31.08.2013 Views

Kaderbrief - Gemeente Breda

Kaderbrief - Gemeente Breda

Kaderbrief - Gemeente Breda

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Kaderbrief</strong><br />

Grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Een onderbouwing van de grondprijzen<br />

voor het jaar 2011


<strong>Kaderbrief</strong><br />

Grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Een onderbouwing van de grondprijzen voor het jaar 2011<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, december 2010


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011


0485_10_<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011_v4<br />

Inhoudsopgave<br />

Samenvatting .........................................................................................................1<br />

1 Inleiding ..................................................................................................................3<br />

1.1 Staatssteun 4<br />

1.2 Leeswijzer 5<br />

2 Methoden voor grondprijsbepaling .....................................................................7<br />

3 Recente ontwikkelingen op de vastgoedmarkt ................................................13<br />

3.1 Ontwikkeling Nederlandse economie 13<br />

3.2 Ontwikkeling bruto aanvangsrendementen 14<br />

3.3 Ontwikkeling huurprijzen 17<br />

3.3.1 Kantoren 17<br />

3.3.2 Bedrijven 19<br />

3.3.3 Detailhandel 21<br />

3.3.4 Woningbouw 22<br />

3.4 Ontwikkeling verkoopprijzen woningbouw 24<br />

3.5 Bouwkosten 27<br />

3.6 Algehele conclusie 29<br />

4 Woningbouw .......................................................................................................33<br />

4.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se woningmarkt 33<br />

4.1.1 Koopwoningen 33<br />

4.1.2 Huurwoningen 37<br />

4.2 Grondprijzen voor woningbouw 37<br />

4.2.1 Grondprijzen woningbouw gebaseerd op de alliantie 2008-2012 37<br />

4.2.2 Grondprijzen projectmatige woningbouw 38<br />

4.2.3 Grondprijzen verkoop particuliere bouwkavels 40<br />

5 Kantoren ...............................................................................................................43<br />

5.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt 43<br />

5.2 Grondprijzen voor kantoren 45<br />

6 Detailhandel .........................................................................................................47<br />

6.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se detailhandel 47<br />

6.2 Grondprijzen voor detailhandel 49<br />

7 Bedrijventerrein ...................................................................................................51<br />

7.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se bedrijvenmarkt 51<br />

7.2 Grondprijzen voor bedrijventerreinen 53<br />

8 Overig commercieel vastgoed ............................................................................57<br />

9 Maatschappelijke voorzieningen ........................................................................59<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011


10 Overige .................................................................................................................63<br />

10.1 Reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen 63<br />

10.2 Verkoop van grond ten behoeve van de oprichting van nutsvoorzieningen 63<br />

10.3 Snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen 63<br />

10.4 Erfpacht ..................................................................................................................64<br />

Bijlagen .................................................................................................................65<br />

I Literatuur 65<br />

II Definities en begrippen 65<br />

Meer informatie ...................................................................................................69<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Samenvatting<br />

Voor een samenvatting van deze notitie wordt verwezen naar de brochure ‘grondprijzen<br />

<strong>Breda</strong> 2011’. Hier komen de belangrijkste onderdelen van de kaderbrief grondprijzen aan<br />

de orde. Een aantal onderwerpen komt hier echter niet terug, namelijk:<br />

1. Een omschrijving van de grondprijsmethodieken die het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />

hanteert om de grondprijzen te bepalen.<br />

Dit onderdeel is beschreven in hoofdstuk 2 van deze kaderbrief.<br />

2. De recente ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en dan met name de consequenties van<br />

de kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis op de vastgoedmarkt en de<br />

gevolgen die dit heeft voor de belangrijkste parameters die de grondprijs bepalen, zoals<br />

de verkoop- en huurprijzen, bruto aanvangsrendementen en de bouwkosten.<br />

Dit onderdeel is beschreven in hoofdstuk 3, waarbij in paragraaf §3.6 de conclusie is<br />

weergegeven.<br />

3. Een omschrijving per vastgoedsegment van de kengetallen, zoals huurprijzen en VONprijzen,<br />

die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se situatie en die mede gebruikt zijn om de<br />

grondwaarde te kunnen bepalen.<br />

Voor de woningbouw zijn deze terug te vinden in hoofdstuk 4. Voor de kantoren,<br />

detailhandel en bedrijventerreinen is dit terug te vinden in respectievelijk hoofdstuk 5, 6<br />

en 7.<br />

1


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

2


Inleiding<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

1<br />

Voor u ligt de kaderbrief grondprijzen voor het jaar 2011 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>. Deze brief<br />

bevat de grondprijzen of de bandbreedte waarbinnen de grondprijzen zouden moeten vallen<br />

die het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert bij de verkoop van bouwrijpe grond,<br />

oftewel grond die technisch en juridisch in bouwrijpe staat verkeert1 , ten behoeve van de<br />

realisatie van diverse bestemmingen. De grondprijzen zijn gebaseerd op de verkoop van de<br />

grond conform de ‘algemene verkoopvoorwaarden <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> 2008’. Waar de grondprijzen<br />

hier niet op zijn gebaseerd is dat aangegeven. Dit geldt in ieder geval voor de grondprijzen van<br />

de bedrijventerreinen. Deze zijn gebaseerd op verkoop conform de ‘algemene reserverings- en<br />

verkoopvoorwaarden N.V. BrIM 2009’. Mochten de hier genoemde algemene verkoopvoorwaarden<br />

tussentijds aangepast worden, dan is de laatste versie van toepassing.<br />

Alle genoemde prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011, tenzij anders vermeld.<br />

De prijzen treden in werking de dag nadat deze kaderbrief door het college van burgemeester<br />

en wethouders van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is vastgesteld vanzelfsprekend met eerbiedigende<br />

werking voor bestaande overeenkomsten.<br />

De aanleiding om een kaderbrief grondprijzen op te stellen is tweeledig. In de ‘nota grondbeleid<br />

<strong>Breda</strong> 2008’ heeft het Grondbedrijf aangegeven meer inzicht te willen bieden in de<br />

wijze waarop haar grondprijzen tot stand komen en met welke grondprijzen in zijn algemeenheid<br />

wordt gewerkt. Als zodanig is het opstellen van een kaderbrief grondprijzen dan ook<br />

opgenomen in het uitvoeringsprogramma behorende bij deze nota.<br />

In de nota grondbeleid is vastgelegd dat het Grondbedrijf jaarlijks een kaderbrief grondprijzen<br />

aan het college van burgemeester en wethouders ter vaststelling zal aanbieden.<br />

Daarnaast heeft de gewijzigde wetgeving ertoe geleid dat de kaderbrief grondprijzen<br />

opgesteld wordt. Op 1 juli 2008 is de grondexploitatiewet als onderdeel van de nieuwe ‘Wet<br />

op de ruimtelijke ordening’ (Wro) in werking getreden2 . De grondexploitatiewet is met name<br />

ingesteld om aan de gemeente bij particuliere ontwikkelingen een goede regeling voor<br />

kostenverhaal, binnenplanse verevening en het stellen van locatie-eisen te bieden. De<br />

grondexploitatiewet is daarmee in de plaats gekomen van het oude instrumentarium van<br />

kostenverhaal, namelijk de exploitatieverordening en de baatbelasting. Middels de grondexploitatiewet<br />

heeft de gemeente, naast het privaatrechtelijke spoor, de mogelijkheid om<br />

kosten te verhalen middels een exploitatieplan. Onderdeel van dit exploitatieplan is een<br />

exploitatieopzet die de basis vormt voor de berekening van de aan particulieren toe te<br />

rekenen exploitatiebijdrage. In de handreiking grondexploitatiewet is aangegeven dat de<br />

gemeente de hoogte van de uitgifteprijzen die zij opneemt in haar exploitatieopzet deugdelijk<br />

dient te motiveren. In de handreiking wordt dan ook geadviseerd een uitgifteprijsbeleid vast<br />

te stellen waarin de uitgangspunten en criteria voor de geschatte uitgifteprijzen zijn opgenomen.<br />

Door het opstellen van de kaderbrief grondprijzen beoogt de gemeente dit mede te bereiken3 .<br />

In de kaderbrief is voor een deel van de vastgoedsegmenten een vaste prijs opgenomen,<br />

terwijl voor de woningbouw en het commerciële segment een bandbreedte is opgenomen<br />

waar de grondprijs binnen zou moeten vallen. In een aantal gevallen is alleen een minimumprijs<br />

afgegeven. Afwijken van de vaste grondprijzen is, mits uitvoerig gemotiveerd, mogelijk.<br />

Zo ook indien de te hanteren grondprijs zich onder de minimumprijs of buiten de bandbreedte<br />

bevindt. Grondprijzen die afwijken van de vaste grondprijzen, buiten de bandbreedte vallen<br />

of onder de minimumprijs liggen dienen nog afzonderlijk door het college van burgemeester<br />

1 Voor de omschrijving van ‘bouwrijp’ wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de algemene verkoopvoorwaarden 2008.<br />

2 De bepalingen met betrekking tot de grondexploitatiewet zijn te vinden in afdeling 6.4 ’grondexploitatie’ van de nieuwe Wro.<br />

3 Van den Brand e.a., Handreiking grondexploitatiewet, 2008<br />

3


en wethouders vastgesteld te worden. Afwijken van de opgenomen grondprijzen kan bijvoor-<br />

beeld noodzakelijk zijn als gevolg van door de gemeente gestelde kwaliteitseisen of locatiespecifieke<br />

omstandigheden die hogere stichtingskosten met zich mee brengen dan waar in de<br />

door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> opgestelde onderliggende berekeningen van is uitgegaan. Daarnaast<br />

kan het voorkomen dat een project op een dusdanig gunstige locatie gelegen is waar<br />

ook nog eens eenvoudig gebouwd kan worden, dat een hogere grondprijs aan de orde kan zijn.<br />

Grondprijzen die binnen de bandbreedte liggen of conform de vaste grondprijzen zijn,<br />

worden vastgesteld door het hoofd Grondbedrijf op voorstel van de medewerkers van het<br />

Grondbedrijf.<br />

De grondprijzen die opgenomen zijn in deze kaderbrief, zijn niet van toepassing op grondtransacties<br />

waar voor de vaststelling van deze brief al afspraken zijn gemaakt tussen de<br />

gemeente en een marktpartij of particulier over de grondprijs en/of de grondprijsmethodiek.<br />

Mochten tussen de gemeente en een particulier of onderneming afspraken gemaakt zijn over<br />

de hoogte van de te betalen grondprijs4 dan zal de indexering van deze grondprijs, tenzij<br />

partijen anders overeenkomen, normaliter jaarlijks plaats vinden op basis van consumentenprijsindex<br />

(CPI) alle huishoudens van het Centraal Bureau van de Statistiek. Tussen de<br />

gemeente en een particulier of onderneming wordt een termijn overeen gekomen waarbinnen<br />

de grond afgenomen moet worden. Mocht de grond door de particulier of onderneming niet<br />

tijdig afgenomen worden van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, dan brengt de gemeente bij overschrijding<br />

van de termijn de wettelijke rente in rekening vanaf het moment van overschrijding tot aan<br />

de datum transport.<br />

Voorliggende kaderbrief bevat de grondprijzen die gelden voor 2011. Alleen de grondprijzen<br />

die onderdeel uitmaken van de alliantie 2008-2012 zijn gebaseerd op prijspeil 2010,<br />

aangezien deze geïndexeerd worden op basis van de consumenentenprijsindex (CPI) en de<br />

CPI over 2010 ten tijde van het opstellen van deze kaderbrief nog niet bekend was.<br />

De grondprijzen, zoals opgenomen in deze kaderbrief, zullen jaarlijks herzien worden door<br />

het Grondbedrijf en ter vaststelling aangeboden worden aan het college van burgemeester en<br />

wethouders. Voorliggende kaderbrief bevat een beschouwing van de diverse grondprijsmethodieken,<br />

de vastgoedmarkt en de onderliggende parameters zoals de bruto aanvangsrendementen,<br />

bouwkosten, huurprijzen etc. De kaderbrief zal elke vier jaar voorzien zijn van deze<br />

uitgebreide beschouwing. In de tussenliggende jaren zal de kaderbrief slechts bestaan uit een<br />

omschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en de geactualiseerde<br />

grondprijzen. Op deze wijze kunnen de kosten die verbonden zijn aan het opstellen van een<br />

kaderbrief beperkt worden gehouden.<br />

Mocht het als gevolg van grote ontwikkelingen binnen de vastgoedmarkt noodzakelijk zijn<br />

om de kaderbrief al voortijdig aan te passen dan zal op een eerder tijdstip een nieuwe<br />

kaderbrief aan het college aangeboden worden.<br />

1.1 Staatssteun<br />

In artikel 107 lid 1 van het ‘Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie’ wordt<br />

bepaald dat er sprake is van staatssteun als aan de volgende cumulatieve criteria is voldaan:<br />

• de steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd;<br />

• de steun verschaft een economisch voordeel aan onderneming(en) dat zij niet langs de<br />

normale commerciële weg zouden hebben verkregen;<br />

• dit voordeel is selectief, wat inhoudt dat het ten goede komt aan bepaalde<br />

onderneming(en);<br />

• het voordeel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en een (potentiële)<br />

invloed op de tussenstaatse handel hebben.<br />

4 Deze grondprijs moet dan vastliggen in een brief van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, een samenwerkings-, verkoop- of<br />

realisatieovereenkomst.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

4


De ‘Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van<br />

gronden en gebouwen door openbare instanties’ bevat een procedure waarmee de lidstaten<br />

de verkoop van gronden en gebouwen zodanig kunnen behandelen dat staatssteun vanzelf<br />

uitgesloten is. Dit is mogelijk middels twee procedures, namelijk door de verkoop van grond<br />

en gebouwen middels een onvoorwaardelijke biedprocedure of middels taxatie door een<br />

onafhankelijke deskundige, waarbij de aldus vastgestelde marktprijs de minimale aankoopprijs<br />

is die kan worden overeengekomen zonder dat staatssteun verleend wordt.<br />

Geen sprake is van staatssteun bij verkoop aan entiteiten die niet vallen onder de definitie van<br />

‘onderneming’ 5 . In de overige gevallen is het wenselijk om de verkoop van gronden en<br />

gebouwen middels een biedprocedure te laten verlopen en in de gevallen waarin dit niet<br />

gebeurt door een taxateur vast te laten stellen dat geen verkoop plaats vindt onder de<br />

marktprijs. De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> behoudt zich dan ook te allen tijde het recht voor om af te<br />

wijken van de in deze kaderbrief opgenomen grondprijzen, mocht alsnog blijken dat de<br />

gehanteerde prijzen onder deze marktprijs vallen.<br />

1.2 Leeswijzer<br />

De kaderbrief is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 zijn kort de diverse grondprijsmethodieken<br />

beschreven die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert bij het bepalen van de grondprijzen voor de<br />

diverse vastgoedsegmenten. In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid ingegaan op de recente<br />

ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en dan met name op de consequenties van de<br />

kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis voor de vastgoedmarkt en de<br />

gevolgen die dit heeft voor de belangrijkste parameters die de grondprijs bepalen, zoals de<br />

verkoop- en huurprijzen, bruto aanvangsrendementen en de bouwkosten. De nasleep van de<br />

crisis leidt ertoe dat de huidige marktomstandigheden uitgebreid omschreven worden.<br />

Hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 kennen dezelfde opbouw. In deze hoofdstukken worden eerst per<br />

vastgoedsegment de kengetallen beschreven die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se situatie en<br />

die gebruikt zijn om de grondwaarde te kunnen bepalen. Vervolgens zijn de grondprijzen of<br />

bandbreedtes beschreven voor het betreffende vastgoedsegment. Opeenvolgend komen in<br />

deze hoofdstukken de volgende vastgoedsegmenten aan bod: woningbouw, kantoren,<br />

detailhandel6 en bedrijventerrein. In hoofdstuk 8 komt het overig commercieel7 vastgoed8 aan<br />

de orde en in hoofdstuk 9 de grondprijzen ten behoeve van de maatschappelijke voorzieningen9 .<br />

Tot slot worden in hoofdstuk 10 diverse overige zaken beschreven, zoals de verkoop van<br />

reststroken, snipperverkopen, de verkoop van grond ten behoeve van de oprichting van<br />

nutsvoorzieningen10 en erfpacht.<br />

5 Waarbij een onderneming aangemerkt kan worden als elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar<br />

rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.<br />

6 Onder het hoofdstuk detailhandel zijn de volgende functies opgenomen: detailhandel binnenstad, buurt- en wijkwinkelcentra,<br />

kiosken, PDV- en GDV-locaties.<br />

7 Het verschil tussen commercieel en maatschappelijk vastgoed is dat het commerciële vastgoed wordt geëxploiteerd met als doel<br />

om geld te verdienen, oftewel de activiteiten die in dit vastgoed plaats vinden, vinden plaats met een winstoogmerk.<br />

8 Onder het hoofdstuk commercieel vastgoed zijn de functies opgenomen: hotel, leisure, horeca, sport commercieel, kinderdagverblijf<br />

en zorg commercieel.<br />

9 Onder het hoofdstuk maatschappelijke voorzieningen zijn de volgende functies opgenomen: basisonderwijs, sportpark onbebouwd,<br />

sporthal/gymzaal/kantine, buurt- en gemeenschapshuizen, gebouwen bedrijfsvoering gemeente, peuterspeelzaal,<br />

zwembad, cultureel, zorgvoorzieningen en middelbaar en hoger onderwijs.<br />

10 Nutsvoorzieningen: Tot de nutsvoorzieningen behoren de oprichting van traforuimten, gasverdeelstations, waterleidingstations,<br />

warmwaterpompen, warmwateropwaardeerstation, cv-inrichtingen en wijkstations voor kabel- en telecommunicatieinrichtingen.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

5


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

6


Methoden voor grondprijsbepaling<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

2<br />

Diverse methoden zijn in omloop om de uitgifteprijs te bepalen van grond. De meest<br />

voorkomende methodieken worden hier kort besproken. Vervolgens is per vastgoedsegment<br />

aangegeven welke grondprijsmethodiek(en) het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />

hanteert om de grondprijzen te bepalen.<br />

Kostprijsmethode<br />

Bij deze methodiek wordt de grondprijs direct afgeleid uit alle kosten die de gemeente moet<br />

maken om de grond te verkopen als bouwrijpe grond. De kosten voor de verwervingen,<br />

sloopkosten, saneringskosten, bouw- en woonrijp maken, planvoorbereidingskosten etc. die<br />

gemaakt moeten worden om de grond te verkopen bepalen uiteindelijk de hoogte van de<br />

grondprijs. De kostprijs kan berekend worden per locatie, maar ook kan sprake zijn van een<br />

gemiddelde kostprijsberekening, waarbij de kosten van verschillende locaties, eventueel met<br />

verschillende bestemmingen, worden gemiddeld om de kostprijs en daarmee de grondprijs te<br />

bepalen.<br />

De kostprijsmethodiek dient in feite als minimumprijs voor de tot stand te brengen koopsom.<br />

Comparatieve methode<br />

Bij deze methodiek wordt de waarde van de grond afgeleid uit een aantal vergelijkbare<br />

objecten, waarvan de grondprijs bekend is. De grondprijs wordt gebaseerd op een vergelijking<br />

met prijzen op andere locaties in de stad of met de grondprijzen van gemeenten in de regio.<br />

Residuele grondwaardemethode<br />

De residuele grondwaarde is het verschil tussen de marktwaarde van het vastgoed en de<br />

bouw- en bijkomende kosten om dit vastgoed daadwerkelijk te realiseren. Overigens kan de<br />

marktwaarde van het vastgoed weer middels verschillende methodieken bepaald worden11 .<br />

De residuele grondwaardemethodiek kan aan de hand van een simpel voorbeeld verduidelijkt<br />

worden. Stel dat de VON-prijs van een nieuw opgeleverde eengezinswoning € 357.000,bedraagt.<br />

De verkoopwaarde exclusief BTW bedraagt in dat geval € 300.000,-. Om de<br />

woning te kunnen bouwen dient € 160.000,- exclusief BTW aan bouwkosten besteed te<br />

worden en € 48.000,- exclusief BTW aan bijkomende kosten, zoals bijvoorbeeld het honorarium<br />

voor de architect, de constructeur, verkoopkosten, rente, winst en risico van de<br />

ontwikkelaar. In dat geval bedraagt de residuele grondwaarde € 92.000,- exclusief BTW (zie<br />

afbeelding 1), oftewel het verschil tussen de verkoopwaarde exclusief BTW en de kosten die<br />

gemaakt moeten worden om de woning te realiseren. De grondquote die hieruit af te leiden<br />

is, is 30,6% (€ 92.000,- exclusief BTW/€ 300.000,- exclusief BTW).<br />

11 Voorbeeld comparatieve methode, huurwaardekapitalisatiemethode etc.<br />

7


Afbeelding 1: residuele waardemethodiek<br />

waarde woning<br />

exclusief BTW<br />

Quote methodiek<br />

Deze methode stelt de grondprijs op grond van ervaringsregels gelijk aan een percentage van<br />

de commerciële prijs van het desbetreffende vastgoed.<br />

Bovenstaande methodieken worden door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> bij de bepaling van de<br />

grondprijs door en naast elkaar gebruikt ten einde tot een goede afweging te komen.<br />

In afbeelding 2 is per vastgoedsegment aangegeven welke methodiek is gehanteerd om de<br />

bijbehorende grondprijzen te kunnen bepalen.<br />

De residuele grondwaardemethode is met name gebruikt om de grondprijzen te bepalen voor<br />

de vrije sector woningen12 en het commerciële vastgoed, oftewel kantoren, detailhandel en<br />

specifiek commercieel vastgoed. Let wel: voor deze vastgoedsegmenten hanteert de <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Breda</strong> tevens de quotemethodiek en de comparatieve methodiek om na te gaan of de<br />

berekende residuele grondwaarde wel leidt tot realistische grondwaarden. Daarnaast kan het<br />

in voorkomende gevallen voorkomen dat onvoldoende gegevens aanwezig zijn om de<br />

grondwaarde residueel te kunnen bepalen, waardoor terug gevallen moet worden op andere<br />

methodieken. Om de grondprijzen te bepalen is gebruik gemaakt van kengetallen op het<br />

gebied van bouwkosten, bruto aanvangsrendementen, huurprijzen en verkoopprijzen die van<br />

toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se vastgoedmarkt.<br />

In hoofdstuk 3 is aangegeven welke consequenties de economische recessie heeft voor de<br />

vastgoedmarkt in zijn algemeenheid en in het bijzonder op de hiervoor genoemde parameters.<br />

In de hoofdstukken 4 tot en met 6 zijn deze kengetallen nader beschreven voor de<br />

