

de kwaliteit van de jeugdopleid<strong>in</strong>g <strong>en</strong> doorstrom<strong>in</strong>g naar ‘het eerste’;<br />

de budgettaire situatie van de club (middel<strong>en</strong> om goede spelers te kop<strong>en</strong>, <strong>in</strong>di<strong>en</strong><br />

gew<strong>en</strong>st);<br />

<strong>en</strong> de ‘orde <strong>in</strong> de t<strong>en</strong>t’.<br />

Deze aspect<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> kan het variabel<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, ontle<strong>en</strong> ik aan <strong>in</strong>terviews met tal van tra<strong>in</strong>ers<br />

op radio <strong>en</strong> tv <strong>en</strong> comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong>. Relevante variabel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is wel nuttig (zoals Y<strong>in</strong> stelt) maar<br />

nog niet g<strong>en</strong>oeg om te sprek<strong>en</strong> van verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wat e<strong>en</strong> club clubsucces br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> het is<br />

ook niet e<strong>en</strong> theorie over clubsucces. Maar voor je het weet, bouw je met die g<strong>en</strong>oemde<br />

variabel<strong>en</strong> wel aan e<strong>en</strong> theorie, e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d beeld van als relevant veronderstelde<br />

descriptieve <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de te verklar<strong>en</strong> afhankelijke variabele (lees: ‘<br />

jar<strong>en</strong>lang nationaal clubsucces’) die er wel <strong>en</strong> die er niet toe do<strong>en</strong>.<br />

Zo is het bijvoorbeeld e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er van e<strong>en</strong> ambitieuze voetbalclub niet alle<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> <strong>in</strong> balans zijnd elftal moet beschikk<strong>en</strong> maar ook over ‘e<strong>en</strong> elftal op de bank’ want<br />

<strong>in</strong> de loop van het seizo<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> spelers uit door overbelast<strong>in</strong>g, blessures, schors<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

vormcrises of transfers. Of het is nodig om de opstell<strong>in</strong>g te verander<strong>en</strong> als gevolg van het<br />

verwachte strijdplan van de teg<strong>en</strong>stander.<br />

3


Sportjournalist<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> er zo hun theorietjes op na. Ons gaat het hier niet om e<strong>en</strong> standpunt<br />

over voetbal <strong>en</strong> de onderbouw<strong>in</strong>g daarvan, maar om wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong> het kader<br />

waarvan we geldige <strong>en</strong> betrouwbare uitsprak<strong>en</strong> will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> wellicht will<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong><br />

zodat we voetbalsucces <strong>in</strong> e<strong>en</strong> aantal West‐Europese competities begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> clubsucces zelfs<br />

kunn<strong>en</strong> voorspell<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> hoopt erop misschi<strong>en</strong> zelfs prescriptief (aanbevel<strong>en</strong>d,<br />

voorschrijv<strong>en</strong>d) te kunn<strong>en</strong> zijn. Prescriptie betek<strong>en</strong>t dat je met e<strong>en</strong> zekere waarschijnlijkheid<br />

vooraf al e<strong>en</strong> advies kunt gev<strong>en</strong> of clubsucces <strong>in</strong> het bereik ligt (Verschur<strong>en</strong>, 2000). Validity<br />

(geldigheid) <strong>en</strong> reliability (betrouwbaarheid), predictie <strong>en</strong> prescriptie zijn van belang, zo ler<strong>en</strong><br />

de methodologieboek<strong>en</strong>.<br />

Wie e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag <strong>in</strong> het kader van e<strong>en</strong> proefschrift wil beantwoord<strong>en</strong>, gaat te rade bij<br />

‘de theorie over clubsucces’. E<strong>en</strong> richt<strong>in</strong>gloos proefschrift<strong>onderzoek</strong> is ongew<strong>en</strong>st. Dus op naar<br />

<strong>onderzoek</strong> van b<strong>in</strong>n<strong>en</strong>‐ <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse literatuur over wat bek<strong>en</strong>d is <strong>in</strong> sport<strong>onderzoek</strong> naar<br />

het ‘geheim’ van clubsucces <strong>en</strong> succesvolle tra<strong>in</strong>ers <strong>en</strong> hoe dergelijk <strong>onderzoek</strong> aangepakt is.<br />

‘Er gaat niks bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede theorie’<br />

Er wordt wel gezegd: ‘er gaat niks bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede theorie’. Daarmee wordt bedoeld dat het heel<br />

nuttig is om bij het opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> al e<strong>en</strong> ‘verhaal’ te hebb<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> verschijnsel<br />

of relaties tuss<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> die je bestudeert, of beter gezegd: e<strong>en</strong> verwachte uitkomst. E<strong>en</strong><br />

studie naar de kwaliteit van ambitieuze <strong>en</strong> succesvolle professionele voetbalclubs zal dan ook bij<br />

voorkeur kunn<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> theoretisch fundam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> daaruit af geleide<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee vanuit verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> pilot of <strong>en</strong>kele<br />

case studies ligt dan <strong>in</strong> de rede.<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> met alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> daaraan gerelateerde deelvrag<strong>en</strong> is niet<br />

g<strong>en</strong>oeg om vanuit te vertrekk<strong>en</strong>, althans <strong>in</strong> geval van e<strong>en</strong> dissertatie<strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

moet meer focus hebb<strong>en</strong>. Zou e<strong>en</strong> theoretisch vertrekpunt met verwachte uitkomst<strong>en</strong> of<br />

hypothes<strong>en</strong> help<strong>en</strong>?<br />

Wat is e<strong>en</strong> theorie?<br />

E<strong>en</strong> theorie is e<strong>en</strong> lei<strong>dr</strong>aad van vermoed<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t verschijnsel<strong>en</strong> die het<br />

<strong>onderzoek</strong>sprobleem <strong>in</strong>zichtelijk kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, aldus hoogleraar Segers (1977). Dus we zitt<strong>en</strong> op<br />

het goede spoor. <strong>Theorie</strong> heeft alles te mak<strong>en</strong> met verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de uitkomst<strong>en</strong> van<br />

<strong>onderzoek</strong>. Het woord hypothese valt <strong>in</strong> deze omschrijv<strong>in</strong>g niet.<br />

Niet iedere<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt zo over theorie. Naast de rekkelijk<strong>en</strong> zijn er de (meer) preciez<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>kele<br />

jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> overled<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de methodoloog A.D. de Groot (voor k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

AD’tje) die zelf promoveerde op besluitvorm<strong>in</strong>g door schakers, behoorde tot de meer preciez<strong>en</strong>.<br />

Hij zegt <strong>in</strong> 1961 <strong>in</strong> zijn studie ‘Methodologie’ over theorie:<br />

E<strong>en</strong> theorie is e<strong>en</strong> systeem van logisch sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de, niet strijdige bewer<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

opvatt<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> werkelijkheidsgebied, die zo zijn geformuleerd<br />

dat het mogelijk is er toetsbare hypothes<strong>en</strong> uit af te leid<strong>en</strong>.<br />

De Groot is str<strong>en</strong>ger dan Segers. Hij stelt e<strong>en</strong> aantal eis<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> theorie te sprek<strong>en</strong>,<br />

zoals de eis van logische sam<strong>en</strong>hang <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>tie. Zo maar wat, <strong>in</strong> het wilde weg<br />

geformuleerde hypothes<strong>en</strong> toets<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> aanpak die hem duidelijk niet bevalt. Maar ook bij<br />

hem gaat het om verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> als vertrekpunt. Viel het woord ‘hypothese’ <strong>in</strong> het citaat van<br />

Segers niet, bij De Groot wel.<br />

De methodoloog Becker lijkt e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie tuss<strong>en</strong> Segers <strong>en</strong> De Groot <strong>in</strong> te nem<strong>en</strong>. Becker<br />

omschrijft e<strong>en</strong> theorie als<br />

4


‘e<strong>en</strong> m<strong>in</strong> of meer sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van precies omschrev<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over de sociale<br />

werkelijkheid, waarbij die uitsprak<strong>en</strong> <strong>in</strong> meerderheid e<strong>en</strong> relatief hoge mate van toets<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> abstractie verton<strong>en</strong>’ (1979: 228).<br />

Hij spreekt wel over sam<strong>en</strong>hang maar niet over e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge eis van sam<strong>en</strong>hang (heeft het over<br />

‘m<strong>in</strong> of meer’). Tev<strong>en</strong>s spreekt hij over precieze uitsprak<strong>en</strong>, toets<strong>in</strong>g <strong>en</strong> abstractie. Sam<strong>en</strong>hang,<br />

precisie, toets<strong>in</strong>g <strong>en</strong> abstractie zijn kernwoord<strong>en</strong>.<br />

Rekkelijk of precies: twee kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

Bij voorgaande omschrijv<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van wat theorie is, zijn hier twee kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

1. Rekkelijk of niet, alle <strong>dr</strong>ie de methodolog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> iets geme<strong>en</strong>schappelijk. Ze zitt<strong>en</strong> <strong>in</strong> de<br />

hoek van het positivisme (zie ook Haverland & Yanow, 2010). Dat is lastig want tal van<br />

bestuurskundige <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich over het algeme<strong>en</strong> niet erg goed voor e<strong>en</strong> zuivere<br />

aanpak vanuit het positivisme (Bru<strong>in</strong>sma & Zwan<strong>en</strong>burg, 1992; White & Adams, 1994; Hakvoort,<br />

1995; Yeager, 2007). Wie meer dan honderd s<strong>in</strong>ds 1970 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> proefschrift<strong>en</strong> op het<br />

gebied van de bestuurskunde bekijkt, ziet dat. Slechts <strong>in</strong> e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>derheid van gevall<strong>en</strong> is sprake<br />

van expliciete hypothesetoets<strong>in</strong>g. Vaak is wel sprake van verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of stell<strong>in</strong>gnam<strong>en</strong> als<br />

vertrekpunt.<br />

2. De teg<strong>en</strong>stell<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> rekkelijk <strong>en</strong> precies is wellicht overtrokk<strong>en</strong>. Verderop komt e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g aan bod <strong>in</strong> typ<strong>en</strong> theorie van sobere theorie tot volgroeide theorie. Dan zull<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong><br />

dat er sprake is van e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm op e<strong>en</strong> schaal van theorie als m<strong>in</strong>iatuurtheorie tot e<strong>en</strong><br />

verder reik<strong>en</strong>de ambitie. Ik hou er dus rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g mee dat op <strong>en</strong>ige <strong>onderzoek</strong>sgebied<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of<br />

we<strong>in</strong>ig theorie beschikbaar is of te betrekk<strong>en</strong> is op e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g. Dan kun je e<strong>en</strong>voudig<br />

niet vertrekk<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> volgroeide theorie. Dat onderwerp keert verderop nog <strong>en</strong>ige mal<strong>en</strong><br />

terug.<br />

Enkele term<strong>en</strong> uit de positivistische traditie<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. Alles wat het onderwerp van e<strong>en</strong> bewer<strong>in</strong>g resp. e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> kan zijn.<br />

Individuele person<strong>en</strong>, categorieën person<strong>en</strong>, groep<strong>en</strong>, comités, organisaties, kab<strong>in</strong>ett<strong>en</strong>, parlem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, etc.<br />

Klass<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Dan is niet e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk (ets.) van e<strong>en</strong> <strong>in</strong>dividuele e<strong>en</strong>heid aan de orde<br />

maar van meerdere e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Voorbeeld: de bestuurskundeopleid<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wordt steeds belangrijker.<br />

Het beweerde, de uitspraak. Het kan dan gaan om eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, bezighed<strong>en</strong>, ontwikkel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> etc. van of<br />

bij e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. Voorbeeld: colleges van B&W zijn doorgaans sterke colleges. Of: protestant<strong>en</strong><br />

zijn conservatief. Of: bestuurskunde wordt steeds belangrijker.<br />

E<strong>en</strong> variabele. Het vergelijk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aspect. Voorbeeld: Vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemiddeld ouder<br />

dan mann<strong>en</strong>. Leeftijd is dan de (beschrijv<strong>en</strong>de) variabele waarop vergelek<strong>en</strong> wordt.<br />

Verklar<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> relaties gelegd. Voorbeeld: Mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die<br />

aan jar<strong>en</strong>lang aan recreatieve of andere sport do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemiddeld ouder dan niet‐sport<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Stel dat dit waar is, dan is sprake van e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> sport<strong>en</strong> <strong>en</strong> leeftijd. ‘Ouder word<strong>en</strong>’<br />

wordt ook wel de afhankelijke variabele g<strong>en</strong>oemd, dat wil zegg<strong>en</strong> het verschijnsel dat m<strong>en</strong> wil begrijp<strong>en</strong><br />

(resp. verklar<strong>en</strong>). Sport<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele.<br />

Specificatie. E<strong>en</strong> variabele of relaties tuss<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar tijd, plaats of andersz<strong>in</strong>s<br />

gespecificeerd. Voorbeeld. Duitse mann<strong>en</strong> die aan sport do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na 1960 ouder dan Nederlandse<br />

mann<strong>en</strong>.<br />

Graduele uitsprak<strong>en</strong>. Uitsprak<strong>en</strong> van de vorm ‘naarmate ….des te’.<br />

Naarmate vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit verzorg<strong>in</strong>gshuiz<strong>en</strong> meer contact hebb<strong>en</strong> met begeleiders of<br />

verplegers, neemt de kans dat ze ouder word<strong>en</strong> dan andere vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit dergelijke c<strong>en</strong>tra<br />

toe.<br />

Voorwaardelijke uitsprak<strong>en</strong>. Uitsprak<strong>en</strong> die de vorm ‘als…. dan’ hebb<strong>en</strong>. Als vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit<br />

verzorg<strong>in</strong>gshuiz<strong>en</strong> dagelijks meerdere mal<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer dan 5 m<strong>in</strong>ut<strong>en</strong> met begeleiders of verpleegsters<br />

kunn<strong>en</strong> prat<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ze doorgaans ouder dan vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit dergelijke c<strong>en</strong>tra bij wie dat<br />

m<strong>in</strong>der of niet het geval is.<br />

Afhankelijke <strong>en</strong> onafhankelijke variabele. Voorbeeld. Sportprestaties word<strong>en</strong> beïnvloed door tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong><br />

voed<strong>in</strong>g. Dan is de sportprestatie de afhankelijke variabele (het te begrijp<strong>en</strong> verschijnsel). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong><br />

5


voed<strong>in</strong>g zijn de onafhankelijke variabel<strong>en</strong>. Anders gesteld: de onafhankelijke variabele is de oorzaak <strong>en</strong> de<br />

sportprestatie het gevolg (Verschur<strong>en</strong>, 1994: 117).<br />

Causale relatie. Sportprestaties word<strong>en</strong> beïnvloed door tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Dan is er e<strong>en</strong> causale relatie. Achter<br />

voorwaardelijke uitsprak<strong>en</strong> (‘als … dan’; of: ‘naarmate…des te…’; of ‘ja… mits….’; of ‘nee…t<strong>en</strong>zij…’) gaat<br />

ook e<strong>en</strong> causale relatie schuil. Voorbeeld. Als je veel tra<strong>in</strong>t onder leid<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er, (dan) zull<strong>en</strong> je<br />

sportprestatie verbeter<strong>en</strong>. Je sportprestaties zull<strong>en</strong> niet verbeter<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij je veel tra<strong>in</strong>t onder leid<strong>in</strong>g van<br />

e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er.<br />

Implicaties. ‘Als…dan …’‐ uitsprak<strong>en</strong> zijn uitsprak<strong>en</strong> met implicaties. Voorbeeld. Als je te hard rijdt <strong>en</strong> je<br />

wordt geflitst, dan krijg je e<strong>en</strong> boete.<br />

<strong>Theorie</strong> <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> theorie kan word<strong>en</strong> opgebouwd uit getoetste hypothes<strong>en</strong>. Maar wat is e<strong>en</strong> hypothese?<br />

Alle <strong>dr</strong>ie de methodolog<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> <strong>in</strong> hun boek<strong>en</strong> het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> ‘hypothese’. E<strong>en</strong> hypothese<br />

is ‘e<strong>en</strong> voorlopig, voorbarig, nog niet (empirisch) gefundeerd antwoord op e<strong>en</strong> gesteld probleem’ ,<br />

aldus H<strong>en</strong>k Becker <strong>in</strong> zijn boek ‘Sociale methodologie’ (1979: 226). Het nog niet bewez<strong>en</strong><br />

antwoord wacht als het ware op onderbouw<strong>in</strong>g <strong>en</strong> bewijs.<br />

Over de eis<strong>en</strong> waaraan uitsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypotheses moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, uitte niet uitsluit<strong>en</strong>d Becker<br />

zich. Verschur<strong>en</strong> gaat er <strong>in</strong> ‘De probleemstell<strong>in</strong>g voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>’ ook op <strong>in</strong> (Verschur<strong>en</strong>,<br />

1994). Piet Verschur<strong>en</strong> stelt <strong>in</strong> dat boek dat als e<strong>en</strong> uitspraak voldo<strong>en</strong>de grond bevat om als<br />

hypothese voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> te funger<strong>en</strong>, je met hypothes<strong>en</strong> kunt werk<strong>en</strong>. Heeft e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de steekhoud<strong>en</strong>de vermoed<strong>en</strong>s dan is het z<strong>in</strong>vol met e<strong>en</strong> meer<br />

op<strong>en</strong> vraagstell<strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> (1994: 126). Dat betek<strong>en</strong>t dus volg<strong>en</strong>s hem dat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

niet altijd met hypothes<strong>en</strong> moet werk<strong>en</strong> maar er – omgekeerd ‐ ook niet van moet uitgaan dat<br />

hypothes<strong>en</strong> nooit z<strong>in</strong>vol zijn.<br />

E<strong>en</strong> hypothese is volg<strong>en</strong>s Verschur<strong>en</strong> ‘e<strong>en</strong> (voorlopig) antwoord op e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> vraag’ (1994:<br />

126).<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er kan contraire of andere alternatieve hypothes<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> als daar<br />

aanwijz<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor zijn maar de vraag is of dat z<strong>in</strong>vol is. E<strong>en</strong> voorbeeld.<br />

Hypothese 1: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Hypothese 2: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> nooit b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Soms is verdere specificatie van de hypothese z<strong>in</strong>voller. Neem het volg<strong>en</strong>de voorbeeld.<br />

Hypothese 1: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

E<strong>en</strong> andere hypothese luidt dan:<br />

1a: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> die zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> baan bij e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>te v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

1b: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> die zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> baan bij de<br />

rijksoverheid v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> acht maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Er zijn over hypothes<strong>en</strong> dus keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Maar er is meer van belang.<br />

E<strong>en</strong> hypothese kan alle<strong>en</strong> object van <strong>onderzoek</strong> zijn als die e<strong>en</strong> richtsnoer of lei<strong>dr</strong>aad is.<br />

Positivist<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: als die toetsbaar is. Verschur<strong>en</strong> me<strong>en</strong>t dat daarom de volg<strong>en</strong>de eis<strong>en</strong> aan de<br />

wijze van formuler<strong>in</strong>g gesteld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: stelligheid, duidelijkheid <strong>en</strong> precisie (1994: 126).<br />

Alle <strong>dr</strong>ie kom<strong>en</strong> kort aan bod. Ik voeg er nog e<strong>en</strong> paar aan toe.<br />

Allereerst stelligheid. De neig<strong>in</strong>g bestaat om, als e<strong>en</strong> hypothese wordt opgevat als e<strong>en</strong> voorlopig<br />

antwoord op e<strong>en</strong> vraag, niet stellig te zijn door te sprek<strong>en</strong> over waarschijnlijk, ev<strong>en</strong>tueel,<br />

6


wellicht. Dat is niet goed, ook al is het begrijpelijk dat de <strong>onderzoek</strong>er onzeker is. E<strong>en</strong> hypothese<br />

moet als e<strong>en</strong> voldong<strong>en</strong> feit geformuleerd word<strong>en</strong>, zegt Verschur<strong>en</strong> (1994: 127). De wet<strong>en</strong>schap<br />

is immers niet gedi<strong>en</strong>d met vage of halfslachtige antwoord<strong>en</strong>.<br />

De tweede eis die voor e<strong>en</strong> hypothese geldt, luidt: duidelijkheid. Toets<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hypothese is<br />

nodig <strong>en</strong> dat lukt alle<strong>en</strong> als sprake is van duidelijkheid. Die wordt verkreg<strong>en</strong> door het hanter<strong>en</strong><br />

van begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> begripsdef<strong>in</strong>ities. In het voorbeeld van de bestuurskundig<strong>en</strong> moet dus<br />

aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat bestuurskunde is <strong>en</strong> wie tot ‘bestuurskundig<strong>en</strong>’ gerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Dat<br />

zal e<strong>en</strong> operationalisatie moet<strong>en</strong> <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> (meer bij Boesjes‐Hommes, 1970). Dat heet de keuze<br />

van e<strong>en</strong> operationele def<strong>in</strong>itie. M<strong>en</strong> kan ervoor kiez<strong>en</strong> om tot Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> te<br />

rek<strong>en</strong><strong>en</strong>: iedere<strong>en</strong> die aan e<strong>en</strong> Nederlandse universiteit is afgestudeerd als <strong>dr</strong>s. of master <strong>in</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g<strong>en</strong> met de naam ‘bestuurskunde’ of ‘bestuurswet<strong>en</strong>schap(p<strong>en</strong>)’. Dan vall<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> af<br />

die afstudeerd<strong>en</strong> <strong>in</strong> de organisatiewet<strong>en</strong>schap of managem<strong>en</strong>twet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Elke keuze moet<br />

beargum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>. Dat laat ik hier gemakshalve achterwege omdat de keuze sterk voor<br />

zich spreekt.<br />

Ik kom bij de derde eis, die van precisie. Meestal gaat het <strong>in</strong> dergelijke gevall<strong>en</strong> om kwantitatieve<br />

aspect<strong>en</strong> van het dome<strong>in</strong> <strong>en</strong> het beweerde. Wat bestuurskundig<strong>en</strong> zijn wet<strong>en</strong> we <strong>in</strong> operationele<br />

z<strong>in</strong> <strong>in</strong>middels. Maar hoe zit het met het v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> baan b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf resp. acht maand<strong>en</strong> na<br />

afstuder<strong>en</strong>. Om precies te werk te gaan moet je van elke afgestudeerde die <strong>in</strong> het <strong>onderzoek</strong> valt<br />

de afstudeerdatum k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afspraak mak<strong>en</strong> wat ‘vijf maand<strong>en</strong> verder’ dan betek<strong>en</strong>t.<br />

Immers de <strong>en</strong>e maand telt niet noodzakelijk ev<strong>en</strong>veel dag<strong>en</strong> als de andere. Er moet dus opnieuw<br />

<strong>in</strong> operationeel opzicht gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Zo gezi<strong>en</strong>, lijkt het do<strong>en</strong>lijk om voorlopige antwoord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vraag te formuler<strong>en</strong>, dus te kom<strong>en</strong><br />

tot hypothes<strong>en</strong>. Maar tegelijk geldt het opstell<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong> als de meest geheimz<strong>in</strong>nige<br />

operatie <strong>in</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk kader, aldus Pirsig (1978). Verschur<strong>en</strong> is het daarmee e<strong>en</strong>s. Hij<br />

zegt zelf dat voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van vruchtbare hypothes<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> pasklare handleid<strong>in</strong>g is te<br />

gev<strong>en</strong>. ‘Creativiteit <strong>en</strong> durf spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol’ (Verschur<strong>en</strong>, 1994: 135).<br />

Relevantie zou eig<strong>en</strong>lijk ook e<strong>en</strong> eis moet<strong>en</strong> zijn die m<strong>en</strong> stelt aan e<strong>en</strong> hypothese. E<strong>en</strong> hypothese<br />

moet op het hart van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> betrekk<strong>in</strong>g hebb<strong>en</strong>. Er is nog e<strong>en</strong> bijzondere kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<br />

te mak<strong>en</strong> vanuit de bestuurskunde. Die voert ons naar de eis van substantie.<br />

