31.08.2013 Views

2009-6557 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk

2009-6557 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk

2009-6557 - Bestuur & Politiek Gemeente Katwijk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Voorstel<br />

Aan<br />

Status<br />

Afdeling<br />

Medewerkrst)er<br />

Telefoonnummer<br />

Ponefeuillehouder<br />

Bijlagen<br />

: Burgemeester en Wethouders<br />

: Openbaar<br />

: Ruimtelijke Ontwikkeling<br />

: R. van Hilten/J.W. Spaargaren<br />

: 0714065363/5177<br />

: Vingerling J.J.<br />

. : 11<br />

Zaaknummer<br />

Datum<br />

Onderwerp:<br />

Aanwijzing van de Visserijschool aan de Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> tot gemeentelijk monument.<br />

: <strong>2009</strong>-00<strong>6557</strong><br />

: 30 maart 2010<br />

Paraaf Raad: : Ja<br />

medewerk(st)er: OR: : Nee<br />

Communicatie: : Ja<br />

Samenvatting:<br />

Naar aanleiding van aanvragen van belangenverenigingen en vanwege het aannemen van twee moties door de raad, is de<br />

aanwijzingsprocedure tot gemeentelijk monument gevolgd voor de Visserijschool. In de belangenafweging is gekeken<br />

naar de ruimtelijke ontwikkelingen die spelen rondom de Visserijschool, die in eigendom is van de Woonstichting<br />

KBV/Dunavie.<br />

Gevraagde beslissing:<br />

1. De Visserijschool aan te wijzen tot gemeentelijk monument, met uitzondering van de éénlaags aanbouw uit 1963;<br />

2. De redengevende omschrijving vast te stellen;<br />

3. Dit besluit ter kennisname aan de raad aanbieden.<br />

181 Intern advies ja, stedenbouwkundigen 1&1 Extern advies ja, monumentencommissie<br />

Circuleren B&W Se er. Burg. Weth. I Weth. " Weth.1II Weth. IV Datum besluit B&W/Burgemeester<br />

o 6 APR 2010<br />

Akkoord: V1f1\ Nr. ro<br />

Bespreken B&W- \::J<br />

veroaderlnc<br />

Besluit: Overeenkomstig<br />

het voorstel besloten<br />

30 maart 2010


Zaaknummer : <strong>2009</strong>-<strong>6557</strong><br />

Onderwerp : Aanwijzing van de Visserijschool aan de<br />

Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> tot gemeentelijk<br />

monument<br />

Inleiding<br />

De Stichting Leefbaar <strong>Katwijk</strong> heeft op 27 maart <strong>2009</strong> een verzoek ingediend om de Visserijschool aan de<br />

Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen (bijlage 1). Eenzelfde verzoek<br />

is binnengekomen van het Cuypersgenootschap (17 maart <strong>2009</strong>, bijlage 2) en van het Comité behoud<br />

Visserijschool (13 november 2008, bijlage 3). De laatstgenoemde heeft haar verzoek tot behoud van zowel het<br />

schoolgebouw als het onderwijs neergelegd bij de Raad. In de vergadering van 6 november 2008 heeft de Raad<br />

twee moties aangenomen (bijlage 4):<br />

1. een motie van het CDA met het verzoek aan het college om te bevorderen dat het visserijonderwijs<br />

voor de gemeente <strong>Katwijk</strong> binnen de gemeentegrenzen behouden blijft;<br />

2. en een motie van de SGP, mede ondertekend door de VVD, met het verzoek aan het college om na te<br />

gaan of het mogelijk is de Visserijschool te behouden voor het oorspronkelijke doel, namelijk<br />

visserijonderwijs en te overwegen de Visserijschool als gebouw, gezien de constateringen en<br />

overwegingen, aan te wijzen als gemeentelijk monument.<br />

De Visserijschool is in de vergadering van de Commissie Welzijn van 1 december <strong>2009</strong> opnieuw besproken. De<br />

uitkomst is dat het college heeft toegezegd een brief te schrijven aan Dunavie (KBV) waarin men een beroep<br />

doet om de combinatie van een bijzonder gebouw en de functie (Visserijonderwijs) te behouden.<br />

Door de verzoeken van de belangenverenigingen en de moties is het aanwijzingstraject, conform artikel 3 van<br />

de Monumentenverordening <strong>Katwijk</strong> 2006, in gang gezet. Daaraan voorafgaand hebben echter eerst<br />

gesprekken plaatsgevonden met de eigenaar, omdat het hier niet alleen om een monumentaanwijzing gaat,<br />

maar er ook belangen spelen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling.<br />

De Visserijschool is op dit moment eigendom van de Woonstichting KBV (die per 1 juli 2010 naar aanleiding<br />

van een fusie met Spirit Wonen verder door het leven gaan als “Dunavie”). De KBV/Dunavie heeft de<br />

Visserijschool en het naastgelegen tankstation gekocht vanuit het idee hier een parkeergarage te bouwen, die de<br />

parkeerdruk voor de Rooie Buurt en de wijk De Noord kan verlichten. De kosten voor de bouw van de<br />

parkeergarage wil de KBV/Dunavie dekken vanuit een ontwikkeling (meerlaagse woningbouw) naast de<br />

Visserijschool. Op dit moment ontwikkelen de gemeentelijke stedenbouwkundigen de randvoorwaarden<br />

waarbinnen de KBV/Dunavie kan gaan ontwikkelen.<br />

Buiten de ruimtelijke ontwikkelingen speelt nog het onderwijsaspect. In het gebouw geeft de STCgroup<br />

onderwijs dat gericht is op alle aspecten van de maritieme visserij. De school is in 1953 gebouwd om<br />

huisvesting te bieden aan het visserijonderwijs. Wegens achterstallig onderhoud, een aflopend huurcontract<br />

per augustus 2012 en de onzekerheid over de plannen van de KBV/Dunavie met de Visserijschool, zoekt de<br />

STCgroup naar een andere locatie voor haar onderwijs. Aangezien hier nogal wat haken en ogen aan zitten,<br />

heeft het college en de Raad de wens geuit dat de STCgroup in de visserijschool gehuisvest blijft. Of dit haalbare<br />

kaart is moet nog blijken.<br />

Nadat alle aspecten die spelen rondom de Visserijschool in beeld waren gebracht, is op 24 november <strong>2009</strong> een<br />

advies gevraagd aan de monumentencommissie. Zij hebben op 19 januari 2010 een advies uitgebracht.<br />

Daarnaast heeft er een hoorzitting plaatsgevonden met de KBV/Dunavie op 10 februari 2010. Naar aanleiding<br />

hiervan heeft een belangenafweging plaatsgevonden.<br />

Beoogd resultaat<br />

De Visserijschool aan de Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee aan te wijzen tot gemeentelijk monument, met<br />

uitzondering van het dwarsgeplaatste lage gedeelte uit 1963.<br />

30 maart 2010


Argumenten<br />

Voordat een gemeentelijk monument wordt aangewezen, vindt er een belangenafweging plaats. De argumenten<br />

voor aanwijzing van het pand tot monument zijn:<br />

1.1. Het advies van de monumentencommissie over de monumentwaarde van de Visserijschool is positief<br />

Op 24 november <strong>2009</strong> is aan de monumentencommissie verzocht om een advies uit te brengen over de<br />

monumentwaardigheid van de Visserijschool. De commissie heeft op 22 december <strong>2009</strong> een bezoek ter plekke<br />

gebracht. Daarnaast heeft de commissie ter informatie een rapport gekregen dat in opdracht van de KBV door<br />

Hylkema consultants is opgesteld, en dat een bouwhistorische waardestelling van de Visserijschool bevat<br />

(bijlage 5). De monumentencommissie heeft het rapport van Hylkema als uitgangspunt genomen voor haar<br />

advies. Zij komt in haar advies, vastgesteld in de vergadering van 19 januari 2010, tot de conclusie dat de<br />

Visserijschool monumentwaardig is (bijlage 6). De monumentencommissie deelt daarmee de mening van het<br />

rapport van Hylkema en de Klankbordgroep Project <strong>Gemeente</strong>lijke Monumenten, die het pand in haar selectie<br />

van monumentwaardige panden heeft opgenomen.<br />

De monumentencommissie komt tot de conclusie dat de hoge muur die het binnenplein afsluit verwijderd mag<br />

worden. Ook de bouwdelen uit 1962 en 1992, in het Hylkema rapport aangeduid als E en F, zijn voor de<br />

monumentencommissie van ondergeschikt belang. Tot slot geeft de monumentencommissie het advies om “de<br />

stedenbouwkundige setting rondom de school met prioriteit te herstellen, waarbij gedacht kan worden aan een<br />

reconstructie van de bouwfase van voor 1960. De bouwmassa die daartoe geamoveerd zou moeten worden kan<br />

in een afwijkende stijl herbouwd worden op enige afstand van het oorspronkelijke schoolgebouw.”<br />

Het advies van de monumentencommissie is verwerkt in de redengevende omschrijving (bijlage 7).<br />

1.2 De huidige functie ”visserijonderwijs” past het best in het schoolgebouw<br />

De Visserijschool is voor zijn functie gebouwd. Dat betekent dat indeling en gebruik van het gebouw is<br />

afgestemd op deze specifieke vorm van onderwijs. Een monument krijgt meerwaarde als het pand nog steeds<br />

functioneert en al helemaal voor de functie waarvoor het ooit gebouwd is. Daarnaast is de Visserijschool een<br />

icoon voor het vissersdorp <strong>Katwijk</strong>: vele <strong>Katwijk</strong>ers volgden hier hun opleiding en vonden daarna een baan op<br />

zee. Het visserijonderwijs is nog steeds populair: voor het schooljaar <strong>2009</strong>-2010 hebben zich bijna 100 nieuwe<br />

leerlingen aangemeld. Het college heeft bij de planbesprekingen aangegeven een voorkeur te hebben voor het<br />

handhaven van het visserijonderwijs in de Visserijschool. Mocht het deel gebouwd in 1963 worden weggehaald,<br />

dan blijft er voldoende ruimte over voor het visserijonderwijs, omdat genoemd deel nu in gebruik is als<br />

kinderdagverblijf.<br />

1.3 Binnen het door de gemeente ontwikkelde stedenbouwkundige kader past de Visserijschool als monument<br />

Om op deze plek iets nieuws te kunnen realiseren, is een stedenbouwkundig kader nodig vanuit de gemeente.<br />

De gemeentelijke stedenbouwkundigen hebben daarom een visie ontwikkeld op wat er mogelijk is op het<br />

puntvormige terrein tussen de Rijnmond en de Sluisweg. Deze visie geeft het ruimtelijk kader (onder andere<br />

omvang, bouwhoogte en mogelijke functie) waarbinnen een verdere ontwikkeling kan plaatsvinden.<br />

Uitgangspunt hierbij is de Visserijschool zoals hij als monument wordt aangewezen, dus zonder de aanbouw uit<br />

1963 en 1992. De conceptvisie is in planbesprekingen van 2 en 30 maart 2010 met uw college besproken.<br />

Binnenkort zal de visie ter besluitvorming aan u worden voorgelegd en vervolgens ter goedkeuring naar de<br />

commissie Ruimte gaan.<br />

2. De redengevende omschrijving geeft aan wat er beschermenswaardig is aan de Visserijschool<br />

In de redengevende omschrijving staat beschreven hoe de Visserijschool eruit ziet en wat het pand<br />

monumentwaardig maakt. De Visserijschool is vanwege zijn beeldbepalende ligging, zijn functie, zijn redelijke<br />

mate van gaafheid en zijn bouwstijl typerend voor de Wederopbouwperiode een <strong>Katwijk</strong>s icoon. De<br />

Visserijschool kan worden aangemerkt als gemeentelijk monument, waarbij de bouwdelen uit 1963 en 1992 van<br />

ondergeschikt belang zijn.<br />

3


Kanttekeningen<br />

1. De mening van eigenaar KBV/Dunavie over de aanwijzing tot monument<br />

In de procedure die leidt tot het wel of niet aanwijzen van een pand tot monument, wordt altijd aan de eigenaar<br />

gevraagd zijn mening kenbaar te maken. De KBV/Dunavie heeft op woensdag 10 februari 2010 in een<br />

hoorzitting met de wethouder Monumenten zijn standpunt over de mogelijke monumentstatus van het pand<br />

kenbaar gemaakt (bijlage 8). Daarop is het verslag van de hoorzitting aan de KBV/Dunavie gezonden met het<br />

verzoek het verslag te beoordelen op de juiste weergave van de mening van de KBV/Dunavie over de<br />

aanwijzing.<br />

Op 29 maart heeft de KBV/Dunavie naar aanleiding van het verslag van de hoorzitting een brief gestuurd aan<br />

de gemeente (bijlage 9). De opmerkingen die zij in deze brief maken, worden hieronder opgesomd.<br />

Aanhouden besluit monumentstatus<br />

De KBV/Dunavie stelt in haar brief van 29 maart 2010 dat haar belang vooral ligt in de ontwikkeling van de<br />

locatie. Zij pleit daarom voor het aanhouden van het besluit over de monumentstatus van de Visserijschool<br />

totdat er een integrale visie op de gebiedsontwikkeling voor handen is. De “hoeveelheid” van het gebouw dat<br />

monument wordt is volgens hen van invloed op deze gebiedsontwikkeling.<br />

In de eerder genoemde gemeentelijke stedenbouwkundige visie zijn geen belemmeringen geconstateerd op het<br />

moment dat de oorspronkelijk gebouwde Visserijschool uit 1953 (behoudens de latere aanbouwen) behouden<br />

blijft. De opgave voor herontwikkeling wordt als een kans gezien om de algehele kwaliteit van de locatie te<br />

verbeteren. In de stedenbouwkundige visie worden de mogelijkheden van de locatie onderzocht vanuit de<br />

omliggende bebouwing en de ligging van de locatie in de gemeente <strong>Katwijk</strong>. Dit is een heel ander uitgangspunt<br />

dan dat de exploitatie van de totale ontwikkeling sluitend moet zijn.<br />

Daarnaast spelen procedurele aspecten een rol; op het moment dat de monumentencommissie om advies<br />

gevraagd wordt, gaat volgens de Monumentenverordening <strong>Katwijk</strong> 2006 een termijn van 20 weken lopen,<br />

waarbinnen u een besluit moet hebben genomen over de aanvraag tot monument. De termijn loopt vanaf 24<br />

november <strong>2009</strong> en eindigt op 13 april 2010.<br />

De Stichting Leefbaar <strong>Katwijk</strong> heeft al een bezwaar ingediend tegen het uitblijven van het besluit op hun<br />

aanvraag van een jaar geleden. Het is daarom gezien de proceduretijd geen optie om het besluit nog langer uit<br />

te stellen.<br />

Visserijschool geheel of gedeeltelijk monument<br />

KBV/Dunavie kan zich niet vinden in de aanwijzing van het gehele schoolgebouw tot monument. Ook<br />

interpreteren zij de uitkomsten van het rapport van Hylkema consultants anders dan de<br />

monumentencommissie dat doet. Zij zien in dat bouwdeel A en C (zoals benoemd in het Hylkema rapport, zie<br />

bijlage 10, kaartje) enige monumentale waarde heeft. Zij gaan niet in op de waarde van bouwdelen B en D, die<br />

Hylkema ook als monumentwaardig beschouwd. KBV/Dunavie acht de Visserijschool maar beperkt<br />

monumentwaardig, maar onderbouwen dit niet met een deskundig advies.<br />

Deze mening van KBV/Dunavie over de monumentwaardigheid lijkt vooral ingegeven door de beperkingen die<br />

zij zien als het pand geheel of gedeeltelijk monument wordt. Met deze mening gaan zij in tegen het rapport wat<br />

zij zelf hebben laten maken en tegen het advies van de monumentencommissie. Het rapport van Hylkema kent<br />

aan bouwdeel A en C een hoge monumentwaarde toe en aan onderdeel B en D een positieve.<br />

1.4 Behoud Visserijschool maakt realisatie parkeergarage lastiger<br />

Als de Visserijschool behouden blijft als monument, dan geeft dit minder speelruimte aan de KBV/Dunavie om<br />

een parkeergarage te realiseren. Op grond van het huidige voorstel blijft circa 2700 m² onbebouwd. Naast de<br />

4


voor de Rooie Buurt benodigde 40 parkeerplaatsen blijft er bij een eenlaagse parkeergarage plaats voor nog<br />

eens 40-50 parkeerplaatsen.<br />

Middelen<br />

Na aanwijzing van het pand tot monument zijn er mogelijkheden tot financiële ondersteuning voor restauratie.<br />

De gemeentelijke subsidieverordening biedt 8000 euro per jaar voor werkzaamheden die het monument ten<br />

goede komen. Het budget voor het verlenen van subsidies is toereikend om dit te kunnen bekostigen.<br />

Daarnaast kan er een beroep worden gedaan op een laagrentende lening via het Prins Bernhard Cultuurfonds.<br />

