Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten Theorie en hypothesen in onderzoek.pdf - Prof. dr. AFA Korsten

arnokorsten.nl
from arnokorsten.nl More from this publisher
31.08.2013 Views

Stelling nemen Theorie als inspiratie en oriëntatiepunt voor bestuurskundig onderzoek Prof.dr. A.F.A. Korsten, 15 dec. 2011 Inleiding Deze beschouwing handelt over de rol van theorie en daarmee over hypothesen en verwachtingen in een wetenschappelijk onderzoek op het vlak van bestuurskunde. Kan een bestuurswetenschappelijk onderzoeker op basis van een probleemstelling in een onderzoek werken met ‘verwachte bevindingen’, misschien zelfs met hypothesen, en hoe nuttig is dat? Wat is de relatie van een onderzoeker die een nieuw onderzoek opstart met bestaande theorie? En wat is een theorie of wat zijn hypothesen eigenlijk? * Deze tekst is bestemd voor politicologisch of bestuurkundig geschoolde onderzoekers die een proefschriftonderzoek overwegen of er al aan werken. Het oogmerk van de schrijver is om de koudwatervrees voor bestaande theorieën en voor het opstellen van ‘verwachtingen’ (lees: verwachte uitkomsten) aan het begin van een wetenschappelijk onderzoek en tijdens de uitvoering zoveel mogelijk weg te nemen. Dat gebeurt hier op basis van de bespreking van literatuur van bekende methodologen en anderen over de praktijk van wetenschappelijk onderzoek. Ik heb zelf onderzoek naar onderzoek gedaan en over de achterkant van methodologie gepubliceerd (Derksen, Korsten en Bertrand, 1988; Korsten, Bertrand, De Jong en Soeters, 1991). Deze inzichten worden allemaal expliciet en impliciet meegenomen in deze beschouwing, alsmede de ruime ervaringen met eigen onderzoek, acht succesvolle promovendi tot nu toe (Cörvers, Rokx, Gilsing, Geul, Janssen, Kampermann, Schoenmaker, Abma) en oppositie bij om en nabij 35 andere promoties aan diverse universiteiten. Ooit ben ik begonnen als onderzoeker op het Nijmeegse Instituut voor Toegepaste Sociologie (ITS). Daar maar ook nadien deed ik ervaring op met onderzoeksstrategieën als survey‐ onderzoek, schriftelijke enquêtes, observatie en inhoudsanalyse. Ik deed kwantitatief en meer kwalitatief onderzoek; vaak was het een combinatie. Ik noemde het wel eens een combinatie van breedteonderzoek en diepteonderzoek. Een deel van die resultaten is verwerkt in de studie ‘Participatie en politiek’ waarvoor in 1978 de G.A. van Poeljeprijs werd toegekend. Ik promoveerde zelf in 1979 in Nijmegen op ‘Het spraakmakende bestuur’. Mijn promotor hield me destijds bij de start voor: ‘neem een theorie als vertrekpunt voor je onderzoek; zoek er maar een’. En dat heb ik toen gedaan. Ik had geen enkel argument om mijn promotor (In ’t Veld) tegen te spreken. Of beter: ik vond dat ik zijn raad hoorde op te volgen. De boodschap van deze tekst is: durf op basis van een probleemstelling en literatuuronderzoek stelling te nemen. Spreek op beredeneerde en dus onderbouwde wijze zoveel mogelijk, vanuit wat aan informatie uit de literatuur bekend is, uit wat je als onderzoeker – na een creatieve slag ‐ verondersteld dat op hoofdlijnen uit je onderzoek gaat komen. Doe dat in de vorm van puntige verwachtingen (of hypothesen). Geef je onderzoek daarmee focus. Het bevordert de helderheid. Wees niet te bang. ‘Stelling nemen’ kan vaak, al zal dit niet de stellingname zijn van een journalist of een columnist, die meer ‘out of the blue’ een korte beschouwing wijden aan iets. Het proefschrift van Klaartje Peters is een goed voorbeeld hoe het in positieve zin kan. Zij formuleert in haar (ook bekroonde) proefschrift een aantal (veronder)stellingen over wie het in Nederland op het vlak van macht en invloed op besluitvorming op rijksniveau voor het zeggen heeft. Zij noemt die verwachte uitkomsten hypothesen. Een ander goed voorbeeld is dat van Rolf Willemse over het bestaansrecht van gemeenten. * Met dank aan de volgende personen voor commentaar op een eerdere versie: Klaas Abma, Jan Schrijver, Mia Dröge, Jean Schutgens, Mark Liedekerken, Anne Douwe van der Meer, Arno Eversdijk. 1

Stell<strong>in</strong>g nem<strong>en</strong><br />

<strong>Theorie</strong> als <strong>in</strong>spiratie <strong>en</strong> oriëntatiepunt voor bestuurskundig <strong>onderzoek</strong><br />

<strong>Prof</strong>.<strong>dr</strong>. A.F.A. Korst<strong>en</strong>, 15 dec. 2011<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Deze beschouw<strong>in</strong>g handelt over de rol van theorie <strong>en</strong> daarmee over hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> op het vlak van bestuurskunde. Kan e<strong>en</strong><br />

bestuurswet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>er op basis van e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

werk<strong>en</strong> met ‘verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’, misschi<strong>en</strong> zelfs met hypothes<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe nuttig is dat? Wat is<br />

de relatie van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die e<strong>en</strong> nieuw <strong>onderzoek</strong> opstart met bestaande theorie? En wat<br />

is e<strong>en</strong> theorie of wat zijn hypothes<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk? *<br />

Deze tekst is bestemd voor politicologisch of bestuurkundig geschoolde <strong>onderzoek</strong>ers die e<strong>en</strong><br />

proefschrift<strong>onderzoek</strong> overweg<strong>en</strong> of er al aan werk<strong>en</strong>. Het oogmerk van de schrijver is om de<br />

koudwatervrees voor bestaande theorieën <strong>en</strong> voor het opstell<strong>en</strong> van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (lees:<br />

verwachte uitkomst<strong>en</strong>) aan het beg<strong>in</strong> van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />

uitvoer<strong>in</strong>g zoveel mogelijk weg te nem<strong>en</strong>. Dat gebeurt hier op basis van de besprek<strong>in</strong>g van<br />

literatuur van bek<strong>en</strong>de methodolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> over de praktijk van wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>. Ik heb zelf <strong>onderzoek</strong> naar <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>en</strong> over de achterkant van<br />

methodologie gepubliceerd (Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1988; Korst<strong>en</strong>, Bertrand, De Jong <strong>en</strong><br />

Soeters, 1991). Deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> allemaal expliciet <strong>en</strong> impliciet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>in</strong> deze<br />

beschouw<strong>in</strong>g, alsmede de ruime ervar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, acht succesvolle promov<strong>en</strong>di<br />

tot nu toe (Cörvers, Rokx, Gils<strong>in</strong>g, Geul, Janss<strong>en</strong>, Kampermann, Scho<strong>en</strong>maker, Abma) <strong>en</strong><br />

oppositie bij om <strong>en</strong> nabij 35 andere promoties aan diverse universiteit<strong>en</strong>.<br />

Ooit b<strong>en</strong> ik begonn<strong>en</strong> als <strong>onderzoek</strong>er op het Nijmeegse Instituut voor Toegepaste Sociologie<br />

(ITS). Daar maar ook nadi<strong>en</strong> deed ik ervar<strong>in</strong>g op met <strong>onderzoek</strong>sstrategieën als survey‐<br />

<strong>onderzoek</strong>, schriftelijke <strong>en</strong>quêtes, observatie <strong>en</strong> <strong>in</strong>houdsanalyse. Ik deed kwantitatief <strong>en</strong> meer<br />

kwalitatief <strong>onderzoek</strong>; vaak was het e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie. Ik noemde het wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van<br />

breedte<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> diepte<strong>onderzoek</strong>.<br />

E<strong>en</strong> deel van die resultat<strong>en</strong> is verwerkt <strong>in</strong> de studie ‘Participatie <strong>en</strong> politiek’ waarvoor <strong>in</strong> 1978 de<br />

G.A. van Poeljeprijs werd toegek<strong>en</strong>d. Ik promoveerde zelf <strong>in</strong> 1979 <strong>in</strong> Nijmeg<strong>en</strong> op ‘Het<br />

spraakmak<strong>en</strong>de bestuur’. Mijn promotor hield me destijds bij de start voor: ‘neem e<strong>en</strong> theorie als<br />

vertrekpunt voor je <strong>onderzoek</strong>; zoek er maar e<strong>en</strong>’. En dat heb ik to<strong>en</strong> gedaan. Ik had ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

argum<strong>en</strong>t om mijn promotor (In ’t Veld) teg<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>. Of beter: ik vond dat ik zijn raad<br />

hoorde op te volg<strong>en</strong>.<br />

De boodschap van deze tekst is: durf op basis van e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

stell<strong>in</strong>g te nem<strong>en</strong>. Spreek op bered<strong>en</strong>eerde <strong>en</strong> dus onderbouwde wijze zoveel mogelijk, vanuit<br />

wat aan <strong>in</strong>formatie uit de literatuur bek<strong>en</strong>d is, uit wat je als <strong>onderzoek</strong>er – na e<strong>en</strong> creatieve slag ‐<br />

verondersteld dat op hoofdlijn<strong>en</strong> uit je <strong>onderzoek</strong> gaat kom<strong>en</strong>. Doe dat <strong>in</strong> de vorm van puntige<br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (of hypothes<strong>en</strong>). Geef je <strong>onderzoek</strong> daarmee focus. Het bevordert de helderheid.<br />

Wees niet te bang. ‘Stell<strong>in</strong>g nem<strong>en</strong>’ kan vaak, al zal dit niet de stell<strong>in</strong>gname zijn van e<strong>en</strong> journalist<br />

of e<strong>en</strong> columnist, die meer ‘out of the blue’ e<strong>en</strong> korte beschouw<strong>in</strong>g wijd<strong>en</strong> aan iets. Het<br />

proefschrift van Klaartje Peters is e<strong>en</strong> goed voorbeeld hoe het <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> kan. Zij formuleert<br />

<strong>in</strong> haar (ook bekroonde) proefschrift e<strong>en</strong> aantal (veronder)stell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wie het <strong>in</strong> Nederland<br />

op het vlak van macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed op besluitvorm<strong>in</strong>g op rijksniveau voor het zegg<strong>en</strong> heeft. Zij<br />

noemt die verwachte uitkomst<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander goed voorbeeld is dat van Rolf<br />

Willemse over het bestaansrecht van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

* Met dank aan de volg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> voor comm<strong>en</strong>taar op e<strong>en</strong> eerdere versie: Klaas Abma, Jan Schrijver, Mia Dröge, Jean Schutg<strong>en</strong>s,<br />

Mark Liedekerk<strong>en</strong>, Anne Douwe van der Meer, Arno Eversdijk.<br />

1


Dat zij niet sprek<strong>en</strong> van veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> maar van hypothes<strong>en</strong>, komt mijn <strong>in</strong>zi<strong>en</strong>s omdat je bij<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al gauw zegt ‘ik veronderstel’ terwijl door te sprek<strong>en</strong> over hypothes<strong>en</strong><br />

duidelijker wordt dat die ‘stell<strong>in</strong>g’ voortkomt uit <strong>en</strong>/of gebaseerd is op eerder verricht <strong>onderzoek</strong>,<br />

argum<strong>en</strong>taties <strong>en</strong> e<strong>en</strong> creatieve vertaalslag naar het onderwerp van <strong>onderzoek</strong>. De auteurs blijv<strong>en</strong><br />

weg bij het ‘ikkerige’. En dat is verdedigbaar ( lees: ik b<strong>en</strong> het daarmee e<strong>en</strong>s). In proefschrift<strong>en</strong><br />

vermijdt m<strong>en</strong> zoveel mogelijk het woord ‘ik’. Wie veel ‘ik’ gebruikt, heeft meestal e<strong>en</strong> tekort aan<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Mijn proefschrift ‘Het spraakmak<strong>en</strong>de bestuur’(1979) vertoont overe<strong>en</strong>komst met de werkwijze<br />

van Peters <strong>en</strong> Willemse al spreek ik niet van hypothes<strong>en</strong>. Op basis van de politieke<br />

systeemtheorie van David Easton heb ik uitgesprok<strong>en</strong> dat ik verwachtte dat <strong>in</strong>spraak (onder<br />

andere bij streekplanontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Gelderland) zou bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan (de bevorder<strong>in</strong>g van) de<br />

effectiviteit <strong>en</strong> legitimiteit van beleid. Zo her<strong>in</strong>ner ik het me.<br />

De uitgeschrev<strong>en</strong> aanloop naar die stell<strong>in</strong>gname is achteraf te lang geweest. Ik heb destijds<br />

nag<strong>en</strong>oeg alles gelez<strong>en</strong> over legitimiteit <strong>en</strong> er teveel over opgeschrev<strong>en</strong>. Dat had aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

korter gekund. De l<strong>en</strong>gte was e<strong>en</strong> maskerade voor worstel<strong>in</strong>g met e<strong>en</strong> concept. Maar dat weet je<br />

nadat het opgeschrev<strong>en</strong> is. Ik had to<strong>en</strong> nog niet de beschikk<strong>in</strong>g over e<strong>en</strong> PC, dus alles werd door<br />

e<strong>en</strong> typiste uitgetypt. Zou ik de PC gehad hebb<strong>en</strong> dan zou ik mezelf hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om<br />

de kunst van het weglat<strong>en</strong> of opnieuw beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> te beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat zou natuurlijk tot herschrijv<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> geleid. Mijn promotor <strong>dr</strong>ong daar destijds niet op aan maar zo zie ik dat ruim dertig jaar<br />

later wel. Klaartje Peters is gaande haar proefschrifttraject overig<strong>en</strong>s ook korter van stof<br />

geword<strong>en</strong> over haar hypothes<strong>en</strong>, zo vertelde ze e<strong>en</strong>s. In haar geval had de promotor ge<strong>en</strong><br />

bezwaar teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wat kortere aanpak <strong>en</strong> e<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> goed leesbaar boek te kom<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> ander <strong>onderzoek</strong> is overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> puntig geformuleerd praktijktheorie onderzocht: ‘het<br />

houd<strong>en</strong> van <strong>in</strong>spraak vooraf verm<strong>in</strong>dert de kans op latere teg<strong>en</strong>spraak (<strong>in</strong> de<br />

bezwaarschrift<strong>en</strong>procedure)’. Die stell<strong>in</strong>g (lees: verwacht<strong>in</strong>g) moest geoperationaliseerd word<strong>en</strong><br />

(meetbaar gemaakt dus) <strong>en</strong> is uite<strong>in</strong>delijk verworp<strong>en</strong>. Inspraak remt teg<strong>en</strong>spraak niet, althans<br />

niet bij de door mij rond 1979 onderzochte streekplanprocedures. Die rapportage had overig<strong>en</strong>s<br />

ook kunn<strong>en</strong> uitgroei<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afzonderlijk proefschrift maar ik had al e<strong>en</strong> onderwerp. Het is bij<br />

e<strong>en</strong> boekje naast het proefschrift geblev<strong>en</strong>. Het concept had ik overig<strong>en</strong>s vanuit e<strong>en</strong> op<br />

verbeter<strong>in</strong>g gerichte houd<strong>in</strong>g lat<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> hoogleraar (Arthur R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g). Tot zover de<br />

<strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g, die tev<strong>en</strong>s illustreert dat feedback organiser<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> concept<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gangbare<br />

praktijk moet zijn.<br />

Over de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van deze beschouw<strong>in</strong>g volgt hier verder we<strong>in</strong>ig. De weg wordt wel gewez<strong>en</strong><br />

gaande het betoog. Duidelijk zal word<strong>en</strong> dat er over methodologie verschill<strong>en</strong>d gedacht wordt.<br />

De extreme posities zijn die van positivistische <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Van beide<br />

extreme posities op e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm word<strong>en</strong> hier repres<strong>en</strong>tant<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> er word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van proefschrift<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd bij elk van de ‘tradities’. Ik leg uit wat de posities <strong>en</strong> de<br />

voorbeeld<strong>en</strong> <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeg dat er de midd<strong>en</strong>positie, e<strong>en</strong> derde positie, is van grounded theory<br />

(gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g). Deze <strong>dr</strong>ie b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> neem ik niet kritiekloos over. De bestuurskunde k<strong>en</strong>t<br />

vaak gerelateerd aan e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van meer kwantitatief <strong>onderzoek</strong> (ik<br />

spreek ook wel van breedtestudie) <strong>en</strong> kwalitatief <strong>onderzoek</strong> (dieptestudie). Dat is dus <strong>in</strong> feite<br />

e<strong>en</strong> vierde positie. Analyse van meer dan 100 proefschrift<strong>en</strong> leert dat de veruit meeste van deze<br />

studies zich bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>in</strong> het midd<strong>en</strong>gebied tuss<strong>en</strong> de positivistische vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g; op de vierde positie. Daar sta ik zelf ook, zoals <strong>in</strong> het voorgaande<br />

al werd aangegev<strong>en</strong>. In mijn og<strong>en</strong> zijn leid<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>saanpak: wat literatuurstudie<br />

uitwijst, de keuze van de probleemstell<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> doelstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> daar kom<strong>en</strong> dan<br />

nog de kwaliteit<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er zelf bij. Bepaalde <strong>onderzoek</strong>ers miss<strong>en</strong> de kwaliteit<strong>en</strong> om<br />

hetzij e<strong>en</strong> positivistische, hetzij e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g, hetzij e<strong>en</strong> gt‐<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g te kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />

2


Het betoog e<strong>in</strong>digt met het b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> postmoderne narratieve aanpak, de vijfde<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. De ‘narratiev<strong>en</strong>’ gebruik<strong>en</strong> andere woord<strong>en</strong> voor hun <strong>onderzoek</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> niet<br />

veel op met de methodologische spelregels. Hypothes<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> ze niet <strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>m<strong>in</strong>. Dat is op zich ook wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>teressante vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g maar ook met<br />

beperk<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat elke vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g eig<strong>en</strong>lijk eig<strong>en</strong> ambities, begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> spelregels<br />

k<strong>en</strong>t. Zij die de vierde positie <strong>in</strong>nem<strong>en</strong> (Peters, Willemse zijn hier refer<strong>en</strong>ties; zie ook Derks<strong>en</strong>,<br />

Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1988) zijn het meest pragmatisch <strong>en</strong> stur<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong> vanuit de<br />

literatuur <strong>en</strong> de probleemstell<strong>in</strong>g; m<strong>in</strong>der vanuit e<strong>en</strong> positiebepal<strong>in</strong>g op methodologisch gebied.<br />

Ook zij moet<strong>en</strong> hun studies discipl<strong>in</strong>er<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus systematisch verricht<strong>en</strong>, met gebruikmak<strong>in</strong>g<br />

van – <strong>in</strong> mijn optiek‐ ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’, concept<strong>en</strong>, operationalisaties, waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‐<br />

e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Vanuit de vierde positie tracht je je wel wat aan te trekk<strong>en</strong> van wat er te ler<strong>en</strong> valt van<br />

de positivistische methodologie, zonder die bl<strong>in</strong>d te volg<strong>en</strong> (cf Van Thiel, 2007). Daarom word<strong>en</strong><br />

wel degelijk begripp<strong>en</strong> gehanteerd als betrouwbaarheid <strong>en</strong> geldigheid van <strong>onderzoek</strong>.<br />

Veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over voetbalclubsucces<br />

In de praktijk ‘werk<strong>en</strong>’ m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met eig<strong>en</strong> <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> over ‘hoe d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> gegaan zijn’. M<strong>en</strong>ige<strong>en</strong><br />

heeft ook verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wat kom<strong>en</strong> gaat. Maar ‘common s<strong>en</strong>se’ <strong>en</strong> journalistiek zijn niet<br />

vanzelfsprek<strong>en</strong>d hetzelfde als gedeg<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> (Becker, 1979). Neem de<br />

voetbalcomm<strong>en</strong>tator.<br />

Wie als voetbalcomm<strong>en</strong>tator moet antwoord<strong>en</strong> op de vraag waarom Bayern Münch<strong>en</strong> – <strong>in</strong> de<br />

wandel<strong>in</strong>g F.C. Hollywood‐ jar<strong>en</strong>lang voetbalkampio<strong>en</strong> van Duitsland werd <strong>en</strong> AC Milaan van<br />

Italië, zal er goed aan do<strong>en</strong> om vanuit veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te vertrekk<strong>en</strong>. Stel ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

voetbalcomm<strong>en</strong>tator maar <strong>onderzoek</strong>er. Volg<strong>en</strong>s wat ik van voetbal weet, is het volg<strong>en</strong>de<br />

relevant. Het lijkt om clubsucces te begrijp<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> idee te hebb<strong>en</strong> over:<br />

de clubambities <strong>en</strong> het strategisch beleid, tactisch <strong>en</strong> operationeel beleid;<br />

de kwaliteit van de tra<strong>in</strong>er <strong>en</strong> de harmonie met het team;<br />

de kwaliteit van de ondersteun<strong>en</strong>de medische staf <strong>en</strong> andere staf;<br />

de kwaliteit van het geheel aan spelersmateriaal;<br />

het scor<strong>en</strong>d <strong>en</strong> def<strong>en</strong>sief vermog<strong>en</strong> van het team <strong>en</strong> de balans <strong>in</strong> het team;<br />

de afwezigheid van zwakke plekk<strong>en</strong> <strong>in</strong> het team;<br />

de bezett<strong>in</strong>g van elke post <strong>in</strong> het elftal <strong>en</strong> de kwaliteit van de reserves;<br />

de omvang van het spelersbestand;<br />

de m<strong>en</strong>tale weerbaarheid van het voetbalelftal bij ‘spel<strong>en</strong> onder <strong>dr</strong>uk’;<br />

de kwaliteit van de jeugdopleid<strong>in</strong>g <strong>en</strong> doorstrom<strong>in</strong>g naar ‘het eerste’;<br />

de budgettaire situatie van de club (middel<strong>en</strong> om goede spelers te kop<strong>en</strong>, <strong>in</strong>di<strong>en</strong><br />

gew<strong>en</strong>st);<br />

<strong>en</strong> de ‘orde <strong>in</strong> de t<strong>en</strong>t’.<br />

Deze aspect<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> kan het variabel<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, ontle<strong>en</strong> ik aan <strong>in</strong>terviews met tal van tra<strong>in</strong>ers<br />

op radio <strong>en</strong> tv <strong>en</strong> comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong>. Relevante variabel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is wel nuttig (zoals Y<strong>in</strong> stelt) maar<br />

nog niet g<strong>en</strong>oeg om te sprek<strong>en</strong> van verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over wat e<strong>en</strong> club clubsucces br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> het is<br />

ook niet e<strong>en</strong> theorie over clubsucces. Maar voor je het weet, bouw je met die g<strong>en</strong>oemde<br />

variabel<strong>en</strong> wel aan e<strong>en</strong> theorie, e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d beeld van als relevant veronderstelde<br />

descriptieve <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> voor de te verklar<strong>en</strong> afhankelijke variabele (lees: ‘<br />

jar<strong>en</strong>lang nationaal clubsucces’) die er wel <strong>en</strong> die er niet toe do<strong>en</strong>.<br />

Zo is het bijvoorbeeld e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g dat e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er van e<strong>en</strong> ambitieuze voetbalclub niet alle<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> <strong>in</strong> balans zijnd elftal moet beschikk<strong>en</strong> maar ook over ‘e<strong>en</strong> elftal op de bank’ want<br />

<strong>in</strong> de loop van het seizo<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> spelers uit door overbelast<strong>in</strong>g, blessures, schors<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

vormcrises of transfers. Of het is nodig om de opstell<strong>in</strong>g te verander<strong>en</strong> als gevolg van het<br />

verwachte strijdplan van de teg<strong>en</strong>stander.<br />

3


Sportjournalist<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> er zo hun theorietjes op na. Ons gaat het hier niet om e<strong>en</strong> standpunt<br />

over voetbal <strong>en</strong> de onderbouw<strong>in</strong>g daarvan, maar om wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong> het kader<br />

waarvan we geldige <strong>en</strong> betrouwbare uitsprak<strong>en</strong> will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> wellicht will<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong><br />

zodat we voetbalsucces <strong>in</strong> e<strong>en</strong> aantal West‐Europese competities begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> clubsucces zelfs<br />

kunn<strong>en</strong> voorspell<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> hoopt erop misschi<strong>en</strong> zelfs prescriptief (aanbevel<strong>en</strong>d,<br />

voorschrijv<strong>en</strong>d) te kunn<strong>en</strong> zijn. Prescriptie betek<strong>en</strong>t dat je met e<strong>en</strong> zekere waarschijnlijkheid<br />

vooraf al e<strong>en</strong> advies kunt gev<strong>en</strong> of clubsucces <strong>in</strong> het bereik ligt (Verschur<strong>en</strong>, 2000). Validity<br />

(geldigheid) <strong>en</strong> reliability (betrouwbaarheid), predictie <strong>en</strong> prescriptie zijn van belang, zo ler<strong>en</strong><br />

de methodologieboek<strong>en</strong>.<br />

Wie e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag <strong>in</strong> het kader van e<strong>en</strong> proefschrift wil beantwoord<strong>en</strong>, gaat te rade bij<br />

‘de theorie over clubsucces’. E<strong>en</strong> richt<strong>in</strong>gloos proefschrift<strong>onderzoek</strong> is ongew<strong>en</strong>st. Dus op naar<br />

<strong>onderzoek</strong> van b<strong>in</strong>n<strong>en</strong>‐ <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse literatuur over wat bek<strong>en</strong>d is <strong>in</strong> sport<strong>onderzoek</strong> naar<br />

het ‘geheim’ van clubsucces <strong>en</strong> succesvolle tra<strong>in</strong>ers <strong>en</strong> hoe dergelijk <strong>onderzoek</strong> aangepakt is.<br />

‘Er gaat niks bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede theorie’<br />

Er wordt wel gezegd: ‘er gaat niks bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede theorie’. Daarmee wordt bedoeld dat het heel<br />

nuttig is om bij het opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> al e<strong>en</strong> ‘verhaal’ te hebb<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> verschijnsel<br />

of relaties tuss<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> die je bestudeert, of beter gezegd: e<strong>en</strong> verwachte uitkomst. E<strong>en</strong><br />

studie naar de kwaliteit van ambitieuze <strong>en</strong> succesvolle professionele voetbalclubs zal dan ook bij<br />

voorkeur kunn<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> theoretisch fundam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> daaruit af geleide<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee vanuit verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> pilot of <strong>en</strong>kele<br />

case studies ligt dan <strong>in</strong> de rede.<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> met alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> daaraan gerelateerde deelvrag<strong>en</strong> is niet<br />

g<strong>en</strong>oeg om vanuit te vertrekk<strong>en</strong>, althans <strong>in</strong> geval van e<strong>en</strong> dissertatie<strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

moet meer focus hebb<strong>en</strong>. Zou e<strong>en</strong> theoretisch vertrekpunt met verwachte uitkomst<strong>en</strong> of<br />

hypothes<strong>en</strong> help<strong>en</strong>?<br />

Wat is e<strong>en</strong> theorie?<br />

E<strong>en</strong> theorie is e<strong>en</strong> lei<strong>dr</strong>aad van vermoed<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t verschijnsel<strong>en</strong> die het<br />

<strong>onderzoek</strong>sprobleem <strong>in</strong>zichtelijk kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, aldus hoogleraar Segers (1977). Dus we zitt<strong>en</strong> op<br />

het goede spoor. <strong>Theorie</strong> heeft alles te mak<strong>en</strong> met verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de uitkomst<strong>en</strong> van<br />

<strong>onderzoek</strong>. Het woord hypothese valt <strong>in</strong> deze omschrijv<strong>in</strong>g niet.<br />