M<strong>en</strong> loopt met <strong>onderzoek</strong> dat vertrekt vanuit theorie <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> het risico dat triviale<br />

hypothes<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgesteld. Dat is sociolog<strong>en</strong> die <strong>onderzoek</strong> ded<strong>en</strong> naar vrijetijdsbested<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st wel e<strong>en</strong>s verwet<strong>en</strong>. Wat te zegg<strong>en</strong> van de hypothese uit 1955: ‘Op zondagocht<strong>en</strong>d<br />

zijn <strong>in</strong> de “bible belt” veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur of langer van huis’. Logisch, want dan zitt<strong>en</strong><br />

protestant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kerkelijke vier<strong>in</strong>g bij te won<strong>en</strong>. In 1955 war<strong>en</strong> de burgers uit deze geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

nog niet massaal aan het trimm<strong>en</strong> of fiets<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> theorie bevat <strong>dr</strong>ie soort<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke theorie bestaat (vanuit positivistisch perspectief gezi<strong>en</strong>) hoofdzakelijk of<br />

uitsluit<strong>en</strong>d uit uitsprak<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van getoetste hypothes<strong>en</strong>? E<strong>en</strong> theorie omvat meestal <strong>dr</strong>ie<br />

soort<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> soort kwam<strong>en</strong> we al volop teg<strong>en</strong>: de hypothes<strong>en</strong>. Maar welke zijn er nog<br />

meer?<br />

T<strong>en</strong> eerste zijn er de assumpties of aannam<strong>en</strong>. Dat zijn uitgangspunt<strong>en</strong> die niet ter discussie<br />

staan als m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> doet naar e<strong>en</strong> verschijnsel. Bij voorbeeld, <strong>in</strong> de neo‐<strong>in</strong>stitutionele<br />

economie wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> rationeel m<strong>en</strong>sbeeld, wat impliceert dat de m<strong>en</strong>s doelgericht<br />

is <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk ge<strong>dr</strong>ag voorspelbaar is (Mol <strong>en</strong> Verbon, 1997; Van Thiel, 2007: 36).<br />

T<strong>en</strong> tweede is er het (<strong>onderzoek</strong>s)model. Het model vormt het hart van de theorie, zegt San<strong>dr</strong>a<br />

van Thiel <strong>in</strong> ‘Bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>’ (2007: 36). In e<strong>en</strong> model v<strong>in</strong>dt m<strong>en</strong> wat wordt<br />

7


onderzocht, concept<strong>en</strong>, variabel<strong>en</strong>, condities, gevolg<strong>en</strong>, mechanism<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> model ‘is e<strong>en</strong><br />

vere<strong>en</strong>voudigde weergave van de werkelijkheid’.<br />

In bestuurskundig <strong>onderzoek</strong> zijn die concept<strong>en</strong> of construct<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s heel belangrijk. D<strong>en</strong>k<br />

maar aan de rol van m<strong>in</strong>isters <strong>en</strong> m<strong>in</strong>isteriële verantwoordelijkheid <strong>in</strong> geval van conflict<strong>en</strong> bij<br />

verzelfstandigde organisaties zoals het C<strong>en</strong>traal Orgaan Opvang Asielzoekers. Deze concept<strong>en</strong><br />

behoev<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie <strong>en</strong> afbak<strong>en</strong><strong>in</strong>g. E<strong>en</strong> variabele is doorgaans e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk of aspect van e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. D<strong>en</strong>k aan de organisatiecultuur van e<strong>en</strong> verzelfstandigde organisaties.<br />

Variabel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarde aannem<strong>en</strong>. Zo kan het zijn dat heel veel ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>in</strong> hun<br />

geme<strong>en</strong>te op tal van plaats<strong>en</strong> e<strong>en</strong> destructieve organisatiecultuur sterk ervar<strong>en</strong>. Op basis van<br />

survey‐<strong>onderzoek</strong> krijg<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> wellicht e<strong>en</strong> score.<br />

E<strong>en</strong> derde categorie uitsprak<strong>en</strong> zijn de eerder al hypothes<strong>en</strong>, verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of voorspell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Op basis van de assumpties <strong>en</strong> het model kan de <strong>onderzoek</strong>er toetsbare voorspell<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

opstell<strong>en</strong>. Over oorzak<strong>en</strong> van <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> op het <strong>onderzoek</strong>sverschijnsel.<br />

E<strong>en</strong> volledige (of volgroeide) theorie bestaat uit de <strong>dr</strong>ie g<strong>en</strong>oemde elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, stelt Van Thiel<br />

(2007: 37). Soms word<strong>en</strong> de afzonderlijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ook al e<strong>en</strong> theorie g<strong>en</strong>oemd. Er zijn dus<br />

gradaties <strong>in</strong> theorievorm<strong>in</strong>g.<br />

Van Thiel erk<strong>en</strong>t overig<strong>en</strong>s dat de m<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> over wat e<strong>en</strong> theorie is <strong>en</strong> welke<br />

functie of plaats e<strong>en</strong> theorie vervult <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong>. Welke wet<strong>en</strong>schapsopvatt<strong>in</strong>g hanteert e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er? Voorgaande beschouw<strong>in</strong>g past <strong>in</strong> het positivistisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Dat is niet de <strong>en</strong>ige<br />

positie zoals <strong>in</strong> het navolg<strong>en</strong>de zal blijk<strong>en</strong>.<br />

Twee b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g<br />

Dit werk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> wordt wel opgevat als e<strong>en</strong> positivistische werkwijze,<br />

ik schreef het al. Komt deze b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g veel voor <strong>in</strong> de bestuurskunde? In zuivere vorm maar<br />

beperkt. In de bestuurskunde <strong>en</strong> ander sociaalwet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> bestaan grofweg<br />

twee manier<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Die word<strong>en</strong> wel aangeduid als<br />

positivistisch versus <strong>in</strong>terpretatief, of als kwantitatief versus kwalitatief. Deze <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g<strong>en</strong> kan<br />

m<strong>en</strong> relativer<strong>en</strong> maar ze zijn ook <strong>in</strong>geburgerd (Wester e.a., 2006; Haverland & Yanow, 2010).<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g veronderstelt dat de realiteit onafhankelijk van de observeerder<br />

kan word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat die objectief te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> valt. Daardoor kan <strong>en</strong> moet e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er overtuig<strong>en</strong>d aanton<strong>en</strong> dat de <strong>en</strong>e factor (onafhankelijke variabele) e<strong>en</strong> andere<br />

veroorzaakt (afhankelijke variabele). Oorzaak <strong>en</strong> gevolg moet<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>. De oorzaak moet <strong>in</strong> de<br />

tijd voorafgaan aan het gevolg <strong>en</strong> alternatieve verklar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. En de<br />

omvang van e<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>age van e<strong>en</strong> bepaalde oorzaak moet blijk<strong>en</strong>. Er bestaan techniek<strong>en</strong> om daar<br />

achter te kom<strong>en</strong>. Er geld<strong>en</strong> allerlei regels uit de methodologieboek<strong>en</strong> (De Groot, 1961; Derks<strong>en</strong><br />

e.a., 1988). We kom<strong>en</strong> dan onder meer <strong>in</strong> de wereld van de regressieanalyse. Het <strong>onderzoek</strong> uit<br />

de school van de sociolog<strong>en</strong> Wippler (1996), L<strong>in</strong>d<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> Ganzeboom, waarbij sprake was van<br />

e<strong>en</strong> productieve verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> theorie, empirie <strong>en</strong> statistische modeller<strong>in</strong>g, past <strong>in</strong> deze<br />

traditie. De titel van e<strong>en</strong> studie als ‘Sociale determ<strong>in</strong>ant<strong>en</strong> van vrijetijdsbested<strong>in</strong>g’ uit 1968<br />

verwijst hier al <strong>en</strong>igsz<strong>in</strong>s naar. Deze groep <strong>onderzoek</strong>ers was goed voor meer dan 175<br />

proefschrift<strong>en</strong>.<br />

Teg<strong>en</strong>over de positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g staat de <strong>in</strong>terpretatieve, soms ook wel de kwalitatieve<br />

g<strong>en</strong>oemd. Bij <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> word<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verschijnsel aange<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, niet<br />

oorzak<strong>en</strong>. In plaats van ‘waardoor’ vraagt de <strong>onderzoek</strong>er naar het ‘waarom’, zegg<strong>en</strong> Haverland<br />

& Yanow (2010). Interpretatief <strong>onderzoek</strong> beg<strong>in</strong>t niet met hypothes<strong>en</strong>, noch met variabel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

test ook ge<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong>.<br />

8


Wie zich bek<strong>en</strong>t tot <strong>in</strong>terpretatieve k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g veronderstelt dat de sociale werkelijkheid,<br />

<strong>en</strong> dus ook de ambtelijke <strong>en</strong> bestuurlijke, niet slechts e<strong>en</strong> objectief maar eerder e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>tersubjectief gegev<strong>en</strong> is. De <strong>onderzoek</strong>er kan zich er niet helemaal buit<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> omdat die<br />

misschi<strong>en</strong> wel afstand houdt maar toch onder <strong>in</strong>vloed staat van alles wat zich voltrekt of niet<br />

voltrekt. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er houdt sterk rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g met contextuele<br />

betek<strong>en</strong>isverl<strong>en</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong> situationele omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> acties. Onderzoekers moet<strong>en</strong> daarom<br />

reflecter<strong>en</strong> op hun positie <strong>in</strong> het veld van <strong>onderzoek</strong> want ze hebb<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

geconstrueerde werkelijkheid (‘zo zi<strong>en</strong> wij dat hier’) <strong>en</strong> ‘<strong>in</strong>terpretaties van <strong>in</strong>terpretaties’<br />

(Haverland & Yanow, 2010: 91). Kijk maar e<strong>en</strong>s naar de rec<strong>en</strong>te dissertatie van Erik Gerrits<strong>en</strong><br />

(2011) over de slimme overheid <strong>en</strong> de reflectiemom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> die studie.<br />

Dit verschil <strong>in</strong> wijze van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g heeft gevolg<strong>en</strong> voor de formuler<strong>in</strong>g van<br />

<strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kijk op hypothes<strong>en</strong>. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er werkt bij voorkeur<br />

niet met hypothes<strong>en</strong> maar met ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (ook wel ‘hunches’ g<strong>en</strong>oemd; Haverland &<br />

Yanow, 2010: 93). Ook de <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er vertrekt dus niet met e<strong>en</strong> volledige<br />

schone lei. De vrag<strong>en</strong> die deze <strong>onderzoek</strong>er zich stelt zijn, zoals ook voor de positivist geldt,<br />

beïnvloed door wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur maar ze kunn<strong>en</strong> ook voortkom<strong>en</strong> uit voorafgaande<br />

k<strong>en</strong>nis van de ‘sett<strong>in</strong>g’ waar<strong>in</strong> het <strong>onderzoek</strong> wordt uitgevoerd. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er<br />

zal verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met betrekk<strong>in</strong>g tot de wereld waar<strong>in</strong> de onderzocht<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal<br />

<strong>in</strong>formatie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van die ‘deelnemers’ relater<strong>en</strong> aan theorie. Dergelijk <strong>onderzoek</strong> is dus<br />

m<strong>in</strong>der theoriegestuurd. E<strong>en</strong> duidelijke repres<strong>en</strong>tant van deze aanpak is <strong>in</strong> Nederland T<strong>in</strong>eke<br />

Abma (zie Abma, 1997; Abma <strong>en</strong> In ’t Veld, 2001). Zij bepleit responsieve <strong>en</strong> constructivistische<br />

beleidsevaluaties. De titel van haar proefschrift uit 1996 luidt ‘Responsief evaluer<strong>en</strong>’. Ook het<br />

proefschrift van San<strong>dr</strong>a K<strong>en</strong>s<strong>en</strong> valt <strong>in</strong> deze categorie.<br />

De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er zal vermoedelijk ook wel andere waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong><br />

dan de positivist, zoals observatie. Goed kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar de manier van converser<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald dome<strong>in</strong> van <strong>onderzoek</strong> wordt zeer belangrijk gevond<strong>en</strong>. Het<br />

onder <strong>in</strong>vloed van pilots wijzig<strong>en</strong> van de probleemstell<strong>in</strong>g gedur<strong>en</strong>de het <strong>onderzoek</strong> behoort<br />

dan tot de mogelijkhed<strong>en</strong> (Haverland & Yanow, 2010).<br />

Betek<strong>en</strong>t dit dat <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> niet zo rigoreus is als positivistisch <strong>onderzoek</strong> met de<br />

stapsgewijze, gecontroleerde, l<strong>in</strong>eair verlop<strong>en</strong>de <strong>onderzoek</strong>saanpak? Ook <strong>in</strong>terpretatief<br />

<strong>onderzoek</strong> moet systematisch plaats v<strong>in</strong>d<strong>en</strong>. Bij <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> zijn concept<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

theorieën iets m<strong>in</strong>der vanzelfsprek<strong>en</strong>d het beg<strong>in</strong>punt van <strong>onderzoek</strong> maar wel e<strong>en</strong><br />

oriëntatiepunt op het e<strong>in</strong>de, waarbij geldt dat er ook meer oog is voor situationele<br />

omstandighed<strong>en</strong>. Interpretatieve <strong>onderzoek</strong>ers hebb<strong>en</strong> soms nog ge<strong>en</strong> concept<strong>en</strong> <strong>in</strong> het hoofd<br />

als ze beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong>, maar durv<strong>en</strong> als ze zelf niet met e<strong>en</strong> concept kom<strong>en</strong> wel te kijk<strong>en</strong> naar de<br />

concept<strong>en</strong> die ‘de deelnemers’ zelf gebruik<strong>en</strong>, aldus Marcus Haverland <strong>en</strong> Dvora Yanow (2010:<br />

94).<br />

Wie dus e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> doet naar met<strong>in</strong>g van bestuurskracht van geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> (K.Abma,<br />

2012), zal niet alle<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitgaan van e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie van bestuurskracht maar er ook<br />

goed aan do<strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> wat betrokk<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> zelf als concept van bestuurskracht<br />

hanter<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong>er zal niet bevreesd zijn om e<strong>en</strong> case te <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong>k maar e<strong>en</strong>s aan het <strong>onderzoek</strong> naar de besluitvorm<strong>in</strong>g over de Oosterscheldedam van<br />

Leemans & Geers (1983) <strong>en</strong> van Westerheijd<strong>en</strong> (1988).<br />

De beide vorm<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g geld<strong>en</strong> als ‘gestileerde’ beeld<strong>en</strong>, als uiterst<strong>en</strong>.<br />

Ik ga nu nader <strong>in</strong> op theorie, met de ambitie om hierover wat te verhelder<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

zal, vanuit welke traditie dan ook operer<strong>en</strong>d, altijd eerst de bestaande literatuur die relevant<br />

lijkt voor het eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> moet<strong>en</strong> doornem<strong>en</strong>. Dat lijkt daarom verstandig omdat ik ge<strong>en</strong><br />

9


goed positivistisch gericht of <strong>in</strong>terpretatief (proefschrift)<strong>onderzoek</strong> k<strong>en</strong> dat los staat van e<strong>en</strong><br />

oriëntatie op bestaande literatuur.<br />

Red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het grijp<strong>en</strong> naar theorie<br />

Om welke red<strong>en</strong><strong>en</strong> ga je als <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> het algeme<strong>en</strong> bij theorie, of die nu kle<strong>in</strong> of volgroeid<br />

is, te rade? Ik noem <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

1 Red<strong>en</strong> e<strong>en</strong>: is al e<strong>en</strong>s eerder <strong>onderzoek</strong> gedaan naar het verschijnsel? E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er gaat<br />

voor hij echt start met het <strong>onderzoek</strong> na of e<strong>en</strong> vraag al e<strong>en</strong>s eerder is onderzocht <strong>in</strong> b<strong>in</strong>n<strong>en</strong>‐ of<br />

buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> wat het antwoord op die vraag of vrag<strong>en</strong> is (geweest). Je moet als <strong>onderzoek</strong>er<br />

immers je afvrag<strong>en</strong> of je iets dat al bek<strong>en</strong>d is over gaat do<strong>en</strong> of niet (<strong>en</strong> zo ja hoe?), of dat je e<strong>en</strong><br />

andere stap zet op e<strong>en</strong> bepaald terre<strong>in</strong>.<br />

Je moet dus de relevantie van je <strong>onderzoek</strong> vooraf aangev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die relevantie kan e<strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie zijn gebaseerd op literatuurstudie. Dat betek<strong>en</strong>t dat je vooraf al<br />

nagaat of er theorie is, van welke aard dan ook. Of misschi<strong>en</strong> meerdere concurrer<strong>en</strong>de of<br />

complem<strong>en</strong>taire theorieën.<br />

Bijvoorbeeld: je gaat na wat we wet<strong>en</strong> over b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g. Wat het is, wat voor soort uitkomst<strong>en</strong><br />

er zijn, welke vorm<strong>en</strong> er zijn, waarom b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g wordt toegepast, waar b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g wordt<br />

toegepast, hoe je bepaalde vorm<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g methodisch gezi<strong>en</strong> kunt verricht<strong>en</strong>, onder<br />

welke voorwaard<strong>en</strong>, etc. ? Wellicht dat de <strong>onderzoek</strong>er er dan voor kiest om iets dat bek<strong>en</strong>d is<br />

over b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g <strong>in</strong> waterschapp<strong>en</strong> (verricht door Van Held<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tillema, 2004) tot<br />

uitgangspunt te nem<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> naar b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g bij geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Of om e<strong>en</strong><br />

comparatief <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong>.<br />

Betek<strong>en</strong>t dit dat er altijd wel e<strong>en</strong> theorie(complex) is voor je zelf als <strong>onderzoek</strong>er aan de gang<br />

gaat? Bij proefschrift<strong>onderzoek</strong> zal e<strong>en</strong> onderwerp vaak op de e<strong>en</strong> of andere aansluit<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

bepaald klassiek thema, of bij e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>straditie, of bij e<strong>en</strong> ‘approach’, <strong>en</strong> bij iets dat al is<br />

onderzocht. Er zull<strong>en</strong> dus altijd wel begripp<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over relaties tuss<strong>en</strong><br />

verschijnsel<strong>en</strong>. Maar het is voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er lang niet altijd makkelijk om die aansluit<strong>in</strong>g te<br />

v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> (Verschur<strong>en</strong>, 1994). Er is immers altijd meer dat niet dan dat wel onderzocht<br />

is.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld. Stel iemand doet <strong>onderzoek</strong> naar probleemgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Dat zijn geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

veel crises k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> waar veel bestuurders sneuvel<strong>en</strong>. Stel iemand wil <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>: waarom<br />

probleemgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoveel gesneuveld<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe de sneuvelkans te beperk<strong>en</strong> is? Waarop<br />

dan aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong>. Scho<strong>en</strong>maker, die dit <strong>onderzoek</strong> verrichtte, overwoog vier mogelijke<br />

<strong>in</strong>valshoek<strong>en</strong>: vertrekk<strong>en</strong> vanuit wat ‘good or bad governance’, of vanuit wat ‘sterke colleges’ zijn,<br />

of vanuit bestuurskrachtmet<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, of vanuit eerder verricht <strong>onderzoek</strong> naar de val van<br />

burgemeesters. Hij koos er uite<strong>in</strong>delijk voor aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong> bij eerder verricht <strong>onderzoek</strong><br />

naar de val van burgemeesters <strong>en</strong> van wethouders.<br />

Om over relevantie iets te zegg<strong>en</strong> moet je deductieve beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>de<br />

beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die niets met empirie te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>) <strong>en</strong> <strong>in</strong>ductieve beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (dus<br />

empirisch <strong>onderzoek</strong>) op e<strong>en</strong> rij zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> op relevante manier<strong>en</strong> ord<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat<br />

betek<strong>en</strong>t dat je het bestaande k<strong>en</strong>nisfonds moet ‘doorakker<strong>en</strong>’. E<strong>en</strong> overzicht is nuttig om te zi<strong>en</strong><br />

welke verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al uitkwam<strong>en</strong> of nog niet uitkwam<strong>en</strong>. Je kunt dus het bestaande<br />

k<strong>en</strong>nisfonds <strong>in</strong> kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee antwoord gev<strong>en</strong> op de vraag: ‘wat wet<strong>en</strong> we er al<br />

vanaf?’<br />

E<strong>en</strong> dergelijk overzicht, of e<strong>en</strong> ‘state of the art’, is behulpzaam om begripp<strong>en</strong> te omschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afsprak<strong>en</strong> met de lezer te mak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t wat je zelf als <strong>onderzoek</strong>er verstaat onder e<strong>en</strong> begrip.<br />

E<strong>en</strong> studie naar <strong>in</strong>flatie vereist bijvoorbeeld e<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie van <strong>in</strong>flatie. En ook e<strong>en</strong><br />

operationaliser<strong>in</strong>g van dat begrip <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong>bare term<strong>en</strong>, dus <strong>in</strong> meetbare <strong>in</strong>dicator<strong>en</strong>. De<br />

10


vraag of sprake is van milieuvervuil<strong>in</strong>g impliceert bij voorbeeld dat je milieuvervuil<strong>in</strong>g<br />

uite<strong>en</strong>legt <strong>in</strong> vervuil<strong>in</strong>g van bodem, water <strong>en</strong> lucht, <strong>en</strong> dat je e<strong>en</strong> meet<strong>in</strong>strum<strong>en</strong>t hebt om die<br />

vervuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bodem, water <strong>en</strong> lucht te met<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet e<strong>en</strong> begrip altijd ontrafel<strong>en</strong>,<br />

uite<strong>en</strong> legg<strong>en</strong>, zo dat uitsprak<strong>en</strong> zijn te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewijs is te lever<strong>en</strong>. Daar hoort doorgaans ook<br />

e<strong>en</strong> tijdvakkeuze bij. Wel of ge<strong>en</strong> vervuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2010 s<strong>in</strong>ds bij voorbeeld 1950, 1960 of 1990?<br />

Je kunt als <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> e<strong>en</strong> literatuurstudie dus bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rij zett<strong>en</strong>. Liefst niet<br />

slechts geord<strong>en</strong>d naar tijdstip van <strong>onderzoek</strong> (chronologie), land of auteur maar bijvoorbeeld<br />

naar condities of omstandighed<strong>en</strong> waaronder de kans op <strong>in</strong>flatie groot of kle<strong>in</strong> is of vervuil<strong>in</strong>g<br />

optrad. De manier van ord<strong>en</strong><strong>in</strong>g zal beïnvloed zijn door de probleemstell<strong>in</strong>g die e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

<strong>in</strong> zijn of haar hoofd heeft. E<strong>en</strong> <strong>in</strong>teressant voorbeeld van literatuurstudie naar ‘besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

onder <strong>dr</strong>uk’ vorm het <strong>onderzoek</strong> naar ‘groupth<strong>in</strong>k’ <strong>in</strong> de voetspor<strong>en</strong> van Irv<strong>in</strong>g Janis <strong>en</strong> ander<strong>en</strong><br />

(Aqu<strong>in</strong>a, 1985; ’t Hart, De Jong <strong>en</strong> Korst<strong>en</strong>, 1991).<br />

2 E<strong>en</strong> tweede red<strong>en</strong> voor het te rade gaan bij theorie houdt <strong>in</strong> dat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er nagaat of<br />

<strong>onderzoek</strong> op verwant gebied e<strong>en</strong> <strong>in</strong>gang biedt voor de beantwoord<strong>in</strong>g, zeg voor de manier van<br />

beantwoord<strong>in</strong>g, <strong>en</strong> daarmee de <strong>onderzoek</strong>sopzet, van de vraagstell<strong>in</strong>g. Onderzoek <strong>in</strong> e<strong>en</strong><br />

bepaalde theoretische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g kan iets zegg<strong>en</strong> over hoe je e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag kunt of<br />

misschi<strong>en</strong> moet b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus op welke variabel<strong>en</strong> je hoe moet lett<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld. Wie <strong>onderzoek</strong> doet naar de <strong>in</strong>houdelijke verander<strong>in</strong>g van vijftig jaar lokaal<br />

sportbeleid <strong>in</strong> 20 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan prober<strong>en</strong> aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong> bij aanpak van Hogwood &<br />

Peters, die immers e<strong>en</strong> <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g gev<strong>en</strong> <strong>in</strong> typ<strong>en</strong> <strong>in</strong>houdelijke verander<strong>in</strong>g: ‘policy <strong>in</strong>novation’,<br />

‘policy term<strong>in</strong>ation’, ‘policy succession’. En ze gev<strong>en</strong> verdere specificatie zoals van ‘succession’ <strong>in</strong>:<br />