Uitvoering<br />

Door middel van een brief de eigenaar en de aanvragers op de hoogte brengen van de monumentstatus van de<br />

Visserijschool.<br />

Bijlagen<br />

1. Aanvraag van de Stichting Leefbaar <strong>Katwijk</strong> van 27 maart <strong>2009</strong><br />

2. Aanvraag van het Cuypersgenootschap van 17 maart <strong>2009</strong><br />

3. Brief Comité Behoud Visserijschool<br />

4. Moties<br />

5. Rapport van Hylkema consultants van juli <strong>2009</strong><br />

6. Advies van de Monumentencommissie van 19 januari 2010<br />

7. Redengevende omschrijving van de Visserijschool met kaartje<br />

8. Verslag van de hoorzitting met de KBV<br />

9. Brief over verslag hoorzitting van de KBV van 29 maart 2010<br />

10. Kaart met monumentenwaardering uit rapport Hylkema consultants<br />

11. Brieven aan belanghebbenden<br />

5


Motie 6<br />

Visserijschool<br />

De raad van de gemeente <strong>Katwijk</strong>, bijeen op 6 november 2008<br />

Constaterende dat:<br />

• de behoefte van het Nederlandse en <strong>Katwijk</strong>se bedrijfsleven aan geschoold<br />

maritiem personeel sterk toeneemt;<br />

• er een zichtbare toename is van het aantal leerlingen op het Scheepvaart- en<br />

Transport College te <strong>Katwijk</strong>;<br />

• van de visserijschoolleerlingen ruim 90% afkomstig is uit <strong>Katwijk</strong>;<br />

• het visserijonderwijs dat hier gegeven wordt blijkbaar in een duidelijke behoefte<br />

voorziet;<br />

• het maritiem onderwijs in <strong>Katwijk</strong> reeds 28 jaar bestaat en heeft bewezen zich<br />

tijdens moeilijke tijden inventief en innovatief te kunnen opstellen.<br />

19<br />

Notulen van de openbare vergadering van de gemeenteraad van <strong>Katwijk</strong> d.d. 6<br />

november 2008, nr. 2008-026018<br />

Overweqende dat:<br />

- het huidige visserijonderwijs zonder noemenswaardige aanpassingen op deze<br />

locatie uitstekend kan worden voortgezet;<br />

- een verdere toename van het leerlingenaantal op deze locatie is op te vangen<br />

zonder direct te hoeven verbouwen;<br />

- het gebouw een beeldbepalend element van <strong>Katwijk</strong> is en ook de enige school in<br />

Nederland die speciaal gebouwd is voor het visserijonderwijs en ook nog steeds voor<br />

dat doel in gebruik is;<br />

- een groot deel van de bevolking een emotionele binding heeft met het gebouw;<br />

- de Visserijschool gelegen is tussen het monumentale Gemaal en de Rooie Buurt,<br />

wat een mooi en passend geheel vormt in een karakteristiek deel van <strong>Katwijk</strong>;<br />

Verzoekt het college:<br />

- te onderzoeken of de huuropbrengsten en het onderhoud van het Scheepvaart- en<br />

Transportcollege en Kinderdagverblijf "Pippeloentje" voldoende zijn om de<br />

kapitaallasten van het gebouw te kunnen dekken zodat niet tot herontwikkeling van<br />

deze locatie behoeft te worden overgegaan;<br />

- na te gaan of het mogelijk is de Visserijschool te behouden voor het oorspronkelijke<br />

doel, namelijk onderwijs voor dat specifieke vak;<br />

- te overwegen de Visserijschool, gezien de constateringen en overwegingen, aan te<br />

wijzen als gemeentelijk monument.<br />

w.g.<br />

P. Walen<br />

J. van der Plas<br />

E.K.v. van Efferink<br />

mw. A.H. van Ginkel-Lanting


..<br />

.<br />

Motie 10<br />

Visserijschool<br />

De raad van de gemeente Katuiijk, bijeen op 6 november 2008<br />

Notulen van de openbare vergadering van de gemeenteraad van <strong>Katwijk</strong> d.d. 6<br />

november 2008, nr. 2008-026018<br />

Constaterende dat:<br />

• de behoefte van het Nederlandse en <strong>Katwijk</strong>se bedrijfsleven aan geschoold<br />

maritiem personeel sterk toeneemt;<br />

• er een zichtbare toename is van het aantal leerlingen op het Scheepvaart- en<br />

Transport College te <strong>Katwijk</strong>;<br />

• van de visserijschoolleerlingen ruim 90% afkomstig is uit <strong>Katwijk</strong>;<br />

• het visserijonderwijs dat hier gegeven wordt blijkbaar in een duidelijke behoefte<br />

voorziet;<br />

• het maritiem onderwijs in <strong>Katwijk</strong> reeds 28 jaar bestaat en heeft bewezen zich<br />

tijdens moeilijke tijden inventief en innovatief te kunnen opstellen.<br />

Verzoekt het college:<br />

• te bevorderen dat het visserijonderwijs. voor de gemeente <strong>Katwijk</strong> binnen de<br />

gemeentegrenzen behouden blijft ..<br />

w.g.<br />

H.J. van Duijn


Visserijschool<br />

Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Bouwhistorische waardestelling<br />

© <strong>2009</strong>, Hylkema Consultants BV


Inhoud<br />

Inleiding .................................................................................................................................................................... 3<br />

Algemene gegevens .............................................................................................................................................. 4<br />

Algemene historische waarden ....................................................................................................................... 5<br />

Inleiding ............................................................................................................................................................... 5<br />

Historische achtergrond <strong>Katwijk</strong> ............................................................................................................... 5<br />

Cultuurhistorie in <strong>Katwijk</strong> aan Zee ......................................................................................................... 10<br />

Visserijschool in <strong>Katwijk</strong> ............................................................................................................................. 11<br />

Samenvatting .................................................................................................................................................... 12<br />

Ensemblewaarde................................................................................................................................................. 14<br />

Inleiding ............................................................................................................................................................. 14<br />

Stedenbouwkundige context ..................................................................................................................... 14<br />

Samenvatting .................................................................................................................................................... 21<br />

Architectuurhistorische waarden ................................................................................................................ 23<br />

Inleiding ............................................................................................................................................................. 23<br />

Visserijschool ................................................................................................................................................... 23<br />

Naoorlogse architectuur/functionalisme ............................................................................................. 27<br />

J. Jonkman en P. van Dorp ........................................................................................................................... 28<br />

Samenvatting .................................................................................................................................................... 29<br />

Gaafheid/herkenbaarheid ............................................................................................................................... 30<br />

Inleiding ............................................................................................................................................................. 30<br />

Bouwhistorische beschrijving ................................................................................................................... 30<br />

Exterieur ....................................................................................................................................................... 30<br />

Constructie ................................................................................................................................................... 42<br />

Interieur ........................................................................................................................................................ 43<br />

Samenvatting .................................................................................................................................................... 50<br />

Zeldzaamheid ....................................................................................................................................................... 51<br />

Inleiding ............................................................................................................................................................. 51<br />

Weging van Zeldzaamheid .......................................................................................................................... 51<br />

Samenvatting .................................................................................................................................................... 51<br />

Conclusie ................................................................................................................................................................ 52<br />

Colofon .................................................................................................................................................................... 55<br />

Verantwoording .................................................................................................................................................. 56<br />

2


Inleiding<br />

In het kader van de herbestemming van de visserijschool te <strong>Katwijk</strong> aan Zee wordt in dit<br />

rapport gekeken naar de monumentale waarden van dit object. Hylkema Consultants BV is<br />

hiervoor door de projectontwikkelaar Timpaan en woonstichting KBV verzocht een<br />

onderzoek naar te doen. Voorliggende waardestelling is het resultaat van dat onderzoek.<br />

Voorliggende notitie kan gelezen worden als bouwhistorische waardering van het pand.<br />

Een bouwhistorische waardering van een bepaalde onroerende zaak kan op verschillende<br />

manieren worden uitgevoerd. Een veelgemaakt onderscheid is de interne en externe<br />

waardestelling. Een interne waardestelling is er voor bedoeld om het relatieve belang van<br />

onderdelen van een gebouw te bepalen. Dergelijke waardestellingen worden doorgaans<br />

uitgevoerd voorafgaand aan een voorgenomen verbouwing of restauratie, waarbij<br />

onderdelen mogelijk gewijzigd of verwijderd worden. De externe waardestelling maakt<br />

een weging van de waarden van een bouwwerk in relatie tot soortgelijke bouwwerken<br />

elders. Het doel van de externe waardestelling is het bepalen van de monumentenstatus<br />

(Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek, 2000).<br />

In voorliggend rapport is gekozen voor een combinatie van beide waardestellingen. Bij de<br />

waardestelling wordt gekeken naar dezelfde criteria als gehanteerd door de Rijksdienst<br />

voor de Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) ten tijde van haar<br />

Monumenten Inventarisatie Project. Dit project inventariseerde alle ‘jongere’ bouwkunst<br />

in Nederland uit de periode 1850 tot 1940, en is eind jaren tachtig en begin jaren negentig<br />

van de twintigste eeuw uitgevoerd. De daarbij geldende criteria om de geïnventariseerde<br />

bouwwerken en structuren daadwerkelijk te selecteren als Rijksmonument, zijn de mate<br />

van aanwezige cultuurhistorische waarde, architectuurhistorische waarde,<br />

ensemblewaarde, gaafheid/herkenbaarheid en zeldzaamheid. De visserijschool is<br />

weliswaar van na 1940. De criteria zijn echter ook van toepassing op naoorlogse<br />

monumenten.<br />

Tot slot: in voorliggende waardering wordt per criterium in een tabel de mate van<br />

aanwezige monumentaliteit weergegeven, variërend van laag tot hoog. Een<br />

rijksmonumentale status zou gerechtvaardigd zijn wanneer het object of ensemble<br />

gemiddeld hoog zou scoren, een gemeentelijke monumentenstatus indien het object een<br />

gemiddeld positieve score haalt.<br />

3


Algemene gegevens<br />

De in dit rapport onderzochte visserijschool ligt in <strong>Katwijk</strong> aan Zee, op de hoek van de<br />

Sluisweg (lopende vanaf het centrum naar de Binnensluis) en de Rijnmond (lopende vanaf<br />

de boulevard bij het strand naar het Prins Hendrikkanaal). De visserijschool is in 1952<br />

gebouwd in het wederopbouwingsgebied op het voormalige Wantveld. Het onderzochte<br />

pand heeft momenteel geen monumentstatus.<br />

4


Algemene historische waarden<br />

Inleiding<br />

Bij het bepalen van de aanwezigheid van algemene historische waarden, welke<br />

gerelateerd zijn aan maatschappelijke ontwikkelingen, wordt gekeken naar een viertal<br />

aspecten. Het gaat hierbij om de:<br />

1. Mate van belang van het object als bijzondere uitdrukking van culturele sociaaleconomische<br />

en/of geestelijke ontwikkeling;<br />

2. Geografische, landschappelijke en/of bestuurlijke ontwikkeling;<br />

3. Technische en/of typologische ontwikkeling;<br />

4. Innovatieve waarde of pionierskarakter.<br />

Ten aanzien van deze vier aspecten van cultuurhistorische waarde wordt in de<br />

samenvatting van dit hoofdstuk op schematische wijze de waardering aangegeven.<br />

Historische achtergrond <strong>Katwijk</strong><br />

Bij <strong>Katwijk</strong> kwam de Rijn in de zee uit, mede hierdoor was deze streek al vroeg bewoond.<br />

In de eerste eeuw van onze jaartelling vestigden de Romeinen zich rond de Rijnmond, te<br />

midden van de inheemse bevolking. De Romeinse veldheer Ceasar schreef hierover: ‘de<br />

Rijn, waar hij de Oceaan nadert, uiteenvloeit naar verschillende zijden, waarbij vele en<br />

geweldige eilanden gevormd zijn, waarvan een groot deel bewoond wordt door wilde en<br />

onbeschaafde volksstammen, waaronder er zijn, die zich in leven houden met vis en<br />

vogeleieren’. 1<br />

Detail van de Tabula<br />

Peutingeriana. Dit is een kopie<br />

van een Romeinse reiskaart uit de<br />

3 e tot 4 e eeuw. De oudst bekende<br />

kopie komt uit de dertiende eeuw.<br />

Volgens Poort (1951) is het<br />

plaatsje Lugdunum de voorloper<br />

van <strong>Katwijk</strong> aan Zee.<br />

1 IV, 10 in ‘De Bello Gallico’ (overgenomen uit: Poort, 1951)<br />

5


<strong>Katwijk</strong> was in de Romeinse tijd van groot belang vanwege haar strategische ligging. De<br />

Rijn vormde de noordgrens van het Romeinse Rijk. In de tweede en derde eeuw werd bij<br />

<strong>Katwijk</strong> het castellum of graanpakhuis (de meningen lopen hierover uiteen) de<br />

‘Brittenburg’ gebouwd. Waarschijnlijk bevond zich op de Brittenburg een hoge toren<br />

waarop vuur brandde. Dit was niet alleen een baken voor de vissers, maar ook voor<br />

schepen die de oversteek naar Engeland maakten en om de monding van de Rijn te<br />

kunnen vinden. Tot in de achttiende eeuw waren de restanten van Brittenburg bij<br />

laagwater zichtbaar. Vanaf het midden van de achttiende eeuw waren slechts de<br />

paalfunderingen en wat losse stenen bij laagwater zichtbaar.<br />

Op onderstaande prent is te zien dat de ruïne Britteburg gesloopt werd ten behoeve van<br />

de bouwmaterialen. Het tufsteen werd gemalen en als metselspecie gebruikt. Door de<br />

kracht van de zee is de kustlijn constant in beweging. Dit heeft er waarschijnlijk toe geleid<br />

dat het zand onder de oude fundamenten weggeslagen is en onder een nieuwe laag zand<br />

werd bedekt. De resten van Brittenburg moeten aan de noordzijde van <strong>Katwijk</strong> liggen.<br />

De ruïne van Brittenburg : “Rvinarvm Arcis Britannicae Apvd Batavos Typvs”. Ets, versie 1581, door<br />

Abraham Ortelius. Dit is één van de 63 dubbele kaarten uit het boek “Descrittione di tutti i Paesi Bassi,<br />

altrimenti detti Germania inferiore” door Lodovico Guicciardini (druk Christoffel Plantijn, Antwerpen,<br />

1567, 1581, 1587-88, 1591)<br />

6


<strong>Katwijk</strong> aan Zee bestond aanvankelijk uit<br />

niet meer dan een verzameling hutten,<br />

maar won na 1300 aan betekenis door de<br />

toename van visserij. In 1388 werd de<br />

vismarkt van <strong>Katwijk</strong> aan de Rijn verplaatst<br />

naar het strand van <strong>Katwijk</strong> aan Zee.<br />

<strong>Katwijk</strong> aan de Rijn had de vismarkt en<br />

stapelrecht in 1333 gekregen.<br />

Detail van blad 86 uit het kaartenboek van het<br />

Heilige Geest Weeshuis aan de Hooglandse<br />

Kerkgracht. Getekend door Jan Pietersz. Dou. De<br />

kaarten zijn tussen 1606-1708 vervaardigd. Tussen<br />

<strong>Katwijk</strong> a/d Rijn en <strong>Katwijk</strong> aan Zee loopt het<br />

Mallegat (Archief Leiden)<br />

Het gebied achter de duinen was door de stijging van het (zoet)water een drassig gebied<br />

dat vele overstromingen kende. In 1404 werden er voor het eerst plannen gemaakt om<br />

deze overstromingen te verminderen door een Rijnmond bij <strong>Katwijk</strong> te graven. Het bleef<br />

echter lang bij plannen. Met als gevolg dat in 1570 het grootste deel van dit Rijnland door<br />

het ontbreken van een lozingskanaal onder water stond. Onderzoek wees uit dat nabij<br />

<strong>Katwijk</strong> aan Zee goede mogelijkheden voor natuurlijke lozing waren. Datzelfde jaar werd<br />

er daarom toestemming verleend om tussen <strong>Katwijk</strong> aan de Rijn en <strong>Katwijk</strong> aan Zee een<br />

kanaal te graven, het Mallegat. Een sluis bij <strong>Katwijk</strong> aan Zee moest het boezemwater<br />

reguleren. Het Mallegat werd gerealiseerd, maar had veel last van verzanding, en voldeed<br />

daarom niet aan de verwachtingen.<br />

In 1802 werd er een nieuw onderzoek ingesteld. Geconcludeerd werd dat het veiliger was<br />

een doorgraving te doen ten noorden van het dorp. In dit kanaal, waar de huidige<br />

visserijschool op uitkijkt, werden zowel een binnen- als een buitensluis gerealiseerd om<br />

verzanding tegen te gaan en het water beter te kunnen regulieren. In 1807 werd de<br />

nieuwe Rijnmond geopend door koning Lodewijk Napoleon.<br />

Detail van een kaart uit 1840<br />

met daarop de situatie van het<br />

kanaal in <strong>Katwijk</strong>. Boven de in<br />

1804-1807 gegraven<br />

Rijnmond. In 1840 werd dit<br />

kanaal verbreed. Diagonaal<br />

loopt het Mallegat richting<br />

<strong>Katwijk</strong> aan Zee. De<br />

binnensluis bevindt zich op de<br />

scheiding strand-duin en de<br />

buitensluis op de scheiding<br />

duin-achterland.<br />

Deze Steendruk is van de hand<br />

van J.W. Brade (Regionaal<br />

Archief Leiden)<br />

7


De visserij was erg belangrijk voor <strong>Katwijk</strong>. Tot de zestiende eeuw werd er vooral langs de<br />

kust op platvis gevist. Toen de vissersschepen verder uit de kust konden, voer men naar<br />