Niet iedere<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt zo over theorie. Naast de rekkelijk<strong>en</strong> zijn er de (meer) preciez<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>kele<br />

jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> overled<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de methodoloog A.D. de Groot (voor k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

AD’tje) die zelf promoveerde op besluitvorm<strong>in</strong>g door schakers, behoorde tot de meer preciez<strong>en</strong>.<br />

Hij zegt <strong>in</strong> 1961 <strong>in</strong> zijn studie ‘Methodologie’ over theorie:<br />

E<strong>en</strong> theorie is e<strong>en</strong> systeem van logisch sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de, niet strijdige bewer<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

opvatt<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> werkelijkheidsgebied, die zo zijn geformuleerd<br />

dat het mogelijk is er toetsbare hypothes<strong>en</strong> uit af te leid<strong>en</strong>.<br />

De Groot is str<strong>en</strong>ger dan Segers. Hij stelt e<strong>en</strong> aantal eis<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> theorie te sprek<strong>en</strong>,<br />

zoals de eis van logische sam<strong>en</strong>hang <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>tie. Zo maar wat, <strong>in</strong> het wilde weg<br />

geformuleerde hypothes<strong>en</strong> toets<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> aanpak die hem duidelijk niet bevalt. Maar ook bij<br />

hem gaat het om verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> als vertrekpunt. Viel het woord ‘hypothese’ <strong>in</strong> het citaat van<br />

Segers niet, bij De Groot wel.<br />

De methodoloog Becker lijkt e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie tuss<strong>en</strong> Segers <strong>en</strong> De Groot <strong>in</strong> te nem<strong>en</strong>. Becker<br />

omschrijft e<strong>en</strong> theorie als<br />

4


‘e<strong>en</strong> m<strong>in</strong> of meer sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van precies omschrev<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over de sociale<br />

werkelijkheid, waarbij die uitsprak<strong>en</strong> <strong>in</strong> meerderheid e<strong>en</strong> relatief hoge mate van toets<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> abstractie verton<strong>en</strong>’ (1979: 228).<br />

Hij spreekt wel over sam<strong>en</strong>hang maar niet over e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge eis van sam<strong>en</strong>hang (heeft het over<br />

‘m<strong>in</strong> of meer’). Tev<strong>en</strong>s spreekt hij over precieze uitsprak<strong>en</strong>, toets<strong>in</strong>g <strong>en</strong> abstractie. Sam<strong>en</strong>hang,<br />

precisie, toets<strong>in</strong>g <strong>en</strong> abstractie zijn kernwoord<strong>en</strong>.<br />

Rekkelijk of precies: twee kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

Bij voorgaande omschrijv<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van wat theorie is, zijn hier twee kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

1. Rekkelijk of niet, alle <strong>dr</strong>ie de methodolog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> iets geme<strong>en</strong>schappelijk. Ze zitt<strong>en</strong> <strong>in</strong> de<br />

hoek van het positivisme (zie ook Haverland & Yanow, 2010). Dat is lastig want tal van<br />

bestuurskundige <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich over het algeme<strong>en</strong> niet erg goed voor e<strong>en</strong> zuivere<br />

aanpak vanuit het positivisme (Bru<strong>in</strong>sma & Zwan<strong>en</strong>burg, 1992; White & Adams, 1994; Hakvoort,<br />

1995; Yeager, 2007). Wie meer dan honderd s<strong>in</strong>ds 1970 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> proefschrift<strong>en</strong> op het<br />

gebied van de bestuurskunde bekijkt, ziet dat. Slechts <strong>in</strong> e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>derheid van gevall<strong>en</strong> is sprake<br />

van expliciete hypothesetoets<strong>in</strong>g. Vaak is wel sprake van verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of stell<strong>in</strong>gnam<strong>en</strong> als<br />

vertrekpunt.<br />

2. De teg<strong>en</strong>stell<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> rekkelijk <strong>en</strong> precies is wellicht overtrokk<strong>en</strong>. Verderop komt e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g aan bod <strong>in</strong> typ<strong>en</strong> theorie van sobere theorie tot volgroeide theorie. Dan zull<strong>en</strong> we zi<strong>en</strong><br />

dat er sprake is van e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm op e<strong>en</strong> schaal van theorie als m<strong>in</strong>iatuurtheorie tot e<strong>en</strong><br />

verder reik<strong>en</strong>de ambitie. Ik hou er dus rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g mee dat op <strong>en</strong>ige <strong>onderzoek</strong>sgebied<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of<br />

we<strong>in</strong>ig theorie beschikbaar is of te betrekk<strong>en</strong> is op e<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g. Dan kun je e<strong>en</strong>voudig<br />

niet vertrekk<strong>en</strong> vanuit e<strong>en</strong> volgroeide theorie. Dat onderwerp keert verderop nog <strong>en</strong>ige mal<strong>en</strong><br />

terug.<br />

Enkele term<strong>en</strong> uit de positivistische traditie<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. Alles wat het onderwerp van e<strong>en</strong> bewer<strong>in</strong>g resp. e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> kan zijn.<br />

Individuele person<strong>en</strong>, categorieën person<strong>en</strong>, groep<strong>en</strong>, comités, organisaties, kab<strong>in</strong>ett<strong>en</strong>, parlem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, etc.<br />

Klass<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Dan is niet e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk (ets.) van e<strong>en</strong> <strong>in</strong>dividuele e<strong>en</strong>heid aan de orde<br />

maar van meerdere e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Voorbeeld: de bestuurskundeopleid<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wordt steeds belangrijker.<br />

Het beweerde, de uitspraak. Het kan dan gaan om eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, bezighed<strong>en</strong>, ontwikkel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> etc. van of<br />

bij e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. Voorbeeld: colleges van B&W zijn doorgaans sterke colleges. Of: protestant<strong>en</strong><br />

zijn conservatief. Of: bestuurskunde wordt steeds belangrijker.<br />

E<strong>en</strong> variabele. Het vergelijk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aspect. Voorbeeld: Vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemiddeld ouder<br />

dan mann<strong>en</strong>. Leeftijd is dan de (beschrijv<strong>en</strong>de) variabele waarop vergelek<strong>en</strong> wordt.<br />

Verklar<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> relaties gelegd. Voorbeeld: Mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die<br />

aan jar<strong>en</strong>lang aan recreatieve of andere sport do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemiddeld ouder dan niet‐sport<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Stel dat dit waar is, dan is sprake van e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> sport<strong>en</strong> <strong>en</strong> leeftijd. ‘Ouder word<strong>en</strong>’<br />

wordt ook wel de afhankelijke variabele g<strong>en</strong>oemd, dat wil zegg<strong>en</strong> het verschijnsel dat m<strong>en</strong> wil begrijp<strong>en</strong><br />

(resp. verklar<strong>en</strong>). Sport<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele.<br />

Specificatie. E<strong>en</strong> variabele of relaties tuss<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar tijd, plaats of andersz<strong>in</strong>s<br />

gespecificeerd. Voorbeeld. Duitse mann<strong>en</strong> die aan sport do<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na 1960 ouder dan Nederlandse<br />

mann<strong>en</strong>.<br />

Graduele uitsprak<strong>en</strong>. Uitsprak<strong>en</strong> van de vorm ‘naarmate ….des te’.<br />

Naarmate vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit verzorg<strong>in</strong>gshuiz<strong>en</strong> meer contact hebb<strong>en</strong> met begeleiders of<br />

verplegers, neemt de kans dat ze ouder word<strong>en</strong> dan andere vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit dergelijke c<strong>en</strong>tra<br />

toe.<br />

Voorwaardelijke uitsprak<strong>en</strong>. Uitsprak<strong>en</strong> die de vorm ‘als…. dan’ hebb<strong>en</strong>. Als vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit<br />

verzorg<strong>in</strong>gshuiz<strong>en</strong> dagelijks meerdere mal<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer dan 5 m<strong>in</strong>ut<strong>en</strong> met begeleiders of verpleegsters<br />

kunn<strong>en</strong> prat<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ze doorgaans ouder dan vrouwelijke bejaard<strong>en</strong> uit dergelijke c<strong>en</strong>tra bij wie dat<br />

m<strong>in</strong>der of niet het geval is.<br />

Afhankelijke <strong>en</strong> onafhankelijke variabele. Voorbeeld. Sportprestaties word<strong>en</strong> beïnvloed door tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong><br />

voed<strong>in</strong>g. Dan is de sportprestatie de afhankelijke variabele (het te begrijp<strong>en</strong> verschijnsel). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong><br />

5


voed<strong>in</strong>g zijn de onafhankelijke variabel<strong>en</strong>. Anders gesteld: de onafhankelijke variabele is de oorzaak <strong>en</strong> de<br />

sportprestatie het gevolg (Verschur<strong>en</strong>, 1994: 117).<br />

Causale relatie. Sportprestaties word<strong>en</strong> beïnvloed door tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Dan is er e<strong>en</strong> causale relatie. Achter<br />

voorwaardelijke uitsprak<strong>en</strong> (‘als … dan’; of: ‘naarmate…des te…’; of ‘ja… mits….’; of ‘nee…t<strong>en</strong>zij…’) gaat<br />

ook e<strong>en</strong> causale relatie schuil. Voorbeeld. Als je veel tra<strong>in</strong>t onder leid<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er, (dan) zull<strong>en</strong> je<br />

sportprestatie verbeter<strong>en</strong>. Je sportprestaties zull<strong>en</strong> niet verbeter<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij je veel tra<strong>in</strong>t onder leid<strong>in</strong>g van<br />

e<strong>en</strong> tra<strong>in</strong>er.<br />

Implicaties. ‘Als…dan …’‐ uitsprak<strong>en</strong> zijn uitsprak<strong>en</strong> met implicaties. Voorbeeld. Als je te hard rijdt <strong>en</strong> je<br />

wordt geflitst, dan krijg je e<strong>en</strong> boete.<br />

<strong>Theorie</strong> <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> theorie kan word<strong>en</strong> opgebouwd uit getoetste hypothes<strong>en</strong>. Maar wat is e<strong>en</strong> hypothese?<br />

Alle <strong>dr</strong>ie de methodolog<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> <strong>in</strong> hun boek<strong>en</strong> het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> ‘hypothese’. E<strong>en</strong> hypothese<br />

is ‘e<strong>en</strong> voorlopig, voorbarig, nog niet (empirisch) gefundeerd antwoord op e<strong>en</strong> gesteld probleem’ ,<br />

aldus H<strong>en</strong>k Becker <strong>in</strong> zijn boek ‘Sociale methodologie’ (1979: 226). Het nog niet bewez<strong>en</strong><br />

antwoord wacht als het ware op onderbouw<strong>in</strong>g <strong>en</strong> bewijs.<br />

Over de eis<strong>en</strong> waaraan uitsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypotheses moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, uitte niet uitsluit<strong>en</strong>d Becker<br />

zich. Verschur<strong>en</strong> gaat er <strong>in</strong> ‘De probleemstell<strong>in</strong>g voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>’ ook op <strong>in</strong> (Verschur<strong>en</strong>,<br />

1994). Piet Verschur<strong>en</strong> stelt <strong>in</strong> dat boek dat als e<strong>en</strong> uitspraak voldo<strong>en</strong>de grond bevat om als<br />

hypothese voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> te funger<strong>en</strong>, je met hypothes<strong>en</strong> kunt werk<strong>en</strong>. Heeft e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de steekhoud<strong>en</strong>de vermoed<strong>en</strong>s dan is het z<strong>in</strong>vol met e<strong>en</strong> meer<br />

op<strong>en</strong> vraagstell<strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> (1994: 126). Dat betek<strong>en</strong>t dus volg<strong>en</strong>s hem dat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

niet altijd met hypothes<strong>en</strong> moet werk<strong>en</strong> maar er – omgekeerd ‐ ook niet van moet uitgaan dat<br />

hypothes<strong>en</strong> nooit z<strong>in</strong>vol zijn.<br />

E<strong>en</strong> hypothese is volg<strong>en</strong>s Verschur<strong>en</strong> ‘e<strong>en</strong> (voorlopig) antwoord op e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> vraag’ (1994:<br />

126).<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er kan contraire of andere alternatieve hypothes<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> als daar<br />

aanwijz<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor zijn maar de vraag is of dat z<strong>in</strong>vol is. E<strong>en</strong> voorbeeld.<br />

Hypothese 1: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Hypothese 2: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> nooit b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Soms is verdere specificatie van de hypothese z<strong>in</strong>voller. Neem het volg<strong>en</strong>de voorbeeld.<br />

Hypothese 1: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf<br />

maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

E<strong>en</strong> andere hypothese luidt dan:<br />

1a: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> die zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> baan bij e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>te v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> altijd b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

1b: Afgestudeerde Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> die zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> baan bij de<br />

rijksoverheid v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> acht maand<strong>en</strong> na hun afstuder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> baan.<br />

Er zijn over hypothes<strong>en</strong> dus keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Maar er is meer van belang.<br />

E<strong>en</strong> hypothese kan alle<strong>en</strong> object van <strong>onderzoek</strong> zijn als die e<strong>en</strong> richtsnoer of lei<strong>dr</strong>aad is.<br />

Positivist<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: als die toetsbaar is. Verschur<strong>en</strong> me<strong>en</strong>t dat daarom de volg<strong>en</strong>de eis<strong>en</strong> aan de<br />

wijze van formuler<strong>in</strong>g gesteld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: stelligheid, duidelijkheid <strong>en</strong> precisie (1994: 126).<br />

Alle <strong>dr</strong>ie kom<strong>en</strong> kort aan bod. Ik voeg er nog e<strong>en</strong> paar aan toe.<br />

Allereerst stelligheid. De neig<strong>in</strong>g bestaat om, als e<strong>en</strong> hypothese wordt opgevat als e<strong>en</strong> voorlopig<br />

antwoord op e<strong>en</strong> vraag, niet stellig te zijn door te sprek<strong>en</strong> over waarschijnlijk, ev<strong>en</strong>tueel,<br />

6


wellicht. Dat is niet goed, ook al is het begrijpelijk dat de <strong>onderzoek</strong>er onzeker is. E<strong>en</strong> hypothese<br />

moet als e<strong>en</strong> voldong<strong>en</strong> feit geformuleerd word<strong>en</strong>, zegt Verschur<strong>en</strong> (1994: 127). De wet<strong>en</strong>schap<br />

is immers niet gedi<strong>en</strong>d met vage of halfslachtige antwoord<strong>en</strong>.<br />

De tweede eis die voor e<strong>en</strong> hypothese geldt, luidt: duidelijkheid. Toets<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hypothese is<br />

nodig <strong>en</strong> dat lukt alle<strong>en</strong> als sprake is van duidelijkheid. Die wordt verkreg<strong>en</strong> door het hanter<strong>en</strong><br />

van begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> begripsdef<strong>in</strong>ities. In het voorbeeld van de bestuurskundig<strong>en</strong> moet dus<br />

aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat bestuurskunde is <strong>en</strong> wie tot ‘bestuurskundig<strong>en</strong>’ gerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Dat<br />

zal e<strong>en</strong> operationalisatie moet<strong>en</strong> <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> (meer bij Boesjes‐Hommes, 1970). Dat heet de keuze<br />

van e<strong>en</strong> operationele def<strong>in</strong>itie. M<strong>en</strong> kan ervoor kiez<strong>en</strong> om tot Nederlandse bestuurskundig<strong>en</strong> te<br />

rek<strong>en</strong><strong>en</strong>: iedere<strong>en</strong> die aan e<strong>en</strong> Nederlandse universiteit is afgestudeerd als <strong>dr</strong>s. of master <strong>in</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g<strong>en</strong> met de naam ‘bestuurskunde’ of ‘bestuurswet<strong>en</strong>schap(p<strong>en</strong>)’. Dan vall<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> af<br />

die afstudeerd<strong>en</strong> <strong>in</strong> de organisatiewet<strong>en</strong>schap of managem<strong>en</strong>twet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Elke keuze moet<br />

beargum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>. Dat laat ik hier gemakshalve achterwege omdat de keuze sterk voor<br />

zich spreekt.<br />

Ik kom bij de derde eis, die van precisie. Meestal gaat het <strong>in</strong> dergelijke gevall<strong>en</strong> om kwantitatieve<br />

aspect<strong>en</strong> van het dome<strong>in</strong> <strong>en</strong> het beweerde. Wat bestuurskundig<strong>en</strong> zijn wet<strong>en</strong> we <strong>in</strong> operationele<br />

z<strong>in</strong> <strong>in</strong>middels. Maar hoe zit het met het v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> baan b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> vijf resp. acht maand<strong>en</strong> na<br />

afstuder<strong>en</strong>. Om precies te werk te gaan moet je van elke afgestudeerde die <strong>in</strong> het <strong>onderzoek</strong> valt<br />

de afstudeerdatum k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afspraak mak<strong>en</strong> wat ‘vijf maand<strong>en</strong> verder’ dan betek<strong>en</strong>t.<br />

Immers de <strong>en</strong>e maand telt niet noodzakelijk ev<strong>en</strong>veel dag<strong>en</strong> als de andere. Er moet dus opnieuw<br />

<strong>in</strong> operationeel opzicht gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Zo gezi<strong>en</strong>, lijkt het do<strong>en</strong>lijk om voorlopige antwoord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vraag te formuler<strong>en</strong>, dus te kom<strong>en</strong><br />

tot hypothes<strong>en</strong>. Maar tegelijk geldt het opstell<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong> als de meest geheimz<strong>in</strong>nige<br />

operatie <strong>in</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk kader, aldus Pirsig (1978). Verschur<strong>en</strong> is het daarmee e<strong>en</strong>s. Hij<br />

zegt zelf dat voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van vruchtbare hypothes<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> pasklare handleid<strong>in</strong>g is te<br />

gev<strong>en</strong>. ‘Creativiteit <strong>en</strong> durf spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol’ (Verschur<strong>en</strong>, 1994: 135).<br />

Relevantie zou eig<strong>en</strong>lijk ook e<strong>en</strong> eis moet<strong>en</strong> zijn die m<strong>en</strong> stelt aan e<strong>en</strong> hypothese. E<strong>en</strong> hypothese<br />

moet op het hart van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> betrekk<strong>in</strong>g hebb<strong>en</strong>. Er is nog e<strong>en</strong> bijzondere kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<br />

te mak<strong>en</strong> vanuit de bestuurskunde. Die voert ons naar de eis van substantie.<br />

M<strong>en</strong> loopt met <strong>onderzoek</strong> dat vertrekt vanuit theorie <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> het risico dat triviale<br />

hypothes<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgesteld. Dat is sociolog<strong>en</strong> die <strong>onderzoek</strong> ded<strong>en</strong> naar vrijetijdsbested<strong>in</strong>g<br />

<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st wel e<strong>en</strong>s verwet<strong>en</strong>. Wat te zegg<strong>en</strong> van de hypothese uit 1955: ‘Op zondagocht<strong>en</strong>d<br />

zijn <strong>in</strong> de “bible belt” veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur of langer van huis’. Logisch, want dan zitt<strong>en</strong><br />

protestant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kerkelijke vier<strong>in</strong>g bij te won<strong>en</strong>. In 1955 war<strong>en</strong> de burgers uit deze geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

nog niet massaal aan het trimm<strong>en</strong> of fiets<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> theorie bevat <strong>dr</strong>ie soort<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke theorie bestaat (vanuit positivistisch perspectief gezi<strong>en</strong>) hoofdzakelijk of<br />

uitsluit<strong>en</strong>d uit uitsprak<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van getoetste hypothes<strong>en</strong>? E<strong>en</strong> theorie omvat meestal <strong>dr</strong>ie<br />

soort<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> soort kwam<strong>en</strong> we al volop teg<strong>en</strong>: de hypothes<strong>en</strong>. Maar welke zijn er nog<br />

meer?<br />

T<strong>en</strong> eerste zijn er de assumpties of aannam<strong>en</strong>. Dat zijn uitgangspunt<strong>en</strong> die niet ter discussie<br />

staan als m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> doet naar e<strong>en</strong> verschijnsel. Bij voorbeeld, <strong>in</strong> de neo‐<strong>in</strong>stitutionele<br />

economie wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> rationeel m<strong>en</strong>sbeeld, wat impliceert dat de m<strong>en</strong>s doelgericht<br />

is <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk ge<strong>dr</strong>ag voorspelbaar is (Mol <strong>en</strong> Verbon, 1997; Van Thiel, 2007: 36).<br />

T<strong>en</strong> tweede is er het (<strong>onderzoek</strong>s)model. Het model vormt het hart van de theorie, zegt San<strong>dr</strong>a<br />

van Thiel <strong>in</strong> ‘Bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>’ (2007: 36). In e<strong>en</strong> model v<strong>in</strong>dt m<strong>en</strong> wat wordt<br />

7


onderzocht, concept<strong>en</strong>, variabel<strong>en</strong>, condities, gevolg<strong>en</strong>, mechanism<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> model ‘is e<strong>en</strong><br />

vere<strong>en</strong>voudigde weergave van de werkelijkheid’.<br />

In bestuurskundig <strong>onderzoek</strong> zijn die concept<strong>en</strong> of construct<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s heel belangrijk. D<strong>en</strong>k<br />

maar aan de rol van m<strong>in</strong>isters <strong>en</strong> m<strong>in</strong>isteriële verantwoordelijkheid <strong>in</strong> geval van conflict<strong>en</strong> bij<br />

verzelfstandigde organisaties zoals het C<strong>en</strong>traal Orgaan Opvang Asielzoekers. Deze concept<strong>en</strong><br />

behoev<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie <strong>en</strong> afbak<strong>en</strong><strong>in</strong>g. E<strong>en</strong> variabele is doorgaans e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk of aspect van e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>heid. D<strong>en</strong>k aan de organisatiecultuur van e<strong>en</strong> verzelfstandigde organisaties.<br />

Variabel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarde aannem<strong>en</strong>. Zo kan het zijn dat heel veel ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>in</strong> hun<br />

geme<strong>en</strong>te op tal van plaats<strong>en</strong> e<strong>en</strong> destructieve organisatiecultuur sterk ervar<strong>en</strong>. Op basis van<br />

survey‐<strong>onderzoek</strong> krijg<strong>en</strong> variabel<strong>en</strong> wellicht e<strong>en</strong> score.<br />

E<strong>en</strong> derde categorie uitsprak<strong>en</strong> zijn de eerder al hypothes<strong>en</strong>, verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of voorspell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Op basis van de assumpties <strong>en</strong> het model kan de <strong>onderzoek</strong>er toetsbare voorspell<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

opstell<strong>en</strong>. Over oorzak<strong>en</strong> van <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> op het <strong>onderzoek</strong>sverschijnsel.<br />

E<strong>en</strong> volledige (of volgroeide) theorie bestaat uit de <strong>dr</strong>ie g<strong>en</strong>oemde elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, stelt Van Thiel<br />

(2007: 37). Soms word<strong>en</strong> de afzonderlijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ook al e<strong>en</strong> theorie g<strong>en</strong>oemd. Er zijn dus<br />

gradaties <strong>in</strong> theorievorm<strong>in</strong>g.<br />

Van Thiel erk<strong>en</strong>t overig<strong>en</strong>s dat de m<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> over wat e<strong>en</strong> theorie is <strong>en</strong> welke<br />

functie of plaats e<strong>en</strong> theorie vervult <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong>. Welke wet<strong>en</strong>schapsopvatt<strong>in</strong>g hanteert e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er? Voorgaande beschouw<strong>in</strong>g past <strong>in</strong> het positivistisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Dat is niet de <strong>en</strong>ige<br />

positie zoals <strong>in</strong> het navolg<strong>en</strong>de zal blijk<strong>en</strong>.<br />

Twee b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g<br />

Dit werk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> wordt wel opgevat als e<strong>en</strong> positivistische werkwijze,<br />

ik schreef het al. Komt deze b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g veel voor <strong>in</strong> de bestuurskunde? In zuivere vorm maar<br />

beperkt. In de bestuurskunde <strong>en</strong> ander sociaalwet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> bestaan grofweg<br />

twee manier<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijke k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Die word<strong>en</strong> wel aangeduid als<br />

positivistisch versus <strong>in</strong>terpretatief, of als kwantitatief versus kwalitatief. Deze <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g<strong>en</strong> kan<br />

m<strong>en</strong> relativer<strong>en</strong> maar ze zijn ook <strong>in</strong>geburgerd (Wester e.a., 2006; Haverland & Yanow, 2010).<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g veronderstelt dat de realiteit onafhankelijk van de observeerder<br />

kan word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat die objectief te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> valt. Daardoor kan <strong>en</strong> moet e<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er overtuig<strong>en</strong>d aanton<strong>en</strong> dat de <strong>en</strong>e factor (onafhankelijke variabele) e<strong>en</strong> andere<br />

veroorzaakt (afhankelijke variabele). Oorzaak <strong>en</strong> gevolg moet<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>. De oorzaak moet <strong>in</strong> de<br />

tijd voorafgaan aan het gevolg <strong>en</strong> alternatieve verklar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. En de<br />

omvang van e<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>age van e<strong>en</strong> bepaalde oorzaak moet blijk<strong>en</strong>. Er bestaan techniek<strong>en</strong> om daar<br />

achter te kom<strong>en</strong>. Er geld<strong>en</strong> allerlei regels uit de methodologieboek<strong>en</strong> (De Groot, 1961; Derks<strong>en</strong><br />

e.a., 1988). We kom<strong>en</strong> dan onder meer <strong>in</strong> de wereld van de regressieanalyse. Het <strong>onderzoek</strong> uit<br />

de school van de sociolog<strong>en</strong> Wippler (1996), L<strong>in</strong>d<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> Ganzeboom, waarbij sprake was van<br />

e<strong>en</strong> productieve verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> theorie, empirie <strong>en</strong> statistische modeller<strong>in</strong>g, past <strong>in</strong> deze<br />

traditie. De titel van e<strong>en</strong> studie als ‘Sociale determ<strong>in</strong>ant<strong>en</strong> van vrijetijdsbested<strong>in</strong>g’ uit 1968<br />

verwijst hier al <strong>en</strong>igsz<strong>in</strong>s naar. Deze groep <strong>onderzoek</strong>ers was goed voor meer dan 175<br />

proefschrift<strong>en</strong>.<br />

Teg<strong>en</strong>over de positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g staat de <strong>in</strong>terpretatieve, soms ook wel de kwalitatieve<br />

g<strong>en</strong>oemd. Bij <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> word<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verschijnsel aange<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong>, niet<br />

oorzak<strong>en</strong>. In plaats van ‘waardoor’ vraagt de <strong>onderzoek</strong>er naar het ‘waarom’, zegg<strong>en</strong> Haverland<br />

& Yanow (2010). Interpretatief <strong>onderzoek</strong> beg<strong>in</strong>t niet met hypothes<strong>en</strong>, noch met variabel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

test ook ge<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong>.<br />

8


Wie zich bek<strong>en</strong>t tot <strong>in</strong>terpretatieve k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g veronderstelt dat de sociale werkelijkheid,<br />

<strong>en</strong> dus ook de ambtelijke <strong>en</strong> bestuurlijke, niet slechts e<strong>en</strong> objectief maar eerder e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>tersubjectief gegev<strong>en</strong> is. De <strong>onderzoek</strong>er kan zich er niet helemaal buit<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> omdat die<br />

misschi<strong>en</strong> wel afstand houdt maar toch onder <strong>in</strong>vloed staat van alles wat zich voltrekt of niet<br />

voltrekt. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er houdt sterk rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g met contextuele<br />

betek<strong>en</strong>isverl<strong>en</strong><strong>in</strong>g <strong>en</strong> situationele omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> acties. Onderzoekers moet<strong>en</strong> daarom<br />

reflecter<strong>en</strong> op hun positie <strong>in</strong> het veld van <strong>onderzoek</strong> want ze hebb<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

geconstrueerde werkelijkheid (‘zo zi<strong>en</strong> wij dat hier’) <strong>en</strong> ‘<strong>in</strong>terpretaties van <strong>in</strong>terpretaties’<br />