‘policy split’; ‘policy replacem<strong>en</strong>t’, ‘partial term<strong>in</strong>ation <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>ation with ….’. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

kan ook (prober<strong>en</strong> te) bekijk<strong>en</strong> of er sprake is van e<strong>en</strong> wissel<strong>in</strong>g van ‘fram<strong>in</strong>g’ van het sportbeleid.<br />

Dan komt m<strong>en</strong> terecht bij werk van Re<strong>in</strong> & Schön <strong>en</strong> Fisscher, die met het begrip ‘frame’ werk<strong>en</strong>.<br />

Ander voorbeeld. Iemand wil <strong>onderzoek</strong> do<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> aspect of onderdeel van fusie van<br />

verpleeghuiz<strong>en</strong>. Maar – stel ‐ <strong>onderzoek</strong> daarnaar is nog niet verricht. Wat dan? De <strong>onderzoek</strong>er<br />

kan dan te rade gaan bij studies naar fusie van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, schol<strong>en</strong>, etc. Wat ler<strong>en</strong><br />

die studies allemaal? Nou, die studies zull<strong>en</strong> iets ler<strong>en</strong> over fusieprocess<strong>en</strong>, besluitvorm<strong>in</strong>g over<br />

fusies, het feit dat kle<strong>in</strong>e partners d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> opgeslokt te word<strong>en</strong> door ‘grote broer’ (het calimero‐<br />

effect bij fusies), etc. Bekijk e<strong>en</strong> proefschrift van Könn<strong>en</strong> naar fusies. Dan is dergelijk <strong>onderzoek</strong><br />

zeer waarschijnlijk e<strong>en</strong> hulpmiddel om het eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> te richt<strong>en</strong>, af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te kom<strong>en</strong><br />

tot <strong>en</strong>kele verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

3 E<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> voor het ‘grijp<strong>en</strong>’ naar theorie: de <strong>onderzoek</strong>er zal vaststell<strong>en</strong> vanuit welke<br />

theoretische gezichtspunt<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong>sprobleem het beste kan word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> ‘theorie’ kan help<strong>en</strong> bij het kiez<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld. Wie beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op lange termijn bekijkt (hoe ontwikkelde<br />

zedelijkheidswetgev<strong>in</strong>g zich gedur<strong>en</strong>de de laatste 70 jaar?), kan gebruik mak<strong>en</strong> van ‘frame<br />

analysis’ (Re<strong>in</strong> & Schön), van discoursanalysis (Hajer; Dicke) of van paradigma‐aanpak (Hall) of<br />

van de wieltheorie (Nam<strong>en</strong>wirth) of de culturele theorie (Wildavsky, Thompson) of de<br />

typer<strong>in</strong>gsb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g (policy succession, term<strong>in</strong>ation, etc; van Hogwood & Peters). Die<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn niet alle concurrer<strong>en</strong>d. Sommige beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn aanvull<strong>en</strong>d op elkaar. Ze<br />

stell<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> bij beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Literatuurstudie wijst uit welke vrag<strong>en</strong>. We<br />

wet<strong>en</strong> dat wie de verschuiv<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>houd van beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wil bestuder<strong>en</strong> terecht<br />

kan bij e<strong>en</strong> discours‐, frame‐, paradigma‐ of verhaalb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g of e<strong>en</strong> typer<strong>in</strong>gsb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Dan<br />

wordt het lijstje al wat kle<strong>in</strong>er. Frame analysis <strong>en</strong> discoursanalyse verklar<strong>en</strong> niet waarom beleid<br />

is veranderd maar zijn wel e<strong>en</strong> hulpmiddel om te kijk<strong>en</strong> <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>houdelijke richt<strong>in</strong>g beleid<br />

veranderd is.<br />

Het is overig<strong>en</strong>s mogelijk om twee of <strong>dr</strong>ie alternatieve of complem<strong>en</strong>taire b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te<br />

kiez<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> verschijnsel te begrijp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> klassiek voorbeeld daarvan is de studie van Graham<br />

11


Allison over de Cubacrisis (zie ook Y<strong>in</strong>, 2004). Graham Allison heeft verschill<strong>en</strong>de verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

van wat hij met zijn afzonderlijke brill<strong>en</strong> <strong>in</strong> beeld krijgt. Het blijkt achteraf heel nuttig te zijn<br />

geweest om multiperspectivisch te kijk<strong>en</strong>.<br />

Hoe cruciaal is theorie voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er?<br />

De <strong>dr</strong>ie gegev<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat teruggrijp<strong>en</strong> op wat er aan relevante theorie<br />

(perspectiev<strong>en</strong>, begripp<strong>en</strong>, getoetste hypothes<strong>en</strong>, modell<strong>en</strong>) is voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die met<br />

e<strong>en</strong> nieuw <strong>onderzoek</strong> e<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>age aan de wet<strong>en</strong>schap wil lever<strong>en</strong>(!), van groot gewicht is. E<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er moet zich lav<strong>en</strong> aan theorie.<br />

De ess<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> met wet<strong>en</strong>schappelijke pret<strong>en</strong>ties bestaat uit:<br />

het vertrekk<strong>en</strong> vanuit hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (zie Haverland <strong>en</strong> Yanow), dus<br />

vanuit verwachte antwoord<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> daarmee uit het teg<strong>en</strong>over elkaar stell<strong>en</strong> van theoretische verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>sbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zowel hypothes<strong>en</strong> als verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn <strong>in</strong> feite gewoon (beargum<strong>en</strong>teerde) hypothetische<br />

antwoord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag. Dus beargum<strong>en</strong>teerde veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> moet er rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g mee houd<strong>en</strong> dat verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> nooit geheel <strong>en</strong> al <strong>en</strong> letterlijk uit e<strong>en</strong><br />

theorie of theoriefragm<strong>en</strong>t voortvloei<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er moet moeite do<strong>en</strong> om alles wat bek<strong>en</strong>d<br />

is <strong>en</strong> relevant voor de beantwoord<strong>in</strong>g van de <strong>onderzoek</strong>svraag te vertal<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g.<br />

Dat vereist creativiteit <strong>en</strong> argum<strong>en</strong>tatie (dus verantwoord<strong>in</strong>g). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet uitlegg<strong>en</strong><br />

hoe hij bij e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g of hypothese komt.<br />

Dieptestudie <strong>en</strong> theorie: de case study<br />

Bestuurskundig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> vaak gebruik van analyses van cases, zoals het Oosterscheldeproject,<br />

de Stopera, het Amsterdamse vervoerbe<strong>dr</strong>ijf GVB, e<strong>en</strong> Publiek‐Private Sam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g, de<br />

Vuurwerkramp, de Bijlmerramp, de Cafébrand <strong>in</strong> Vol<strong>en</strong>dam (verg. o.a. Leemans <strong>en</strong> Geers, 1983;<br />

Westerheijd<strong>en</strong>, 1988; Ott<strong>en</strong>, 1994; Van der Zwan <strong>en</strong> Noordegraaf, 1998). Yeager (2007: 855)<br />

zegt:<br />

‘S<strong>in</strong>gle and multiple case studies are among the most widely­used methodological<br />

techniques <strong>in</strong> public adm<strong>in</strong>istration research’.<br />

Ander<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> zich <strong>in</strong> deze voetspor<strong>en</strong> (Bru<strong>in</strong>sma & Zwan<strong>en</strong>burg, 1992; White & Adams,<br />

1994). Kun je dan ook e<strong>en</strong> theoretisch uitgangspunt kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> met hypothes<strong>en</strong>?<br />

Het antwoord is positief maar dan moet m<strong>en</strong> wel oplett<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> hypothese geformuleerd<br />

wordt (vergelijk de studie van Willemse verderop). Zie Y<strong>in</strong>’s boek ‘Applications of Case Study<br />

Research’ (2003) of het boek van Swanborn (1996), of van Maso <strong>en</strong> Smal<strong>in</strong>g (1998). Y<strong>in</strong> geeft<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van studies waar<strong>in</strong> theorie <strong>en</strong> case studies verbond<strong>en</strong> zijn. In ‘The Case Study<br />

Anthology’ laat Y<strong>in</strong> zi<strong>en</strong> dat tal van zelfs klassiek geword<strong>en</strong> studies theoretische perspectiev<strong>en</strong><br />

hanter<strong>en</strong>, zoals de studie van Lynd & Lynd over de Amerikaanse cultuur (Middletown), van<br />

Warner & Lunt over het sociale lev<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> moderne geme<strong>en</strong>te (Yankee City) <strong>en</strong> van Pressman<br />

& Wildavsky naar beleidsimplem<strong>en</strong>tatie <strong>in</strong> Oakland. Voor e<strong>en</strong> multiple case‐aanpak kan bij<br />

voorbeeld verwez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar Derthick’s studie New Towns‐<strong>in</strong>‐Town.<br />

Wie e<strong>en</strong> case study verricht, kan <strong>in</strong> mijn og<strong>en</strong> beter van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (over<br />

<strong>onderzoek</strong>sbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>) sprek<strong>en</strong> dan over hypothes<strong>en</strong>. Want of de <strong>onderzoek</strong>er kwantitatieve<br />

method<strong>en</strong> kan toepass<strong>en</strong>, die door methodolog<strong>en</strong> zoals we zag<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

hypothesetoets<strong>in</strong>g, is maar zeer de vraag.<br />

Er kom<strong>en</strong> desondanks case studies waar<strong>in</strong> zowel van kwantitatieve als kwalitatieve<br />

waarnem<strong>in</strong>gs‐ <strong>en</strong> analysemethod<strong>en</strong> gebruik is gemaakt <strong>en</strong> toch gewerkt wordt met het begrip<br />

hypothese. Het proefschrift van Willemse is daar e<strong>en</strong> (positief) voorbeeld van. Daaruit blijkt dat<br />

tuss<strong>en</strong>posities <strong>in</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de positivistische <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g van<br />

12


k<strong>en</strong>nisvergader<strong>in</strong>g. Waarom ook die tuss<strong>en</strong>posities? Omdat het werk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zuiver<br />

positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g van hypothesetoets<strong>in</strong>g doorgaans e<strong>en</strong> groot nadeel heeft: gebrek aan<br />

maatschappelijke <strong>en</strong>/of bestuurlijke relevantie.<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> zuivere vorm dan ook vaak niet vruchtbaar <strong>in</strong> bestuurskundig<br />

<strong>onderzoek</strong>. Dergelijke studies lever<strong>en</strong> wel k<strong>en</strong>nis op <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan spelregels van<br />

methodolog<strong>en</strong> ‘maar je weet niet wat je ermee aanmoet’. De bestuurlijke <strong>en</strong>/of<br />

maatschappelijke relevantie van dergelijke studies schiet ernstig tekort of is nag<strong>en</strong>oeg afwezig.<br />

Klaartje Peters <strong>en</strong> Rolf Willemse nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie <strong>in</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de positivistische<br />

of <strong>in</strong>terpretatieve manier van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Beide <strong>onderzoek</strong>ers gev<strong>en</strong> hun <strong>onderzoek</strong> goed<br />

focus. Beid<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> met hypothes<strong>en</strong> maar niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve aanpak. Op beide studies<br />

wordt kort <strong>in</strong>gegaan.<br />

Macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed<br />

Peters deed <strong>onderzoek</strong> naar macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed <strong>in</strong> Nederland. Wie heeft de grootste v<strong>in</strong>ger <strong>in</strong> de<br />

pap als het gaat om de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, of anders gesteld: wie heeft het<br />

voor het zegg<strong>en</strong>? Haar proefschrift daarover <strong>dr</strong>aagt de titel ‘Verdeelde macht’ (1999). Zij heeft op<br />

<strong>dr</strong>ie verschill<strong>en</strong>de terre<strong>in</strong><strong>en</strong> van (rijks)overheidsbeleid <strong>in</strong> totaal 23 concrete besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong> uit de<br />

periode 1985‐1995 onderzocht: op het vlak van k<strong>in</strong>deropvangbeleid, de reorganisatie van het<br />

politiebestel <strong>en</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>g over de gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>in</strong> Nederland. Welke methode van<br />

met<strong>in</strong>g van macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed ze gebruikte? Uit literatuur<strong>onderzoek</strong> haalt ze de vier bek<strong>en</strong>de<br />

method<strong>en</strong>: de reputatiemethode; de positiemethode; de netwerkmethode; de besluitvorm<strong>in</strong>gs‐<br />

<strong>en</strong> procesmethode. Uite<strong>in</strong>delijk kiest ze voor e<strong>en</strong> <strong>in</strong>t<strong>en</strong>sieve procesmethode.<br />

Ze formuleert al vrij snel <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van haar boek e<strong>en</strong> aantal hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> ord<strong>en</strong>t die naar:<br />

‐ <strong>in</strong>vloed van de politiek (de hypothese van het machteloze parlem<strong>en</strong>t; de hypothese van<br />

de ‘verplaatste politiek’; de hypothese van de macht van de politiek <strong>in</strong> formatietijd),<br />

‐ bestuurlijke <strong>in</strong>vloed (de hypothese van de macht van de m<strong>in</strong>isterraad; de hypothese van<br />

de heerschappij van de m<strong>in</strong>ister‐presid<strong>en</strong>t),<br />

‐ ambtelijke <strong>in</strong>vloed (de hypothese van de vierde macht; de hypothese van de<br />

bureaupolitiek als neutraliser<strong>in</strong>g van ambtelijke macht; de hypothese van het verband<br />

tuss<strong>en</strong> ambtelijke <strong>en</strong> bestuurlijke <strong>in</strong>vloed),<br />

‐ de <strong>in</strong>vloed van lagere overhed<strong>en</strong> (de hypothese van de VNG als machtigste lobbyclub van<br />

D<strong>en</strong> Haag),<br />

‐ de <strong>in</strong>vloed vanuit de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g: belang<strong>en</strong>organisaties <strong>en</strong> adviesorgan<strong>en</strong> (de hypothese<br />

van de ijzer<strong>en</strong> r<strong>in</strong>g; de hypothese van de ijzer<strong>en</strong> <strong>dr</strong>iehoek).<br />

Ze komt <strong>in</strong> het vlot geschrev<strong>en</strong> boek tot de conclusie dat de kab<strong>in</strong>etsformatie e<strong>en</strong> van de we<strong>in</strong>ige<br />

mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is waarop politici er <strong>in</strong> slag<strong>en</strong> greep te houd<strong>en</strong> op de parlem<strong>en</strong>taire besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

Dat is ook de fase waar<strong>in</strong> de m<strong>in</strong>ister‐presid<strong>en</strong>t veel <strong>in</strong>vloed heeft, vooral omdat de latere<br />

premier dan meestal (<strong>in</strong>)formateur is of als fractieleider aan tafel zit. Dat is de fase waar<strong>in</strong><br />

andere machtige spelers zoals ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>organisaties buit<strong>en</strong> de deur word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong>. De reger<strong>in</strong>gsfracties trekk<strong>en</strong> <strong>in</strong> de formatieperiode krachtig aan de touwtjes. Andere<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> die meer <strong>in</strong>teractief zijn, word<strong>en</strong> toch gedom<strong>in</strong>eerd door<br />

vakm<strong>in</strong>isters <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Dan zijn andere politieke repres<strong>en</strong>tant<strong>en</strong> doorgaans volg<strong>en</strong>d.<br />

Teg<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t dat de Tweede Kamer aan bod komt, zijn de belangrijkste afweg<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al<br />

gemaakt door ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, <strong>in</strong> sam<strong>en</strong>spraak met belang<strong>en</strong>organisaties. Het Structuurschema<br />

Gro<strong>en</strong>e Ruimte bleek daarvan e<strong>en</strong> voorbeeld. Desondanks is het parlem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> andere<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>vloe<strong>dr</strong>ijke speler <strong>in</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>gsar<strong>en</strong>a. Officiële<br />

adviesorgan<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>vloed. Belang<strong>en</strong>organisaties hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige <strong>in</strong>vloed, niet meer<br />

dan dat.<br />

13


Peters gebruikt twee <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor de verdere rapportage. Eerst geeft ze e<strong>en</strong> <strong>in</strong>vloedanalyse<br />

voor elk van de <strong>dr</strong>ie beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna loopt ze de elf hypothes<strong>en</strong> langs. Gaande het<br />

<strong>onderzoek</strong> voegt ze <strong>en</strong>kele nieuwe hypothes<strong>en</strong> toe, zoals de hypothese van de overmacht van de<br />

m<strong>in</strong>ister over de staatssecretaris, de hypothese van de <strong>in</strong>vloed van de <strong>in</strong>dividuele bestuurder <strong>en</strong><br />

de hypothese van prov<strong>in</strong>ciale <strong>in</strong>vloed. Het proefschrift laat zich k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

systematisch <strong>en</strong> vlot geschrev<strong>en</strong> werk waarvoor ze veel lof heeft ontvang<strong>en</strong>. Van str<strong>en</strong>ge<br />

toets<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> psychologisch <strong>onderzoek</strong> voorkomt is ge<strong>en</strong> sprake. Het boek k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> aantal<br />

ord<strong>en</strong><strong>en</strong>de tabell<strong>en</strong>, we<strong>in</strong>ig cijfers.<br />

Geme<strong>en</strong>telijk <strong>in</strong>itiatief<br />

Rolf Willemse neemt ook e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie <strong>in</strong> tuss<strong>en</strong> positivistisch <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong>,<br />

<strong>in</strong> zijn studie ‘Het bestaansrecht van de geme<strong>en</strong>te’ (2001). Zie ook de artikel<strong>en</strong> <strong>in</strong><br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (2004; 2006). Hij laat zich niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kamp plaats<strong>en</strong>.<br />

Willemse bestudeerde de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur om te kom<strong>en</strong> tot hypothes<strong>en</strong>, gaat die<br />

prober<strong>en</strong> te bevestig<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> viertal geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt daarbij gebruik van<br />

kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve analyses. Hij vraagt zich <strong>in</strong> zijn studie <strong>en</strong> <strong>in</strong> het artikel af: ‘welke<br />

hypothes<strong>en</strong> bestaan er over de rol van het Rijk bij de uitoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g van het geme<strong>en</strong>terechtelijk<br />

<strong>in</strong>itiatiefrecht?’ Hij noemt er <strong>dr</strong>ie. Deze hypothes<strong>en</strong> zijn anders geformuleerd dan <strong>in</strong> veel zuiver<br />

kwantitatief <strong>onderzoek</strong>. Hij noemt het hypothes<strong>en</strong>, je zou het ook verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

noem<strong>en</strong>.<br />

Het gaat om de volg<strong>en</strong>de.<br />

Hypothese 1: Het Rijk heeft de geme<strong>en</strong>te haar <strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> ontnom<strong>en</strong>.<br />

Hypothese 2: De geme<strong>en</strong>te is e<strong>en</strong> werktuig van het Rijk.<br />

Hypothese 3 heeft betrekk<strong>in</strong>g op het onmogelijke <strong>in</strong>itiatief: de f<strong>in</strong>anciële ondergeschiktheid van<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan het Rijk heeft ertoe geleid dat iedere rester<strong>en</strong>de bested<strong>in</strong>gsvrijheid niet b<strong>en</strong>ut<br />

kan word<strong>en</strong>. Ondanks de algem<strong>en</strong>e uitker<strong>in</strong>g aan geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lokale belast<strong>in</strong>g<strong>en</strong> is volg<strong>en</strong>s<br />

deze hypothese sprake van e<strong>en</strong> knell<strong>en</strong>de afhankelijkheidsrelatie. ‘Middel<strong>en</strong> om eig<strong>en</strong> nieuwe<br />

<strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>’ (Willemse, 2004: 38).<br />

Op basis van analyse van e<strong>en</strong> viertal case studies (de studie van bepaalde beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>kele geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> het bijzonder) word<strong>en</strong> de hypothes<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanleid<strong>in</strong>g om vast te stell<strong>en</strong> dat de geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> aan de ‘leiband van het Rijk<br />

lop<strong>en</strong>’. Dat de geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> – zoals de eerste hypothese suggereert‐ passief zoud<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong><br />

we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, blijkt niet juist.<br />

De tweede hypothese suggereert e<strong>en</strong> actiever college waarbij verreweg de meeste besluit<strong>en</strong> van<br />

het geme<strong>en</strong>tebestuur zijn gevorderd dan wel uitgelokt door het Rijk. Maar ook hier ligt de<br />

werkelijkheid anders. Colleges van B&W blijk<strong>en</strong> zelf e<strong>en</strong> ‘substantieel aantal besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ te<br />

hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ‘mer<strong>en</strong>deels op eig<strong>en</strong> <strong>in</strong>itiatief’. Het betrof overig<strong>en</strong>s nogal e<strong>en</strong>s wat Willems<br />

noemt ‘geïnspireerd <strong>in</strong>itiatief’ (2004: 46). Het Rijk blijkt wel <strong>in</strong>vloed te hebb<strong>en</strong> op de<br />

bestuurlijke ag<strong>en</strong>da’s maar het Rijk dom<strong>in</strong>eerde de ag<strong>en</strong>da’s niet.<br />

Ook de derde hypothese wordt niet ondersteund door de feit<strong>en</strong>. Het kwalitatief <strong>onderzoek</strong>, op<br />

dit punt, br<strong>en</strong>gt ge<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het licht die vanwege het chronisch gebrek aan middel<strong>en</strong> ‘niet<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld’(2004: 46).<br />

Noch van e<strong>en</strong> zuiver <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> noch van e<strong>en</strong> positivistisch <strong>onderzoek</strong> is bij<br />

Willemse sprake. Merlijn van Hulst deed <strong>onderzoek</strong> naar de bestuurscultuur van vier<br />

(geanonimiseerde) geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (vier cases) <strong>en</strong> sluit expliciet aan op de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

wet<strong>en</strong>schapsopvatt<strong>in</strong>g. Yanow wordt als expon<strong>en</strong>t hiervan met na<strong>dr</strong>uk g<strong>en</strong>oemd (Van Hulst,<br />

2008: 243). Van Hulst spreekt van e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van e<strong>en</strong> aanpak van ‘cultuur als proces’ <strong>en</strong> de<br />

<strong>in</strong>terpretatieve opvatt<strong>in</strong>g. De probleemstell<strong>in</strong>g luidde: ‘Hoe gev<strong>en</strong> actor<strong>en</strong> <strong>in</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

14


etek<strong>en</strong>is aan zak<strong>en</strong> waarmee zij zich geconfronteerd zi<strong>en</strong>, van welke beeld<strong>en</strong> van bestur<strong>en</strong> mak<strong>en</strong><br />

zijn gebruik <strong>en</strong> hoe gebruik<strong>en</strong> zij die beeld<strong>en</strong>?’(2008: 244).<br />

Duidelijk zal zijn dat de doelstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er <strong>en</strong> de probleemstell<strong>in</strong>g leid<strong>en</strong>d zijn<br />

voor de aanpak van de k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Daarbij speelt ook e<strong>en</strong> zekere rol, zeker als de<br />

<strong>onderzoek</strong>er de eig<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g kan kiez<strong>en</strong>, met welke b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

meer aff<strong>in</strong>iteit heeft <strong>en</strong> op welk gebied de eig<strong>en</strong> professionaliteit ligt.<br />

Breedtestudie <strong>en</strong> theorie<br />

Positivistisch (kwantitatief) <strong>onderzoek</strong> heeft het risico van m<strong>in</strong>der relevantie, steld<strong>en</strong> we <strong>in</strong> het<br />

voorgaande maar komt op het terre<strong>in</strong> van de bestuurskunde (schaars) voor. E<strong>en</strong> voorbeeld van<br />

e<strong>en</strong> goede positivistische studie is ‘Besluit<strong>en</strong> <strong>in</strong> uitvoer<strong>in</strong>g’ van R<strong>en</strong>é Tor<strong>en</strong>vlied waarop hij <strong>in</strong><br />

1996 cum laude promoveerde. E<strong>en</strong> ander voorbeeld is e<strong>en</strong> studie van Merel de Groot (2009 <strong>en</strong><br />

2010). Hier komt alle<strong>en</strong> de studie van De Groot aan bod.<br />

Merel de Groot promoveerde <strong>in</strong> 2009 op e<strong>en</strong> proefschrift met de volg<strong>en</strong>de <strong>onderzoek</strong>svraag:<br />