Engeland en Schotland waar men viste vooral op haring, maar ook kabeljauw en schelvis<br />

werden hier gevist. De haringvisserij was echter seizoensgebonden, de vissersschepen<br />

werden daarom (met name in de negentiende eeuw) buiten het haringseizoen voor de<br />

vrachtvaart gebruikt.<br />

<strong>Katwijk</strong> had geen haven, daarom lagen de vissersschepen op het strand. Deze houten<br />

schepen, bomschuiten, werden op verschillende scheepstimmerwerven in <strong>Katwijk</strong><br />

gemaakt. In 1540 bestond het dorp uit 200 haardsteden, maarliefst driekwart hiervan<br />

werd bewoond door vissers. Onder het bewind van Napoleon mocht er alleen vlak voor de<br />

kust worden gevaren. Doordat de visserij de voornaamste bron van inkomsten was voor<br />

<strong>Katwijk</strong>, zorgde deze regeling voor grote armoede in het kustplaatsje.<br />

De vis werd niet alleen voor lokaal gebruik gevangen. Aan het eind van de negentiende<br />

eeuw was veel van de vis bestemd voor de export. De verse vis werd naar België, Duitsland<br />

en Frankrijk uitgevoerd. Niet alleen de directe visserij was een grote inkomstenbron voor<br />

de bewoners van <strong>Katwijk</strong> aan Zee, het dorp kende ook veel aan de visserij verwante<br />

bedrijven.<br />

Gezicht op het<br />

strand bij <strong>Katwijk</strong>,<br />

met bomschuiten<br />

op het strand, ca<br />

1900 (Regionaal<br />

Archief Leiden)<br />

Ten zuiden en<br />

noorden van<br />

<strong>Katwijk</strong> waren in<br />

de negentiende<br />

eeuw speciale<br />

schuitengaten in de<br />

duinen<br />

aangebracht. Hier<br />

konden de schepen<br />

bij slechtweer<br />

ondergebracht<br />

worden.<br />

In 1902 was er in <strong>Katwijk</strong> een grote visserijtentoonstelling op het terrein langs de<br />

boulevard. Rond deze tijd telde <strong>Katwijk</strong> 75 bomschuiten, met bijna duizend vissers. De<br />

algehele armoede maakte toen plaats voor enige welstand. In 1886 werd de Vereniging ter<br />

bevordering van de Nederlandse Visserij door de burgemeester van <strong>Katwijk</strong> opgericht.<br />

Ook kwam er een <strong>Katwijk</strong>se vissersschool, waarvan de eerste cursus in 1903 startte.<br />

8


Ansichtkaart uit<br />

circa 1935.<br />

Vrouwen zijn bezig<br />

met het herstel van<br />

de visnetten op het<br />

wantveld. (gezien<br />

vanaf de Rijnmond<br />

naar de afwatering).<br />

Het boeten van de<br />

netten gebeurde in<br />

1950 nog steeds, ’s<br />

winters op de<br />

boetzolders en ’s<br />

zomers op de<br />

wantvelden.<br />

De Eerste Wereldoorlog betekende het einde van de bomschuit en de introductie van<br />

kielschepen (zoals de motorloggers). Dit hield tevens in dat de <strong>Katwijk</strong>se schepen niet<br />

langer vanaf het strand van <strong>Katwijk</strong> aan Zee voeren, maar vanuit de havens van IJmuiden.<br />

Na de Eerste Wereldoorlog telde de <strong>Katwijk</strong>se vloot echter nog steeds 122 zeilloggers<br />

tegenover slechts een zevental motorloggers. Tien jaar later waren er nog slechts twintig<br />

zeilloggers tegenover 78 motorloggers. De <strong>Katwijk</strong>ers visten voornamelijk op haring. Het<br />

grootste gedeelte van de haringvangst werd vlak na de Tweede Wereldoorlog nog steeds<br />

in <strong>Katwijk</strong> verhandeld.<br />

Met name vanaf het midden van de negentiende eeuw ontwikkelde zich de ‘bedrijfstak<br />

toerisme’ in <strong>Katwijk</strong>. Zo werd in 1845 het ‘badhuis voor warme en koude baden’ geopend.<br />

Deze had aanvankelijk vooral een kuurbestemming. In 1880 werd de Boulevard aangelegd<br />

waar een aantal hotels en pensions werd gevestigd. Ook veel kunstenaars verbleven in<br />

<strong>Katwijk</strong> aan Zee. De inwoners van <strong>Katwijk</strong> aan Zee kregen op die manier ook andere<br />

bronnen van inkomsten.<br />

9


Cultuurhistorie in <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Op initiatief van onder meer het projectbureau Belvedère, het ministerie van VROM en de<br />

Rijksdienst voor de Monumentenzorg is het Kennis Infrastructuur Cultuurhistorie,<br />

kortweg KICH (www.kich.nl) opgericht. Het doel van deze website is om<br />

cultuurhistorische informatie toegankelijk te maken. Zo is het mogelijk om voor het in<br />

deze rapportage onderzochte object de cultuurhistorie in kaart te brengen. Cultuurhistorie<br />

wordt hierbij opgebouwd uit gebouwen (rijksmonumenten), archeologie, beschermde<br />

stads- en dorpsgezichten en historisch landschap. Op de navolgende afbeelding is het<br />

resultaat van de KICH opgenomen.<br />

Afbeelding van de<br />

cultuurhistorie op<br />

de KICH. De<br />

zwarte stippen<br />

geven de<br />

rijksmonumenten.<br />

In oranje is het<br />

archeologisch<br />

monument<br />

‘zanderij<br />

westerbaan’<br />

aangegeven.<br />

De locatie van de<br />

visserijschool is<br />

blauw omcirkeld.<br />

Deze heeft<br />

volgens de KICH<br />

overigens geen<br />

monumentale,<br />

archeologische of<br />

landschappelijke<br />

waarde.<br />

De gemeente <strong>Katwijk</strong> heeft bijna honderd rijks- en gemeentelijke monumenten. Het aantal<br />

rijksmonumenten in <strong>Katwijk</strong> aan Zee is echter gering. Een groot deel van <strong>Katwijk</strong> aan de<br />

Rijn is van archeologisch groot belang (oranje gekleurd) en ook enkele landschapstypen<br />

rond de beide <strong>Katwijk</strong>en worden als belangrijk gezien. De visserijschool bevindt zich<br />

echter niet in één van deze gebieden.<br />

10


Visserijschool in <strong>Katwijk</strong><br />

Het vissersvak ging vaak van vader op zoon over, vanaf hun negende jaar hielpen ze al mee<br />

in de visserij. Het goede vakmanschap van de <strong>Katwijk</strong>er vissers werd echter niet alleen<br />

gevormd door praktijkervaring, maar later ook door een opleiding aan de Visserijschool.<br />

De eerste visserijschool ontstond in 1861 dankzij het zeevaartkundig onderwijs van de<br />

hoofdonderwijzer Boorsma. Hij was docent aan een Openbare Lagere school en begon met<br />

het geven van lessen aan jonge vissers. Uit dit onderwijs groeide een speciale school voor<br />

de visserij. Deze werd gehuisvest in het leegstaande gebouw van de Gereformeerde<br />

School.<br />

Al voor de Tweede Wereldoorlog was deze huisvesting echter te klein geworden. Sommige<br />

onderdelen van de school (o.a. de nettenboeterij en de kuiperij) waren elders gehuisvest<br />

en het ruimte gebrek stond de aanwezigheid van een behoorlijke technische outillage<br />

ernstig in de weg. Er werd daarom besloten om een nieuwe school te bouwen. De<br />

architecten Ir. J. Jonkman en P. van Dorp kregen van het bestuur van de Visserijschool<br />

opdracht om een nieuw gebouw te ontwerpen.<br />

De lokale politiek wilde graag een gecombineerde ambachtsschool en visserijschool omdat<br />

de visserijschool relatief klein was en geen constante bezetting had. De school werd<br />

voornamelijk gebruikt als dagschool voor dertien jarigen en had examenklassen voor<br />

stuurman/schipper. Deze laatste vonden plaats in de vijf wintermaanden, als er niet gevist<br />

werd. Het bestuur van de visserijschool bleef zich echter inzetten voor een eigen school.<br />

Uiteindelijk kregen ze toestemming deze op de gronden van de wederopbouwingswijk te<br />

bouwen, op het voormalige wantveld.<br />

In het onderwijs gingen theorie en praktijk vaak hand in hand. Vakken die op de<br />

visserijschool werden onderwezen waren onder andere: EHBO, elektrotechniek, Engelse<br />

taal, montage, motoren, natuur- en werktuigkunde, Nederlandse taal, praktijk dekdienst<br />

cq. kuipen (o.a. tonnen repareren), praktijk machine dienst, rekenkunde, vaktekenen,<br />

visserijkunde, boeten en breien en wettelijke bepalingen. Leerlingen konden vervolgens<br />

als schippers, stuurman of motordrijver aan de slag.<br />

In 1970 heeft de school te maken met een teruglopende interesse bij de jeugd voor het<br />

visserijonderwijs. Daarom wordt er een commissie opgericht die de belangen van de<br />

visserijschool gaat behartigen. Het teruglopende leerlingaantal was overigens niet alleen<br />

een probleem in <strong>Katwijk</strong>, ook IJmuiden, Scheveningen, Vlissingen en Urk hadden te maken<br />

met een teruggang in het leerlingaantal. Momenteel zijn er in Nederland nog verschillende<br />

visserijscholen, namelijk in Stellendam, Urk, Den Helder, Vlissingen, IJmuiden en <strong>Katwijk</strong>.<br />

Vanaf 2002 werd een deel van het schoolgebouw verhuurd aan een kinderdagverblijf. Het<br />

leerlingenaantal van de visserijschool verdubbelde in het schooljaar 2008-<strong>2009</strong>. Ruim<br />

90% van de leerlingen komt uit <strong>Katwijk</strong>.<br />

11


Samenvatting<br />

Een historische inventarisatie van het in deze waardestelling besproken pand in relatie tot<br />

de historische ontwikkeling van <strong>Katwijk</strong> aan Zee levert het beeld op dat het onderzochte<br />

object een positieve historische waarde heeft. De historische waarden zijn gerelateerd aan<br />

de maatschappelijke ontwikkelingen.<br />

Algemene historische waarden: Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Culturele, sociaal-economische en/of<br />

geestelijke ontwikkelingen<br />

Geografische, landschappelijke en/of<br />

bestuurlijke ontwikkelingen<br />

Technische en/of typologische<br />

ontwikkelingen<br />

Innovatieve waarde of pionierskarakter<br />

Toelichting:<br />

(a) Op het vlak van culturele, sociaal-economische en/of geestelijke ontwikkeling<br />

scoort het onderzochte object hoog. Dit heeft het object met name te danken aan<br />

zijn functie als visserijschool. De visserij en <strong>Katwijk</strong> aan Zee waren eeuwen lang<br />

nauw verbonden met elkaar. De visserijschool is het eerste gebouw in <strong>Katwijk</strong> dat<br />

speciaal voor het visserijonderwijs gerealiseerd werd en kan gezien worden als<br />

tastbare uiting van het visserijonderwijs. De visserijschool moet echter niet gezien<br />

worden als hét gebouw dat naar de <strong>Katwijk</strong>se visserij verwijst. In <strong>Katwijk</strong> zijn<br />

waarschijnlijk meerdere gebouwen die in historisch opzicht van belang zijn voor<br />

visserij-geschiedenis van <strong>Katwijk</strong>.<br />

(b) De visserijschool heeft een positieve waardering gekregen voor het belang van de<br />

visserijschool als uitdrukking van een geografische, landschappelijke en/of<br />

bestuurlijke ontwikkeling. De visserij was belangrijk voor <strong>Katwijk</strong> als kustplaats,<br />

dit heeft geresulteerd in verschillende beroepsgerelateerde gebouwen, zo ook de<br />

visserijschool. De plaatselijke bestuurders waren in eerste instantie geen<br />

voorstander van een aparte school voor de visserij, maar door actief lobbywerk<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

12


vanuit het bestuur van de school ging de gemeente overstag. De visserijschool<br />

werd als ‘eye-catcher’ in de nieuwe naoorlogse wijk gebouwd.<br />

(c, d) De visserijschool heeft op het gebied van de technische/typologische ontwikkeling<br />

en innovatiewaarde echter een neutrale waarde gekregen. Omdat de school<br />

aansluit bij de ontwikkelingen, maar geen vooruitstrevende rol inneemt.<br />

13


Ensemblewaarde<br />

Inleiding<br />

Om de aanwezigheid van ensemblewaarde te onderzoeken, wordt op de volgende vijf<br />

punten gelet:<br />

1. De mate van betekenis van het object als essentieel onderdeel van een groter<br />

geheel, dat cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig van<br />

lokaal en/of regionaal belang is;<br />

2. De situering van het object, verbonden met de ontwikkeling/uitbreiding van een<br />

streek, stad, dorp of wijk;<br />

3. De wijze van verkaveling, inrichting en/of voorzieningen;<br />

4. De betekenis voor streek, stad, dorp of wijk;<br />

5. Aanwezige hoogwaardige kwaliteit van bebouwing en de historische ruimtelijke<br />

relatie met groenvoorzieningen, wegen, wateren en/of bodemgesteldheid.<br />

Stedenbouwkundige context<br />

Zoals in het vorige hoofdstuk al aan de orde is geweest, gaat de geschiedenis van <strong>Katwijk</strong><br />

ver terug. Na bewoond te zijn geweest door lokale stammen in hutten en de Romeinen<br />

(hiervan zijn verschillende resten terug gevonden)., kreeg <strong>Katwijk</strong> vanaf de middeleeuwen<br />

zijn huidige vorm.<br />

In de middeleeuwen bestond <strong>Katwijk</strong> aan Zee uit<br />

een verzameling eenvoudige vissershutten. De<br />

eerste dorpsstructuur ontstond rond de St.<br />

Andrieskapel. Op het kerkplein kwamen<br />

verschillende zandpaden uit, waaromheen zich de<br />

huisjes groepeerden. (zie kaart van Ortelius uit<br />

1567, pagina 6 en de kaart van P. Pzn Dou uit ca<br />

1600, pagina 7.) In de zestiende en zeventiende<br />

eeuw werd <strong>Katwijk</strong> aan Zee geplunderd en vernield<br />

door de Spanjaarden. Niet alleen oorlog, maar ook<br />

de zee vormde een bedreiging. Tussen 1617 en<br />

1694 vielen 112 huizen ten prooi aan de zee. Het<br />

resultaat was dat de huizen niet langer rondom de<br />

kerk lagen, maar dat de kerk aan zee kwam te<br />

liggen. Hierdoor verschoof het dorpscentrum zich<br />

en kreeg <strong>Katwijk</strong> aan Zee een driehoekige vorm.<br />

Deze dorpsstructuur is bij meer plaatsen langs de<br />

kust te zien.<br />

1802 door D. Veelwaard. Uit ‘Rapport<br />

wegens het onderzoek omtrent eene<br />

uitwatering te Catwijk aan Zee’ gedaan in<br />

1802. (in bezit van de gemeente <strong>Katwijk</strong>)<br />

14


Detail van een Militaire<br />

Topografische kaart uit 1850<br />

In de negentiende eeuw breidde de driehoekige plattegrond zich verder uit. In 1845 werd<br />

het badhotel even ten noordwesten van <strong>Katwijk</strong> aan Zee gebouwd (weergegeven op de<br />

Militaire Topografische kaarten uit 1850 en 1876). Het toerisme werd belangrijker voor<br />

<strong>Katwijk</strong>, met als gevolg dat er na 1880 verschillende hotels en pensions werden<br />

gerealiseerd. In 1878 werd de Sluisweg naar de Binnensluis aangelegd en in 1879 werd<br />

het Prins Hendrikkanaal gegraven. Deze twee assen werden vanaf 1880 geleidelijk<br />

bebouwd met bedrijven en woningbouw.<br />

Detail van een Militaire<br />

Topografische kaart uit<br />

1876. Met hierop<br />

aangegeven het Prins<br />

Hendrikkanaal.<br />

15


Stedenbouwkundige ontwikkeling van <strong>Katwijk</strong> aan Zee tot 1950 (Poort, 1951)<br />