(Haverland & Yanow, 2010: 91). Kijk maar e<strong>en</strong>s naar de rec<strong>en</strong>te dissertatie van Erik Gerrits<strong>en</strong><br />

(2011) over de slimme overheid <strong>en</strong> de reflectiemom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> die studie.<br />

Dit verschil <strong>in</strong> wijze van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g heeft gevolg<strong>en</strong> voor de formuler<strong>in</strong>g van<br />

<strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kijk op hypothes<strong>en</strong>. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er werkt bij voorkeur<br />

niet met hypothes<strong>en</strong> maar met ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (ook wel ‘hunches’ g<strong>en</strong>oemd; Haverland &<br />

Yanow, 2010: 93). Ook de <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er vertrekt dus niet met e<strong>en</strong> volledige<br />

schone lei. De vrag<strong>en</strong> die deze <strong>onderzoek</strong>er zich stelt zijn, zoals ook voor de positivist geldt,<br />

beïnvloed door wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur maar ze kunn<strong>en</strong> ook voortkom<strong>en</strong> uit voorafgaande<br />

k<strong>en</strong>nis van de ‘sett<strong>in</strong>g’ waar<strong>in</strong> het <strong>onderzoek</strong> wordt uitgevoerd. De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er<br />

zal verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met betrekk<strong>in</strong>g tot de wereld waar<strong>in</strong> de onderzocht<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal<br />

<strong>in</strong>formatie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van die ‘deelnemers’ relater<strong>en</strong> aan theorie. Dergelijk <strong>onderzoek</strong> is dus<br />

m<strong>in</strong>der theoriegestuurd. E<strong>en</strong> duidelijke repres<strong>en</strong>tant van deze aanpak is <strong>in</strong> Nederland T<strong>in</strong>eke<br />

Abma (zie Abma, 1997; Abma <strong>en</strong> In ’t Veld, 2001). Zij bepleit responsieve <strong>en</strong> constructivistische<br />

beleidsevaluaties. De titel van haar proefschrift uit 1996 luidt ‘Responsief evaluer<strong>en</strong>’. Ook het<br />

proefschrift van San<strong>dr</strong>a K<strong>en</strong>s<strong>en</strong> valt <strong>in</strong> deze categorie.<br />

De <strong>in</strong>terpretatieve <strong>onderzoek</strong>er zal vermoedelijk ook wel andere waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong><br />

dan de positivist, zoals observatie. Goed kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar de manier van converser<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> bepaald dome<strong>in</strong> van <strong>onderzoek</strong> wordt zeer belangrijk gevond<strong>en</strong>. Het<br />

onder <strong>in</strong>vloed van pilots wijzig<strong>en</strong> van de probleemstell<strong>in</strong>g gedur<strong>en</strong>de het <strong>onderzoek</strong> behoort<br />

dan tot de mogelijkhed<strong>en</strong> (Haverland & Yanow, 2010).<br />

Betek<strong>en</strong>t dit dat <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> niet zo rigoreus is als positivistisch <strong>onderzoek</strong> met de<br />

stapsgewijze, gecontroleerde, l<strong>in</strong>eair verlop<strong>en</strong>de <strong>onderzoek</strong>saanpak? Ook <strong>in</strong>terpretatief<br />

<strong>onderzoek</strong> moet systematisch plaats v<strong>in</strong>d<strong>en</strong>. Bij <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> zijn concept<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

theorieën iets m<strong>in</strong>der vanzelfsprek<strong>en</strong>d het beg<strong>in</strong>punt van <strong>onderzoek</strong> maar wel e<strong>en</strong><br />

oriëntatiepunt op het e<strong>in</strong>de, waarbij geldt dat er ook meer oog is voor situationele<br />

omstandighed<strong>en</strong>. Interpretatieve <strong>onderzoek</strong>ers hebb<strong>en</strong> soms nog ge<strong>en</strong> concept<strong>en</strong> <strong>in</strong> het hoofd<br />

als ze beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong>, maar durv<strong>en</strong> als ze zelf niet met e<strong>en</strong> concept kom<strong>en</strong> wel te kijk<strong>en</strong> naar de<br />

concept<strong>en</strong> die ‘de deelnemers’ zelf gebruik<strong>en</strong>, aldus Marcus Haverland <strong>en</strong> Dvora Yanow (2010:<br />

94).<br />

Wie dus e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> doet naar met<strong>in</strong>g van bestuurskracht van geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> (K.Abma,<br />

2012), zal niet alle<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitgaan van e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie van bestuurskracht maar er ook<br />

goed aan do<strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> wat betrokk<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> zelf als concept van bestuurskracht<br />

hanter<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong>er zal niet bevreesd zijn om e<strong>en</strong> case te <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong>k maar e<strong>en</strong>s aan het <strong>onderzoek</strong> naar de besluitvorm<strong>in</strong>g over de Oosterscheldedam van<br />

Leemans & Geers (1983) <strong>en</strong> van Westerheijd<strong>en</strong> (1988).<br />

De beide vorm<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g geld<strong>en</strong> als ‘gestileerde’ beeld<strong>en</strong>, als uiterst<strong>en</strong>.<br />

Ik ga nu nader <strong>in</strong> op theorie, met de ambitie om hierover wat te verhelder<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

zal, vanuit welke traditie dan ook operer<strong>en</strong>d, altijd eerst de bestaande literatuur die relevant<br />

lijkt voor het eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> moet<strong>en</strong> doornem<strong>en</strong>. Dat lijkt daarom verstandig omdat ik ge<strong>en</strong><br />

9


goed positivistisch gericht of <strong>in</strong>terpretatief (proefschrift)<strong>onderzoek</strong> k<strong>en</strong> dat los staat van e<strong>en</strong><br />

oriëntatie op bestaande literatuur.<br />

Red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het grijp<strong>en</strong> naar theorie<br />

Om welke red<strong>en</strong><strong>en</strong> ga je als <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> het algeme<strong>en</strong> bij theorie, of die nu kle<strong>in</strong> of volgroeid<br />

is, te rade? Ik noem <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

1 Red<strong>en</strong> e<strong>en</strong>: is al e<strong>en</strong>s eerder <strong>onderzoek</strong> gedaan naar het verschijnsel? E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er gaat<br />

voor hij echt start met het <strong>onderzoek</strong> na of e<strong>en</strong> vraag al e<strong>en</strong>s eerder is onderzocht <strong>in</strong> b<strong>in</strong>n<strong>en</strong>‐ of<br />

buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> wat het antwoord op die vraag of vrag<strong>en</strong> is (geweest). Je moet als <strong>onderzoek</strong>er<br />

immers je afvrag<strong>en</strong> of je iets dat al bek<strong>en</strong>d is over gaat do<strong>en</strong> of niet (<strong>en</strong> zo ja hoe?), of dat je e<strong>en</strong><br />

andere stap zet op e<strong>en</strong> bepaald terre<strong>in</strong>.<br />

Je moet dus de relevantie van je <strong>onderzoek</strong> vooraf aangev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die relevantie kan e<strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie zijn gebaseerd op literatuurstudie. Dat betek<strong>en</strong>t dat je vooraf al<br />

nagaat of er theorie is, van welke aard dan ook. Of misschi<strong>en</strong> meerdere concurrer<strong>en</strong>de of<br />

complem<strong>en</strong>taire theorieën.<br />

Bijvoorbeeld: je gaat na wat we wet<strong>en</strong> over b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g. Wat het is, wat voor soort uitkomst<strong>en</strong><br />

er zijn, welke vorm<strong>en</strong> er zijn, waarom b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g wordt toegepast, waar b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g wordt<br />

toegepast, hoe je bepaalde vorm<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g methodisch gezi<strong>en</strong> kunt verricht<strong>en</strong>, onder<br />

welke voorwaard<strong>en</strong>, etc. ? Wellicht dat de <strong>onderzoek</strong>er er dan voor kiest om iets dat bek<strong>en</strong>d is<br />

over b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g <strong>in</strong> waterschapp<strong>en</strong> (verricht door Van Held<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tillema, 2004) tot<br />

uitgangspunt te nem<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> naar b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g bij geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Of om e<strong>en</strong><br />

comparatief <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong>.<br />

Betek<strong>en</strong>t dit dat er altijd wel e<strong>en</strong> theorie(complex) is voor je zelf als <strong>onderzoek</strong>er aan de gang<br />

gaat? Bij proefschrift<strong>onderzoek</strong> zal e<strong>en</strong> onderwerp vaak op de e<strong>en</strong> of andere aansluit<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

bepaald klassiek thema, of bij e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>straditie, of bij e<strong>en</strong> ‘approach’, <strong>en</strong> bij iets dat al is<br />

onderzocht. Er zull<strong>en</strong> dus altijd wel begripp<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over relaties tuss<strong>en</strong><br />

verschijnsel<strong>en</strong>. Maar het is voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er lang niet altijd makkelijk om die aansluit<strong>in</strong>g te<br />

v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> (Verschur<strong>en</strong>, 1994). Er is immers altijd meer dat niet dan dat wel onderzocht<br />

is.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld. Stel iemand doet <strong>onderzoek</strong> naar probleemgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Dat zijn geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die<br />

veel crises k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> waar veel bestuurders sneuvel<strong>en</strong>. Stel iemand wil <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>: waarom<br />

probleemgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoveel gesneuveld<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe de sneuvelkans te beperk<strong>en</strong> is? Waarop<br />

dan aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong>. Scho<strong>en</strong>maker, die dit <strong>onderzoek</strong> verrichtte, overwoog vier mogelijke<br />

<strong>in</strong>valshoek<strong>en</strong>: vertrekk<strong>en</strong> vanuit wat ‘good or bad governance’, of vanuit wat ‘sterke colleges’ zijn,<br />

of vanuit bestuurskrachtmet<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, of vanuit eerder verricht <strong>onderzoek</strong> naar de val van<br />

burgemeesters. Hij koos er uite<strong>in</strong>delijk voor aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong> bij eerder verricht <strong>onderzoek</strong><br />

naar de val van burgemeesters <strong>en</strong> van wethouders.<br />

Om over relevantie iets te zegg<strong>en</strong> moet je deductieve beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>de<br />

beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die niets met empirie te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>) <strong>en</strong> <strong>in</strong>ductieve beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (dus<br />

empirisch <strong>onderzoek</strong>) op e<strong>en</strong> rij zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> op relevante manier<strong>en</strong> ord<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat<br />

betek<strong>en</strong>t dat je het bestaande k<strong>en</strong>nisfonds moet ‘doorakker<strong>en</strong>’. E<strong>en</strong> overzicht is nuttig om te zi<strong>en</strong><br />

welke verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al uitkwam<strong>en</strong> of nog niet uitkwam<strong>en</strong>. Je kunt dus het bestaande<br />

k<strong>en</strong>nisfonds <strong>in</strong> kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee antwoord gev<strong>en</strong> op de vraag: ‘wat wet<strong>en</strong> we er al<br />

vanaf?’<br />

E<strong>en</strong> dergelijk overzicht, of e<strong>en</strong> ‘state of the art’, is behulpzaam om begripp<strong>en</strong> te omschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afsprak<strong>en</strong> met de lezer te mak<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t wat je zelf als <strong>onderzoek</strong>er verstaat onder e<strong>en</strong> begrip.<br />

E<strong>en</strong> studie naar <strong>in</strong>flatie vereist bijvoorbeeld e<strong>en</strong> def<strong>in</strong>itie van <strong>in</strong>flatie. En ook e<strong>en</strong><br />

operationaliser<strong>in</strong>g van dat begrip <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong>bare term<strong>en</strong>, dus <strong>in</strong> meetbare <strong>in</strong>dicator<strong>en</strong>. De<br />

10


vraag of sprake is van milieuvervuil<strong>in</strong>g impliceert bij voorbeeld dat je milieuvervuil<strong>in</strong>g<br />

uite<strong>en</strong>legt <strong>in</strong> vervuil<strong>in</strong>g van bodem, water <strong>en</strong> lucht, <strong>en</strong> dat je e<strong>en</strong> meet<strong>in</strong>strum<strong>en</strong>t hebt om die<br />

vervuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bodem, water <strong>en</strong> lucht te met<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet e<strong>en</strong> begrip altijd ontrafel<strong>en</strong>,<br />

uite<strong>en</strong> legg<strong>en</strong>, zo dat uitsprak<strong>en</strong> zijn te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewijs is te lever<strong>en</strong>. Daar hoort doorgaans ook<br />

e<strong>en</strong> tijdvakkeuze bij. Wel of ge<strong>en</strong> vervuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2010 s<strong>in</strong>ds bij voorbeeld 1950, 1960 of 1990?<br />

Je kunt als <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> e<strong>en</strong> literatuurstudie dus bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rij zett<strong>en</strong>. Liefst niet<br />

slechts geord<strong>en</strong>d naar tijdstip van <strong>onderzoek</strong> (chronologie), land of auteur maar bijvoorbeeld<br />

naar condities of omstandighed<strong>en</strong> waaronder de kans op <strong>in</strong>flatie groot of kle<strong>in</strong> is of vervuil<strong>in</strong>g<br />

optrad. De manier van ord<strong>en</strong><strong>in</strong>g zal beïnvloed zijn door de probleemstell<strong>in</strong>g die e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

<strong>in</strong> zijn of haar hoofd heeft. E<strong>en</strong> <strong>in</strong>teressant voorbeeld van literatuurstudie naar ‘besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

onder <strong>dr</strong>uk’ vorm het <strong>onderzoek</strong> naar ‘groupth<strong>in</strong>k’ <strong>in</strong> de voetspor<strong>en</strong> van Irv<strong>in</strong>g Janis <strong>en</strong> ander<strong>en</strong><br />

(Aqu<strong>in</strong>a, 1985; ’t Hart, De Jong <strong>en</strong> Korst<strong>en</strong>, 1991).<br />

2 E<strong>en</strong> tweede red<strong>en</strong> voor het te rade gaan bij theorie houdt <strong>in</strong> dat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er nagaat of<br />

<strong>onderzoek</strong> op verwant gebied e<strong>en</strong> <strong>in</strong>gang biedt voor de beantwoord<strong>in</strong>g, zeg voor de manier van<br />

beantwoord<strong>in</strong>g, <strong>en</strong> daarmee de <strong>onderzoek</strong>sopzet, van de vraagstell<strong>in</strong>g. Onderzoek <strong>in</strong> e<strong>en</strong><br />

bepaalde theoretische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g kan iets zegg<strong>en</strong> over hoe je e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag kunt of<br />

misschi<strong>en</strong> moet b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus op welke variabel<strong>en</strong> je hoe moet lett<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld. Wie <strong>onderzoek</strong> doet naar de <strong>in</strong>houdelijke verander<strong>in</strong>g van vijftig jaar lokaal<br />

sportbeleid <strong>in</strong> 20 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kan prober<strong>en</strong> aansluit<strong>in</strong>g te zoek<strong>en</strong> bij aanpak van Hogwood &<br />

Peters, die immers e<strong>en</strong> <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g gev<strong>en</strong> <strong>in</strong> typ<strong>en</strong> <strong>in</strong>houdelijke verander<strong>in</strong>g: ‘policy <strong>in</strong>novation’,<br />

‘policy term<strong>in</strong>ation’, ‘policy succession’. En ze gev<strong>en</strong> verdere specificatie zoals van ‘succession’ <strong>in</strong>:<br />

‘policy split’; ‘policy replacem<strong>en</strong>t’, ‘partial term<strong>in</strong>ation <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>ation with ….’. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

kan ook (prober<strong>en</strong> te) bekijk<strong>en</strong> of er sprake is van e<strong>en</strong> wissel<strong>in</strong>g van ‘fram<strong>in</strong>g’ van het sportbeleid.<br />

Dan komt m<strong>en</strong> terecht bij werk van Re<strong>in</strong> & Schön <strong>en</strong> Fisscher, die met het begrip ‘frame’ werk<strong>en</strong>.<br />

Ander voorbeeld. Iemand wil <strong>onderzoek</strong> do<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> aspect of onderdeel van fusie van<br />

verpleeghuiz<strong>en</strong>. Maar – stel ‐ <strong>onderzoek</strong> daarnaar is nog niet verricht. Wat dan? De <strong>onderzoek</strong>er<br />

kan dan te rade gaan bij studies naar fusie van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, schol<strong>en</strong>, etc. Wat ler<strong>en</strong><br />

die studies allemaal? Nou, die studies zull<strong>en</strong> iets ler<strong>en</strong> over fusieprocess<strong>en</strong>, besluitvorm<strong>in</strong>g over<br />

fusies, het feit dat kle<strong>in</strong>e partners d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> opgeslokt te word<strong>en</strong> door ‘grote broer’ (het calimero‐<br />

effect bij fusies), etc. Bekijk e<strong>en</strong> proefschrift van Könn<strong>en</strong> naar fusies. Dan is dergelijk <strong>onderzoek</strong><br />

zeer waarschijnlijk e<strong>en</strong> hulpmiddel om het eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> te richt<strong>en</strong>, af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te kom<strong>en</strong><br />

tot <strong>en</strong>kele verwachte bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

3 E<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> voor het ‘grijp<strong>en</strong>’ naar theorie: de <strong>onderzoek</strong>er zal vaststell<strong>en</strong> vanuit welke<br />

theoretische gezichtspunt<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong>sprobleem het beste kan word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd, dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> ‘theorie’ kan help<strong>en</strong> bij het kiez<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld. Wie beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op lange termijn bekijkt (hoe ontwikkelde<br />

zedelijkheidswetgev<strong>in</strong>g zich gedur<strong>en</strong>de de laatste 70 jaar?), kan gebruik mak<strong>en</strong> van ‘frame<br />

analysis’ (Re<strong>in</strong> & Schön), van discoursanalysis (Hajer; Dicke) of van paradigma‐aanpak (Hall) of<br />

van de wieltheorie (Nam<strong>en</strong>wirth) of de culturele theorie (Wildavsky, Thompson) of de<br />

typer<strong>in</strong>gsb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g (policy succession, term<strong>in</strong>ation, etc; van Hogwood & Peters). Die<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn niet alle concurrer<strong>en</strong>d. Sommige beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn aanvull<strong>en</strong>d op elkaar. Ze<br />

stell<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> bij beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Literatuurstudie wijst uit welke vrag<strong>en</strong>. We<br />

wet<strong>en</strong> dat wie de verschuiv<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>houd van beleidsverander<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wil bestuder<strong>en</strong> terecht<br />

kan bij e<strong>en</strong> discours‐, frame‐, paradigma‐ of verhaalb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g of e<strong>en</strong> typer<strong>in</strong>gsb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Dan<br />

wordt het lijstje al wat kle<strong>in</strong>er. Frame analysis <strong>en</strong> discoursanalyse verklar<strong>en</strong> niet waarom beleid<br />

is veranderd maar zijn wel e<strong>en</strong> hulpmiddel om te kijk<strong>en</strong> <strong>in</strong> welke <strong>in</strong>houdelijke richt<strong>in</strong>g beleid<br />

veranderd is.<br />

Het is overig<strong>en</strong>s mogelijk om twee of <strong>dr</strong>ie alternatieve of complem<strong>en</strong>taire b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te<br />

kiez<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> verschijnsel te begrijp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> klassiek voorbeeld daarvan is de studie van Graham<br />

11


Allison over de Cubacrisis (zie ook Y<strong>in</strong>, 2004). Graham Allison heeft verschill<strong>en</strong>de verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

van wat hij met zijn afzonderlijke brill<strong>en</strong> <strong>in</strong> beeld krijgt. Het blijkt achteraf heel nuttig te zijn<br />

geweest om multiperspectivisch te kijk<strong>en</strong>.<br />

Hoe cruciaal is theorie voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er?<br />

De <strong>dr</strong>ie gegev<strong>en</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat teruggrijp<strong>en</strong> op wat er aan relevante theorie<br />

(perspectiev<strong>en</strong>, begripp<strong>en</strong>, getoetste hypothes<strong>en</strong>, modell<strong>en</strong>) is voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die met<br />

e<strong>en</strong> nieuw <strong>onderzoek</strong> e<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>age aan de wet<strong>en</strong>schap wil lever<strong>en</strong>(!), van groot gewicht is. E<strong>en</strong><br />

<strong>onderzoek</strong>er moet zich lav<strong>en</strong> aan theorie.<br />

De ess<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> met wet<strong>en</strong>schappelijke pret<strong>en</strong>ties bestaat uit:<br />

het vertrekk<strong>en</strong> vanuit hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> (zie Haverland <strong>en</strong> Yanow), dus<br />

vanuit verwachte antwoord<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> daarmee uit het teg<strong>en</strong>over elkaar stell<strong>en</strong> van theoretische verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>sbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zowel hypothes<strong>en</strong> als verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn <strong>in</strong> feite gewoon (beargum<strong>en</strong>teerde) hypothetische<br />

antwoord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>svraag. Dus beargum<strong>en</strong>teerde veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> moet er rek<strong>en</strong><strong>in</strong>g mee houd<strong>en</strong> dat verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> nooit geheel <strong>en</strong> al <strong>en</strong> letterlijk uit e<strong>en</strong><br />

theorie of theoriefragm<strong>en</strong>t voortvloei<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er moet moeite do<strong>en</strong> om alles wat bek<strong>en</strong>d<br />

is <strong>en</strong> relevant voor de beantwoord<strong>in</strong>g van de <strong>onderzoek</strong>svraag te vertal<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g.<br />

Dat vereist creativiteit <strong>en</strong> argum<strong>en</strong>tatie (dus verantwoord<strong>in</strong>g). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet uitlegg<strong>en</strong><br />

hoe hij bij e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g of hypothese komt.<br />

Dieptestudie <strong>en</strong> theorie: de case study<br />

Bestuurskundig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> vaak gebruik van analyses van cases, zoals het Oosterscheldeproject,<br />

de Stopera, het Amsterdamse vervoerbe<strong>dr</strong>ijf GVB, e<strong>en</strong> Publiek‐Private Sam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g, de<br />

Vuurwerkramp, de Bijlmerramp, de Cafébrand <strong>in</strong> Vol<strong>en</strong>dam (verg. o.a. Leemans <strong>en</strong> Geers, 1983;<br />

Westerheijd<strong>en</strong>, 1988; Ott<strong>en</strong>, 1994; Van der Zwan <strong>en</strong> Noordegraaf, 1998). Yeager (2007: 855)<br />

zegt:<br />

‘S<strong>in</strong>gle and multiple case studies are among the most widely­used methodological<br />

techniques <strong>in</strong> public adm<strong>in</strong>istration research’.<br />

Ander<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> zich <strong>in</strong> deze voetspor<strong>en</strong> (Bru<strong>in</strong>sma & Zwan<strong>en</strong>burg, 1992; White & Adams,<br />

1994). Kun je dan ook e<strong>en</strong> theoretisch uitgangspunt kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> met hypothes<strong>en</strong>?<br />

Het antwoord is positief maar dan moet m<strong>en</strong> wel oplett<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> hypothese geformuleerd<br />

wordt (vergelijk de studie van Willemse verderop). Zie Y<strong>in</strong>’s boek ‘Applications of Case Study<br />

Research’ (2003) of het boek van Swanborn (1996), of van Maso <strong>en</strong> Smal<strong>in</strong>g (1998). Y<strong>in</strong> geeft<br />

voorbeeld<strong>en</strong> van studies waar<strong>in</strong> theorie <strong>en</strong> case studies verbond<strong>en</strong> zijn. In ‘The Case Study<br />

Anthology’ laat Y<strong>in</strong> zi<strong>en</strong> dat tal van zelfs klassiek geword<strong>en</strong> studies theoretische perspectiev<strong>en</strong><br />

hanter<strong>en</strong>, zoals de studie van Lynd & Lynd over de Amerikaanse cultuur (Middletown), van<br />

Warner & Lunt over het sociale lev<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> moderne geme<strong>en</strong>te (Yankee City) <strong>en</strong> van Pressman<br />

& Wildavsky naar beleidsimplem<strong>en</strong>tatie <strong>in</strong> Oakland. Voor e<strong>en</strong> multiple case‐aanpak kan bij<br />

voorbeeld verwez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar Derthick’s studie New Towns‐<strong>in</strong>‐Town.<br />

Wie e<strong>en</strong> case study verricht, kan <strong>in</strong> mijn og<strong>en</strong> beter van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ (over<br />

<strong>onderzoek</strong>sbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>) sprek<strong>en</strong> dan over hypothes<strong>en</strong>. Want of de <strong>onderzoek</strong>er kwantitatieve<br />

method<strong>en</strong> kan toepass<strong>en</strong>, die door methodolog<strong>en</strong> zoals we zag<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

hypothesetoets<strong>in</strong>g, is maar zeer de vraag.<br />

Er kom<strong>en</strong> desondanks case studies waar<strong>in</strong> zowel van kwantitatieve als kwalitatieve<br />

waarnem<strong>in</strong>gs‐ <strong>en</strong> analysemethod<strong>en</strong> gebruik is gemaakt <strong>en</strong> toch gewerkt wordt met het begrip<br />

hypothese. Het proefschrift van Willemse is daar e<strong>en</strong> (positief) voorbeeld van. Daaruit blijkt dat<br />

tuss<strong>en</strong>posities <strong>in</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de positivistische <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g van<br />

12


k<strong>en</strong>nisvergader<strong>in</strong>g. Waarom ook die tuss<strong>en</strong>posities? Omdat het werk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zuiver<br />

positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g van hypothesetoets<strong>in</strong>g doorgaans e<strong>en</strong> groot nadeel heeft: gebrek aan<br />

maatschappelijke <strong>en</strong>/of bestuurlijke relevantie.<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> zuivere vorm dan ook vaak niet vruchtbaar <strong>in</strong> bestuurskundig<br />

<strong>onderzoek</strong>. Dergelijke studies lever<strong>en</strong> wel k<strong>en</strong>nis op <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan spelregels van<br />

methodolog<strong>en</strong> ‘maar je weet niet wat je ermee aanmoet’. De bestuurlijke <strong>en</strong>/of<br />

maatschappelijke relevantie van dergelijke studies schiet ernstig tekort of is nag<strong>en</strong>oeg afwezig.<br />

Klaartje Peters <strong>en</strong> Rolf Willemse nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie <strong>in</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de positivistische<br />

of <strong>in</strong>terpretatieve manier van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Beide <strong>onderzoek</strong>ers gev<strong>en</strong> hun <strong>onderzoek</strong> goed<br />

focus. Beid<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> met hypothes<strong>en</strong> maar niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve aanpak. Op beide studies<br />

wordt kort <strong>in</strong>gegaan.<br />

Macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed<br />

Peters deed <strong>onderzoek</strong> naar macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed <strong>in</strong> Nederland. Wie heeft de grootste v<strong>in</strong>ger <strong>in</strong> de<br />

pap als het gaat om de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, of anders gesteld: wie heeft het<br />

voor het zegg<strong>en</strong>? Haar proefschrift daarover <strong>dr</strong>aagt de titel ‘Verdeelde macht’ (1999). Zij heeft op<br />

<strong>dr</strong>ie verschill<strong>en</strong>de terre<strong>in</strong><strong>en</strong> van (rijks)overheidsbeleid <strong>in</strong> totaal 23 concrete besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong> uit de<br />

periode 1985‐1995 onderzocht: op het vlak van k<strong>in</strong>deropvangbeleid, de reorganisatie van het<br />

politiebestel <strong>en</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>g over de gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>in</strong> Nederland. Welke methode van<br />

met<strong>in</strong>g van macht <strong>en</strong> <strong>in</strong>vloed ze gebruikte? Uit literatuur<strong>onderzoek</strong> haalt ze de vier bek<strong>en</strong>de<br />

method<strong>en</strong>: de reputatiemethode; de positiemethode; de netwerkmethode; de besluitvorm<strong>in</strong>gs‐<br />