‘Wat zijn de democratische effect<strong>en</strong> van de Wet Dualiser<strong>in</strong>g Geme<strong>en</strong>tebestuur 2002 <strong>en</strong> hoe kunn<strong>en</strong><br />

deze effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard?’ Op het eerste gezicht is dit ge<strong>en</strong> irrelevante vraag. Om e<strong>en</strong><br />

antwoord te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> is het nodig om de wetswijzig<strong>in</strong>g van de Geme<strong>en</strong>tewet te schets<strong>en</strong>.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s komt ze met de c<strong>en</strong>trale concept<strong>en</strong> op de propp<strong>en</strong>. Dat zijn: responsiviteit <strong>en</strong><br />

verantwoord<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de context van de lokale repres<strong>en</strong>tatieve democratie. De raad heeft zowel e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>terne als externe rol. Van raadsled<strong>en</strong> wordt <strong>in</strong> de externe rol verwacht dat ze zich<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<strong>en</strong> getroost<strong>en</strong> om responsief te zijn naar burgers. De <strong>in</strong>terne rol verwijst naar de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> college van B&W <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teraad. De promov<strong>en</strong>da diept ook de verantwoord<strong>in</strong>g<br />

uit. Dat lat<strong>en</strong> we hier na.<br />

De Groot gaat vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g bezi<strong>en</strong>: niet de verwacht<strong>in</strong>g uit e<strong>en</strong> theorie maar de<br />

verwacht<strong>in</strong>g van de (wets)hervormers. Om het ge<strong>dr</strong>ag van raadsled<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong><br />

maakt ze gebruik van theorie: het ‘resourseful evaluative maximis<strong>in</strong>g’‐model <strong>en</strong> de ‘theorie van<br />

gepland ge<strong>dr</strong>ag’ (zie ook De Groot, 2010).<br />

Haar verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g mondt uite<strong>in</strong>delijk uit <strong>in</strong> vijf subvrag<strong>en</strong>. Aan de methode van <strong>onderzoek</strong> wijdt<br />

ze e<strong>en</strong> apart hoofdstuk. Het blijkt dat <strong>in</strong> 1999 e<strong>en</strong> voor<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd onder alle<br />

raadsled<strong>en</strong> uit 150 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> schriftelijke <strong>en</strong>quête <strong>en</strong> <strong>in</strong> 2007 e<strong>en</strong><br />

namet<strong>in</strong>g. Omdat de <strong>onderzoek</strong>er wil g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> naar alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> noem ik het e<strong>en</strong><br />

breedtestudie, niet te associër<strong>en</strong> met oppervlakkigheid.<br />

Daarnaast vond e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> onder griffiers plaats. Ook zijn andere datasets <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s<br />

geraadpleegd, waardoor het <strong>onderzoek</strong> kan word<strong>en</strong> aangeduid als gebruikmak<strong>en</strong>d van<br />

triangulatie. Er is ook van meerdere analysetechniek<strong>en</strong> gebruik gemaakt.<br />

Voor het ge<strong>dr</strong>agsmodel g<strong>in</strong>g het om regressieanalyse. In de sam<strong>en</strong>vatt<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong><br />

vall<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> als ‘hypothes<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘causale relaties’. In e<strong>en</strong> artikel <strong>in</strong> Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

spreekt De Groot (2010) van toets<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>agsmodel voor raadsled<strong>en</strong>.<br />

Ergo, positivistisch <strong>onderzoek</strong> komt voor <strong>in</strong> de bestuurskunde. Maar nogmaals, dit is<br />

betrekkelijk schaars. Het proefschrift van de promotor van De Groot, Bas D<strong>en</strong>ters (1987), is ook<br />

als zodanig te kwalificer<strong>en</strong>.<br />

Zijn theorieën alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulpmiddel?<br />

E<strong>en</strong> theorie opstell<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>er zowel hulpmiddel als doel. In<br />

het voorgaande is aangegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> theorie als hulpmiddel nog wel e<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> is.<br />

Studies naar dualiser<strong>in</strong>g (De Groot, 2010) <strong>en</strong> naar groepsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> ook voorbeeld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

vruchtbaar gebruik van theorie voor <strong>onderzoek</strong> (’t Hart, De Jong <strong>en</strong> Korst<strong>en</strong>, 1991; Herweijer <strong>en</strong><br />

Fraanje, 2009). Soms is het k<strong>en</strong>nisfonds echter beperkt. E<strong>en</strong> beperkt k<strong>en</strong>nisfonds remt<br />

15


mogelijkhed<strong>en</strong> om het <strong>onderzoek</strong> focus te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan kan e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er prober<strong>en</strong> te<br />

stapp<strong>en</strong> naar de <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> casu de grounded theory‐approach (zie<br />

verderop) of zal de <strong>onderzoek</strong>er e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>positie kiez<strong>en</strong>, zoals Willemse laat zi<strong>en</strong>.<br />

<strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g is ook doel. In de zuiver positivistische traditie word<strong>en</strong> bevestigde hypothes<strong>en</strong><br />

toegevoegd aan het k<strong>en</strong>nisfonds <strong>en</strong> <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g word<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die<br />

uitkom<strong>en</strong> toegevoegd.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld kan dit verder verduidelijk<strong>en</strong>. Als er <strong>onderzoek</strong> gedaan is naar bij voorbeeld<br />

geme<strong>en</strong>telijke bestuurskracht dan wet<strong>en</strong> we wellicht bij de start van het <strong>onderzoek</strong> al iets over<br />

de def<strong>in</strong>itie van bestuurskracht, <strong>in</strong> welk verband overhed<strong>en</strong> of <strong>onderzoek</strong>ers bestuurskracht<br />

gebruikt<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, hoe je bestuurskracht kunt met<strong>en</strong>, <strong>en</strong> of bestuurskracht van kle<strong>in</strong>e<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verschilt of niet verschilt van grotere geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Maar het <strong>onderzoek</strong> levert<br />

misschi<strong>en</strong> ook nieuwe bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op <strong>en</strong> zo mogelijk plaats je die weer <strong>in</strong> het bestaande<br />

k<strong>en</strong>nisfonds of confronteert ze ermee. Dat kan ertoe leid<strong>en</strong> dat iets wat eerder bek<strong>en</strong>d was nu<br />

herzi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> of g<strong>en</strong>uanceerd of dat wat bek<strong>en</strong>d was voor gebied a nu ook geldt voor<br />

dome<strong>in</strong> b <strong>en</strong> c. We zi<strong>en</strong> dan ook op het e<strong>in</strong>de van e<strong>en</strong> proefschrift vaak e<strong>en</strong> hoofdstuk ‘discussie’<br />

of ‘reflectie’. Het <strong>onderzoek</strong> van Klaas Abma maakt duidelijk dat de beperkte def<strong>in</strong>itie van<br />

bestuurskracht <strong>in</strong> de bestaande bestuurskrachtmet<strong>in</strong>g<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s bepaalde bestuurskundig<strong>en</strong><br />

die de verrichte studies bekek<strong>en</strong>, zou moet<strong>en</strong> evoluer<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> bredere opvatt<strong>in</strong>g: van<br />

bestuursc<strong>en</strong>trisme naar ‘governance’; van bestuurskracht naar kracht van de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g.<br />

Discussie: weg van ‘grand theory’, naar gefundeerde theorie?<br />

E<strong>en</strong> theorie kan als vertrekpunt of doel e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>itheorie zijn (waarover verderop meer) of e<strong>en</strong><br />

geheel van empirische g<strong>en</strong>eralisaties, zeg maar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>raapsel van alles wat we op e<strong>en</strong><br />

geldige <strong>en</strong> betrouwbare wijze empirisch aan de weet zijn gekom<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> onderwerp. Of zelfs<br />

meer: e<strong>en</strong> volgroeide theorie? Waarom? Omdat de ambitie moet zijn om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

theorie, op te vatt<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t geheel van hypothes<strong>en</strong> of<br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. A.D. de Groot zei het al. E<strong>en</strong> theorie biedt e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over<br />

verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> over relaties tuss<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong>. En wel e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t verband.<br />

D<strong>en</strong>k maar aan de theorievorm<strong>in</strong>g over weer. Als er bevestigde hypothes<strong>en</strong> bestaan over hoge <strong>en</strong><br />

lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> bots<strong>in</strong>g<strong>en</strong> daarvan etc. dan kunn<strong>en</strong> we aannem<strong>en</strong> dat hierover e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel te mak<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> boek over ‘wat we wet<strong>en</strong> over weer’.<br />

Maar durft iedere<strong>en</strong> bij het start<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> al uit te gaan van e<strong>en</strong><br />

dergelijke theorie? En is die er meestal al? Lang niet altijd.<br />

In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ontstond e<strong>en</strong> discussie over de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie. Glaser &<br />

Strauss hebb<strong>en</strong> dit onderwerp van de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie aan de orde gesteld <strong>in</strong> hun<br />

boek over de zgn. ‘grounded theory’. De titel van hun boek luidt ‘De ontwikkel<strong>in</strong>g van gefundeerde<br />

theorie’ (1976). Sommige methodolog<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> deze aanpak ook wel als de gt­b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<br />

(Swanborn, 1985).<br />

Glaser & Strauss stell<strong>en</strong> dat pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om de kloof te overbrugg<strong>en</strong> zich voornamelijk gericht<br />

hebb<strong>en</strong> op de verbeter<strong>in</strong>g van method<strong>en</strong> om theorie <strong>in</strong> de vorm van hypothes<strong>en</strong> te toets<strong>en</strong>. Die<br />

pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om aan de <strong>onderzoek</strong>skant verder te kom<strong>en</strong> <strong>in</strong> het verkle<strong>in</strong><strong>en</strong> of dicht<strong>en</strong> van de kloof<br />

(vooral via kwantitatief <strong>onderzoek</strong>) zijn <strong>in</strong> hun og<strong>en</strong> niet onverdi<strong>en</strong>stelijk geweest – hypothes<strong>en</strong><br />

toets<strong>en</strong> blijft nuttig werk ‐ maar vanuit de theoretische kant van de kloof ligt dat veel moeilijker.<br />

In de og<strong>en</strong> van veel <strong>onderzoek</strong>ers is theorie vaak ‘grand theory’ waardoor veel <strong>onderzoek</strong>ers<br />

theorie verafschuw<strong>en</strong> of als nauwelijks relevant beschouw<strong>en</strong> voor hun <strong>onderzoek</strong>. Het boek van<br />

Glaser & Strauss richt zich erop om het vermog<strong>en</strong> van sociale wet<strong>en</strong>schappers om theorie te<br />

ontwikkel<strong>en</strong> die relevant zal zijn voor hun <strong>onderzoek</strong>, te vergrot<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> hoeft ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ie te zijn<br />

om z<strong>in</strong>volle theorie te ontwikkel<strong>en</strong>, m<strong>en</strong><strong>en</strong> zij.<br />

16


Volg<strong>en</strong> de beide auteurs moet<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers dan <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie wat wegblijv<strong>en</strong> bij de<br />

ambitie van ‘toets<strong>en</strong>’ (1976: 8). Glaser & Strauss bested<strong>en</strong> met hun gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g meer<br />

aandacht aan het ontwikkel<strong>en</strong> van theorie dan van toets<strong>en</strong>. Zij gaan <strong>in</strong> op het funder<strong>en</strong> van<br />

theorie <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> zelf, vanuit de gegev<strong>en</strong>s zelf zoals ze het zegg<strong>en</strong>. Vanuit het materiaal zelf<br />

kan e<strong>en</strong> theorie oprijz<strong>en</strong>, zogezegd.<br />

Moet de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g nu geplaatst word<strong>en</strong> <strong>in</strong> explorer<strong>en</strong>d kader of gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

complete alternatieve methodologie? Hoogleraar Peter Swanborn stelt die vraag <strong>in</strong> 1985 maar<br />

verwerpt beide mogelijkhed<strong>en</strong>. Hij heeft veel kritiek op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g.<br />

Fred Wester (1984) heeft <strong>in</strong> zijn dissertatie geprobeerd de gt‐procedure tot <strong>in</strong> detail te<br />

omschrijv<strong>en</strong>. Veel acc<strong>en</strong>t komt dan te ligg<strong>en</strong> op de verantwoord<strong>in</strong>g van de gevolgde procedures:<br />

het expliciter<strong>en</strong> van d<strong>en</strong>kstapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorlopige resultat<strong>en</strong>, etc. .<br />

Daaruit maakt Swanborn (1985: 192) op dat e<strong>en</strong> dichotomie van exploratie‐toets<strong>en</strong> wel erg<br />

versimpel<strong>en</strong>d is. Zijn kritiek op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is dat de controleerbaarheid van de<br />

<strong>onderzoek</strong>saanpak die gebaseerd is op gt ger<strong>in</strong>g is (1985: 193). Dit is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme zwakte.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt bijna alles wat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong>br<strong>en</strong>gt als data beschouwd. E<strong>en</strong> derde<br />

kritiek luidt dat het product van door gt geïnspireerd <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> rapportages nauwelijks of<br />

niet is aan te treff<strong>en</strong> (Swanborn, 1985: 193). De grounded theory‐approach br<strong>en</strong>gt dus niet wat<br />

die vanuit de pret<strong>en</strong>ties van Glaser <strong>en</strong> Strauss moet br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zelfs gt als exploratief <strong>onderzoek</strong> opvatt<strong>en</strong>, valt Swanborn teg<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Fred Wester (1984:<br />

159) is e<strong>en</strong> belangrijke zwakte van gt dat deze b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g het primaat claimt van theorie <strong>in</strong> alle<br />

fas<strong>en</strong> van het <strong>onderzoek</strong>. Dat is e<strong>en</strong> veel te grote ambitie, e<strong>en</strong> overschatt<strong>in</strong>g van de pret<strong>en</strong>ties die<br />

m<strong>en</strong> met theorie kan hebb<strong>en</strong>, me<strong>en</strong>t hij. Swanborn (1985: 194) sluit zich daarbij aan. Gt kan<br />

hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rol vervull<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>d, illustratief <strong>onderzoek</strong><br />

te do<strong>en</strong>. Beleidsconsequ<strong>en</strong>ties kom<strong>en</strong> vanuit de gt‐aanpak vrijwel nooit <strong>in</strong> beeld (1985: 195).<br />

Het overzi<strong>en</strong> van wie met gt te werk is gegaan, levert overig<strong>en</strong>s de conclusie op dat vele van deze<br />

<strong>onderzoek</strong>ers verschijnsel<strong>en</strong> <strong>in</strong> het c<strong>en</strong>trum van <strong>onderzoek</strong> hebb<strong>en</strong> geplaatst die tot dan we<strong>in</strong>ig<br />

aandacht kreg<strong>en</strong>, zoals overlijd<strong>en</strong>sprocess<strong>en</strong>.<br />

Tot zover de gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g die ik <strong>in</strong>gevolge de g<strong>en</strong>oemde kritiek niet<br />

beschouw als e<strong>en</strong> erg heilzame weg. De werkwijz<strong>en</strong> zijn te ongediscipl<strong>in</strong>eerd. Maar er zijn wel<br />

proefschrift<strong>en</strong> op het terre<strong>in</strong> van de bestuurskunde versch<strong>en</strong><strong>en</strong> die op onderdel<strong>en</strong> iets hebb<strong>en</strong><br />

van de gt‐aanpak. Ze zijn net op of over de streep <strong>en</strong> vrijwel nooit g<strong>en</strong>iaal. De red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn<br />

g<strong>en</strong>oemd. B<strong>en</strong> ik te somber?<br />

Ik heb nog e<strong>en</strong>s gekek<strong>en</strong> naar wat Verschur<strong>en</strong> <strong>en</strong> Doorewaard er rec<strong>en</strong>ter, <strong>in</strong> 2007, over zegg<strong>en</strong>.<br />

Zij zi<strong>en</strong> de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g als e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g met de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>;<br />

E<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>de, op ‘Versteh<strong>en</strong>’ gerichte houd<strong>in</strong>g van de <strong>onderzoek</strong>er;<br />

E<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d onderl<strong>in</strong>g <strong>en</strong> met elkaar vergelijk<strong>en</strong> van empirische gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

theoretische concept<strong>en</strong>. De beide auteurs gev<strong>en</strong> hier allerlei voorbeeld<strong>en</strong> van (2007:<br />

195‐196);<br />

E<strong>en</strong> zorgvuldige <strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>te toepass<strong>in</strong>g van (…) nader aan te gev<strong>en</strong> procedures <strong>en</strong><br />

techniek<strong>en</strong> (2007: 192).<br />

De beide auteurs zijn positiever dan Swanborn <strong>en</strong>kele dec<strong>en</strong>nia terug.<br />

‘De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is vooral geschikt als m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> theorie wil ontwikkel<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> nieuw nog niet of we<strong>in</strong>ig onderzocht terre<strong>in</strong>. Favoriet daarbij is dat m<strong>en</strong> niet zozeer streeft<br />

naar abstracte, maar naar dicht bij de empirie staande theorieën. Ook is deze strategie bruikbaar<br />

bij het uitwerk<strong>en</strong> van onderdel<strong>en</strong> van de vraagstell<strong>in</strong>g. Regelmatig komt het voor dat e<strong>en</strong><br />

17


<strong>onderzoek</strong>er op onderdel<strong>en</strong> geconfronteerd wordt met onvoldo<strong>en</strong>de uitgewerkte theoretische<br />

concept<strong>en</strong>. Door nu‐ zij het op beperkte schaal –gebruik te mak<strong>en</strong> van de procedures <strong>en</strong><br />

techniek<strong>en</strong> van de gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, is de <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> deze gevall<strong>en</strong> <strong>in</strong> staat<br />

om de vraagstell<strong>in</strong>g op wet<strong>en</strong>schappelijke wijze verder uit te werk<strong>en</strong>’ (2007: 200).<br />

E<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g: de beleidstheorie uit de praktijk<br />

E<strong>en</strong> ander antwoord op de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie dan de gefundeerde<br />

theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g gaat ervan uit om e<strong>en</strong>s wat beter te kijk<strong>en</strong> naar gradaties <strong>in</strong> theorievorm<strong>in</strong>g.<br />

Zeld<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isvolle ‘grand theory’ uitgangspunt voor <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

mondt ook nooit uit <strong>in</strong> e<strong>en</strong> grand theory maar wat is dat andere dan? Voor ik daar op <strong>in</strong>ga eerst<br />

iets over de beleidstheorie achter beleid. Kan dat ook e<strong>en</strong> meer bestuurskundig relevant<br />

alternatief zijn?<br />

Kun je misschi<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> hulpmiddel als uitgangspunt voor <strong>onderzoek</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>in</strong> de praktijk van<br />

het op<strong>en</strong>baar bestuur om je <strong>onderzoek</strong> ‘theoretisch’ te richt<strong>en</strong> met verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Ja die<br />

mogelijkheid is er maar die zal vaak niet bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan de theoretische k<strong>en</strong>nisontwikkel<strong>in</strong>g maar<br />

wel beleidsrelevant zijn. Snell<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hoogerwerf maakt<strong>en</strong> ons dat duidelijk <strong>in</strong> tal van<br />

beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Er zijn wel <strong>en</strong>kele Tw<strong>en</strong>tse dissertaties versch<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanuit e<strong>en</strong><br />

beleidstheoretische reconstructie vertrokk<strong>en</strong> (zie ook artikel<strong>en</strong> hierover <strong>in</strong> de tijdschrift<strong>en</strong><br />

Beleid <strong>en</strong> Maatschappij <strong>en</strong> Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>; o.a. van Fleurke <strong>en</strong> Pröpper).<br />

Het vertrekpunt voor de red<strong>en</strong>er<strong>in</strong>g is dan: achter e<strong>en</strong> specifiek beleid zit vaak e<strong>en</strong> geheel van<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over het bereik<strong>en</strong> van doelstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rol van middel<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> bepaalde<br />

tijd daarbij. We zegg<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurskunde ‘achter elk beleid gaat e<strong>en</strong> beleidstheorie schuil’.<br />

E<strong>en</strong> fictief voorbeeld. E<strong>en</strong> kab<strong>in</strong>et dat e<strong>en</strong> bepaald vreemdel<strong>in</strong>g<strong>en</strong>beleid voert, wil wellicht<br />

bereik<strong>en</strong> dat de toestroom van ander<strong>en</strong> dan ‘echte’ vluchtel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> wordt of<br />

m<strong>in</strong>der wordt, <strong>en</strong> de toestroom aan specifieke regels is gebond<strong>en</strong>. Deze aanpak zal mogelijk<br />

uitgewerkt word<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> doelboom (Snell<strong>en</strong>, 1982). In geval van bestaand beleid is<br />

dan sprake van e<strong>en</strong> van wat g<strong>en</strong>oemd wordt ‘e<strong>en</strong> beleidstheorie uit de praktijk’.<br />

Naar e<strong>en</strong> dergelijke beleidstheorie is dus <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong>. Maar dan wordt ‘theorie’ <strong>in</strong> geheel<br />

andere z<strong>in</strong> gebruikt dan A.D. de Groot doet. Snell<strong>en</strong> (1982) acht dergelijk <strong>onderzoek</strong> overig<strong>en</strong>s<br />

heel z<strong>in</strong>nig.<br />

Variatie <strong>in</strong> theorie: van kle<strong>in</strong> naar groter<br />

Ik kom nu bij typ<strong>en</strong> theorie. <strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g bestaat <strong>in</strong> mat<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>: variatie op e<strong>en</strong><br />

cont<strong>in</strong>uüm van m<strong>in</strong>imaal tot maximaal. Ik volg hier e<strong>en</strong> <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van Ig Snell<strong>en</strong> (1982). In zijn<br />

opvatt<strong>in</strong>g is e<strong>en</strong> theorie niet noodzakelijk meer dan e<strong>en</strong> geheel van empirische g<strong>en</strong>eralisaties,<br />

zeg maar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>raapsel van alles wat we op e<strong>en</strong> geldige <strong>en</strong> betrouwbare wijze empirisch aan<br />

de weet zijn gekom<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> onderwerp. Snell<strong>en</strong> ziet theorie als ‘<strong>in</strong> d<strong>en</strong> beg<strong>in</strong>ne’ iets kle<strong>in</strong>s<br />

maar acht ook iets groters mogelijk. In zijn opvatt<strong>in</strong>g kun je e<strong>en</strong> theorie al e<strong>en</strong> theorie noem<strong>en</strong><br />

die volg<strong>en</strong>s de str<strong>en</strong>ge De Groot nog ge<strong>en</strong> theorie is.<br />

We beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> heel lichte vorm van theoretiser<strong>in</strong>g.<br />

1 E<strong>en</strong> onderbouwde begripsbepal<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de og<strong>en</strong> van Snell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>iatuurtheorie. Stel de<br />

vraag: wat is k<strong>in</strong>dermisbruik? Dan gaat het om e<strong>en</strong> conceptueel <strong>onderzoek</strong> naar wat de literatuur<br />

zegt over wat misbruik is, welke verwante begripp<strong>en</strong> nationaal <strong>en</strong> <strong>in</strong>ternationaal <strong>in</strong> omloop zijn<br />

<strong>en</strong> wat de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van het onaanvaardbare zijn (van misbruik). Vaak zal het <strong>onderzoek</strong><br />

betreff<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> nieuw terre<strong>in</strong>. E<strong>en</strong> ander begrip: wat is milieuvervuil<strong>in</strong>g <strong>en</strong> welke soort<strong>en</strong><br />

vervuil<strong>in</strong>g bestaan?<br />

E<strong>en</strong> onderl<strong>in</strong>g sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van begripp<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> taxonomie. E<strong>en</strong> conceptueel<br />

<strong>onderzoek</strong> kan dus e<strong>en</strong> taxonomisch <strong>onderzoek</strong> zijn.<br />

18


E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> daarnaar is meestal exploratief. Dergelijk <strong>onderzoek</strong> reikt qua ambitie nog niet<br />

ver. Maar dergelijk <strong>onderzoek</strong> moet niet onderschat word<strong>en</strong>. Wie e<strong>en</strong> land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d<br />

<strong>onderzoek</strong> doet naar de omvang van het ambtelijk apparaat <strong>in</strong> de vorm van het aantal<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>in</strong> pakweg Pol<strong>en</strong>, Griek<strong>en</strong>land, Spanje <strong>en</strong> Nederland zal eerst na moet<strong>en</strong> gaan wat <strong>in</strong><br />

land<strong>en</strong> meegeteld wordt als ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> zal ev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> typologie van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>. Tell<strong>en</strong> medewerkers van zelfstandige bestuursorgan<strong>en</strong> allemaal mee als ambt<strong>en</strong>aar, <strong>en</strong><br />

daarmee alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die <strong>in</strong> Nederland werk<strong>en</strong> bij onder meer het Kadaster, het C<strong>en</strong>traal<br />