16


De bebouwing breidde zich in de periode 1890-1914 uit richting het noorden. De straten<br />

kregen hier een rechthoekig stratenpatroon. Ook aan de zuidzijde van het Prins<br />

Hendrikkanaal verrezen nu bedrijfsgebouwen.<br />

Met de Woningwet van 1901 werd het mogelijk voor woningbouwverenigingen om met<br />

subsidie te bouwen. In <strong>Katwijk</strong> gebeurde dit o.a. door de <strong>Katwijk</strong>sche Bouwvereeniging<br />

(1913) en de Woningbouwstichting ‘Eigen Woningen’ (1915). (De KBV is momenteel<br />

eigenaar van de visserijschool.)<br />

Aan de andere zijde van de Sluisweg (tussen de Sluisweg en het Prins Hendrikkanaal)<br />

verrees tussen 1916 en 1923 het ‘rode dorp’ ontworpen door architect H.J. Jesse. Deze<br />

werd in opdracht van de <strong>Katwijk</strong>sche Bouwvereniging gebouwd. Andere wijken die zij<br />

lieten aanleggen hadden een groener karakter. Recent is deze wijk gerenoveerd.<br />

Luchtfoto van 26 februari<br />

1945. Met de bebouwing<br />

van het ‘rode dorp ten<br />

zuiden van de Sluisweg<br />

(richting de binnensluis),<br />

het nog lege wantveld ten<br />

noorden van de Sluisweg.<br />

1912, <strong>Katwijk</strong> heeft zich met name<br />

in noordelijk richting uitgebreid.<br />

Het gebied ten noordwesten van<br />

het badhuis is inmiddels<br />

bebouwd. Langs de weg (en<br />

elektrische tram) naar <strong>Katwijk</strong><br />

aan de Rijn is een meer verspreide<br />

bebouwing gerealiseerd.<br />

17


1950. In het kader van de herbouwplicht en woningwet is de bebouwde oppervlakte van <strong>Katwijk</strong><br />

aan Zee aanzienlijk toegenomen.<br />

1957. Ook het wantveld bij het uitwateringskanaal/Rijnmond is nu bebouwd.<br />

In 1943 werd de kuststrook ontruimd en werden bijna 600 woningen gesloopt, de<br />

Duitsers verklaarden dit gebied tot ‘Sperrgebied’. Na de oorlog was er een herbouwplicht<br />

voor de gesloopte woningen, dit zorgde voor veel bouwactiviteiten in <strong>Katwijk</strong>.<br />

De wederopbouw van <strong>Katwijk</strong> wordt gezien als het eerste voorbeeld van de<br />

“Wederopbouw-1945” 2 Bij andere steden als Middelburg, Rhenen en Wageningen was al<br />

eerder met het herstel van de stad begonnen. Voor deze grootschalige<br />

wederopbouwprojecten werd gekozen voor een supervisie-stelsel. In <strong>Katwijk</strong> is dit stelsel<br />

verbeterd.<br />

2 Bouw 1946, jr. 1 nr. 14 p. 342<br />

18


H. van der Kloot Meijburg maakte in samenwerking met zijn zoon L.H.H. van der Kloot<br />

Meijburg het wederopbouwplan voor <strong>Katwijk</strong>. Hij werd persoonlijk aangewezen als<br />

supervisor van de bebouwing. In overleg met Streekbureau Rijnmond van den Dienst van<br />

den Wederopbouw, bij welk overleg ook het advies werd gevraagd van J.A. van der Laan,<br />

werd voor de verwezenlijking van het plan een proef genomen met een nieuwe werkwijze.<br />

Het plan werd verdeeld in een aantal zones en voor elke zone werd een hoofdarchitect<br />

aangesteld, die in overleg met de supervisor de hoofdlijnen voor de bebouwing moest<br />

vaststellen. Bij de uitvoering werden, door de hoofdarchitect, jongere architecten<br />

aangetrokken, die onder zijn leiding en richtlijnen werkten. Een deel van iedere zone werd<br />

door de hoofdarchitect zelf uitgevoerd. J. Jonkman (de architect van de Visserijschool) was<br />

zo’n hoofdarchitect. De zone waarbinnen de visserijschool zich bevindt (het voormalige<br />

wantveld) was echter toebedeeld aan de hoofdarchitect ir. A.J. van der Steur. Deze gronden<br />

waren bestemd als “vervangingsgebied van het afbraakgebied”. A.J. van der Steur had het<br />

idee om op de plek van de huidige visserijschool een kerk te realiseren.<br />

Detail van een overzichtstekening voor de wederopbouw van <strong>Katwijk</strong> aan Zee. Links, langs de<br />

Rijnmond de zone die was toegewezen aan ir. A.J. van der Steur. Duidelijk is te zien dat op de plek van<br />

de huidige visserijschool een kerk was geprojecteerd.<br />

De wederopbouw plannen beperkten zich overigens niet tot de afbraakgebieden, maar ook<br />

de aansluitende wijken werden erbij betrokken. Het aantal woningen in <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

bedroeg voor de afbraak 4310, waarvan 580 verloren gingen. Na de realisatie van de<br />

wederopbouwplannen wilde men 5000 woningen hebben. Hiervoor werden verschillende<br />

19


uitbreidingsplannen gerealiseerd met een gevarieerde bebouwing. Naast woningen<br />

werden er ook (seizoens-)winkels ontworpen en was men van plan om minstens twee<br />

kerken en zes à zeven scholen in het plan op te nemen. Sportvelden en speelterreinen<br />

werden eveneens in het plan opgenomen.<br />

De supervisor schetste de hoofdlijnen van het werderopbouwplan waarna de<br />

hoofdarchitecten werden uitgenodigd schetsen voor de bebouwing van hun zone te<br />

maken. Het was wel toegestaan om van het basisplan af te wijken. Zo paste ir. A.J. van der<br />

Steur de plaatsing van de bouwblokken aan. De verschillende wijzigingen werden in<br />

algemeen overleg tussen de tien hoofdarchitecten besproken. Deze werkwijze was nieuw<br />

en werd door de architecten als positief ervaren. Het voordeel was dat de architecten toch<br />

de artistieke vrijheid behielden terwijl het wederopbouw plan wel zijn<br />

stedenbouwkundige geheel behield.<br />

Eind jaren vijftig moest het stedenbouwkundige ontwerp ter hoogte van de visserijschool<br />

echter worden aangepast voor de realisatie van een aanbouw. Deze aanbouw geschiedde<br />

namelijk op de plek van de openbare weg. Hierdoor kwam de school direct aan de<br />

groenzone/speelplaats te liggen. Gelijktijdig werd de loop van de Rijnmond en Sluisweg<br />

aangepast.<br />

Stedenbouwkundige wijziging ten behoeve van de uitbreiding van de visserijschool (augustus 1959)<br />

20


Samenvatting<br />

Op basis van onderstaande tabel kan worden geconcludeerd dat de waardering van de<br />

ensemblewaarden positief tot hoog uitvalt.<br />

Ensemblewaarden en<br />

stedenbouwkundige waarde:<br />

Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Onderdeel van groter geheel? x<br />

Situering en verbondenheid met<br />

ontwikkeling/uitbreiding van streek, dorp,<br />

wijk<br />

Verkaveling/inrichting/voorzieningen x<br />

Betekenis voor streek, dorp, wijk x<br />

Kwaliteit bebouwing en historischruimtelijke<br />

relatie<br />

Toelichting:<br />

(a) Bij de waardering of iets van waarde is als onderdeel van een groter geheel, wordt<br />

gekeken naar het belang van het object als essentieel onderdeel van een groter<br />

geheel dat cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig van<br />

betekenis is.<br />

De visserijschool te <strong>Katwijk</strong> vormt met name op cultuurhistorisch vlak onderdeel<br />

van een groter geheel, deze kan gezocht worden in de functie van de school. Op<br />

stedenbouwkundig vlak vormt het onderdeel van de grootschalige<br />

wederopbouwingsactiviteiten in <strong>Katwijk</strong>.<br />

(b) De visserijschool is qua functie (visserij) verbonden met de ontwikkeling van<br />

<strong>Katwijk</strong>. Het gebouw is tevens verbonden met de (naoorlogse) uitbreiding van<br />

<strong>Katwijk</strong>. Het gebouw is gerealiseerd door één van de hoofdarchitecten en ook de<br />

hoofdarchitect van de wijk heeft invloed gehad op de uiteindelijke<br />

verschijningsvorm van de school. Deze elementen dragen bij aan een hoge<br />

waardering. De situering van de visserijschool, als eye-catcher van de wijk op de<br />

x<br />

x<br />

21


plek waar eerst een kerk was geprojecteerd draag tevens bij aan een hoge<br />

waardering.<br />

(c) Het belang van de visserijschool wegens de wijze van verkaveling/inrichting/<br />

voorzieningen is neutraal.<br />

(d) Het belang van de visserijschool voor het aanzien van (het noordelijk deel van)<br />

<strong>Katwijk</strong> is groot. De visserijschool vormt voor veel (oud) <strong>Katwijk</strong>ers een duidelijk<br />

herkenbaar beeld.<br />

(e) Het laatste punt van deze waarding gaat over het belang van de visserijschool<br />

wegens de hoge kwaliteit van de bebouwing en de historisch-, ruimtelijke relatie<br />

met groenvoorziening, wegen, wateren en/of bodemgesteldheid. Op dit punt krijgt<br />

de visserijschool een neutrale tot positieve waardering. De ruimtelijke relatie met<br />

groen, wegen of bodemgesteldheid is laag. Er bestaat echter wel een ruimtelijke<br />

relatie met de zee. Vanuit de navigatietoren had men uitzicht over het kanaal, de<br />

sluizen en de zee. In <strong>Katwijk</strong> zijn uiteraard meerdere locaties waar dit het geval is,<br />

maar ten tijde van de realisatie van de school was dit één van de meest voor de<br />

hand liggende locaties. Vanuit de school kon men waarschijnlijk de vissersschepen<br />

via het kanaal binnen zien varen. Een leuke toevalligheid is bovendien dat de<br />

visserijschool op het voormalige wantveld is gebouwd, een ruimte die al heel lang<br />

door de visserij werd gebruikt.<br />

22


Architectuurhistorische waarden<br />

Inleiding<br />

De aanwezigheid van architectuurhistorische waarden wordt op basis van de volgende vijf<br />

punten vastgesteld:<br />

1. De mate van het bijzondere belang van het object voor de geschiedenis van de<br />

architectuur en/of bouwtechniek;<br />

2. Het oeuvre van de architect;<br />

3. Aanwezigheid van hoogwaardige esthetische kwaliteiten;<br />

4. Bijzonder materiaalgebruik en/of ornamentiek;<br />

5. Bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur.<br />

In navolgende paragrafen wordt ingegaan op de architecturale aspecten van het gebouw.<br />

Eerst wordt een beschrijving gegeven van het pand, zowel van het ex- als het interieur.<br />

Visserijschool<br />

De visserijschool aan de Sluisweg 98 is gebouwd in 1952 naar ontwerp van de architecten<br />

Ir. J. Jonkman en P. van Dorp. Zij hadden hiervoor in oktober 1948 opdracht gekregen van<br />

het bestuur van de visserijschool. Deze school zou gesitueerd worden op het terrein aan<br />

de Sluisweg en de Rijnmond, op het voormalige Wantveld en vlakbij de<br />

uitwateringssluizen (de binnensluis). De aanbesteding van het project was op 24 januari<br />

1952 en ongeveer een jaar later werd het gebouw in gebruik genomen.<br />

De visserijschool in 1954 (Bouwkundig<br />

Weekblad)<br />

23


Doordat de visserijschool in de wederopbouwzone van ir. A.J. van der Steur lag, werd zijn<br />

mening gevraagd omtrent het ontwerp van de school. Van der Steur had op dit terrein<br />

oorspronkelijk een kerk geprojecteerd, en was enigszins verbaasd dat hier een school zou<br />

komen. De hoofdopzet van het ontwerp was naar zijn mening alleszins aanvaardbaar. Het<br />

ontwerp lag goed in zijn situatie en het voltooide de nog onvoltooide hoek van het<br />

wederopbouwplan. Hij had echter enige opmerkingen over de vorm van het torentje en de<br />

raamverdeling in de westgevel naast het torentje. Het is onduidelijk of Ir. J. Jonkman zijn<br />

plannen na zijn overleg met van der Steur heeft aangepast. Waarschijnlijk wel, aangezien<br />

A.J. van der Steur uit een gerespecteerde architectenfamilie komt en zelf ook enige faam<br />

had verworven.<br />

Het gebouw bestond, na realisatie in 1952, uit een lage en een hoge vleugel met een<br />

traptoren. In de lage vleugel zat de hoofdingang, de directiekamer, twee gewone<br />

leslokalen, een gecombineerd les- en tekenlokaal en toilet- en wasruimte.<br />

Begane grond<br />

Verdieping en kelder<br />

24


De hoge vleugel heeft een kelder waar naast ruimte voor de CV ook een kolenberging en<br />

kuiperij aanwezig was. In de kelder was ook een ruimte bestemd voor fietsenberging.<br />

Echter een jaar na de opening van de school werd deze ruimte al voor onderwijs<br />

doeleinden gebruikt. Er is toen een fietsenberging op het schoolplein gemaakt, gelijktijdig<br />

werd de bestaande tuinmuur verhoogd.<br />

Op de begane grond bevonden zich verschillende praktijklokalen, met magazijnruimte,<br />

zoals het moterdrijverslokaal, het visbehandelingslokaal en een gewoon leslokaal. Op de<br />

zolderverdieping was een nettenboeterij met touwmagazijn en kantoortje.<br />

In de traptoren loopt de hoofdtrap (beton) tot de eerste verdieping. Vanaf deze vloer gaat<br />

een ijzeren spiltrap naar de torenkamer en het hierboven gelegen torenplat. Met deze<br />

toren wilde de architect het gebouw een ‘scheeps’ karakter geven. Er is namelijk een<br />

gebreeuwde vloer, een scheepsrailing en een kompas. Zowel de torenkamer als de<br />

torenplat werden gebruikt voor oefeningen met navigatie instrumenten.<br />

Theorielokaal in 1954. Het hier<br />

afgebeelde klaslokaal bevond zich aan<br />

de westzijde van de lage aanbouw (het<br />

grote lokaal).<br />

Werklokaal in 1954. Dit lokaal bevond<br />

zich op de begane grond in de hoge<br />

aanbouw (zuidzijde)<br />

25


De visserijschool had echter al vrij snel meer lokalen nodig omdat de eisen die aan het<br />

visserij onderwijs gesteld werden veranderden. De uitbreiding werd geprojecteerd ten<br />

westen van de visserijschool, op de plek waar zich op dat moment een openbare weg<br />

bevond. In 1963 wordt er toestemming verleend om de school uit te breiden. Ir. S.J. van<br />

Embden heeft dit plan getoetst op welstands- en stedenbouwkundige eisen en goed<br />

gekeurd. Er zijn door de architect J. Jonkman verschillende ontwerpen gemaakt. In<br />

februari 1959 ontwierp hij een gebouw waarbij het dak van de leslokalen, net als de lage<br />

aanbouw uit 1952, een aflopend dak hebben. De westgevel zou in dit ontwerp een strakke<br />

vorm krijgen. In februari 1962 maakte hij een ontwerp, dit maal voor een twee verdieping<br />

hoog gebouw. Er werd echter voor gekozen om een eerder ontwerp, van februari 1961 uit<br />

te voeren. Dit ontwerp is soberder van aard en sluit architectonisch minder aan bij de<br />

visserijschool. Aannemelijk is dat de kosten de doorslag hebben gegeven.<br />

Ontwerp<br />

voor de<br />

uitbreiding<br />

september<br />

1959<br />

Ontwerp met<br />

twee<br />

verdiepingen<br />

Februari<br />

1962<br />

In 1992 kreeg het bestuur van de visserijschool toestemming om de school te schilderen.<br />

Mogelijk heeft een deel van het gebouw toen zijn witte kleur gekregen. In datzelfde jaar<br />

werd overigens de uitbreiding van de jaren zestig voorzien van een extra aanbouw.<br />

26


Naoorlogse architectuur/functionalisme<br />

Kenmerkend voor de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog is de wens om<br />

vooruit te kijken met vertrouwen in een nieuwe toekomst. Dat vertaalde zich in nieuwe<br />

ideeën over architectuur en de functie daarvan. Een ander kenmerk is het gebruik op grote<br />

schaal van nieuwe materialen (beton, glas, staal) en constructiemogelijkheden<br />