<strong>en</strong> procesmethode. Uite<strong>in</strong>delijk kiest ze voor e<strong>en</strong> <strong>in</strong>t<strong>en</strong>sieve procesmethode.<br />

Ze formuleert al vrij snel <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van haar boek e<strong>en</strong> aantal hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> ord<strong>en</strong>t die naar:<br />

‐ <strong>in</strong>vloed van de politiek (de hypothese van het machteloze parlem<strong>en</strong>t; de hypothese van<br />

de ‘verplaatste politiek’; de hypothese van de macht van de politiek <strong>in</strong> formatietijd),<br />

‐ bestuurlijke <strong>in</strong>vloed (de hypothese van de macht van de m<strong>in</strong>isterraad; de hypothese van<br />

de heerschappij van de m<strong>in</strong>ister‐presid<strong>en</strong>t),<br />

‐ ambtelijke <strong>in</strong>vloed (de hypothese van de vierde macht; de hypothese van de<br />

bureaupolitiek als neutraliser<strong>in</strong>g van ambtelijke macht; de hypothese van het verband<br />

tuss<strong>en</strong> ambtelijke <strong>en</strong> bestuurlijke <strong>in</strong>vloed),<br />

‐ de <strong>in</strong>vloed van lagere overhed<strong>en</strong> (de hypothese van de VNG als machtigste lobbyclub van<br />

D<strong>en</strong> Haag),<br />

‐ de <strong>in</strong>vloed vanuit de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g: belang<strong>en</strong>organisaties <strong>en</strong> adviesorgan<strong>en</strong> (de hypothese<br />

van de ijzer<strong>en</strong> r<strong>in</strong>g; de hypothese van de ijzer<strong>en</strong> <strong>dr</strong>iehoek).<br />

Ze komt <strong>in</strong> het vlot geschrev<strong>en</strong> boek tot de conclusie dat de kab<strong>in</strong>etsformatie e<strong>en</strong> van de we<strong>in</strong>ige<br />

mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is waarop politici er <strong>in</strong> slag<strong>en</strong> greep te houd<strong>en</strong> op de parlem<strong>en</strong>taire besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

Dat is ook de fase waar<strong>in</strong> de m<strong>in</strong>ister‐presid<strong>en</strong>t veel <strong>in</strong>vloed heeft, vooral omdat de latere<br />

premier dan meestal (<strong>in</strong>)formateur is of als fractieleider aan tafel zit. Dat is de fase waar<strong>in</strong><br />

andere machtige spelers zoals ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>organisaties buit<strong>en</strong> de deur word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong>. De reger<strong>in</strong>gsfracties trekk<strong>en</strong> <strong>in</strong> de formatieperiode krachtig aan de touwtjes. Andere<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> die meer <strong>in</strong>teractief zijn, word<strong>en</strong> toch gedom<strong>in</strong>eerd door<br />

vakm<strong>in</strong>isters <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Dan zijn andere politieke repres<strong>en</strong>tant<strong>en</strong> doorgaans volg<strong>en</strong>d.<br />

Teg<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t dat de Tweede Kamer aan bod komt, zijn de belangrijkste afweg<strong>in</strong>g<strong>en</strong> al<br />

gemaakt door ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, <strong>in</strong> sam<strong>en</strong>spraak met belang<strong>en</strong>organisaties. Het Structuurschema<br />

Gro<strong>en</strong>e Ruimte bleek daarvan e<strong>en</strong> voorbeeld. Desondanks is het parlem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> andere<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>vloe<strong>dr</strong>ijke speler <strong>in</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>gsar<strong>en</strong>a. Officiële<br />

adviesorgan<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>vloed. Belang<strong>en</strong>organisaties hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige <strong>in</strong>vloed, niet meer<br />

dan dat.<br />

13


Peters gebruikt twee <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor de verdere rapportage. Eerst geeft ze e<strong>en</strong> <strong>in</strong>vloedanalyse<br />

voor elk van de <strong>dr</strong>ie beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna loopt ze de elf hypothes<strong>en</strong> langs. Gaande het<br />

<strong>onderzoek</strong> voegt ze <strong>en</strong>kele nieuwe hypothes<strong>en</strong> toe, zoals de hypothese van de overmacht van de<br />

m<strong>in</strong>ister over de staatssecretaris, de hypothese van de <strong>in</strong>vloed van de <strong>in</strong>dividuele bestuurder <strong>en</strong><br />

de hypothese van prov<strong>in</strong>ciale <strong>in</strong>vloed. Het proefschrift laat zich k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

systematisch <strong>en</strong> vlot geschrev<strong>en</strong> werk waarvoor ze veel lof heeft ontvang<strong>en</strong>. Van str<strong>en</strong>ge<br />

toets<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> psychologisch <strong>onderzoek</strong> voorkomt is ge<strong>en</strong> sprake. Het boek k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> aantal<br />

ord<strong>en</strong><strong>en</strong>de tabell<strong>en</strong>, we<strong>in</strong>ig cijfers.<br />

Geme<strong>en</strong>telijk <strong>in</strong>itiatief<br />

Rolf Willemse neemt ook e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie <strong>in</strong> tuss<strong>en</strong> positivistisch <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong>,<br />

<strong>in</strong> zijn studie ‘Het bestaansrecht van de geme<strong>en</strong>te’ (2001). Zie ook de artikel<strong>en</strong> <strong>in</strong><br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (2004; 2006). Hij laat zich niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kamp plaats<strong>en</strong>.<br />

Willemse bestudeerde de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur om te kom<strong>en</strong> tot hypothes<strong>en</strong>, gaat die<br />

prober<strong>en</strong> te bevestig<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> viertal geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt daarbij gebruik van<br />

kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve analyses. Hij vraagt zich <strong>in</strong> zijn studie <strong>en</strong> <strong>in</strong> het artikel af: ‘welke<br />

hypothes<strong>en</strong> bestaan er over de rol van het Rijk bij de uitoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g van het geme<strong>en</strong>terechtelijk<br />

<strong>in</strong>itiatiefrecht?’ Hij noemt er <strong>dr</strong>ie. Deze hypothes<strong>en</strong> zijn anders geformuleerd dan <strong>in</strong> veel zuiver<br />

kwantitatief <strong>onderzoek</strong>. Hij noemt het hypothes<strong>en</strong>, je zou het ook verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

noem<strong>en</strong>.<br />

Het gaat om de volg<strong>en</strong>de.<br />

Hypothese 1: Het Rijk heeft de geme<strong>en</strong>te haar <strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> ontnom<strong>en</strong>.<br />

Hypothese 2: De geme<strong>en</strong>te is e<strong>en</strong> werktuig van het Rijk.<br />

Hypothese 3 heeft betrekk<strong>in</strong>g op het onmogelijke <strong>in</strong>itiatief: de f<strong>in</strong>anciële ondergeschiktheid van<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan het Rijk heeft ertoe geleid dat iedere rester<strong>en</strong>de bested<strong>in</strong>gsvrijheid niet b<strong>en</strong>ut<br />

kan word<strong>en</strong>. Ondanks de algem<strong>en</strong>e uitker<strong>in</strong>g aan geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lokale belast<strong>in</strong>g<strong>en</strong> is volg<strong>en</strong>s<br />

deze hypothese sprake van e<strong>en</strong> knell<strong>en</strong>de afhankelijkheidsrelatie. ‘Middel<strong>en</strong> om eig<strong>en</strong> nieuwe<br />

<strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>’ (Willemse, 2004: 38).<br />

Op basis van analyse van e<strong>en</strong> viertal case studies (de studie van bepaalde beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>kele geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> het bijzonder) word<strong>en</strong> de hypothes<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanleid<strong>in</strong>g om vast te stell<strong>en</strong> dat de geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> aan de ‘leiband van het Rijk<br />

lop<strong>en</strong>’. Dat de geme<strong>en</strong>tebestur<strong>en</strong> – zoals de eerste hypothese suggereert‐ passief zoud<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong><br />

we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>itiatiev<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, blijkt niet juist.<br />

De tweede hypothese suggereert e<strong>en</strong> actiever college waarbij verreweg de meeste besluit<strong>en</strong> van<br />

het geme<strong>en</strong>tebestuur zijn gevorderd dan wel uitgelokt door het Rijk. Maar ook hier ligt de<br />

werkelijkheid anders. Colleges van B&W blijk<strong>en</strong> zelf e<strong>en</strong> ‘substantieel aantal besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ te<br />

hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ‘mer<strong>en</strong>deels op eig<strong>en</strong> <strong>in</strong>itiatief’. Het betrof overig<strong>en</strong>s nogal e<strong>en</strong>s wat Willems<br />

noemt ‘geïnspireerd <strong>in</strong>itiatief’ (2004: 46). Het Rijk blijkt wel <strong>in</strong>vloed te hebb<strong>en</strong> op de<br />

bestuurlijke ag<strong>en</strong>da’s maar het Rijk dom<strong>in</strong>eerde de ag<strong>en</strong>da’s niet.<br />

Ook de derde hypothese wordt niet ondersteund door de feit<strong>en</strong>. Het kwalitatief <strong>onderzoek</strong>, op<br />

dit punt, br<strong>en</strong>gt ge<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het licht die vanwege het chronisch gebrek aan middel<strong>en</strong> ‘niet<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervuld’(2004: 46).<br />

Noch van e<strong>en</strong> zuiver <strong>in</strong>terpretatief <strong>onderzoek</strong> noch van e<strong>en</strong> positivistisch <strong>onderzoek</strong> is bij<br />

Willemse sprake. Merlijn van Hulst deed <strong>onderzoek</strong> naar de bestuurscultuur van vier<br />

(geanonimiseerde) geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (vier cases) <strong>en</strong> sluit expliciet aan op de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

wet<strong>en</strong>schapsopvatt<strong>in</strong>g. Yanow wordt als expon<strong>en</strong>t hiervan met na<strong>dr</strong>uk g<strong>en</strong>oemd (Van Hulst,<br />

2008: 243). Van Hulst spreekt van e<strong>en</strong> comb<strong>in</strong>atie van e<strong>en</strong> aanpak van ‘cultuur als proces’ <strong>en</strong> de<br />

<strong>in</strong>terpretatieve opvatt<strong>in</strong>g. De probleemstell<strong>in</strong>g luidde: ‘Hoe gev<strong>en</strong> actor<strong>en</strong> <strong>in</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

14


etek<strong>en</strong>is aan zak<strong>en</strong> waarmee zij zich geconfronteerd zi<strong>en</strong>, van welke beeld<strong>en</strong> van bestur<strong>en</strong> mak<strong>en</strong><br />

zijn gebruik <strong>en</strong> hoe gebruik<strong>en</strong> zij die beeld<strong>en</strong>?’(2008: 244).<br />

Duidelijk zal zijn dat de doelstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er <strong>en</strong> de probleemstell<strong>in</strong>g leid<strong>en</strong>d zijn<br />

voor de aanpak van de k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. Daarbij speelt ook e<strong>en</strong> zekere rol, zeker als de<br />

<strong>onderzoek</strong>er de eig<strong>en</strong> probleemstell<strong>in</strong>g kan kiez<strong>en</strong>, met welke b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er<br />

meer aff<strong>in</strong>iteit heeft <strong>en</strong> op welk gebied de eig<strong>en</strong> professionaliteit ligt.<br />

Breedtestudie <strong>en</strong> theorie<br />

Positivistisch (kwantitatief) <strong>onderzoek</strong> heeft het risico van m<strong>in</strong>der relevantie, steld<strong>en</strong> we <strong>in</strong> het<br />

voorgaande maar komt op het terre<strong>in</strong> van de bestuurskunde (schaars) voor. E<strong>en</strong> voorbeeld van<br />

e<strong>en</strong> goede positivistische studie is ‘Besluit<strong>en</strong> <strong>in</strong> uitvoer<strong>in</strong>g’ van R<strong>en</strong>é Tor<strong>en</strong>vlied waarop hij <strong>in</strong><br />

1996 cum laude promoveerde. E<strong>en</strong> ander voorbeeld is e<strong>en</strong> studie van Merel de Groot (2009 <strong>en</strong><br />

2010). Hier komt alle<strong>en</strong> de studie van De Groot aan bod.<br />

Merel de Groot promoveerde <strong>in</strong> 2009 op e<strong>en</strong> proefschrift met de volg<strong>en</strong>de <strong>onderzoek</strong>svraag:<br />

‘Wat zijn de democratische effect<strong>en</strong> van de Wet Dualiser<strong>in</strong>g Geme<strong>en</strong>tebestuur 2002 <strong>en</strong> hoe kunn<strong>en</strong><br />

deze effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verklaard?’ Op het eerste gezicht is dit ge<strong>en</strong> irrelevante vraag. Om e<strong>en</strong><br />

antwoord te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> is het nodig om de wetswijzig<strong>in</strong>g van de Geme<strong>en</strong>tewet te schets<strong>en</strong>.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s komt ze met de c<strong>en</strong>trale concept<strong>en</strong> op de propp<strong>en</strong>. Dat zijn: responsiviteit <strong>en</strong><br />

verantwoord<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de context van de lokale repres<strong>en</strong>tatieve democratie. De raad heeft zowel e<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>terne als externe rol. Van raadsled<strong>en</strong> wordt <strong>in</strong> de externe rol verwacht dat ze zich<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<strong>en</strong> getroost<strong>en</strong> om responsief te zijn naar burgers. De <strong>in</strong>terne rol verwijst naar de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> college van B&W <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teraad. De promov<strong>en</strong>da diept ook de verantwoord<strong>in</strong>g<br />

uit. Dat lat<strong>en</strong> we hier na.<br />

De Groot gaat vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g bezi<strong>en</strong>: niet de verwacht<strong>in</strong>g uit e<strong>en</strong> theorie maar de<br />

verwacht<strong>in</strong>g van de (wets)hervormers. Om het ge<strong>dr</strong>ag van raadsled<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong><br />

maakt ze gebruik van theorie: het ‘resourseful evaluative maximis<strong>in</strong>g’‐model <strong>en</strong> de ‘theorie van<br />

gepland ge<strong>dr</strong>ag’ (zie ook De Groot, 2010).<br />

Haar verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g mondt uite<strong>in</strong>delijk uit <strong>in</strong> vijf subvrag<strong>en</strong>. Aan de methode van <strong>onderzoek</strong> wijdt<br />

ze e<strong>en</strong> apart hoofdstuk. Het blijkt dat <strong>in</strong> 1999 e<strong>en</strong> voor<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd onder alle<br />

raadsled<strong>en</strong> uit 150 geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> schriftelijke <strong>en</strong>quête <strong>en</strong> <strong>in</strong> 2007 e<strong>en</strong><br />

namet<strong>in</strong>g. Omdat de <strong>onderzoek</strong>er wil g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> naar alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> noem ik het e<strong>en</strong><br />

breedtestudie, niet te associër<strong>en</strong> met oppervlakkigheid.<br />

Daarnaast vond e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> onder griffiers plaats. Ook zijn andere datasets <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s<br />

geraadpleegd, waardoor het <strong>onderzoek</strong> kan word<strong>en</strong> aangeduid als gebruikmak<strong>en</strong>d van<br />

triangulatie. Er is ook van meerdere analysetechniek<strong>en</strong> gebruik gemaakt.<br />

Voor het ge<strong>dr</strong>agsmodel g<strong>in</strong>g het om regressieanalyse. In de sam<strong>en</strong>vatt<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong><br />

vall<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> als ‘hypothes<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘causale relaties’. In e<strong>en</strong> artikel <strong>in</strong> Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

spreekt De Groot (2010) van toets<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>agsmodel voor raadsled<strong>en</strong>.<br />

Ergo, positivistisch <strong>onderzoek</strong> komt voor <strong>in</strong> de bestuurskunde. Maar nogmaals, dit is<br />

betrekkelijk schaars. Het proefschrift van de promotor van De Groot, Bas D<strong>en</strong>ters (1987), is ook<br />

als zodanig te kwalificer<strong>en</strong>.<br />

Zijn theorieën alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulpmiddel?<br />

E<strong>en</strong> theorie opstell<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>er zowel hulpmiddel als doel. In<br />

het voorgaande is aangegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> theorie als hulpmiddel nog wel e<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> is.<br />

Studies naar dualiser<strong>in</strong>g (De Groot, 2010) <strong>en</strong> naar groepsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> ook voorbeeld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

vruchtbaar gebruik van theorie voor <strong>onderzoek</strong> (’t Hart, De Jong <strong>en</strong> Korst<strong>en</strong>, 1991; Herweijer <strong>en</strong><br />

Fraanje, 2009). Soms is het k<strong>en</strong>nisfonds echter beperkt. E<strong>en</strong> beperkt k<strong>en</strong>nisfonds remt<br />

15


mogelijkhed<strong>en</strong> om het <strong>onderzoek</strong> focus te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan kan e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er prober<strong>en</strong> te<br />

stapp<strong>en</strong> naar de <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> casu de grounded theory‐approach (zie<br />

verderop) of zal de <strong>onderzoek</strong>er e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>positie kiez<strong>en</strong>, zoals Willemse laat zi<strong>en</strong>.<br />

<strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g is ook doel. In de zuiver positivistische traditie word<strong>en</strong> bevestigde hypothes<strong>en</strong><br />

toegevoegd aan het k<strong>en</strong>nisfonds <strong>en</strong> <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g word<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die<br />

uitkom<strong>en</strong> toegevoegd.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld kan dit verder verduidelijk<strong>en</strong>. Als er <strong>onderzoek</strong> gedaan is naar bij voorbeeld<br />

geme<strong>en</strong>telijke bestuurskracht dan wet<strong>en</strong> we wellicht bij de start van het <strong>onderzoek</strong> al iets over<br />

de def<strong>in</strong>itie van bestuurskracht, <strong>in</strong> welk verband overhed<strong>en</strong> of <strong>onderzoek</strong>ers bestuurskracht<br />

gebruikt<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, hoe je bestuurskracht kunt met<strong>en</strong>, <strong>en</strong> of bestuurskracht van kle<strong>in</strong>e<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verschilt of niet verschilt van grotere geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Maar het <strong>onderzoek</strong> levert<br />

misschi<strong>en</strong> ook nieuwe bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> op <strong>en</strong> zo mogelijk plaats je die weer <strong>in</strong> het bestaande<br />

k<strong>en</strong>nisfonds of confronteert ze ermee. Dat kan ertoe leid<strong>en</strong> dat iets wat eerder bek<strong>en</strong>d was nu<br />

herzi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> of g<strong>en</strong>uanceerd of dat wat bek<strong>en</strong>d was voor gebied a nu ook geldt voor<br />

dome<strong>in</strong> b <strong>en</strong> c. We zi<strong>en</strong> dan ook op het e<strong>in</strong>de van e<strong>en</strong> proefschrift vaak e<strong>en</strong> hoofdstuk ‘discussie’<br />

of ‘reflectie’. Het <strong>onderzoek</strong> van Klaas Abma maakt duidelijk dat de beperkte def<strong>in</strong>itie van<br />

bestuurskracht <strong>in</strong> de bestaande bestuurskrachtmet<strong>in</strong>g<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s bepaalde bestuurskundig<strong>en</strong><br />

die de verrichte studies bekek<strong>en</strong>, zou moet<strong>en</strong> evoluer<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> bredere opvatt<strong>in</strong>g: van<br />

bestuursc<strong>en</strong>trisme naar ‘governance’; van bestuurskracht naar kracht van de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g.<br />

Discussie: weg van ‘grand theory’, naar gefundeerde theorie?<br />

E<strong>en</strong> theorie kan als vertrekpunt of doel e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>itheorie zijn (waarover verderop meer) of e<strong>en</strong><br />

geheel van empirische g<strong>en</strong>eralisaties, zeg maar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>raapsel van alles wat we op e<strong>en</strong><br />

geldige <strong>en</strong> betrouwbare wijze empirisch aan de weet zijn gekom<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> onderwerp. Of zelfs<br />

meer: e<strong>en</strong> volgroeide theorie? Waarom? Omdat de ambitie moet zijn om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

theorie, op te vatt<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t geheel van hypothes<strong>en</strong> of<br />

verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. A.D. de Groot zei het al. E<strong>en</strong> theorie biedt e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> over<br />

verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> over relaties tuss<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong>. En wel e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t verband.<br />

D<strong>en</strong>k maar aan de theorievorm<strong>in</strong>g over weer. Als er bevestigde hypothes<strong>en</strong> bestaan over hoge <strong>en</strong><br />

lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> bots<strong>in</strong>g<strong>en</strong> daarvan etc. dan kunn<strong>en</strong> we aannem<strong>en</strong> dat hierover e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel te mak<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> boek over ‘wat we wet<strong>en</strong> over weer’.<br />

Maar durft iedere<strong>en</strong> bij het start<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> al uit te gaan van e<strong>en</strong><br />

dergelijke theorie? En is die er meestal al? Lang niet altijd.<br />

In de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig ontstond e<strong>en</strong> discussie over de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie. Glaser &<br />

Strauss hebb<strong>en</strong> dit onderwerp van de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie aan de orde gesteld <strong>in</strong> hun<br />

boek over de zgn. ‘grounded theory’. De titel van hun boek luidt ‘De ontwikkel<strong>in</strong>g van gefundeerde<br />

theorie’ (1976). Sommige methodolog<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> deze aanpak ook wel als de gt­b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<br />

(Swanborn, 1985).<br />

Glaser & Strauss stell<strong>en</strong> dat pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om de kloof te overbrugg<strong>en</strong> zich voornamelijk gericht<br />

hebb<strong>en</strong> op de verbeter<strong>in</strong>g van method<strong>en</strong> om theorie <strong>in</strong> de vorm van hypothes<strong>en</strong> te toets<strong>en</strong>. Die<br />

pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> om aan de <strong>onderzoek</strong>skant verder te kom<strong>en</strong> <strong>in</strong> het verkle<strong>in</strong><strong>en</strong> of dicht<strong>en</strong> van de kloof<br />

(vooral via kwantitatief <strong>onderzoek</strong>) zijn <strong>in</strong> hun og<strong>en</strong> niet onverdi<strong>en</strong>stelijk geweest – hypothes<strong>en</strong><br />

toets<strong>en</strong> blijft nuttig werk ‐ maar vanuit de theoretische kant van de kloof ligt dat veel moeilijker.<br />

In de og<strong>en</strong> van veel <strong>onderzoek</strong>ers is theorie vaak ‘grand theory’ waardoor veel <strong>onderzoek</strong>ers<br />

theorie verafschuw<strong>en</strong> of als nauwelijks relevant beschouw<strong>en</strong> voor hun <strong>onderzoek</strong>. Het boek van<br />

Glaser & Strauss richt zich erop om het vermog<strong>en</strong> van sociale wet<strong>en</strong>schappers om theorie te<br />

ontwikkel<strong>en</strong> die relevant zal zijn voor hun <strong>onderzoek</strong>, te vergrot<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> hoeft ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ie te zijn<br />

om z<strong>in</strong>volle theorie te ontwikkel<strong>en</strong>, m<strong>en</strong><strong>en</strong> zij.<br />

16


Volg<strong>en</strong> de beide auteurs moet<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers dan <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie wat wegblijv<strong>en</strong> bij de<br />

ambitie van ‘toets<strong>en</strong>’ (1976: 8). Glaser & Strauss bested<strong>en</strong> met hun gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g meer<br />

aandacht aan het ontwikkel<strong>en</strong> van theorie dan van toets<strong>en</strong>. Zij gaan <strong>in</strong> op het funder<strong>en</strong> van<br />

theorie <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> zelf, vanuit de gegev<strong>en</strong>s zelf zoals ze het zegg<strong>en</strong>. Vanuit het materiaal zelf<br />

kan e<strong>en</strong> theorie oprijz<strong>en</strong>, zogezegd.<br />

Moet de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g nu geplaatst word<strong>en</strong> <strong>in</strong> explorer<strong>en</strong>d kader of gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

complete alternatieve methodologie? Hoogleraar Peter Swanborn stelt die vraag <strong>in</strong> 1985 maar<br />

verwerpt beide mogelijkhed<strong>en</strong>. Hij heeft veel kritiek op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g.<br />

Fred Wester (1984) heeft <strong>in</strong> zijn dissertatie geprobeerd de gt‐procedure tot <strong>in</strong> detail te<br />

omschrijv<strong>en</strong>. Veel acc<strong>en</strong>t komt dan te ligg<strong>en</strong> op de verantwoord<strong>in</strong>g van de gevolgde procedures:<br />

het expliciter<strong>en</strong> van d<strong>en</strong>kstapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorlopige resultat<strong>en</strong>, etc. .<br />

Daaruit maakt Swanborn (1985: 192) op dat e<strong>en</strong> dichotomie van exploratie‐toets<strong>en</strong> wel erg<br />

versimpel<strong>en</strong>d is. Zijn kritiek op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is dat de controleerbaarheid van de<br />

<strong>onderzoek</strong>saanpak die gebaseerd is op gt ger<strong>in</strong>g is (1985: 193). Dit is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme zwakte.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt bijna alles wat e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong>br<strong>en</strong>gt als data beschouwd. E<strong>en</strong> derde<br />

kritiek luidt dat het product van door gt geïnspireerd <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> rapportages nauwelijks of<br />

niet is aan te treff<strong>en</strong> (Swanborn, 1985: 193). De grounded theory‐approach br<strong>en</strong>gt dus niet wat<br />

die vanuit de pret<strong>en</strong>ties van Glaser <strong>en</strong> Strauss moet br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zelfs gt als exploratief <strong>onderzoek</strong> opvatt<strong>en</strong>, valt Swanborn teg<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Fred Wester (1984:<br />

159) is e<strong>en</strong> belangrijke zwakte van gt dat deze b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g het primaat claimt van theorie <strong>in</strong> alle<br />

fas<strong>en</strong> van het <strong>onderzoek</strong>. Dat is e<strong>en</strong> veel te grote ambitie, e<strong>en</strong> overschatt<strong>in</strong>g van de pret<strong>en</strong>ties die<br />

m<strong>en</strong> met theorie kan hebb<strong>en</strong>, me<strong>en</strong>t hij. Swanborn (1985: 194) sluit zich daarbij aan. Gt kan<br />

hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rol vervull<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>d, illustratief <strong>onderzoek</strong><br />

te do<strong>en</strong>. Beleidsconsequ<strong>en</strong>ties kom<strong>en</strong> vanuit de gt‐aanpak vrijwel nooit <strong>in</strong> beeld (1985: 195).<br />

Het overzi<strong>en</strong> van wie met gt te werk is gegaan, levert overig<strong>en</strong>s de conclusie op dat vele van deze<br />

<strong>onderzoek</strong>ers verschijnsel<strong>en</strong> <strong>in</strong> het c<strong>en</strong>trum van <strong>onderzoek</strong> hebb<strong>en</strong> geplaatst die tot dan we<strong>in</strong>ig<br />

aandacht kreg<strong>en</strong>, zoals overlijd<strong>en</strong>sprocess<strong>en</strong>.<br />

Tot zover de gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g die ik <strong>in</strong>gevolge de g<strong>en</strong>oemde kritiek niet<br />

beschouw als e<strong>en</strong> erg heilzame weg. De werkwijz<strong>en</strong> zijn te ongediscipl<strong>in</strong>eerd. Maar er zijn wel<br />

proefschrift<strong>en</strong> op het terre<strong>in</strong> van de bestuurskunde versch<strong>en</strong><strong>en</strong> die op onderdel<strong>en</strong> iets hebb<strong>en</strong><br />

van de gt‐aanpak. Ze zijn net op of over de streep <strong>en</strong> vrijwel nooit g<strong>en</strong>iaal. De red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn<br />

g<strong>en</strong>oemd. B<strong>en</strong> ik te somber?<br />

Ik heb nog e<strong>en</strong>s gekek<strong>en</strong> naar wat Verschur<strong>en</strong> <strong>en</strong> Doorewaard er rec<strong>en</strong>ter, <strong>in</strong> 2007, over zegg<strong>en</strong>.<br />