Bureau Rijvaardigheidsbewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij universiteit<strong>en</strong>? (zie Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1987)<br />

Begrips<strong>onderzoek</strong> zou e<strong>en</strong> opstap naar theorie kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor zover e<strong>en</strong> dergelijke<br />

exploratie als het ware al e<strong>en</strong> ‘dialoog met de werkelijkheid’ is. Dit <strong>onderzoek</strong> zou meer zicht<br />

moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> op verschijnsel<strong>en</strong> die zich <strong>in</strong> e<strong>en</strong> categorie lat<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel begrip lijkt<br />

nog ge<strong>en</strong> theorie te implicer<strong>en</strong> of op te lever<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>m<strong>in</strong>ste als we de uitspraak als ‘Pol<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>’ als triviaal terzijde schuiv<strong>en</strong>.<br />

2 E<strong>en</strong> stap verder: uitsprak<strong>en</strong> als theorie.<br />

De uitspraak ‘Nederland besteedt x proc<strong>en</strong>t van het nationaal <strong>in</strong>kom<strong>en</strong> aan<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gssam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g’ is e<strong>en</strong> uitspraak over de werkelijkheid <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> ‘theorietje’<br />

dat zich le<strong>en</strong>t voor <strong>onderzoek</strong>, me<strong>en</strong>t Snell<strong>en</strong> (1982). Ander voorbeeld: Hoeveel uur slaap heeft<br />

e<strong>en</strong> gehuwde Nederlandse volwass<strong>en</strong>e van 30 jaar met e<strong>en</strong> fulltime baan <strong>en</strong> twee k<strong>in</strong>der<strong>en</strong> van 4<br />

<strong>en</strong> 8 gemiddeld per nacht nodig om fit te blijv<strong>en</strong>?<br />

E<strong>en</strong> dergelijk <strong>onderzoek</strong> is meestal systematiser<strong>en</strong>d <strong>en</strong> <strong>in</strong>v<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>d maar niet of nauwelijks<br />

verklar<strong>en</strong>d. Voorbeeld: Wie zijn de milieuverontre<strong>in</strong>igers <strong>en</strong> wat zijn de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van actores<br />

die meer dan ander<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan milieuverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g?<br />

Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat als we zoud<strong>en</strong> uitgaan van De Groot de gegev<strong>en</strong><br />

niveaus 1 <strong>en</strong> 2 nog niet als theorie zoud<strong>en</strong> zijn te beschouw<strong>en</strong> maar als voorwerk.<br />

3 Op de schaal van m<strong>in</strong>imale naar maximale theorie is volg<strong>en</strong>s Snell<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de stap ‘de<br />

empirische g<strong>en</strong>eralisatie’.<br />

E<strong>en</strong> empirische g<strong>en</strong>eralisatie is doorgaans e<strong>en</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de aard <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van<br />

verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de gevolg<strong>en</strong> daarvan. D<strong>en</strong>k aan het voorkom<strong>en</strong> van bepaalde typ<strong>en</strong><br />

k<strong>in</strong>dermisbruik, waar dat misbruik voorkomt, hoe vaak, wie daar bij betrokk<strong>en</strong> zijn, wat de<br />

gevolg<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> hoe je negatieve gevolg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> kunt gaan.<br />

In e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> wordt e<strong>en</strong> kle<strong>in</strong>e theorie met <strong>en</strong>kele begripp<strong>en</strong> gebruikt. Stel we zegg<strong>en</strong>:<br />

Volwass<strong>en</strong> Nederlanders zijn <strong>in</strong> 2010 gelukkiger dan <strong>in</strong> 1950. Dan moet<strong>en</strong> we niet alle<strong>en</strong><br />

omschrijv<strong>en</strong> wat volwass<strong>en</strong> Nederlanders zijn <strong>en</strong> wat geluk is maar ook operationaliser<strong>en</strong>. We<br />

kunn<strong>en</strong> afsprek<strong>en</strong> dat volwass<strong>en</strong> Nederlanders m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn ouder dan 18 jaar maar dan moet<br />

m<strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>: was dat ook <strong>in</strong> 1950 <strong>in</strong> survey <strong>onderzoek</strong> al e<strong>en</strong> gangbare praktijk? En geluk moet<br />

vermoedelijk op basis van literatuurstudie uite<strong>en</strong>gelegd word<strong>en</strong> <strong>in</strong> onderdel<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong><br />

geluksambitie, e<strong>en</strong> geluksgevoel, blijdschapsgevoel, welvaartsgevoel, bested<strong>in</strong>gsniveau <strong>en</strong><br />

algehele tevred<strong>en</strong>heid. Welke neemt m<strong>en</strong> mee <strong>in</strong> de historische vergelijk<strong>in</strong>g? E<strong>en</strong> stap<br />

verder………..<br />

Stel, u doet <strong>onderzoek</strong> naar geluk <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> historisch én geografisch opzicht. U komt tot<br />

de vraag: Is, doordat de welvaart <strong>in</strong> de periode 1950‐2010 is gegroeid, het geluk onder<br />

Nederlanders ook toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Je kunt de lijn prober<strong>en</strong> te verdedig<strong>en</strong>:’Ja gelukkiger geword<strong>en</strong><br />

blijk<strong>en</strong>s ………….. . Omdat ……….’. Misschi<strong>en</strong> formuleert u ook wel: ‘Friez<strong>en</strong> zijn <strong>in</strong> 2010 gelukkiger<br />

dan overige Nederlanders’. Dat is (wellicht) e<strong>en</strong> verwachte uitkomst. Dan moet u die<br />

operationaliser<strong>en</strong> (hoe meet u dit?) <strong>en</strong> vooraf bered<strong>en</strong>er<strong>en</strong> waarom dat zo is. Misschi<strong>en</strong> zegt: ja,<br />

19


van Friez<strong>en</strong> is bek<strong>en</strong>d dat hun geluksverwacht<strong>in</strong>g lager is (neem ik hier ev<strong>en</strong> aan…). Daardoor<br />

bereik<strong>en</strong> ze eerder hun gew<strong>en</strong>st geluksgevoel waarmee ze tevred<strong>en</strong> zijn. Het is niet zo dat ze e<strong>en</strong><br />

hogere geluksambitie hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> die ook meer gerealiseerd zi<strong>en</strong> dan overige Nederlanders.<br />

E<strong>en</strong> tekortkom<strong>in</strong>g kan zijn dat empirische g<strong>en</strong>eralisaties nog steeds ge<strong>en</strong> volledig sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d<br />

geheel van uitsprak<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> (<strong>in</strong> term<strong>en</strong> van De Groot) <strong>en</strong> er nog teg<strong>en</strong>spraak <strong>in</strong>zit. Maar<br />

wellicht zijn al wel sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de brokstukk<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. Immers, wie zal kunn<strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong> dat we de situatie kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> volledig sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van<br />

uitsprak<strong>en</strong>?<br />

4 E<strong>en</strong> vierde type theorie is de volgroeide theorie. Dan gaat het om e<strong>en</strong> zeker geheel van<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong>. Dit type is op het cont<strong>in</strong>uüm van soort<strong>en</strong> theorievorm<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> meer<br />

‘rijk’ type. D<strong>en</strong>k daarbij aan uitsprak<strong>en</strong> over het weer. Over weer is heel veel bek<strong>en</strong>d.<br />

Weerlied<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> over hoge <strong>en</strong> lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong>, de betek<strong>en</strong>is van w<strong>in</strong><strong>dr</strong>icht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

turbul<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van bots<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van hoge <strong>en</strong> lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong> voor de mate van<br />

bewolk<strong>in</strong>g, kans op onweer, reg<strong>en</strong> etc.<br />

E<strong>en</strong> volgroeide theorie zal bestaan uit aantal getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> wellicht ook e<strong>en</strong> aantal<br />

nog niet getoetste hypothes<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>. Maar als we nu kijk<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> prachtig boek als ‘Inside<br />

Bureaucracy’ van Anthony Downs, dan valt op dat die e<strong>en</strong> aantal wett<strong>en</strong> formuleert. Wat is e<strong>en</strong><br />

wet die gebaseerd is op <strong>onderzoek</strong>? E<strong>en</strong> wet is e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de absolute regelmatigheid.<br />

Het gaat dan om verschijnsel<strong>en</strong> die met grote waarschijnlijkheid <strong>in</strong> overheidsorganisaties<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

Zoals de economie de wet van de afnem<strong>en</strong>de meeropbr<strong>en</strong>gst k<strong>en</strong>t, hier als voorbeeld g<strong>en</strong>oemd,<br />

k<strong>en</strong>t de bestuurskunde ook wett<strong>en</strong>. De wet van de beleidsaccumulatie is e<strong>en</strong> voorbeeld. Die wet<br />

houdt <strong>in</strong> dat beleid groeit omdat bestaande beleid dat effectief is gew<strong>en</strong>st blijft (ook door andere<br />

overhed<strong>en</strong>) <strong>en</strong> beleid dat niet effectief is correctie of aanpass<strong>in</strong>g behoeft. In beide gevall<strong>en</strong><br />

bestaat er <strong>dr</strong>uk op vergrot<strong>in</strong>g van het beleidsbudget.<br />

De meerwaarde van e<strong>en</strong> meer volwaardige (of volgroeide) theorie van type vier bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

empirische g<strong>en</strong>eralisatie, type <strong>dr</strong>ie, is volg<strong>en</strong>s mij, mij baser<strong>en</strong>d op Snell<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>:<br />

‐ dat de volgroeide theorie grotere zekerheid verschaft <strong>in</strong> term<strong>en</strong> van waarschijnlijkheid<br />

over verdere uitsprak<strong>en</strong> die je doet;<br />

‐ dat de volgroeide theorie meer duidelijkheid geeft over <strong>en</strong> <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de omstandighed<strong>en</strong><br />

onder welke de g<strong>en</strong>eralisaties rond e<strong>en</strong> verschijnsel geld<strong>en</strong>;<br />

‐ dat de theorie meer (causale) verklar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> biedt <strong>en</strong> daarmee meer voorspell<strong>en</strong>de<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> biedt voor het wel of niet optred<strong>en</strong> van (tijd‐ <strong>en</strong> plaatsgebond<strong>en</strong>)<br />

verschijnsel<strong>en</strong>;<br />

‐ dat de theorie niet alle<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>de kracht heeft (wat is?) <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>de kracht<br />

(waarom iets is?) heeft maar ook voorspell<strong>en</strong>de (of iets eraan komt?) <strong>en</strong> conditionele<br />

kracht heeft (waartoe iets leidt?; onder welke voorwaard<strong>en</strong>?).<br />

Hoeveel volgroeide theorie?<br />

Je kunt wel de meerwaarde aangev<strong>en</strong> maar bestaat volgroeide theorieën echt? Robert K<strong>in</strong>g<br />

Merton (1957) sprak al van ‘theories of the middle range’ als het hoogst haalbare op veel<br />

terre<strong>in</strong><strong>en</strong> van sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong> theory of the middle range is e<strong>en</strong> theorie<br />

‘die wat haar reikwijdte betreft het midd<strong>en</strong> houdt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e wetmatigheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

tijd‐ruimtelijk sterk gebond<strong>en</strong> uitspraak’(Becker, 1979: 228).<br />

Veel methodolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> ander argum<strong>en</strong>t <strong>in</strong> ter relativer<strong>in</strong>g van de<br />

ambitie om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volgroeide theorie. Ze stell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> volgroeide theorie over de<br />

m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet kan bestaan omdat de wereld verandert <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op<br />

<strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong> die gepubliceerd word<strong>en</strong>. Die reactie kan <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (<strong>en</strong> dus<br />

20


ook bestuurders, ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, lobbyist<strong>en</strong>, vakbondsled<strong>en</strong>, etc.) e<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong><br />

de toekomst bij voorbeeld tracht<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong> of juist sneller prober<strong>en</strong> op te roep<strong>en</strong>.<br />

Wie proefschrift<strong>en</strong> overziet, komt tot de conclusie dat er feitelijk veel stapp<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong><br />

naar e<strong>en</strong> volgroeide theorie? Ik heb meer dan 100 proefschrift<strong>en</strong> vanaf 1970 op het gebied van<br />

op<strong>en</strong>baar bestuur geraadpleegd. Hoewel daar veel w<strong>in</strong>naars van de Van Poeljeprijs voor goede<br />

proefschrift<strong>en</strong> onder zitt<strong>en</strong>, is van e<strong>en</strong> volgroeide theorie op het onderzochte gebied over het<br />

algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake. Wel zijn veel empirische g<strong>en</strong>eralisaties aan te treff<strong>en</strong>. Er blijft dus nog<br />

<strong>onderzoek</strong>swerk te do<strong>en</strong>.<br />

Rijke theorieën<br />

Er bestaan dan misschi<strong>en</strong> nauwelijks volgroeide theorieën maar zijn er dan toch rijke <strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>spirer<strong>en</strong>de theorieën? B<strong>in</strong>n<strong>en</strong> KNAW‐kr<strong>in</strong>g is het ‘multi­level governance’‐ d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijd<br />

lang e<strong>en</strong> oriëntatiepunt geweest voor het <strong>in</strong>di<strong>en</strong><strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>svoorstell<strong>en</strong> (Bache &<br />

Fl<strong>in</strong>ders, 2004; B<strong>en</strong>z e.a., 2007; Schuppert & Zürn, 2008).<br />

De wat oudere, verklar<strong>en</strong>de cultuurtheorie van Thompson, Wildavsky e.a. wordt wel beschouwd<br />

als e<strong>en</strong> kon<strong>in</strong>gstheorie omdat die veel gebruikt is door <strong>onderzoek</strong>ers als bij voorbeeld Jan Eberg<br />

(dissertatie), Frank H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks (dissertatie), Herman van Gunster<strong>en</strong>, Rob Hoppe <strong>en</strong> Christopher<br />

Hood (2000). Door sommig<strong>en</strong> is de cultuurtheorie verbond<strong>en</strong> met de advocacy­coalition theory<br />

(AFC‐theorie) van Sabatier <strong>en</strong> J<strong>en</strong>k<strong>in</strong>s‐Smith, zoals door Eberg <strong>in</strong> zijn proefschrift (zie F<strong>en</strong>ger,<br />

2003).<br />

Zijn er ook theorieën die wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>spiratiebron zijn geweest maar <strong>in</strong>tuss<strong>en</strong> m<strong>in</strong>der vaak tot<br />

uitgangspunt zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>? Ik me<strong>en</strong> van wel. De ‘public<br />

choice’­theorie is <strong>in</strong> de periode 1970‐1990 nogal e<strong>en</strong>s gebruikt <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> (van o.a. D<strong>en</strong>ters,<br />

1987) maar is <strong>in</strong>tuss<strong>en</strong> op zijn retour, ev<strong>en</strong>als de autopoiese (zie o.a. artikel<strong>en</strong> van Van Twist,<br />

Schaap). Dat heeft lang niet altijd met wet<strong>en</strong>schappelijke noodzaak of w<strong>en</strong>selijkheid te mak<strong>en</strong><br />

maar soms gewoon met het niet vertrouwd zijn van e<strong>en</strong> groep <strong>onderzoek</strong>ers, of zelfs e<strong>en</strong> nieuwe<br />

g<strong>en</strong>eratie, met e<strong>en</strong> bepaalde theorie. Soms wordt e<strong>en</strong> theoretische richt<strong>in</strong>g of theoriefragm<strong>en</strong>t<br />

overig<strong>en</strong>s later herontdekt.<br />

Hoe verhoudt e<strong>en</strong> theorie zich tot de waarheid?<br />

E<strong>en</strong> theorie staat niet los van bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Je bouwt e<strong>en</strong> theorie op basis van veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. En door steeds verder <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers met nieuwe<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ook nieuwe veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, zeg verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over uitkomst<strong>en</strong><br />

van wat nog niet onderzocht is of maar beperkt. Dit is e<strong>en</strong> cyclus die betrekk<strong>in</strong>g heeft op<br />

uitbreid<strong>in</strong>g, bijstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> dus ook op aanpass<strong>in</strong>g van theorie <strong>en</strong> nooit e<strong>in</strong>digt.<br />

H<strong>en</strong>k Becker (1979: 136) stelt <strong>in</strong> zijn boek ‘Methodologie’ dat er concurrer<strong>en</strong>de theorieën kunn<strong>en</strong><br />

bestaan rond e<strong>en</strong> verschijnsel of reeks verschijnsel<strong>en</strong>. Meerdere waarheidsaansprak<strong>en</strong><br />

zogezegd.<br />

Kunn<strong>en</strong> twee of <strong>dr</strong>ie theorieën over e<strong>en</strong> verschijnsel naast elkaar blijv<strong>en</strong> bestaan? Dat is niet erg<br />

waarschijnlijk. Het toets<strong>en</strong> door hypothes<strong>en</strong> te falsificer<strong>en</strong> kan duidelijkheid verschaff<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot<br />

elim<strong>in</strong>atie van hypothes<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De wet<strong>en</strong>schap zeeft. E<strong>en</strong> getoetste theorie zal e<strong>en</strong> pog<strong>in</strong>g zijn<br />

om ‘de waarheid te betrapp<strong>en</strong>’.<br />

De <strong>en</strong>e theorie kan <strong>in</strong>geruild word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de andere of opgaan <strong>in</strong> e<strong>en</strong> andere. Maar bij de<br />

vervang<strong>in</strong>g van de <strong>en</strong>e theorie door de andere, de betere, is de te vervang<strong>en</strong> theorie zeld<strong>en</strong> of<br />

nooit geheel als onwaar ontmaskerd, me<strong>en</strong>t de methodoloog H<strong>en</strong>k Becker (1979: 136).<br />

Dat betek<strong>en</strong>t dat wet<strong>en</strong>schap uite<strong>in</strong>delijk te vergelijk<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> landkaart (Becker, 1979:<br />

137). Er kunn<strong>en</strong> niet tegelijk meerdere landkaart<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelfde landsschap bestaan.<br />

21


Maar het is wel mogelijk om de landkaart van verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong> te bekijk<strong>en</strong>. Er kan<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoogtekaart bestaan, e<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>kaart, e<strong>en</strong> politieke kaart. Zo gezi<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> atlas<br />

soort<strong>en</strong> landkaart<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Was er toch niet de postmodernistische relativer<strong>in</strong>g?<br />

De veronderstell<strong>in</strong>g achter veel methodologische beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> is dat er e<strong>en</strong> cyclus bestaat<br />

van <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> theorievorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> verder <strong>onderzoek</strong> die wet<strong>en</strong>schappelijk verder br<strong>en</strong>gt. Na<br />

<strong>en</strong>ige tijd ontstaat soms bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wissel<strong>in</strong>g van wet<strong>en</strong>schappelijk paradigma. Dan treedt<br />

e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke revolutie op (Kuhn, 1970). Dan blijkt e<strong>en</strong> bepaalde b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<br />

‘uitgewerkt’ omdat die bepaalde nieuwe verschijnsel<strong>en</strong> niet of niet goed <strong>in</strong> de focus krijgt.<br />

Postmodern gerichte wet<strong>en</strong>schappers zull<strong>en</strong> echter bewer<strong>en</strong> dat er misschi<strong>en</strong> niet veel<br />

progressie kan zitt<strong>en</strong> <strong>in</strong> de wet<strong>en</strong>schappelijke cyclus van conceptualiser<strong>en</strong>, explorer<strong>en</strong>,<br />

<strong>in</strong>v<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> <strong>en</strong> toets<strong>en</strong> omdat maar de vraag is hoe je kijkt <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>t.<br />

‘In de Nederlandse bestuurskunde heeft de postmoderne filosofie voor e<strong>en</strong> deel zijn<br />

doorwerk<strong>in</strong>g gekreg<strong>en</strong> via geschrift<strong>en</strong> die de praktijk van het op<strong>en</strong>baar bestuur beschouw<strong>in</strong>g<br />

vanuit e<strong>en</strong> sociaal‐constructivistisch perspectief’ . Dan is e<strong>en</strong> organisatie, e<strong>en</strong> beleid <strong>en</strong> politiek<br />

vooral e<strong>en</strong> discursieve praktijk die met behulp van taal <strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> wordt geconstrueerd of<br />

gereconstrueerd. De <strong>onderzoek</strong>ers die het sociaal‐constructivisme aanhang<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>isconstructies als meervoudig <strong>en</strong> diverger<strong>en</strong>d die <strong>in</strong> <strong>in</strong>teracties verander<strong>en</strong> (meer <strong>in</strong>:<br />

Neliss<strong>en</strong>, De Goede <strong>en</strong> Van Twist, 2004: 274). Voorbeeld<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>ers <strong>in</strong> deze hoek: Van<br />

Twist (1994), Abma, K<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1999), Van Eet<strong>en</strong> (1997; 1999). Van Twist (1994) laat zi<strong>en</strong> dat<br />

overheidsbestuurders nogal e<strong>en</strong>s pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om tot vernieuw<strong>in</strong>g te kom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

wissel<strong>in</strong>g van jargon (of fram<strong>in</strong>g). Het noemt dat verbale vernieuw<strong>in</strong>g.<br />

Meerdere conceptuele b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

Snell<strong>en</strong> (2007) geeft aan dat er b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> de bestuurskunde meerdere paradigma’s bestaan. Hij zet<br />

ze naast elkaar. E<strong>en</strong> paradigma vat hij op als e<strong>en</strong> conceptuele l<strong>en</strong>s. Daarbij geeft hij het voorbeeld<br />

van Allison’s studie naar de Cuba‐crisis. Allison gebruikte achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s <strong>dr</strong>ie l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> om die<br />

crisis te begrijp<strong>en</strong>. Snell<strong>en</strong> is hiervan wel gecharmeerd. Hij stelt: ‘Hoe veelomvatt<strong>en</strong>der we de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van ons <strong>onderzoek</strong>sobject will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, des ter meer “verklar<strong>en</strong>de kracht” we<br />

kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het feit dat we verschill<strong>en</strong>de conceptuele l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tegelijk gebruik<strong>en</strong>’. Snell<strong>en</strong><br />

voegt toe: ‘Het gebruik van verschill<strong>en</strong>de l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> modell<strong>en</strong> leidt tot extra “verklar<strong>en</strong>de kracht”<br />

van onze theorieën’ (Snell<strong>en</strong>, 2006: 6; ook Snell<strong>en</strong>, 1999). Morgan (1986) geeft e<strong>en</strong> aantal<br />

conceptuele l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> om te kijk<strong>en</strong> naar organisaties.<br />

Snell<strong>en</strong> (2007) noemt voor de bestuurskunde de volg<strong>en</strong>de paradigma’s:<br />

1) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als gehoorzaam‐onderdanig <strong>in</strong>strum<strong>en</strong>t van de politiek;<br />

2) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als beleidsproductiesysteem;<br />

3) Het ‘vraag <strong>en</strong> aanbod’‐paradigma van het op<strong>en</strong>baar bestuur;<br />

4) Het modernistisch paradigma (het op<strong>en</strong>baar bestuur als verwet<strong>en</strong>schappelijk<strong>in</strong>g van de<br />

politiek);<br />

5) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als multirationeel perspectief (het postmoderne paradigma).<br />

Wie d<strong>en</strong>kt dat er meer paradigma’s zijn, kan de volg<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong> overd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Die gev<strong>en</strong> wellicht<br />

toch meer dome<strong>in</strong>verdel<strong>in</strong>g (theorie over bureaucratie, beleid, etc.)dan e<strong>en</strong> alternatief<br />

paradigma. Bepaalde b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> uit navolg<strong>en</strong>de lijstjes zitt<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s wel <strong>in</strong> het boek van<br />

Snell<strong>en</strong>, zoals ‘public choice’ , ‘new <strong>in</strong>stitutionalism’ (H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, 1996) <strong>en</strong> ‘governance’. Ook is te<br />

wijz<strong>en</strong> op theorievorm<strong>in</strong>g over chaos <strong>en</strong> complexiteit (Kiel, 1994; Teisman, 2005; Homan, 2005).<br />