(systeembouw met pre-fab elementen). Ook nieuw was de samenwerking van architecten<br />

en (beeldend) kunstenaars bij de aankleding van gebouwen, waarvoor de overheid<br />

subsidie beschikbaar stelde. De architectuur van de visserijschool heeft echter nog veel<br />

vooroorlogse kenmerken. De eerste ontwerpen van deze school zijn in 1948/1949<br />

gemaakt, terwijl de toepassing van arbeidsbesparende bouwsystemen met name vanaf het<br />

eind van de jaren ’50 in gebruik werden genomen.<br />

Gelijktijdig met de visserijschool werden er in de periode 1952-1955 in verschillende<br />

steden zogenoemde ‘standaard scholen’ naar ontwerp van de architect H.A. Maaskant<br />

gerealiseerd. Dit ontwerp was in opdracht van het Rijk gerealiseerd. De eerste school<br />

gebouwd in de systeembouw volgens het beparende MUWI-systeem, met<br />

droogstapelblokken gecombineerd met betonnenvloeren werd in 1959 gerealiseerd.<br />

De visserijschool vertoont echter meer kenmerken van het functionalisme. Deze stijl<br />

ontwikkelde zich tussen de beide wereldoorlogen en was gebaseerd op zuivere,<br />

elementaire geometrie en maakte gebruik van nieuwe materialen zoals staal en gewapend<br />

beton. Voor de visserijschool is echter wel de ‘ouderwetse’ baksteen gebruikt, de school is<br />

dan ook geen zuiver voorbeeld. Het gebruik van schoonmetselwerk in het functionalisme<br />

wordt na 1930 echter vaker toegepast.<br />

Het idee achter het functionalisme is dat alle uiterlijke kenmerken een afspiegeling van<br />

functionele elementen moet zijn. Daarom zijn er geen versieringen zonder dat deze een<br />

functie voor het gebouw heeft. Het idee daarachter is dat de schoonheid van een gebouw<br />

gelegen is in zijn functie. Het laten zien van de constructie van een gebouw vormt hier ook<br />

een onderdeel van.<br />

27


J. Jonkman en P. van Dorp<br />

J. Jonkman was als hoofdarchitect ook<br />

betrokken bij de wederopbouw van<br />

<strong>Katwijk</strong>. Enige andere gebouwen van<br />

hem zijn; de Twentsche bank aan de<br />

Breestraat te Leiden, het<br />

belastingkantoor aan het<br />

Stationsplein te Leiden, het<br />

kantoorgebouw van de Groninger<br />

Brandwaarbormaatschappij aan de<br />

Herenstraat 113 te Groningen en<br />

bedrijfsgebouwen voor de N.V.<br />

Struycken & Co te Rotterdam.<br />

De architecten J.Jonkman en P. van<br />

Dorp waren niet stijlvast. Zo komt<br />

J.Jonkman voor in een lijst met art<br />

nouveau architecten, terwijl de<br />

visserijschool kenmerken van het<br />

functionalisme vertoont.<br />

Groninger Brandwaarborgmaatschappij, (begin jaren<br />

’50) Herenstraat 113 te Groningen.<br />

De Twentsche Bank (eind jaren ’50) aan de Breestraat<br />

te Leiden.<br />

Belastingkantoor (eind jaren ‘50/begin jaren ’60),<br />

Stationsplein 7 te Leiden.<br />

28


Samenvatting<br />

Architectuurhistorische waarden: Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Bijzonder belang voor geschiedenis van<br />

architectuur/bouwtechniek<br />

Oeuvre van architect x<br />

Hoogwaardige esthetische kwaliteiten x<br />

Bijzonder materiaalgebruik / ornamentiek x<br />

Samenhang ex-/interieur x<br />

Toelichting:<br />

(a) De architectuurhistorische waarde van de visserijschool is laag wanneer men<br />

kijkt naar de geschiedenis van de architectuur/bouwtechniek. Zowel in de<br />

vormgeving als in de techniek zijn voornamelijk vooroorlogse principes<br />

toegepast.<br />

(b) De visserijschool heeft in het oeuvre van de architect misschien wel enige<br />

betekenis gehad, het is echter een vrij vroeg werk van hem en in zijn latere<br />

werk heeft hij een andere stijl toegepast. De bouw van de visserijschool had<br />

begin jaren vijftig echter wel een groter belang, zowel in het ‘bouwkundig<br />

weekblad’ als in het tijdschrift ‘Bouw’ is door de architect een artikel over de<br />

school gepubliceerd. Dit toont in ieder geval aan dat hij de bouw van de<br />

visserijschool zelf als een belangrijk gebouw in zijn oeuvre zag.<br />

(c)+(d) Het ontwerp van de visserijschool heeft geen hoogwaardige esthetische<br />

kwaliteit en krijgt daarom een neutrale score. Dit geldt ook voor de<br />

ornamentiek.<br />

(e) Tussen het ex- en interieur is zeker een positieve tot hoge mate van samenhang.<br />

De vorm van het gebouw wordt in hoge mate bepaald door de functie. Dit geldt<br />

niet alleen voor de hoge en lage vleugel, maar ook voor de toren, waar de<br />

studenten navigatielessen kregen en uitzicht over de zee hadden.<br />

x<br />

29


Gaafheid/herkenbaarheid<br />

Inleiding<br />

Om de gaafheid en herkenbaarheid te kunnen waarderen, zal aandacht worden besteed<br />

aan de volgende drie deelaspecten:<br />

1. De mate van belang van het object wegens de architectonische gaafheid van ex-<br />

en/of interieur;<br />

2. Eventuele hoogwaardige architectonische kwaliteiten van de samenstellende<br />

onderdelen;<br />

3. Het belang van het object in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de<br />

stedelijke, dorpse of landschappelijke inrichting.<br />

In onderstaande paragrafen wordt eerst aandacht besteed aan de bouwhistorische<br />

toestand van het pand. Hiertoe wordt het exterieur, de constructie en het interieur<br />

beschreven. Vervolgens wordt aan de hand van bouwtekeningen op een rij gezet welke<br />

wijzigingen aan het exterieur en interieur hebben plaatsgevonden. Het hoofdstuk wordt<br />

beëindigd als voorgaande hoofdstukken middels een waardering van de gaafheid van de<br />

school.<br />

Bouwhistorische beschrijving<br />

Exterieur<br />

Bouwmassa<br />

De visserijschool bestaat uit een vrijstaand bouwvolume opgebouwd uit verschillende<br />

bouwelementen. De gebouwen liggen in een aaneengesloten U-vorm om een binnenplaats.<br />

(oorspronkelijk een L-vorm) Tussen bouwdeel F en C is een hoge muur (later verhoogd)<br />

die de binnenplaats omsluit.<br />

Gebouwonderdelen:<br />

A = les en praktijk lokalen met<br />

verdieping, met zadeldak. De gang<br />

van de begane grond heeft een<br />

platdak (1952)<br />

B = leslokalen, één laag, schuin<br />

aflopend dak. De gang heeft een<br />

platdak (1952)<br />

C = toren (1952)<br />

D = hoofdingang (1952)<br />

E = uitbreiding, één laag, plat dak<br />

(1962)<br />

F = uitbreiding, één laag, plat dak<br />

(1992)<br />

30


Dateringplattegrond ingetekend op een bouwtekening uit 1959 (boven) en oktober 1950 (onder).<br />

31


Gebouw A<br />

Gebouw A bevat, anders dan de andere bouwdelen, een kelder, begane grond en<br />

zolderverdieping. De kelder is zowel toegankelijk via het trappenhuis als een trap aan de<br />

westzijde van het gebouw en een helling aan de oostzijde van het gebouw.<br />

De Zuidgevel van gebouw A. Links de huidige situatie, rechts de bouwtekening van mei 1950.<br />

De zuidgevel bevat twee dubbele houten deuren met twee smalle vensters hierboven. In de<br />

top van de gevel bevindt zich een hijsbalk en aan de westzijde een schoorsteen. In het<br />

oorspronkelijke ontwerp waren in de houten deuren ruitvormige venstertjes aangebracht.<br />

In de huidige deuren zijn deze niet aanwezig. Het muurvlak tussen de beide dubbele<br />

deuren is eenvoudig gedecoreerd. In het ontwerp van mei 1950 is een stervormig motief<br />

weergegeven. Er is uiteindelijk voor een golvend motief gekozen van afwisselend brede en<br />

smalle bakstenen. De buitenmuren zijn opgebouwd uit miskleurige machinale<br />

gevelklinkers in waalvorm. Het trasraam, de onderste laag boven het maaiveld, is<br />

gemetseld met machinale<br />

trasraamklinkers, eveneens in<br />

waalvorm. Trasramen zijn uitgevoerd<br />

in een harde steen en specie soort en<br />

beschermen tegen vorst schade. De<br />

omrandingen en tussenpenanten van<br />

de kozijnen (zowel van de zuid- als<br />

noordgevel) zijn van gevelklinkers met<br />

wit verglaasde strekken en koppen.<br />

Decoratief patroon tussen beide dubbele deuren.<br />

32


Noordgevel. Links: huidige situatie. Rechts: bouwtekening, oktober 1950<br />

De Noordgevel bevat aan weerszijden van de gevel twee vierkante vensters die voor de<br />

lichttoetreding van de kelder zorgen. Beide vensters zijn momenteel met een houten plaat<br />

dichtgezet. In het midden van de gevel hebben zowel de begane grond als de<br />

zolderverdieping twee hoge smalle vensters. Op de begane grond zijn dit vierruitsschuifvensters<br />

met een twee ruitsbovenlicht. Op de verdieping zijn het twee vierruitsschuifvensters,<br />

welke in een punt eindigen. De kozijnen van de deuren en ramen zijn<br />

gemaakt van vurenhout.<br />

Zowel de zuid, noord als oostgevel zijn op een later moment (mogelijk in 1992)<br />

witgesausd. Ditzelfde geld voor de toren en de muur van de binnenplaats.<br />

Detail decoratieve<br />

elementen tussen de<br />

begane grond en de<br />

zolderverdieping.<br />

33


Boven: oostgevel, huidige situatie. Onder: oostgevel in bouwtekening van mei 1950.<br />

De ontwerptekening van mei 1950 wijkt af van de huidige situatie. Dit komt echter niet<br />

door aanpassingen aan het gebouw zelf, maar aanpassingen aan het ontwerp.<br />

Oorspronkelijk had de architect de toegang tot de kelder in het midden van de gevel<br />

geplaatst. Dit is in zijn ontwerp van oktober van 1950 verschoven naar de zuidzijde, waar<br />

het later ook is uitgevoerd.<br />

De oostgevel heeft negen traveeën, die opgebouwd zijn uit een vierruitsvenster op de<br />

zolderverdieping, een negenruitsvenster op de begane grond en twee vierkante vensters<br />

op de kelderverdieping. Doordat het maaiveld niet recht loopt komen de keldervensters<br />

aan de zuidzijde van het gebouw boven het maaiveld uit en vallen de keldervensters aan<br />

de noordzijde van de gevel bijna geheel onder het maaiveld. De keldervensters van het<br />

meest zuidelijke travee zijn vanwege de hoogte van het maaiveld achterwege gelaten.<br />

De middelste travee vormt een uitzondering. In het ontwerp van mei 1950 was hier een<br />

dubbele deur gepland. In het uiteindelijke ontwerp is deze vervangen door twee<br />

34


keldervensters. Hierboven bevindt zich géén<br />

negenruitsvenster, maar twee kleine vensters die elk<br />

uitkomen in een magazijnruimte. Op de plek van de tweede<br />

travee (aan de noordzijde) bevinden zich geen vensters,<br />

omdat zich hier een schoorsteen bevindt. Deze staat niet in<br />

het ontwerp weergegeven, maar is waarschijnlijk wel in 1952<br />

gerealiseerd.<br />

De westgevel grenst zowel aan te toren, binnenplaats, gebouw<br />

B en steekt aan de zuidzijde uit. Deze gevel is net als de<br />

oostgevel opgebouwd uit verschillende traveeën. De twee<br />

traveeën aan de zuidzijde hebben net als de oostgevel een<br />

vierruitsvenster op de zolderverdieping en een<br />

negenruitsvenster op de begane grond. De serie van vierruitsvensters, afgewisseld met<br />

een decoratief gemetseld ruitpatroon herhaald zich tot de toren. Naast de toren zit een<br />

smaller tweeruitsvenster. Ter hoogte van gebouw B ontbreken de negenruitsvensters. Dit<br />

ritme wordt echter boven de gang van gebouw A en B doorgezet in de vorm van een smal<br />

drie ruitsvenster.<br />

De westgevel, boven: huidige situatie, onder: ontwerptekening van mei 1950.<br />

Tussen de vensters van de<br />

zolderverdieping zijn<br />

decoratieve ruitpatronen in<br />

het metselwerk aangebracht.<br />

35


Zowel de gang van gebouw A als gebouw B hebben slechts een bouwlaag en zijn afgesloten<br />

met een platdak. Deze bouwdelen hebben vierkante vensters welke twee aan twee zijn<br />

geclusterd.<br />

Toren (gebouw C)<br />

De toren, het markantste onderdeel van de<br />

visserijschool, heeft geen vierkant<br />

plattegrond, maar is tapstoelopend. Zowel<br />

aan de noord- als aan de westgevel<br />

bevinden zich drie boven elkaar liggende<br />

ronde vensters. Deze vensters volgen de<br />

hoogte van de trap en verspringen daarom<br />

van hoogte. De ronde vensters bestaan uit<br />

stalen taatsramen in een houten<br />

omranding.<br />

De oostgevel sluit aan op gebouw A en geeft<br />

zowel toegang tot de kelder, begane grond<br />

en zolderverdieping. In 1961 is er een extra<br />

toegang gerealiseerd. Via een trapje is, aan<br />

de zuidzijde van de toren, de binnenplaats<br />

bereikbaar.<br />

De bovenste verdieping van de toren is<br />

geheel van hout en glas, een stalen<br />

wenteltrap geeft toegang tot deze<br />

verdieping. Ook het dak van de toren was<br />

oorspronkelijk toegankelijk. De toegang<br />

werd afgesloten door een ijzeren luik.<br />

Hierboven op stond een balustrade, met 14<br />

stijlen en een tussen- en onderregel van<br />

gegalvaniseerde stalen buizen. Over de<br />

stijlen een rondgaande dekregel van<br />

eikenhout met afgeronde kanten. Het<br />

dak/uitkijkpunt van de toren was bedekt<br />

met oregon pine. Dit is een roodachtige<br />

naaldhoutsoort van de Canadese- en USA<br />

westkust. Het dak is tegenwoordig niet<br />

meer toegankelijk.<br />

De toren van de visserijschool.<br />

Onder: dwarsdoorsnede van oktober 1950<br />

36


Gebouw B (en gebouw D)<br />

De lage vleugel, welke dwars op gebouw A staat is in dit rapport bestempeld als gebouw B.<br />

Dit bouwdeel is gelijktijdig met gebouw A (en de toren) gebouwd en samen vormen ze de<br />

oorspronkelijke visserijschool. Gebouw B is opgebouwd uit een gang aan de noordzijde,<br />

deze heeft een platdak. De leslokalen en andere ruimtes aan de zuidzijde hebben een<br />

schuindak dat naar het zuiden toe schuin afloopt. Hierdoor is er zowel vanuit de noord- als<br />

zuidzijde lichttoetreding.<br />

Zuidgevel. Huidige situatie en bouwtekening van mei 1950.<br />

In de zuidgevel bevinden zich zeven zesruitsvensters. De zes meest westelijke hiervan zijn<br />

per twee geclusterd en komen overeen met de daarachterliggende drie lokalen. Het<br />

zevende venster (geteld vanaf de westzijde) bevindt zich naast de entree. Hier bevond zich<br />

de kamer van de directeur. Het kleiner tweeruitsvenster (op de bouwtekening aangeven<br />

als een vierruitsvenster) aan de andere zijde van de dubbele toegangsdeur zorgde voor<br />

licht en luchttoetreding van de toiletruimten. Boven de eikenhouten toegangsdeur is een<br />

geelgrijze natuurstenen steen aangebracht, met de inscriptie: “VISSERIJSCHOOL, ANNO<br />

1952”. Het metselwerk rondom de toegangsdeur is witgesausd.<br />

37


De noordgevel grenst aan de binnenplaats. In een<br />

zeshoekige uitbouw (gebouw D) van deze gevel<br />

bevindt zich de leerlingeningang tot de school.<br />

De entree aan de zuidzijde werd waarschijnlijk<br />

alleen door leerkrachten en/of bezoekers<br />

gebruikt. De zeshoekige entree bevatte een<br />

enkele eiken deur en wordt afgedekt door een<br />

kaphout, waar later dakleer overheen is<br />

aangebracht.<br />

Gebouw B is verdeeld in negen traveeën. In de lage gang zitten per travee twee vierkant<br />

vensters. Ook de bovenliggende vensters, van de leslokalen zijn per travee geclusterd.<br />