Zij zi<strong>en</strong> de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g als e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g met de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>;<br />

E<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>de, op ‘Versteh<strong>en</strong>’ gerichte houd<strong>in</strong>g van de <strong>onderzoek</strong>er;<br />

E<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d onderl<strong>in</strong>g <strong>en</strong> met elkaar vergelijk<strong>en</strong> van empirische gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

theoretische concept<strong>en</strong>. De beide auteurs gev<strong>en</strong> hier allerlei voorbeeld<strong>en</strong> van (2007:<br />

195‐196);<br />

E<strong>en</strong> zorgvuldige <strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>te toepass<strong>in</strong>g van (…) nader aan te gev<strong>en</strong> procedures <strong>en</strong><br />

techniek<strong>en</strong> (2007: 192).<br />

De beide auteurs zijn positiever dan Swanborn <strong>en</strong>kele dec<strong>en</strong>nia terug.<br />

‘De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is vooral geschikt als m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> theorie wil ontwikkel<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> nieuw nog niet of we<strong>in</strong>ig onderzocht terre<strong>in</strong>. Favoriet daarbij is dat m<strong>en</strong> niet zozeer streeft<br />

naar abstracte, maar naar dicht bij de empirie staande theorieën. Ook is deze strategie bruikbaar<br />

bij het uitwerk<strong>en</strong> van onderdel<strong>en</strong> van de vraagstell<strong>in</strong>g. Regelmatig komt het voor dat e<strong>en</strong><br />

17


<strong>onderzoek</strong>er op onderdel<strong>en</strong> geconfronteerd wordt met onvoldo<strong>en</strong>de uitgewerkte theoretische<br />

concept<strong>en</strong>. Door nu‐ zij het op beperkte schaal –gebruik te mak<strong>en</strong> van de procedures <strong>en</strong><br />

techniek<strong>en</strong> van de gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, is de <strong>onderzoek</strong>er <strong>in</strong> deze gevall<strong>en</strong> <strong>in</strong> staat<br />

om de vraagstell<strong>in</strong>g op wet<strong>en</strong>schappelijke wijze verder uit te werk<strong>en</strong>’ (2007: 200).<br />

E<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g: de beleidstheorie uit de praktijk<br />

E<strong>en</strong> ander antwoord op de kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie dan de gefundeerde<br />

theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g gaat ervan uit om e<strong>en</strong>s wat beter te kijk<strong>en</strong> naar gradaties <strong>in</strong> theorievorm<strong>in</strong>g.<br />

Zeld<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isvolle ‘grand theory’ uitgangspunt voor <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

mondt ook nooit uit <strong>in</strong> e<strong>en</strong> grand theory maar wat is dat andere dan? Voor ik daar op <strong>in</strong>ga eerst<br />

iets over de beleidstheorie achter beleid. Kan dat ook e<strong>en</strong> meer bestuurskundig relevant<br />

alternatief zijn?<br />

Kun je misschi<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> hulpmiddel als uitgangspunt voor <strong>onderzoek</strong> v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> <strong>in</strong> de praktijk van<br />

het op<strong>en</strong>baar bestuur om je <strong>onderzoek</strong> ‘theoretisch’ te richt<strong>en</strong> met verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Ja die<br />

mogelijkheid is er maar die zal vaak niet bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan de theoretische k<strong>en</strong>nisontwikkel<strong>in</strong>g maar<br />

wel beleidsrelevant zijn. Snell<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hoogerwerf maakt<strong>en</strong> ons dat duidelijk <strong>in</strong> tal van<br />

beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Er zijn wel <strong>en</strong>kele Tw<strong>en</strong>tse dissertaties versch<strong>en</strong><strong>en</strong> die vanuit e<strong>en</strong><br />

beleidstheoretische reconstructie vertrokk<strong>en</strong> (zie ook artikel<strong>en</strong> hierover <strong>in</strong> de tijdschrift<strong>en</strong><br />

Beleid <strong>en</strong> Maatschappij <strong>en</strong> Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>; o.a. van Fleurke <strong>en</strong> Pröpper).<br />

Het vertrekpunt voor de red<strong>en</strong>er<strong>in</strong>g is dan: achter e<strong>en</strong> specifiek beleid zit vaak e<strong>en</strong> geheel van<br />

veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over het bereik<strong>en</strong> van doelstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rol van middel<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> bepaalde<br />

tijd daarbij. We zegg<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurskunde ‘achter elk beleid gaat e<strong>en</strong> beleidstheorie schuil’.<br />

E<strong>en</strong> fictief voorbeeld. E<strong>en</strong> kab<strong>in</strong>et dat e<strong>en</strong> bepaald vreemdel<strong>in</strong>g<strong>en</strong>beleid voert, wil wellicht<br />

bereik<strong>en</strong> dat de toestroom van ander<strong>en</strong> dan ‘echte’ vluchtel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> wordt of<br />

m<strong>in</strong>der wordt, <strong>en</strong> de toestroom aan specifieke regels is gebond<strong>en</strong>. Deze aanpak zal mogelijk<br />

uitgewerkt word<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> doelboom (Snell<strong>en</strong>, 1982). In geval van bestaand beleid is<br />

dan sprake van e<strong>en</strong> van wat g<strong>en</strong>oemd wordt ‘e<strong>en</strong> beleidstheorie uit de praktijk’.<br />

Naar e<strong>en</strong> dergelijke beleidstheorie is dus <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong>. Maar dan wordt ‘theorie’ <strong>in</strong> geheel<br />

andere z<strong>in</strong> gebruikt dan A.D. de Groot doet. Snell<strong>en</strong> (1982) acht dergelijk <strong>onderzoek</strong> overig<strong>en</strong>s<br />

heel z<strong>in</strong>nig.<br />

Variatie <strong>in</strong> theorie: van kle<strong>in</strong> naar groter<br />

Ik kom nu bij typ<strong>en</strong> theorie. <strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g bestaat <strong>in</strong> mat<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>: variatie op e<strong>en</strong><br />

cont<strong>in</strong>uüm van m<strong>in</strong>imaal tot maximaal. Ik volg hier e<strong>en</strong> <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van Ig Snell<strong>en</strong> (1982). In zijn<br />

opvatt<strong>in</strong>g is e<strong>en</strong> theorie niet noodzakelijk meer dan e<strong>en</strong> geheel van empirische g<strong>en</strong>eralisaties,<br />

zeg maar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>raapsel van alles wat we op e<strong>en</strong> geldige <strong>en</strong> betrouwbare wijze empirisch aan<br />

de weet zijn gekom<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> onderwerp. Snell<strong>en</strong> ziet theorie als ‘<strong>in</strong> d<strong>en</strong> beg<strong>in</strong>ne’ iets kle<strong>in</strong>s<br />

maar acht ook iets groters mogelijk. In zijn opvatt<strong>in</strong>g kun je e<strong>en</strong> theorie al e<strong>en</strong> theorie noem<strong>en</strong><br />

die volg<strong>en</strong>s de str<strong>en</strong>ge De Groot nog ge<strong>en</strong> theorie is.<br />

We beg<strong>in</strong>n<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> heel lichte vorm van theoretiser<strong>in</strong>g.<br />

1 E<strong>en</strong> onderbouwde begripsbepal<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de og<strong>en</strong> van Snell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>iatuurtheorie. Stel de<br />

vraag: wat is k<strong>in</strong>dermisbruik? Dan gaat het om e<strong>en</strong> conceptueel <strong>onderzoek</strong> naar wat de literatuur<br />

zegt over wat misbruik is, welke verwante begripp<strong>en</strong> nationaal <strong>en</strong> <strong>in</strong>ternationaal <strong>in</strong> omloop zijn<br />

<strong>en</strong> wat de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van het onaanvaardbare zijn (van misbruik). Vaak zal het <strong>onderzoek</strong><br />

betreff<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> nieuw terre<strong>in</strong>. E<strong>en</strong> ander begrip: wat is milieuvervuil<strong>in</strong>g <strong>en</strong> welke soort<strong>en</strong><br />

vervuil<strong>in</strong>g bestaan?<br />

E<strong>en</strong> onderl<strong>in</strong>g sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van begripp<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> taxonomie. E<strong>en</strong> conceptueel<br />

<strong>onderzoek</strong> kan dus e<strong>en</strong> taxonomisch <strong>onderzoek</strong> zijn.<br />

18


E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> daarnaar is meestal exploratief. Dergelijk <strong>onderzoek</strong> reikt qua ambitie nog niet<br />

ver. Maar dergelijk <strong>onderzoek</strong> moet niet onderschat word<strong>en</strong>. Wie e<strong>en</strong> land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d<br />

<strong>onderzoek</strong> doet naar de omvang van het ambtelijk apparaat <strong>in</strong> de vorm van het aantal<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>in</strong> pakweg Pol<strong>en</strong>, Griek<strong>en</strong>land, Spanje <strong>en</strong> Nederland zal eerst na moet<strong>en</strong> gaan wat <strong>in</strong><br />

land<strong>en</strong> meegeteld wordt als ambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> zal ev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> typologie van ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>. Tell<strong>en</strong> medewerkers van zelfstandige bestuursorgan<strong>en</strong> allemaal mee als ambt<strong>en</strong>aar, <strong>en</strong><br />

daarmee alle ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die <strong>in</strong> Nederland werk<strong>en</strong> bij onder meer het Kadaster, het C<strong>en</strong>traal<br />

Bureau Rijvaardigheidsbewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij universiteit<strong>en</strong>? (zie Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand, 1987)<br />

Begrips<strong>onderzoek</strong> zou e<strong>en</strong> opstap naar theorie kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> voor zover e<strong>en</strong> dergelijke<br />

exploratie als het ware al e<strong>en</strong> ‘dialoog met de werkelijkheid’ is. Dit <strong>onderzoek</strong> zou meer zicht<br />

moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> op verschijnsel<strong>en</strong> die zich <strong>in</strong> e<strong>en</strong> categorie lat<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel begrip lijkt<br />

nog ge<strong>en</strong> theorie te implicer<strong>en</strong> of op te lever<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>m<strong>in</strong>ste als we de uitspraak als ‘Pol<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t<br />

ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>’ als triviaal terzijde schuiv<strong>en</strong>.<br />

2 E<strong>en</strong> stap verder: uitsprak<strong>en</strong> als theorie.<br />

De uitspraak ‘Nederland besteedt x proc<strong>en</strong>t van het nationaal <strong>in</strong>kom<strong>en</strong> aan<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gssam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g’ is e<strong>en</strong> uitspraak over de werkelijkheid <strong>en</strong> daarmee e<strong>en</strong> ‘theorietje’<br />

dat zich le<strong>en</strong>t voor <strong>onderzoek</strong>, me<strong>en</strong>t Snell<strong>en</strong> (1982). Ander voorbeeld: Hoeveel uur slaap heeft<br />

e<strong>en</strong> gehuwde Nederlandse volwass<strong>en</strong>e van 30 jaar met e<strong>en</strong> fulltime baan <strong>en</strong> twee k<strong>in</strong>der<strong>en</strong> van 4<br />

<strong>en</strong> 8 gemiddeld per nacht nodig om fit te blijv<strong>en</strong>?<br />

E<strong>en</strong> dergelijk <strong>onderzoek</strong> is meestal systematiser<strong>en</strong>d <strong>en</strong> <strong>in</strong>v<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>d maar niet of nauwelijks<br />

verklar<strong>en</strong>d. Voorbeeld: Wie zijn de milieuverontre<strong>in</strong>igers <strong>en</strong> wat zijn de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van actores<br />

die meer dan ander<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan milieuverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g?<br />

Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat als we zoud<strong>en</strong> uitgaan van De Groot de gegev<strong>en</strong><br />

niveaus 1 <strong>en</strong> 2 nog niet als theorie zoud<strong>en</strong> zijn te beschouw<strong>en</strong> maar als voorwerk.<br />

3 Op de schaal van m<strong>in</strong>imale naar maximale theorie is volg<strong>en</strong>s Snell<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de stap ‘de<br />

empirische g<strong>en</strong>eralisatie’.<br />

E<strong>en</strong> empirische g<strong>en</strong>eralisatie is doorgaans e<strong>en</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de aard <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van<br />

verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de gevolg<strong>en</strong> daarvan. D<strong>en</strong>k aan het voorkom<strong>en</strong> van bepaalde typ<strong>en</strong><br />

k<strong>in</strong>dermisbruik, waar dat misbruik voorkomt, hoe vaak, wie daar bij betrokk<strong>en</strong> zijn, wat de<br />

gevolg<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> hoe je negatieve gevolg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> kunt gaan.<br />

In e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> wordt e<strong>en</strong> kle<strong>in</strong>e theorie met <strong>en</strong>kele begripp<strong>en</strong> gebruikt. Stel we zegg<strong>en</strong>:<br />

Volwass<strong>en</strong> Nederlanders zijn <strong>in</strong> 2010 gelukkiger dan <strong>in</strong> 1950. Dan moet<strong>en</strong> we niet alle<strong>en</strong><br />

omschrijv<strong>en</strong> wat volwass<strong>en</strong> Nederlanders zijn <strong>en</strong> wat geluk is maar ook operationaliser<strong>en</strong>. We<br />

kunn<strong>en</strong> afsprek<strong>en</strong> dat volwass<strong>en</strong> Nederlanders m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn ouder dan 18 jaar maar dan moet<br />

m<strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>: was dat ook <strong>in</strong> 1950 <strong>in</strong> survey <strong>onderzoek</strong> al e<strong>en</strong> gangbare praktijk? En geluk moet<br />

vermoedelijk op basis van literatuurstudie uite<strong>en</strong>gelegd word<strong>en</strong> <strong>in</strong> onderdel<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong><br />

geluksambitie, e<strong>en</strong> geluksgevoel, blijdschapsgevoel, welvaartsgevoel, bested<strong>in</strong>gsniveau <strong>en</strong><br />

algehele tevred<strong>en</strong>heid. Welke neemt m<strong>en</strong> mee <strong>in</strong> de historische vergelijk<strong>in</strong>g? E<strong>en</strong> stap<br />

verder………..<br />

Stel, u doet <strong>onderzoek</strong> naar geluk <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> historisch én geografisch opzicht. U komt tot<br />

de vraag: Is, doordat de welvaart <strong>in</strong> de periode 1950‐2010 is gegroeid, het geluk onder<br />

Nederlanders ook toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Je kunt de lijn prober<strong>en</strong> te verdedig<strong>en</strong>:’Ja gelukkiger geword<strong>en</strong><br />

blijk<strong>en</strong>s ………….. . Omdat ……….’. Misschi<strong>en</strong> formuleert u ook wel: ‘Friez<strong>en</strong> zijn <strong>in</strong> 2010 gelukkiger<br />

dan overige Nederlanders’. Dat is (wellicht) e<strong>en</strong> verwachte uitkomst. Dan moet u die<br />

operationaliser<strong>en</strong> (hoe meet u dit?) <strong>en</strong> vooraf bered<strong>en</strong>er<strong>en</strong> waarom dat zo is. Misschi<strong>en</strong> zegt: ja,<br />

19


van Friez<strong>en</strong> is bek<strong>en</strong>d dat hun geluksverwacht<strong>in</strong>g lager is (neem ik hier ev<strong>en</strong> aan…). Daardoor<br />

bereik<strong>en</strong> ze eerder hun gew<strong>en</strong>st geluksgevoel waarmee ze tevred<strong>en</strong> zijn. Het is niet zo dat ze e<strong>en</strong><br />

hogere geluksambitie hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> die ook meer gerealiseerd zi<strong>en</strong> dan overige Nederlanders.<br />

E<strong>en</strong> tekortkom<strong>in</strong>g kan zijn dat empirische g<strong>en</strong>eralisaties nog steeds ge<strong>en</strong> volledig sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d<br />

geheel van uitsprak<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> (<strong>in</strong> term<strong>en</strong> van De Groot) <strong>en</strong> er nog teg<strong>en</strong>spraak <strong>in</strong>zit. Maar<br />

wellicht zijn al wel sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de brokstukk<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. Immers, wie zal kunn<strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong> dat we de situatie kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> volledig sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van<br />

uitsprak<strong>en</strong>?<br />

4 E<strong>en</strong> vierde type theorie is de volgroeide theorie. Dan gaat het om e<strong>en</strong> zeker geheel van<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de uitsprak<strong>en</strong>. Dit type is op het cont<strong>in</strong>uüm van soort<strong>en</strong> theorievorm<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> meer<br />

‘rijk’ type. D<strong>en</strong>k daarbij aan uitsprak<strong>en</strong> over het weer. Over weer is heel veel bek<strong>en</strong>d.<br />

Weerlied<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> over hoge <strong>en</strong> lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong>, de betek<strong>en</strong>is van w<strong>in</strong><strong>dr</strong>icht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>,<br />

turbul<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van bots<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van hoge <strong>en</strong> lage <strong>dr</strong>ukgebied<strong>en</strong> voor de mate van<br />

bewolk<strong>in</strong>g, kans op onweer, reg<strong>en</strong> etc.<br />

E<strong>en</strong> volgroeide theorie zal bestaan uit aantal getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> wellicht ook e<strong>en</strong> aantal<br />

nog niet getoetste hypothes<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>. Maar als we nu kijk<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> prachtig boek als ‘Inside<br />

Bureaucracy’ van Anthony Downs, dan valt op dat die e<strong>en</strong> aantal wett<strong>en</strong> formuleert. Wat is e<strong>en</strong><br />

wet die gebaseerd is op <strong>onderzoek</strong>? E<strong>en</strong> wet is e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de absolute regelmatigheid.<br />

Het gaat dan om verschijnsel<strong>en</strong> die met grote waarschijnlijkheid <strong>in</strong> overheidsorganisaties<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

Zoals de economie de wet van de afnem<strong>en</strong>de meeropbr<strong>en</strong>gst k<strong>en</strong>t, hier als voorbeeld g<strong>en</strong>oemd,<br />

k<strong>en</strong>t de bestuurskunde ook wett<strong>en</strong>. De wet van de beleidsaccumulatie is e<strong>en</strong> voorbeeld. Die wet<br />

houdt <strong>in</strong> dat beleid groeit omdat bestaande beleid dat effectief is gew<strong>en</strong>st blijft (ook door andere<br />

overhed<strong>en</strong>) <strong>en</strong> beleid dat niet effectief is correctie of aanpass<strong>in</strong>g behoeft. In beide gevall<strong>en</strong><br />

bestaat er <strong>dr</strong>uk op vergrot<strong>in</strong>g van het beleidsbudget.<br />

De meerwaarde van e<strong>en</strong> meer volwaardige (of volgroeide) theorie van type vier bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

empirische g<strong>en</strong>eralisatie, type <strong>dr</strong>ie, is volg<strong>en</strong>s mij, mij baser<strong>en</strong>d op Snell<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>:<br />

‐ dat de volgroeide theorie grotere zekerheid verschaft <strong>in</strong> term<strong>en</strong> van waarschijnlijkheid<br />

over verdere uitsprak<strong>en</strong> die je doet;<br />

‐ dat de volgroeide theorie meer duidelijkheid geeft over <strong>en</strong> <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de omstandighed<strong>en</strong><br />

onder welke de g<strong>en</strong>eralisaties rond e<strong>en</strong> verschijnsel geld<strong>en</strong>;<br />

‐ dat de theorie meer (causale) verklar<strong>in</strong>g<strong>en</strong> biedt <strong>en</strong> daarmee meer voorspell<strong>en</strong>de<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> biedt voor het wel of niet optred<strong>en</strong> van (tijd‐ <strong>en</strong> plaatsgebond<strong>en</strong>)<br />

verschijnsel<strong>en</strong>;<br />

‐ dat de theorie niet alle<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>de kracht heeft (wat is?) <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>de kracht<br />

(waarom iets is?) heeft maar ook voorspell<strong>en</strong>de (of iets eraan komt?) <strong>en</strong> conditionele<br />

kracht heeft (waartoe iets leidt?; onder welke voorwaard<strong>en</strong>?).<br />

Hoeveel volgroeide theorie?<br />

Je kunt wel de meerwaarde aangev<strong>en</strong> maar bestaat volgroeide theorieën echt? Robert K<strong>in</strong>g<br />

Merton (1957) sprak al van ‘theories of the middle range’ als het hoogst haalbare op veel<br />

terre<strong>in</strong><strong>en</strong> van sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong> theory of the middle range is e<strong>en</strong> theorie<br />

‘die wat haar reikwijdte betreft het midd<strong>en</strong> houdt tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e wetmatigheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

tijd‐ruimtelijk sterk gebond<strong>en</strong> uitspraak’(Becker, 1979: 228).<br />

Veel methodolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> ander argum<strong>en</strong>t <strong>in</strong> ter relativer<strong>in</strong>g van de<br />

ambitie om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> volgroeide theorie. Ze stell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> volgroeide theorie over de<br />

m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet kan bestaan omdat de wereld verandert <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op<br />

<strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong> die gepubliceerd word<strong>en</strong>. Die reactie kan <strong>in</strong>houd<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (<strong>en</strong> dus<br />

20


ook bestuurders, ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, lobbyist<strong>en</strong>, vakbondsled<strong>en</strong>, etc.) e<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong><br />

de toekomst bij voorbeeld tracht<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong> of juist sneller prober<strong>en</strong> op te roep<strong>en</strong>.<br />

Wie proefschrift<strong>en</strong> overziet, komt tot de conclusie dat er feitelijk veel stapp<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong><br />

naar e<strong>en</strong> volgroeide theorie? Ik heb meer dan 100 proefschrift<strong>en</strong> vanaf 1970 op het gebied van<br />

op<strong>en</strong>baar bestuur geraadpleegd. Hoewel daar veel w<strong>in</strong>naars van de Van Poeljeprijs voor goede<br />

proefschrift<strong>en</strong> onder zitt<strong>en</strong>, is van e<strong>en</strong> volgroeide theorie op het onderzochte gebied over het<br />

algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake. Wel zijn veel empirische g<strong>en</strong>eralisaties aan te treff<strong>en</strong>. Er blijft dus nog<br />

<strong>onderzoek</strong>swerk te do<strong>en</strong>.<br />

Rijke theorieën<br />

Er bestaan dan misschi<strong>en</strong> nauwelijks volgroeide theorieën maar zijn er dan toch rijke <strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>spirer<strong>en</strong>de theorieën? B<strong>in</strong>n<strong>en</strong> KNAW‐kr<strong>in</strong>g is het ‘multi­level governance’‐ d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijd<br />

lang e<strong>en</strong> oriëntatiepunt geweest voor het <strong>in</strong>di<strong>en</strong><strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>svoorstell<strong>en</strong> (Bache &<br />

Fl<strong>in</strong>ders, 2004; B<strong>en</strong>z e.a., 2007; Schuppert & Zürn, 2008).<br />

De wat oudere, verklar<strong>en</strong>de cultuurtheorie van Thompson, Wildavsky e.a. wordt wel beschouwd<br />

als e<strong>en</strong> kon<strong>in</strong>gstheorie omdat die veel gebruikt is door <strong>onderzoek</strong>ers als bij voorbeeld Jan Eberg<br />

(dissertatie), Frank H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks (dissertatie), Herman van Gunster<strong>en</strong>, Rob Hoppe <strong>en</strong> Christopher<br />

Hood (2000). Door sommig<strong>en</strong> is de cultuurtheorie verbond<strong>en</strong> met de advocacy­coalition theory<br />

(AFC‐theorie) van Sabatier <strong>en</strong> J<strong>en</strong>k<strong>in</strong>s‐Smith, zoals door Eberg <strong>in</strong> zijn proefschrift (zie F<strong>en</strong>ger,<br />

2003).<br />

Zijn er ook theorieën die wel e<strong>en</strong> <strong>in</strong>spiratiebron zijn geweest maar <strong>in</strong>tuss<strong>en</strong> m<strong>in</strong>der vaak tot<br />

uitgangspunt zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>? Ik me<strong>en</strong> van wel. De ‘public<br />

choice’­theorie is <strong>in</strong> de periode 1970‐1990 nogal e<strong>en</strong>s gebruikt <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> (van o.a. D<strong>en</strong>ters,<br />

1987) maar is <strong>in</strong>tuss<strong>en</strong> op zijn retour, ev<strong>en</strong>als de autopoiese (zie o.a. artikel<strong>en</strong> van Van Twist,<br />

Schaap). Dat heeft lang niet altijd met wet<strong>en</strong>schappelijke noodzaak of w<strong>en</strong>selijkheid te mak<strong>en</strong><br />

maar soms gewoon met het niet vertrouwd zijn van e<strong>en</strong> groep <strong>onderzoek</strong>ers, of zelfs e<strong>en</strong> nieuwe<br />

g<strong>en</strong>eratie, met e<strong>en</strong> bepaalde theorie. Soms wordt e<strong>en</strong> theoretische richt<strong>in</strong>g of theoriefragm<strong>en</strong>t<br />

overig<strong>en</strong>s later herontdekt.<br />

Hoe verhoudt e<strong>en</strong> theorie zich tot de waarheid?<br />

E<strong>en</strong> theorie staat niet los van bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Je bouwt e<strong>en</strong> theorie op basis van veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. En door steeds verder <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers met nieuwe<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ook nieuwe veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, zeg verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over uitkomst<strong>en</strong><br />

van wat nog niet onderzocht is of maar beperkt. Dit is e<strong>en</strong> cyclus die betrekk<strong>in</strong>g heeft op<br />

uitbreid<strong>in</strong>g, bijstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> dus ook op aanpass<strong>in</strong>g van theorie <strong>en</strong> nooit e<strong>in</strong>digt.<br />

H<strong>en</strong>k Becker (1979: 136) stelt <strong>in</strong> zijn boek ‘Methodologie’ dat er concurrer<strong>en</strong>de theorieën kunn<strong>en</strong><br />

bestaan rond e<strong>en</strong> verschijnsel of reeks verschijnsel<strong>en</strong>. Meerdere waarheidsaansprak<strong>en</strong><br />

zogezegd.<br />

Kunn<strong>en</strong> twee of <strong>dr</strong>ie theorieën over e<strong>en</strong> verschijnsel naast elkaar blijv<strong>en</strong> bestaan? Dat is niet erg<br />

waarschijnlijk. Het toets<strong>en</strong> door hypothes<strong>en</strong> te falsificer<strong>en</strong> kan duidelijkheid verschaff<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot<br />

elim<strong>in</strong>atie van hypothes<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De wet<strong>en</strong>schap zeeft. E<strong>en</strong> getoetste theorie zal e<strong>en</strong> pog<strong>in</strong>g zijn<br />

om ‘de waarheid te betrapp<strong>en</strong>’.<br />

De <strong>en</strong>e theorie kan <strong>in</strong>geruild word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de andere of opgaan <strong>in</strong> e<strong>en</strong> andere. Maar bij de<br />

vervang<strong>in</strong>g van de <strong>en</strong>e theorie door de andere, de betere, is de te vervang<strong>en</strong> theorie zeld<strong>en</strong> of<br />

nooit geheel als onwaar ontmaskerd, me<strong>en</strong>t de methodoloog H<strong>en</strong>k Becker (1979: 136).<br />

Dat betek<strong>en</strong>t dat wet<strong>en</strong>schap uite<strong>in</strong>delijk te vergelijk<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> landkaart (Becker, 1979:<br />

137). Er kunn<strong>en</strong> niet tegelijk meerdere landkaart<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelfde landsschap bestaan.<br />

21


Maar het is wel mogelijk om de landkaart van verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong> te bekijk<strong>en</strong>. Er kan<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoogtekaart bestaan, e<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>kaart, e<strong>en</strong> politieke kaart. Zo gezi<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> atlas<br />

soort<strong>en</strong> landkaart<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Was er toch niet de postmodernistische relativer<strong>in</strong>g?<br />