Jan‐Erik Lane (1993) komt <strong>in</strong> e<strong>en</strong> boek uit 1993 ‘The Public Sector’ met de volg<strong>en</strong>de ‘concepts,<br />

models and approaches’:<br />

Concepts of bureaucracy;<br />

22


Public policy models;<br />

Implem<strong>en</strong>tation models;<br />

Models of public regulation’;<br />

Public managem<strong>en</strong>t, leadership and privatisation;<br />

The public choice approach;<br />

The new <strong>in</strong>stitutionalism;<br />

Effici<strong>en</strong>cy, effectiv<strong>en</strong>ess and evaluation;<br />

Ethics and normative policy models.<br />

Frederickson & Smitf (2003) noem<strong>en</strong> <strong>in</strong> ‘The Public Adm<strong>in</strong>istration Primer’ uit 2003 de volg<strong>en</strong>de<br />

theorieclusters:<br />

<strong>Theorie</strong>s of political control of bureaucracy;<br />

<strong>Theorie</strong>s of bureaucratic politics;<br />

Political <strong>in</strong>stitutional theory;<br />

<strong>Theorie</strong>s of public managem<strong>en</strong>t;<br />

Postmodern theory;<br />

Decision theory<br />

Rational choice theory;<br />

<strong>Theorie</strong>s of governance.<br />

Gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan theorie?<br />

Nu weer terug naar het meer grijpbare. Paradigma’s, dome<strong>in</strong>gebond<strong>en</strong> theorie, verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of<br />

hypothes<strong>en</strong>: hoe ver reik<strong>en</strong> die? De psycholoog Paul van Lange zegt:<br />

‘De waarheid is altijd groter dan het deel dat e<strong>en</strong> theorie weet te pakk<strong>en</strong>’<br />

(Volkskrant, 26 11 2011).<br />

Daar b<strong>en</strong> ik het mee e<strong>en</strong>s. De waarheid is moeilijk geheel k<strong>en</strong>baar. Je kunt prober<strong>en</strong> er zoveel<br />

mogelijk bij <strong>in</strong> de buurt te kom<strong>en</strong>.<br />

Wat br<strong>en</strong>gt dan verder? Kan theorie praktisch zijn?<br />

Niets zo praktisch als e<strong>en</strong> goede theorie. Het bij elkaar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van theorie kan behulpzaam zijn<br />

bij tal van vraagstukk<strong>en</strong>, zo blijkt uit het boek ‘Th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g­ Fast and slow’ van Kahneman (2011).<br />

De volg<strong>en</strong>de positie is daarom misschi<strong>en</strong> te somber, namelijk dat het er veel van weg heeft dat<br />

het beste wat we <strong>in</strong> veel gevall<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> is de verschuiv<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitdag<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> steeds <strong>in</strong>tellig<strong>en</strong>tere manier bekijk<strong>en</strong>. Nee, er zijn wel degelijk prescripties mogelijk, hier<br />

<strong>en</strong> daar.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van wat verder br<strong>en</strong>gt, is de <strong>in</strong>terdep<strong>en</strong>tietheorie, e<strong>en</strong> onderwerp waarmee onder<br />

meer de socioloog Bert<strong>in</strong>g zich bezig hield. Wie e<strong>en</strong> zekere mate van vrijgevigheid aan de dag legt<br />

<strong>en</strong> daarmee meer doet voor e<strong>en</strong> ander dan de ander voor jou heel belangrijk is voor<br />

vertrouw<strong>en</strong>sgroei of herstel <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g sterk kan bevorder<strong>en</strong>. Aan die <strong>in</strong>formatie heb je<br />

wat. Bijvoorbeeld als manager <strong>in</strong> e<strong>en</strong> organisatie. Zet e<strong>en</strong> premie op altruïstisch ge<strong>dr</strong>ag <strong>en</strong><br />

premieer dat medewerkers problem<strong>en</strong> van collega’s (mee) oploss<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>in</strong>g <strong>en</strong> voorlopige conclusies<br />

De balans wordt opgemaakt. Wat betek<strong>en</strong>t theorie voor e<strong>en</strong> sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>er? Moet e<strong>en</strong> dergelijk <strong>onderzoek</strong>er, of meer specifiek e<strong>en</strong> bestuurskundige, gebruik<br />

mak<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Wie alle jaargang<strong>en</strong> van het tijdschrift Bestuurskunde<br />

of Beleidswet<strong>en</strong>schap doorleest, komt tot het <strong>in</strong>zicht dat artikel<strong>en</strong> vrijwel nooit <strong>in</strong> term<strong>en</strong> van<br />

hypothes<strong>en</strong> gesteld word<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> heel veel artikel<strong>en</strong> <strong>in</strong> het tijdschrift Ge<strong>dr</strong>ag<br />

<strong>en</strong> Organisatie, waar<strong>in</strong> veel psycholog<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, over hypothesetoets<strong>in</strong>g. Maar daarmee is de<br />

kous nog niet af.<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal volg<strong>en</strong>s de methodologische richtsnoer<strong>en</strong> zijn (of haar) <strong>onderzoek</strong> focus<br />

moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> perspectief kiez<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> locus kiez<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> dome<strong>in</strong>). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die<br />

e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> wil start<strong>en</strong> zal daarom, op basis van e<strong>en</strong> voorlopige probleemstell<strong>in</strong>g, het meest<br />

23


verwante k<strong>en</strong>nisfonds (‘body of knowledge’ g<strong>en</strong>oemd) raadpleg<strong>en</strong> om te zi<strong>en</strong> welke vrag<strong>en</strong> al<br />

van e<strong>en</strong> geldig <strong>en</strong> betrouwbaar antwoord zijn voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke theorie specifiek relevant is om<br />

de vrag<strong>en</strong> uit zijn <strong>onderzoek</strong> mee te beantwoord<strong>en</strong>. Daarbij kan de bestuurskunde le<strong>en</strong>tjebuur<br />

spel<strong>en</strong> bij theorievorm<strong>in</strong>g uit de aspectwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Wie de besluitvorm<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> kab<strong>in</strong>et<br />

over <strong>dr</strong>ie kwesties wil bestuder<strong>en</strong>, kan bij voorbeeld terecht bij de theorie van de psycholoog<br />

Janis.<br />

De <strong>onderzoek</strong>er zal bij die oriëntatie op het bestaande k<strong>en</strong>nisfonds ook tal van<br />

<strong>onderzoek</strong>sopzett<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>, zal de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> – dus <strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong> ‐ ord<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel tekortkom<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> hiat<strong>en</strong> <strong>in</strong> verricht <strong>onderzoek</strong> vaststell<strong>en</strong>. Dat kan niet alle<strong>en</strong> op die<br />

manier maar ook door vanuit het k<strong>en</strong>nisfonds veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te formuler<strong>en</strong> over wat het<br />

eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> kan oplever<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er zal het niet altijd e<strong>en</strong>voudig hebb<strong>en</strong> om dit <strong>in</strong><br />

beg<strong>in</strong>sel creatieve werk te verricht<strong>en</strong> want er is meer niet dan wel onderzocht. Daarom zal de<br />

<strong>onderzoek</strong>er het hoofd moet<strong>en</strong> pijnig<strong>en</strong> wat hij nu echt wil <strong>en</strong> welke ev<strong>en</strong>tueel concurrer<strong>en</strong>de of<br />

complem<strong>en</strong>taire <strong>in</strong>valshoek<strong>en</strong> (d<strong>en</strong>k aan de <strong>dr</strong>ie perspectiev<strong>en</strong> van Allison of de ‘images’ van<br />

Morgan) voor zijn <strong>onderzoek</strong> relevant zijn.<br />

Naar (theoretische) perspectiev<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>, impliceert het nagaan of sprake is van e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t geheel van empirisch gefundeerde uitsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> of ‐ <strong>in</strong>di<strong>en</strong><br />

kwantitatief (g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong>d) <strong>onderzoek</strong> is verricht ‐ getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>in</strong> het k<strong>en</strong>nisfonds<br />

aanwezig zijn. Getoetste hypothes<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderdeel van het k<strong>en</strong>nisfonds op e<strong>en</strong> bepaald<br />

gebied <strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan het formuler<strong>en</strong> van nieuwe hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

voor vervolg<strong>onderzoek</strong>. Zo is er e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisfonds over de studie van onderdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aspect<strong>en</strong> van<br />

overheidsbeleid, bureaucratie <strong>en</strong> ambtelijke organisaties, over onderdel<strong>en</strong> van publiek<br />

managem<strong>en</strong>t, over human resources managem<strong>en</strong>t, veranderprocess<strong>en</strong>, etc. B<strong>in</strong>n<strong>en</strong> deze<br />

dome<strong>in</strong><strong>en</strong> bestaan weer specifieke subdome<strong>in</strong><strong>en</strong> of aspect<strong>en</strong>. Elk k<strong>en</strong>nisgebied k<strong>en</strong>t dus wel e<strong>en</strong><br />

locus <strong>en</strong> e<strong>en</strong> focus of meerdere foci. De focus verwijst naar de kijk op zak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> focus hoeft niet<br />

alle<strong>en</strong> dome<strong>in</strong>gebond<strong>en</strong> te zijn, want er bestaan ook meer algem<strong>en</strong>e theoretische perspectiev<strong>en</strong><br />

van bij voorbeeld de theorie over bureaupolitieke concurr<strong>en</strong>tie, de pr<strong>in</strong>ciple ag<strong>en</strong>t‐theorie, de<br />

‘public choice’, ‘policy dynamics’, of chaos‐ of complexiteitstheorie?<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal zich niet alle<strong>en</strong> <strong>in</strong>houdelijk oriënter<strong>en</strong> op focus <strong>en</strong> locus (Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Toon<strong>en</strong>, 1988) maar misschi<strong>en</strong> ook positie kiez<strong>en</strong> op het vlak van b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van<br />

k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. In de voetspor<strong>en</strong> van Haverland <strong>en</strong> Yanow zijn hier twee b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> als<br />

uiterst<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm onderscheid<strong>en</strong>: de positivistische ‘logica’ <strong>en</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

‘logica’. De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> wordt wel aangeduid als de kwantitatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve als e<strong>en</strong> meer kwalitatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Dit onderscheid <strong>in</strong><br />

kwantitatief <strong>en</strong> kwalitatief is weliswaar algeme<strong>en</strong> aanvaard maar er valt niet te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat er<br />

veel over geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gediscussieerd is. In de praktijk zi<strong>en</strong> we, zeker bij bestuurskundig<br />

<strong>onderzoek</strong>, vaak comb<strong>in</strong>aties van e<strong>en</strong> kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve aanpak. Lees de<br />

proefschrift<strong>en</strong> op het vlak van bestuurskunde, die vanaf 1970 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er maar op na.<br />

Die comb<strong>in</strong>atie van e<strong>en</strong> kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve oriëntatie kom<strong>en</strong> we wel teg<strong>en</strong> onder de<br />

vlag van breedte‐ <strong>en</strong> diepte<strong>onderzoek</strong>. Breedte<strong>onderzoek</strong> verwijst doorgaans naar e<strong>en</strong><br />

steekproef<strong>onderzoek</strong> met de pret<strong>en</strong>tie van g<strong>en</strong>eralisatie naar e<strong>en</strong> beeld van e<strong>en</strong> populatie aan<br />

<strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> (bijvoorbeeld de tevred<strong>en</strong>heid van Nederlandse burgers ouder dan 15 jaar<br />

met overheidsvoorzi<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong>). Diepte<strong>onderzoek</strong>, het woord zegt het al, zal vaak dieper will<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>gaan op wat die tevred<strong>en</strong>heid <strong>in</strong>houdt of die will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>. In de praktijk zal daarom vaak<br />

de case studie gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, soms van één geval (bijv. de Oosterscheldewerk<strong>en</strong>, de brug van<br />

Tiel, de Westerschelde‐case, de Stopera, e<strong>en</strong> vervoerbe<strong>dr</strong>ijf), soms van meerdere gevall<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

vraag <strong>in</strong> e<strong>en</strong> case study kan bij voorbeeld zijn: waarom werd het budget tijd<strong>en</strong>s de<br />

totstandkom<strong>in</strong>g van de Noord‐Zuidlijn overschred<strong>en</strong>? In geval van e<strong>en</strong> multipele case study<br />

wordt bijvoorbeeld nagegaan waarom de besluitvorm<strong>in</strong>g over stadhuiz<strong>en</strong> <strong>in</strong> vijf geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tot<br />

f<strong>in</strong>anciële overschrijd<strong>in</strong>g<strong>en</strong> leidde.<br />

24


Kwantitatief of kwalitatief? Het onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positivistische <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is, wet<strong>en</strong>schapsfilosofisch gezi<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> toch wat fundam<strong>en</strong>teler dan e<strong>en</strong><br />

onderscheid <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve of e<strong>en</strong> kwalitatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Hoe dit ook zij, vanuit de beide<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wordt wat verschill<strong>en</strong>d aangekek<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wat theorie is <strong>en</strong> hoe die kan groei<strong>en</strong>.<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g vertrekt zoveel mogelijk vanuit getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> wil via<br />

het toets<strong>en</strong> nieuwe hypothes<strong>en</strong> toe‐ <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er uit de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g zal veelal m<strong>in</strong>der tevred<strong>en</strong> zijn met wat er aan theorie ligt. <strong>Theorie</strong> blijf wel doel<br />

maar de <strong>in</strong>terpretatiev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder vanuit hun vraagstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> relevantiestrev<strong>en</strong><br />

teleurgesteld zijn <strong>in</strong> de beschikbaarheid van relevante theorie <strong>en</strong> meer oog hebb<strong>en</strong> voor<br />

concept<strong>en</strong> of opvatt<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zoals ze ‘<strong>in</strong> het veld’ (de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g, groep<strong>en</strong>, organisaties) lev<strong>en</strong>. De<br />

<strong>in</strong>terpretatiev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g (‘hunches’)<br />

giet<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> hypothesevorm. Ze zull<strong>en</strong> ook eerder gebruik mak<strong>en</strong> van andere<br />

waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> survey <strong>en</strong> <strong>in</strong>teresse hebb<strong>en</strong> voor observatie of andere<br />

method<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k maar e<strong>en</strong>s aan e<strong>en</strong> (kwalitatief) <strong>onderzoek</strong> naar abortus op basis van briev<strong>en</strong><br />

van vrouw<strong>en</strong> waar<strong>in</strong> verzoek<strong>en</strong> om abortus word<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong>.<br />

Wie wil bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van de bestuurskunde zal positie moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>. Feitelijk<br />

blijk<strong>en</strong> zowel voorbeeld<strong>en</strong> te v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>ers die met e<strong>en</strong> proefschrift<strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> de<br />

positivistische traditie staan als <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve traditie. De Groot <strong>en</strong> Van Hulst zijn hier<br />

voorbeeld<strong>en</strong>: De Groot van het positivisme <strong>en</strong> Van Hulst van de <strong>in</strong>terpretatieve scope. Merel de<br />

Groot wilde met haar proefschrift uitsprak<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de gevolg<strong>en</strong> van de dualiser<strong>in</strong>gswet <strong>in</strong><br />

alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>in</strong> het bijzonder over ge<strong>dr</strong>ag van raadsled<strong>en</strong>, terwijl Merlijn van Hulst e<strong>en</strong><br />

multipele case study verrichte naar de bestuurscultuur van vier geme<strong>en</strong>telijke organisaties <strong>en</strong><br />

hun bestuur.<br />

Leid<strong>en</strong> deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> niet tot e<strong>en</strong> te rooskleurig beeld van het vasthoud<strong>en</strong> aan methodologische<br />

regels <strong>en</strong> het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rationele keuze uit b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Inderdaad. De werkelijkheid van<br />

het do<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong> is dat er op tal van vlakk<strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt waarvoor<br />

de methodologie van <strong>onderzoek</strong> ge<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> geeft hoe daarmee om te gaan. Daar is aandacht<br />

aan besteed door Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand (1988). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers <strong>in</strong><br />

expertise. De <strong>en</strong>e <strong>onderzoek</strong>er is meer geschikt voor e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de ander<br />

voor e<strong>en</strong> meer positivistische.<br />

E<strong>en</strong> punt wordt hier nader uitgelicht. In werkelijkheid kan e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zeld<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong><br />

vanuit e<strong>en</strong> relevante volgroeide theorie. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet zich behelp<strong>en</strong>. Dat kan door er<br />

oog voor te hebb<strong>en</strong> dat theorie <strong>in</strong> elk geval <strong>in</strong> vier vorm<strong>en</strong> voorkomt: als m<strong>in</strong>iatuurtheorie over<br />

e<strong>en</strong> concept, als set uitsprak<strong>en</strong>, als empirische g<strong>en</strong>eralisatie, of als volgroeide theorie (theories<br />

of the middle range?). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal daarom nogal e<strong>en</strong>s ‘imperfecter’ het <strong>onderzoek</strong><br />

opstart<strong>en</strong> of uitwerk<strong>en</strong> dan de suggestie is op basis van e<strong>en</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van getoetste<br />

hypothes<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> positivistische traditie of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve aanpak. In<br />

bijzondere gevall<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er meer op<strong>en</strong> start<strong>en</strong>. De grounded theory‐aanpak is dan<br />

e<strong>en</strong> optie met voor‐<strong>en</strong> nadel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gt‐aanpak vergt veel verantwoord<strong>in</strong>g <strong>en</strong> het product is niet<br />

altijd duidelijk. Op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is kritiek geuit.<br />

In de bestuurskunde volg<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers zeld<strong>en</strong> expliciet die gt‐aanpak maar bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> ze zich<br />

toch vanuit e<strong>en</strong> bepaalde probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> case study‐aanpak <strong>in</strong> het midd<strong>en</strong>gebied tuss<strong>en</strong><br />

positieve <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Ze comb<strong>in</strong>er<strong>en</strong> niet zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve met e<strong>en</strong><br />

meer kwalitatieve aanpak. Willemse laat zi<strong>en</strong> dat het mogelijk is vanuit de literatuur te kom<strong>en</strong><br />

tot wat hij noemt hypothes<strong>en</strong> (hij zou misschi<strong>en</strong> beter van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>) om<br />

na te gaan of hij die vanuit vier cases kan bevestig<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot probleem bij de<br />

case study‐aanpak is echter dat de g<strong>en</strong>eralisatiemogelijkheid van e<strong>en</strong> steekproef naar e<strong>en</strong><br />

populatie doorgaans ontbreekt. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat e<strong>en</strong> theoretische g<strong>en</strong>eralisatie zoals Y<strong>in</strong><br />

het noemt van case naar volg<strong>en</strong>de case <strong>en</strong> weer volg<strong>en</strong>de case het prober<strong>en</strong> waard is.<br />

25


De conclusie kan niet anders zijn dat theorie e<strong>en</strong> positieve rol kan <strong>en</strong> moet spel<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

maar tev<strong>en</strong>s dat de aard van de rol afhangt van de beschikbare ‘body of knowledge’, het<br />

onderwerp, de probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> doelstell<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> alsmede van de<br />

professionele kwaliteit<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er <strong>en</strong> zijn creativiteit.<br />

Discussie: e<strong>en</strong> narratieve bestuurskunde?<br />

Is nog discussie mogelijk over voorgaande beschouw<strong>in</strong>g, bij voorbeeld over de twee<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g, tuss<strong>en</strong>vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verschijnsel ‘hypothese’ <strong>en</strong><br />

‘verwacht<strong>in</strong>g’?<br />

1) Wie op de positivistische toer gaat, e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t uit het voorgaande, ziet sociale<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> teveel als natuurwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (Wag<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> Steun<strong>en</strong>berg, 1999: 211).<br />

M<strong>en</strong> kan dat verwijt relativer<strong>en</strong> maar het bestaat.<br />

2) E<strong>en</strong> tweede kritiek luidt: ‘Wet<strong>en</strong>schappelijke theorieën blijv<strong>en</strong> vaak te abstract’<br />

(Akkerman <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong>vlied, 1997: 36).<br />

3) E<strong>en</strong> derde kritiek is dat bepaalde onderwerp<strong>en</strong> zich niet (goed) ertoe l<strong>en</strong><strong>en</strong> of nog niet<br />

om positivistisch theoriegestuurd of <strong>in</strong>terpretatief aan te vlieg<strong>en</strong>.<br />

4) E<strong>en</strong> vierde kritiekpunt luidt dat door het gebruik van <strong>onderzoek</strong>smethodologie het<br />

verhaal als voorhe<strong>en</strong> gebruikelijke vorm van rapportage teloor zou zijn gegaan.<br />

Bestuurskundig<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat zij van oudsher al verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong><br />

(Machiavelli). Het verhaal zou geschikt zijn om de bestuurspraktijk e<strong>en</strong> spiegel voor te<br />

houd<strong>en</strong>, mede omdat <strong>in</strong> de praktijk politici elkaar ook verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat aan<br />

burgers do<strong>en</strong>. Verhal<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor vernieuw<strong>in</strong>g. De bestuurskunde zou niet alle<strong>en</strong> oog<br />

moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor verhal<strong>en</strong> uit de politieke ar<strong>en</strong>a (partij‐ <strong>en</strong> verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s,<br />

regeerakkoord<strong>en</strong>, troonredes, miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota’s, etc.) maar ook veel meer oog moet<br />

hebb<strong>en</strong> voor verhal<strong>en</strong> uit de beleids‐, organisatie‐ <strong>en</strong> managem<strong>en</strong>tpraktijk (Hupe, 1996;<br />

Van Eet<strong>en</strong> e.a., 1996; Van Eet<strong>en</strong>, 1997). Beleid als ‘fictie’, zogezegd (Wag<strong>en</strong>aar, 1997).<br />

Wat wordt daarmee nog meer bedoeld?<br />

Bestuurders staan voor de noodzaak om bij gebrekkige k<strong>en</strong>nis toch te handel<strong>en</strong>. Deze kloof<br />

kunn<strong>en</strong> ze overbrugg<strong>en</strong> door:<br />

niets te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleem door te schuiv<strong>en</strong> naar de toekomst,<br />

door symbolisch beleid te omarm<strong>en</strong> (bij voorbeeld door e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>gscommissie <strong>in</strong> te<br />

stell<strong>en</strong>),<br />

door beleidsexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of spelsimulaties te prober<strong>en</strong>,<br />

door toch voor beleid te kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘die keuz<strong>en</strong> te gaan uitlegg<strong>en</strong>’,<br />

door <strong>in</strong> gesprek te gaan met burgers, groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisaties (<strong>in</strong>teractief beleid <strong>in</strong> de<br />

ongek<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g; Van Gunster<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ruyv<strong>en</strong>, 1993) of<br />

door verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> het debat aan te gaan.<br />

Verhal<strong>en</strong> opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertell<strong>en</strong>, stelt ook <strong>in</strong> staat om met onzekerheid om te gaan. Die verhal<strong>en</strong><br />

zijn bij voorbeeld verteld over wateroverlast <strong>en</strong> dijkversterk<strong>in</strong>g, als e<strong>en</strong> soort strijd tuss<strong>en</strong> goed<br />

<strong>en</strong> kwaad. Michel van Eet<strong>en</strong> (1997) verrichtte e<strong>en</strong> narratieve beleidsanalyse van de<br />

argum<strong>en</strong>taties pro <strong>en</strong> contra dijkversterk<strong>in</strong>g <strong>en</strong> legde zo de verlamm<strong>en</strong>de onzekerheid bloot,<br />

zoals hij het zegt. T<strong>in</strong>eke Abma (2001) bek<strong>en</strong>t zich ook tot de narratieve bestuurskunde. Zij<br />

analyseerde de dialoog over de toekomst van de Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur, ook<br />

wel bek<strong>en</strong>d als het Schiphol‐debat (zie ook Van Eet<strong>en</strong>, 1999). Er bleek sprake van fixatie doordat<br />

twee concurrer<strong>en</strong>de verhal<strong>en</strong> bevestigd werd<strong>en</strong>. Joost T<strong>en</strong>nekes (2005) gaf e<strong>en</strong> overzicht van<br />

discours<strong>en</strong> op het vlak van ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong> Nederland <strong>en</strong> Duitsland.<br />

Vanuit de narratieve bestuurskunde kan gepoogd word<strong>en</strong> de bestaande verhal<strong>en</strong> te overstijg<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> nieuw verhaal als lonk<strong>en</strong>d perspectief dat bij<strong>dr</strong>aagt aan cons<strong>en</strong>susvorm<strong>in</strong>g (Neliss<strong>en</strong>, De<br />