Hierbij gaat het om drie naast elkaar liggende vensters, waarvan de middelste open kan. In<br />

het tweede travee (gezien vanuit het westen) is één van de ramen van de gang vervangen<br />

voor een deur, om zo toegang te geven tot het kinderdagverblijf. Hier is tevens een<br />

hellingsbaan aangebracht.<br />

De noordgevel, bouwtekening van oktober 1950.<br />

Gebouw D, het entreegebouwtje gezien van<br />

bovenaf (oktober 1950)<br />

38


Gebouw B zit aan de oostgevel vast<br />

aan gebouw A. Aan de westzijde van<br />

dit gebouw is in de jaren zestig een<br />

uitbreiding gerealiseerd. Oude<br />

bouwtekeningen geven wel enige<br />

aanwijzingen hoe deze gevel er<br />

oorspronkelijk uit moet hebben<br />

gezien. Aangenomen kan worden dat<br />

de bouwtekening van oktober 1950<br />

daadwerkelijk uitgevoerd is.<br />

Ter hoogte van de gang is de gehele<br />

gevel verwijderd. De oude buitengevel<br />

van het laatste klaslokaal vormt nu de<br />

tussen muur.<br />

Gebouw E en F<br />

Boven: bouwtekening uit mei 1950,<br />

Onder: bouwtekening van oktober 1950.<br />

Gebouw E wordt gevormd door de aanbouw die begin jaren zestig is gerealiseerd, ter<br />

uitbreiding van de visserijschool. De architectuur is hier beduidend soberder en sluit meer<br />

aan bij de typische naoorlogse architectuur. Er werden vier lokalen gerealiseerd, waarvan<br />

één grotere plus een directeurskamer. Deze laatste ruimte werd gerealiseerd in een<br />

zogenaamde tussenruimte, deze bevindt zich tussen de nieuwe en oude lokalen en is van<br />

een geringe hoogte. De gehele uitbreiding bevindt zich onder een platdak. In 1959 werden<br />

overigens verschillende ontwerpen voor deze uitbreiding gemaakt. Deze zijn in het<br />

hoofdstuk over de architectonische waarden kort besproken.<br />

De zuidgevel van het lokaal is een blinde bakstenen muur. De gevel van de<br />

directeurskamer, grenzend aan de ‘oude’ visserijschool bestaat echter geheel uit vensters.<br />

De noordgevel bevat een dubbele deur (nooduitgang) met hierboven en naast vensters.<br />

Deze gevel is in de jaren negentig richting het oosten verlengd. Deze aanbouw is aan de<br />

noordzijde een blinde gemetselde muur.<br />

39


De oostgevel van gebouw E (en aanbouw F).<br />

Boven de huidige toestand, onder een foto<br />

van voordat in de gevel van gebouw E en<br />

gebouw B een venster was vervangen door<br />

een deur.<br />

De oostgevel heeft enige veranderingen ondergaan. Zoals eerder gezegd is hier in het begin<br />

van de jaren negentig, aan de noordzijde, een aanbouw gerealiseerd. Aan de zuidzijde<br />

bevond zich al een aanbouw. In het tussenliggende stuk werd één van de vier vensters (de<br />

meest noordelijke) vervangen door een deur.<br />

Zowel de administratieruimte als de aanbouw (gebouw F) zijn lager dan de lokalen. Het<br />

dak van de administratieruimte is in noordelijke richting doorgetrokken waardoor er een<br />

overkapping is ontstaan.<br />

40


In de westgevel wordt het ritme van de vensters achtmaal herhaald. De vensters zijn twee<br />

bij twee geclusterd doordat zich hier een smalle gemetselde strip tussen bevindt. Deze<br />

onderverdeling komt overeen met de lokalen.<br />

De uitbreiding (gebouw E) gezien vanuit het westen. Boven de huidige situatie, onder de originele<br />

bouwtekening uit 1961.<br />

Muur<br />

De muur rond de binnenplaats is in de loop van de tijd eveneens aangepast.<br />

Oorspronkelijk was het een lage muur. Ten behoeve van de fietsenstalling werd deze aan<br />

de oostzijde verhoogd. Later werd de muur in zijn geheel verhoogd tot de huidige hoogte.<br />

De muur was oorspronkelijk van schoon metselwerk, maar is later witgesausd.<br />

41


Constructie<br />

De visserijschool is opgebouwd uit steens metselwerk in kruisverband gemetseld. De<br />

constructie is (met name in het bouwdeel uit 1952) grotendeels in het zicht gelaten en<br />

vormt onderdeel van de architectuur. De zware machines op de begane grond worden in<br />

de kelderruimte ondersteund.<br />

De begane grond van gebouw A is voorzien van een betonnenvloer. Deze wordt ter hoogte<br />

van de machine opstelling (uiterste zuidzijde) extra verstevigd door het aanbrengen van<br />

ijzeren balken. De betonnenkolommen waar deze vloer op rust zijn in de kelder in het<br />

zicht gelaten. Ditzelfde geldt voor de vloer van de zolderverdieping. De gang is voorzien<br />

van een kruipruimte.<br />

De daken van de bouwdelen uit 1952 zijn opgebouwd uit houtcementplaten. Een<br />

uitzondering is de toren, die een dekvloer heeft van hout met ijzeren liggers. Het dak van<br />

de hoge aanbouw is een flauw zadeldak met een gordingenkap.<br />

42


Interieur<br />

Gebouw A<br />

Kelder<br />

De kelderverdieping van gebouw A bevatte oorspronkelijk een fietsenstalling. Deze fietsen<br />

stalling werd echter door ruimtegebrek al vrij snel naar de binnenplaats verhuisd.<br />

Vanuit het trappenhuis en de (fiets)helling aan de oostzijde van het gebouw heeft men<br />

toegang tot deze voormalige fietsenstalling. Deze wordt thans in gebruik genomen als<br />

opslagruimte.<br />

De kelderruimte gezien<br />

richting het zuiden. Hier was<br />

oorspronkelijk de<br />

fietsenstalling gepland.<br />

De muren zijn van schoon metselwerk en bevatten aan de oost- en noordzijde vierkante<br />

vensters. De vloer is van beton, net als het plafond. In het plafond en muren zijn de<br />

betonnen draagconstructie in het zicht gelaten. Deze betonnen balken tegen het plafond<br />

aan, steunen op pilaren van beton welke tegen de wanden zijn aangebracht. Deze volgen<br />

het ritme van de traveeën die ook van buitenaf zichtbaar zijn. De voormalige fietskelder is<br />

vier traveeën groot. Aan de zuidzijde zijn twee deuropeningen, één geeft toegang tot een<br />

soort kantine ruimte waarin wc’s zijn aangebracht. De andere deur geeft, via een gangetje,<br />

toegang tot de achterliggende ruimte. Deze ‘tussenruimtes’ zaten oorspronkelijk niet in<br />

het ontwerp van mei 1950, maar staat in een latere versie wel aangegeven. Ook geeft deze<br />

bouwtekening aan dat er in de ruimte meerdere kolommen stonden om de<br />

betonnenbalken die bovenliggende verdiepingen dragen te ondersteunen. Er zijn echter<br />

geen sporen die erop wijzen dat deze hier oorspronkelijk inderdaad hebben gezeten.<br />

De volgende ruimte is drie traveeën groot. Het plafond wordt hier ondersteund door<br />

slanke ijzeren pilaren en in het midden betonnenpilaren. Deze laatste waren van oudsher<br />

aanwezig om het gewicht van de bovenliggende verdieping te kunnen tillen. Boven de<br />

43


fietsenstalling bevindt zich een leslokaal, terwijl zich boven deze ruimte een<br />

praktijkruimte met veel machines bevindt.<br />

Een metalen trap geeft toegang tot de bovenliggende verdieping. Een deur aan de zuidzijde<br />

van de ruimte geeft toegang tot de volgende ruimte, waar zich een cv-installatie bevindt.<br />

Een stalen trap geeft toegang<br />

tot de bovenliggende<br />

verdieping. Zowel stalen als<br />

betonnen pilaren<br />

ondersteunen het gewicht van<br />

de bovenliggende verdieping.<br />

De wanden van de meest zuidelijke ruimtes zijn betegeld met witte vierkante tegels. In<br />

deze ruimte bevinden zich verschillende installaties. Een deur geeft toegang tot de<br />

buitendeur aan de oostzijde van het gebouw, welke via een trap toegankelijk is. De cv<br />

ketels in deze ruimte zijn op een gemetselde verhoging aangebracht. De vloer is hier, net<br />

als in de overige kelder ruimtes van gewassen beton. In 2002 werden de oude cv ketels<br />

overigens vervangen.<br />

44


Begane Grond<br />

De begane grond is zowel vanuit de kelder, traptoren als de gang van gebouw B<br />

bereikbaar. Oorspronkelijk waren hier twee praktijklokalen gepland, een<br />

moterdrijverlokaal en een visbehandelinglokaal. Het visbehandelinglokaal zou door een<br />

stalen rolluik in tweeën te delen zijn. Het ontwerp werd later echter aangepast waardoor<br />

er aan de noordzijde een gewoon leslokaal kwam en het visbehandelinglokaal de helft van<br />

haar omvang kreeg. Zowel het visbehandelinglokaal als het moterdrijverlokaal hebben een<br />

eigen magazijn. Deze bevinden zich tussen beide lokalen. De vloer van het<br />

moterdrijverslokaal is deels voorzien van tegels en deels van een niet geleidend materiaal.<br />

De machines aan de zuidzijde bevinden zich op een betonnen constructie.<br />

Visbehandelinglokaal,<br />

gezien richting het<br />

noorden.<br />

Moterdrijverlokaal,<br />

gezien richting het<br />

zuiden.<br />

45


Het visbehandelinglokaal is tot een hoogte van 2,50 m betegeld met witte tegels, de strook<br />

daarboven is gestuukt. Lichttoetreding geschiedt zowel door de vensters aan de oost- als<br />

aan de westzijde. Het magazijngedeelte is later gewijzigd. Deze bestaat niet langer uit één<br />

deel, maar bevat een open en gesloten gedeelte.<br />

Vanaf het trappenhuis geeft een dubbele deur toegang tot de gang. Op de vloer liggen<br />

bruine vierkante tegels waarin eenvoudige decoratieve patronen zijn aangebracht. De<br />

wanden zijn van schoon metselwerk in gelige stenen. De plafonds zijn wit gestuukt. Via<br />

een flauwe rondboog is de gang van gebouw B toegankelijk. Deze is op een zelfde wijze<br />

opgebouwd, zij het dat het tegelwerk op de vloer uitbundiger gedecoreerd is. Het leslokaal<br />

aan de noordzijde is via deze gang toegankelijk. De muren van dit lokaal zijn tot een<br />

hoogte van 2,50 cm van schoon metselwerk, welke later geschilderd is. De bovenste rand<br />

van het muurvlak is gestuukt. In het lokaal is een systeemplafond aangebracht.<br />

Zolderverdieping<br />

De zolderverdieping is alleen via het trappenhuis in de toren bereikbaar. Oorspronkelijk<br />

was deze verdieping één grote open ruimte, welke dienst deed als leslokaal voor de<br />

nettenboeterij. Door veranderingen in de visserij en het onderwijs zijn er op deze<br />

verdieping computer leslokalen gerealiseerd. Het eerste, meest noordelijke lokaal is over<br />

de gehele breedte van de verdieping. Dit lokaal is twee traveeën breed. Richting het zuiden<br />

zijn twee lokalen van respectievelijk één en twee traveeën breed gerealiseerd. Deze zijn<br />

via een gang aan de westzijde bereikbaar. Via deze gang is eveneens de nettenboeterij<br />

bereikbaar (4 traveeën).<br />

De betonnen spantconstructie is over de gehele verdieping in het zicht gelaten.<br />

Nettenboeterij gezien<br />

richting het zuiden.<br />

Rechts in de hoek<br />

bevinden zich toiletten.<br />

46


Toren (gebouw C)<br />

Het trappenhuis van de toren is tot de zolderverdieping een betonnentrap, bekleed met<br />

chamotte traptreetegels met stootboren van gele hardgebakken tegels. Vanaf de<br />

zolderverdieping loopt er een ijzeren wenteltrap richting de bovenliggende verdieping. De<br />

bovenliggende verdieping heeft een betonnenvloer en een muur tot ongeveer 1,5 meter<br />

hoogte van schoon metselwerk daarboven bevinden zich aan de westzijde zes vensters en<br />

aan de andere zijden acht vensters, waarvan een enkele open kan. Het plafond is<br />

opgebouwd uit ijzeren balken waarop houten latten bevestigd zijn, deze lopen in de westoost<br />

richting.<br />

Links: het trappenhuis gezien vanaf de begane grond in oostelijk richting.<br />

Rechts: de verdieping in het trappenhuis. Deze geeft toegang tot het uitzichtspunt op de toren.<br />

Vanuit deze ruimte is tevens het dak van de toren bereikbaar via een stalen wenteltrap.<br />

Een stalen luik sluit deze toegang af. Door het dak steekt een stalen buis naar beneden.<br />

Mogelijk zat/zit hier een kompas aan bevestigd. De reling van het uitzichtpunt op het dak<br />

is tegenwoordig niet meer aanwezig, aangenomen kan worden dat ook het kompas is<br />

verwijderd.<br />

47


Gebouw B<br />

De gang van gebouw B is net als die van<br />

gebouw A voorzien van bruine tegels met<br />

decoratieve patronen. De muren zijn van<br />

schoonmetselwerk en het plafond is<br />

gestuukt. Aan de zuidzijde bevinden zich<br />

de lokalen en directeurskamer. Om de<br />

directeurskamer te betreden gaat men<br />

eerst door een klein kantoortje.<br />

Tegenwoordig zijn via de gang van<br />

gebouw B twee klaslokalen toegankelijk.<br />

Het derde lokaal, welke zich aan de<br />

uiterste westzijde van de gang bevond is<br />

niet meer toegankelijk omdat de gang ter<br />

hoogte van dit lokaal is dichtgemetseld ten<br />

behoeve van de scheiding tussen de<br />

visserijschool en het kinderdagverblijf. Dit<br />

derde, van oorsprong grotere lokaal wordt<br />

daarom bij de interieurbeschrijving van<br />

gebouw E beschreven. De twee lokalen in<br />

gebouw B zijn onderling met elkaar<br />

verbonden door een tussendeur, welke<br />

zich aan de zuidzijde van het lokaal<br />

bevindt. De twee lokalen zijn wit gestuukt.<br />

De betonnen constructie van het plafond is<br />

echter in het zicht gelaten. De ramen aan<br />

de noordzijde zijn doormiddel van<br />

houtenplaten dichtzet, waardoor er alleen<br />

nog lichttoetreding is aan de zuidzijde.<br />

Direct bij de ingang van de lokalen bevind<br />

zich een wastafel, bij één van de lokalen is<br />

de keramiek wastafel vervangen door een<br />

roestvrijstalen exemplaar.<br />

Aan de oostzijde van gebouw B zijn wel<br />

enige wijzigingen aangebracht. Zo is de<br />

toiletruimte vernieuwd en verkleind.<br />

Hierdoor is er aan de zuidzijde, naast de<br />

entree en de meterkast een extra<br />

(conciërge)ruimte ontstaan.<br />

De gang gezien richting het westen.<br />

Het eerste lokaal (meest oostelijke) gezien richting<br />

het noorden)<br />

Het tweede lokaal, gezien richting het zuidoosten<br />

48


Gebouw E (en F)<br />

De wanden van de gang van gebouw E<br />

hebben net als bij gebouw B schoon<br />

metselwerk en een gestuukt plafond. Via<br />

de gang zijn er twee brede vensters die<br />

zicht geven op het lokaal. Hierbij is het<br />

ontwerp van gebouw B overgenomen.<br />

Het klaslokaal dat oorspronkelijk bij<br />

gebouw B hoorde is voorzien van twee<br />

vensters brede die uitkijken op de gang.<br />

Tussen de gang van visserijschool en het<br />

kinderdagverblijf is een brandwerende<br />

muur opgetrokken. Tussen lokaal 2 en<br />

lokaal 3 is de tussenmuur weggebroken.<br />

Hetzelfde is waarschijnlijk gebeurd<br />

tussen lokaal 1 en 2. Waardoor lokaal 2 is<br />

komen te vervallen en is voorzien van<br />

een nieuwe tussenmuur. Lokaal 1 en 2<br />

waren echter niet te bezichtigen. Verder<br />

zijn er slechts kleine wijzigen en<br />

moderniseren ringen aangebracht. Zo zijn<br />

er bijvoorbeeld (nood-) uitgangen<br />

gerealiseerd en is er in 1992 een aanbouw<br />

aan de oostzijde van lokaal 4 gemaakt.<br />

Rechts: gang gezien richting het zuidwesten.<br />

Links onder: lokaal 3 met een doorkijk naar lokaal 2<br />

Rechts onder: lokaal 4 gezien richting het<br />

noordoosten, met de toegangsdeur naar de<br />

aanbouw uit 1992 (bouwdeel F)<br />

49


Samenvatting<br />

Gaafheid / herkenbaarheid: Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Architectonische gaafheid van ex- en/of<br />

interieur<br />

E,F B A,C,D<br />

Architectonische kwaliteit onderdelen E,F B A,C,D<br />

Belang in relatie tot visuele gaafheid van<br />

landschappelijke inrichting<br />

Toelichting:<br />

(a) Op basis van de bouwhistorische beschrijving is gebleken dat de visserijschool op<br />

een aantal punten is gewijzigd, maar over het algemeen nog veel authentieke<br />

elementen bevat. De visserijschool scoort daarom voor de bouwdelen A, C en D<br />

positief op de aspecten van architectonische gaafheid. Bouwdeel B is op een aantal<br />

vlakken ingrijpend gewijzigd (toilet/was voorzieningen en het derde lokaal)<br />

waardoor dit bouwdeel slechts een neutrale score heeft. De muur rond het<br />

binnenterrein heeft een lage waardering.<br />

(b) De visserijschool bestaat uit verschillende bouwonderdelen. Gebouw A, B, C en D<br />

zijn in 1952 gerealiseerd. De bouwdelen A (oa. de zichtbare spantconstructie op de<br />

zolder) en bouwdeel C (de toren, met zijn navigatieplatform) scoren hierbij hoger.<br />

