Kaderbrief - Gemeente Breda
Kaderbrief - Gemeente Breda
Kaderbrief - Gemeente Breda
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Kaderbrief</strong><br />
Grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Een onderbouwing van de grondprijzen<br />
voor het jaar 2011
<strong>Kaderbrief</strong><br />
Grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Een onderbouwing van de grondprijzen voor het jaar 2011<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, december 2010
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011
0485_10_<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011_v4<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting .........................................................................................................1<br />
1 Inleiding ..................................................................................................................3<br />
1.1 Staatssteun 4<br />
1.2 Leeswijzer 5<br />
2 Methoden voor grondprijsbepaling .....................................................................7<br />
3 Recente ontwikkelingen op de vastgoedmarkt ................................................13<br />
3.1 Ontwikkeling Nederlandse economie 13<br />
3.2 Ontwikkeling bruto aanvangsrendementen 14<br />
3.3 Ontwikkeling huurprijzen 17<br />
3.3.1 Kantoren 17<br />
3.3.2 Bedrijven 19<br />
3.3.3 Detailhandel 21<br />
3.3.4 Woningbouw 22<br />
3.4 Ontwikkeling verkoopprijzen woningbouw 24<br />
3.5 Bouwkosten 27<br />
3.6 Algehele conclusie 29<br />
4 Woningbouw .......................................................................................................33<br />
4.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se woningmarkt 33<br />
4.1.1 Koopwoningen 33<br />
4.1.2 Huurwoningen 37<br />
4.2 Grondprijzen voor woningbouw 37<br />
4.2.1 Grondprijzen woningbouw gebaseerd op de alliantie 2008-2012 37<br />
4.2.2 Grondprijzen projectmatige woningbouw 38<br />
4.2.3 Grondprijzen verkoop particuliere bouwkavels 40<br />
5 Kantoren ...............................................................................................................43<br />
5.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt 43<br />
5.2 Grondprijzen voor kantoren 45<br />
6 Detailhandel .........................................................................................................47<br />
6.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se detailhandel 47<br />
6.2 Grondprijzen voor detailhandel 49<br />
7 Bedrijventerrein ...................................................................................................51<br />
7.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se bedrijvenmarkt 51<br />
7.2 Grondprijzen voor bedrijventerreinen 53<br />
8 Overig commercieel vastgoed ............................................................................57<br />
9 Maatschappelijke voorzieningen ........................................................................59<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011
10 Overige .................................................................................................................63<br />
10.1 Reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen 63<br />
10.2 Verkoop van grond ten behoeve van de oprichting van nutsvoorzieningen 63<br />
10.3 Snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen 63<br />
10.4 Erfpacht ..................................................................................................................64<br />
Bijlagen .................................................................................................................65<br />
I Literatuur 65<br />
II Definities en begrippen 65<br />
Meer informatie ...................................................................................................69<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Samenvatting<br />
Voor een samenvatting van deze notitie wordt verwezen naar de brochure ‘grondprijzen<br />
<strong>Breda</strong> 2011’. Hier komen de belangrijkste onderdelen van de kaderbrief grondprijzen aan<br />
de orde. Een aantal onderwerpen komt hier echter niet terug, namelijk:<br />
1. Een omschrijving van de grondprijsmethodieken die het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />
hanteert om de grondprijzen te bepalen.<br />
Dit onderdeel is beschreven in hoofdstuk 2 van deze kaderbrief.<br />
2. De recente ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en dan met name de consequenties van<br />
de kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis op de vastgoedmarkt en de<br />
gevolgen die dit heeft voor de belangrijkste parameters die de grondprijs bepalen, zoals<br />
de verkoop- en huurprijzen, bruto aanvangsrendementen en de bouwkosten.<br />
Dit onderdeel is beschreven in hoofdstuk 3, waarbij in paragraaf §3.6 de conclusie is<br />
weergegeven.<br />
3. Een omschrijving per vastgoedsegment van de kengetallen, zoals huurprijzen en VONprijzen,<br />
die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se situatie en die mede gebruikt zijn om de<br />
grondwaarde te kunnen bepalen.<br />
Voor de woningbouw zijn deze terug te vinden in hoofdstuk 4. Voor de kantoren,<br />
detailhandel en bedrijventerreinen is dit terug te vinden in respectievelijk hoofdstuk 5, 6<br />
en 7.<br />
1
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
2
Inleiding<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
1<br />
Voor u ligt de kaderbrief grondprijzen voor het jaar 2011 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>. Deze brief<br />