<strong>Breda</strong>se woning-, kantoren- en winkelmarkt.<br />

Bij de waardering middels de residuele grondwaardemethode is een bandbreedte opgenomen<br />

waarvan de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> verwacht dat de grondprijs in meer dan 80% van de gevallen<br />

hier binnen zal vallen. Door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is ervoor gekozen om te werken met een<br />

bandbreedte, aangezien de residuele grondwaarde afhankelijk is van locatie- en projectspecifieke<br />

omstandigheden, zoals de ligging, specifieke eisen aan de kwaliteit van het vastgoed,<br />

de complexiteit van de plaats waar gebouwd wordt etc. Zo zal precies dezelfde woning die<br />

gebouwd wordt op verschillende plekken in de stad telkens een andere grondwaarde op<br />

kunnen leveren, aangezien op de ene locatie een hogere verkoopprijs gerealiseerd kan<br />

worden dan op de andere plek. Het bepalen van de grondwaarde blijft daarmee per project<br />

maatwerk. Door middel van het inbouwen van een ondergrens wil de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />

voorkomen dat zij middels de grondprijs bij moet dragen aan een inefficiënt opgesteld<br />

bouwplan en/of via de grondprijs een bijdrage moet leveren aan de onrendabele top op de<br />

vastgoed- of grondexploitatie. Indien dit evenwel in voorkomend geval toch gewenst is, kan<br />

dit slechts geschieden middels een besluit door het college van burgemeester en wethouders,<br />

waarbij met name het staatssteunelement nauw aandacht verdient.<br />

12 Uitgezonderd de particuliere bouwkavels<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

8


De grondprijzen voor particuliere bouwkavels, bedrijventerreinen en maatschappelijk<br />

vastgoed zijn comparatief bepaald en tevens ook afgeleid van de grondprijzen die de<br />

afgelopen jaren voor deze doeleinden in rekening zijn gebracht. Gebruik is gemaakt van de<br />

grondprijsgegevens van regiogemeenten en vergelijkbare gemeenten elders in het land. Om<br />

de grondprijzen te kunnen bepalen van de zorgsector is gebruik gemaakt van de grondkostenkengetallen<br />

van het Centrum Zorg en Bouw. De grondprijzen van de particuliere bouwkavels<br />

zijn mede tot stand gekomen door onafhankelijke taxatierapporten13 op te laten stellen.<br />

Interne leveringen14 van gronden, ten behoeve van de oprichting van basisonderwijs, sport<br />

etc., vinden plaats op basis van een grondprijs die is afgeleid van de gemiddelde kostprijs.<br />

Te constateren is dat bij de maatschappelijke voorzieningen met name gewerkt wordt met de<br />

kostprijs en comparatieve methodiek, terwijl bij het commerciële vastgoed en de woningbouw<br />

met name gewerkt wordt met de residuele methodiek in combinatie met de comparatieve<br />

en quote methodiek. De residuele en quote methodiek lenen zich niet voor een<br />

grondwaardebepaling van maatschappelijke voorzieningen. De vastgoedwaarde van<br />

maatschappelijke voorzieningen is lastig te bepalen, aangezien het vastgoed met de maatschappelijke<br />

bestemming alleen waarde heeft voor de maatschappelijke gebruikers zelf<br />

waardoor de vastgoedwaarde vaak overeen komt met de kosten om het vastgoed te<br />

realiseren of te vervangen. De grondwaarde vormt in dit geval dus geen afgeleide van de<br />

vastgoedwaarde, zoals bij de residuele systematiek het geval is, maar juist één van die<br />

elementen die meegenomen wordt om de vastgoedwaarde te kunnen bepalen.<br />

Alliantie 2008-2012<br />

De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> heeft in het kader van de alliantie 2008-2012 prestatie-afspraken<br />

gemaakt met de woningbouwcorporaties Wonen Breburg, Laurentius en Singelveste<br />

AlleeWonen. In deze afspraken zijn ook de grondprijzen vastgelegd voor de bereikbare<br />

huurwoningen en koopwoningen die via een maatschappelijk gebonden eigendomconstructie<br />

(= MGE) worden verkocht. De in het kader van de alliantie gemaakte afspraken over de<br />

grondprijzen, maken onderdeel uit van deze kaderbrief grondprijzen.<br />

13 De taxaties zijn overigens ook gebaseerd op de comparatieve methodiek.<br />

14 Interne leveringen betreffen leveringen van grond door het Grondbedrijf aan andere onderdelen van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

9


Afbeelding 2: grondprijsmethodiek per vastgoedsegment<br />

Vastgoedsegmenten Methode voor grondprijsbepaling<br />

Woningbouw<br />

bereikbare huur egw en mgw residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

bereikbare huur egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />

bereikbare koop egw en mgw residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

bereikbare koop egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />

MGE eigendom egw en mgw; residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

MGE eigendom egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />

vrije sector woningen residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

particuliere bouwkavels<br />

Commerciële voorzieningen<br />

comparatieve methode; o.a. afhankelijk van locatie, grootte en ligging<br />

detailhandel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

kantoren residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

bedrijventerrein<br />

Specifiek commercieel vastgoed<br />

comparatieve methode; o.a. afhankelijk van locatie, grootte en ligging<br />

leisure residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

sport commercieel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

zorg commercieel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

horeca residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

hotel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

kinderdagverblijf residuele waardemethode (met ondergrens)<br />

recreatie<br />

Maatschappelijke voorzieningen<br />

Interne leveringen:<br />

alle methoden; per geval beoordelen<br />

basisonderwijs kostprijs<br />

buurt- en gemeenschapshuizen kostprijs<br />

gebouwen voor bedrijfsvoering gemeente kostprijs<br />

peuterspeelzaal kostprijs<br />

sportterreinen (onbebouwd) kostprijs<br />

sportcentrum/gymzaal/kantine kostprijs<br />

zwembad kostprijs<br />

cultureel: vb. theater, bibliotheek, musea<br />

Zorgsector:<br />

kostprijs<br />

cure (ziekenhuizen) grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

verzorgingshuis, woonzorgcentrum grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

verpleeghuis en kleinschalig groepswonen grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

appartementen voor beschermd wonen en resocialisatie grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg overige grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

provinciaal gefinancierde jeugdzorg grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

gesloten jeugdzorg<br />

Overige leveringen:<br />

grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />

middelbaar/hoger onderwijs<br />

Overige<br />

comparatieve methode; vaste prijs<br />

reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen comparatieve methode; vaste prijs<br />

nutsvoorzieningen comparatieve methode; vaste prijs<br />

snipperverkoop tbv part. ontwikkelingen alle methoden; per geval beoordelen<br />

In geval van een uitgifte in erfpacht (uitzondering) dient de koopsom, die op grond van<br />

eerdergenoemde methodieken wordt vastgesteld, als uitgangspunt voor de vaststelling van<br />

de canon.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

10


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

11


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

12


Recente ontwikkelingen op de<br />

vastgoedmarkt<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

3<br />

3.1 Ontwikkeling Nederlandse economie<br />

2009 was in economisch opzicht een zeer slecht jaar. Met een afname van het bruto<br />

binnenlands product (BBP) met 4% is sprake van een diepe economische recessie. Deze<br />

neergang is het gevolg van de kredietcrisis die met het faillissement van de Amerikaanse<br />

financiële dienstverlener de ‘Lehman Brothers’ op 15 september 2008 zorgde voor een<br />

omslag in het vertrouwen in de economie en daarmee leidde tot de economische crisis. De<br />

oorzaak van deze kredietcrisis is volgens de FGH bank15 gelegen in een sterke verruiming van<br />

de kredietverlening in de laatste decenia, die nog eens werd versterkt door lage rentestanden.<br />

Onder invloed van de lage rentestanden en de stijgende huizenprijzen zijn op de Amerikaanse<br />

woningmarkt onverantwoord hoge hypotheken verstrekt aan consumenten. Deze risicovolle<br />

‘subprime’ hypotheken, die verpakt van de balans zijn gehaald, zijn vervolgens wereldwijd<br />

verkocht aan andere financiële instellingen. Toen in 2007 echter de rente begon te stijgen en<br />

de huizenmarkt in Amerika in zwaar weer terecht kwam, leidde dit tot een aanzienlijke<br />

afwaardering bij de banken die deze pakketten hypothecaire leningen in huis hadden,<br />

waardoor de kapitaalsbasis van veel banken aanzienlijk is verzwakt. Dat deze ontwikkeling<br />

uiteindelijk is uitgemond in een wereldwijde recessie, is het gevolg van wantrouwen over de<br />

kredietwaardigheid van banken onderling, waardoor de geldverstrekking tussen deze banken<br />

en de banken richting bedrijfsleven en consumenten aanzienlijk is verslechterd en hogere<br />

risico-opslagen worden gehanteerd.<br />

Afbeelding 3: Kerncijfers Nederland<br />

Kerncijfers CPB (juni 2010) 2009 2010 2011<br />

Bruto Binnenlands Product (%) - 4,0 1 ¼ 1 ¾<br />

Consumptie huishoudens (%) - 2,5 ¼ ¼<br />

Overheidsbestedingen (%) 3,0 ¾ ½<br />

Bruto investeringen bedrijvensector (%) excl. woningen - 18,3 - 12 1<br />

Uitvoer van goederen (%) excl. energie - 9,2 10 ¾ 7 ¾<br />

Invoer van goederen (%) - 10,4 8 ½ 6<br />

Consumentenprijsindex (2006 = 100) 105,4 107 109<br />

Werkloze beroepsbevolking (%) 4,9 5 ¾ 6<br />

EMU-saldo (% BBP) - 5,4 - 6,3 - 4,7<br />

EMU-schuld (% BBP) 60,8 65,7 68<br />

Medio 2010 lijkt de economie zich voorzichtig te herstellen en formeel gezien is met de<br />

stijging van het bruto binnenlands product (BBP) ook een einde gekomen aan de economische<br />

recessie in Nederland. Over geheel 2010 wordt een stijging verwacht van het BBP van 1,25%<br />

en in 2011 van 1,75%. Dit economisch herstel is echter zeer kwetsbaar en het is nog maar de<br />

vraag of dit herstel ook daadwerkelijk door zal zetten. Met name drie ontwikkelingen zorgen<br />

ervoor dat de onzekerheid groot blijft over de wijze waarop de economie zich de aankomende<br />

jaren zal ontwikkelen, namelijk de schuldencrisis, de bezuinigingen en tegenvallende groei.<br />

15 FGH, Vastgoedbericht 2009, 2009<br />

13


De schuldencrisis, vanwege de kredietwaardigheid van een aantal overheden in het eurogebied,<br />

bedreigt de financiële markten. In april 2010 is door de diverse EU-landen een<br />

leningenpakket van 110 miljard aangekondigd om ervoor te zorgen dat Griekenland niet<br />

failliet zou gaan als gevolg van haar aanzienlijke begrotingstekort. Behalve Griekenland zijn er<br />

echter meer landen in de eurozone, waaronder Spanje en Portugal, met een zorgwekkend<br />

begrotingstekort. De financiële situatie van deze landen zorgt ervoor dat veel internationale<br />

investeerders de eurozone met argwaan bekijken. Om te voorkomen dat andere eurolanden<br />

failliet gaan en het vertrouwen bij investeerders te herstellen, is het Europees stabilisatiemechanisme<br />

in het leven geroepen waarbij de Europese Unie en het Internationaal Monetair<br />

Fonds in totaal € 720 miljard beschikbaar stellen om eurolanden waar nodig uit de financiële<br />

problemen te kunnen helpen. Ierland lijkt een beroep te gaan doen op dit fonds.<br />

Behalve de schuldencrisis in diverse eurolanden, vormen ook de aangekondigde bezuinigingen<br />

van diverse Europese overheden een risico voor het economisch herstel. In het nieuwe<br />

regeerakkoord is opgenomen dat de aankomende vier jaar € 18 miljard bezuinigd gaat<br />

worden op de uitgaven16 .<br />

Tot slot vormt een tegenvallende groei van de wereldeconomie een bedreiging voor de<br />

Nederlandse economie. Het herstel van de Amerikaanse economie valt tegen en de Chinese<br />

import groeit minder hard dan verwacht. Om deze reden zijn economen dan ook bang voor<br />

een mogelijke ‘dubbel dip’, oftewel dat de economie na een korte opleving wellicht weer<br />

terug kan vallen.<br />

Bij het opstellen van een kaderbrief grondprijzen is het van belang om na te gaan welke<br />

consequenties deze economische ontwikkelingen op de vastgoedmarkt hebben gehad en wat<br />

de verwachtingen zijn. Dat de economische recessie zijn uitwerking heeft op de vastgoedmarkt<br />

moge duidelijk zijn. De waarde van koopwoningen en commercieel vastgoed is onder<br />

druk komen te staan, de financiering van nieuw te realiseren vastgoed is lastiger geworden<br />

vanwege aangescherpte voorwaarden van kredietverstrekkers en de afzet van nieuw<br />

vastgoed verloopt moeilijk. Vanwege de teruglopende werkgelegenheid is er binnen de<br />

gebruikersmarkt minder vraag naar kantoren en bedrijfsruimte.<br />

Aangezien de residuele grondwaarde een afgeleide vormt van de waarde van het vastgoed<br />

en de kosten om dit vastgoed te realiseren is ook nagegaan wat de effecten van de crisis zijn<br />

op deze zaken. Wijzigingen in de vastgoedwaarde en de bouwkosten hebben wel degelijk<br />

hun consequenties op de grondwaarde. In dit hoofdstuk wordt in zijn algemeenheid<br />

aandacht besteed aan de effecten die de economische recessie heeft gehad op de belangrijkste<br />

parameters die ten grondslag liggen aan de residuele grondwaarde, oftewel de ontwikkeling<br />

van de bruto aanvangsrendementen, de huur- en verkoopprijzen en de bouwkosten. Tevens<br />

zal op basis van gegevens van diverse instellingen aangegeven worden met welke verwachtingen<br />

op korte termijn rekening dient te worden gehouden. In de hoofdstukken 4 t/m 6 zal<br />

nader ingegaan worden op de specifieke kengetallen die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se<br />

vastgoedmarkt en ten grondslag liggen aan de opgenomen grondprijzen.<br />

3.2 Ontwikkeling bruto aanvangsrendementen<br />

Zowel door DTZ17 als de FGH18 bank wordt aangegeven dat de bruto aanvangrendementen19 voor commercieel vastgoed in 2009 wederom zijn opgelopen. In 2007 bereikten de bruto<br />

aanvangsrendementen een historisch laag niveau onder invloed van het overvloedige aanbod<br />

aan investeringskapitaal in combinatie met lage rentes, waarna de rendementen als gevolg<br />

van de kredietcrisis in 2008 aanzienlijk zijn opgelopen. DTZ geeft echter wel aan dat ten<br />

opzichte van 2008 sprake is van een afzwakking van de stijging van de aanvangsrendementen.<br />

De bruto aanvangsrendementen voor kantoorruimte stegen volgens DTZ in 2008 met 100<br />

basispunten20 voor de goede kantoorlocaties en zelfs boven de 100 basispunten voor de<br />

16 VNG, Financiële gevolgen van het Regeerakkoord voor de gemeenten, oktober 2010<br />

17 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />

18 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />

19 Bruto aanvangsrendement betreft de 1e jaars markthuur (1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur; ook wel theoretische huur)<br />

gedeeld door de investering<br />

20 1 basispunt = 1/100 procent<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

14


minder courante kantoorlocaties. De stijging in 2009 voor kantoorruimte was gemiddeld<br />

10 basispunten voor de goede kantoorlocaties en 30 basispunten voor de minder goede<br />

locaties. In het bedrijvensegment was volgens DTZ in 2008 sprake van een stijging met circa<br />

50 tot 100 basispunten. In 2009 lopen deze aanvangsrendementen verder op met 40 basispunten<br />

voor de bedrijfsruimten in het Noorden en Oosten van het land. Voor de goede<br />

bedrijvenlocaties in het Zuiden en Westen van het land is volgens DTZ echter sprake is van<br />

een minder sterke stijging of zelfs een stabilisering.<br />

De bruto aanvangsrendementen voor het winkel- en woningsegment hebben in 2008 een<br />

stijging laten zien van respectievelijk 20 tot 50 basispunten en 25 tot 50 basispunten. In 2009<br />

is in beide vastgoedsegmenten sprake van een stijging van enkele tientallen basispunten. De<br />

bruto aanvangsrendementen voor winkels en woningen liggen echter beduidend lager dan<br />

de bruto aanvangsrendementen voor de kantoren en bedrijven.<br />

De stijging van de bruto aanvangsrendementen is aan een aantal zaken toe te schrijven. Ten<br />

eerste is er een verminderde vraag bij beleggers naar vastgoed als beleggingsproduct. De<br />

afgelopen jaren is veel vastgoed door beleggers aangekocht op basis van een groot aandeel<br />

vreemd vermogen. Als gevolg van de kredietcrisis is veel minder vreemd vermogen beschikbaar<br />

gesteld voor de financiering van vastgoed en zijn de condities waaronder dit vreemd<br />

vermogen door kredietverstrekkers ter beschikking wordt gesteld strenger geworden.<br />

Hierdoor begeven met name buitenlandse beleggers zich minder op de Nederlandse<br />

vastgoedmarkt. Dit uit zich ook in de cijfers. In 2009 bedroeg het totale beleggingsvolume in<br />

vastgoed € 5 miljard tegenover € 8,9 miljard in 200821 . Met name de investeringen die door<br />

buitenlandse beleggers zijn gedaan zijn in 2009 gedaald, namelijk met 60% ten opzichte van<br />

2008. Op dit moment lijkt de interesse van buitenlandse investeerders in Nederlands vastgoed<br />

weer terug te komen. Met name naar kwalitatief goed vastgoed is vraag.<br />

De tweede oorzaak die ten grondslag ligt aan de stijgende bruto aanvangsrendementen is<br />

gelegen in de duurdere financiering, de zogeheten ‘funding’ is duurder geworden, en hogere<br />

risico-opslagen die gehanteerd worden. De yield-gap is de afgelopen jaren aanzienlijk<br />

gestegen. De yield-gap is het verschil tussen de lange rente en de rendementen en geeft de<br />

risico-opslag weer (zie afbeelding 4). Tot slot neemt de kans op leegstand van het vastgoed<br />

toe, aangezien de gebruikersmarkt steeds verder onder druk komt te staan. De crisis heeft<br />

geleid tot faillisementen en inkrimping van het personeelsbestand in diverse sectoren. Met<br />

name de druk op de gebruikersmarkt heeft er toe geleid dat de bruto aanvangsrendementen<br />

in 2009 verder zijn gestegen.<br />

Afbeelding 4: Ontwikkeling lange rente en bruto aanvangsrendement<br />

21 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: DNB,DTZ Zadelhoff, 2009<br />

15


Opgemerkt dient te worden dat grote verschillen waarneembaar zijn in de bruto aanvangsrendementen<br />

tussen de diverse vastgoedsegmenten onderling, binnen de afzonderlijke<br />

vastgoedsegmenten en vervolgens ook nog eens binnen de diverse regio’s. Zoals eerder<br />

aangegeven zijn de bruto aanvangsrendementen van kantoren en bedrijven aanzienlijk hoger<br />

dan van winkels en woningen. DTZ22 geeft ook aan te verwachten dat de behoefte aan het<br />

beleggen in kantoorruimtes zal dalen. Zij ontvangt veel signalen uit de markt dat beleggers<br />

kantoren af willen stoten en in plaats daarvan willen investeren in woningen en winkels. Dit is<br />

het gevolg van het feit dat de kantorenmarkt op dit moment aanzienlijk uit balans is gezien<br />

de enorme leegstand. Daarnaast zijn de verwachtingen voor de kantorenmarkt zeker niet<br />

rooskleurig. Als gevolg van de stabilisatie van de beroepsbevolking is er in de eerste plaats<br />

geen sterke toename meer te verwachten van de kantoorwerkgelegenheid. Weliswaar stijgt<br />

op middellange termijn de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening, maar andere<br />

sectoren, zoals de financiële dienstverlening en de publieke sector zullen naar verwachting<br />

krimpen. Daarnaast leidt de economische recessie ertoe dat kantoorhoudende bedrijven uit<br />

kostenoogpunt meer open staan voor nieuwe werkplekconcepten met het gevolg dat<br />

gebruikers minder kantoormeters nodig hebben. Tot slot is sprake van verborgen leegstand.<br />

Deze verborgen leegstand betreft de kantoorruimte die bedrijven niet meer gebruiken door<br />

reorganisaties, terwijl de huurcontracten nog doorlopen. Als de economie weer aantrekt, kan<br />

deze verborgen leegstand een dempende werking hebben op het opnamevolume. De<br />

vooruitzichten voor de beleggersmarkt in kantoren zijn dan ook over het algemeen slecht.<br />

Een uitzondering is van toepassing op kantoorvastgoed van een goede kwaliteit wat op een<br />

goede locatie is gelegen. DTZ geeft aan dat goede kantoorpanden in de kernen van de grote<br />

steden nog steeds een goede investering blijken te zijn.<br />

In de bedrijvenmarkt doen zich dezelfde problemen voor als in de kantorenmarkt met als<br />

enige verschil dat de verstoring van de bedrijfsruimtemarkt al langer speelt en de kantorenmarkt<br />

pas de afgelopen jaren uit balans is geraakt door de aanzienlijke nieuwbouw van<br />

kantoorruimte die vanaf de eeuwwisseling heeft plaats gevonden.<br />

Het winkelvastgoed staat in de belangstelling van de beleggers, aangezien de winkelmarkt<br />

redelijk stabiel is gebleken in tegenstelling tot de kantoren- en bedrijvenmarkt. Evenals de<br />

kantorenmarkt is binnen de winkelmarkt wel duidelijk een tweedeling waarneembaar tussen<br />

de ‘goede locaties’ en het overige vastgoed. De zogeheten A-locaties, oftewel de locaties in<br />

het kernwinkelgebied, worden door de beleggers nog steeds goed gewaardeerd, terwijl de<br />

bruto aanvangsrendementen van het overige winkelvastgoed, zoals bijvoorbeeld de B- en<br />

C-locaties en de verouderde wijk- en buurtwinkelcentra, stijgen en het meest onder druk staan.<br />

De minder populaire locaties worden geconfronteerd met meer leegstand en huurkortingen.<br />

De belangstelling van beleggers voor huurwoningen blijft. DTZ geeft aan dat met name<br />

particuliere beleggers in 2009 interesse hadden om woningvastgoed te kopen. Deze interesse<br />

richt zich volgens DTZ voornamelijk op het speculatief kopen van grondgebonden woningen<br />

met het doel zekere huurinkomsten te genereren en deze later met winst te verkopen.<br />