Bouwdeel B volgt de vooroorlogse schoolarchitectuur en krijgt daarom een<br />

neutrale waardering. De later gerealiseerde aanbouwen (bouwdeel E en F) zijn van<br />

latere datum en beide architectonisch van aanzienlijk mindere kwaliteit. Dit<br />

ondanks het feit dat bouwdeel E door dezelfde architect is ontworpen. Deze<br />

bouwdelen krijgen daarom een lage waardering.<br />

(c) Het belang in de relatie tussen de visserijschool en de inrichting van het perceel is<br />

positief. De school en wijk zijn ongeveer gelijktijdig gerealiseerd, waarbij ook<br />

overleg tussen de architecten is geweest. Bovendien ligt de visserijschool op een<br />

markante plek.<br />

x<br />

50


Zeldzaamheid<br />

Inleiding<br />

Een waardering van zeldzaamheid wordt op basis van de volgende twee punten opgesteld:<br />

1. Mate van belang van het object wegens architectuurhistorische, bouwtechnische,<br />

typologische en functionele zeldzaamheid, eventueel verbonden met een<br />

bijzondere ouderdom;<br />

2. Uitzonderlijk belang wegens één of meer van de in voorgaande hoofdstukken<br />

benoemde kwaliteiten.<br />

Weging van Zeldzaamheid<br />

In architectuurhistorisch opzicht onderscheidt de visserijschool zich slechts in lichte mate.<br />

De visserijschool heeft een lage waardering voor zijn ouderdom. De school is immers van<br />

vrij recente datum. Op het terrein van de overige kwaliteiten (functie, betekenis, ligging)<br />

heeft de visserijschool wel een positieve waardering gekregen.<br />

Een en ander laat zich in onderstaande tabel samenvatten:<br />

Samenvatting<br />

Zeldzaamheid Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Zeldzaamheid, verbonden met bijzondere<br />

ouderdom?<br />

Uitzonderlijk belang vanwege overige<br />

kwaliteiten<br />

x<br />

x<br />

51


Conclusie<br />

In dit rapport is de visserijschool aan de sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee nader onderzocht<br />

op de eventuele aanwezigheid van monumentale waarden.<br />

Onze bevindingen ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid van monumentale waarden<br />

vertalen zich op basis van het hiervoor beschrevene als volgt:<br />

Laag Neutraal Positief Hoog<br />

Cultuurhistorische waarden x<br />

Ensemblewaarden x<br />

Architectuurhistorische waarden x<br />

Gaafheid / herkenbaarheid E,F B A,C,D<br />

Zeldzaamheid x<br />

De algehele conclusie luidt dat de visserijschool te <strong>Katwijk</strong> aan Zee met name op het<br />

gebied van de cultuurhistorische waarden positief tot hoog scoort. Dit is vooral terug te<br />

leiden tot de functie en betekenis voor het vissersdorp <strong>Katwijk</strong> aan Zee.<br />

Op het vlak van ensemblewaarde en gaafheid/herkenbaarheid heeft de visserij (met name<br />

voor de bouwdelen A,B,C en D, welke in 1952 zijn gerealiseerd) een positieve waarde.<br />

Bouwdeel B is verbouwd ten behoeve van het kinderdagverblijf (bouwdelen E en F) en<br />

heeft daardoor een mindere gaafheid. Dit is de reden voor de neutrale waardering van<br />

bouwdeel B.<br />

Vanwege zijn markante locatie en sociale betekenis vormt de visserijschool van <strong>Katwijk</strong><br />

voor veel (oud)<strong>Katwijk</strong>ers een duidelijk en direct herkenningspunt.<br />

52


Bouwdeel B verzorgt samen met het plein een ondersteunende functie voor de bouwdelen<br />

A en C. Bij herbestemming van de visserijschool raden wij aan hier rekening mee te<br />

houden. Door de openheid van het plein en de lage bebouwing van bouwdeel B wordt het<br />

hoge bouwdeel (A) en de toren (C) extra benadrukt.<br />

Echter op het vlak van zeldzaamheid krijgt de visserijschool een neutrale waarde, dit<br />

wordt deels veroorzaakt door de geringe ouderdom. Hierbij moet echter wel de<br />

kanttekening worden gemaakt dat er in Nederland relatief weinig visserijscholen zijn.<br />

Op het terrein van de architectuurhistorische waarden is het belang van de visserijschool<br />

niet van uitzonderlijke mate.<br />

Over het algemeen heeft de visserijschool echter wel een positieve waardering gekregen.<br />

De aanbouw is van een lage monumentale kwaliteit. De oorspronkelijke visserijschool is<br />

naar onze mening echter van afdoende monumentale kwaliteit om aangewezen te worden<br />

als gemeentelijk monument. Dit geldt overigens in grotere mate voor de bouwdelen A<br />

(hoge bouwdeel) en bouwdeel C (toren). Bij een eventuele restauratie raden wij daarom<br />

ook aan om de navigatie ruimte op het dak van de toren weer in ere te herstellen en<br />

karakteristieke elementen in bouwdeel A in het zicht te laten, hierbij kan bijvoorbeeld<br />

gedacht worden aan de spantconstructie op de zolderverdieping.<br />

De plattegronden op de volgende pagina geven de monumentale waarde per ruimte weer.<br />

Hierbij moet aangegeven worden dat tevens de dakconstructies (van de bouwdelen uit<br />

1952) hierbij een positieve waardering hebben gekregen.<br />

Juli <strong>2009</strong>,<br />

Hylkema Consultants BV<br />

Drs. A.K. Koornstra<br />

53


Waarderingsplattegrond van de begane grond.<br />

Waarderingsplattegrond van de zolderverdieping (links) en de kelder (rechts)<br />

54


Colofon<br />

Opdrachtgever<br />

Timpaan<br />

Contactpersoon: Peter Pronk<br />

Postbus 64<br />

1430 AB Aalsmeer<br />

T. 0297-382580<br />

Woonstichting KBV<br />

Boslaan 2a<br />

2224 HH <strong>Katwijk</strong><br />

Object<br />

Bouwhistorische waardestelling<br />

Sluisdam 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Opdrachtnemer<br />

Hylkema Consultants BV<br />

Contactpersoon: J. van Zelst<br />

Auteur: drs. A.K. Koornstra<br />

Doelenstraat 20<br />

3512 XJ UTRECHT<br />

T. 030-2328866<br />

I. www.hylkemaconsultants.nl<br />

E. info@hylkemaconsultants.nl<br />

55


Verantwoording<br />

Barkel, J.P. van (1969)<br />

Vissen voor de kerk, <strong>Katwijk</strong> vroeger en nu, genootschap ‘Oud <strong>Katwijk</strong>’<br />

Blijdestijn, Roland en Stenvert, Ronald (2000)<br />

Bouwstijlen in Nederland 1040-1940, SUN.<br />

Hovy, L. en A.C. Meijer (1981)<br />

Inventaris van de Archieven der <strong>Gemeente</strong> <strong>Katwijk</strong> 1656-1931(1975)<br />

Jonkman, Ir. J. en P. van Dorp (1954)<br />

Visserijschool te <strong>Katwijk</strong> aan Zee, in: Bouwkundig weekblad, orgaan van de<br />

maatschappij tot bevordering der bouwkunst, Bond van Nederlandse Architecten, 72 e<br />

jaargang, 16 maart 1954 nrs. 11-12 p. 81-85.<br />

Kloot Meybrug, H. v.d. (1946)<br />

Herstel gecombineerd met een uitbreiding, in: Bouw, 1946, jr. 1, nr. 14<br />

Poort, W.A. (1951)<br />

Rondom de oude Rijnmond, <strong>Katwijk</strong> aan zee in de kringloop der eeuwen,<br />

Boekhandel-drukkerij Van der Leen, <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Steur, A.J. van der (1946)<br />

Samenwerking der architecten bij den wederopbouw van <strong>Katwijk</strong>, in: Bouw, 1946,<br />

jr. 1, nr. 14<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting Bouwhistorie Nederland, Vereniging<br />

Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n, Atelier Rijksbouwmeester, Rijksgebouwendienst (<strong>2009</strong>)<br />

Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch<br />

erfgoed<br />

De bouwtekeningen zijn afkomstig uit diverse dossiers uit het archief van de <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Katwijk</strong>. (contactpersoon: Erik Knuijt, afdeling informatiebeheer)<br />

Website’s:<br />

Kennis Infrastructuur Cultuur Historie http://www.kich.nl<br />

Wat was waar http://www.watwaswaar.nl<br />

Regionaal Archief Leiden http://www.leidenarchief.nl<br />

Bonas - archiwijzer http://www.bonas.nl<br />

56


Vaststelling Monumentwaarde<br />

Opmerkingen betreffende de Bouwhistorische waardestelling, gedateerd, <strong>2009</strong>, Hylkema<br />

Consultants BV, Drs. A.K. Koornstra<br />

Waardestelling Visserijschool , Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Samenvatting en Opmerkingen, opgesteld door Ir H.C.A. de Kat, lid van de geïntegreerde Welstand- en<br />

Monumentencommissie van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Katwijk</strong>, d.d. 24 december <strong>2009</strong>, vastgesteld in de<br />

vergadering van de geintegreerde Welstand-en-monumentencommissie dd 19 jauari 2010<br />

Inleiding<br />

Het rapport is opgesteld door Hylkema Consultants in het kader van de herbestemming van de<br />

Visserijschool op verzoek van Projectontwikkelaar Timpaan en Woningstichting KBV<br />

De waardestelling is een mengvorm van een interne en externe waardestelling met gebruikmaking van<br />

MIP criteria, de mate van aanwezige:<br />

cultuurhistorische waarde,<br />

architectuurhistorische waarde,<br />

ensemblewaarde,<br />

gaafheid/herkenbaarheid<br />

zeldzaamheid.<br />

Samenvatting van de Criteria, met daarachter opgenomen een getalsmatige benadering om<br />

0vereenkomsten met de door de katwijkse commissie gevolgde systematiek mogelijk te<br />

maken.<br />

cultuurhistorische waarde, (blz 11 e.v.)<br />

Culturele, sociaal-economische en/of geestelijke ontwikkelingen Hoog 3<br />

Geografische, landschappelijke en/of bestuurlijke ontwikkelingen ` Positief 2<br />

Technische en/of typologische ontwikkelingen Neutraal 1<br />

Innovatieve waarde of pionierskarakter Neutraal 1<br />

Gemiddelde score 7/4 = “2”<br />

architectuurhistorische waarde, (blz 29)<br />

Bijzonder belang voor geschiedenis van architectuur/bouwtechniek Laag 0<br />

Oeuvre van architect Positief 2<br />

Hoogwaardige esthetische kwaliteiten Neutraal 1<br />

Bijzonder materiaalgebruik / ornamentiek Neutraal 1<br />

Samenhang ex-/interieur Positief 2<br />

Gemiddelde score 6/5 = “1”<br />

ensemblewaarde, (blz 21)<br />

Onderdeel van groter geheel? X Positief 2<br />

Situering en verbondenheid met ontwikkeling/uitbreiding van streek, dorp, wijk Hoog 3<br />

Verkaveling/inrichting/voorzieningen Neutraal 1<br />

Betekenis voor streek, dorp, wijk Hoog 3<br />

Kwaliteit bebouwing en historisch-ruimtelijke relatie Neutraal 1<br />

Gemiddelde score 10/5 = “2”<br />

gaafheid/herkenbaarheid(blz 50)<br />

Architectonische gaafheid van ex- en/of interieur E,F B A,C,D Positief 2<br />

Architectonische kwaliteit onderdelen E,F B A,C,D Positief 2<br />

Belang in relatie tot visuele gaafheid van landschappelijke inrichting Positief 2<br />

Gemiddelde score 6/3 = “2”<br />

NOTA BENE, DE BOUWDELEN A, B, C EN D VORMEN HET KARAKTER VAN HET GEBOUW, DE BOUWDELEN E EN F ZIJN VAN<br />

LATER DATUM EN IN ENIGERMATE VERSTOREND<br />

zeldzaamheid. (blz 51)<br />

Zeldzaamheid, verbonden met bijzondere ouderdom? Laag 0<br />

Uitzonderlijk belang vanwege overige kwaliteiten Positief 2<br />

Gemiddelde score 2/2 = “1”


KONKLUSIE GEBASEERD OP DE MATRIX VAN DE MONUMENTENCOMMISSIE VAN KATWIJK<br />

Op basis van deze systematiek, die veelvuldig gehanteerd wordt door de <strong>Katwijk</strong>secommissie kan<br />

geconcludeerd worden dat de Visserijschool monumentwaardig is.<br />

De systematiek geeft een score van 14 op basis een interpretatie (zie hierboven, regel 1 ) van<br />

de gegevens van Hylkema en een evenhoge score van 14 op basis van de gegevens en<br />

opname van de commissie (regel 2) . Daarbij moet aangetekend worden dat twee negatieve<br />

factoren bij die laatste opname WEL meegeteld zijn: de verminking door de gewijzigde muur<br />

aan de noodwestzijde, de kunststof kozijnen in bouwdeel B, de gevels van de leslokalen, en het<br />

ontbreken van het Hekwerk op de toren. Aangetekend dient daarbij te worden dat de<br />

verminkingen omkeerbaar zijn indein en zorgvuldige reconstructie plaatsvind.<br />

Deze negatieve telling compenseert (kennelijk) de hogere inschatting van de het regionale<br />

belang, de hogere inschatting van de bouwstijl en de hogere inschatting van de uniciteit.<br />

De aanbouwen (bouwdelen E en F uit de zestiger jaren verstoren het ensemble niet, de architectuur<br />

wordt in deze later bouwfase niet versterkt maar het omsloten binnen terrein is goed van maat en inzich<br />

passend bij een school. Het wantveld heeft een logische en goed passende tweede bestemming<br />

(plek) gevonden, op het talud van de binnensluis. Een negatieve opmerking kan gemaakt worden als<br />

we bedenken dat de school oorspronkelijk “zich meer naar de zee richtte”. Door de lage muur en het<br />

vrije uitzicht richting zee lag het gebouw vroeger fraaier dan nu: achter de hoge muur en het benzine<br />

station.<br />

Indien door deze verminkingen van stedenbouwkundige aard een lagere ensemble waarde<br />

vastgesteld wordt, is de score “12 ipv 14”.De oriëntatie ten opzichte van de “achter”de school<br />

gelegen woonwijk is goed vormgegeven.<br />

Het wezenlijke verschil in de waardering wordt gevormd door de inzichten met betrekking tot de<br />

architectuur.<br />

De architectuur van het gebouw van Jonkman en Van Dorp is consequent en goed uitgewerkt.<br />

De functie van de verschillende onderdelen komt in de vormgeving tot uiting, de detaillering is<br />

sober maar adequaat, passend bij een school en bij een vissersgemeenschap.<br />

De samenstelling van de delen is intelligent vastgesteld: de leslokalen, praktijkruimten en<br />

gangen en trappen zijn goed aan hun functie ontleent vormgegeven en ten opzichte van<br />

elkaar geordend.<br />

De op het noorden georiënteerde bovenlichten van de leslokalen zij fraai en zorgvuldig<br />

vormgegeven, de verwijzing naar een scheepsbrug die daardoor tot uiting komt, is subtiel en<br />

aardig ontworpen en uitgevoerd.<br />

Er is geen sprake van een architectonisch hoogstandje maar een ruime voldoende is zeker op zijn<br />

plaats. Een score van “1” is gezien de aard van het gebouw te laag, het is een goed voorbeeld van<br />

een “ambachtschool” die bovendien goed inspeelt op de stedenbouwkundige/landschappelijke<br />

situatie e4n tot stand is gekomen in de bouwstroom en begeleidings kaders van de Wederopbouw in<br />

<strong>Katwijk</strong>.