De veronderstell<strong>in</strong>g achter veel methodologische beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> is dat er e<strong>en</strong> cyclus bestaat<br />

van <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> theorievorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> verder <strong>onderzoek</strong> die wet<strong>en</strong>schappelijk verder br<strong>en</strong>gt. Na<br />

<strong>en</strong>ige tijd ontstaat soms bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wissel<strong>in</strong>g van wet<strong>en</strong>schappelijk paradigma. Dan treedt<br />

e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke revolutie op (Kuhn, 1970). Dan blijkt e<strong>en</strong> bepaalde b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<br />

‘uitgewerkt’ omdat die bepaalde nieuwe verschijnsel<strong>en</strong> niet of niet goed <strong>in</strong> de focus krijgt.<br />

Postmodern gerichte wet<strong>en</strong>schappers zull<strong>en</strong> echter bewer<strong>en</strong> dat er misschi<strong>en</strong> niet veel<br />

progressie kan zitt<strong>en</strong> <strong>in</strong> de wet<strong>en</strong>schappelijke cyclus van conceptualiser<strong>en</strong>, explorer<strong>en</strong>,<br />

<strong>in</strong>v<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> <strong>en</strong> toets<strong>en</strong> omdat maar de vraag is hoe je kijkt <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>t.<br />

‘In de Nederlandse bestuurskunde heeft de postmoderne filosofie voor e<strong>en</strong> deel zijn<br />

doorwerk<strong>in</strong>g gekreg<strong>en</strong> via geschrift<strong>en</strong> die de praktijk van het op<strong>en</strong>baar bestuur beschouw<strong>in</strong>g<br />

vanuit e<strong>en</strong> sociaal‐constructivistisch perspectief’ . Dan is e<strong>en</strong> organisatie, e<strong>en</strong> beleid <strong>en</strong> politiek<br />

vooral e<strong>en</strong> discursieve praktijk die met behulp van taal <strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> wordt geconstrueerd of<br />

gereconstrueerd. De <strong>onderzoek</strong>ers die het sociaal‐constructivisme aanhang<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>isconstructies als meervoudig <strong>en</strong> diverger<strong>en</strong>d die <strong>in</strong> <strong>in</strong>teracties verander<strong>en</strong> (meer <strong>in</strong>:<br />

Neliss<strong>en</strong>, De Goede <strong>en</strong> Van Twist, 2004: 274). Voorbeeld<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>ers <strong>in</strong> deze hoek: Van<br />

Twist (1994), Abma, K<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (1999), Van Eet<strong>en</strong> (1997; 1999). Van Twist (1994) laat zi<strong>en</strong> dat<br />

overheidsbestuurders nogal e<strong>en</strong>s pog<strong>in</strong>g<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om tot vernieuw<strong>in</strong>g te kom<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

wissel<strong>in</strong>g van jargon (of fram<strong>in</strong>g). Het noemt dat verbale vernieuw<strong>in</strong>g.<br />

Meerdere conceptuele b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

Snell<strong>en</strong> (2007) geeft aan dat er b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> de bestuurskunde meerdere paradigma’s bestaan. Hij zet<br />

ze naast elkaar. E<strong>en</strong> paradigma vat hij op als e<strong>en</strong> conceptuele l<strong>en</strong>s. Daarbij geeft hij het voorbeeld<br />

van Allison’s studie naar de Cuba‐crisis. Allison gebruikte achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s <strong>dr</strong>ie l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> om die<br />

crisis te begrijp<strong>en</strong>. Snell<strong>en</strong> is hiervan wel gecharmeerd. Hij stelt: ‘Hoe veelomvatt<strong>en</strong>der we de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van ons <strong>onderzoek</strong>sobject will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, des ter meer “verklar<strong>en</strong>de kracht” we<br />

kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het feit dat we verschill<strong>en</strong>de conceptuele l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tegelijk gebruik<strong>en</strong>’. Snell<strong>en</strong><br />

voegt toe: ‘Het gebruik van verschill<strong>en</strong>de l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> modell<strong>en</strong> leidt tot extra “verklar<strong>en</strong>de kracht”<br />

van onze theorieën’ (Snell<strong>en</strong>, 2006: 6; ook Snell<strong>en</strong>, 1999). Morgan (1986) geeft e<strong>en</strong> aantal<br />

conceptuele l<strong>en</strong>z<strong>en</strong> om te kijk<strong>en</strong> naar organisaties.<br />

Snell<strong>en</strong> (2007) noemt voor de bestuurskunde de volg<strong>en</strong>de paradigma’s:<br />

1) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als gehoorzaam‐onderdanig <strong>in</strong>strum<strong>en</strong>t van de politiek;<br />

2) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als beleidsproductiesysteem;<br />

3) Het ‘vraag <strong>en</strong> aanbod’‐paradigma van het op<strong>en</strong>baar bestuur;<br />

4) Het modernistisch paradigma (het op<strong>en</strong>baar bestuur als verwet<strong>en</strong>schappelijk<strong>in</strong>g van de<br />

politiek);<br />

5) Het op<strong>en</strong>baar bestuur als multirationeel perspectief (het postmoderne paradigma).<br />

Wie d<strong>en</strong>kt dat er meer paradigma’s zijn, kan de volg<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong> overd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Die gev<strong>en</strong> wellicht<br />

toch meer dome<strong>in</strong>verdel<strong>in</strong>g (theorie over bureaucratie, beleid, etc.)dan e<strong>en</strong> alternatief<br />

paradigma. Bepaalde b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> uit navolg<strong>en</strong>de lijstjes zitt<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s wel <strong>in</strong> het boek van<br />

Snell<strong>en</strong>, zoals ‘public choice’ , ‘new <strong>in</strong>stitutionalism’ (H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, 1996) <strong>en</strong> ‘governance’. Ook is te<br />

wijz<strong>en</strong> op theorievorm<strong>in</strong>g over chaos <strong>en</strong> complexiteit (Kiel, 1994; Teisman, 2005; Homan, 2005).<br />

Jan‐Erik Lane (1993) komt <strong>in</strong> e<strong>en</strong> boek uit 1993 ‘The Public Sector’ met de volg<strong>en</strong>de ‘concepts,<br />

models and approaches’:<br />

Concepts of bureaucracy;<br />

22


Public policy models;<br />

Implem<strong>en</strong>tation models;<br />

Models of public regulation’;<br />

Public managem<strong>en</strong>t, leadership and privatisation;<br />

The public choice approach;<br />

The new <strong>in</strong>stitutionalism;<br />

Effici<strong>en</strong>cy, effectiv<strong>en</strong>ess and evaluation;<br />

Ethics and normative policy models.<br />

Frederickson & Smitf (2003) noem<strong>en</strong> <strong>in</strong> ‘The Public Adm<strong>in</strong>istration Primer’ uit 2003 de volg<strong>en</strong>de<br />

theorieclusters:<br />

<strong>Theorie</strong>s of political control of bureaucracy;<br />

<strong>Theorie</strong>s of bureaucratic politics;<br />

Political <strong>in</strong>stitutional theory;<br />

<strong>Theorie</strong>s of public managem<strong>en</strong>t;<br />

Postmodern theory;<br />

Decision theory<br />

Rational choice theory;<br />

<strong>Theorie</strong>s of governance.<br />

Gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan theorie?<br />

Nu weer terug naar het meer grijpbare. Paradigma’s, dome<strong>in</strong>gebond<strong>en</strong> theorie, verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> of<br />

hypothes<strong>en</strong>: hoe ver reik<strong>en</strong> die? De psycholoog Paul van Lange zegt:<br />

‘De waarheid is altijd groter dan het deel dat e<strong>en</strong> theorie weet te pakk<strong>en</strong>’<br />

(Volkskrant, 26 11 2011).<br />

Daar b<strong>en</strong> ik het mee e<strong>en</strong>s. De waarheid is moeilijk geheel k<strong>en</strong>baar. Je kunt prober<strong>en</strong> er zoveel<br />

mogelijk bij <strong>in</strong> de buurt te kom<strong>en</strong>.<br />

Wat br<strong>en</strong>gt dan verder? Kan theorie praktisch zijn?<br />

Niets zo praktisch als e<strong>en</strong> goede theorie. Het bij elkaar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van theorie kan behulpzaam zijn<br />

bij tal van vraagstukk<strong>en</strong>, zo blijkt uit het boek ‘Th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g­ Fast and slow’ van Kahneman (2011).<br />

De volg<strong>en</strong>de positie is daarom misschi<strong>en</strong> te somber, namelijk dat het er veel van weg heeft dat<br />

het beste wat we <strong>in</strong> veel gevall<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> is de verschuiv<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitdag<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> steeds <strong>in</strong>tellig<strong>en</strong>tere manier bekijk<strong>en</strong>. Nee, er zijn wel degelijk prescripties mogelijk, hier<br />

<strong>en</strong> daar.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van wat verder br<strong>en</strong>gt, is de <strong>in</strong>terdep<strong>en</strong>tietheorie, e<strong>en</strong> onderwerp waarmee onder<br />

meer de socioloog Bert<strong>in</strong>g zich bezig hield. Wie e<strong>en</strong> zekere mate van vrijgevigheid aan de dag legt<br />

<strong>en</strong> daarmee meer doet voor e<strong>en</strong> ander dan de ander voor jou heel belangrijk is voor<br />

vertrouw<strong>en</strong>sgroei of herstel <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>in</strong>g sterk kan bevorder<strong>en</strong>. Aan die <strong>in</strong>formatie heb je<br />

wat. Bijvoorbeeld als manager <strong>in</strong> e<strong>en</strong> organisatie. Zet e<strong>en</strong> premie op altruïstisch ge<strong>dr</strong>ag <strong>en</strong><br />

premieer dat medewerkers problem<strong>en</strong> van collega’s (mee) oploss<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>in</strong>g <strong>en</strong> voorlopige conclusies<br />

De balans wordt opgemaakt. Wat betek<strong>en</strong>t theorie voor e<strong>en</strong> sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>er? Moet e<strong>en</strong> dergelijk <strong>onderzoek</strong>er, of meer specifiek e<strong>en</strong> bestuurskundige, gebruik<br />

mak<strong>en</strong> van hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Wie alle jaargang<strong>en</strong> van het tijdschrift Bestuurskunde<br />

of Beleidswet<strong>en</strong>schap doorleest, komt tot het <strong>in</strong>zicht dat artikel<strong>en</strong> vrijwel nooit <strong>in</strong> term<strong>en</strong> van<br />

hypothes<strong>en</strong> gesteld word<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> heel veel artikel<strong>en</strong> <strong>in</strong> het tijdschrift Ge<strong>dr</strong>ag<br />

<strong>en</strong> Organisatie, waar<strong>in</strong> veel psycholog<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, over hypothesetoets<strong>in</strong>g. Maar daarmee is de<br />

kous nog niet af.<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal volg<strong>en</strong>s de methodologische richtsnoer<strong>en</strong> zijn (of haar) <strong>onderzoek</strong> focus<br />

moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> perspectief kiez<strong>en</strong>) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> locus kiez<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> dome<strong>in</strong>). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er die<br />

e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> wil start<strong>en</strong> zal daarom, op basis van e<strong>en</strong> voorlopige probleemstell<strong>in</strong>g, het meest<br />

23


verwante k<strong>en</strong>nisfonds (‘body of knowledge’ g<strong>en</strong>oemd) raadpleg<strong>en</strong> om te zi<strong>en</strong> welke vrag<strong>en</strong> al<br />

van e<strong>en</strong> geldig <strong>en</strong> betrouwbaar antwoord zijn voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke theorie specifiek relevant is om<br />

de vrag<strong>en</strong> uit zijn <strong>onderzoek</strong> mee te beantwoord<strong>en</strong>. Daarbij kan de bestuurskunde le<strong>en</strong>tjebuur<br />

spel<strong>en</strong> bij theorievorm<strong>in</strong>g uit de aspectwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Wie de besluitvorm<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> kab<strong>in</strong>et<br />

over <strong>dr</strong>ie kwesties wil bestuder<strong>en</strong>, kan bij voorbeeld terecht bij de theorie van de psycholoog<br />

Janis.<br />

De <strong>onderzoek</strong>er zal bij die oriëntatie op het bestaande k<strong>en</strong>nisfonds ook tal van<br />

<strong>onderzoek</strong>sopzett<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>, zal de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> – dus <strong>onderzoek</strong>sresultat<strong>en</strong> ‐ ord<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel tekortkom<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> hiat<strong>en</strong> <strong>in</strong> verricht <strong>onderzoek</strong> vaststell<strong>en</strong>. Dat kan niet alle<strong>en</strong> op die<br />

manier maar ook door vanuit het k<strong>en</strong>nisfonds veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> te formuler<strong>en</strong> over wat het<br />

eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> kan oplever<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er zal het niet altijd e<strong>en</strong>voudig hebb<strong>en</strong> om dit <strong>in</strong><br />

beg<strong>in</strong>sel creatieve werk te verricht<strong>en</strong> want er is meer niet dan wel onderzocht. Daarom zal de<br />

<strong>onderzoek</strong>er het hoofd moet<strong>en</strong> pijnig<strong>en</strong> wat hij nu echt wil <strong>en</strong> welke ev<strong>en</strong>tueel concurrer<strong>en</strong>de of<br />

complem<strong>en</strong>taire <strong>in</strong>valshoek<strong>en</strong> (d<strong>en</strong>k aan de <strong>dr</strong>ie perspectiev<strong>en</strong> van Allison of de ‘images’ van<br />

Morgan) voor zijn <strong>onderzoek</strong> relevant zijn.<br />

Naar (theoretische) perspectiev<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>, impliceert het nagaan of sprake is van e<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>t geheel van empirisch gefundeerde uitsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> of ‐ <strong>in</strong>di<strong>en</strong><br />

kwantitatief (g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong>d) <strong>onderzoek</strong> is verricht ‐ getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>in</strong> het k<strong>en</strong>nisfonds<br />

aanwezig zijn. Getoetste hypothes<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderdeel van het k<strong>en</strong>nisfonds op e<strong>en</strong> bepaald<br />

gebied <strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan het formuler<strong>en</strong> van nieuwe hypothes<strong>en</strong> of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong><br />

voor vervolg<strong>onderzoek</strong>. Zo is er e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisfonds over de studie van onderdel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aspect<strong>en</strong> van<br />

overheidsbeleid, bureaucratie <strong>en</strong> ambtelijke organisaties, over onderdel<strong>en</strong> van publiek<br />

managem<strong>en</strong>t, over human resources managem<strong>en</strong>t, veranderprocess<strong>en</strong>, etc. B<strong>in</strong>n<strong>en</strong> deze<br />

dome<strong>in</strong><strong>en</strong> bestaan weer specifieke subdome<strong>in</strong><strong>en</strong> of aspect<strong>en</strong>. Elk k<strong>en</strong>nisgebied k<strong>en</strong>t dus wel e<strong>en</strong><br />

locus <strong>en</strong> e<strong>en</strong> focus of meerdere foci. De focus verwijst naar de kijk op zak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> focus hoeft niet<br />

alle<strong>en</strong> dome<strong>in</strong>gebond<strong>en</strong> te zijn, want er bestaan ook meer algem<strong>en</strong>e theoretische perspectiev<strong>en</strong><br />

van bij voorbeeld de theorie over bureaupolitieke concurr<strong>en</strong>tie, de pr<strong>in</strong>ciple ag<strong>en</strong>t‐theorie, de<br />

‘public choice’, ‘policy dynamics’, of chaos‐ of complexiteitstheorie?<br />

E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal zich niet alle<strong>en</strong> <strong>in</strong>houdelijk oriënter<strong>en</strong> op focus <strong>en</strong> locus (Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Toon<strong>en</strong>, 1988) maar misschi<strong>en</strong> ook positie kiez<strong>en</strong> op het vlak van b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> van<br />

k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g. In de voetspor<strong>en</strong> van Haverland <strong>en</strong> Yanow zijn hier twee b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> als<br />

uiterst<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> cont<strong>in</strong>uüm onderscheid<strong>en</strong>: de positivistische ‘logica’ <strong>en</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

‘logica’. De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong> wordt wel aangeduid als de kwantitatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve als e<strong>en</strong> meer kwalitatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Dit onderscheid <strong>in</strong><br />

kwantitatief <strong>en</strong> kwalitatief is weliswaar algeme<strong>en</strong> aanvaard maar er valt niet te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat er<br />

veel over geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gediscussieerd is. In de praktijk zi<strong>en</strong> we, zeker bij bestuurskundig<br />

<strong>onderzoek</strong>, vaak comb<strong>in</strong>aties van e<strong>en</strong> kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve aanpak. Lees de<br />

proefschrift<strong>en</strong> op het vlak van bestuurskunde, die vanaf 1970 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er maar op na.<br />

Die comb<strong>in</strong>atie van e<strong>en</strong> kwantitatieve <strong>en</strong> kwalitatieve oriëntatie kom<strong>en</strong> we wel teg<strong>en</strong> onder de<br />

vlag van breedte‐ <strong>en</strong> diepte<strong>onderzoek</strong>. Breedte<strong>onderzoek</strong> verwijst doorgaans naar e<strong>en</strong><br />

steekproef<strong>onderzoek</strong> met de pret<strong>en</strong>tie van g<strong>en</strong>eralisatie naar e<strong>en</strong> beeld van e<strong>en</strong> populatie aan<br />

<strong>onderzoek</strong>se<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> (bijvoorbeeld de tevred<strong>en</strong>heid van Nederlandse burgers ouder dan 15 jaar<br />

met overheidsvoorzi<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong>). Diepte<strong>onderzoek</strong>, het woord zegt het al, zal vaak dieper will<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>gaan op wat die tevred<strong>en</strong>heid <strong>in</strong>houdt of die will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>. In de praktijk zal daarom vaak<br />

de case studie gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, soms van één geval (bijv. de Oosterscheldewerk<strong>en</strong>, de brug van<br />

Tiel, de Westerschelde‐case, de Stopera, e<strong>en</strong> vervoerbe<strong>dr</strong>ijf), soms van meerdere gevall<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

vraag <strong>in</strong> e<strong>en</strong> case study kan bij voorbeeld zijn: waarom werd het budget tijd<strong>en</strong>s de<br />

totstandkom<strong>in</strong>g van de Noord‐Zuidlijn overschred<strong>en</strong>? In geval van e<strong>en</strong> multipele case study<br />

wordt bijvoorbeeld nagegaan waarom de besluitvorm<strong>in</strong>g over stadhuiz<strong>en</strong> <strong>in</strong> vijf geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tot<br />

f<strong>in</strong>anciële overschrijd<strong>in</strong>g<strong>en</strong> leidde.<br />

24


Kwantitatief of kwalitatief? Het onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positivistische <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is, wet<strong>en</strong>schapsfilosofisch gezi<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> toch wat fundam<strong>en</strong>teler dan e<strong>en</strong><br />

onderscheid <strong>in</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve of e<strong>en</strong> kwalitatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Hoe dit ook zij, vanuit de beide<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> wordt wat verschill<strong>en</strong>d aangekek<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wat theorie is <strong>en</strong> hoe die kan groei<strong>en</strong>.<br />

De positivistische b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g vertrekt zoveel mogelijk vanuit getoetste hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> wil via<br />

het toets<strong>en</strong> nieuwe hypothes<strong>en</strong> toe‐ <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong>. De <strong>onderzoek</strong>er uit de <strong>in</strong>terpretatieve<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g zal veelal m<strong>in</strong>der tevred<strong>en</strong> zijn met wat er aan theorie ligt. <strong>Theorie</strong> blijf wel doel<br />

maar de <strong>in</strong>terpretatiev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder vanuit hun vraagstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> relevantiestrev<strong>en</strong><br />

teleurgesteld zijn <strong>in</strong> de beschikbaarheid van relevante theorie <strong>en</strong> meer oog hebb<strong>en</strong> voor<br />

concept<strong>en</strong> of opvatt<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zoals ze ‘<strong>in</strong> het veld’ (de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g, groep<strong>en</strong>, organisaties) lev<strong>en</strong>. De<br />

<strong>in</strong>terpretatiev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder veronderstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> verwacht<strong>in</strong>g (‘hunches’)<br />

giet<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet <strong>in</strong> e<strong>en</strong> hypothesevorm. Ze zull<strong>en</strong> ook eerder gebruik mak<strong>en</strong> van andere<br />

waarnem<strong>in</strong>gsmethod<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> survey <strong>en</strong> <strong>in</strong>teresse hebb<strong>en</strong> voor observatie of andere<br />

method<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k maar e<strong>en</strong>s aan e<strong>en</strong> (kwalitatief) <strong>onderzoek</strong> naar abortus op basis van briev<strong>en</strong><br />

van vrouw<strong>en</strong> waar<strong>in</strong> verzoek<strong>en</strong> om abortus word<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong>.<br />

Wie wil bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van de bestuurskunde zal positie moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>. Feitelijk<br />

blijk<strong>en</strong> zowel voorbeeld<strong>en</strong> te v<strong>in</strong>d<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong>ers die met e<strong>en</strong> proefschrift<strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> de<br />

positivistische traditie staan als <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatieve traditie. De Groot <strong>en</strong> Van Hulst zijn hier<br />

voorbeeld<strong>en</strong>: De Groot van het positivisme <strong>en</strong> Van Hulst van de <strong>in</strong>terpretatieve scope. Merel de<br />

Groot wilde met haar proefschrift uitsprak<strong>en</strong> do<strong>en</strong> over de gevolg<strong>en</strong> van de dualiser<strong>in</strong>gswet <strong>in</strong><br />

alle geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>in</strong> het bijzonder over ge<strong>dr</strong>ag van raadsled<strong>en</strong>, terwijl Merlijn van Hulst e<strong>en</strong><br />

multipele case study verrichte naar de bestuurscultuur van vier geme<strong>en</strong>telijke organisaties <strong>en</strong><br />

hun bestuur.<br />

Leid<strong>en</strong> deze <strong>in</strong>zicht<strong>en</strong> niet tot e<strong>en</strong> te rooskleurig beeld van het vasthoud<strong>en</strong> aan methodologische<br />

regels <strong>en</strong> het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rationele keuze uit b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong>? Inderdaad. De werkelijkheid van<br />

het do<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong> is dat er op tal van vlakk<strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt waarvoor<br />

de methodologie van <strong>onderzoek</strong> ge<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> geeft hoe daarmee om te gaan. Daar is aandacht<br />

aan besteed door Derks<strong>en</strong>, Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bertrand (1988). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers <strong>in</strong><br />

expertise. De <strong>en</strong>e <strong>onderzoek</strong>er is meer geschikt voor e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de ander<br />

voor e<strong>en</strong> meer positivistische.<br />

E<strong>en</strong> punt wordt hier nader uitgelicht. In werkelijkheid kan e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zeld<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong><br />

vanuit e<strong>en</strong> relevante volgroeide theorie. E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er moet zich behelp<strong>en</strong>. Dat kan door er<br />

oog voor te hebb<strong>en</strong> dat theorie <strong>in</strong> elk geval <strong>in</strong> vier vorm<strong>en</strong> voorkomt: als m<strong>in</strong>iatuurtheorie over<br />

e<strong>en</strong> concept, als set uitsprak<strong>en</strong>, als empirische g<strong>en</strong>eralisatie, of als volgroeide theorie (theories<br />

of the middle range?). E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er zal daarom nogal e<strong>en</strong>s ‘imperfecter’ het <strong>onderzoek</strong><br />

opstart<strong>en</strong> of uitwerk<strong>en</strong> dan de suggestie is op basis van e<strong>en</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van getoetste<br />

hypothes<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> positivistische traditie of verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve aanpak. In<br />

bijzondere gevall<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>er meer op<strong>en</strong> start<strong>en</strong>. De grounded theory‐aanpak is dan<br />

e<strong>en</strong> optie met voor‐<strong>en</strong> nadel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gt‐aanpak vergt veel verantwoord<strong>in</strong>g <strong>en</strong> het product is niet<br />

altijd duidelijk. Op de gt‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g is kritiek geuit.<br />

In de bestuurskunde volg<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>ers zeld<strong>en</strong> expliciet die gt‐aanpak maar bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong> ze zich<br />

toch vanuit e<strong>en</strong> bepaalde probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> case study‐aanpak <strong>in</strong> het midd<strong>en</strong>gebied tuss<strong>en</strong><br />

positieve <strong>en</strong> <strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Ze comb<strong>in</strong>er<strong>en</strong> niet zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve met e<strong>en</strong><br />

meer kwalitatieve aanpak. Willemse laat zi<strong>en</strong> dat het mogelijk is vanuit de literatuur te kom<strong>en</strong><br />

tot wat hij noemt hypothes<strong>en</strong> (hij zou misschi<strong>en</strong> beter van ‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’ kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>) om<br />

na te gaan of hij die vanuit vier cases kan bevestig<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot probleem bij de<br />

case study‐aanpak is echter dat de g<strong>en</strong>eralisatiemogelijkheid van e<strong>en</strong> steekproef naar e<strong>en</strong><br />

populatie doorgaans ontbreekt. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat e<strong>en</strong> theoretische g<strong>en</strong>eralisatie zoals Y<strong>in</strong><br />

het noemt van case naar volg<strong>en</strong>de case <strong>en</strong> weer volg<strong>en</strong>de case het prober<strong>en</strong> waard is.<br />

25


De conclusie kan niet anders zijn dat theorie e<strong>en</strong> positieve rol kan <strong>en</strong> moet spel<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

maar tev<strong>en</strong>s dat de aard van de rol afhangt van de beschikbare ‘body of knowledge’, het<br />

onderwerp, de probleemstell<strong>in</strong>g <strong>en</strong> doelstell<strong>in</strong>g van het <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> alsmede van de<br />

professionele kwaliteit<strong>en</strong> van de <strong>onderzoek</strong>er <strong>en</strong> zijn creativiteit.<br />

Discussie: e<strong>en</strong> narratieve bestuurskunde?<br />

Is nog discussie mogelijk over voorgaande beschouw<strong>in</strong>g, bij voorbeeld over de twee<br />

b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g<strong>en</strong> voor k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g, tuss<strong>en</strong>vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verschijnsel ‘hypothese’ <strong>en</strong><br />

‘verwacht<strong>in</strong>g’?<br />

1) Wie op de positivistische toer gaat, e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t uit het voorgaande, ziet sociale<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> teveel als natuurwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (Wag<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> Steun<strong>en</strong>berg, 1999: 211).<br />

M<strong>en</strong> kan dat verwijt relativer<strong>en</strong> maar het bestaat.<br />

2) E<strong>en</strong> tweede kritiek luidt: ‘Wet<strong>en</strong>schappelijke theorieën blijv<strong>en</strong> vaak te abstract’<br />

(Akkerman <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong>vlied, 1997: 36).<br />

3) E<strong>en</strong> derde kritiek is dat bepaalde onderwerp<strong>en</strong> zich niet (goed) ertoe l<strong>en</strong><strong>en</strong> of nog niet<br />

om positivistisch theoriegestuurd of <strong>in</strong>terpretatief aan te vlieg<strong>en</strong>.<br />

4) E<strong>en</strong> vierde kritiekpunt luidt dat door het gebruik van <strong>onderzoek</strong>smethodologie het<br />

verhaal als voorhe<strong>en</strong> gebruikelijke vorm van rapportage teloor zou zijn gegaan.<br />

Bestuurskundig<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat zij van oudsher al verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong><br />