Dergelijke activiteiten worden gevoed door het feit dat de woningproductie achter blijft,<br />

waardoor de woningdruk toeneemt, terwijl nieuwbouwinitiatieven uitblijven. Anderzijds zien<br />

particuliere beleggers woningen steeds vaker als veilig beleggingsproduct en speelt de<br />

uitpondmogelijkheid een minder grote rol.<br />

Regionale verschillen leiden tot slot tot een verschillende waardering van het vastgoed. De<br />

verwachting is dat deze regionale verschillen groter zullen worden, aangezien de groei van de<br />

bevolking in delen van Nederland af zal nemen of zelfs om zal slaan in krimp. Krimp van de<br />

bevolking zal uiteraard consequenties hebben voor de behoefte aan en de waardering van<br />

vastgoed.<br />

22 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

16


Na de stijging van de bruto aanvangsrendementen treedt sinds het derde kwartaal van 2009<br />

een stabilisatie op van de aanvangsrendementen in het courante deel van de markt. De FGH<br />

bank verwacht geen verdere stijging van de rendementen voor dit marktsegment. De FGH<br />

bank verwacht wel dat de verschillen tussen de toplocaties en het vastgoed op secundaire<br />

locaties nog groter zal worden.<br />

De aanzienlijke stijging van de bruto aanvangsrendementen in 2008 en de verdere, weliswaar<br />

minder sterke, stijging van de bruto aanvangsrendementen in 2009 heeft een negatief effect<br />

op de grondwaarde, aangezien de (verkoop)waarde van het vastgoed daardoor af neemt.<br />

Hierbij dient opgemerkt te worden, dat van alle parameters het bruto aanvangsrendement<br />

een buitenproportioneel effect heeft op de vastgoedwaarde en daarmee indirect op de<br />

grondprijs. De FGH bank geeft in het Vastgoedbericht 2010 aan dat als gevolg van de stijging<br />

van de aanvangsrendementen de afwaarderingen in Nederland op grofweg 10% tot 20%<br />

liggen, afhankelijk van het type vastgoed, het object en de courantheid.<br />

3.3 Ontwikkeling huurprijzen<br />

3.3.1 Kantoren<br />

Volgens de FGH Bank23 is het gemiddelde gewogen huurprijsniveau voor kantoren in<br />

Nederland gedaald met 3,5% van € 143,- per m² in 2007 naar € 138,- per m² in 2008. In<br />

2009 heeft wederom een daling plaats gevonden tot een gemiddelde huurprijs van € 135,per<br />

m². In deze huurprijzen zijn eventuele incentives overigens niet verdisconteerd. De daling<br />

is het gevolg van de terugloop in de vraag in combinatie met het hardnekkige aanbod in<br />

grote delen van de kantorenmarkt. Ook DTZ constateert een daling van de gemiddelde<br />

huurprijs (zie afbeelding 6). DTZ geeft aan dat de gemiddelde huurprijs van kantoren medio<br />

2010 uit komt op € 145,- per jaar24 . Sprake is van een daling van 0,7% ten opzichte van 2009.<br />

Ook de tophuurprijzen van kantoren staan volgens de FGH Bank onder druk (zie afbeelding 5).<br />

In 2009 zijn de hoogste huren gezakt naar € 325,- per m². Dat is in lijn met het niveau van<br />

2006 en betekent een daling van ongeveer 6% vergeleken met 2008.<br />

Daarnaast zijn in 2009 ook meer incentives verstrekt. Dit zijn kortingen die door verhuurders<br />

worden gegeven, middels investeringsbijdragen, verhuisvergoedingen of huurvrije jaren, om<br />

een huurder over te halen een huurcontract te tekenen. Deze incentives zijn zoals eerder<br />

weergegeven niet verwerkt in de huurprijzen. Hierdoor komen de netto huurprijzen steeds<br />

verder onder de bruto huurprijzen te liggen. Dynamis25 geeft aan dat deze incentives<br />

ondertussen zijn opgelopen tot soms wel 15% à 20% van de huurprijs.<br />

Afbeelding 5: Tophuurniveaus van kantoorruimte in Nederland 1985-2009 (in euro/m 2 )<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: FGH Bank, Vastgoedbericht 2010<br />

23 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />

24 Het verschil tussen de gemiddelde huurprijs van de FGH Bank en DTZ zit waarschijnlijk in het verschil in de wijze waarop deze<br />

gegevens gemeten en bepaald worden.<br />

25 Dynamis, Sprekende cijfers, kantorenmarkten, 2010<br />

17


Afbeelding 6: Index gemiddeld gewogen huurprijs voor kantoor- en bedrijfsruimte en inflatie (1995=100)<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: DTZ Zadelhoff, 2009<br />

Begin 2010 stond ruim 13% van de totale kantorenvoorraad in Nederland leeg, oftewel zo’n<br />

6,3 miljoen26 m². In een ‘gezonde’ kantorenmarkt wordt veelal uitgegaan van een ‘frictie’<br />

leegstand van ongeveer 4 à 5%.<br />

Daarnaast is 28% van het aanbod structureel van aard en de verwachting is dat dit structurele<br />

aanbod eind 2010 landelijk opgelopen zal zijn naar 44% 27 . Volgens de definitie van DTZ<br />

is dit kantoorruimte die langer dan 3 jaar wordt aangeboden.<br />

De FGH Bank verwacht dat het aantal in gebruik zijnde kantoormeters rond 2007/2008 het<br />

hoogtepunt heeft bereikt. Er zijn nauwelijks tot geen indicatoren die wijzen op een verdere<br />

groei van de vraag. Als gevolg van de stabilisatie van de beroepsbevolking is er in eerste<br />

instantie geen sterke toename meer te verwachten van de kantoorwerkgelegenheid.<br />

Daarnaast vraagt de huidige tijd om een hernieuwde aandacht voor flexibile werkvormen wat<br />

per saldo leidt tot minder behoefte aan meters. Tot slot is door de economische crisis het<br />

aantal banen in de kantoorhoudende sectoren flink gedaald. Bedrijven kampen dus met een<br />

overschot aan meters. Het zal nog jaren duren voordat dit overschot is weg gewerkt. De<br />

komende economische opleving zal daarom dit keer niet leiden tot een toename van de vraag<br />

naar nieuwe kantoorruimte. Ook DTZ verwacht dat de leegstand op de kantorenmarkt de<br />

komende jaren onvermijdelijk toe zal nemen als gevolg van nieuwe werkplekconcepten, de<br />

afname van het aantal werkzame personen en de verborgen leegstand in de voorraad. De<br />

NVM28 voorziet dezelfde ontwikkelingen, maar geeft tevens aan dat de afnemende autobereikbaarheid<br />

een verdere rem op de vraag naar kantoren kan zetten. Tot slot verwacht<br />

Dynamis niet dat de trend van een dalende vraag naar kantoormeters, een stijging van het<br />

aanbod en de daarmee oplopende leegstand tot een eind zal komen in 2010. Verlengingen<br />

van aflopende huurcontracten en ingebruikname van kleinere metrages zullen de boventoon<br />

voeren.<br />

De cijfers van de eerste kwartalen van 2010 van Dynamis en NVM Business bevestigen<br />

bovenstaande verwachtingen.<br />

Het EIB heeft in opdracht van VROM een onderzoek uitgevoerd naar de kantorenleegstand.<br />

In dit onderzoek zijn ook een aantal scenario’s voor de kantorenmarkt op een rij gezet. In het<br />

economisch meest gunstige scenario bedraagt de kantorenleegstand in 2020 5,6 miljoen m²<br />

tegenover 8,1 miljoen in het meest ongunstige scenario.<br />

26 Zuidema en Van Elp, Kantorenleegstand, Probleemanalyse en oplossingsrichtingen, juni 2010<br />

27 DTZ, Het aanbod veroudert, maart 2010<br />

28 NVM, Structurele leegstand van kantoren, 2010<br />

18


Afbeelding 7: Gemiddelde huurprijs van kantoorruimte<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: R.L. Bak<br />

Dat de huurprijsniveaus van kantoren gezien bovenstaande ontwikkelingen onder druk zullen<br />

blijven staan is te verwachten. Aangezien grond alleen verkocht wordt voor de bouw van<br />

nieuwe kantoren is het met name van belang om in te kunnen schatten in hoeverre de<br />

huurprijsniveaus van deze nieuwbouw zich zullen ontwikkelen. Ondanks de enorme leegstand<br />

blijft er altijd een vraag naar nieuwe kantoorruimte. Alle instellingen zijn het erover<br />

eens dat vanuit de kantoorgebruikers behoefte blijft aan kwalitatief hoogwaardige kantoren<br />

op goede locaties. Met name de aspecten duurzaamheid, efficiëntie en flexibiliteit gaan een<br />

steeds grotere rol spelen. Kwantitatief gezien is feitelijk geen behoefte meer aan nieuwe<br />

kantoorruimte in Nederland, maar kwalitatief blijft de behoefte aan nieuwe kantoorruimte.<br />

DTZ geeft aan dat de kantorenmarkt op stationslocaties minder vatbaar is voor economische<br />

neergang en geeft zelfs aan dat sprake is van binnenstadschaarste op het gebied van<br />

kantoren en wonen. In trek zijn kantoren in kernen, dichtbij openbaar vervoersknooppunten,<br />

met goede parkeergelegenheid en waar een mengeling van wonen, werken en winkelen<br />

zorgt voor beleving.<br />

De huurprijzen van nieuwe, aantrekkelijk, goed gelegen kantoren zullen naar verwachting op<br />

peil blijven. Waarbij uiteraard ook in de nieuwbouw sprake is van kwaliteitsverschillen. Dit<br />

komt ook tot uiting in afbeelding 7 waaruit blijkt dat met name de gemiddelde huurprijs van<br />

bestaande kantoorruimte is gedaald, terwijl de huurprijs van nieuwbouw slechts een zeer<br />

beperkte daling laat zien.<br />

Aangezien de huidige kantorenmarkt met name een vervangingsmarkt is en een aanzienlijk<br />

overaanbod kent, ligt er een belangrijke opgave voor de overheid om extra kritisch te zijn op<br />

nieuwbouwinitiatieven, aangezien nieuwbouw al snel kan leiden tot extra leegstand en een<br />

verdere verstoring van de markt. VROM heeft aangekondigd zo spoedig mogelijk de regel in<br />

te willen voeren dat alleen nog nieuwe kantoorruimte gebouwd mag worden als geen<br />

alternatieven beschikbaar zijn binnen de bestaande voorraad. Dit is conform de SER-ladder<br />

die nu geldt voor de gebiedsontwikkeling van bedrijventerreinen.<br />

3.3.2 Bedrijven<br />

De FGH bank geeft aan dat het stijgende aanbod en de afgenomen vraag het huurprijsniveau<br />

in de bedrijvenmarkt heeft aangetast. De gemiddelde huurprijs voor bedrijfsruimte in<br />

Nederland kwam in 2009 uit op € 48,- per m². Dat betekent een daling van 4% ten opzichte<br />

van 2008 toen het niveau op € 50,- per m² lag. In 2007 lag de gemiddelde huur nog op<br />

€ 51,- per m². Evenals bij kantoren worden bij de verhuur van bedrijfsruimte steeds vaker<br />

incentives verstrekt. Ook DTZ constateert een daling van de gemiddelde huurprijs. DTZ geeft<br />

aan dat de gemiddelde huurprijs van bedrijfsruimte medio 2010 uit komt op € 50,- per jaar29 .<br />

Sprake is van een daling van 2,0% ten opzichte van 2009.<br />

De tophuren staan volgens de FGH Bank ook onder druk (zie afbeelding 8). De hoogste huren<br />

in Nederland worden betaald voor logistieke centra rond Schiphol. Hier daalden de tophuren<br />

van € 90,- per m² in 2008 tot € 85,- per m² eind 2009.<br />

29 Het verschil tussen de gemiddelde huurprijs van de FGH Bank en DTZ zit waarschijnlijk in het verschil in de wijze waarop deze<br />

gegevens gemeten en bepaald worden.<br />

19


De daling van de huurprijzen is het gevolg van de toename van het aanbod, waarbij een<br />

groot deel van het aanbod structureel van aard is, en de verminderde vraag naar bedrijfsruimte<br />

door de daling in de bedrijfsactiviteiten als gevolg van de economische recessie.<br />

Afbeelding 8: Tophuurniveaus van bedrijfsruimte in Nederland 1987-2009 (in euro/m 2 )<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: FGH Bank<br />

Zoals eerder weergegeven vertoont de huidige bedrijfsruimtemarkt en de vooruitzichten voor<br />

deze markt veel overeenkomsten met de kantorenmarkt. Het aanbod is in 2009 na enkele<br />

stabiele jaren toegenomen30 tot 8,5 miljoen m². De totaalopname is in 2009 gedaald tot<br />

2,3 miljoen m². Dit is 40% lager dan 2008 toen nog voor 3,9 miljoen m² werd opgenomen.<br />

Hierdoor is het evenwicht in de markt voor bedrijfsruimte in 2009 verder verstoord. Volgens<br />

de NVM hebben met name de logistieke sector en de autobranche tot nu toe sterk te leiden<br />

gehad onder de economische recessie. Troostwijk taxaties geeft aan dat de vraag naar<br />

specifiek distributiecentra eind 2010 is toegenomen en dat dit een gunstig effect heeft op het<br />

bruto aanvangsrendement en de huurprijzen van deze centra.<br />

Ondanks een voorzichtig economisch herstel, de verwachte groei van het BBP bedraagt zoals<br />

eerder aangegeven 1¼% voor 2010, geeft de Rabobank31 ook aan dat ‘slechts’ een deel van<br />

de bedrijfssectoren van de aantrekkende economie zullen profiteren. De Rabobank geeft aan<br />

dat de economische groei met name gedragen wordt door de toegenomen vraag in de<br />

wereldmarkten. De sectoren die hier van zullen profiteren zijn de industrie, groothandel en<br />

transport. Dit zijn echter ook de sectoren die in 2009 zeer zwaar hebben geleden onder de<br />

recessie. Bij de transportsector gaat het echter om een fragiel herstel.<br />

De crisis in de bouwsector is nog niet voorbij. Deze sector is laatcyclisch (zie verder paragraaf<br />

3.5 bouwkosten), waardoor de effecten van de recessie pas later zichtbaar zijn dan in de<br />

andere sectoren.<br />

Evenals de kantorenmarkt zijn de vooruitzichten voor de bedrijvenmarkt niet gunstig. Ook de<br />

bedrijvenmarkt krijgt naar verwachting te leiden onder de afname van de beroepsbevolking<br />

en de toename van werken op afstand32 . Daarnaast is de markt zoals eerder aangegeven<br />

verstoord door het grote aanbod en zitten veel bedrijven ‘ruim’ in hun jasje. Eind 2009 is door<br />

het Rijk, de provincies en de VNG33 het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 ondertekend.<br />

De centrale doelstelling van het convenant is wel te voorzien in voldoende kwantitatief en<br />

kwalitatief bedrijventerrein, maar dat op een dusdanige wijze te doen dat het landschap<br />

30 FGH Bank, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />

31 Rabobank, Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010, maart 2010<br />

32 NVM Business, Leegstand op Nederlandse bedrijventerreinen, 2010<br />

33 VNG = Vereniging van Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n<br />

20


zoveel mogelijk ontzien wordt en optimaal wordt omgegaan met het ruimtegebruik. Met<br />

name wordt ingezet op herstructurering van bedrijventerreinen.<br />

Gezien de problemen in de bedrijvenmarkt is de verwachting dat de huurprijzen voorlopig<br />

onder druk blijven staan.<br />

Overigens dient opgemerkt te worden dat het aandeel bedrijfsruimten wat aangeboden<br />

wordt in het huursegment slechts beperkt is, aangezien de bedrijfsruimtemarkt in hoofdzaak<br />

een ‘eigen gebruik’ markt is. Met betrekking tot de ontwikkelingen in dit koopsegment zijn<br />

weinig gegevens beschikbaar.<br />

3.3.3 Detailhandel<br />

Als gevolg van de economische recessie lagen de consumentenbestedingen in 2009 lager dan<br />

in de goede jaren daarvoor. Uit de cijfers van het CBS34 blijkt dat de omzet van de detailhandel<br />

in 2009 met 5 miljard is gedaald ten opzichte van 2008. Dit is een daling van 4,9%. Hierbij<br />

moet wel onderscheid worden gemaakt tussen de non-food en de foodsector. De omzetdaling<br />

in de non-foodsector was in 2009 ruim 7%. De winkels in consumentenelektronica,<br />

doe-hetzelf-artikelen en woninginrichting kenden grote afnames. Drogisterijen, winkels in<br />

voedings- en genotmiddelen en supermarkten haalden echter hogere omzetten. De economische<br />

crisis heeft hiermee een minder negatief effect op de omzet in de foodsector35 .<br />

Locatus36 geeft aan dat begin 2010 de leegstand in de detailhandel is opgelopen tot bijna<br />

5,5%. Tussen de locaties zijn echter grote verschillen waarneembaar. Op de A1-locaties is de<br />

leegstand ruim 2%. Daarentegen staat op de B2-locaties 9% van de winkelruimtes leeg en<br />

op de C-locaties zelfs ruim 11%.<br />

Het veranderde economische klimaat heeft niet alleen effect op de consumentenbestedingen<br />

en de leegstand, maar ook op de huurprijzen. De FGH Bank37 geeft aan dat alleen op de<br />

A1-locaties de huurprijzen stabiel blijven. Huurprijzen in de aanloopstraten en buiten centrale<br />

winkelgebieden zijn fors gedaald door de afgenomen vraag. Op B- en C-locaties is huurgroei<br />

omgeslagen in huurkortingen. Ook DTZ geeft aan dat sprake is van een tweedeling in het<br />

winkelvastgoed tussen de A1-locaties en de overige locaties.<br />

Zoals uit afbeelding 9 blijkt stabiliseren de tophuurniveaus van winkelruimte in Nederland op<br />

€ 2.250,- per m².<br />

34 Vastgoedmarkt, Omzet in detailhandel daalt in 2009 met ruim 5 miljard euro, maart 2010<br />

35 Een uitzondering hierop vormden de voedingsspeciaalzaken waar 5 % minder omzet werd behaald.<br />

36 Locatus, Leegstandscijfers winkels in Nederland, januari 2010<br />

37 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

21


Afbeelding 9: Tophuurniveaus van winkelruimte in Nederland 1989-2009 (in euro/m 2 )<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: FGH<br />

Zoals uit de CPB-cijfers blijkt (zie afbeelding 3) neemt de consumptie door particulieren naar<br />

verwachting slechts zeer beperkt toe in 2010 en 2011. De Rabobank verwacht een omzetdaling<br />

van 0,5% in 2010 voor de non-foodsector38 , terwijl de foodsector naar verwachting in<br />

2010 nog zal groeien met 0,6%. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door de stijging van<br />

de voedselprijzen en deels omdat de consument luxere en duurdere producten koopt. De<br />

hoogtijdagen van de detailhandel lijken voorlopig echter achter de rug.<br />

De winkelmarkt is niet zo uit balans als de kantoren- en bedrijvenmarkt. Dat blijkt uit het<br />

lagere leegstandspercentage en de interesse die beleggers hebben om te investeren in met<br />

name A1-locaties en winkelcentra. Een aantal zaken kunnen er echter toe leiden dat met<br />

name in bepaalde regio’s in het land ‘overbewinkeling’ dreigt. Ten eerste staan nog diverse<br />

nieuwbouwinitiatieven op stapel waardoor het aanbod verder zal groeien. Op dit moment<br />

behoort Nederland al tot de top van Europa met 1,7 m² winkelruimte per inwoner. De<br />

verwachting is dat in 2012 elke inwoner over 1,84 m² aan winkelruimte beschikt39 . Ten<br />

tweede krimpt de bevolking in diverse regio’s waardoor het draagvlak voor de winkelvoorzieningen<br />

af neemt. Tenslotte neemt de verkoop via de internetwinkels toe. Volgens voorspellingen<br />

zal het aandeel van de onlineverkopen in de detailhandelomzet toenemen van 3% in 2005<br />

naar circa 10% in 201240 . Dit kan ertoe leiden dat de behoefte aan winkelruimte af neemt.<br />

Zowel DTZ als de FGH bank geven dan ook aan dat voorzichtig moet worden omgegaan met<br />

de toevoeging van nieuw winkelvolume aan de voorraad om te voorkomen dat dezelfde<br />

problemen gaan ontstaan als in de kantoren- en de bedrijvenmarkt.<br />

Evenals voor de kantoren- en bedrijvenmarkt is ook de verwachting dat de huurprijzen in het<br />

winkelvastgoed onder druk blijven staan. Dit geldt echter niet voor de A1-locaties waar de<br />

huurprijzen stabiliseren.<br />

3.3.4 Woningbouw<br />

Landelijk zijn er afgerond 2,9 miljoen huurwoningen41 , waarvan ruim 80% in handen is van<br />

woningbouwcorporaties42 en de overige huurwoningen in handen zijn van particuliere<br />

verhuurders. Van de circa 500.000 particuliere huurwoningen heeft ongeveer 70% een huur<br />

onder de liberalisatiegrens van € 648,-43 .<br />

38 Rabobank, Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010, maart 20<br />

39 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />

40 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />

41 CBS; totaal aantal woningen 7,1 miljoen<br />

42 Aedes en Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting<br />

43 Ministerie van VROM<br />

22


Aangezien de economische recessie heeft geleid tot een daling van het aantal verkopen van<br />

woningen en een waardedaling was de verwachting dat als gevolg hiervan de vraag naar<br />

huurwoningen zou toenemen. De NVB constateert op basis van het onderzoek ‘huizenkopers<br />

in profiel’ dat de belangstelling voor huurwoningen verhoudingsgewijs sterk is toegenomen<br />

ten koste van de koopwoning. Niettemin blijkt uit het onderzoek dat de populariteit van de<br />

koopwoning nog altijd veel groter is dan die van de huurwoning. Ongeveer 61% van de<br />

deelnemers aan het onderzoek wil een koophuis, 24% een huurhuis en voor 15% zijn beide<br />

eigendomsvormen bespreekbaar. Ondanks deze extra belangstelling voor de huursector is<br />

niet de gehele sector in trek. DTZ44 geeft aan dat er op de gebruikersmarkt problemen zijn in<br />

het huursegment vanaf € 800,-. Amvest, één van de grote particuliere verhuurders, heeft een<br />

portefeuille waarvan 77% van de woningen boven de liberalisatiegrens ligt. De totale<br />

leegstand van de portefeuille van Amvest is het afgelopen jaar toegenomen met 1% 45 . Op<br />

RTL nieuws is recent gemeld dat in de duurdere prijsklasse vanaf € 650,- veel woningen leeg staan.<br />

Ondanks de toegenomen leegstand in de duurdere huursegmenten zijn de huren voor<br />

woningen per 1 juli 2010 gemiddeld met 1,6% gestegen46 ten opzichte van het jaar<br />

daarvoor, waarbij de huren van de commerciële verhuurders harder zijn gestegen dan de<br />

huren van de corporaties. Hiermee bedraagt de gemiddelde huurprijs in Nederland € 457,-.<br />