Goede <strong>en</strong> Van Twist, 2004: 255‐282). Donald Schön & Mart<strong>in</strong> Re<strong>in</strong> (1984) sprek<strong>en</strong> <strong>in</strong> dit verband<br />

van bevorder<strong>in</strong>g van ‘frame reflection’ <strong>en</strong> Frank Fischer (2003) spreekt van ‘refram<strong>in</strong>g public<br />

policy’ <strong>in</strong> de deliberatieve democratie.<br />

26


Deze <strong>onderzoek</strong>ers zijn dus sterk geïnteresseerd <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie met het bestuur <strong>en</strong> met<br />

bestuurders, <strong>in</strong> (het ontwerp<strong>en</strong> van) beleidsdynamiek <strong>en</strong> het verlegg<strong>en</strong> van de beleidsag<strong>en</strong>da. Je<br />

ziet het ook aan ge<strong>dr</strong>ag van deze bestuurskundige <strong>onderzoek</strong>ers <strong>en</strong> waar ze bij betrokk<strong>en</strong> zijn.<br />

Vaak zijn dat op<strong>dr</strong>acht<strong>en</strong> van m<strong>in</strong>isteries <strong>en</strong> gaat het om participatie <strong>in</strong> overheidscommissies.<br />

De kritiek op de postmodernist<strong>en</strong> (i.c. narratiev<strong>en</strong>) is echter dat ze ge<strong>en</strong> echt fundam<strong>en</strong>teel<br />

<strong>onderzoek</strong> do<strong>en</strong> maar op hun best <strong>in</strong>tellig<strong>en</strong>t comm<strong>en</strong>tator zijn, niet <strong>in</strong> vooruitgang van<br />

wet<strong>en</strong>schap gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich onsch<strong>en</strong>dbaar wan<strong>en</strong> door kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong> bij wat<br />

geldige <strong>en</strong> betrouwbare k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g is. De methodologie van Segers, De Groot <strong>en</strong> Becker<br />

acht<strong>en</strong> ze sterk positivistisch gekleurd <strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan teveel irrelevante (sociale)<br />

wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g. Zij plaats<strong>en</strong> zich daarmee buit<strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap, m<strong>en</strong><strong>en</strong> Akkerman <strong>en</strong><br />

Tor<strong>en</strong>vlied (1997: 36). Maar niet iedere<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt daar zo over. Narratief gerichte<br />

bestuurskundig<strong>en</strong> will<strong>en</strong> juist spann<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g die uitmondt <strong>in</strong> ‐ <strong>in</strong> leesbare<br />

stijl geschrev<strong>en</strong> ‐ analyses over relevante onderwerp<strong>en</strong>, zoals argum<strong>en</strong>taties <strong>in</strong> debatt<strong>en</strong>; dat <strong>in</strong><br />

plaats van ‘<strong>dr</strong>oge, lang<strong>dr</strong>adige <strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> saaie’ rapportages (Akkerman <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong>vlied,<br />

1997: 31). De product<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> niet langer <strong>in</strong> niet‐m<strong>en</strong>selijke taal gevat word<strong>en</strong>. Het criterium<br />

‘spann<strong>en</strong>d’ komt <strong>in</strong> de methodologieboek<strong>en</strong> niet voor……..<br />

Wat wordt nog meer bedoeld met ‘e<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>de bestuurskunde’? De positivistische <strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g schiet<strong>en</strong> tekort <strong>in</strong> het toelat<strong>en</strong> van ‘verhal<strong>en</strong>’, <strong>in</strong> aandacht voor<br />

bestuurlijke refer<strong>en</strong>tiepunt<strong>en</strong>, product<strong>en</strong>, argum<strong>en</strong>taties <strong>en</strong> debatt<strong>en</strong>. De betek<strong>en</strong>is van<br />

narratieve bestuurskunde moet versterkt word<strong>en</strong> (Van Eet<strong>en</strong> e.a., 1996). Auteurs als Van Eet<strong>en</strong>,<br />

Van Twist <strong>en</strong> Kalders (1996) hebb<strong>en</strong> we<strong>in</strong>ig tot niets op met hypothes<strong>en</strong>, zelfs niet met<br />

‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’; ook niet met de ‘grounded theory’‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Ze m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat onder meer het<br />

opspor<strong>en</strong> van vertelstrategieën <strong>in</strong> verhal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van argum<strong>en</strong>taties waaronder maskerades, nuttig<br />

is want <strong>in</strong> de praktijk zorg<strong>en</strong> die verhal<strong>en</strong> voor veel politiek spektakel. Met verhal<strong>en</strong> wordt<br />

gepoogd vraagstukk<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>, elkaar te bestrijd<strong>en</strong>, meerderhed<strong>en</strong> te smed<strong>en</strong>, macht te<br />

ontwikkel<strong>en</strong>. Het werk van Edelman (symboliek <strong>in</strong> politiek), Roe (narratieve beleidsanalyse),<br />

Re<strong>in</strong> & Schön (policy as fram<strong>in</strong>g) <strong>en</strong> Hajer (beleid als verhaal) moet <strong>in</strong> deze optiek meer<br />

bestudeerd word<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t meer aandacht voor politieke symboliek, politiek‐bestuurlijke<br />

taal, ‘fram<strong>in</strong>g’ van beleid <strong>en</strong> ‘discours analysis’ (Korst<strong>en</strong>, 1988; Van Twist, 1993; Wag<strong>en</strong>aar,<br />

1997; Hajer <strong>en</strong> Wag<strong>en</strong>aar, 2003; Fisscher, 2003). Leidt dit tot de teloorgang van het vakgebied?<br />

Wordt bestuurskunde dan niet te zeer e<strong>en</strong> talige wet<strong>en</strong>schap voor vlotte verrass<strong>en</strong>de schrijvers?<br />

Zij m<strong>en</strong><strong>en</strong> van niet; ik d<strong>en</strong>k het ook niet. De ‘narratiev<strong>en</strong>’ richt<strong>en</strong> zich op relevante<br />

vraagstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die andere wet<strong>en</strong>schappers liet<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is van grote betek<strong>en</strong>is.<br />

Valt de betek<strong>en</strong>is van de narratieve t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s nog wat nader te illustrer<strong>en</strong>? Het proefschrift ‘E<strong>en</strong><br />

sterk verhaal’ van Martijn van der Ste<strong>en</strong> kan hier di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong>. Het proefschrift handelt over<br />

vergrijz<strong>in</strong>g <strong>en</strong> dan met name over de verhal<strong>en</strong> die politici vertell<strong>en</strong> over de toekomst <strong>en</strong> wat<br />

vergrijz<strong>in</strong>g daar<strong>in</strong> betek<strong>en</strong>t. ‘Hoe heeft het toekomstbeeld over de vergrijz<strong>in</strong>g geleid tot <strong>in</strong>grep<strong>en</strong> <strong>in</strong><br />

de verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>en</strong> aanpass<strong>in</strong>g van het f<strong>in</strong>ancieel beleid van de overheid?’ De <strong>onderzoek</strong>er<br />

maakt gebruik van de discoursanalyse (meer <strong>in</strong> Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Leers, 2005). Van der Ste<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt<br />

met die aanpak <strong>in</strong> kaart hoe kab<strong>in</strong>ett<strong>en</strong> <strong>in</strong> de periode 2000 <strong>en</strong> 2007 sprak<strong>en</strong> over toekomstige<br />

vergrijz<strong>in</strong>g. Hij probeert de verhal<strong>en</strong> te verb<strong>in</strong>d<strong>en</strong> met beleidswijzig<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Daartoe wordt e<strong>en</strong><br />

precieze analyse gemaakt van beleidsnota’s, miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota’s, troonredes <strong>en</strong> dergelijke. Ook<br />

word<strong>en</strong> de Kamerdebatt<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Daaruit word<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> van politici gehaald (of<br />

gereconstrueerd), dat wil zegg<strong>en</strong> standpunt<strong>en</strong>, argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, red<strong>en</strong>er<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Zichtbaar wordt hoe<br />

vergrijz<strong>in</strong>g iets is dat aanvankelijk niet paste <strong>in</strong> het politieke gedachtegoed maar na verloop van<br />

tijd wordt ‘<strong>in</strong>gepast’ alsof er e<strong>en</strong> puzzelstukje wordt vrijgemaakt om iets <strong>in</strong> te pass<strong>en</strong>. Zo wordt<br />

door het kab<strong>in</strong>et‐Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de II gesteld dat vergrijz<strong>in</strong>g vereist dat Nederland nog <strong>in</strong> de tijd dat<br />

het kan schuld<strong>en</strong> gaat afloss<strong>en</strong>. De oppositionele SP daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> v<strong>in</strong>dt vergrijz<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> overschat<br />

probleem, dat vooral los gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> van wat gebeurt, namelijk het – <strong>in</strong> de woord<strong>en</strong> van<br />

die partij ‐ afbrek<strong>en</strong> van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Rond 2005 word<strong>en</strong> de kab<strong>in</strong>etsverhal<strong>en</strong> over<br />

27


vergrijz<strong>in</strong>g overig<strong>en</strong>s m<strong>in</strong>der somber. De kijk verandert. De Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota voor 2006 zegt dat<br />

het ergste achter de rug is terwijl merkwaardig g<strong>en</strong>oeg de feitelijke vergrijz<strong>in</strong>g nog helemaal<br />

ge<strong>en</strong> realiteit is, nog <strong>in</strong> de toekomst verschol<strong>en</strong> ligt. Politici vertell<strong>en</strong> dus verhal<strong>en</strong> aan zichzelf,<br />

aan ander<strong>en</strong>. Vergrijz<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de verhal<strong>en</strong> verwerkt (<strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>g<strong>in</strong>g van feit<strong>en</strong>,<br />

fictie <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>) <strong>en</strong> hier <strong>en</strong> daar als schrikbeeld gebruikt, of neutraler als legitimatie, om<br />

allerlei beleid erdoor te jag<strong>en</strong> dat er niet allemaal ev<strong>en</strong> veel verband mee hield.<br />

Het proefschrift van Van der Ste<strong>en</strong> bevat ge<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> nauwelijks cijfers. Het maakt<br />

vooral aan de hand van docum<strong>en</strong>tanalyse duidelijk dat de narratieve analyse bepaalde<br />

vraagstukk<strong>en</strong> kan verhelder<strong>en</strong> <strong>en</strong> posities kan beschrijv<strong>en</strong> die via e<strong>en</strong> positivistische of<br />

<strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der of helemaal niet <strong>in</strong> beeld kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. De voorspell<strong>en</strong>de of<br />

prescriptieve betek<strong>en</strong>is van deze studie lijkt echter beperkt. Wat je overhoudt, is e<strong>en</strong> duidelijk<br />

beeld hoe politieke manipulatie <strong>en</strong> opportunisme ertoe kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> om de bevolk<strong>in</strong>g rijp te<br />

mak<strong>en</strong> voor aanvaard<strong>in</strong>g van besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die niet of we<strong>in</strong>ig of slechts zeer <strong>in</strong>direct met e<strong>en</strong><br />

vergrijz<strong>in</strong>gscrisis te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zo zal de eurocrisis ook aangegrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het volk is af<br />

<strong>en</strong> toe lastig. Het is blijkbaar nodig……….. Toch e<strong>en</strong> voorspell<strong>in</strong>g? Het proefschrift is zeker de<br />

moeite van het lez<strong>en</strong> volop waard.<br />

Is de narratieve vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g heilig?<br />

De volg<strong>en</strong>de kritische kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn bij ‘de narratieve bestuurskunde als ambitie’ te<br />

plaats<strong>en</strong>.<br />

1) De narratiev<strong>en</strong> do<strong>en</strong> te we<strong>in</strong>ig fundam<strong>en</strong>teel <strong>onderzoek</strong>. Dat is ge<strong>en</strong> <strong>in</strong>her<strong>en</strong>te<br />

tekortkom<strong>in</strong>g maar lijkt wel voort te kom<strong>en</strong> uit de <strong>in</strong>teresse van e<strong>en</strong> aantal beoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

2) De narratiev<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong> niet duidelijk wat ze onder e<strong>en</strong> verhaal verstaan. Ze lijk<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ‘verhaal’ heel breed op te vatt<strong>en</strong>. Het kan e<strong>en</strong> sprookje zijn of e<strong>en</strong> reconstructie van<br />

e<strong>en</strong> werkelijke gebeurt<strong>en</strong>is(s<strong>en</strong>reeks) of e<strong>en</strong> (andere) moraliser<strong>en</strong>de tekst.<br />

3) Er moet e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt word<strong>en</strong> <strong>in</strong> verhal<strong>en</strong> als empirisch subject (het<br />

bestuder<strong>en</strong> van verhal<strong>en</strong> van bestuurders) <strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> als methode (de<br />

bestuurskunde beoef<strong>en</strong><strong>en</strong> door e<strong>en</strong> verhaal te vertell<strong>en</strong>). Hiermee hangt het onderscheid<br />

sam<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> verhaal als manier van verslaglegg<strong>in</strong>g <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong> verhaal<br />

als <strong>in</strong>spirer<strong>en</strong>de vertell<strong>in</strong>g.<br />

4) Auteurs als Abma (1996) <strong>en</strong> Friss<strong>en</strong> (1996) verwerp<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk de heers<strong>en</strong>de sociaal‐<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke methodologie. Onderzoek <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>srapportages moet<strong>en</strong> echter<br />

controleerbaar <strong>en</strong> reproduceerbaar zijn <strong>en</strong> systematiek k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Maar wat is nu precies<br />

de methode die tot twee, <strong>dr</strong>ie of vier frames of discours<strong>en</strong> leidt, bijvoorbeeld <strong>in</strong> de studie<br />

van Willemijn Dicke (2000, 2001) naar watermanagem<strong>en</strong>t, van Joost T<strong>en</strong>nekes (2005)<br />

naar ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid <strong>en</strong> van Martijn van der Ste<strong>en</strong> (2009) naar vergrijz<strong>in</strong>g?<br />

5) De narratieve bestuurskunde is sterk op het punt van het strev<strong>en</strong> naar orig<strong>in</strong>ele<br />

vraagstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, relevante analyses, van leesbare geschrift<strong>en</strong>, het slaan van <strong>en</strong>e brug naar<br />

de bestuurspraktijk maar betrekkelijk zwak op het punt van kwaliteitsbeoordel<strong>in</strong>g (wat<br />

is e<strong>en</strong> deugdelijk verhaal?) <strong>en</strong> prescriptie (wat te do<strong>en</strong>?).<br />

Verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g?<br />

Is theoretisch‐empirisch <strong>onderzoek</strong> toch niet te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> met analyse van ‘verhal<strong>en</strong>’?<br />

Sommig<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hier wel mogelijkhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> (Lieshout, 1987). Het proefschrift van Jacco<br />

Bervel<strong>in</strong>g (1994) is als geslaagd voorbeeld te noem<strong>en</strong>. Hij past e<strong>en</strong> wiskundig<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsmodel toe bij de analyse van de totstandkom<strong>in</strong>g van raadsbesluit<strong>en</strong> op twee<br />

beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te Amsterdam. Het model wordt geoperationaliseerd <strong>en</strong><br />

toegepast, zelfs op e<strong>en</strong> ‘spann<strong>en</strong>de manier’, met verhal<strong>en</strong> (Akkerman & Tor<strong>en</strong>vlied, 1997: 36).<br />

Dit argum<strong>en</strong>t zal de ‘narratiev<strong>en</strong>’ echter niet overtuig<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong> niks teg<strong>en</strong> wiskunde hebb<strong>en</strong><br />

maar e<strong>en</strong> ander vertrekpunt kiez<strong>en</strong>. En ze bepleit<strong>en</strong> dat bestuurskunde pluriform moet blijv<strong>en</strong>.<br />

Laat het allemaal maar toe. Het wet<strong>en</strong>schappelijk forum zal op d<strong>en</strong> duur wel zev<strong>en</strong>.<br />

28


Wie <strong>in</strong>ternationaal wil publicer<strong>en</strong>, komt voorlopig echter niet veel verder met narratieve<br />

wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g want de beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn vaak nationaal of lokaal. Er is nog werk aan<br />

de w<strong>in</strong>kel!<br />

Literatuur<br />

Aardema, H., W. Derks<strong>en</strong>, M. Herweijer <strong>en</strong> P. de Jong (red.), Meerwaarde van de bestuurskunde, Lemma,<br />

D<strong>en</strong> Haag, 2010.<br />

Abma, K., Beoordel<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, Wolf, Nijmeg<strong>en</strong>, 2012 (diss.).<br />

Abma, R., Over de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van discipl<strong>in</strong>es – Plaatsbepal<strong>in</strong>g van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Vantilt, Nijmeg<strong>en</strong>,<br />

2011.<br />

Abma, T. <strong>en</strong> R. <strong>in</strong> ’t Veld (red.), Handboek beleidswet<strong>en</strong>schap, Boom, Amsterdam, 2001.<br />

Abma, T., Variaties <strong>in</strong> beleidsevaluaties, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 6, 1997, nr. 2, pp. 77‐89.<br />

Abma, T.A., Machtige verhal<strong>en</strong>. Over de rol van verhal<strong>en</strong> ter cont<strong>in</strong>uer<strong>in</strong>g <strong>en</strong> verander<strong>in</strong>g van de<br />

professionele praktijk <strong>in</strong> e<strong>en</strong> psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 21‐32.<br />

Abma, T.A., Narratieve <strong>in</strong>frastructuur <strong>en</strong> fixaties <strong>in</strong> beleidsdialog<strong>en</strong>: de Schipholdiscussies als casus, <strong>in</strong>:<br />

Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 28, 2001, nr. 2, pp. 66‐80.<br />

Akkerman, A. <strong>en</strong> R. Tor<strong>en</strong>vlied, Er was e<strong>en</strong>s? – Postmoderne bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurskunde: e<strong>en</strong> reactie,<br />

<strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 6, 1997, nr. 1, pp. 30‐38.<br />

Alb<strong>in</strong>ski, M. (red.), Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de sociologie,Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>, 1981.<br />

Al<strong>in</strong>k, F., Crisis als kans?, Pallas Publ. 2006 (diss.).<br />

Allison, G. & Ph. Zelikow, Ess<strong>en</strong>ce of Decision – Expla<strong>in</strong><strong>in</strong>g the Cuban Missile Crisis, Longman, New York,<br />

1999 (2e <strong>dr</strong>uk).<br />

Aqu<strong>in</strong>a, H.A., Reger<strong>en</strong> <strong>in</strong> modderland – Verklar<strong>in</strong>g <strong>en</strong> beoordel<strong>in</strong>g van beleidsprocess<strong>en</strong> aan de hand van <strong>dr</strong>ie<br />

waterstaatkundige werk<strong>en</strong>, Kobra, Amsterdam,1985.<br />

Bache, I. & M. Fl<strong>in</strong>ders (eds.), Multi­level Governance, Oxford University Press, Oxford, 2004.<br />

Becker, H.A., Sociale methodologie, Boom, Meppel, 1979.<br />

Bekkers, V.J.J.M., Nieuwe vorm<strong>en</strong> van stur<strong>in</strong>g <strong>en</strong> <strong>in</strong>formatiser<strong>in</strong>g, Eburon, Delft, 1993 (diss.).<br />

B<strong>en</strong>z, A., S. Lütz, U. Schimank & G. Simonis (Hrsg.), Handbuch Governance, VS Verlag, Wiesbad<strong>en</strong>, 2007.<br />

Bervel<strong>in</strong>g, J., Het stempel op de besluitvorm<strong>in</strong>g – Macht, <strong>in</strong>vloed <strong>en</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g op twee Amsterdamse<br />

beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong>, Thesis, Amsterdam, 1994 (diss.).<br />

Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009.<br />

Boesjes‐Hommes, R.W., De geldige operationaliser<strong>in</strong>g van begripp<strong>en</strong>, Boom, Meppel, 1970 (diss.).<br />

Bolman, L.G. & T.E. Deal, Refram<strong>in</strong>g Organizations, Jossey‐Bass, San Francisco, 1991.<br />

Boskma, A. & M. Herweijer, Beleidseffectiviteit <strong>en</strong> case studies: e<strong>en</strong> vergelijk<strong>in</strong>g van verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>onderzoek</strong>sontwerp<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, 1988, nr. 1, pp. 52‐69.<br />

Bru<strong>in</strong>sma, G.J.N. <strong>en</strong> M.A. Zwan<strong>en</strong>burg (red.), Methodologie voor bestuurskundig<strong>en</strong> – Strom<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

method<strong>en</strong>, Dick Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1992.<br />

Bryman, A., Social Sci<strong>en</strong>ce Research Methods, Oxford UP, Oxford, 2008 (6th edition)<br />

Butler, C., Postmodernisme ­ De kortste <strong>in</strong>troductie, W<strong>in</strong>kler Pr<strong>in</strong>s/Het Spectrum, Utrecht, 2002.<br />

Camps, Th.W.A., Het beslot<strong>en</strong> concilie der deskundig<strong>en</strong>, CSHOB, Lemma, Utrecht, 1995 (diss.).<br />

D<strong>en</strong>ters, S.A.H., Partij<strong>en</strong>, kiezers <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijk beleid, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 1987 (diss.).<br />

Derks<strong>en</strong>, W., A.F.A. Korst<strong>en</strong> & A.F.M. Bertrand (red.), De praktijk van <strong>onderzoek</strong>, Wolters‐Noordhoff,<br />

Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1988.<br />

Deth, J. van, Hypothesetoets<strong>en</strong>d <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Derks<strong>en</strong>, W., A.F.A. Korst<strong>en</strong> & A.F.M. Bertrand (red.), De<br />

praktijk van <strong>onderzoek</strong>, Wolters‐Noordhoff, Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1988, pp. 31‐52.<br />

Dicke, W., Bridges & Watersheds­ A Narrative Analysis of Watermanagem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> England, Wales and the<br />

Netherlands, Aksant, Amsterdam, 2001 (diss.).<br />

Dicke, W., Narratieve analyse van de watersector, <strong>in</strong>: N.J.M. Neliss<strong>en</strong> e.a. (red.), Bestuurlijk vermog<strong>en</strong>,<br />

Cout<strong>in</strong>ho, Bussum, 2000, pp. 77‐103.<br />

Downs, A., Inside Bureaucracy, Little, Brown & Company, Boston, 1966.<br />

Dr<strong>en</strong>nan, L.T. & A.McConnell, Risk and Crisis Managem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> the Public Sector, Routledge, Lond<strong>en</strong>, 2007.<br />

Eet<strong>en</strong>, M. van, Dialogues of the Deaf, Eburon, Delft, 1999 (diss.).<br />

Eet<strong>en</strong>, M.J.G. van, M.J.W. van Twist <strong>en</strong> P.R. Kalders, Verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> – Van e<strong>en</strong> narratieve bestuurskunde<br />

naar e<strong>en</strong> postmoderne bestuurskunde?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 4, pp. 168‐189.<br />

Eet<strong>en</strong>, M.J.G. van, Sprookjes <strong>in</strong> rivier<strong>en</strong>land. Beleidsverhal<strong>en</strong> over wateroverlast <strong>en</strong> dijkversterk<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong>:Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 32‐44.<br />

F<strong>en</strong>ger, H.J.M., Over implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> beleidsverander<strong>in</strong>g – ‘Policy Change and Learn<strong>in</strong>g’ van Paul<br />

Sabatier & Hank J<strong>en</strong>k<strong>in</strong>s‐Smith, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 12, 2003, nr. 3, pp. 123‐132.<br />

29


Ferlie, E., L. Lynn jr & C. Pollitt (eds.), Handbook of Public Managem<strong>en</strong>t, Oxford UP, Oxford,2005.<br />

Fischer, F., Refram<strong>in</strong>g Public Policy, Oxford UP, Oxford, 2003.<br />

Fox, C.J. & H.T. Miller (eds.), Postmodern Public Adm<strong>in</strong>istration­ Bureaucracy, Modernity and Postmodernity,<br />

The University of Alabama Press, Tuscaloosa, 1995.<br />

Frederickson, H.G. & K.B. Smith, The Public Adm<strong>in</strong>istration Primer, Westview Press, Boulder, 2003.<br />

Friss<strong>en</strong>, P.H.A., De virtuele staat, Academic Service, Schoonhov<strong>en</strong>, 1996.<br />

Gerrits<strong>en</strong>, E., De slimme geme<strong>en</strong>te nader beschouwd, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2011<br />

(diss.).<br />

Geul, A., Pragmatisme <strong>en</strong> pragmatiek – Perspectiev<strong>en</strong> op beleidsconstructie, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2006 (diss.).<br />