(Machiavelli). Het verhaal zou geschikt zijn om de bestuurspraktijk e<strong>en</strong> spiegel voor te<br />

houd<strong>en</strong>, mede omdat <strong>in</strong> de praktijk politici elkaar ook verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat aan<br />

burgers do<strong>en</strong>. Verhal<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor vernieuw<strong>in</strong>g. De bestuurskunde zou niet alle<strong>en</strong> oog<br />

moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor verhal<strong>en</strong> uit de politieke ar<strong>en</strong>a (partij‐ <strong>en</strong> verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s,<br />

regeerakkoord<strong>en</strong>, troonredes, miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota’s, etc.) maar ook veel meer oog moet<br />

hebb<strong>en</strong> voor verhal<strong>en</strong> uit de beleids‐, organisatie‐ <strong>en</strong> managem<strong>en</strong>tpraktijk (Hupe, 1996;<br />

Van Eet<strong>en</strong> e.a., 1996; Van Eet<strong>en</strong>, 1997). Beleid als ‘fictie’, zogezegd (Wag<strong>en</strong>aar, 1997).<br />

Wat wordt daarmee nog meer bedoeld?<br />

Bestuurders staan voor de noodzaak om bij gebrekkige k<strong>en</strong>nis toch te handel<strong>en</strong>. Deze kloof<br />

kunn<strong>en</strong> ze overbrugg<strong>en</strong> door:<br />

niets te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleem door te schuiv<strong>en</strong> naar de toekomst,<br />

door symbolisch beleid te omarm<strong>en</strong> (bij voorbeeld door e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>gscommissie <strong>in</strong> te<br />

stell<strong>en</strong>),<br />

door beleidsexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of spelsimulaties te prober<strong>en</strong>,<br />

door toch voor beleid te kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘die keuz<strong>en</strong> te gaan uitlegg<strong>en</strong>’,<br />

door <strong>in</strong> gesprek te gaan met burgers, groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisaties (<strong>in</strong>teractief beleid <strong>in</strong> de<br />

ongek<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g; Van Gunster<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ruyv<strong>en</strong>, 1993) of<br />

door verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> het debat aan te gaan.<br />

Verhal<strong>en</strong> opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertell<strong>en</strong>, stelt ook <strong>in</strong> staat om met onzekerheid om te gaan. Die verhal<strong>en</strong><br />

zijn bij voorbeeld verteld over wateroverlast <strong>en</strong> dijkversterk<strong>in</strong>g, als e<strong>en</strong> soort strijd tuss<strong>en</strong> goed<br />

<strong>en</strong> kwaad. Michel van Eet<strong>en</strong> (1997) verrichtte e<strong>en</strong> narratieve beleidsanalyse van de<br />

argum<strong>en</strong>taties pro <strong>en</strong> contra dijkversterk<strong>in</strong>g <strong>en</strong> legde zo de verlamm<strong>en</strong>de onzekerheid bloot,<br />

zoals hij het zegt. T<strong>in</strong>eke Abma (2001) bek<strong>en</strong>t zich ook tot de narratieve bestuurskunde. Zij<br />

analyseerde de dialoog over de toekomst van de Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur, ook<br />

wel bek<strong>en</strong>d als het Schiphol‐debat (zie ook Van Eet<strong>en</strong>, 1999). Er bleek sprake van fixatie doordat<br />

twee concurrer<strong>en</strong>de verhal<strong>en</strong> bevestigd werd<strong>en</strong>. Joost T<strong>en</strong>nekes (2005) gaf e<strong>en</strong> overzicht van<br />

discours<strong>en</strong> op het vlak van ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong> Nederland <strong>en</strong> Duitsland.<br />

Vanuit de narratieve bestuurskunde kan gepoogd word<strong>en</strong> de bestaande verhal<strong>en</strong> te overstijg<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> nieuw verhaal als lonk<strong>en</strong>d perspectief dat bij<strong>dr</strong>aagt aan cons<strong>en</strong>susvorm<strong>in</strong>g (Neliss<strong>en</strong>, De<br />

Goede <strong>en</strong> Van Twist, 2004: 255‐282). Donald Schön & Mart<strong>in</strong> Re<strong>in</strong> (1984) sprek<strong>en</strong> <strong>in</strong> dit verband<br />

van bevorder<strong>in</strong>g van ‘frame reflection’ <strong>en</strong> Frank Fischer (2003) spreekt van ‘refram<strong>in</strong>g public<br />

policy’ <strong>in</strong> de deliberatieve democratie.<br />

26


Deze <strong>onderzoek</strong>ers zijn dus sterk geïnteresseerd <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie met het bestuur <strong>en</strong> met<br />

bestuurders, <strong>in</strong> (het ontwerp<strong>en</strong> van) beleidsdynamiek <strong>en</strong> het verlegg<strong>en</strong> van de beleidsag<strong>en</strong>da. Je<br />

ziet het ook aan ge<strong>dr</strong>ag van deze bestuurskundige <strong>onderzoek</strong>ers <strong>en</strong> waar ze bij betrokk<strong>en</strong> zijn.<br />

Vaak zijn dat op<strong>dr</strong>acht<strong>en</strong> van m<strong>in</strong>isteries <strong>en</strong> gaat het om participatie <strong>in</strong> overheidscommissies.<br />

De kritiek op de postmodernist<strong>en</strong> (i.c. narratiev<strong>en</strong>) is echter dat ze ge<strong>en</strong> echt fundam<strong>en</strong>teel<br />

<strong>onderzoek</strong> do<strong>en</strong> maar op hun best <strong>in</strong>tellig<strong>en</strong>t comm<strong>en</strong>tator zijn, niet <strong>in</strong> vooruitgang van<br />

wet<strong>en</strong>schap gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich onsch<strong>en</strong>dbaar wan<strong>en</strong> door kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong> bij wat<br />

geldige <strong>en</strong> betrouwbare k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g is. De methodologie van Segers, De Groot <strong>en</strong> Becker<br />

acht<strong>en</strong> ze sterk positivistisch gekleurd <strong>en</strong> bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> aan teveel irrelevante (sociale)<br />

wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g. Zij plaats<strong>en</strong> zich daarmee buit<strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap, m<strong>en</strong><strong>en</strong> Akkerman <strong>en</strong><br />

Tor<strong>en</strong>vlied (1997: 36). Maar niet iedere<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt daar zo over. Narratief gerichte<br />

bestuurskundig<strong>en</strong> will<strong>en</strong> juist spann<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g die uitmondt <strong>in</strong> ‐ <strong>in</strong> leesbare<br />

stijl geschrev<strong>en</strong> ‐ analyses over relevante onderwerp<strong>en</strong>, zoals argum<strong>en</strong>taties <strong>in</strong> debatt<strong>en</strong>; dat <strong>in</strong><br />

plaats van ‘<strong>dr</strong>oge, lang<strong>dr</strong>adige <strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> saaie’ rapportages (Akkerman <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong>vlied,<br />

1997: 31). De product<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> niet langer <strong>in</strong> niet‐m<strong>en</strong>selijke taal gevat word<strong>en</strong>. Het criterium<br />

‘spann<strong>en</strong>d’ komt <strong>in</strong> de methodologieboek<strong>en</strong> niet voor……..<br />

Wat wordt nog meer bedoeld met ‘e<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>de bestuurskunde’? De positivistische <strong>en</strong><br />

<strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g schiet<strong>en</strong> tekort <strong>in</strong> het toelat<strong>en</strong> van ‘verhal<strong>en</strong>’, <strong>in</strong> aandacht voor<br />

bestuurlijke refer<strong>en</strong>tiepunt<strong>en</strong>, product<strong>en</strong>, argum<strong>en</strong>taties <strong>en</strong> debatt<strong>en</strong>. De betek<strong>en</strong>is van<br />

narratieve bestuurskunde moet versterkt word<strong>en</strong> (Van Eet<strong>en</strong> e.a., 1996). Auteurs als Van Eet<strong>en</strong>,<br />

Van Twist <strong>en</strong> Kalders (1996) hebb<strong>en</strong> we<strong>in</strong>ig tot niets op met hypothes<strong>en</strong>, zelfs niet met<br />

‘verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong>’; ook niet met de ‘grounded theory’‐b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g. Ze m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat onder meer het<br />

opspor<strong>en</strong> van vertelstrategieën <strong>in</strong> verhal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van argum<strong>en</strong>taties waaronder maskerades, nuttig<br />

is want <strong>in</strong> de praktijk zorg<strong>en</strong> die verhal<strong>en</strong> voor veel politiek spektakel. Met verhal<strong>en</strong> wordt<br />

gepoogd vraagstukk<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>, elkaar te bestrijd<strong>en</strong>, meerderhed<strong>en</strong> te smed<strong>en</strong>, macht te<br />

ontwikkel<strong>en</strong>. Het werk van Edelman (symboliek <strong>in</strong> politiek), Roe (narratieve beleidsanalyse),<br />

Re<strong>in</strong> & Schön (policy as fram<strong>in</strong>g) <strong>en</strong> Hajer (beleid als verhaal) moet <strong>in</strong> deze optiek meer<br />

bestudeerd word<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t meer aandacht voor politieke symboliek, politiek‐bestuurlijke<br />

taal, ‘fram<strong>in</strong>g’ van beleid <strong>en</strong> ‘discours analysis’ (Korst<strong>en</strong>, 1988; Van Twist, 1993; Wag<strong>en</strong>aar,<br />

1997; Hajer <strong>en</strong> Wag<strong>en</strong>aar, 2003; Fisscher, 2003). Leidt dit tot de teloorgang van het vakgebied?<br />

Wordt bestuurskunde dan niet te zeer e<strong>en</strong> talige wet<strong>en</strong>schap voor vlotte verrass<strong>en</strong>de schrijvers?<br />

Zij m<strong>en</strong><strong>en</strong> van niet; ik d<strong>en</strong>k het ook niet. De ‘narratiev<strong>en</strong>’ richt<strong>en</strong> zich op relevante<br />

vraagstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die andere wet<strong>en</strong>schappers liet<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is van grote betek<strong>en</strong>is.<br />

Valt de betek<strong>en</strong>is van de narratieve t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s nog wat nader te illustrer<strong>en</strong>? Het proefschrift ‘E<strong>en</strong><br />

sterk verhaal’ van Martijn van der Ste<strong>en</strong> kan hier di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong>. Het proefschrift handelt over<br />

vergrijz<strong>in</strong>g <strong>en</strong> dan met name over de verhal<strong>en</strong> die politici vertell<strong>en</strong> over de toekomst <strong>en</strong> wat<br />

vergrijz<strong>in</strong>g daar<strong>in</strong> betek<strong>en</strong>t. ‘Hoe heeft het toekomstbeeld over de vergrijz<strong>in</strong>g geleid tot <strong>in</strong>grep<strong>en</strong> <strong>in</strong><br />

de verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>en</strong> aanpass<strong>in</strong>g van het f<strong>in</strong>ancieel beleid van de overheid?’ De <strong>onderzoek</strong>er<br />

maakt gebruik van de discoursanalyse (meer <strong>in</strong> Korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Leers, 2005). Van der Ste<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt<br />

met die aanpak <strong>in</strong> kaart hoe kab<strong>in</strong>ett<strong>en</strong> <strong>in</strong> de periode 2000 <strong>en</strong> 2007 sprak<strong>en</strong> over toekomstige<br />

vergrijz<strong>in</strong>g. Hij probeert de verhal<strong>en</strong> te verb<strong>in</strong>d<strong>en</strong> met beleidswijzig<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Daartoe wordt e<strong>en</strong><br />

precieze analyse gemaakt van beleidsnota’s, miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota’s, troonredes <strong>en</strong> dergelijke. Ook<br />

word<strong>en</strong> de Kamerdebatt<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Daaruit word<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> van politici gehaald (of<br />

gereconstrueerd), dat wil zegg<strong>en</strong> standpunt<strong>en</strong>, argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, red<strong>en</strong>er<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Zichtbaar wordt hoe<br />

vergrijz<strong>in</strong>g iets is dat aanvankelijk niet paste <strong>in</strong> het politieke gedachtegoed maar na verloop van<br />

tijd wordt ‘<strong>in</strong>gepast’ alsof er e<strong>en</strong> puzzelstukje wordt vrijgemaakt om iets <strong>in</strong> te pass<strong>en</strong>. Zo wordt<br />

door het kab<strong>in</strong>et‐Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de II gesteld dat vergrijz<strong>in</strong>g vereist dat Nederland nog <strong>in</strong> de tijd dat<br />

het kan schuld<strong>en</strong> gaat afloss<strong>en</strong>. De oppositionele SP daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> v<strong>in</strong>dt vergrijz<strong>in</strong>g e<strong>en</strong> overschat<br />

probleem, dat vooral los gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> van wat gebeurt, namelijk het – <strong>in</strong> de woord<strong>en</strong> van<br />

die partij ‐ afbrek<strong>en</strong> van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Rond 2005 word<strong>en</strong> de kab<strong>in</strong>etsverhal<strong>en</strong> over<br />

27


vergrijz<strong>in</strong>g overig<strong>en</strong>s m<strong>in</strong>der somber. De kijk verandert. De Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>nota voor 2006 zegt dat<br />

het ergste achter de rug is terwijl merkwaardig g<strong>en</strong>oeg de feitelijke vergrijz<strong>in</strong>g nog helemaal<br />

ge<strong>en</strong> realiteit is, nog <strong>in</strong> de toekomst verschol<strong>en</strong> ligt. Politici vertell<strong>en</strong> dus verhal<strong>en</strong> aan zichzelf,<br />

aan ander<strong>en</strong>. Vergrijz<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de verhal<strong>en</strong> verwerkt (<strong>in</strong> de vorm van e<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>g<strong>in</strong>g van feit<strong>en</strong>,<br />

fictie <strong>en</strong> waard<strong>en</strong>) <strong>en</strong> hier <strong>en</strong> daar als schrikbeeld gebruikt, of neutraler als legitimatie, om<br />

allerlei beleid erdoor te jag<strong>en</strong> dat er niet allemaal ev<strong>en</strong> veel verband mee hield.<br />

Het proefschrift van Van der Ste<strong>en</strong> bevat ge<strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> <strong>en</strong> nauwelijks cijfers. Het maakt<br />

vooral aan de hand van docum<strong>en</strong>tanalyse duidelijk dat de narratieve analyse bepaalde<br />

vraagstukk<strong>en</strong> kan verhelder<strong>en</strong> <strong>en</strong> posities kan beschrijv<strong>en</strong> die via e<strong>en</strong> positivistische of<br />

<strong>in</strong>terpretatieve b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der of helemaal niet <strong>in</strong> beeld kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. De voorspell<strong>en</strong>de of<br />

prescriptieve betek<strong>en</strong>is van deze studie lijkt echter beperkt. Wat je overhoudt, is e<strong>en</strong> duidelijk<br />

beeld hoe politieke manipulatie <strong>en</strong> opportunisme ertoe kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> om de bevolk<strong>in</strong>g rijp te<br />

mak<strong>en</strong> voor aanvaard<strong>in</strong>g van besliss<strong>in</strong>g<strong>en</strong> die niet of we<strong>in</strong>ig of slechts zeer <strong>in</strong>direct met e<strong>en</strong><br />

vergrijz<strong>in</strong>gscrisis te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zo zal de eurocrisis ook aangegrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het volk is af<br />

<strong>en</strong> toe lastig. Het is blijkbaar nodig……….. Toch e<strong>en</strong> voorspell<strong>in</strong>g? Het proefschrift is zeker de<br />

moeite van het lez<strong>en</strong> volop waard.<br />

Is de narratieve vorm van k<strong>en</strong>nisvergar<strong>in</strong>g heilig?<br />

De volg<strong>en</strong>de kritische kanttek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn bij ‘de narratieve bestuurskunde als ambitie’ te<br />

plaats<strong>en</strong>.<br />

1) De narratiev<strong>en</strong> do<strong>en</strong> te we<strong>in</strong>ig fundam<strong>en</strong>teel <strong>onderzoek</strong>. Dat is ge<strong>en</strong> <strong>in</strong>her<strong>en</strong>te<br />

tekortkom<strong>in</strong>g maar lijkt wel voort te kom<strong>en</strong> uit de <strong>in</strong>teresse van e<strong>en</strong> aantal beoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

2) De narratiev<strong>en</strong> omschrijv<strong>en</strong> niet duidelijk wat ze onder e<strong>en</strong> verhaal verstaan. Ze lijk<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ‘verhaal’ heel breed op te vatt<strong>en</strong>. Het kan e<strong>en</strong> sprookje zijn of e<strong>en</strong> reconstructie van<br />

e<strong>en</strong> werkelijke gebeurt<strong>en</strong>is(s<strong>en</strong>reeks) of e<strong>en</strong> (andere) moraliser<strong>en</strong>de tekst.<br />

3) Er moet e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt word<strong>en</strong> <strong>in</strong> verhal<strong>en</strong> als empirisch subject (het<br />

bestuder<strong>en</strong> van verhal<strong>en</strong> van bestuurders) <strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> als methode (de<br />

bestuurskunde beoef<strong>en</strong><strong>en</strong> door e<strong>en</strong> verhaal te vertell<strong>en</strong>). Hiermee hangt het onderscheid<br />

sam<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>en</strong>erzijds e<strong>en</strong> verhaal als manier van verslaglegg<strong>in</strong>g <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong> verhaal<br />

als <strong>in</strong>spirer<strong>en</strong>de vertell<strong>in</strong>g.<br />

4) Auteurs als Abma (1996) <strong>en</strong> Friss<strong>en</strong> (1996) verwerp<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk de heers<strong>en</strong>de sociaal‐<br />

wet<strong>en</strong>schappelijke methodologie. Onderzoek <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>srapportages moet<strong>en</strong> echter<br />

controleerbaar <strong>en</strong> reproduceerbaar zijn <strong>en</strong> systematiek k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Maar wat is nu precies<br />

de methode die tot twee, <strong>dr</strong>ie of vier frames of discours<strong>en</strong> leidt, bijvoorbeeld <strong>in</strong> de studie<br />

van Willemijn Dicke (2000, 2001) naar watermanagem<strong>en</strong>t, van Joost T<strong>en</strong>nekes (2005)<br />

naar ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid <strong>en</strong> van Martijn van der Ste<strong>en</strong> (2009) naar vergrijz<strong>in</strong>g?<br />

5) De narratieve bestuurskunde is sterk op het punt van het strev<strong>en</strong> naar orig<strong>in</strong>ele<br />

vraagstell<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, relevante analyses, van leesbare geschrift<strong>en</strong>, het slaan van <strong>en</strong>e brug naar<br />

de bestuurspraktijk maar betrekkelijk zwak op het punt van kwaliteitsbeoordel<strong>in</strong>g (wat<br />

is e<strong>en</strong> deugdelijk verhaal?) <strong>en</strong> prescriptie (wat te do<strong>en</strong>?).<br />

Verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g?<br />

Is theoretisch‐empirisch <strong>onderzoek</strong> toch niet te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> met analyse van ‘verhal<strong>en</strong>’?<br />

Sommig<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hier wel mogelijkhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> (Lieshout, 1987). Het proefschrift van Jacco<br />

Bervel<strong>in</strong>g (1994) is als geslaagd voorbeeld te noem<strong>en</strong>. Hij past e<strong>en</strong> wiskundig<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsmodel toe bij de analyse van de totstandkom<strong>in</strong>g van raadsbesluit<strong>en</strong> op twee<br />

beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te Amsterdam. Het model wordt geoperationaliseerd <strong>en</strong><br />

toegepast, zelfs op e<strong>en</strong> ‘spann<strong>en</strong>de manier’, met verhal<strong>en</strong> (Akkerman & Tor<strong>en</strong>vlied, 1997: 36).<br />

Dit argum<strong>en</strong>t zal de ‘narratiev<strong>en</strong>’ echter niet overtuig<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong> niks teg<strong>en</strong> wiskunde hebb<strong>en</strong><br />

maar e<strong>en</strong> ander vertrekpunt kiez<strong>en</strong>. En ze bepleit<strong>en</strong> dat bestuurskunde pluriform moet blijv<strong>en</strong>.<br />

Laat het allemaal maar toe. Het wet<strong>en</strong>schappelijk forum zal op d<strong>en</strong> duur wel zev<strong>en</strong>.<br />

28


Wie <strong>in</strong>ternationaal wil publicer<strong>en</strong>, komt voorlopig echter niet veel verder met narratieve<br />

wet<strong>en</strong>schapsbeoef<strong>en</strong><strong>in</strong>g want de beschouw<strong>in</strong>g<strong>en</strong> zijn vaak nationaal of lokaal. Er is nog werk aan<br />

de w<strong>in</strong>kel!<br />

Literatuur<br />

Aardema, H., W. Derks<strong>en</strong>, M. Herweijer <strong>en</strong> P. de Jong (red.), Meerwaarde van de bestuurskunde, Lemma,<br />

D<strong>en</strong> Haag, 2010.<br />

Abma, K., Beoordel<strong>en</strong> van geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, Wolf, Nijmeg<strong>en</strong>, 2012 (diss.).<br />

Abma, R., Over de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van discipl<strong>in</strong>es – Plaatsbepal<strong>in</strong>g van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Vantilt, Nijmeg<strong>en</strong>,<br />

2011.<br />

Abma, T. <strong>en</strong> R. <strong>in</strong> ’t Veld (red.), Handboek beleidswet<strong>en</strong>schap, Boom, Amsterdam, 2001.<br />

Abma, T., Variaties <strong>in</strong> beleidsevaluaties, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 6, 1997, nr. 2, pp. 77‐89.<br />

Abma, T.A., Machtige verhal<strong>en</strong>. Over de rol van verhal<strong>en</strong> ter cont<strong>in</strong>uer<strong>in</strong>g <strong>en</strong> verander<strong>in</strong>g van de<br />

professionele praktijk <strong>in</strong> e<strong>en</strong> psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 21‐32.<br />

Abma, T.A., Narratieve <strong>in</strong>frastructuur <strong>en</strong> fixaties <strong>in</strong> beleidsdialog<strong>en</strong>: de Schipholdiscussies als casus, <strong>in</strong>:<br />

Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 28, 2001, nr. 2, pp. 66‐80.<br />

Akkerman, A. <strong>en</strong> R. Tor<strong>en</strong>vlied, Er was e<strong>en</strong>s? – Postmoderne bij<strong>dr</strong>ag<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurskunde: e<strong>en</strong> reactie,<br />

<strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 6, 1997, nr. 1, pp. 30‐38.<br />

Alb<strong>in</strong>ski, M. (red.), Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de sociologie,Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>, 1981.<br />

Al<strong>in</strong>k, F., Crisis als kans?, Pallas Publ. 2006 (diss.).<br />

Allison, G. & Ph. Zelikow, Ess<strong>en</strong>ce of Decision – Expla<strong>in</strong><strong>in</strong>g the Cuban Missile Crisis, Longman, New York,<br />

1999 (2e <strong>dr</strong>uk).<br />

Aqu<strong>in</strong>a, H.A., Reger<strong>en</strong> <strong>in</strong> modderland – Verklar<strong>in</strong>g <strong>en</strong> beoordel<strong>in</strong>g van beleidsprocess<strong>en</strong> aan de hand van <strong>dr</strong>ie<br />

waterstaatkundige werk<strong>en</strong>, Kobra, Amsterdam,1985.<br />

Bache, I. & M. Fl<strong>in</strong>ders (eds.), Multi­level Governance, Oxford University Press, Oxford, 2004.<br />

Becker, H.A., Sociale methodologie, Boom, Meppel, 1979.<br />

Bekkers, V.J.J.M., Nieuwe vorm<strong>en</strong> van stur<strong>in</strong>g <strong>en</strong> <strong>in</strong>formatiser<strong>in</strong>g, Eburon, Delft, 1993 (diss.).<br />

B<strong>en</strong>z, A., S. Lütz, U. Schimank & G. Simonis (Hrsg.), Handbuch Governance, VS Verlag, Wiesbad<strong>en</strong>, 2007.<br />

Bervel<strong>in</strong>g, J., Het stempel op de besluitvorm<strong>in</strong>g – Macht, <strong>in</strong>vloed <strong>en</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g op twee Amsterdamse<br />

beleidsterre<strong>in</strong><strong>en</strong>, Thesis, Amsterdam, 1994 (diss.).<br />

Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009.<br />

Boesjes‐Hommes, R.W., De geldige operationaliser<strong>in</strong>g van begripp<strong>en</strong>, Boom, Meppel, 1970 (diss.).<br />

Bolman, L.G. & T.E. Deal, Refram<strong>in</strong>g Organizations, Jossey‐Bass, San Francisco, 1991.<br />

Boskma, A. & M. Herweijer, Beleidseffectiviteit <strong>en</strong> case studies: e<strong>en</strong> vergelijk<strong>in</strong>g van verschill<strong>en</strong>de<br />

<strong>onderzoek</strong>sontwerp<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, 1988, nr. 1, pp. 52‐69.<br />

Bru<strong>in</strong>sma, G.J.N. <strong>en</strong> M.A. Zwan<strong>en</strong>burg (red.), Methodologie voor bestuurskundig<strong>en</strong> – Strom<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

method<strong>en</strong>, Dick Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1992.<br />

Bryman, A., Social Sci<strong>en</strong>ce Research Methods, Oxford UP, Oxford, 2008 (6th edition)<br />

Butler, C., Postmodernisme ­ De kortste <strong>in</strong>troductie, W<strong>in</strong>kler Pr<strong>in</strong>s/Het Spectrum, Utrecht, 2002.<br />

Camps, Th.W.A., Het beslot<strong>en</strong> concilie der deskundig<strong>en</strong>, CSHOB, Lemma, Utrecht, 1995 (diss.).<br />

D<strong>en</strong>ters, S.A.H., Partij<strong>en</strong>, kiezers <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>telijk beleid, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 1987 (diss.).<br />

Derks<strong>en</strong>, W., A.F.A. Korst<strong>en</strong> & A.F.M. Bertrand (red.), De praktijk van <strong>onderzoek</strong>, Wolters‐Noordhoff,<br />

Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1988.<br />

Deth, J. van, Hypothesetoets<strong>en</strong>d <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Derks<strong>en</strong>, W., A.F.A. Korst<strong>en</strong> & A.F.M. Bertrand (red.), De<br />

praktijk van <strong>onderzoek</strong>, Wolters‐Noordhoff, Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1988, pp. 31‐52.<br />

Dicke, W., Bridges & Watersheds­ A Narrative Analysis of Watermanagem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> England, Wales and the<br />

Netherlands, Aksant, Amsterdam, 2001 (diss.).<br />

Dicke, W., Narratieve analyse van de watersector, <strong>in</strong>: N.J.M. Neliss<strong>en</strong> e.a. (red.), Bestuurlijk vermog<strong>en</strong>,<br />

Cout<strong>in</strong>ho, Bussum, 2000, pp. 77‐103.<br />

Downs, A., Inside Bureaucracy, Little, Brown & Company, Boston, 1966.<br />

Dr<strong>en</strong>nan, L.T. & A.McConnell, Risk and Crisis Managem<strong>en</strong>t <strong>in</strong> the Public Sector, Routledge, Lond<strong>en</strong>, 2007.<br />

Eet<strong>en</strong>, M. van, Dialogues of the Deaf, Eburon, Delft, 1999 (diss.).<br />

Eet<strong>en</strong>, M.J.G. van, M.J.W. van Twist <strong>en</strong> P.R. Kalders, Verhal<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> – Van e<strong>en</strong> narratieve bestuurskunde<br />

naar e<strong>en</strong> postmoderne bestuurskunde?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 4, pp. 168‐189.<br />

Eet<strong>en</strong>, M.J.G. van, Sprookjes <strong>in</strong> rivier<strong>en</strong>land. Beleidsverhal<strong>en</strong> over wateroverlast <strong>en</strong> dijkversterk<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong>:Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 32‐44.<br />

F<strong>en</strong>ger, H.J.M., Over implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> beleidsverander<strong>in</strong>g – ‘Policy Change and Learn<strong>in</strong>g’ van Paul<br />

Sabatier & Hank J<strong>en</strong>k<strong>in</strong>s‐Smith, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 12, 2003, nr. 3, pp. 123‐132.<br />