Direct Wonen, de grootste particuliere woningverhuurder, meldt dat de gemiddelde huurprijs<br />

van haar woningen in juli 2010 met 1,2% is gestegen ten opzichte een jaar geleden. Zij geeft<br />

ook aan dat sprake is van een stijging van 1,35% in de huurprijzen tot € 800,- en een daling<br />

van 0,39% in de huurprijzen vanaf € 800,-.<br />

Overigens wordt voor ongeveer 95% van alle woningen in de huursector47 , de hoogte van de<br />

huur en de jaarlijkse huurverhoging vastgesteld via het huurprijsbeleid. Dit geldt niet voor<br />

geliberaliseerde huurovereenkomsten. Dat zijn huurovereenkomsten waarvan de overeengekomen<br />

huurprijs op de ingangsdatum van de huurovereenkomst boven de op dat moment<br />

geldende huurliberalisatiegrens48 lag. In het coalitieakkoord tussen CDA, PvdA en Christenunie<br />

uit 2007 is afgesproken dat de stijging van de huurprijzen voor de geliberaliseerde<br />

huurwoningen wordt gekoppeld aan de inflatie. Op basis hiervan is voor de periode 1 juli<br />

2010 tot 1 januari 2011 een maximale huurverhoging mogelijk49 van 1,2% (inflatie 2009). In<br />

het regeerakkoord van VVD en CDA worden de huren beperkt geliberaliseerd50 . Ten eerste<br />

zullen huishoudens in sociale huurwoningen met een jaarinkomen van meer dan € 43.000,per<br />

juli 2011 een maximale huurstijging plus 5% krijgen. Het doel is om hiermee scheefwoners<br />

te stimuleren om een andere woonruimte te zoeken. Voor huishoudens met een inkomen<br />

daaronder blijven de huren inflatievolgend. Ten tweede wil het kabinet dat in gewilde<br />

gebieden 25 woningwaarderingspunten extra aan een woning worden toegevoegd. Dit komt<br />

tot uitdrukking in een hogere huurprijs.<br />

Ondanks dat er meer vraag is naar huurwoningen richt de interesse zich maar in beperkte<br />

mate op het duurdere huursegment. De huurprijzen in het duurdere segment staan onder<br />

druk. De verwachting is echter dat de komende jaren de productie van met name (middel)<br />

dure huurwoningen zal dalen51 . Woningbouwcorporaties kunnen door de recente staatssteunregeling<br />

uit Brussel geen geborgde leningen meer gebruiken voor (middel)dure<br />

huurwoningen waardoor de rentelasten stijgen. Daarnaast verwacht de ING dat corporaties in<br />

zijn algemeenheid minder huurwoningen zullen bouwen als gevolg van afgenomen financiële<br />

mogelijkheden van woningcorporaties. Door de van overheidswege opgelegde investeringen<br />

in de prachtwijken, investeringen in energiebesparing en de invoering van de integrale<br />

vennootschapsbelasting neemt de liquiditeitsdruk verder toe. Ook de Rabobank geeft aan dat<br />

de liquiditeitspositie van de woningcorporaties is verslechterd52 . In het nieuwe regeerakkoord<br />

44 DTZ, Factsheet Woningmarkt Q4 2009<br />

45 Property, Amvest kampt met waardedaling portefeuille en toenemende leegstand bij huurwoningen, 8 juni 2010<br />

46 CBS<br />

47 FGH, Vastgoedbericht 2009, 2009<br />

48 De liberalisatiegrens zal per 1 juli 2010 eveneens € 647,53 bedragen.<br />

49 VROM, Circulaire huurprijsbeleid, januari 2010. De maximale huurverhoging per 1 juli 2010 is gelijk aan de inflatie over 2009.<br />

50 KEI, Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-PVV: Waar is de stad?, oktober 2010<br />

51 ING Economisch Bureau, Nieuwbouw woningcorporaties niet getroffen door vraaguitval, juni 2010<br />

52 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, Kwartaal II 2010, 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

23


is weliswaar bepaald dat de Vogelaarheffing, waarbij corporaties € 75 miljoen moesten<br />

afdragen om de wijkenaanpak te financieren, wordt afgeschaft. Daar staat echter tegenover<br />

dat een nieuwe heffing53 wordt opgelegd om bij te dragen aan de financiële haalbaarheid<br />

van de huurtoeslag. Deze maatregel gaat vanaf 2014 in volgens het akkoord en zal niet<br />

alleen gelden voor de corporatiesector, maar ook voor de private sector met meer dan tien<br />

woningen in exploitatie.<br />

Naar verwachting zal de financiële druk op de corporaties hierdoor verder toenemen.<br />

Aan de andere kant hebben corporaties waarschijnlijk ook minder huurwoningen in hun<br />

portefeuille nodig, aangezien corporaties als gevolg van de staatssteunregeling per 1 oktober<br />

2010 alleen nog staatssteun voor hun sociale huurwoningen mogen ontvangen, als tenminste<br />

90 procent van de jaarlijks vrijkomende woningen wordt toegewezen aan huishoudens<br />

met een belastbaar inkomen onder de € 33.000,- bruto.<br />

3.4 Ontwikkeling verkoopprijzen woningbouw<br />

De bestaande voorraad koopwoningen bestaat uit ongeveer 4 miljoen woningen54 .<br />

De gemiddelde koopsom voor woningen is in 2009 gedaald. Met € 238.258,- is volgens het<br />

Kadaster55 sprake van een daling van 6,54% ten opzichte van 2008 toen de gemiddelde<br />

koopsom56 nog op € 254.918,- uit kwam.<br />

Voor alle woningtypen geeft het Kadaster aan dat de gemiddelde koopsom in 2009 is<br />

gedaald. De grootste daling vindt plaats bij twee onder éénkapwoningen die gemiddeld met<br />

8,19% zijn gedaald. Vrijstaande woningen zijn met 7,41% gedaald, hoekwoningen met<br />

5,77% en appartementen met 4,48%. De gemiddelde koopsom van tussenwoningen laat de<br />

kleinste daling zien met 3,89%.<br />

Uit gegevens van de NVM57 blijkt dat de vierkantemeterprijzen in de periode 2008-2009 zijn<br />

gedaald met 1,7%. De daling van de vierkantemeterprijzen van tussenwoningen zijn op basis<br />

van deze gegevens het kleinst, namelijk 1%. Twee onder éénkapwoningen hebben de<br />

grootste daling laten zien, namelijk met 2,5%. De prijzen van hoekwoningen daalden met<br />

2,1%, vrijstaande woningen met 1,8% en meergezinswoningen met 1,6%.<br />

De prijs van de gemiddeld verkochte woning in het 2e kwartaal 2010 bedraagt volgens de NVM<br />

€ 235.000,-. Dit is een stijging met 1% in vergelijking met een kwartaal eerder (zie afbeelding<br />

10). De vierkante meterprijs is het 2e kwartaal 2010 flink gestegen (+1,4%) ten opzichte van<br />

het eerste kwartaal (zie afbeelding 11). Dat is een sterkere stijging dan de ‘gemiddelde’ prijs. Dit<br />

duidt volgens de NVM erop dat er veel kleinere woningen verkocht worden.<br />

53 KEI, Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-PVV: Waar is de stad?, oktober 2010<br />

54 CBS<br />

55 Kadaster, Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009, 21 januari 2010<br />

56 De cijfers over de koopsommen hebben alleen betrekking op de koopakten die bij het Kadaster zijn ingeschreven.<br />

Deze inschrijving vindt gemiddeld twee à drie maanden later plaats dan de ondertekening van het voorlopig koopcontract.<br />

De gemiddelde koopsom wordt bepaald door alle koopsommen in de akten, die voldoen aan de gestelde criteria, bij elkaar op<br />

te tellen en te delen door het aantal verkopen.<br />

57 NVM, Prijsstijging periode 2008-2009<br />

De prijsstijging is berekend op basis van de prijzen voor de 1e voortschrijdende kwartalen van beide jaren. Deze voortschrijdende<br />

kwartalen<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

24


Afbeelding 10: De prijsontwikkeling per kwartaal van de gemiddelde verkochte woning in Nederland sinds 1999.<br />

(kolom: verandering t.o.v. vorige kwartaal; lijn: gemiddelde over de laatste vier kwartalen)<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: NVM<br />

Afbeelding 11: De prijsontwikkeling per kwartaal van de gemiddelde m²-transactieprijs in Nederland sinds 1999<br />

(kolom: verandering t.o.v. vorige kwartaal; lijn: gemiddelde over de laatste vier kwartalen)<br />

Bron: NVM<br />

De recessie heeft grote gevolgen gehad voor het aantal verkochte woningen. Dit aantal is<br />

sinds de aanvang van de recessie aanzienlijk gedaald. Dit is één van de oorzaken waardoor<br />

het aanbod aan woningen steeds verder op loopt. Met name het aanbod aan vrijstaande<br />

woningen en appartementen is aanzienlijk toegenomen. De woningmarkt is sinds de<br />

economische recessie omgeslagen van een vragersmarkt naar een kopersmarkt.<br />

25


Afbeelding 12: Aantal verkochte woningen in 2e kwartaal per jaar<br />

Afbeelding 13: Ontwikkeling aantal woningen in aanbod<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: NVM<br />

Bron: NVM<br />

De NEPROM58 geeft aan dat met name de nieuwbouwmarkt eerder en harder getroffen is<br />

dan de bestaande bouw. Hiervoor zijn volgens de NEPROM twee redenen aan te dragen.<br />

Nieuwbouwwoningen zijn gemiddeld groter en duurder dan bestaande woningen. Om een<br />

duurdere woning te verkopen dient eerst een doorstroomketen op gang te komen en dit<br />

proces is door de crisis ernstig vertraagd. Ook zijn veel consumenten terughoudener geworden<br />

in het kopen van een nieuwbouwwoning die pas na één of twee jaar betrokken kan worden.<br />

Daarnaast geeft de NEPROM aan dat de appartementenmarkt zich (veel) trager zal herstellen<br />

dan de markt voor eengezinswoningen. Momenteel worden er nog ruim 15 keer zoveel<br />

nieuwbouwappartementen aangeboden dan er maandelijks worden verkocht.<br />

Projectontwikkelaars hebben door verkoopstagnatie in vooral het dure segment massaal<br />

projecten met dure woningen herontwikkeld of projecten met goedkope woningen eerder op<br />

de markt gebracht. De NEPROM geeft aan dat dit een probaat middel is gebleken, maar dat<br />

de markt voor koopstarters langzaam verzadigd raakt. Tot slot verwacht de NEPROM niet dat<br />

de nieuwbouwmarkt in 2010 en 2011 weer op het niveau van voor de crisis zal komen. Zij<br />

verwacht een stagnatie in het herstel in 2010 en mogelijk ook in 2011. De ontwikkelingen<br />

zijn echter lastig te voorspellen, omdat de onzekerheid op de markt groot is.<br />

De FGH Bank59 verwacht dat het prijsniveau voor de koopwoningen in 2010 zal stabiliseren,<br />

oftewel rond het prijsniveau zal blijven van begin 2010. De Rabobank60 verwacht in 2010 een<br />

gemiddelde prijsdaling met 1½% en een stijging met 1% in 2011. De daling is volgens de<br />

58 NEPROM, Nieuwbouwbarometer koopwoningen, zomer 2010<br />

59 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />

60 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, kwartaal II 2010, augustus 2010<br />

26


Rabobank te wijten aan een negatief overloopeffect. Gezien de grote voorraad te koop<br />

aangeboden woningen is het aantrekken van de transactieaantallen een belangrijke voorwaarde<br />

voor herstel van de woningprijzen. Rabobank voorziet daarom een traag herstel. De<br />

NVM61 geeft aan dat op middellange termijn de gemiddelde prijs voor verkochte woningen<br />

aan het stabiliseren is, maar dat de prijs van individuele woningen nog steeds daalt. Blijkbaar<br />

is door de vraaguitval nog geen nieuw marktevenwicht gevonden.<br />

Alle instellingen zijn het erover eens dat een snel herstel op dit moment niet te verwachten is<br />

door een gebrek aan consumentenvertrouwen. Kopers zijn onzeker over het huishoudinkomen,<br />

de verkoop van de huidige woning, de duur van eventuele dubbele woonlasten en het<br />

overheidsbeleid voor de woningmarkt. Met name de discussie over de toekomst van de<br />

hypotheekrenteaftrek en het voortbestaan van de stimuleringsmaatregelen spelen een grote<br />

rol. Het budget voor de koopsubsidie is op en ook het budget voor de startersleningen is<br />

bijna uitgeput. Minister de Jager heeft eind augustus 2010 een zestal stimuleringsmaatregelen62<br />

aangekondigd die een impuls moeten gaan geven aan de woningmarkt en daarmee ook<br />

aan de bouwsector. Met het nieuwe regeerakkoord is in ieder geval voor de kopers voorlopig<br />

weer zekerheid gegeven over de volledige handhaving van de hypotheekrenteaftrek.<br />

De hypotheekrente zal naar verwachting gaan stijgen. De Rabobank geeft aan dat op termijn<br />

zowel de variabele hypotheekrente als de tarieven met een rentevaste periode licht opwaarts<br />

worden beïnvloed als gevolg van de verwachte opgaande beweging op de geld- en kapitaalmarkt63<br />

.<br />

De vooruitzichten voor de woningmarkt op de lange termijn zijn over het algemeen positief.<br />

Door de groei van het aantal huishoudens blijft behoefte aan nieuwe woningen. Aangezien<br />

de woningproductie achter blijft bij deze ontwikkeling is op dit moment sprake van een<br />

‘uitstelmarkt’. De verschillen tussen de diverse regio’s worden echter groter, aangezien de<br />

bevolking in sommige regio’s zal krimpen, terwijl in andere regio’s nog sprake is van (een<br />

beperkte) groei.<br />

De NVB64 geeft aan dat de woningmarkt na de crisis ongetwijfeld weer zal terugveren. Maar<br />

dat is geen garantie voor een succesvolle afzet. De demografische verschuivingen in combinatie<br />

met een verder afnemend woningtekort, vereisen een scherpere marketing dan voorheen<br />

gebruikelijk was. De vraag komt dus zeker terug, maar zal anders zijn en ook nauwer<br />

luisteren.<br />

3.5 Bouwkosten<br />

Uit zowel de gegevens van het MBK, BDB en CBS65 blijkt dat de indexcijfers bouwkosten van<br />

woningen en kantoren ondanks de economische recessie sinds het najaar van 2008 zijn<br />

gestegen (zie afbeelding 14). Uit de onderliggende indexcijfers van de loonkosten en<br />

materiaalkosten blijkt dat met name de ontwikkeling van de loonkosten heeft geleid tot de<br />

stijging van de indexcijfers bouwkosten.<br />

De indexcijfers uit bouwkostenkompas 66 sluiten hier niet bij aan. Deze laten zowel voor de<br />

woningbouw als voor de utiliteitsbouw een daling zien sinds juli 2008. Los van de ontwikkeling<br />

van de bouwkostenindex is de ontwikkeling van de aanbestedingsindex relevant. Deze index<br />

geeft het te verwachten aanbestedingsresultaat weer ten opzichte van de bouwkostenindex. Dit<br />

houdt in dat vraag en aanbod binnen de aannemersmarkt prijsverhogend of prijsverlagend kan<br />

werken. Uit de ontwikkeling van de aanbestedingsindex blijkt dat sinds juli 2008 deze index<br />

enorm is gedaald, waardoor gebouwen aanzienlijk onder de besteksraming aanbesteed worden.<br />

61 NVM (persbericht), Aantal woningverkopen blijft achter bij de verwachtingen, 8 juli 2010<br />

62 Ministerie van financiën (persbericht), Kabinet wil woningmarkt stimuleren, 31 augustus 2010<br />

63 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, kwartaal II, 2010<br />

64 NVB, Huizenkopers in profiel, 2010<br />

65 BDB = Bureau Documentatie Bouwwezen, CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek; ‘input indexcijfers nieuwbouwwoningen’<br />

66 www.bouwkostenkompas.nl – IGG Bouwkostenadvies<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

27


Afbeelding 14: Indexcijfers bouwkosten<br />

Indexcijfers bouwkosten dec. 2008 dec. 2009 juni 2010<br />

MBK-woningbouw nieuwbouw 113,7 115,3 116<br />

MBK-kantoorgebouwen nieuwbouw 112,2 113,4 115,1<br />

BDB-eengezinswoningen nieuwbouw 116 118 119<br />

BDB-portiekwoningen nieuwbouw 116 117 119<br />

BDB-galerijwoningen nieuwbouw 115 117 119<br />

BDB-kantoorgebouwen nieuwbouw 120 121 123<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

dec. 2008 dec. 2009 mei 2010<br />

CBS-nieuwbouwwoningen 112 112,3 113,1<br />

De oorzaak van de neergang in de aanbestedingsindex is het gevolg van de aanzienlijke<br />

teruggang in de bouwproductie van zowel woningen als de utiliteitsbouw, waardoor de<br />

onderlinge concurrentie tussen aannemers die werkzaam zijn binnen de Burgerlijke en<br />

Utiliteitsbouw aanzienlijk is toegenomen. Na de daling van de bouwproductie van woningen<br />

met 14% in 2009, verwacht het Economisch Bureau van de ING dat in 2010 de nieuwbouwproductie<br />

van woningen opnieuw zal dalen met 11% waarna de productie in 2011 zal<br />

stabiliseren. Nadat in 2009 in totaal nog bijna 83.000 nieuwbouwwoningen zijn opgeleverd,<br />

verwacht het Economisch Bureau dat zowel in 2010 als in 2011 60.000 woningen gebouwd<br />

zullen worden. Ten aanzien van utiliteitsbouw zijn de vooruitzichten nog slechter vanwege de<br />

overcapaciteit bij bedrijven en de hoge leegstand in de kantorenmarkt. Na een daling van de<br />

bouwproductie van de utiliteitsbouw met 6,9% wordt door het Economisch Bureau een<br />

verdere daling voorzien van 17,5% in 2010 en 6% in 2011.<br />

In 2009 zijn zeer veel bouwbedrijven failliet gegaan en de orderportefeuilles raken steeds<br />

leger zoals uit afbeelding 15 blijkt. Het Economisch Bureau verwacht pas dat vanaf 2017 de<br />

bouwproductie weer het niveau zal bereiken van het topjaar 2008.<br />

Afbeelding 15: Omzetontwikkeling B&U sector, bouwkosten nieuwbouwwoningen en orderportefeuilles in maanden<br />

Bron: CBS en EIB, bewerkt door ING Economisch Bureau<br />

Het EIB 67 voorziet een daling in de nieuwbouwproductie van woningen met 16,5% in 2010,<br />

een kleine stijging van 2,5% in 2011 en een stijging van 6% in 2012. De utiliteitsbouw laat<br />

op basis van de cijfers van het EIB een daling zien van 17% in 2010, 3,5% in 2011 en een<br />

kleine stijging van 2% in 2012. Het EIB heeft echter recent aangegeven te verwachten dat de<br />

bouwproductie in 2010 nog verder zal terug vallen dan de hier weergegeven cijfers.<br />

67 EIB = Economisch Instituut voor de Bouw; EIB, Crisis en herstel in de bouwsector, 2010<br />

28


De ABN AMRO 68 voorziet voor 2010 aanzienlijke omzetdalingen bij grote delen van de<br />

branche Bouw en Vastgoed, zoals bijvoorbeeld bij architecten- en ingenieursbureaus en in de<br />

burgerlijke en utiliteitsbouw. ABN AMRO verwacht voor 2010 dat het aantal opgeleverde<br />

woningen met 16% afneemt, waardoor de nieuwbouwproductie met meer dan 20% zal<br />

afnemen. Ook de utiliteitsbouwnieuwbouw zal in 2010 met circa 17% dalen. Door de lange<br />

doorlooptijden zal er in 2011 nog altijd geen verbetering van de nieuwbouwproductie in de<br />

woning- en utiliteitsbouw zijn. De ABN AMRO verwacht dat de vraag naar woningen op<br />

lange termijn wel weer toe zal nemen. In de utiliteitsbouw verwacht zij echter dat het<br />

hoogtepunt van de nieuwbouw is gepasseerd vanwege de verzadiging op de kantoor-,<br />

winkel- en bedrijfsruimtemarkt, waardoor de toekomstige vraag op een lager niveau komt te<br />

liggen.<br />

Vanwege het laatcyclische karakter van de bouw zijn de consequenties van de recessie nu pas<br />

zichtbaar. Zo lag het aantal gereedgekomen woningen in het eerste kwartaal van 2010 ruim<br />

44 procent lager dan in het eerste kwartaal van 2009. Met name woningbouwcorporaties<br />

bouwen minder69 . De Rabobank70 verwacht dat de bouwproductie in 2010 zal dalen tot<br />

62.000 woningen. De NVB71 verwacht dat de jaarlijkse hoeveelheid opgeleverde vierkante<br />

meters nieuwe kantoorruimte de komende jaren zal halveren tot uiteindelijk ongeveer<br />

450.000 m² in 2011 en 2012, tegen nog 900.000 m² in 2008. Met name de markt van grote<br />

kantoren vanaf 5.000 m² is hard getroffen.<br />

De aanbestedingen van woningen en de utiliteitsbouw zullen naar verwachting gunstig uit<br />

blijven pakken als gevolg van de lege orderportefeuilles van de bouwbedrijven. Daarnaast<br />

geeft de Rabobank72 aan dat er sprake is van een terugval in de grondstofprijzen; mede als<br />

gevolg van de tegenvallende groei van de Chinese economie.<br />

3.6 Algehele conclusie<br />

De waarde van de woningbouw en het commercieel vastgoed staat onder druk als gevolg van<br />

de stijging van de bruto aanvangsrendementen en doordat een deel van de huur- en verkoopprijzen<br />

lager uit valt. Zoals echter weergegeven verschillen de effecten van de economische<br />

recessie per vastgoedsegment. De kantoren- en bedrijvenmarkt worden harder geraakt dan<br />

de woningbouw en de detailhandel. Binnen de diverse vastgoedsegmenten zijn echter grote<br />

verschillen waarneembaar tussen de waardering van het courante en incourante vastgoed.<br />

Door de economische recessie zijn deze verschillen alleen maar toegenomen. De kwalitatief<br />

goede producten op de juiste locatie worden zelfs in de huidige markt nog steeds gewaardeerd.<br />

De bijbehorende grondwaarde zal voor deze producten niet of in beperkte mate onder<br />

druk komen te staan. Bij het incourante, minder gewenste, vastgoed ligt dit anders. Aangezien<br />

de waarde van deze producten daalt in de huidige vastgoedmarkt, zal dit ook consequenties<br />

hebben voor de grondwaarde. Het is echter de grote vraag of de gemeente mee<br />

moet werken aan de realisatie van deze producten. In zijn algemeenheid zal de gemeente<br />

kritischer moeten worden op de vastgoedproducten die binnen haar gemeente gerealiseerd<br />

worden. Dit is een reden om niet zomaar af te wijken van de bodemwaarde.<br />

Aangezien de nieuwbouw van woningen, kantoren, bedrijven en detailhandel grotendeels<br />

vanaf 2011-2012 zich weer zal gaan herstellen, dient het Grondbedrijf er rekening mee te<br />

houden dat in ieder geval de aankomende jaren sprake zal blijven van vraaguitval naar<br />

bouwrijpe grond, omdat het nog jaren kan duren voordat de markt zich weer volledig herstelt<br />

heeft.<br />

Hoe de vastgoedmarkt zich op langere termijn zal gaan ontwikkelen is lastig te voorspellen.<br />