Geurts, J. & J. V<strong>en</strong>nix (red.), Verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> beleidsanalyse, Kerckebosch, Zeist, 1989.<br />

Geurts, J., L. de Caluwé <strong>en</strong> W. Kle<strong>in</strong>lugt<strong>en</strong>burg, Spelsimulaties <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> de beleids‐ <strong>en</strong><br />

organisatiewet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> –<br />

E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 77‐91.<br />

Geurts, P., Van probleem naar <strong>onderzoek</strong>, Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho,Bussum, 1999.<br />

Gibbons, J.R. & B. Reimer, The Politics of Modernity, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1999.<br />

Glaser, B.G. & A. Strauss, De ontwikkel<strong>in</strong>g van gefundeerde theorie, Samsom, Alph<strong>en</strong>, 1976.<br />

Groot, A.D. de, Methodologie, D<strong>en</strong> Haag, 1961.<br />

Groot, M. de, Democratic Effects of Institutional Reform <strong>in</strong> Local Governm<strong>en</strong>t­ The Case of the Dutch Local<br />

Governm<strong>en</strong>t Act 2002, Enschede, 2009 (diss.).<br />

Groot, M. de, Effect<strong>en</strong> van de Wet Dualiser<strong>in</strong>g Geme<strong>en</strong>tebestuur: de toets<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>agsmodel voor<br />

raadsled<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 64, 2010, nr. 5, pp. 35‐54.<br />

Gunster<strong>en</strong>, H.R. van, <strong>en</strong> E.C.M. van Ruyv<strong>en</strong>, De Ongek<strong>en</strong>de Sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g (DOS), e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Beleid<br />

<strong>en</strong> Maatschappij, 1993, nr. 3, pp. 114‐125.<br />

Hajer, M. & d. Laws, Order<strong>in</strong>g through Discourse, <strong>in</strong>: Moran, M., M.Re<strong>in</strong> & R.E. Good<strong>in</strong> (eds.), The Oxford<br />

Handbook of Public Policy, Oxford University Press, Oxford, 2006,pp. 251‐269.<br />

Hajer, M. & H. Wag<strong>en</strong>aar (eds.), Deliberative Policy Analysis, Cambridge UP, Cambridge, 2003.<br />

Hajer, M., Discourscoalities <strong>in</strong> politiek <strong>en</strong> beleid, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, 1989, pp. 242‐263.<br />

Hajer, M., Politiek als vormgev<strong>in</strong>g, Vossius, Amsterdam, 2000 (oratie).<br />

Hakvoort, J.L.M., Method<strong>en</strong> <strong>en</strong> techniek<strong>en</strong> van bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>, Eburon, Delft, 1995.<br />

Hart, P. ‘t, P. de Jong <strong>en</strong> A.F.A. Korst<strong>en</strong> (red.), Groepsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>in</strong> het op<strong>en</strong>baar bestuur, Samsom, Alph<strong>en</strong>,1991.<br />

Haverland, M. & D.Yanow, Hoe overleef ik discussies over bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde,<br />

jrg. 19, 2010, nr. 4, pp. 87‐95.<br />

Heff<strong>en</strong>, O. van, <strong>en</strong> F. van Vught, Mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> moeilijkhed<strong>en</strong> van cultuur<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Heff<strong>en</strong>, O. van,<br />

P.J. Klok <strong>en</strong> M. de Vries (red.), Culturele dynamiek <strong>en</strong> beleidsontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>,<br />

1996.<br />

Held<strong>en</strong>, G.J. van, & S. Tillema, Naar e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>gtheorie voor de publieke sector, <strong>in</strong>: Tijdschrift voor<br />

Op<strong>en</strong>bare F<strong>in</strong>anciën, jrg. 36, 2004, nr. 3, pp. 99‐113.<br />

Held<strong>en</strong>, G.J., S. Tillema, M.M. Kupp<strong>en</strong>s <strong>en</strong> J.W.C. Dekk<strong>in</strong>g, Werkt b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g bij waterschapp<strong>en</strong>?, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 14, maart 2005, nr. 2, pp. 30‐40.<br />

Hemerijck, A., Vier beleidsvrag<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bekkers, V. <strong>en</strong> A. R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g (red.), Vrag<strong>en</strong> over beleid, Lemma,<br />

Utrecht, 2003, pp. 33‐49.<br />

Hemerijck, A.C. <strong>en</strong> C.A. Hazeu, Werkt het, past het, mag het <strong>en</strong> hoort het? – De kernvrag<strong>en</strong> van de<br />

beleidsvorm<strong>in</strong>g, toegepast op het milieubeleid, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 13, maart 2004, nr. 2, pp. 55‐66.<br />

H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, F. <strong>en</strong> P.W. Tops, Interactieve beleidsvorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isverl<strong>en</strong><strong>in</strong>g: <strong>in</strong>terpretaties van e<strong>en</strong><br />

pluriforme praktijk, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 28, 2001, nr. 2, pp. 106‐120.<br />

H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, F., Bestuurskunde <strong>en</strong> ‘New Institutionalism’, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 5, pp. 217‐225.<br />

Herweijer, M. <strong>en</strong> M.J. Fraanje, Besliss<strong>en</strong> over her<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>en</strong> risico’s van groupth<strong>in</strong>k, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 63, 2009, nr. 5, pp. 29‐55.<br />

Homan, Th., Organisatiedynamica, Sdu, D<strong>en</strong> Haag, 2005.<br />

Hood, C., The Art of the State, Clar<strong>en</strong>don Press, Oxford, 2000.<br />

Hout, W. <strong>en</strong> H. Pellikaan (red.), Ler<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong> – Het <strong>onderzoek</strong>sproces <strong>en</strong> methodologische problem<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong> de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Boom, Meppel, 1995.<br />

Huberts, L. <strong>en</strong> M. de Vries, Case studies <strong>en</strong> besluitvorm<strong>in</strong>gs<strong>onderzoek</strong>: myth<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 57‐84.<br />

Huberts, L.W.J.C. <strong>en</strong> J. Kle<strong>in</strong>nij<strong>en</strong>huis (red.), Method<strong>en</strong> van <strong>in</strong>vloedsanalyse, Boom, Meppel, 1994.<br />

Hulst, J.R., De bestuurlijke vormgev<strong>in</strong>g van regionale beleidsvoer<strong>in</strong>g, Eburon, Delft, 2000.<br />

Hulst, M. van, Town Hall Tales – Culture as Storytell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Local Governm<strong>en</strong>t, Eburon, Delft, 2008 (diss.).<br />

Hupe, P.L., De hermeutische verleid<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 44‐51.<br />

30


Hupe, P.L., Wet<strong>en</strong>schap als verhaal – E<strong>en</strong> <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de postmoderne bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurskunde,<br />

jrg. 5, 1996, nr. 6, pp. 260‐275.<br />

Hutjes, J.M. <strong>en</strong> J.A. van Buur<strong>en</strong>, De gevalsstudie, Boom, Meppel, 1992.<br />

Jun, J.S., The Social Construction of Public Adm<strong>in</strong>istration: Interpretative and Critical Perspectives, SUNY<br />

Press, Albany, 2006.<br />

Kahneman, D., Th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g, fast and slow, P<strong>in</strong>gu<strong>in</strong> Books, Lond<strong>en</strong>, 2011.<br />

K<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, S., Stur<strong>en</strong> op variatie – Sociale vernieuw<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de De<strong>en</strong>se variant als bronn<strong>en</strong> van <strong>in</strong>spiratie, VNG<br />

Uitgeverij, D<strong>en</strong> Haag, 1999 (diss.).<br />

Kiel, L.D., Manag<strong>in</strong>g Chaos and complexity <strong>in</strong> Governm<strong>en</strong>t – A New Paradigm for Manag<strong>in</strong>g Change,<br />

Innovation and Organizational R<strong>en</strong>ewal, Jossey‐Bass, San Francisco, 1994.<br />

Knaap, P. van der, A.F.A. Korst<strong>en</strong>, C.J.A.M.Termeer <strong>en</strong> M.J.W. van Twist (red.), Trajectmanagem<strong>en</strong>t, Lemma,<br />

Utrecht, 2004.<br />

Kon<strong>in</strong>gsveld, H., Het verschijnsel wet<strong>en</strong>schap, Boom, Meppel, 1979 (4 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Korst<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> G. Leers, Inspirer<strong>en</strong>d leiderschap <strong>in</strong> de risicomaatschappij, Lemma, Utrecht, 2005.<br />

Korst<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> R. Hoppe, Van beleidswet<strong>en</strong>schap naar k<strong>en</strong>nissam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g – Voortgang, vooruitgang <strong>en</strong><br />

achteruitgang <strong>in</strong> de beleidswet<strong>en</strong>schap, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, jrg. 20, 2006, nr. 4, pp. 34‐72.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A. & J. Kropman, Participatie <strong>en</strong> politiek, ITS, Nijmeg<strong>en</strong>, 1977.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A. <strong>en</strong> Th.A.J. Toon<strong>en</strong> (red.), Bestuurskunde: hoofdfigur<strong>en</strong> <strong>en</strong> kernthema’s, St<strong>en</strong>fert Kroese,<br />

Leid<strong>en</strong>, 1988.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., A.F.M. Bertrand, P. de Jong <strong>en</strong> J.M.L.M. Soeters (red.), Internationaal­vergelijk<strong>en</strong>d<br />

<strong>onderzoek</strong>, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1991.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Bestuurskunde als avontuur, Kluwer, Dev<strong>en</strong>ter, 1988.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Grote klasse!­ Op zoek naar excell<strong>en</strong>te ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiderschap, Beljon + Westerterp,<br />

2005.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Het spraakmak<strong>en</strong>de bestuur, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1979. (diss.)<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., P. de Jong <strong>en</strong> C.J.M. Breed, Reger<strong>en</strong> met programma’s, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2010.<br />

Kraan‐Jett<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> J. Simonis, <strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> de beleidswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>: het kritisch‐<br />

rationalistisch perspectief, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1986, nr. 1, pp. 40‐53.<br />

Kuhn, T.S., The Structure of Sci<strong>en</strong>tific Revolutions, University of Chicago Press, Chicago, 1970.<br />

Kuypers, G., ABC van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>sopzet, Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1992.<br />

Lane, J.E., The Public Sector­ Concepts, Models and Approaches, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1993.<br />

Leemans, A. & K. Geers, Doorbraak <strong>in</strong> het Oosterscheldebeleid, Dick Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1983.<br />

Leroy, P., I. Horl<strong>in</strong>gs <strong>en</strong> B. Arts, Het ontbrek<strong>en</strong>de hoofdstuk . <strong>Theorie</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g als <strong>in</strong>spiratiebron<br />

voor e<strong>en</strong> goede vraagstell<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> –<br />

E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 141‐156.<br />

Lieshout, R., Macht <strong>en</strong> waarheid‐ E<strong>en</strong> pleidooi voor <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschouw<strong>in</strong>g over de kans<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> empirische<br />

bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 1987, nr. 5, pp.324‐337.<br />

Lieverd<strong>in</strong>k, H., Collectieve besluit<strong>en</strong>, belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> wetgev<strong>in</strong>g, UM, Maastricht, 1999 (diss.).<br />

Lock, G.E., Filosofie van de politieke wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>, 1987.<br />

Marsh, D. & G. Stoker (eds.), Theory and Methods <strong>in</strong> Political Sci<strong>en</strong>ce, Palgrave MacMillan, Houndmills,<br />

2002.<br />

Maso, I. <strong>en</strong> A. Smal<strong>in</strong>g, Kwalitatief <strong>onderzoek</strong>: praktijk <strong>en</strong> theorie, Boom, Meppel, 1998.<br />

Merton, R.K., Social Theory and Social Structure, Gl<strong>en</strong>coe, 1957.<br />

Mol, N.P. <strong>en</strong> H.A.A. Verbon, Neo­<strong>in</strong>stitutionele economie <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar bestuur, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1997.<br />

Morgan, G., Images of Organization, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1986.<br />

Neliss<strong>en</strong>, N.J.M., P. de Goede <strong>en</strong> M. van Twist, Oog voor het op<strong>en</strong>baar bestuur – E<strong>en</strong> beknopte geschied<strong>en</strong>is<br />

van de bestuurskunde, Reed Bus<strong>in</strong>ess, D<strong>en</strong> Haag, 2004.<br />

Ott<strong>en</strong>, M., Balancer<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> bestuurlijk vakmanschap <strong>en</strong> roekeloosheid: de bouw van de Stopera, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 331‐359.<br />

Ott<strong>en</strong>, M.H.P., De Stopera – E<strong>en</strong> prototype van verstrikk<strong>in</strong>g?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 3, 1994, nr. 3, pp. 86‐<br />

95.<br />

Oude Vriel<strong>in</strong>k, M.J. <strong>en</strong> O. van Heff<strong>en</strong>, Aaron Wildavsky: van beleidscriticus tot ‘cultuur’‐adept, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 9, oktober 2000, nr. 6, pp. 276‐285.<br />

Peters, K., Verdeelde macht – E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> naar de <strong>in</strong>vloed van rijksbesluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Boom,<br />

Amsterdam, 1999 (diss.).<br />

Peters, V., De case studie, <strong>in</strong>: Wester, F., K. R<strong>en</strong>ckstorf <strong>en</strong> P. Scheepers, Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de<br />

communicatiewet<strong>en</strong>schap, Kluwer, Alph<strong>en</strong>, 2006, pp. 615‐677.<br />

Peurs<strong>en</strong>, C.A., Filosofie van de wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>,1986.<br />

Pirsig, R.M., Z<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kunst van het motoronderhoud, Contact, Amsterdam, 1978.<br />

31


Popper, K., De groei van k<strong>en</strong>nis, Boom, Meppel, 1978.<br />

Popper, K., The Logic of Sci<strong>en</strong>tific Discovery, Lond<strong>en</strong>, 1977.<br />

Raaijmakers, S., Van e<strong>en</strong> probleem e<strong>en</strong> probleem mak<strong>en</strong>. Methodologische reflecties op probleemanalyse,<br />

<strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 157‐173.<br />

Re<strong>in</strong>, M., Refram<strong>in</strong>g Problematic Policies, <strong>in</strong>: Moran, M., M.Re<strong>in</strong> & R.E. Good<strong>in</strong> (eds.), The Oxford Handbook<br />

of Public Policy, Oxford University Press, Oxford, 2006, pp. 389‐409.<br />

Rihoux, B. & C.C.Rag<strong>in</strong> (eds.), Configurational Comparative Methods – Qualitative Comparative Analysis<br />

(QCA) and Related Techniques, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2009.<br />

Roe, E., Narrative Policy Analysis – Theory and Practice, Duke University Press, Durham, 1994.<br />

Rutgers, M.R., Grondslag<strong>en</strong> van de bestuurskunde – Historie, begripsvorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis<strong>in</strong>tegratie, Uitgeverij<br />

Cout<strong>in</strong>ho, Bussum, 2004.<br />

Rutgers, M.R., De argusog<strong>en</strong> van de bestuurskundige – Reële <strong>en</strong> irreële verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over de<br />

bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, 1995, nr. 5, pp. 192‐201.<br />

Rutgers, M.R., Tuss<strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> <strong>in</strong>tegratie – De bestuurskunde als k<strong>en</strong>nis<strong>in</strong>tegrer<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schap,<br />

Eburon, Delft, 1993 (diss.).<br />

Schnabel, P., Niet over de gr<strong>en</strong>s gekek<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: NRC, 121006.<br />

Scho<strong>en</strong>maker, M., Bestuurlijk gedonder, Wolf, Nijmeg<strong>en</strong>, 2011 (diss.).<br />

Schön, D.A. & M. Re<strong>in</strong>, Frame Reflection, Basic Books, New York, 1984.<br />

Schuppert, G.F. & M. Zürn (Hrsg.), Governance <strong>in</strong> e<strong>in</strong>er sich wandelnd<strong>en</strong> Welt, VS Verlag,Wiesbad<strong>en</strong>, 2008.<br />

Schuyt, C.J.M., Filosofie van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>,1986.<br />

Segers, J.H.G., I. Snell<strong>en</strong> & A. Vissers (red.), Stagnatie <strong>en</strong> herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g – Sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong><br />

<strong>en</strong> beleid <strong>in</strong> de jar<strong>en</strong> ’80, IVA, Tilburg, 1982.<br />

Segers, J.H.G., Sociologische <strong>onderzoek</strong>smethod<strong>en</strong>, Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>, 1977 (2 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Smeets, S., ‘Nieuwe kler<strong>en</strong> voor de keizer?’ Causaliteit, complexiteit <strong>en</strong> ‘noodzaak’ van e<strong>en</strong><br />

constructivistische methodologie, Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong><br />

– E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 189‐203.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Bestuurskunde <strong>in</strong> Nederland, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 26, 1999, nr. 1, pp. 52‐65.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Grondslag<strong>en</strong> van de bestuurskunde – E<strong>en</strong> essay over haar paradigma’s, Lemma, D<strong>en</strong> Haag,<br />

2007.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Rol <strong>en</strong> functie van theorie <strong>in</strong> beleidsgericht <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Segers, J.H.G., I. Snell<strong>en</strong> & A.<br />

Vissers (red.), Stagnatie <strong>en</strong> herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g – Sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> beleid <strong>in</strong> de jar<strong>en</strong> ’80, IVA,<br />

Tilburg, 1982, pp. 29‐57.<br />

Ste<strong>en</strong>, M. van der, E<strong>en</strong> sterk verhaal – E<strong>en</strong> analyse van het discours over vergrijz<strong>in</strong>g, Lemma, D<strong>en</strong> Haag,<br />

2009 (diss.).<br />

Steun<strong>en</strong>berg, B., J. de Vries <strong>en</strong> J.J.M.L. Soeters, Het neo‐<strong>in</strong>stitutionalisme <strong>in</strong> de bestuurskunde, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 5, pp. 212‐217.<br />

Swanborn, P.G., Case­study’s­ Wat, wanneer <strong>en</strong> hoe?, Boom, Meppel, 1996.<br />

Swanborn, P.G., De ‘grounded theory’ b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> methodologisch perspectief, <strong>in</strong>: Sociale<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 28, 1985, nr. 3, pp. 175‐203.<br />

Swanborn, P.G., Method<strong>en</strong> van sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>, Boom, Meppel, 1981.<br />

Teisman, G., Publiek managem<strong>en</strong>t op de gr<strong>en</strong>s van chaos <strong>en</strong> orde, Academic Service/Sdu, D<strong>en</strong> Haag, 2005.<br />

Teisman, G., Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> co‐produktie <strong>en</strong> stagnatie: het spel om Zesti<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 149‐170.<br />

T<strong>en</strong>nekes, J., Wat donor<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>in</strong> good governance – Discoursanalyse van het ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid van<br />

Nederland <strong>en</strong> Duitsland, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 2005 (diss.).<br />

Termeer, C.A.J.M., Dynamiek <strong>en</strong> <strong>in</strong>ertie rondom mestbeleid­ E<strong>en</strong> studie naar verander<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> <strong>in</strong> het<br />

vark<strong>en</strong>shouderijnetwerk, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1993 (diss.).<br />

Thiel, S. van, Bestuurskundig <strong>onderzoek</strong> ­ E<strong>en</strong> methodologische <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g, Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho, Bussum,<br />

2007.<br />

Tompk<strong>in</strong>s, J.R., Organization Theory and Public Managem<strong>en</strong>t, Thomson, Wadsworth, 2005.<br />

Tor<strong>en</strong>vlied, R., Besluit<strong>en</strong> <strong>in</strong> uitvoer<strong>in</strong>g, Thesis, Amsterdam, 1996 (diss.).<br />

Twist, M.J.W. van, De beleidstheorie vanuit de wet<strong>en</strong>schapspraktijk: van ‘hoe ver?’ naar ‘hoe verder?’, <strong>in</strong>:<br />

Beleidswet<strong>en</strong>schap, jrg. 7, 1993, nr. 1, pp. 34‐48.<br />

Twist, M.J.W. van, Verbale vernieuw<strong>in</strong>g – Aantek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> over de kunst van de bestuurskunde, Vuga, D<strong>en</strong><br />

Haag, 1994 (diss.).<br />

V<strong>en</strong>nix, J. <strong>en</strong> E. Rouwette, Methodologie van praktijkgericht <strong>onderzoek</strong>: de ‘verget<strong>en</strong>’ praktijksituatie, <strong>in</strong>:<br />

Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 203‐217.<br />

32


Verschur<strong>en</strong>, P. & H. Doorewaard, Het ontwerp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, Lemma, Utrecht, 2007.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P., Prescription: its importance and prerequisites, <strong>in</strong>: International Journal of Social Research<br />

Methodology, vol. 3, 2000, no. 1, pp. 35‐48.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P., Probleemanalyse <strong>in</strong> organisatie­ <strong>en</strong> beleids<strong>onderzoek</strong>, Boom, Amsterdam, 2008.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P.J.M., De probleemstell<strong>in</strong>g voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, Het Spectrum, Utrecht,1994 (5 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Verschur<strong>en</strong>, P.J.M., E<strong>en</strong> adequate probleemstell<strong>in</strong>g voor sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk praktijkgericht<br />

<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Sociologische Gids, 1995.<br />

Visser ’t Hooft, H., Filosofie van de rechtswet<strong>en</strong>schap, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>, 1988.<br />

Vries, G. de, De ontwikkel<strong>in</strong>g van wet<strong>en</strong>schap, Wolters‐Noordhoff, Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1995 (3 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Wag<strong>en</strong>aar, H. <strong>en</strong> B. Steun<strong>en</strong>berg, De productie <strong>en</strong> kwaliteit van bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong><br />

Maatschappij, jrg. 26, 1999, nr. 3, pp. 209‐218.<br />

Wag<strong>en</strong>aar,H., Beleid als fictie: over de rol van verhal<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurlijke praktijk, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong><br />

Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 7‐21.<br />

Wester, F. <strong>en</strong> E. Hijmans, De kern van het casestudie<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J.<br />

V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009,<br />

pp.217‐233.<br />

Wester, F., K. R<strong>en</strong>ckstorf & P. Scheepers (red.), Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de communicatiewet<strong>en</strong>schap, Kluwer,<br />

Alph<strong>en</strong>, 2006.<br />

Wester, F.P.J., De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, Nijmeg<strong>en</strong>, 1984 (diss.).<br />

Westerheijd<strong>en</strong>, D.F., Schuiv<strong>en</strong> <strong>in</strong> de Oosterschelde, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 1988 (diss.).<br />

White, J.D. & G.B. Adams, Research <strong>in</strong> Public Adm<strong>in</strong>istration, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1994.<br />

Willemse, R., B&W‐besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> diachronisch perspectief, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 58, 2004,<br />

nr. 1, pp. 34‐50.<br />

Willemse, R., Functioneel bestuur <strong>en</strong> B&W‐besluitvorm<strong>in</strong>g. Onthecht<strong>in</strong>g of vervlecht<strong>in</strong>g?, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 60, 2006, nr. 1, pp. 41‐61.<br />

Willemse, R., Het bestaansrecht van de geme<strong>en</strong>te, Eburon, Delft, 2001 (diss.).<br />

Wippler, R., Sociologie tuss<strong>en</strong> empirie <strong>en</strong> theorie, Thesis, Amsterdam, 1996.<br />

Yeager, S.J., Classic Methods <strong>in</strong> Public Adm<strong>in</strong>istration Research, <strong>in</strong>: Rab<strong>in</strong>, J., W.B. Hil<strong>dr</strong>eth & G.J. Miller<br />

(eds.), Handbook of Public Adm<strong>in</strong>istration, Taylor & Francis, Boca Raton, 2007, pp. 853‐93.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K. (ed.), The Case Study Anthology, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2004.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K., Applications of Case Study Research, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2003.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K., Case Study Research – Design and Methods, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1984.<br />

Zuurmond, A., De <strong>in</strong>focratie – E<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> empirische heroriëntatie op Weber’s ideaaltype <strong>in</strong> het<br />

<strong>in</strong>formatietijdperk, Phae<strong>dr</strong>us, Delft, 1994 (diss.).<br />

Zwan, A. van der, <strong>en</strong> M. Noordegraaf, Onderzoek van e<strong>en</strong> complexe casus – E<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>tevervoerbe<strong>dr</strong>ijf<br />

als voorbeeld, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 7, 1998, nr. 2, pp. 62‐74.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!