Het rapport van Hylkema is van hoge kwaliteit. De inleiding over de geschiedenis van katwijk, is in het<br />

kader van de opdracht, aan de lange kant maar de inventarisatie van het gebouw is voldoende<br />

uitgebreid.<br />

Ten aanzien van de conclusie kunnen een paar kanttekeningen gemaakt worden. ( zie hierboven)<br />

Maar de uiteindelijke conclusie,-dat het gebouw Monumentwaardig is-, wordt door de gemeentelijke<br />

Welstand- en Monumentencommissie onderschreven. In de rapportage van het gemeentelijke<br />

projectteam belast met de uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst wordt de school<br />

monumentwaardig bevonden.<br />

De indeling<br />

Bouwmassa<br />

De visserijschool bestaat uit een vrijstaand bouwvolume opgebouwd uit verschillende bouwelementen.<br />

De gebouwen liggen in een aaneengesloten U-vorm om een binnenplaats. (oorspronkelijk een L-vorm)<br />

Tussen bouwdeel F en C is een hoge muur (later verhoogd) die de binnenplaats omsluit.<br />

Gebouwonderdelen:<br />

A = les en praktijk lokalen met verdieping, met zadeldak. De gang van de begane grond heeft een<br />

platdak (1952)<br />

B = leslokalen, één laag, schuin aflopend dak. De gang heeft een platdak (1952)<br />

C = toren (1952)<br />

D = hoofdingang (1952)<br />

E = uitbreiding, één laag, plat dak (1962)<br />

F = uitbreiding, één laag, plat dak (1992<br />

Essentieel bij de beoordeling is de visie met oog op de bouwdelen E en F,<br />

Er is geen twijfel over de kwaliteit van de later toegevoegde bouwdeel E: Het behoort bij de school is<br />

van dezelfde architect maar van later datum. Bouwdeel F is nog jonger maar is evenals deel E<br />

opgebouwd uit de zelfde materialen en architectuur kenmerken.<br />

Ten aanzien van de ondersteuning van de architectuur van de oudere bouwdelen: A tot en met D is<br />

ook geen verschil; in visie met het rapport van Hylkema: De bouwdelen zijn geen versterking van het<br />

oorspronkelijke gebouw. In termen van mooi en lelijk: het is geen aanwinst. De aansluiting met de pui is<br />

zelfs verstorend.<br />

Ten aanzien van de waarde voor het schoolplein speelt echter een ander aspect E en F maken het<br />

plein af. Er ontstond een omsloten ruimte, in schaal en maat passend.


De muur is een verstoren element, het historische beeld toont een open cshool, een<br />

onderdeel van de samenleving. Het lage muurtje speelt in op de katwijkse<br />

referenties van muurtjes aan- en in de omgeving van de boulevard.<br />

Verwijderen van de “ Scheveningsegevangenismuur” heeft hoge prioriteit.<br />

Aanbeveling<br />

Tot slot spreekt de Commissie de aanbeveling uit om de stedenbouwkundige setting<br />

rondom de school met prioriteit te herstellen, waarbij gedacht kan worden aan een<br />

reconstructie van de bouwfase van voor 1960. De bouwmassa die daartoe<br />

geamoveerd zou moeten worden kan in een afwijkende stijl herbouw worden op<br />

enige afstand van het oorspronkelijke schoolgebouw.<br />

Namens de Monumenten commissie<br />

Ir H.C.A. de Kat<br />

11 februari 2010


Objectgegevens Visserijschool Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Plaats <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

Postcode 2225 XP<br />

Straatnaam Sluisweg<br />

Situering Hoofdgebouw met langsgevel aan Sluisweg<br />

Even huisnummer 98<br />

Monumentnummer 75<br />

Inleiding<br />

Redengevende omschrijving<br />

De Visserijschool is een in 1953 gereedgekomen SCHOOL uit de Wederopbouwperiode<br />

van de hand van de architecten J. Jonkman en P. van Dorp. De visserijschoolligt aan<br />

de Sluisweg op nummer 98, tegenover het gemeentelijk monument de Rooie buurt en<br />

schuin tegenover het andere monument uit de Wederopbouwperiode, het<br />

rijksmonument het Boezemgemaal.<br />

Het eerste visserijonderwijs werd al in 1861 in <strong>Katwijk</strong> onderwezen. Van 1909 tot 1953<br />

werden de lessen in visserijkunde gegeven in een school aan de Burgerdijkstraat. Na<br />

de Tweede Wereldoorlog werd besloten een nieuwe school te bouwen. Deze kreeg zijn<br />

plek op de punt van het voormalige wantveld, daar waar de Sluisweg uitkomt op de<br />

Rijnmond.<br />

Het pand werd in 1963 uitgebreid met een éénlaags aanbouw haaks op de lage vleugel.<br />

Hoewel de uitbreiding van de vleugel eveneens van de hand van Jonkman en Van Dorp<br />

is, wordt deze van ondergeschikt belang geacht. Ook het feit dat het pand deels is<br />

witgeschilderd is een afbreuk aan de monumentale waarden.<br />

Omschrijving<br />

De school heeft een U-vormige plattegrond en bestaat uit drie delen: een 2 bouwlagen<br />

hoog deel parallel aan de Sluisweg dat aan de Rijnmondzijde een torentje heeft. Aan de


andere zijde van het hoge gedeelte is haaks daarop een een laags aanbouw gemaakt,<br />

met daar weer haaks op een aanbouw van eveneens één bouwlaag. Tussen de<br />

laatstgenoemde aanbouwen het torentje, dus aan de "open" zijde van de U, wordt het<br />

schoolplein door een hoge muur afgesloten.<br />

Het hoge gedeelte van de school bestaat uit een souterrain met daarboven 2<br />

bouwlagen onder zadeldak. De gevels zijn opgetrokken uit rode baksteen. De gevels<br />

zijn witgeschilderd, wat voor de bescherming van ondergeschikt belang is.<br />

De zuidgevel heeft aan de linkerzijde een schoorsteen die boven het dak uitsteekt. De<br />

gevel is opgetrokken boven een trasraam. In het midden van de gevel zijn in een kader<br />

van strekken de gevelopeningen aangebracht: zowel op de begane grond als op de<br />

verdieping twee openslaande houten deuren onder rechthoekige tweeruitsbovenlichten.<br />

Tussen de deuren is een siermetselvlak aangebracht van bakstenen van verschillend<br />

formaat in een keperverband. In de geveltop een hijsbalk.<br />

De oostgevel bestaat uit 8 venstertraveeën. Elke travee is opgebouwd uit twee<br />

vierkante souterrainvensters, een groot vierkant negenruitsvenster op de begane grond<br />

en een vierruitsvenster op de verdieping. Tussen de verdiepingsvensters is een<br />

ruitvormige decoratie in metselwerk aangebracht. Door het aflopen van het maaiveld<br />

van zuid naar noord, zijn de meest noordelijke souterrainvensters beter in het zicht. De<br />

meest zuidelijke travee heeft geen souterrainvensters. Rechts daarvan bevindt zich een<br />

schoorsteenkanaal. De vierde travee van links heeft in plaats van een groot<br />

negenruitsvenster twee kleine rechthoekige venstertjes.<br />

De noordgevel heeft in het basement tegen elke hoek een vierkante vensteropening<br />

voor verlichting van het souterrain, die momenteel door een houten plaat is dichtgezet.<br />

In het midden van de gevel zijn, in een kader van iets uitspringende strekken, de<br />

vensters aangebracht: twee voor de begane grond, bestaande uit<br />

vierruitsschuifvensters onder tweeruitsbovenlicht, waarvan de onderste vier ruiten met<br />

een houten plaat zijn dichtgezet. Op de verdieping twee vierruitsvensters, waarbij het<br />

kozijn aan de bovenzijde puntvormig beëindigd wordt. Tussen de vensters van de<br />

begane grond en de verdieping is siermetselwerk aangebracht en tussen de vensters<br />

weer een rij strekken.<br />

Aan de noordoostzijde (Rijnmondzijde) staat naast de kopgevel een torentje onder plat<br />

dak. Dit torentje steekt boven het dak van het hoge bouwdeel uit en is opgetrokken<br />

vanuit een taps toelopende plattegrond. In de gevels zijn ronde vensters aangebracht.<br />

De toren wordt afgesloten door een glazen opbouw, met daarin aan de lange zijden 4<br />

vierkante en vier rechthoekige vensters boven elkaar en aan de korte zijden 3 vierkante<br />

en 3 rechthoekige vensters boven elkaar. In deze toren bevindt zich de trap. De toren<br />

had oorspronkelijk een ijzeren balustrade op het dak.


Aan de linkerzijde van de westgevel staat de traptoren. Tussen de toren en de<br />

dwarsgeplaatste aanbouw, een eenlaags aanbouw onder plat dak waar zich de gang in<br />

bevindt. In de rode bakstenen gevel steeds twee gekoppelde vierkante vensters.<br />

Daarboven, in de gevel van het hoge gedeelte, drie smalle horizontale vensters van elk<br />

drie ruiten. Tegen de zuidkant van de westgevel op de begane grond weer twee<br />

vierkante negenruitsvensters (als in de oostgevel). Op de verdieping zijn over de hele<br />

gevel vierruitsvensters aangebracht, 7 in totaal, met een tweeruitsvenster tegen de<br />

toren aan. Ook hier zijn tussen de vensters de ruitvormige decoraties in metselwerk<br />

aangebracht.<br />

De dwarsgeplaatste aanbouw bestaat uit één bouwlaag: aan de noordzijde onder plat<br />

dak voor de gang en onder een lessenaarsdak voor de lokalen aan de zuidkant. Daar<br />

waar het platte dak aansluit op het deel van de leslokalen zijn ramen aangebracht.<br />

Boven deze ramen steekt het lessenaarsdak uit. Deze wordt gesteund door houten<br />

gootklossen. De zuidgevel bestaat uit 7 zesruitsvensters. Tegen het hoge gedeelte aan<br />

zit een klein tweeruitsvenster. Links daarvan een toegang, bestaande uit openslaande<br />

houten deuren. Elke deur heeft twee ruiten. De deuren zijn te bereiken via een trap. In<br />

het midden boven de deuren een natuurstenen steen met daarop: "Visserijschool, anno<br />

1952".<br />

De gang van het hoge gedeelte gaat bij de noordgevel de hoek om en de vensters zijn<br />

hetzelfde als die van de aanbouw van de westgevel van het hoge gedeelte. Links zitten<br />

twee vensters. Daarnaast een entree in de vorm van een torentje op zeshoekige<br />

plattegrond, onder een torenkap. De deur in de noordkant is te bereiken via een trap en<br />

leidt naar een houten deur met twee ruiten. Boven de deur weer een natuurstenen<br />

steen. Rechts naast het torentje 7 gekoppelde rechthoekige vensters.<br />

Op de hierboven beschreven dwarsgeplaatste aanbouw is haaks een eenlaags<br />

aanbouw uit 1962 gemaakt. Deze aanbouw is, naar advies van de gemeentelijke<br />

monumentencommissie, van ondergeschikt belang voor de monumentale waarden van<br />

het pand en wordt hier daarom niet beschreven.<br />

Tussen de aanbouw uit 1962 en de toren is een hoge bakstenen muur aangebracht, die<br />

van oorsprong laag was. De hoogte van de muur is daarom niet monumentwaardig.<br />

Interieur:<br />

Het hoge gebouw heeft in het souterrain een opslagruimte (de voormalige<br />

fietsenstalling), een cv-installatieruimte en een ruimte waar een stalentrap toegang<br />

geeft tot de begane grond. In het souterrain zijn de (betonnen) draagconstructies in het<br />

zicht gelaten.


Op de begane grond een leslokaal, het visbehandelingslokaal en het motordrijverlokaal,<br />

de laatsten met een eigen magazijn en deels betegelde wanden. De vloer van de gang<br />

is betegeld met bruine vierkante tegels in een decoratief patroon. De wanden zijn<br />

bekleed met schoon metselwerk van gele stenen. Ook de gang van de dwarsgeplaatste<br />

aanbouw is op deze wijze aangekleed, al zijn de vloertegels hier in een uitbundiger<br />

patroon geplaatst. Aan deze gang weer leslokalen en de voormalige directeurskamer.<br />

Op de verdieping van het hoge gebouw een leslokaal voor computeronderwijs en de<br />

zolder voor het netlenboeten. De betonnen spantconstructie is over de gehele<br />

verdieping in het zicht gelaten.<br />

De toren heeft een betonnen trap bekleed met tegels tot de verdieping. Vanaf de<br />

verdieping gaat een ijzeren wenteltrap naar de volgende torenverdieping, die voorzien<br />

is van ramen alom. Hiervandaan is het dak van de toren bereikbaar via eveneens een<br />

ijzeren wenteltrap.<br />

Waardering<br />

De Visserijschool is van stedenbouwkundig belang vanwege zijn beeldbepalende<br />

ligging op de hoek van de Sluisweg met de Rijnmond, en vormt een karakteristiek en<br />

herkenbaar geheel met de Rooie Buurt (gemeentelijk monument) en het schuin<br />

ertegenover gelegen rijksmonument het Boezemgemaal, eveneens uit de<br />

Wederopbouwperiode.<br />

De Visserijschool is van groot cultuurhistorisch belang voor <strong>Katwijk</strong> vanwege het feit dat<br />

vele <strong>Katwijk</strong>ers hier het vissersvak hebben geleerd. De school is speciaal voor deze<br />

functie gebouwd en als dusdanig nog steeds in gebruik.<br />

De Visserijschool is van architectuurhistorisch belang vanwege de herkenbare bouwstijl<br />

typerend voor de Wederopbouwperiode, als onderdeel van het oeuvre van de<br />

architecten Jonkman en Van Dorp en als onderdeel van de Wederopbouwperiode in<br />

<strong>Katwijk</strong>.<br />

De Visserijschool is van belang vanwege zijn gaafheid en oorspronkelijkheid in ontwerp<br />

en materialisatie, met uitzondering van de aanbouw uit 1963, die voor de bescherming<br />

van ondergeschikt belang is.<br />

De Visserijschool is zeldzaam omdat het de enige visserijschool in <strong>Katwijk</strong> is (en één<br />

van de zes landelijk gezien).


Kadastrale gegevens - bijbehorende kadastrale tenaamstelling - hypothecaire<br />

schuldeisers<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Katwijk</strong>, sectie A nummer 15483


Hoorzitting Visserijschool Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee<br />

• Woensdag 10 februari 2010<br />

• Aanwezig: De heren P. Pronk (Timpaan) en W. van den Bor (KBVIDunavie),<br />

wethouder H. Vingerling, de heer J.W. Spaargaren (gemeentelijk projectleider) en<br />

mevrouw R. van Hilten (gemeente, verslag)<br />

Voor de Visserij school aan de Sluisweg 98 te <strong>Katwijk</strong> aan Zee zijn 2 verzoeken bij de<br />

gemeente binnengekomen om het pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.<br />

Daarnaast heeft de raad een motie aangenomen voor het behoud van de Visserijschool als<br />

monument en een motie over behoud Visserij school en visserijonderwijs.<br />

In de procedure die leidt tot een besluit over de plaatsing van het pand op de monumentenlijst,<br />

dient de Monumentencommissie een advies te geven.<br />

Aangezien er een belangenafweging dient plaats te vinden tussen de algemene belangen,<br />

vertegenwoordigt in de monumentale waarden van het pand en de belangen van de eigenaar,<br />

dient er een hoorzitting plaats te vinden waarbij de eigenaar zijn mening over de aanwijzing<br />

van de Visserij school tot gemeentelijk monument kenbaar mag maken. In dit kader heeft deze<br />

hoorzitting plaats.<br />

De wethouder heet iedereen welkom. Daarna wordt de procedure die leidt tot een besluit over<br />

mogelijke aanwijzing van het pand tot monument uitgelegd, evenals de criteria die bij de<br />

waardebepaling van het monument worden gehanteerd.<br />

De KBV heeft Hylkema consultants opdracht gegeven een bouwhistorische waardestelling te<br />

maken van de Visserij school. Belangrijkste conclusie is dat het pand monumentwaardig is op<br />

gemeentelijk niveau, met uitzondering van de aanbouw waar nu het kinderdagverblijf is<br />

ondergebracht (het rapport duidt dit aan als bouwdeel E en F). Het rapport waardeert de lage<br />

aanbouw haaks op het hoge deel (bouwdeel B) als neutraal.<br />

De KBV heeft de school en het benzinestation aangekocht waarmee een ontwikkelvlek is<br />

ontstaan. Het architectenbureau MVRDV heeft het rapport van Hylkema gekregen, vanwege<br />

het ontwerp wat zij aan het maken zijn voor deze plek.<br />

Mocht het college besluiten de gehele Visserij school aan te wijzen tot monument, dan heeft<br />

de KBV een tweetal bezwaren:<br />

I. de afspraken tussen de gemeente en de KBV over het oplossen van het<br />

parkeerprobleem van de Rooie Buurt kunnen niet worden nagekomen;<br />

2. KBV moet, om zijn investeringen terug te krijgen, veel woningen bouwen op de<br />

"ontwikkelvlek", Dit wordt moeilijker te realiseren naarmate er meer van de<br />

Visserij school blijft staan.<br />

De KBV heeft er geen moeite mee als het hoge deel van de school monument wordt, tot en<br />

met de ingangspartij van het lage gedeelte (onderdeel D in rapport Hylkema).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!