In ieder geval is de verwachting dat de tijden van grootschalige nieuwbouw achter ons lijken<br />

te liggen als gevolg van de demografische ontwikkelingen. Gezien het overaanbod binnen de<br />

68 ABN AMRO, Visie op Bouw en Vastgoed, mei 2010<br />

69 CBS, Woningbouwproductie ingestort, 14 juni 2010<br />

70 Rabobank, Cijfers & Trends, aannemersbedrijven burgerlijke en utiliteitsbouw, maart 2010<br />

71 NVB (persbericht), De beste kansen liggen bij kleine kantoren, kantorenontwikkelaars maken zich op voor zware tijd,<br />

19 mei 2009<br />

72 Rabobank, Onzekerheid houdt aan, 22 juli 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

29


kantoren- en bedrijvenmarkt lijkt deze markt met name een vervangingsmarkt te worden.<br />

Ook aan de groei van de omvang van de winkelmarkt lijkt een einde te zijn gekomen. De<br />

woningmarkt heeft zeker nog perspectief, maar ook deze markt zal naar verwachting<br />

veranderen en de consument zal een belangrijke plek gaan innemen.<br />

Daarbij dient nog opgemerkt te worden dat de regionale verschillen toe zullen nemen als<br />

gevolg van de verschillen in de bevolkingsontwikkeling binnen de diverse regio’s.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

30


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

31


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

32


Woningbouw<br />

4.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se woningmarkt<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

4<br />

4.1.1 Koopwoningen<br />

De <strong>Breda</strong>se73 woningvoorraad bestaat per 1 januari 2010 uit ruim 76.000 woningen, waarvan<br />

meer dan 45.000 koopwoningen, oftewel ruim 60% van de voorraad, zich in het koopsegment74<br />

bevindt.<br />

In de Vastgoedmarktmonitor 200875 is aangegeven dat de woningprijzen in <strong>Breda</strong> tot en met<br />

2007 bovengemiddeld zijn gestegen ten opzichte van de rest van Nederland. Sinds het laatste<br />

kwartaal van 2008 laten de NVM-cijfers echter een aantal belangrijke veranderingen zien in<br />

de <strong>Breda</strong>se koopwoningenmarkt (zie afbeeldingen 16, 17 en 18). Het aanbod is aanzienlijk<br />

toegenomen en het percentage transacties is gedaald tot 16% van het aanbod in het<br />

3e kwartaal van 201076 . De mediane vraagprijs is afgenomen van gemiddeld bijna<br />

€ 335.000,- in het 3e kwartaal 2008 tot bijna € 310.000,- in het 3e kwartaal 2010. Ook de<br />

mediane transactieprijs is gedaald van gemiddeld ruim € 263.000,- in het 3e kwartaal 2008<br />

tot ruim € 249.000,- in het 3e kwartaal 2010. De looptijd is in dezelfde periode toegenomen<br />

tot gemiddeld 106 dagen in het 3e kwartaal 2010. Dit is overigens aanzienlijk lager dan het<br />

landelijk gemiddelde wat in het 2e kwartaal uit komt op 235 dagen.<br />

Afbeelding 16: Aanbod en transacties koopwoningen <strong>Breda</strong> per kwartaal<br />

Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />

73 Let wel: Deze cijfers hebben betrekking op de volledige ‘<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>’<br />

74 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I, BreDATA Factsheet Wonen, 2010<br />

75 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Vastgoedmarktmonitor 2008, november 2008<br />

76 Het 3e kwartaal 2010 betreffen voorlopige cijfers!!!<br />

33


Afbeelding 17: Ontwikkeling mediane transactieprijs <strong>Breda</strong> naar woningtype per kwartaal<br />

Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />

Afbeelding 18: Ontwikkeling mediane looptijd <strong>Breda</strong> naar woningtype per kwartaal<br />

Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />

Door Dynamis 77 is ook de ontwikkeling van de vierkantemeterprijzen inzichtelijk gemaakt ,<br />

zoals zichtbaar is in afbeelding 19. De gemiddelde transactieprijs per vierkantemeter bedraagt<br />

in het derde kwartaal van 2010 € 2.111,-.<br />

77 Dynamis/Van der Sande Makelaars, Sprekende Cijfers, Kwartaalbericht Q3 woningmarkt <strong>Breda</strong>, 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

34


Afbeelding 19: Ontwikkeling transactieprijzen per m² <strong>Breda</strong><br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: Dynamis/Van der Sande makelaars<br />

Ondanks dat de effecten van de crisis ook zeker merkbaar zijn op de <strong>Breda</strong>se woningmarkt,<br />

blijkt uit informatie van diverse marktpartijen dat <strong>Breda</strong> nog steeds gewaardeerd wordt als<br />

woonstad waardoor de effecten minder groot zijn dan landelijk. Tevens wordt aangegeven<br />

dat niet de gehele woningmarkt in gelijke mate wordt geraakt. Op de courante woningen op<br />

de juiste locatie zijn niet of slechts in beperkte mate de effecten van de crisis zichtbaar. Dit is<br />

echter niet het geval bij de minder gewaardeerde locaties en woningtypen in <strong>Breda</strong>. De<br />

tweedeling in de markt doet zich dus ook voor binnen de woningmarkt van <strong>Breda</strong>.<br />

Net zoals de landelijke tendens, valt ook de productie van nieuwbouwwoningen in <strong>Breda</strong><br />

terug als gevolg van de crisis (zie afbeelding 20). In 2008 werden in totaal nog 773 woningen<br />

gerealiseerd ten opzichte van 548 in 2009. De verwachting is dat in <strong>Breda</strong> het dieptepunt in<br />

de bouwproductie zich omstreeks 2011 zal manifesteren78 .<br />

Uit eigen gegevens van het Grondbedrijf en uit informatie van marktpartijen blijkt dat de<br />

verkoop van nieuwbouwprojecten over het algemeen moeizaam verloopt. De Brabantse<br />

verkoopgarantie, waardoor een koper van een nieuwbouwwoning de garantie krijgt dat de<br />

huidige woning wordt verkocht tegen een vooraf vastgestelde waarde, heeft een positief<br />

effect op de nieuwbouwmarkt, maar deze regeling zal worden beëindigd79 . Tussen de<br />

verkoop van individuele bouwprojecten zijn echter grote verschillen waarneembaar. Consumenten<br />

lijken in de huidige markt alleen nog te verhuizen als de nieuwe woning leidt tot<br />

vooruitgang in de woonkwaliteit en/of woonomgeving. De nieuwe woning moet optimaal<br />

aansluiten bij de wensen van de consument. De appartementenmarkt in <strong>Breda</strong> lijkt ondertussen<br />

verzadigd te zijn. De verkoop van nieuwe appartementencomplexen verloopt op veel locaties<br />

problematisch. De wijziging naar een kopersmarkt is dan ook zeker in <strong>Breda</strong> merkbaar.<br />

Ondanks de verwachting dat in <strong>Breda</strong>, als gevolg van de bevolkingsgroei en de huishoudverdunning,<br />

behoefte zal blijven aan nieuwe woningen zal de concurrentie om de consument<br />

blijvend zijn. In het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 80 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />

is aangegeven dat na de crisis het aantal transacties op de woningmarkt naar verwachting weer<br />

zal stijgen. Regio’s met een krappe woningmarkt, waaronder <strong>Breda</strong>, zullen dan een bovengemiddelde<br />

positieve prijsontwikkeling laten zien. <strong>Breda</strong> zal echter concurrerende woonmilieus aan<br />

moeten bieden om haar inwoners te behouden en nieuwe aan te trekken. Met name de vraag<br />

naar groenstedelijke woonmilieus en grondgebonden woningen moet <strong>Breda</strong> (beter) kunnen<br />

78 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />

november 2009<br />

79 De Brabantse verkoopgarantie van de provincie Noord-Brabant zal op 31 december 2010 worden beëindigd.<br />

80 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />

november 2009<br />

35


faciliteren. Bouwen van grondgebonden woningen in hoge dichtheden, om groepen<br />

bewoners te behouden, hoeft <strong>Breda</strong> niet te schuwen.<br />

De algehele verwachting voor de koopwoningenmarkt in <strong>Breda</strong> is dan ook dat, ondanks dat<br />

de crisis op dit moment zeker negatieve effecten heeft, de vooruitzichten op lange termijn<br />

positief zijn mits <strong>Breda</strong> meer marktgericht gaat bouwen.<br />

Voor het bepalen van de uiteindelijke grondwaarde is het van belang om een indicatie te<br />

krijgen van de verkoopprijzen VON per m² GBO81 die bij nieuwbouwprojecten gerealiseerd<br />

kunnen worden. Om hier een inschatting van te kunnen maken zijn de verkoopprijzen van<br />

recent in de verkoop gebrachte nieuwbouwprojecten op een rij gezet. Uit dit overzicht blijkt<br />

dat de VON-prijs per m² GBO voor eengezinswoningen ligt tussen de € 1.700,- en € 2.800,-82 .<br />

Voor appartementen is de bandbreedte groter, namelijk vanaf € 2.000,- per m² GBO VON tot<br />

en met € 3.800,- per m² GBO VON. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het merendeel<br />

van de appartementen zich bevindt in de bandbreedte van € 2.000,- tot en met<br />

€ 2.700,- m² per m² GBO. De appartementen waar een hogere m²-prijs gerealiseerd wordt<br />

zijn met name de kleinere appartementen en de penthouses.<br />

Let wel: bij de duurdere woningen zijn met name bij de appartementen over het algemeen<br />

wel één of twee gebouwde parkeerplaatsen inbegrepen bij de prijs.<br />

De verschillen in de GBO-prijzen worden met name veroorzaakt door de locatie, de kwaliteit<br />

van het bouwproject en de opties die de betreffende woning biedt.<br />

In de residuele berekening voor een individueel bouwproject dient ook bezien te worden<br />

welke zaken wel en niet in de VON-prijs zijn betrokken83 , zodat niet een te lage grondwaarde<br />

wordt berekend.<br />

Afbeelding 20: Productie nieuwbouwwoningen (excl. wooneenheden) per jaar; gesplitst in mgw en egw<br />

81 GBO = gebruiksopppervlakte<br />

82 Let op het gaat hier om kengetallen die van toepassing zijn op nieuwbouw.<br />

83 Casco versus een complete woning.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/afdeling O&I<br />

36


4.1.2 Huurwoningen<br />

De woningbouwcorporaties beschikken per 1 januari 2010 over ruim 23.000 huurwoningen<br />

in <strong>Breda</strong>84 . Slechts een klein deel van de <strong>Breda</strong>se huurwoningen is eigendom van particuliere<br />

verhuurders. Dit aantal schommelt de afgelopen jaren tussen de 2.400 en 2.500.<br />

Van de woningen van de woningbouwcorporaties valt op 1 januari 2010 92% in de bereikbare<br />

huurklasse, 5% in de klasse middeldure huur laag en de overige woningen in de<br />

middeldure huur hoog en dure huurklasse. Geconcludeerd mag dan ook worden dat het<br />

aandeel huurwoningen in <strong>Breda</strong> met een commerciële huur daarmee zeer beperkt is.<br />

In het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 85 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is<br />

aangegeven dat de toch al verhoogde druk op de huurmarkt verder zal oplopen als gevolg<br />

van de crisis. Het aantal woningzoekenden en de wachttijden voor huurwoningen stijgen<br />

aanzienlijk. Helaas wordt in dit rapport niet aangegeven of deze vraag zich alleen op het<br />

goedkopere en middeldure huursegment richt of op alle huurwoningen. Het lijkt er namelijk<br />

op dat, evenals de landelijke tendens, de vraag naar huurwoningen in <strong>Breda</strong> zich maar in<br />

beperkte mate richt op het duurdere huursegment.<br />

Direct Wonen geeft aan dat de gemiddelde huurprijs van huurwoningen die zij in <strong>Breda</strong><br />

aanbieden met 4,2% is gestegen ten opzichte van 2009. Dit ligt ver boven de landelijke<br />

stijging van 1,2% die op hun aanbod van toepassing is.<br />

Met de drie woningcorporaties Wonen Breburg, Laurentius en Singelveste AlleeWonen, die<br />

het grootste woningbezit hebben in <strong>Breda</strong>, heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> eind 2008 prestatieafspraken<br />

gemaakt onder de titel ‘de alliantie 2008-2012: meer perspectief voor mensen’.<br />

In deze afspraken zijn ook de grondprijzen vastgelegd voor de bereikbare huurwoningen en<br />

koopwoningen die via een maatschappelijk gebonden eigendomconstructie (= MGE) worden<br />

verkocht.<br />

Om de grondwaarde van de huurwoningen te bepalen zijn onder andere de te realiseren<br />

huurprijzen van belang en het bruto aanvangsrendement. Op basis van referentieprojecten is<br />

bekeken welke huurprijzen gerealiseerd worden per m² GBO86 . De huurprijzen die worden<br />

gehanteerd liggen over het algemeen tussen de € 6,- en € 11,- per m² GBO per maand<br />

(exclusief servicekosten). Bij de huur van de woning is in sommige gevallen ook de huur van<br />

een gebouwde parkeerplaats inbegrepen. In voormelde range zijn de huurprijzen buiten<br />

beschouwing gelaten die door particuliere verhuurders87 worden gevraagd. Grond voor<br />

huurwoningen wordt namelijk verkocht aan woningcorporaties en professionele beleggers.<br />

Door de FGH Bank88 is voor <strong>Breda</strong> ook de bandbreedte van de huidige huurprijzen weergegeven.<br />

Deze liggen tussen de € 6,- en € 9,- per m² per maand.<br />

Door DTZ89 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor huurwoningen in<br />

Zuid-Nederland. De bandbreedte ligt globaal tussen de 5,30% en 5,80% bij verhuur op basis<br />

van marktconforme huurwaarden. ROZ/IPD geeft aan dat in 2009 het bruto aanvangsrendement<br />

voor woningen rond de 5,1% lag.<br />

4.2 Grondprijzen voor woningbouw<br />

4.2.1 Grondprijzen woningbouw gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />

Zoals eerder weergegeven heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> met de corporaties Wonen Breburg,<br />

Laurentius en Singelveste AlleeWonen eind 2008 prestatieafspraken gemaakt in de alliantie<br />

2008-2012 waarin ook een aantal grondprijzen zijn vastgelegd.<br />

De in de alliantie opgenomen prijzen zijn gebaseerd op prijspeil 2008 en in het kader van<br />

deze grondprijzenbrief geïndexeerd met de CPI-index. In 2011 dienen deze prijzen nogmaals<br />

geïndexeerd te worden, aangezien de CPI-index over 2010 ten tijde van het opstellen van de<br />

84 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I, BreDATA Factsheet Wonen, 2010<br />

85 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />

november 2009<br />

86 GBO = gebruiksoppervlakte; BTW niet van toepassing bij huurwoningen<br />

87 Door zogenaamde huisjesmelkers worden grote woningen verdeeld in kleinere units die voor hoge huurprijzen worden verhuurd.<br />

88 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />

89 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

37


kaderbrief nog niet bekend was. De prijzen zijn exclusief BTW en zijn alleen van toepassing bij<br />

verkoop van de grond door de gemeente aan één van de drie genoemde alliantiepartners. De<br />

huurprijs voor nieuwe bereikbare huurwoningen is gebaseerd op de door het Ministerie van<br />

VROM jaarlijks opnieuw vastgestelde maximale huurgrens voor huurtoeslag. Voor de periode<br />

1 juli 2009 tot en met 31 december 2010 is de maximale huurgrens vastgesteld op € 647,5390 .<br />

De VON-prijs voor woningen die verkocht worden via de maatschappelijk gebonden eigendomsconstructie<br />

(= MGE) bedraagt € 167.300,- (prijspeil 2010). Deze prijsgrens is gelijk aan<br />

de prijsgrens zoals wordt gehanteerd bij de landelijke regeling voor koopsubsidie in de Wet<br />

Bevordering eigenwoningbezit (BEW+).<br />

Zowel bij verkoop van een bereikbare huurwoning als bij verkoop van een MGE-woning door<br />

één van de alliantiepartners is afgesproken dat als deze woning wordt verkocht in de vrije sector<br />

tegen de dan geldende marktprijs, een nabetaling aan de gemeente verschuldigd zal zijn91 .<br />

Afbeelding 21: Vaste grondprijzen gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />

Vaste grondprijzen gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2010<br />

Bereikbare huur egw<br />

huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />

artikel 1.5.2 en 1.5.3 € 18.149,- + nabetaling bij verkoop<br />

Bereikbare huur mgw<br />

huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />

artikel 1.5.2 en 1.5.3 € 15.557,- + nabetaling bij verkoop<br />

MGE egw<br />

VON tot en met € 167.300,artikel<br />

1.5.5 en 1.5.6 € 18.149,- + nabetaling bij verkoop<br />

MGE mgw<br />

VON tot en met € 167.300,artikel<br />

1.5.5 en 1.5.6 € 15.557,- + nabetaling bij verkoop<br />

Ten aanzien van de bereikbare koopwoningen, dit zijn woningen met een maximale VON-prijs<br />

van € 175.000,- (prijspeil 2010), is in artikel 1.5.4 vastgelegd dat de gemeente in de periode<br />

1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 een residuele grondwaarde voor bereikbare<br />

koopwoningen zal berekenen. In dit geval worden voor het project waarvoor de residuele<br />

grondwaarde wordt bepaald, de vrij op naamprijzen die voor dat object op die specifieke<br />

locatie maximaal haalbaar zijn in de markt bepaald. Hiervan worden de bouw- en bijkomende<br />

kosten van dat specifieke object afgetrokken, waarna de residuele grondwaarde resteert.<br />

Op de grondprijzen van deze bereikbare koopwoningen zijn ook de bandbreedtes van<br />

toepassing zoals omschreven in §4.2.2 voor bereikbare eengezins- en meergezinswoningen.<br />

4.2.2 Grondprijzen projectmatige woningbouw<br />

Voor de projectmatige woningbouw is per prijscategorie een bandbreedte afgegeven waar de<br />

grondwaarde naar verwachting van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, in de meeste gevallen binnen zal<br />

vallen. De bandbreedtes van de diverse prijscategorieën overlappen elkaar. Dit heeft te maken<br />

met het feit dat de ene locatie in <strong>Breda</strong> meer gewaardeerd wordt dan de andere wat tot<br />

uitdrukking komt in de prijs per m². Om dezelfde VON-prijs te kunnen realiseren zal daardoor<br />

een woning op de ene locatie wellicht meer vierkantemeters GBO moeten bieden of extra<br />

kwaliteit dan op een andere plek.<br />

De diverse prijscategorieën zijn gebaseerd op de ‘prijs- en productdifferentiatie voor woningen<br />

2010’ die van toepassing is op de regio <strong>Breda</strong>-Tilburg. Eén wijziging is aangebracht ten<br />

opzichte van dit overzicht. De maximale huur voor bereikbare huurwoningen is gebaseerd op<br />

de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de alliantie (€ 647,53 per maand).<br />

90 Zie artikel 1.1.3a van de alliantie.<br />

91 Zie artikel 1.5.3 en 1.5.6 van de alliantie.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

38


Afbeelding 22: Bandbreedte grondprijzen koopwoningen<br />

Bandbreedte grondprijzen koopwoningen<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

egw koop min. max.<br />

bereikbare koop egw<br />

VON tot en met € 175.000,-<br />

€ 34.800,- € 50.500,middeldure<br />

koop laag egw<br />

VON vanaf € 175.000,- tot en met € 265.000,-<br />

€ 39.000,- € 90.000,middeldure<br />

koop hoog egw<br />

VON vanaf € 265.000,- tot en met € 400.000,-<br />

€ 63.500,- € 133.000,dure<br />

koop egw<br />

vanaf € 400.000,-<br />

€ 93.300,- geen maximum<br />

mgw koop min. max.<br />

bereikbare koop mgw<br />

VON tot en met € 175.000,-<br />

€ 21.300,- € 40.600,middeldure<br />

koop laag mgw<br />

VON vanaf € 175.000,- tot en met € 265.000,-<br />

€ 25.500,- € 68.800,middeldure<br />

koop hoog mgw<br />

VON vanaf € 265.000,- tot en met € 400.000,-<br />

€ 44.000,- € 110.500,dure<br />

koop mgw<br />

vanaf € 400.000,-<br />

€ 70.300,- geen maximum<br />

Afbeelding 23: Bandbreedte grondprijzen huurwoningen<br />

Bandbreedte grondprijzen huurwoningen<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

egw huur min. max.<br />

bereikbare huur egw<br />

huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />

€ 27.400,- € 38.200,-<br />

middeldure huur egw<br />

vanaf € 647,53 tot en met € 730,- per maand<br />

€ 34.300,- € 53.800,-<br />

dure huur egw<br />

vanaf € 730,- tot en met € 900,- per maand<br />

€ 43.300,- € 69.600,-<br />

dure huur egw<br />

vanaf € 900,- per maand<br />

€ 52.600,- geen maximum<br />

mgw huur min. max.<br />

studentenwoningen (< 30 m² GBO) € 7.800,- € 7.800,bereikbare<br />

huur mgw<br />

huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />

€ 18.700,- € 33.300,-<br />

middeldure huur mgw<br />

vanaf € 647,53 tot en met € 730,- per maand<br />

€ 19.500,- € 40.500,-<br />

dure huur mgw<br />

vanaf € 730,- tot en met € 900,- per maand<br />

€ 24.600,- € 53.800,-<br />

dure huur mgw<br />

vanaf € 900,- per maand<br />

€ 29.300,- geen maximum<br />

Zoals eerder aangegeven blijft het bepalen van de residuele waarde per project maatwerk.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

39


4.2.3 Grondprijzen verkoop particuliere bouwkavels<br />

De prijzen voor de verkoop van bouwkavels aan particulieren door de gemeente zijn mede<br />

aan de hand van onafhankelijke taxatierapporten bepaald. Voor de locaties Prinsenbeek-<br />

De Neel West en Teteringen-Hoge Gouw zijn prijzen per kavel opgesteld, waarbij de vierkantemeterprijzen<br />

met name afhankelijk zijn van de grootte van de kavel.<br />

Let wel: de prijzen die weergegeven zijn voor kavels aan de Oude Molenweg, Heilaarstraat,<br />