29


Ferlie, E., L. Lynn jr & C. Pollitt (eds.), Handbook of Public Managem<strong>en</strong>t, Oxford UP, Oxford,2005.<br />

Fischer, F., Refram<strong>in</strong>g Public Policy, Oxford UP, Oxford, 2003.<br />

Fox, C.J. & H.T. Miller (eds.), Postmodern Public Adm<strong>in</strong>istration­ Bureaucracy, Modernity and Postmodernity,<br />

The University of Alabama Press, Tuscaloosa, 1995.<br />

Frederickson, H.G. & K.B. Smith, The Public Adm<strong>in</strong>istration Primer, Westview Press, Boulder, 2003.<br />

Friss<strong>en</strong>, P.H.A., De virtuele staat, Academic Service, Schoonhov<strong>en</strong>, 1996.<br />

Gerrits<strong>en</strong>, E., De slimme geme<strong>en</strong>te nader beschouwd, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2011<br />

(diss.).<br />

Geul, A., Pragmatisme <strong>en</strong> pragmatiek – Perspectiev<strong>en</strong> op beleidsconstructie, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2006 (diss.).<br />

Geurts, J. & J. V<strong>en</strong>nix (red.), Verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g<strong>en</strong> <strong>in</strong> beleidsanalyse, Kerckebosch, Zeist, 1989.<br />

Geurts, J., L. de Caluwé <strong>en</strong> W. Kle<strong>in</strong>lugt<strong>en</strong>burg, Spelsimulaties <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>in</strong> de beleids‐ <strong>en</strong><br />

organisatiewet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> –<br />

E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 77‐91.<br />

Geurts, P., Van probleem naar <strong>onderzoek</strong>, Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho,Bussum, 1999.<br />

Gibbons, J.R. & B. Reimer, The Politics of Modernity, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1999.<br />

Glaser, B.G. & A. Strauss, De ontwikkel<strong>in</strong>g van gefundeerde theorie, Samsom, Alph<strong>en</strong>, 1976.<br />

Groot, A.D. de, Methodologie, D<strong>en</strong> Haag, 1961.<br />

Groot, M. de, Democratic Effects of Institutional Reform <strong>in</strong> Local Governm<strong>en</strong>t­ The Case of the Dutch Local<br />

Governm<strong>en</strong>t Act 2002, Enschede, 2009 (diss.).<br />

Groot, M. de, Effect<strong>en</strong> van de Wet Dualiser<strong>in</strong>g Geme<strong>en</strong>tebestuur: de toets<strong>in</strong>g van e<strong>en</strong> ge<strong>dr</strong>agsmodel voor<br />

raadsled<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 64, 2010, nr. 5, pp. 35‐54.<br />

Gunster<strong>en</strong>, H.R. van, <strong>en</strong> E.C.M. van Ruyv<strong>en</strong>, De Ongek<strong>en</strong>de Sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g (DOS), e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>n<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Beleid<br />

<strong>en</strong> Maatschappij, 1993, nr. 3, pp. 114‐125.<br />

Hajer, M. & d. Laws, Order<strong>in</strong>g through Discourse, <strong>in</strong>: Moran, M., M.Re<strong>in</strong> & R.E. Good<strong>in</strong> (eds.), The Oxford<br />

Handbook of Public Policy, Oxford University Press, Oxford, 2006,pp. 251‐269.<br />

Hajer, M. & H. Wag<strong>en</strong>aar (eds.), Deliberative Policy Analysis, Cambridge UP, Cambridge, 2003.<br />

Hajer, M., Discourscoalities <strong>in</strong> politiek <strong>en</strong> beleid, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, 1989, pp. 242‐263.<br />

Hajer, M., Politiek als vormgev<strong>in</strong>g, Vossius, Amsterdam, 2000 (oratie).<br />

Hakvoort, J.L.M., Method<strong>en</strong> <strong>en</strong> techniek<strong>en</strong> van bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>, Eburon, Delft, 1995.<br />

Hart, P. ‘t, P. de Jong <strong>en</strong> A.F.A. Korst<strong>en</strong> (red.), Groepsd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>in</strong> het op<strong>en</strong>baar bestuur, Samsom, Alph<strong>en</strong>,1991.<br />

Haverland, M. & D.Yanow, Hoe overleef ik discussies over bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde,<br />

jrg. 19, 2010, nr. 4, pp. 87‐95.<br />

Heff<strong>en</strong>, O. van, <strong>en</strong> F. van Vught, Mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> moeilijkhed<strong>en</strong> van cultuur<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Heff<strong>en</strong>, O. van,<br />

P.J. Klok <strong>en</strong> M. de Vries (red.), Culturele dynamiek <strong>en</strong> beleidsontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>,<br />

1996.<br />

Held<strong>en</strong>, G.J. van, & S. Tillema, Naar e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>gtheorie voor de publieke sector, <strong>in</strong>: Tijdschrift voor<br />

Op<strong>en</strong>bare F<strong>in</strong>anciën, jrg. 36, 2004, nr. 3, pp. 99‐113.<br />

Held<strong>en</strong>, G.J., S. Tillema, M.M. Kupp<strong>en</strong>s <strong>en</strong> J.W.C. Dekk<strong>in</strong>g, Werkt b<strong>en</strong>chmark<strong>in</strong>g bij waterschapp<strong>en</strong>?, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 14, maart 2005, nr. 2, pp. 30‐40.<br />

Hemerijck, A., Vier beleidsvrag<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Bekkers, V. <strong>en</strong> A. R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g (red.), Vrag<strong>en</strong> over beleid, Lemma,<br />

Utrecht, 2003, pp. 33‐49.<br />

Hemerijck, A.C. <strong>en</strong> C.A. Hazeu, Werkt het, past het, mag het <strong>en</strong> hoort het? – De kernvrag<strong>en</strong> van de<br />

beleidsvorm<strong>in</strong>g, toegepast op het milieubeleid, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 13, maart 2004, nr. 2, pp. 55‐66.<br />

H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, F. <strong>en</strong> P.W. Tops, Interactieve beleidsvorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>isverl<strong>en</strong><strong>in</strong>g: <strong>in</strong>terpretaties van e<strong>en</strong><br />

pluriforme praktijk, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 28, 2001, nr. 2, pp. 106‐120.<br />

H<strong>en</strong><strong>dr</strong>iks, F., Bestuurskunde <strong>en</strong> ‘New Institutionalism’, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 5, pp. 217‐225.<br />

Herweijer, M. <strong>en</strong> M.J. Fraanje, Besliss<strong>en</strong> over her<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>en</strong> risico’s van groupth<strong>in</strong>k, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 63, 2009, nr. 5, pp. 29‐55.<br />

Homan, Th., Organisatiedynamica, Sdu, D<strong>en</strong> Haag, 2005.<br />

Hood, C., The Art of the State, Clar<strong>en</strong>don Press, Oxford, 2000.<br />

Hout, W. <strong>en</strong> H. Pellikaan (red.), Ler<strong>en</strong> van <strong>onderzoek</strong> – Het <strong>onderzoek</strong>sproces <strong>en</strong> methodologische problem<strong>en</strong><br />

<strong>in</strong> de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Boom, Meppel, 1995.<br />

Huberts, L. <strong>en</strong> M. de Vries, Case studies <strong>en</strong> besluitvorm<strong>in</strong>gs<strong>onderzoek</strong>: myth<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 57‐84.<br />

Huberts, L.W.J.C. <strong>en</strong> J. Kle<strong>in</strong>nij<strong>en</strong>huis (red.), Method<strong>en</strong> van <strong>in</strong>vloedsanalyse, Boom, Meppel, 1994.<br />

Hulst, J.R., De bestuurlijke vormgev<strong>in</strong>g van regionale beleidsvoer<strong>in</strong>g, Eburon, Delft, 2000.<br />

Hulst, M. van, Town Hall Tales – Culture as Storytell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Local Governm<strong>en</strong>t, Eburon, Delft, 2008 (diss.).<br />

Hupe, P.L., De hermeutische verleid<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 44‐51.<br />

30


Hupe, P.L., Wet<strong>en</strong>schap als verhaal – E<strong>en</strong> <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de postmoderne bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurskunde,<br />

jrg. 5, 1996, nr. 6, pp. 260‐275.<br />

Hutjes, J.M. <strong>en</strong> J.A. van Buur<strong>en</strong>, De gevalsstudie, Boom, Meppel, 1992.<br />

Jun, J.S., The Social Construction of Public Adm<strong>in</strong>istration: Interpretative and Critical Perspectives, SUNY<br />

Press, Albany, 2006.<br />

Kahneman, D., Th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g, fast and slow, P<strong>in</strong>gu<strong>in</strong> Books, Lond<strong>en</strong>, 2011.<br />

K<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, S., Stur<strong>en</strong> op variatie – Sociale vernieuw<strong>in</strong>g <strong>en</strong> de De<strong>en</strong>se variant als bronn<strong>en</strong> van <strong>in</strong>spiratie, VNG<br />

Uitgeverij, D<strong>en</strong> Haag, 1999 (diss.).<br />

Kiel, L.D., Manag<strong>in</strong>g Chaos and complexity <strong>in</strong> Governm<strong>en</strong>t – A New Paradigm for Manag<strong>in</strong>g Change,<br />

Innovation and Organizational R<strong>en</strong>ewal, Jossey‐Bass, San Francisco, 1994.<br />

Knaap, P. van der, A.F.A. Korst<strong>en</strong>, C.J.A.M.Termeer <strong>en</strong> M.J.W. van Twist (red.), Trajectmanagem<strong>en</strong>t, Lemma,<br />

Utrecht, 2004.<br />

Kon<strong>in</strong>gsveld, H., Het verschijnsel wet<strong>en</strong>schap, Boom, Meppel, 1979 (4 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Korst<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> G. Leers, Inspirer<strong>en</strong>d leiderschap <strong>in</strong> de risicomaatschappij, Lemma, Utrecht, 2005.<br />

Korst<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> R. Hoppe, Van beleidswet<strong>en</strong>schap naar k<strong>en</strong>nissam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g – Voortgang, vooruitgang <strong>en</strong><br />

achteruitgang <strong>in</strong> de beleidswet<strong>en</strong>schap, <strong>in</strong>: Beleidswet<strong>en</strong>schap, jrg. 20, 2006, nr. 4, pp. 34‐72.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A. & J. Kropman, Participatie <strong>en</strong> politiek, ITS, Nijmeg<strong>en</strong>, 1977.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A. <strong>en</strong> Th.A.J. Toon<strong>en</strong> (red.), Bestuurskunde: hoofdfigur<strong>en</strong> <strong>en</strong> kernthema’s, St<strong>en</strong>fert Kroese,<br />

Leid<strong>en</strong>, 1988.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., A.F.M. Bertrand, P. de Jong <strong>en</strong> J.M.L.M. Soeters (red.), Internationaal­vergelijk<strong>en</strong>d<br />

<strong>onderzoek</strong>, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1991.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Bestuurskunde als avontuur, Kluwer, Dev<strong>en</strong>ter, 1988.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Grote klasse!­ Op zoek naar excell<strong>en</strong>te ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiderschap, Beljon + Westerterp,<br />

2005.<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., Het spraakmak<strong>en</strong>de bestuur, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1979. (diss.)<br />

Korst<strong>en</strong>, A.F.A., P. de Jong <strong>en</strong> C.J.M. Breed, Reger<strong>en</strong> met programma’s, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2010.<br />

Kraan‐Jett<strong>en</strong>, A. <strong>en</strong> J. Simonis, <strong>Theorie</strong>vorm<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> de beleidswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>: het kritisch‐<br />

rationalistisch perspectief, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, 1986, nr. 1, pp. 40‐53.<br />

Kuhn, T.S., The Structure of Sci<strong>en</strong>tific Revolutions, University of Chicago Press, Chicago, 1970.<br />

Kuypers, G., ABC van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>sopzet, Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1992.<br />

Lane, J.E., The Public Sector­ Concepts, Models and Approaches, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1993.<br />

Leemans, A. & K. Geers, Doorbraak <strong>in</strong> het Oosterscheldebeleid, Dick Cout<strong>in</strong>ho, Muiderberg, 1983.<br />

Leroy, P., I. Horl<strong>in</strong>gs <strong>en</strong> B. Arts, Het ontbrek<strong>en</strong>de hoofdstuk . <strong>Theorie</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g als <strong>in</strong>spiratiebron<br />

voor e<strong>en</strong> goede vraagstell<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> –<br />

E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 141‐156.<br />

Lieshout, R., Macht <strong>en</strong> waarheid‐ E<strong>en</strong> pleidooi voor <strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschouw<strong>in</strong>g over de kans<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> empirische<br />

bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 1987, nr. 5, pp.324‐337.<br />

Lieverd<strong>in</strong>k, H., Collectieve besluit<strong>en</strong>, belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> wetgev<strong>in</strong>g, UM, Maastricht, 1999 (diss.).<br />

Lock, G.E., Filosofie van de politieke wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>, 1987.<br />

Marsh, D. & G. Stoker (eds.), Theory and Methods <strong>in</strong> Political Sci<strong>en</strong>ce, Palgrave MacMillan, Houndmills,<br />

2002.<br />

Maso, I. <strong>en</strong> A. Smal<strong>in</strong>g, Kwalitatief <strong>onderzoek</strong>: praktijk <strong>en</strong> theorie, Boom, Meppel, 1998.<br />

Merton, R.K., Social Theory and Social Structure, Gl<strong>en</strong>coe, 1957.<br />

Mol, N.P. <strong>en</strong> H.A.A. Verbon, Neo­<strong>in</strong>stitutionele economie <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar bestuur, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1997.<br />

Morgan, G., Images of Organization, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1986.<br />

Neliss<strong>en</strong>, N.J.M., P. de Goede <strong>en</strong> M. van Twist, Oog voor het op<strong>en</strong>baar bestuur – E<strong>en</strong> beknopte geschied<strong>en</strong>is<br />

van de bestuurskunde, Reed Bus<strong>in</strong>ess, D<strong>en</strong> Haag, 2004.<br />

Ott<strong>en</strong>, M., Balancer<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> bestuurlijk vakmanschap <strong>en</strong> roekeloosheid: de bouw van de Stopera, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 331‐359.<br />

Ott<strong>en</strong>, M.H.P., De Stopera – E<strong>en</strong> prototype van verstrikk<strong>in</strong>g?, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 3, 1994, nr. 3, pp. 86‐<br />

95.<br />

Oude Vriel<strong>in</strong>k, M.J. <strong>en</strong> O. van Heff<strong>en</strong>, Aaron Wildavsky: van beleidscriticus tot ‘cultuur’‐adept, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 9, oktober 2000, nr. 6, pp. 276‐285.<br />

Peters, K., Verdeelde macht – E<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> naar de <strong>in</strong>vloed van rijksbesluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Boom,<br />

Amsterdam, 1999 (diss.).<br />

Peters, V., De case studie, <strong>in</strong>: Wester, F., K. R<strong>en</strong>ckstorf <strong>en</strong> P. Scheepers, Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de<br />

communicatiewet<strong>en</strong>schap, Kluwer, Alph<strong>en</strong>, 2006, pp. 615‐677.<br />

Peurs<strong>en</strong>, C.A., Filosofie van de wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>,1986.<br />

Pirsig, R.M., Z<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kunst van het motoronderhoud, Contact, Amsterdam, 1978.<br />

31


Popper, K., De groei van k<strong>en</strong>nis, Boom, Meppel, 1978.<br />

Popper, K., The Logic of Sci<strong>en</strong>tific Discovery, Lond<strong>en</strong>, 1977.<br />

Raaijmakers, S., Van e<strong>en</strong> probleem e<strong>en</strong> probleem mak<strong>en</strong>. Methodologische reflecties op probleemanalyse,<br />

<strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 157‐173.<br />

Re<strong>in</strong>, M., Refram<strong>in</strong>g Problematic Policies, <strong>in</strong>: Moran, M., M.Re<strong>in</strong> & R.E. Good<strong>in</strong> (eds.), The Oxford Handbook<br />

of Public Policy, Oxford University Press, Oxford, 2006, pp. 389‐409.<br />

Rihoux, B. & C.C.Rag<strong>in</strong> (eds.), Configurational Comparative Methods – Qualitative Comparative Analysis<br />

(QCA) and Related Techniques, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2009.<br />

Roe, E., Narrative Policy Analysis – Theory and Practice, Duke University Press, Durham, 1994.<br />

Rutgers, M.R., Grondslag<strong>en</strong> van de bestuurskunde – Historie, begripsvorm<strong>in</strong>g <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis<strong>in</strong>tegratie, Uitgeverij<br />

Cout<strong>in</strong>ho, Bussum, 2004.<br />

Rutgers, M.R., De argusog<strong>en</strong> van de bestuurskundige – Reële <strong>en</strong> irreële verwacht<strong>in</strong>g<strong>en</strong> over de<br />

bestuurskunde, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, 1995, nr. 5, pp. 192‐201.<br />

Rutgers, M.R., Tuss<strong>en</strong> fragm<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> <strong>in</strong>tegratie – De bestuurskunde als k<strong>en</strong>nis<strong>in</strong>tegrer<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schap,<br />

Eburon, Delft, 1993 (diss.).<br />

Schnabel, P., Niet over de gr<strong>en</strong>s gekek<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: NRC, 121006.<br />

Scho<strong>en</strong>maker, M., Bestuurlijk gedonder, Wolf, Nijmeg<strong>en</strong>, 2011 (diss.).<br />

Schön, D.A. & M. Re<strong>in</strong>, Frame Reflection, Basic Books, New York, 1984.<br />

Schuppert, G.F. & M. Zürn (Hrsg.), Governance <strong>in</strong> e<strong>in</strong>er sich wandelnd<strong>en</strong> Welt, VS Verlag,Wiesbad<strong>en</strong>, 2008.<br />

Schuyt, C.J.M., Filosofie van de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>,1986.<br />

Segers, J.H.G., I. Snell<strong>en</strong> & A. Vissers (red.), Stagnatie <strong>en</strong> herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g – Sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong><br />

<strong>en</strong> beleid <strong>in</strong> de jar<strong>en</strong> ’80, IVA, Tilburg, 1982.<br />

Segers, J.H.G., Sociologische <strong>onderzoek</strong>smethod<strong>en</strong>, Van Gorcum, Ass<strong>en</strong>, 1977 (2 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Smeets, S., ‘Nieuwe kler<strong>en</strong> voor de keizer?’ Causaliteit, complexiteit <strong>en</strong> ‘noodzaak’ van e<strong>en</strong><br />

constructivistische methodologie, Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong><br />

– E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 189‐203.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Bestuurskunde <strong>in</strong> Nederland, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong> Maatschappij, jrg. 26, 1999, nr. 1, pp. 52‐65.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Grondslag<strong>en</strong> van de bestuurskunde – E<strong>en</strong> essay over haar paradigma’s, Lemma, D<strong>en</strong> Haag,<br />

2007.<br />

Snell<strong>en</strong>, I.Th.M., Rol <strong>en</strong> functie van theorie <strong>in</strong> beleidsgericht <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Segers, J.H.G., I. Snell<strong>en</strong> & A.<br />

Vissers (red.), Stagnatie <strong>en</strong> herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g – Sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> beleid <strong>in</strong> de jar<strong>en</strong> ’80, IVA,<br />

Tilburg, 1982, pp. 29‐57.<br />

Ste<strong>en</strong>, M. van der, E<strong>en</strong> sterk verhaal – E<strong>en</strong> analyse van het discours over vergrijz<strong>in</strong>g, Lemma, D<strong>en</strong> Haag,<br />

2009 (diss.).<br />

Steun<strong>en</strong>berg, B., J. de Vries <strong>en</strong> J.J.M.L. Soeters, Het neo‐<strong>in</strong>stitutionalisme <strong>in</strong> de bestuurskunde, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurskunde, jrg. 5, 1996, nr. 5, pp. 212‐217.<br />

Swanborn, P.G., Case­study’s­ Wat, wanneer <strong>en</strong> hoe?, Boom, Meppel, 1996.<br />

Swanborn, P.G., De ‘grounded theory’ b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> methodologisch perspectief, <strong>in</strong>: Sociale<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 28, 1985, nr. 3, pp. 175‐203.<br />

Swanborn, P.G., Method<strong>en</strong> van sociaal­wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong>, Boom, Meppel, 1981.<br />

Teisman, G., Publiek managem<strong>en</strong>t op de gr<strong>en</strong>s van chaos <strong>en</strong> orde, Academic Service/Sdu, D<strong>en</strong> Haag, 2005.<br />

Teisman, G., Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g tuss<strong>en</strong> co‐produktie <strong>en</strong> stagnatie: het spel om Zesti<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>, <strong>in</strong>: Hart,<br />

P. ‘t, M. Metselaar <strong>en</strong> B. Verbeek (red.), Publieke besluitvorm<strong>in</strong>g, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1995, pp. 149‐170.<br />

T<strong>en</strong>nekes, J., Wat donor<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>in</strong> good governance – Discoursanalyse van het ontwikkel<strong>in</strong>gsbeleid van<br />

Nederland <strong>en</strong> Duitsland, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 2005 (diss.).<br />

Termeer, C.A.J.M., Dynamiek <strong>en</strong> <strong>in</strong>ertie rondom mestbeleid­ E<strong>en</strong> studie naar verander<strong>in</strong>gsprocess<strong>en</strong> <strong>in</strong> het<br />

vark<strong>en</strong>shouderijnetwerk, Vuga, D<strong>en</strong> Haag, 1993 (diss.).<br />

Thiel, S. van, Bestuurskundig <strong>onderzoek</strong> ­ E<strong>en</strong> methodologische <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g, Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho, Bussum,<br />

2007.<br />

Tompk<strong>in</strong>s, J.R., Organization Theory and Public Managem<strong>en</strong>t, Thomson, Wadsworth, 2005.<br />

Tor<strong>en</strong>vlied, R., Besluit<strong>en</strong> <strong>in</strong> uitvoer<strong>in</strong>g, Thesis, Amsterdam, 1996 (diss.).<br />

Twist, M.J.W. van, De beleidstheorie vanuit de wet<strong>en</strong>schapspraktijk: van ‘hoe ver?’ naar ‘hoe verder?’, <strong>in</strong>:<br />

Beleidswet<strong>en</strong>schap, jrg. 7, 1993, nr. 1, pp. 34‐48.<br />

Twist, M.J.W. van, Verbale vernieuw<strong>in</strong>g – Aantek<strong>en</strong><strong>in</strong>g<strong>en</strong> over de kunst van de bestuurskunde, Vuga, D<strong>en</strong><br />

Haag, 1994 (diss.).<br />

V<strong>en</strong>nix, J. <strong>en</strong> E. Rouwette, Methodologie van praktijkgericht <strong>onderzoek</strong>: de ‘verget<strong>en</strong>’ praktijksituatie, <strong>in</strong>:<br />

Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J. V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet<br />

Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009, pp. 203‐217.<br />

32


Verschur<strong>en</strong>, P. & H. Doorewaard, Het ontwerp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, Lemma, Utrecht, 2007.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P., Prescription: its importance and prerequisites, <strong>in</strong>: International Journal of Social Research<br />

Methodology, vol. 3, 2000, no. 1, pp. 35‐48.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P., Probleemanalyse <strong>in</strong> organisatie­ <strong>en</strong> beleids<strong>onderzoek</strong>, Boom, Amsterdam, 2008.<br />

Verschur<strong>en</strong>, P.J.M., De probleemstell<strong>in</strong>g voor e<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong>, Het Spectrum, Utrecht,1994 (5 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Verschur<strong>en</strong>, P.J.M., E<strong>en</strong> adequate probleemstell<strong>in</strong>g voor sociaal‐wet<strong>en</strong>schappelijk praktijkgericht<br />

<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Sociologische Gids, 1995.<br />

Visser ’t Hooft, H., Filosofie van de rechtswet<strong>en</strong>schap, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, Leid<strong>en</strong>, 1988.<br />

Vries, G. de, De ontwikkel<strong>in</strong>g van wet<strong>en</strong>schap, Wolters‐Noordhoff, Gron<strong>in</strong>g<strong>en</strong>, 1995 (3 e <strong>dr</strong>uk).<br />

Wag<strong>en</strong>aar, H. <strong>en</strong> B. Steun<strong>en</strong>berg, De productie <strong>en</strong> kwaliteit van bestuurskundig <strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong><br />

Maatschappij, jrg. 26, 1999, nr. 3, pp. 209‐218.<br />

Wag<strong>en</strong>aar,H., Beleid als fictie: over de rol van verhal<strong>en</strong> <strong>in</strong> de bestuurlijke praktijk, <strong>in</strong>: Beleid <strong>en</strong><br />

Maatschappij, 1997, nr. 1, pp. 7‐21.<br />

Wester, F. <strong>en</strong> E. Hijmans, De kern van het casestudie<strong>onderzoek</strong>, <strong>in</strong>: Bleij<strong>en</strong>bergh, I., H. Korzilius <strong>en</strong> J.<br />

V<strong>en</strong>nix (red.), Voer voor methodolog<strong>en</strong> – E<strong>en</strong> liber amicorum voor Piet Verschur<strong>en</strong>, Lemma, D<strong>en</strong> Haag, 2009,<br />

pp.217‐233.<br />

Wester, F., K. R<strong>en</strong>ckstorf & P. Scheepers (red.), Onderzoekstyp<strong>en</strong> <strong>in</strong> de communicatiewet<strong>en</strong>schap, Kluwer,<br />

Alph<strong>en</strong>, 2006.<br />

Wester, F.P.J., De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g, Nijmeg<strong>en</strong>, 1984 (diss.).<br />

Westerheijd<strong>en</strong>, D.F., Schuiv<strong>en</strong> <strong>in</strong> de Oosterschelde, UTw<strong>en</strong>te, Enschede, 1988 (diss.).<br />

White, J.D. & G.B. Adams, Research <strong>in</strong> Public Adm<strong>in</strong>istration, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1994.<br />

Willemse, R., B&W‐besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> diachronisch perspectief, <strong>in</strong>: Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 58, 2004,<br />

nr. 1, pp. 34‐50.<br />

Willemse, R., Functioneel bestuur <strong>en</strong> B&W‐besluitvorm<strong>in</strong>g. Onthecht<strong>in</strong>g of vervlecht<strong>in</strong>g?, <strong>in</strong>:<br />

Bestuurswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, jrg. 60, 2006, nr. 1, pp. 41‐61.<br />

Willemse, R., Het bestaansrecht van de geme<strong>en</strong>te, Eburon, Delft, 2001 (diss.).<br />

Wippler, R., Sociologie tuss<strong>en</strong> empirie <strong>en</strong> theorie, Thesis, Amsterdam, 1996.<br />

Yeager, S.J., Classic Methods <strong>in</strong> Public Adm<strong>in</strong>istration Research, <strong>in</strong>: Rab<strong>in</strong>, J., W.B. Hil<strong>dr</strong>eth & G.J. Miller<br />

(eds.), Handbook of Public Adm<strong>in</strong>istration, Taylor & Francis, Boca Raton, 2007, pp. 853‐93.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K. (ed.), The Case Study Anthology, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2004.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K., Applications of Case Study Research, Sage, Lond<strong>en</strong>, 2003.<br />

Y<strong>in</strong>, R.K., Case Study Research – Design and Methods, Sage, Lond<strong>en</strong>, 1984.<br />

Zuurmond, A., De <strong>in</strong>focratie – E<strong>en</strong> theoretische <strong>en</strong> empirische heroriëntatie op Weber’s ideaaltype <strong>in</strong> het<br />

<strong>in</strong>formatietijdperk, Phae<strong>dr</strong>us, Delft, 1994 (diss.).<br />

Zwan, A. van der, <strong>en</strong> M. Noordegraaf, Onderzoek van e<strong>en</strong> complexe casus – E<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>tevervoerbe<strong>dr</strong>ijf<br />

als voorbeeld, <strong>in</strong>: Bestuurskunde, jrg. 7, 1998, nr. 2, pp. 62‐74.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!