47004_20091210BKPKatwijk_klein_na verwerking amendement

cultuurhistorische achtergronden
dan in Zandvoort en Scheveningen, geen aparte
ontwerpopgave maar werd ingezet ten behoeve van
een evenwichtige afronding van de voor de oorlog
ingezette uitbreiding. Herstel, sanering en uitbreiding
werden pragmatisch met elkaar gecombineerd.
Gemeentebestuur en ontwerpers waren van mening dat
Katwijk aan Zee naar de aard van het oude dorp en de
bevolking herbouwd diende te worden. Katwijk zou een
eenvoudige en gemoedelijke familiebadplaats blijven.
De sloop van de vooroorlogse Boulevard werd daarbij
gezien als een unieke gelegenheid om Katwijk “aan den
Boulevard met een fraai zeefront te verrijken”.
uitgangspunten voor de wederopbouw
• Handhaven en versterken van het dualistische
karakter van Katwijk (vissersdorp en badplaats);
• De wederopbouw diende zich te voegen naar de
vuurtoren en de Oude Kerk;
• Nieuwe bebouwing moest aansluiten bij de
oorspronkelijke kleinschaligheid;
• Ingrijpen in het karakteristieke stratenpatroon en de
grillig verlopende rooilijnen diende met de grootste
terughoudendheid te gebeuren;
• -Bij de herschikking van het vooroorlogse
stratenpatroon diende het eindpunt van tram- of
autobuslijnen op een centraal plein uit te komen;
• Het moest mogelijk zijn om bij slecht weer in het
achter de Boulevard gelegen gebied in een meer
beschutte omgeving te wandelen.
De eerste schetsplannen waren al in april 1944 gereed.
H. van der Kloot Meijburg sr. werd als supervisor voor de
planuitwerking aangesteld. Op zijn aanraden selecteerde
een architectenkeuzecommissie tien hoofdarchitecten,
die de schetsplannen uitwerkten tot een basisplan
waarin de stedenbouwkundige opzet werd vastgelegd.
Hoewel alle hoofdarchitecten afkomstig waren uit
het traditionalistische milieu van de Delftse School,
werd gekozen voor architecten met verschillende
achtergronden en persoonlijkheden. Zo kon in een
korte periode een kwalitatief hoogwaardige bebouwing
worden gegarandeerd binnen vooraf bepaalde kaders,
maar zonder dat men gebonden was aan de opvattingen
van één specifi eke architect. Door deze ‘eenheid in
verscheidenheid’ werd aangesloten bij het karakter van
het vooroorlogse Katwijk. Door de samenstelling van het
team ontstond ook een omgeving waarbinnen belangrijke
stedenbouwkundige vraagstukken werden opgelost
zonder dat dit ten koste ging van de architectonische
detaillering en de inrichting van de buitenruimte.
Als hoofdarchitect werden benoemd: G.H.M. Holt, S.J.
van Embden, A.P. Smits, J. Jonkman, A. Komter, J.
Kuiper, A.J. van der Steur, L. van der Kloot Meijburg,
J.H.W.C. Pot en B.J. Koldeweij.
21