Schijfstraat, Laanzichtweg, Moleneind, Mechteldis van Hornestraat en de Patrijzenlaar<br />

betreffen minimumprijzen, aangezien deze kavels via een openbare biedprocedure verkocht<br />

zullen worden. De markt bepaalt in deze gevallen de uiteindelijke transactieprijs. De overige<br />

prijzen zijn vaste grondprijzen.<br />

Van de hier opgenomen projecten zijn de projecten Asterd en het Savalterrein reeds in de<br />

verkoop gebracht. Van de overige projecten wordt verwacht dat ook op korte termijn met de<br />

verkoop kan worden gestart, waardoor het noodzakelijk is om de te hanteren prijzen nu op<br />

te nemen in de kaderbrief grondprijzen. Op deze verkopen zijn ook de algemene verkoopvoorwaarden<br />

van toepassing. Specifieke condities die van toepassing zijn op de diverse<br />

locaties zijn of worden opgenomen in de bijbehorende verkoopbrochures.<br />

De verkoop van woonwagenstandplaatsen, en de voorwaarden waaronder deze verkopen<br />

plaats vinden, zijn buiten beschouwing gelaten. In 2011 vindt een actualisatie plaats van het<br />

woonwagenbeleid en zal de grondprijs die van toepassing is op de verkoop van woonwagenstandplaatsen<br />

bepaald worden.<br />

Afbeelding 24: Grondprijzen particuliere bouwkavels<br />

Grondprijzen particuliere bouwkavels Grootte Prijzen per m² uitgeefbaar terrein<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

Prinsenbeek; Saval ca. 428 m² t/m ca. 751 m² € 380,-<br />

Prinsenbeek; De Neel West ca. 651 m² t/m ca. 1.309 m² € 356,- t/m € 391,-<br />

Haagse Beemden; Asterd ca. 1.089 m² t/m ca. 2.039 m² € 320,-<br />

Heilaar; Heilaarstraat ca. 1.130 m² en ca. 1.182 m² vanaf € 295,-<br />

Teteringen; Schijfstraat ca. 497 m² t/m ca. 770 m² vanaf € 340,-<br />

Teteringen; Laanzichtweg ca. 461 m² t/m ca. 566 m² vanaf € 350,-<br />

Teteringen; Moleneind ca. 1.160 m² t/m ca. 1.276 m² vanaf € 290,-<br />

Teteringen; Hoge Gouw ca. 496 m² t/m ca. 1.590 m² € 364,- t/m € 425,-<br />

Prinsenbeek: Oude Molenweg ca. 1.575 m² en ca. 1.612 m² vanaf € 290,-<br />

ca. 2.583 m² vanaf € 260,-<br />

Nieuw Wolfslaar; Mechteldis van Hornestraat ca. 1.012 m² t/m ca. 1.156 m² vanaf € 370,-<br />

Nieuw Wolfslaar; Patrijzenlaar ca. 1.026 m² en ca. 1.084 m² vanaf € 370,-<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

40


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

41


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

42


Kantoren<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

5<br />

5.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt<br />

De <strong>Breda</strong>se kantorenvoorraad92 bestaat per 1 januari 2009 uit ongeveer 694.000 m² waarvan<br />

ongeveer 60% zich in het huursegment bevindt. Evenals de landelijke tendens heeft in<br />

<strong>Breda</strong>93 in de periode 1998-2008 een aanzienlijke groei van de kantorenvoorraad plaats<br />

gevonden met 200.000 m².<br />

In de concept kantorenstrategie van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is aangegeven dat <strong>Breda</strong> in 2009<br />

een beschikbaar aanbod heeft van iets meer dan 102.00094 m². Met name op de gemengde<br />

milieus met bedrijven en kantoren is het aanbod groot, namelijk 30% van het totale aanbod.<br />

Op basis van het beschikbare aanbod heeft <strong>Breda</strong> een leegstandspercentage van circa 15%.<br />

Dit is boven het landelijk gemiddelde van circa 12%. <strong>Breda</strong> heeft daarmee een kantorenmarkt<br />

die als ruim bestempeld kan worden, aangezien in een gezonde kantorenmarkt veelal wordt<br />

uitgegaan van een ‘frictie’ leegstand van 4% tot 5% 95 . 58.000 m², oftewel 45% van het<br />

aanbod wordt in 2009 al langer dan twee jaar actief aangeboden op de markt. Daarmee lijkt<br />

op de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt ook in grote mate sprake te zijn van een kwalitatieve mismatch.<br />

Het aanbod sluit in veel gevallen niet meer aan bij de wensen van de gebruikers.<br />

Dynamis96 geeft aan dat ondanks dat de kantorenvoorraad in <strong>Breda</strong> het afgelopen jaar fors<br />

ruimer is geworden geen sprake is van een reële verruiming, aangezien veelal kwalitatief<br />

minder aantrekkelijke kantoorruimte wordt aangeboden op minder courante locaties.<br />

De opname van kantoorruimte in 2009 is aanzienlijk lager dan in 2008. In 2008 werd nog<br />

bijna 50.000 m² vvo kantoorruimte opgenomen. In 2009 is deze opname gedaald tot ruim<br />

32.000 m². Dit is net onder het langjarig gemiddelde van 35.000 m². Voor 2010 wordt door<br />

Van der Sande makelaars verwacht dat de opname tussen de 30.000 en 35.000 m² zal<br />

liggen, oftewel gelijk aan het niveau van 2009.<br />

De crisis heeft op de kantorenmarkt in <strong>Breda</strong> ook zijn weerslag. In de Economische Barometer<br />

<strong>Breda</strong>97 wordt aangegeven dat de huurprijzen voor kantoren en bedrijven in <strong>Breda</strong>, zeker in<br />

het lage segment, onder druk staan. De problemen in het lage segment zijn overigens niet<br />

alleen te wijten aan de crisis, maar komen ook voort uit het niet aansluiten van de kwaliteit<br />

van deze kantoren op de vraag. Door Van der Sande makelaars wordt aangegeven dat als<br />

gevolg van de crisis de kansen vergroot zijn om goedkopere meters weg te kunnen zetten,<br />

aangezien huurders makkelijker kiezen voor prijs in plaats van kwaliteit.<br />

Dynamis 98 verwacht voor de kantorenmarkt van <strong>Breda</strong> dat de focus in 2010 met name zal<br />

liggen op transacties van 1.500 m² tot 2.500 m². Het gebrek aan doorstroming zal volgens<br />

Dynamis waarschijnlijk aanhouden als gevolg van het geringe direct opneembare nieuwbouwaanbod<br />

in combinatie met het kwalitatief minder bestaande aanbod.<br />

Uit de inventarisatie die verricht is ten behoeve van de kantorenstrategie 99 , blijkt dat <strong>Breda</strong><br />

beschikt over een planvoorraad van kantoren die meer dan twee maal de huidige voorraad<br />

aan kantoren overtreft.<br />

De kwantitatieve behoefte aan nieuwe kantoren is afhankelijk van onder andere de groei van<br />

de werkgelegenheid, de ontwikkeling van de verschillende sectoren, de ontwikkeling van de<br />

vierkante meters kantoorruimte per werknemer en de kwaliteit van de huidige voorraad.<br />

92 Bak, R.L., Kantoren in cijfers 2009, Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt, 2010<br />

93 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong> (concept), januari 2010<br />

94 VVO; Dit cijfer is exclusief kantoorpanden die nog niet zijn gebouwd, maar al wel op de aanbodsites zijn vermeld.<br />

95 Zuidema en Van Elp, Kantorenleegstand, Probleemanalyse en oplossingsrichtingen, juni 2010<br />

96 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />

97 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />

98 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />

99 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en Stec groep, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong> (concept), januari 2010<br />

43


In de structuurvisie <strong>Breda</strong> 100 uit 2007 is uitgegaan van de groei van de werkgelegenheid naar<br />

uiteindelijk 110.000 banen in 2020. De structuurvisie <strong>Breda</strong> vormt het geldende ruimtelijke<br />

beleid waar ook de kantorenstrategie op gebaseerd is. In het rapport ‘trends en maatschappelijke<br />

ontwikkelingen’ 101 daalt de werkgelegenheid in <strong>Breda</strong> in eerste instantie van 99.000<br />

banen in 2008 naar een kleine102 93.600 in 2010/2011 waarna het aantal banen vervolgens<br />

groeit naar uiteindelijk 98.000 in 2020. Wel wordt een transformatie van de economie<br />

voorzien van een meer op de industrie georiënteerde economie naar een diensteneconomie<br />

wat kan leiden tot een kleine extra vraag naar kantoorruimte. De verdere verdienstelijking van<br />

de economie komt in het <strong>Breda</strong>se tot uiting in een groei van de gezondheidszorg- en<br />

welzijnszorg, commerciële dienstverlening en overheid en onderwijs.<br />

Op basis van de meest recente cijfers van Onderzoek en Informatie lijkt de dip in de werkgelegenheid,<br />

zoals deze beschreven is in het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’,<br />

mee te vallen. Het aantal banen zal naar verwachting in 2010 uitkomen op bijna 102.000.<br />

Ongeacht hoe de werkgelegenheid zich exact zal gaan ontwikkelen, zal de grootste behoefte<br />

aan nieuwe kantoorruimte in <strong>Breda</strong> met name vandaan komen van de thans zittende<br />

bedrijven. Ook de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt zal in hoofdzaak een vervangingsmarkt worden en<br />

slechts in beperkte mate nog hoeven te voorzien in een uitbreidingsvraag. <strong>Breda</strong> staat voor de<br />

opgave om enerzijds haar werkgelegenheid vast te houden en waar mogelijk verder uit te<br />

bouwen door hoogwaardige goed gelegen locaties aan te bieden die aansluiten bij de<br />

kwalitatieve wensen van de gebruikers, maar anderzijds voorzichtig om te gaan met het<br />

toevoegen van teveel nieuwe kantoorruimte waardoor de kantorenmarkt verder uit balans<br />

raakt. De huidige planvoorraad aan kantoren zal in ieder geval aanzienlijk terug gebracht<br />

moeten worden. Een groot probleem wordt hierbij nog gevormd doordat de huidige<br />

planvoorraad ook niet in alle gevallen op de juiste locaties is geprojecteerd, waardoor met<br />

name de planvoorraad aan hoogwaardige snelweglocaties niet voldoende lijkt om te voorzien<br />

in de behoefte.<br />

De kantoorontwikkelingen waar de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> een hoge prioriteit aan toe kent zijn de<br />

ontwikkelingen bij het Stationskwartier, die voorziet in de toevoeging van ongeveer 120.000 m²<br />

kantooroppervlak en de gebiedsontwikkeling Stadionlocatie waar is voorzien in de realisatie<br />

van ongeveer 20.500 m² kantooroppervlak in de nabijheid van het Rat Verleghstadion. <strong>Breda</strong><br />

is aantrekkelijk voor Beneluxkantoren en heeft de ambitie om deze positie verder uit te bouwen.<br />

Om de residuele grondwaarde te kunnen bepalen is het van belang om na te gaan welke<br />

huurprijzen in de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt gerealiseerd kunnen worden en welke bruto<br />

aanvangsrendementen van toepassing zijn. Door DTZ103 zijn in de ‘factsheets kantoren- en<br />

bedrijfsruimtemarkt medio 2010’ de huurprijzen voor kantoorruimte in <strong>Breda</strong> weergegeven.<br />

De hierin opgenomen huurprijzen zijn in afbeelding 25 weergegeven. De opgenomen<br />

huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar exclusief BTW, servicekosten en huurderspecifieke<br />

voorzieningen.<br />

Afbeelding 25: Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />

ultimo 2009 medio 2010<br />

Locatie van tot van tot<br />

Centrum € 90 € 160 € 90 € 160<br />

Claudius Prinsenlaan € 110 € 155 € 120 € 150<br />

Ettense Baan € 100 € 155 € 100 € 155<br />

Westerhagelaan € 105 € 150 € 105 € 150<br />

100 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, structuurvisie <strong>Breda</strong>, december 2007<br />

101 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, november 2009<br />

102 Uit de laatste cijfers blijkt dat de voorziene daling van de werkgelegenheid mee valt. Op basis van de vertaling van de CPB<br />

juniraming voor <strong>Breda</strong> wordt voorzien in een daling van de werkgelegenheid naar 97.000 banen in 2011.<br />

103 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

44


Ook de FGH bank heeft op basis van diverse gegevens de bandbreedte van de huurprijzen<br />

voor de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt benoemd in FGH Vastgoedbericht 2010. Deze bandbreedtes<br />

zijn in afbeelding 26 weergegeven. De weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar<br />

exclusief BTW. De FGH verwacht een stabilisatie of daling van de huren voor de locaties<br />

Claudius Prinsenlaan en Westerhage/Steenakker voor 2010. De FGH bank verwacht een<br />

stabilisatie van de kantoorhuren in het Stationsgebied.<br />

Dynamis104 geeft aan dat opbrengsten voor een nieuwbouwpand in 2010 boven de € 150,per<br />

m² per jaar liggen. In het rapport ‘kantoren105 in cijfers 2009’ is aangegeven dat de<br />

gemiddelde huurprijs van nieuwe kantoorruimte in <strong>Breda</strong> in 2009 op € 160,- ligt.<br />

Afbeelding 26: Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen kantooruimte 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />

Locatie van tot<br />

Claudius Prinsenlaan e.o. € 120 € 150 →/<br />

Stationsgebied € 110 € 130 →<br />

Westerhage/Steenakker € 125 € 140 →/<br />

In het algemeen liggen de huurprijzen in <strong>Breda</strong> tussen de € 90,- voor de incourante kantoor-<br />

ruimte en € 165,- is op dit moment de tophuur voor nieuwe kantoorobjecten op de betere<br />

locaties. Dit betreft met name de grotere kantoorontwikkelingen. Voor gebouwde parkeerplaatsen<br />

wordt in de meeste gevallen nog een separate huurprijs in rekening gebracht.<br />

Overigens dient opgemerkt te worden dat de tophuur in 2010 niet behaald is, aangezien<br />

nauwelijks nieuwbouwkantoren zijn gerealiseerd en opgenomen. Daarnaast worden in <strong>Breda</strong>,<br />

overeenkomstig het landelijke beeld, ook meer incentives verstrekt in de vorm van ondermeer<br />

een huurvrije periode of een bijdrage in de inrichtings- en verhuiskosten. Aangezien onvoldoende<br />

gegevens aanwezig zijn over deze incentives is niet aan te geven wat exact de<br />

consequenties zijn op de werkelijk gerealiseerde huurinkomsten.<br />

Door DTZ106 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor kantoren in Zuid-Nederland.<br />

De bandbreedte ligt medio 2010 globaal tussen de 6,75% en 8,5% bij verhuur op basis<br />

van marktconforme huurwaarden voor de beste locaties. Dit zijn echter bruto aanvangsrendementen<br />

voor geheel Zuid-Nederland. <strong>Breda</strong> heeft in Zuid-Nederland een goede positie,<br />

waardoor de onderkant van de hiervoor weergegeven bandbreedte eerder aan de orde zal<br />

zijn. De FGH Bank geeft aan dat de netto aanvangsrendementen voor toplocaties voor<br />

kantoren in 2009 zijn gestegen naar 6,5%.<br />

5.2 Grondprijzen voor kantoren<br />

Evenals voor woningen geldt ook voor de kantoren dat het bepalen van de grondwaarde<br />

maatwerk is, aangezien de te hanteren bouwkosten, huurprijzen en bruto aanvangsrendementen<br />

per bouwproject kunnen verschillen. Voor kantoren is dan ook een bandbreedte van<br />

de grondprijzen bepaald. De ondergrens voor kantoren bedraagt € 275,- per m² BVO107 en de<br />

bovengrens € 400,- per m² BVO. De bovengrens is gebaseerd op de verkoop van grond ten<br />

behoeve van realisatie van een zeer courant kantoorgebouw op een goede locatie in <strong>Breda</strong>.<br />

Opgenomen prijzen zijn allen exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />

104 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />

105 Bak, R.L., Kantoren in cijfers 2009, Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt, 2010<br />

106 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />

107 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan kan<br />

de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

45


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

46


Detailhandel<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

6<br />

6.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se detailhandel<br />

De stad <strong>Breda</strong> (zonder de dorpen) beschikt over ruim 315.000 m² wvo die zich in bijna 1.200<br />

winkels bevinden108 . De FGH Bank109 geeft aan dat het totale verkoopvloeroppervlak in <strong>Breda</strong><br />

op ongeveer 363.000 m² ligt in 2009. De winkelstad <strong>Breda</strong> heeft een (boven)regionale<br />

verzorgende functie. Evenals de landelijke tendens is ook in <strong>Breda</strong> de verkoopruimte de<br />

afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Sinds 2000 is sprake van een uitbreiding van de<br />

voorraad met ongeveer een kwart, namelijk met circa 71.350 m². Met name de uitbreiding<br />

van de Woonboulevard heeft in veel extra meters geresulteerd. Ondanks dat ook in <strong>Breda</strong> de<br />

leegstand in 2009 is toegenomen110 naar 15.000 m² voor geheel <strong>Breda</strong>, wordt in de Economische<br />

Barometer geconcludeerd dat de markt nog steeds vrij krap is en zeker op A1-locaties weinig<br />

sprake is van leegstand. Het leegstandspercentage was in 2009 4%.<br />

In de detailhandelsnota 2010-2020 heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> haar ambitie uitgesproken om<br />

als winkelstad verder te groeien om daarmee de inwoners van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en van de<br />

omringende regio de beschikking te geven over een in kwantitatief en kwalitatief opzicht zo<br />

compleet, gevarieerd en attractief mogelijk pakket aan winkels. Deze ambitie wil de gemeente<br />

bereiken door een uitgebreid en gevarieerd winkelaanbod te behouden en het aanbod te<br />

versterken door de toevoeging van de realisatie van een aantal nieuwe plannen. De binnenstad<br />

zou met name versterkt moeten worden door de realisatie van het project ‘Achter de<br />

Lange Stallen’ en bij het Rat Verleghstadion is voorzien in de realisatie van 21.000 m² bvo<br />

detailhandel. Verder is voorzien in de versterking van diverse buurt- en wijkcentra.<br />

Ook de <strong>Breda</strong>se detailhandel zal te maken krijgen met de landelijke trends die zich voordoen<br />

in de detailhandel waaronder de algehele schaalvergroting in detailhandel, en dan met name<br />

van supermarkten, consumentenelektronica en persoonlijke verzorging, en de verdere<br />

opkomst van het internetwinkelen.<br />

Afbeelding 27: Winkelsegmenten en passantenintensiteit 2009<br />

Segment<br />

A1<br />

A2<br />

B1<br />

B2<br />

C<br />

nvt<br />

108 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en BRO, Detailhandelsnota 2010-2020, juni 2010<br />

109 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />

110 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />

PassantenKlasse<br />

nvt<br />

0 < = PASSANT < 5.000<br />

5.000 < = PASSANT < 10.000<br />

10.000 < = PASSANT < 15.000<br />

15.000 < = PASSANT < 20.000<br />

20.000 < = PASSANT < 25.000<br />

25.000 < = PASSANT < 40.000<br />

40.000 < = PASSANT<br />

Bron: Locatus<br />

47


Om de grondwaarde te kunnen bepalen zijn de huurprijzen van belang die in de <strong>Breda</strong>se<br />

winkelmarkt gerealiseerd worden en de bruto aanvangsrendementen die behaald kunnen<br />

worden. Door DTZ is in het overzicht ‘bandbreedtes winkelhuren’ ook de binnenstad van<br />

<strong>Breda</strong> opgenomen. De bandbreedtes die van toepassing zijn, zijn in afbeelding 28 opgenomen.<br />

De opgenomen huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar exclusief BTW,<br />

servicekosten en huurderspecifieke voorzieningen. De huurprijzen die behaald kunnen<br />

worden in de binnenstad zijn sterk afhankelijk van de passantenstromen (zie afbeelding 27).<br />

Afbeelding 28: Huurprijzen detailhandel 2008 (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen detailhandel 2008 (in euro per m²/jaar)<br />

Locatie van tot<br />

Winkelcentrum Barones € 300 € 750<br />

Eindstraat € 950 € 1.100<br />

Ginnekenstraat € 350 € 1.000<br />

Karrestraat € 500 € 850<br />

Ridderstraat € 550 € 800<br />

Veemarktstraat € 250 € 500<br />

Door de FGH Bank111 zijn ook de bandbreedtes van de winkelprijzen112 van de <strong>Breda</strong>se<br />

binnenstad in 2009 weergegeven. Deze huurprijzen zijn opgenomen in onderstaande tabel.<br />

De weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar. De FGH Bank verwacht dat deze<br />

prijzen zich in 2010 op dit niveau zullen handhaven of een lichte daling laten zien.<br />

Door Van der Sande makelaars wordt aangegeven dat de ondergrens die de FGH Bank weer<br />

geeft voor de Eindstraat aan de lage kant is (zie afbeelding 29). Zij geven verder aan niet te<br />

verwachten dat de prijzen op de A1 locaties gaan dalen. De krapte is daar groot en er wordt<br />

nog steeds sleutelgeld betaald om een contract over te nemen. Op de A2 locaties en de<br />

aanlooproutes wordt wel een daling van de huurprijzen verwacht, aangezien bepaalde<br />

straten met structurele leegstand te maken krijgen.<br />

Afbeelding 29: Huurprijzen detailhandel 2009 (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen detailhandel 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />

Locatie van tot<br />

Winkelcentrum Barones € 350 € 650 →/<br />

Eindstraat € 525 € 900 →<br />

Ginnekenstraat € 450 € 900 →/<br />

Karrestraat € 525 € 900 →<br />

Ridderstraat € 400 € 700 →/<br />

Zoals ook in de Economische Barometer 113 is weergegeven, liggen de tophuurprijzen voor de<br />

<strong>Breda</strong>se binnenstad rond de € 1.000,-/€ 1.100,- per m² VVO en worden deze betaald in de<br />

Eindstraat en Ginnekenstraat. De ondergrens ligt rond de € 200,- per m² VVO voor minder<br />

courante winkels gelegen in het dwaalmilieu van de binnenstad.<br />

Voor de buurt- en wijkwinkelcentra gelden andere huurprijzen dan voor de <strong>Breda</strong>se binnenstad.<br />

Hier zijn echter minder gegevens over beschikbaar. Uit een korte analyse van de<br />

detailhandel die thans te huur staat bij de diverse bedrijfsmakelaars, blijkt dat de vraagprijzen<br />

voor winkelruimte in deze centra zich begeven tussen de volgende bandbreedte: € 75,- tot en<br />

met € 325,- per m² VVO.<br />

111 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />

112 Onbekend is waar de verschillen tussen de bandbreedtes van de FGH Bank en DTZ vandaan komen. Waarschijnlijk zit dit<br />

verschil in de wijze waarop deze gegevens gemeten en bepaald worden.<br />

113 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

48


De huurprijzen voor PDV/GDV-locaties 114 variëren indicatief tussen de € 75,- tot en met<br />

€ 150,- per m² VVO. Volgens de gegevens van de FGH-bank 115 worden op de <strong>Breda</strong>se<br />

woonboulevard huurprijzen gerealiseerd die liggen binnen de bandbreedte van € 75,- tot en<br />

met € 100,- per m² VVO116 . De verwachting is dat deze huurprijzen stabiliseren.<br />

DTZ117 geeft in de ‘factsheet winkelmarkt’ de bruto aanvangsrendementen weer voor de<br />

diverse typologieën winkelvastgoed (zie afbeelding 30).<br />

Afbeelding 30: Bandbreedte bruto aanvangsrendement<br />

Bandbreedte bruto aanvangsrendement 2009-Q4<br />

Winkelcentra 6,25%-7,50%<br />

Supermarkten 6,50%-7,50%<br />

PDV/GDV 7,50%-8,50%<br />

A1 groot stedelijk 4,90%-6,50%<br />

A1 overig 5,60%-7,00%<br />

In de taxatiewijze van de VNG is aangegeven dat het netto aanvangsrendement voor<br />

winkelruimte per 1 januari 2010 tussen de 4,4% en 6,3% is gelegen. De FGH Bank geeft aan<br />

dat de netto aanvangsrendementen voor winkels in 2009 zijn gestegen naar 5,5%.<br />

6.2 Grondprijzen voor detailhandel<br />

Evenals voor woningen en kantoren geldt ook voor de detailhandel dat het bepalen van de<br />

grondwaarde maatwerk is, aangezien de te hanteren bouwkosten, huurprijzen en bruto<br />

aanvangsrendementen per bouwproject kunnen verschillen. Voor de grondprijzen met<br />

betrekking tot de detailhandel zijn dan ook bandbreedtes bepaald. De ondergrens voor<br />

detailhandel in de <strong>Breda</strong>se binnenstad bedraagt € 1.600,- per m² BVO en de bovengrens<br />

€ 13.300,- per m² BVO118 . Deze extreme bandbreedte in de grondprijs wordt veroorzaakt<br />

door het grote verschil in huurprijzen in de binnenstad. De bovenkant van voormelde<br />

bandbreedte is van toepassing op de begane grond van een kleine winkel op een A1-locatie.<br />

Bij de verkoop van grond ten behoeve van de bouw of uitbreiding van een buurt- of<br />

wijkwinkelcentrum ligt de grondprijs tussen de volgende bandbreedte: € 225,- per m² BVO<br />

tot en met € 2.500,- per m² BVO.<br />

Bij de realisatie of uitbreiding ten behoeve van een PDV/GDV-locatie ligt de prijs tussen de<br />

€ 225,- per m² BVO en € 800,- per m² BVO. De bandbreedte voor een supermarkt ligt tussen<br />

de € 600,- en € 1.700,- per m² BVO.<br />

De grondprijs voor een kiosk is in alle gevallen maatwerk.<br />

Opgenomen prijzen zijn allen exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />

114 PDV: perifere detailhandelsvestiging; GDV: grootschalige detailhandelsvestiging<br />

115 FGH, vastgoedbericht 2009, 2009<br />

116 Door Van der Sande aangegeven dat bij de huurprijzen op de Meubelboulevard rekening moet worden gehouden dat de<br />

huurprijzen gemiddeld zijn voor de begane en eerste verdieping samen. Doorgaans ligt de huurprijs voor de begane grond 20%<br />

boven de gemiddelde prijs en voor de verdieping 20% onder de gemiddelde huurprijs.<br />

117 DTZ, factsheet winkelmarkt, Q4 2009<br />

118 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan<br />

kan de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

49


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

50


Bedrijventerrein<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

7<br />

7.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se bedrijvenmarkt<br />

Op 1 januari 2008 bedraagt de totale bruto bedrijventerreinenvoorraad in <strong>Breda</strong> circa<br />

920 hectare119 . Hiervan is ongeveer 781 hectare netto uitgegeven aan bedrijven. Evenals bij<br />

kantoren is als gevolg van de economische crisis sprake van een aanzienlijke stijging van het<br />

aanbod van de bedrijfsruimte die aangeboden wordt en een daling van het aantal transacties<br />

(zie afbeeldingen 31 en 32). Op 1 januari 2009 werd 153.000 m² bedrijfsruimte aangeboden,<br />

terwijl dit aanbod per 1 oktober 2010 222.000 m² bedraagt. Dit is overigens nog exclusief<br />

het nog niet gerealiseerde aanbod.<br />

In 2009 heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> slechts 1,5 hectare bedrijventerrein verkocht. Dit is deels<br />

het gevolg van de huidige economische omstandigheden, maar wordt ook veroorzaakt door<br />

het zeer beperkte beschikbare aanbod aan uitgeefbaar terrein wat de gemeente nog in portefeuille<br />

heeft.<br />

Afbeelding 31: Aanbod bedrijven en kantoren <strong>Breda</strong>: Let wel: exclusief aanbod wat nog niet gerealiseerd is!<br />

Afbeelding 32: Transacties bedrijven en kantoren <strong>Breda</strong><br />

Bron: Property/bewerking van O&I<br />

Bron: Property/bewerking van O&I<br />

De behoefte aan nieuwe bedrijfsruimte in <strong>Breda</strong> is onder andere afhankelijk van de groei<br />

van de werkgelegenheid, de ontwikkeling van de verschillende sectoren, de kwaliteit van het<br />

huidige aanbod en de herstructurering en transformatie van verouderde terreinen.<br />

119 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Structuurvisie bedrijventerreinen <strong>Breda</strong>, 6 januari 2009<br />

51


De behoefte aan nieuwe netto bedrijventerreinen voor <strong>Breda</strong> is in het kader van de ‘structuur-<br />

visie bedrijventerreinen’ ingeschat op 200 hectare, waarvan circa 130 hectare gevonden moet<br />

worden door de realisatie van nieuw bedrijventerrein en in de overige behoefte voorzien kan<br />

worden door fors in te zetten op de herstructurering van onder andere de bedrijventerreinen<br />

de Krogten, Hintelaken, Emer, het Greeneryterrein en delen van Hazeldonk. De geprognotiseerde<br />

behoefte komt met name voort uit de voorziene groei van het aantal banen naar<br />

110.000 in 2020 en de transformatie van bestaande bedrijventerrein naar andere functies<br />

zoals bijvoorbeeld wonen.<br />

Zoals eerder weergegeven is, is in het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 120<br />

voorzien in een andere ontwikkeling van de werkgelegenheid. De werkgelegenheid in <strong>Breda</strong><br />

daalt in eerste instantie van 99.000 banen in 2008 naar een kleine121 93.600 in 2010/2011<br />

waarna het aantal banen vervolgens groeit naar uiteindelijk 98.000 in 2020. In het rapport<br />

wordt tevens aangegeven dat de transformatie van een meer op de industrie georiënteerde<br />

economie naar een diensteneconomie naar verwachting de komende jaren zal doorzetten<br />

wat onder andere zal leiden tot een afname van het aantal banen in de sectoren industrie en<br />

bouw.<br />

Op basis van de meest recente cijfers van Onderzoek en Informatie lijkt het dieptepunt in de<br />

werkgelegenheid, zoals deze beschreven is in het rapport ‘trends en maatschappelijke<br />

ontwikkelingen’, mee te vallen. Het aantal banen zal naar verwachting in 2010 uitkomen op<br />

bijna 102.000<br />

Het college heeft op basis van de notitie ‘stedelijke122 programmering 2020’ de planning van<br />

de transformatie van diverse bedrijventerreinen in verband met de overprogrammering op het<br />

gebied van het wonen naar achteren geschoven, waardoor de zittende bedrijven hun bedrijf<br />

voor een langere periode op de huidige locatie kunnen voort zetten.<br />

Gezien het zeer beperkte nog beschikbare aanbod aan bedrijventerreinen kan de gemeente<br />

nog maar moeizaam voorzien in de vraag naar nieuwe bedrijfsruimte. Evenals de kantorenmarkt<br />

blijft er vanuit de bedrijvenmarkt vraag naar kwalitatief hoogwaardige locaties. Een<br />

groot deel van de <strong>Breda</strong>se bedrijventerreinen is verouderd en kan niet meer aan deze vraag<br />

voldoen. De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> wil in eerste instantie in deze vraag voorzien door de realisatie<br />

van nieuw bedrijventerrein in <strong>Breda</strong> Oost.<br />

Zoals eerder aangegeven komt de grondprijs voor bedrijventerreinen in <strong>Breda</strong> comparatief tot<br />

stand. In dit hoofdstuk zijn wel in het kort de actuele huurprijzen en brutoaanvangsrendementen<br />

voor het bedrijvensegment gemeld, aangezien deze zaken indirect hun effect kunnen<br />

hebben op de grondprijs en de verkoop van grond aan de bedrijven. Overigens blijkt de<br />

grondprijs die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> tot nu toe heeft gehanteerd nooit een issue voor bedrijven<br />

om niet over te gaan tot aankoop van de grond123 . De grondprijs is voor bedrijven vaak van<br />

ondergeschikt belang om voor een locatie te kiezen. Andere vestigingsfactoren zijn belangrijker,<br />

zoals het aanwezige arbeidspotentieel.<br />

Ondanks de huidige marktomstandigheden is er gezien de beperkte beschikbaarheid aan<br />

uitgeefbaar bedrijventerrein, dan ook geen aanleiding om de grondprijzen neerwaarts bij te<br />

stellen.<br />

Door DTZ zijn in de ‘factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt medio 2010’ de huurprijzen<br />

voor bedrijfsruimte in <strong>Breda</strong> weergegeven. De hierin opgenomen huurprijzen zijn in afbeelding<br />

33 weergegeven. De opgenomen huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar<br />

exclusief BTW, servicekosten en huurderspecifieke voorzieningen.<br />

120 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, november 2009<br />

121 Uit de laatste cijfers blijkt dat de voorziene daling van de werkgelegenheid mee valt. Op basis van de vertaling van de CPB<br />

juniraming voor <strong>Breda</strong> wordt voorzien in een daling van de werkgelegenheid naar 97.000 in 2011<br />

122 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Stedelijke programmering 2020, koers gezet, juli 2010<br />

123 Bron: BrIM<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

52


Afbeelding 33: Huurprijzen bedrijfsruimte (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen bedrijfsruimte (in euro per m²/jaar)<br />

ultimo 2009 medio 2010<br />

Locatie van tot van tot<br />

Emer-Zuid € 30 € 45 € 30 € 45<br />

Haagse Beemden € 30 € 50 € 30 € 50<br />

Hoogeind € 40 € 60 € 40 € 60<br />

Krogten € 30 € 50 € 30 € 50<br />

Moleneind € 30 € 50 € 30 € 45<br />

Steenakker € 40 € 60 € 40 € 60<br />

IABC/Heilaar € 45 € 55 € 40 € 50<br />

Door de FGH Bank124 zijn ook de bandbreedtes van de huren van de <strong>Breda</strong>se bedrijfsruimtemarkt<br />

in 2009 weergegeven. Deze huurprijzen zijn opgenomen in afbeelding 34. De<br />

weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar. Uit beide overzichten blijkt dat de tophuur<br />

voor bedrijfsruimte op dit moment rond de € 60,- per m² ligt. Van der Sande makelaars geeft<br />

echter aan dat uit hun marktinformatie blijkt dat deze tophuur tot op heden niet gerealiseerd<br />

is. Daarnaast is niet alleen de locatie bepalend voor de huurprijs die gerealiseerd kan worden,<br />

maar uiteraard ook het te verhuren object. De bedrijfsruimtemarkt is zeer divers in grootte en<br />

soort en bevat zowel zeer kleinschalige bedrijfsruimten tot grote distributiecentra, waardoor<br />

de huurprijzen binnen één locatie sterk uiteen kunnen lopen.<br />

De FGH Bank verwacht dat huurprijzen op de bedrijventerreinen De Krogten en Hazeldonk<br />

zullen stabiliseren of licht zullen dalen. De huurprijzen op bedrijventerrein Haagse Beemden<br />

zullen naar verwachting stabiliseren.<br />

Afbeelding 34: Huurprijzen bedrijfsruimte 2009 (in euro per m²/jaar)<br />

Huurprijzen bedrijfsruimte 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />

Locatie van tot<br />

De Krogten € 35 € 50 →/<br />

Haagse Beemden € 45 € 55 →<br />

Hazeldonk € 40 € 55 →/<br />

Door DTZ 125 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor bedrijfsruimten in<br />

Zuid-Nederland. De bandbreedte 126 ligt globaal tussen de 7,5% en 9,5% bij verhuur van de<br />

betere locaties op basis van marktconforme huurwaarden.<br />

7.2 Grondprijzen voor bedrijventerreinen<br />

Zoals eerder weergegeven zijn de grondprijzen voor de diverse bedrijventerreinen comparatief<br />

bepaald. Om deze prijzen te kunnen bepalen is gebruik gemaakt van de grondprijzen zoals<br />

opgenomen in de concept kaderbrief grondprijzen <strong>Breda</strong> 2009-2010. Verder is gebruik<br />

gemaakt van het overzicht van de grondprijzen die diverse Brabantse gemeenten hanteerden<br />

in 2008. Dit overzicht is opgesteld door de gemeente Tilburg in het kader van de door deze<br />

gemeente opgestelde grondprijzenbrief. Tot slot zijn de grondprijzen van diverse andere<br />

gemeenten als referentie gebruikt.<br />

De uiteindelijke grondprijzen zijn afhankelijk van onder andere de typologie van het bedrijventerrein,<br />

de ligging127 en vorm van de kavel en de grootte van de kavel.<br />

124 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />

125 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />

126 Let wel: exclusief logistiek vastgoed<br />

127 Bijvoorbeeld langs een hoofdontsluitingsweg of zijweg of gelegen op een zichtlocatie.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

53


In afbeelding 35 zijn de grondprijzen opgenomen voor de diverse bedrijventerreinen die door<br />

de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> via de BrIM verkocht worden. In de tabel zijn de locaties opgenomen die<br />

thans in de verkoop zijn of waarvan verwacht wordt dat deze op relatief korte termijn in de<br />

verkoop kunnen worden gebracht. Opgemerkt dient te worden dat in veel gevallen sprake is<br />

van de verkoop van restpercelen. Dit zijn de laatste percelen die nog beschikbaar zijn op<br />

bedrijventerreinen die enkele jaren terug of in sommige gevallen al tientallen jaren terug zijn<br />

gerealiseerd. De gehanteerde grondprijzen betreffen vaste grondprijzen en zijn per m² te<br />

verkopen perceel128 . De opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />

129<br />

Afbeelding 35: Vaste grondprijzen bedrijventerrein excl. BTW prijspeil 2011<br />

Locatie typologie grondprijs<br />

Hoogeind 2e fase<br />

+/- 4.980 m² GNK02 N3941 ged. modern gemengd € 185,-<br />

+/- 6.500 m² GNK02 N4055 ged. modern gemengd € 185,-<br />

Hoogeind 3e fase<br />

plot A:<br />

+/- 20.700 m²; diverse percelen<br />

plot B:<br />

modern gemengd in optie<br />

+/- 9.117 m²; diverse percelen<br />

plot Minervum:<br />

modern gemengd in optie<br />

+/- 1.757 m²; GNK02 N4054 ged. modern gemengd € 195,-<br />

Steenakker<br />

plot 75:<br />

+/- 3.131 m²; BDA00 H10763 ged. modern gemengd € 145,-<br />

Werkdonken/Teteringen<br />

diverse woonwerkkavels (A & B): woonwerk<br />

- woongedeelte: +/- 5.775 m² € 350,-<br />

- werkgedeelte: +/-10.164 m² € 155,bedrijventerrein<br />

(deel B): +/- 7.288 m² modern gemengd € 155,-<br />

Hazeldonk<br />

rand ecozone:<br />

+/- 6.544 m² PCH00 R648 ged.<br />

plot bij nieuwe doorsteek:<br />

transport & distributie € 105,-<br />

+/- 5.940 m² PCH00 R733 ged. transport & distributie € 145,-<br />

Voormalig douaneterrein<br />

zichtlocaties transport & distributie € 145,overige<br />

transport & distributie € 130,-<br />

Van de Reijtstraat<br />

zichtlocaties Ettensebaan modern gemengd € 170,achterstrook<br />

modern gemengd € 155,-<br />

Rithmeester Park129 (max. 30% kantoor; extra kantoren m² tegen kantorenprijs) hoogwaardig € 200,-<br />

Heilaar Noord<br />

+/- 15.067 m² PSB00 F3234 ged. werkterrein € 110,-<br />

+/- 13.124 m² diverse percelen werkterrein € 115,-<br />

128 Mocht echter intensief bebouwd worden, waardoor het aantal m² BVO hoger uit komt dan de m² uitgeefbaar terrein, dan<br />

wordt de grondprijs berekend over de m² BVO.<br />

129 Een deel van deze locatie is gereserveerd ten behoeve van de vestiging van het logistiek topinstituut Dinalog en bijbehorende<br />

campus.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

54


Locatie typologie grondprijs<br />

Smederijstraat<br />

+/- 1.300 m² BDA00 F1663 ged. modern gemengd/werkterrein € 105,-<br />

Paardeweide/Emerparklaan<br />

+/- 1.950 m² BDA00 H9794 ged. modern gemengd € 160,-<br />

Achter Emer<br />

+/- 6.980 m² BDA00 H10642 ged. modern gemengd/werkterrein € 125,-<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

55


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

56


Overig commercieel vastgoed<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

8<br />

De categorie ‘overig commercieel vastgoed’ bevat vastgoed wat gebruikt wordt voor<br />

uiteenlopende commerciële activiteiten. Hiertoe behoren in ieder geval de hotels, horeca,<br />

leisure, sport commercieel, kinderdagverblijven en zorg commercieel. Ook de exploitatie van<br />

recreatieterreinen valt hieronder.<br />

Voor deze categorieën is het bepalen van de grondprijs in alle gevallen maatwerk. Zo is de<br />

commerciële vastgoedwaarde van een hotel afhankelijk van de te realiseren kameropbrengst,<br />

de bezettingsgraad en de verhouding logies ten opzichte van de overige inkomsten.<br />

Onder leisure wordt verstaan ‘gebouwen met een functionele bestemming betrekking<br />

hebbend op het voeren van een bedrijf die ten dienste staat van vrijetijdsbesteding130 ’. In die<br />

zin is dit dan ook een breed begrip, waar veel activiteiten onder kunnen vallen die weer een<br />

overlap kunnen vertonen met andere sectoren, zoals de horeca, detailhandel en sport.<br />

Afhankelijk van de exacte bestemming en de activiteiten die plaats vinden kan de grondwaarde<br />

bepaald worden.<br />

Ook de horeca bevat verschillende typologieën. Hierbij valt te denken aan een café, restaurant,<br />

koffiehuis etc.<br />

Onder zorg commercieel vallen ondermeer een apotheek, huisarts en fysiotherapeut.<br />

Recreatieterreinen zijn terreinen die ten behoeve van de ontspanning gebruikt worden. Het<br />

kan hierbij bijvoorbeeld gaan om campings, commerciële speeltuinen etc. Voor de recreatieterreinen<br />

is geen prijs opgenomen, aangezien deze functie zo divers is dat het bepalen van de<br />

prijs in alle gevallen maatwerk is.<br />

Op de categorie ‘overig commercieel vastgoed’ zijn de volgende minimumprijzen per m²<br />

BVO131 van toepassing. Zoals eerder weergegeven is het bepalen van de exacte grondprijs<br />

maatwerk.<br />

Afbeelding 36: Minimum grondprijzen overig commercieel vastgoed per m² BVO<br />

Minimum grondprijzen overig commercieel vastgoed per m² BVO<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

Hotel € 225<br />

Leisure € 225<br />

Horeca € 225<br />

Sport commercieel € 180<br />

Kinderdagverblijf € 225<br />

Zorg commercieel € 225<br />

130 Definitie afkomstig van Bouwkostenkompas.nl<br />

131 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan kan<br />

de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />

57


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

58


Maatschappelijke voorzieningen<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

9<br />

Tot de maatschappelijke voorzieningen behoren onder andere de volgende soorten vastgoed;<br />

scholen, sport, zorg en cultureel. Voor deze categorieën zijn onderstaande vaste<br />

grondprijzen bepaald per m² BVO132 . In veel gevallen wordt binnen de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> door<br />

het Grondbedrijf grond geleverd aan andere directies van de gemeente ten behoeve van de<br />

realisatie van sportvoorzieningen, basisonderwijs en andere maatschappelijke voorzieningen.<br />

Dit zijn zogeheten ‘interne leveringen’. Peuterspeelzalen kennen thans nog geen commercieel<br />

karakter, maar dit gaat mogelijk wijzigen. Voor commerciële peuterspeelzalen zal dezelfde<br />

ondergrens aangehouden worden die ook geldt voor kinderdagverblijven (zie hoofdstuk 8).<br />

In Brede scholen vinden diverse typen activiteiten plaats. De totale grondprijs voor een<br />

Brede school zal opgebouwd worden uit de verschillende functies die opgenomen zijn in de<br />

Brede school met de grondprijs die van toepassing is op de betreffende functie.<br />

De grondprijs die van toepassing is op ‘interne leveringen’ is verhoogd, aangezien de tot nu<br />

toe gehanteerde prijzen sinds 2004 niet zijn geïndexeerd en de kostprijs van bouwrijpe<br />

grond in de tussenliggende periode aanzienlijk is gestegen. Een levering onder de kostprijs is<br />

in het kader van de transparantie en rechtmatigheid niet toegestaan.<br />

De directie die de grond ontvangt van het Grondbedrijf is zelf verantwoordelijk voor de<br />

afdracht van de BTW. Een uitzondering hierop vormt de BTW die het Grondbedrijf moet<br />

afdragen in het kader van het productieproces van bouwrijpe grond.<br />

Voor gemeentelijke maatschappelijke projecten waar vanuit de gemeentelijke middelen<br />

reeds budget is toegekend geldt de grondprijsverhoging niet om de financiële uitvoerbaarheid<br />

van deze projecten niet in gevaar te brengen. Voor de gemeentelijke projecten waar<br />

nog wel budget aangevraagd moet worden, dient in de kostenopstelling rekening te worden<br />

gehouden met onderstaande grondprijzen.<br />

De grondprijzen voor de zorgsector zijn gebaseerd op de grondkostenkengetallen van het<br />

Centrum Zorg en Bouw en opgenomen in het ‘Jaarbeeld Bouwkosten Zorgsector 2010’.<br />

Hierbij is conform het ‘Jaarbeeld Bouwkosten Zorgsector 2010’ op de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> een<br />

regiotoeslag van 10% van toepassing, aangezien <strong>Breda</strong> ten opzichte van het landelijk<br />

gemiddelde een duurdere regio is.<br />

Afbeelding 37: Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />

Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

Interne levering:<br />

Basisonderwijs € 175<br />

Buurt- en gemeenschapshuizen € 175<br />

Gebouwen voor bedrijfsvoering gemeente € 175<br />

Peuterspeelzaal € 175<br />

Sportpark onbebouwd € 70<br />

Sporthal/gymzaal/kantine € 175<br />

Zwembad € 175<br />

Cultureel; vb. theater, bibliotheek, musea etc.<br />

Zorgsector:<br />

€ 175<br />

Cure (ziekenhuizen) € 205<br />

132 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan zal<br />

de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein. Bij sportparken wordt de prijs over het uitgeefbaar<br />

terrein bepaald.<br />

59


Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />

Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />

Verzorgingshuis, Woonzorgcentrum € 205<br />

Verpleeghuis, kleinschalig groepswonen € 245<br />

Appartementen voor beschermd wonen en resocialisatie € 245<br />

Gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg overige € 280<br />

Provinciaal gefinancierde jeugdzorg € 245<br />

Gesloten jeugdzorg<br />

Overige:<br />

€ 280<br />

Middelbaar en hoger onderwijs € 225<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

60


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

61


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

62


Overige<br />

10.1 Reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen 133<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

10<br />

Zo nu en dan wordt er bij de gemeente door particulieren een verzoek ingediend om een<br />

stukje openbaar gebied aan te mogen kopen om dit toe te mogen voegen aan de tuin. Door<br />

de gemeente wordt in eerste instantie onderzocht of de verkoop wenselijk is. Als dat<br />

inderdaad het geval is, wordt de grond in huidige staat en toestand verkocht en zijn de<br />

kosten om het perceel daadwerkelijk toe te voegen aan de tuin voor rekening van de koper.<br />

Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om kosten voor het verleggen van kabels en leidingen, het<br />

kappen van groen etc. Aangezien geleverd wordt in huidige staat en toestand is overdrachtsbelasting<br />

van toepassing.<br />

Voor percelen die uitsluitend als tuin gebruikt mogen worden (zonder bebouwingsmogelijkheden)<br />

wordt een vaste grondprijs134 gehanteerd van € 125,- per m². Voor de delen die<br />

toegevoegd worden waar de particulier de mogelijkheid heeft om kleine bebouwingsmogelijkheden135<br />

te realiseren wordt een prijs gehanteerd van € 225,- per m².<br />

Voor de verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen, wordt een minimumprijs<br />

gehanteerd van € 2.000,- vanwege de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de<br />

verkoop.<br />

10.2 Verkoop van grond ten behoeve de oprichting van nutsvoorzieningen<br />

Grond ten behoeve van de oprichting van een nutsvoorziening wordt verkocht voor € 225,per<br />

m² uitgeefbaar terrein excl. BTW prijspeil 2011. Evenals de grondprijs voor reststroken is<br />

dit een vaste grondprijs.<br />

10.3 Snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen<br />

In diverse gevallen wordt door corporaties, ontwikkelaars en beleggers grond verworven met<br />

als doel om te komen tot een (her)ontwikkeling van nieuw vastgoed. Voor deze (her)<br />

ontwikkeling is zo nu en dan ook grond benodigd van de gemeente om de ontwikkeling<br />

mogelijk te maken.<br />

Zoals eerder aangegeven heeft de gemeente met de drie woningcorporaties Wonen Breburg,<br />

Laurentius en Singelveste AlleeWonen eind 2008 prestatieafspraken gemaakt onder de titel<br />

‘de alliantie 2008-2012: meer perspectief voor mensen’. In deze alliantie is in artikel 1.5.8<br />

bepaald hoe de grondwaarde van deze reststroken bepaald moet worden. “De gemeente<br />

rekent bij reststroken openbaar groen kleiner dan of gelijk aan 500 m² de geldende prijzen<br />

voor openbaar groen conform de jaarlijkse gemeentelijke grondprijzenbrief. Hierbij is een<br />

ruilconstructie mogelijk indien er geen sprake is van prijsverschil tussen de geruilde stukken<br />

grond. Het geruilde stuk grond wordt in de gevraagde inrichtingskwaliteit terug geleverd.<br />

Indien de gemeente reststroken openbaar groen groter dan 500 m² verkoopt ten behoeve<br />

van de realisering van projecten, zal de prijs residueel bepaald worden op basis van de<br />

bebouwingsmogelijkheden van de betreffende locatie. Indien op de locatie bereikbare<br />

woningen worden gerealiseerd, wordt voor dit deel van de locaties uitgegaan van een<br />

kavelprijs van € 17.840,- voor een genormeerde kavel van 120 m². Voor het deel waarop<br />

niet-bereikbare woningen worden gerealiseerd, wordt residueel gerekend.”<br />

De grondprijs die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert voor de reststroken openbaar groen kleiner<br />

dan of gelijk aan 500 m² bedraagt136 € 225,- per m² (prijspeil 2011) perceel bij verkoop aan<br />

133 In de algemene verkoopvoorwaarden zijn deze terug te vinden onder hoofdstuk 4 ‘groenstroken’.<br />

134 Op beide prijzen is nog overdrachtsbelasting van toepassing.<br />

135 Bijvoorbeeld; uitbreiding woning, schuur<br />

136 Deze prijs is gelijk aan de prijs van de verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen met bebouwingsmogelijkheid.<br />

63


één van de alliantiepartners. Dit is bij verkoop in huidige staat en toestand en op de levering<br />

is overdrachtsbelasting van toepassing. Conform de alliantieafspraken zal de grondprijs bij<br />

verkoop van openbaar groen groter dan 500 m² residueel bepaald worden (uitgezonderd het<br />

deel waar de bereikbare woningen op worden gerealiseerd). Voor deze verkoop aan de<br />

alliantiepartners geldt een minimumprijs van € 225,- per m² (prijspeil 2011) bij verkoop in<br />

huidige staat en toestand.<br />

De grondprijs van snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen is maatwerk.<br />

De uiteindelijke prijs is onder andere afhankelijk van de staat waarin de gemeentegrond<br />

geleverd wordt en de bestemming die gerealiseerd wordt. Om deze grondprijs te bepalen<br />

wordt met name gebruik gemaakt van de residuele grondwaardesystematiek en de comparatieve<br />

methodiek.<br />

Let wel: particuliere ontwikkelingen vallen onder de reikwijdte van de op 1 juli 2008 in<br />

werking getreden grondexploitatiewet. Op basis van deze wet heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> de<br />

plicht om kosten te verhalen en de mogelijkheid om locatie-eisen te stellen.<br />

10.4 Erfpacht<br />

Conform de nota grondbeleid <strong>Breda</strong> uit 2008 vindt de uitgifte van grond in hoofdzaak plaats<br />

door verkoop en in minder mate door verhuur en uitgifte in erfpacht. In het kader van de<br />

Alliantie voor wonen in <strong>Breda</strong> is ook geconstateerd dat de drie woningbouwcorporaties<br />

uitgifte in erfpacht niet wenselijk vinden. De uitgifte van grond op basis van erfpacht is<br />

maatwerk.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

64


Literatuur<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bijlage I<br />

ABN AMRO, Visie op Bouw en Vastgoed, mei 2010<br />

Bak, R.L. (NVM), Kantoren in cijfers in 2009, ‘Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt’,<br />

2010<br />

BreDATA<br />

CBS, Woningbouwproductie ingestort, 14 juni 2010<br />

CPB, Juniraming CPB; ‘onzekerheid troef’, juni 2010<br />

DG wonen, wijken en integratie, Circulaire huurgerelateerde parameters huurtoeslag per<br />

1 juli 2009, 2009<br />

DTZ Zadelhoff, Bandbreedtes winkelhuren 2008<br />

DTZ Zadelhoff, Factsheet Winkelmarkt Q4 2009, 2009<br />

DTZ Zadelhoff, Factsheet Woningmarkt Q4 2009, 2009<br />

DTZ Zadelhoff, Het aanbod veroudert, ‘de Nederlandse markt voor kantoorruimte’,<br />

maart 2010<br />

DTZ Zadelhoff, Nederland compleet, ‘factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt’,<br />

medio 2010<br />

DTZ Zadelhoff, Vertrouwen golft, ‘de markt voor beleggingen in Nederlands commercieel<br />

onroerend goed’, januari 2010<br />

Dynamis, Sprekende cijfers, ‘Kantorenmarkten’, 2010<br />

Dynamis/Van der Sande makelaars, Sprekende cijfers, ‘Kwartaalbericht Q3 woningmarkt<br />

<strong>Breda</strong>’, 2010<br />

Economisch instituut voor de bouw, Crisis en herstel in de bouwsector, 2010<br />

FGH, Vastgoedbericht 2009, ‘met het oog op de stenen’, maart 2009<br />

FGH, Vastgoedbericht 2010, ‘focus op een nieuwe realiteit’, maart 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/directie Economische Zaken en Grondbedrijf, afdeling Vastgoed,<br />

Algemene verkoopvoorwaarden <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> 2008, juli 2008<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/brief college van burgemeester en wethouders, Prijsgrenzen 2010,<br />

6 april 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/BRIM, Algemene reserverings- en verkoopvoorwaarden N.V. BRIM 2005,<br />

2005<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken en BRO, Detailhandelsnota 2010-2020,<br />

‘Actualisatie detailhandelsbeleid’, juni 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken en Stec Groep BV, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong><br />

(concept), januari 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken, Structuurvisie bedrijventerreinen, <strong>Breda</strong> 2020,<br />

6 januari 2009<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/grondbedrijf <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Nota grondbeleid <strong>Breda</strong> 2008, ‘gegronde<br />

ambitie’, februari 2008<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Laurentius, Singelveste AlleeWonen, Wonen Breburg,<br />

De alliantie 2008-2012, ‘meer perspectief voor mensen’, december 2008<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, BreDATA (website), Factsheet wonen, 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Avans Hogeschool, Rabobank, Economische<br />

Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen,<br />

‘1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’, november 2009<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Vastgoedmarktmonitor 2008,<br />

november 2008<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Stedelijke programmering 2020, ‘koers gezet’, juli 2010<br />

65


<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Structuurvisie <strong>Breda</strong>, ‘stad in evenwicht’, december 2007<br />

Grondprijzen Brabantse gemeente in 2008 (overzicht opgesteld door de gemeente Tilburg)<br />

Indexcijfers van CBS, Bouwkostenkompas, BDB en MBK<br />

ING, Kwartaalbericht Bouw, januari en juli 2010<br />

ING Economisch Bureau, Nieuwbouw woningcorporaties niet getroffen door vraaguitval,<br />

‘nieuwe regelgeving drukt toekomstige productie’, juni 2010<br />

Kadaster, Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009, 21 januari 2010<br />

KEI – kenniscentrum stedelijke vernieuwing (nieuws), Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-<br />

PVV: Waar is de stad?, 7 oktober 2010<br />

Locatus, Leegstandscijfers winkels in Nederland, januari 2010<br />

Ministerie van Financiën (persbericht), Kabinet wil woningmarkt stimuleren,<br />

31 augustus 2010<br />

Neprom, Nieuwbouwbarometer koopwoningen, zomer 2010<br />

NVB, (persbericht), Belangstelling voor huren groeit, januari 2009<br />

NVB (persbericht), De beste kansen liggen bij kleine kantoren,’kantorenontwikkelaars maken<br />

zich op voor zware tijd’, 19 mei 2009<br />

NVB, Huizenkopers in profiel, 2010<br />

NVM (persbericht), Aanbod kantoorruimte neemt verder toe, juli 2010<br />

NVM (persbericht), Aantal woningverkopen blijft achter bij verwachtingen, 8 juli 2010<br />

NVM, Bijlage I, ‘Analyse Woningmarkt’, ‘2e kwartaal 2010’, 8 juli 2010<br />

NVM, cijfers <strong>Breda</strong> 2008-2010, 2010<br />

NVM Business, Leegstand op Nederlandse bedrijventerreinen, 2010<br />

NVM, Structurele leegstand van kantoren, ‘een analyse van het probleem en mogelijke<br />

oplossingen’, 2010<br />

Property (artikel), Amvest kampt met waardedaling portefeuille en toenemende leegstand bij<br />

huurwoningen, 8 juni 2010<br />

Rabobank, Conjunctuurbeeld Nederland, 7 juli 2010<br />

Rabobank, Economisch Kwartaalbericht, juni 2010<br />

Rabobank, Cijfers & Trends, Aannemersbedrijven burgerlijke en utiliteitsbouw, maart 2010<br />

Rabobank, Cijfers & Trends, Bouwnijverheid, maart 2010<br />

Rabobank, Cijfers & Trends,’Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010’, maart 2010<br />

Rabobank, Onzekerheid houdt aan, 22 juli 2010<br />

Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, ‘kwartaal II 2010’, augustus 2010<br />

STEC groep (presentatie), Grondprijzen bedrijventerreinen kunnen hoger<br />

STEC groep (presentatie), Typologie werklandschappen <strong>Breda</strong>, 2007<br />

Van den Brand e.a., Handreiking grondexploitatiewet, 2008<br />

Vastgoedmarkt (artikel), Omzet in detailhandel daalt in 2009 met ruim 5 miljard euro,<br />

maart 2010<br />

VNG, Taxatiewijzer en kengetallen, ‘huurwaardekapitalisatie’, ‘waardepeildatum 1 januari<br />

2010’, april 2010<br />

VNG, Financiële gevolgen van het regeerakkoord voor de gemeenten, oktober 2010<br />

VROM, Circulaire huurprijsbeleid, 25 januari 2010<br />

VROM (persbericht), Overeenstemming over staatssteunregeling voor corporaties,<br />

8 oktober 2009<br />

VROM, Staatssteundossier woningcorporaties, 18 juni 2010<br />

www.bouwkostenkompas.nl<br />

Zuidema, M. en M. van Elp (EIB), Kantorenleegstand, ‘Probleemanalyse en oplossingsrichtingen’,<br />

juni 2010<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

66


Definities en begrippen<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

Bijlage II<br />

A1-locatie: winkel gelegen in het centrum van de stad. Een A1-locatie kenmerkt zich door<br />

veel passanten en een hoge huurprijs. Winkels die zich met name vestigen op een A1-locatie<br />

zijn de grote ketens zoals V&D, Bijenkorf etc.;<br />

A2-locatie: winkel gelegen in de aangrenzende centrumstraten, oftewel de aanloopstraten<br />

naar het centrum, die profiteren van de klantenrouting in het centrum;<br />

B-locatie: winkel gelegen in de randzones van het centrum, waar minder passanten komen<br />

en vaak sprake is van een mix van functies (ook cultuur, horeca etc.);<br />

basispunt: 1/100 procent;<br />

bruto aanvangsrendement: 1e jaars markthuur (= 1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur;<br />

ook wel theoretische huur) gedeeld door de investering;<br />

BRIM: maatschappij ter bevordering van industrievestiging te <strong>Breda</strong>; aparte N.V. binnen de<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> die de verkoop van bedrijventerrein verzorgt;<br />

bvo: bruto vloeroppervlakte: de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende<br />

opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen.<br />

Zie tevens NEN 2580.<br />

C-locatie: winkel gelegen op een locatie met weinig passanten. Dit zijn vaak locaties die wel<br />

goed bereikbaar zijn met de auto en openbaar vervoer;<br />

canon: dit is de geldsom die, op al dan niet op terugkerende tijdstippen, door de erfpachter<br />

aan de eigenaar wordt betaald voor het recht van erfpacht op een onroerende zaak;<br />

dwaalmilieu: de route die in de <strong>Breda</strong>se binnenstad kan worden afgelegd, overwegend<br />

buiten het winkelcircuit, maar wel met raakvlakken daaraan. In het dwaalmilieu bevindt zich<br />

een variatie aan elementen, zoals winkels, horeca en cultuur en vermaak die elk een eigen<br />

specifieke waarde hebben (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsmonitor 2006);<br />

egw: eengezinswoning: elke woning die tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen<br />

vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde<br />

hele huizen, boerderijen met woningen en voorts alle rijenhuizen (definitie CBS);<br />

erfpacht: erfpacht is een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een anders<br />

onroerende zaak te houden en te gebruiken. In de akte van vestiging kan aan de erfpachter<br />

de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende<br />

tijdstippen een geldsom – de canon – te betalen (afkomstig uit het Burgerlijk wetboek artikel<br />

5: 85);<br />

EMU-saldo: saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid;<br />

EMU-schuld: de nominale schuld van de overheid (rijk, sociale fondsen en overige centrale<br />

en lokale overheid);<br />

funding: de financiering van kredieten door de kredietverstrekkers, zoals bijvoorbeeld door<br />

de banken;<br />

gbo: gebruiksoppervlakte: de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande<br />

scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep ruimtes omhullen en een<br />

gebruiksfunctie hebben;<br />

GDV: Grootschalige Detailhandels Vestigingen: winkels met een ondergrens van 1.500 m²<br />

bedrijfsoppervlak, zoals in het verleden in het Rijksbeleid toegelaten op daarvoor aangewezen<br />

GDV-locaties (13 stedelijke knooppunten). Met het in de Vijfde Nota gepresenteerde beleid is<br />

de GDV komen te vervallen. Grootschalige detailhandel had oppervlakte als criterium, niet de<br />

branchering (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsnota 2002);<br />

67


gemengd plus terrein: bedrijventerrein waar vestiging van alle soorten bedrijvigheid<br />

inclusief milieuhinderlijke bedrijvigheid is toegestaan;<br />

hoogwaardig terrein: bedrijventerrein wat bestemd is voor hoogwaardige bedrijfsruimtevestigers,<br />

waarbij een deel van de ruimte benut wordt voor de vestiging van een kantoor of<br />

R&D-ruimte;<br />

incentive: een aanmoedigingspremie om een potentiële huurder over de streep te trekken<br />

door deze bijvoorbeeld een huurvrije periode aan te bieden van een jaar, de inrichting van het<br />

kantoor te vergoeden etc.;<br />

leisure: gebouwen met een functionele bestemming betrekking hebbend op het voeren van<br />

een bedrijf die ten dienste staat van vrijetijdsbesteding (definitie afkomstig van bouwkostenkompas.nl);<br />

modern gemengde terrein: bedrijventerrein bestemd voor alle soorten bedrijven die<br />

voldoen aan de hindercategorie 2-4;<br />

marktprijs/marktwaarde: de prijs waartegen gronden en gebouwen op de datum van<br />

waardering bij onderhandse overeenkomst tussen een willige verkoper en een van de<br />

verkoper onafhankelijke koper zouden kunnen worden verkocht, waarbij wordt aangenomen<br />

dat de betrokken gronden en gebouwen openlijk op de markt worden aangeboden, dat de<br />

marktvoorwaarden een regelmatige transactie mogelijk maken en dat, de aard van de<br />

gronden en gebouwen in aanmerking genomen, een normaal tijdsbestek beschikbaar is om<br />

over de verkoop te onderhandelen;<br />

mediane transactieprijs: de middelste van de naar (transactie)prijs gerangschikte waarnemingen;<br />

mgw: meergezinswoning: elke woning die samen met andere woonruimte c.q. bedrijfsruimten<br />

een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen,<br />

appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van<br />

een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.<br />

netto aanvangsrendement: 1e jaars markthuur (= 1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur;<br />

ook wel theoretische huur) minus de exploitatielasten van het vastgoed. De uitkomst wordt<br />

gedeeld door de investering;<br />

particuliere bouwkavel: kavel die gekocht wordt door een particulier ten behoeve van de<br />

bouw van een eigen woning;<br />

PDV: Perifere Detailhandels Vestigingen: Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra,<br />

bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc. Toegelaten branches in het<br />

verleden geldende beleid: auto’s, boten, caravans, brand- en milieugevaarlijke stoffen,<br />

tuincentra, bouwmarkten, de gehele woninginrichtingsbranche, keukens en sanitair, Perifere<br />

detailhandel had de branchering als criterium. Met het in de Vijfde Nota gepresenteerde<br />

beleid is de PDV komen te vervallen (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsnota<br />

2002);<br />

recreatieterreinen: terreinen die gebruikt worden ten behoeve van de ontspanning;<br />

transport- en distributieterrein: bedrijventerrein die specifiek zijn bestemd voor transporten<br />

distributiebedrijven met inbegrip van groothandelsbedrijven of distributieactiviteiten van<br />

productiebedrijven;<br />

utiliteitsbouw: alle bouwwerken die geen woonbestemming hebben, bijvoorbeeld de bouw<br />

van fabrieken, scholen, ziekenhuizen e.d.;<br />

vvo: verhuurbaar vloeroppervlak: de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de<br />

opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte omhullen, inclusief de<br />

zogenaamde glaslijncorrectie. Bij de bepaling van de verhuurbare oppervlakte worden de<br />

volgende elementen niet meegenomen: technische ruimtes, verticale stijgpunten en dragende<br />

binnenwanden (NEN 2580);<br />

woonwerkterrein: bedrijventerrein waar een bedrijfsruimte op gerealiseerd wordt, alsmede<br />

een woning;<br />

wvo: winkelvloeroppervlak: oppervlakte van een winkel, waarvan de hoofdactiviteit detailhandelgericht<br />

is. Het gaat hierbij om alle overdekte en voor de consument toegankelijke en<br />

zichtbare ruimten (definitie uit de vastgoedmarktmonitor <strong>Breda</strong> 2008).<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

68


Meer informatie<br />

Voor meer informatie over de grondprijzen in de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> of de verkoop van grond<br />

ten behoeve van de realisatie van woningbouw, kantoren, detailhandel, overig commercieel<br />

vastgoed of maatschappelijke doeleinden kunt u contact opnemen met het secretariaat van<br />

het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>. Het secretariaat van het Grondbedrijf is bereikbaar<br />

op de volgende telefoonnummers: (076) 529 36 00 of (076) 529 37 45.<br />

Betreffende de verkoop van vrije sector kavels kunt u contact opnemen met de volgende<br />

vastgoedmedewerkers van het Grondbedrijf:<br />

Locaties Saval, De Neel West (beide Prinsenbeek) en de locatie Asterd (Haagse Beemden):<br />

- mevrouw Embregts: telefoonnummer (076) 529 90 49 of jca.embregts@breda.nl<br />

Locaties Heilaarstraat (Heilaar), Schijfstraat, Laanzichtweg, Moleneind, Hoge Gouw (alle vier<br />

in Teteringen), Oude Molenweg (Prinsenbeek), Mechteldis van Hornestraat en Patrijzenlaar<br />

(beide Nieuw Wolfslaar):<br />

- mevrouw van Rossenberg, telefoonnummer (076) 529 36 08 of bmr.van.rossenberg@breda.nl<br />

Betreffende de mogelijke verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen kunt<br />

u contact opnemen met:<br />

- mevrouw van Rossenberg, telefoonnummer (076) 529 36 08 of bmr.van.rossenberg@breda.nl of<br />

- mevrouw Embregts, telefoonnummer (076) 529 90 49 of jca.embregts@breda.nl<br />

Voor meer informatie over de verkoop van bedrijventerrein of woonwerkkavels kunt u terecht<br />

bij de BrIM. U kunt contact opnemen met:<br />

- de heer Hoogedeure, telefoonnummer (076) 529 37 65 of b.hoogedeure@breda.nl of<br />

- mevrouw den Hooglander, telefoonnummer (076) 529 37 58 of mapa.den.hooglander@breda.nl<br />

De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid inzake het gebruik en toepassing<br />

van de gepresenteerde gegevens.<br />

De kaderbrief grondprijzen van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is door het college van burgemeester en<br />

wethouders vastgesteld op 14 december 2010.<br />

<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

69


<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />

70

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!