bevat de grondprijzen of de bandbreedte waarbinnen de grondprijzen zouden moeten vallen<br />
die het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert bij de verkoop van bouwrijpe grond,<br />
oftewel grond die technisch en juridisch in bouwrijpe staat verkeert1 , ten behoeve van de<br />
realisatie van diverse bestemmingen. De grondprijzen zijn gebaseerd op de verkoop van de<br />
grond conform de ‘algemene verkoopvoorwaarden <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> 2008’. Waar de grondprijzen<br />
hier niet op zijn gebaseerd is dat aangegeven. Dit geldt in ieder geval voor de grondprijzen van<br />
de bedrijventerreinen. Deze zijn gebaseerd op verkoop conform de ‘algemene reserverings- en<br />
verkoopvoorwaarden N.V. BrIM 2009’. Mochten de hier genoemde algemene verkoopvoorwaarden<br />
tussentijds aangepast worden, dan is de laatste versie van toepassing.<br />
Alle genoemde prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011, tenzij anders vermeld.<br />
De prijzen treden in werking de dag nadat deze kaderbrief door het college van burgemeester<br />
en wethouders van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is vastgesteld vanzelfsprekend met eerbiedigende<br />
werking voor bestaande overeenkomsten.<br />
De aanleiding om een kaderbrief grondprijzen op te stellen is tweeledig. In de ‘nota grondbeleid<br />
<strong>Breda</strong> 2008’ heeft het Grondbedrijf aangegeven meer inzicht te willen bieden in de<br />
wijze waarop haar grondprijzen tot stand komen en met welke grondprijzen in zijn algemeenheid<br />
wordt gewerkt. Als zodanig is het opstellen van een kaderbrief grondprijzen dan ook<br />
opgenomen in het uitvoeringsprogramma behorende bij deze nota.<br />
In de nota grondbeleid is vastgelegd dat het Grondbedrijf jaarlijks een kaderbrief grondprijzen<br />
aan het college van burgemeester en wethouders ter vaststelling zal aanbieden.<br />
Daarnaast heeft de gewijzigde wetgeving ertoe geleid dat de kaderbrief grondprijzen<br />
opgesteld wordt. Op 1 juli 2008 is de grondexploitatiewet als onderdeel van de nieuwe ‘Wet<br />
op de ruimtelijke ordening’ (Wro) in werking getreden2 . De grondexploitatiewet is met name<br />
ingesteld om aan de gemeente bij particuliere ontwikkelingen een goede regeling voor<br />
kostenverhaal, binnenplanse verevening en het stellen van locatie-eisen te bieden. De<br />
grondexploitatiewet is daarmee in de plaats gekomen van het oude instrumentarium van<br />
kostenverhaal, namelijk de exploitatieverordening en de baatbelasting. Middels de grondexploitatiewet<br />
heeft de gemeente, naast het privaatrechtelijke spoor, de mogelijkheid om<br />
kosten te verhalen middels een exploitatieplan. Onderdeel van dit exploitatieplan is een<br />
exploitatieopzet die de basis vormt voor de berekening van de aan particulieren toe te<br />
rekenen exploitatiebijdrage. In de handreiking grondexploitatiewet is aangegeven dat de<br />
gemeente de hoogte van de uitgifteprijzen die zij opneemt in haar exploitatieopzet deugdelijk<br />
dient te motiveren. In de handreiking wordt dan ook geadviseerd een uitgifteprijsbeleid vast<br />
te stellen waarin de uitgangspunten en criteria voor de geschatte uitgifteprijzen zijn opgenomen.<br />
Door het opstellen van de kaderbrief grondprijzen beoogt de gemeente dit mede te bereiken3 .<br />
In de kaderbrief is voor een deel van de vastgoedsegmenten een vaste prijs opgenomen,<br />
terwijl voor de woningbouw en het commerciële segment een bandbreedte is opgenomen<br />
waar de grondprijs binnen zou moeten vallen. In een aantal gevallen is alleen een minimumprijs<br />
afgegeven. Afwijken van de vaste grondprijzen is, mits uitvoerig gemotiveerd, mogelijk.<br />
Zo ook indien de te hanteren grondprijs zich onder de minimumprijs of buiten de bandbreedte<br />
bevindt. Grondprijzen die afwijken van de vaste grondprijzen, buiten de bandbreedte vallen<br />
of onder de minimumprijs liggen dienen nog afzonderlijk door het college van burgemeester<br />
1 Voor de omschrijving van ‘bouwrijp’ wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de algemene verkoopvoorwaarden 2008.<br />
2 De bepalingen met betrekking tot de grondexploitatiewet zijn te vinden in afdeling 6.4 ’grondexploitatie’ van de nieuwe Wro.<br />
3 Van den Brand e.a., Handreiking grondexploitatiewet, 2008<br />
3
en wethouders vastgesteld te worden. Afwijken van de opgenomen grondprijzen kan bijvoor-<br />
beeld noodzakelijk zijn als gevolg van door de gemeente gestelde kwaliteitseisen of locatiespecifieke<br />
omstandigheden die hogere stichtingskosten met zich mee brengen dan waar in de<br />
door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> opgestelde onderliggende berekeningen van is uitgegaan. Daarnaast<br />
kan het voorkomen dat een project op een dusdanig gunstige locatie gelegen is waar<br />
ook nog eens eenvoudig gebouwd kan worden, dat een hogere grondprijs aan de orde kan zijn.<br />
Grondprijzen die binnen de bandbreedte liggen of conform de vaste grondprijzen zijn,<br />
worden vastgesteld door het hoofd Grondbedrijf op voorstel van de medewerkers van het<br />
Grondbedrijf.<br />
De grondprijzen die opgenomen zijn in deze kaderbrief, zijn niet van toepassing op grondtransacties<br />
waar voor de vaststelling van deze brief al afspraken zijn gemaakt tussen de<br />
gemeente en een marktpartij of particulier over de grondprijs en/of de grondprijsmethodiek.<br />
Mochten tussen de gemeente en een particulier of onderneming afspraken gemaakt zijn over<br />
de hoogte van de te betalen grondprijs4 dan zal de indexering van deze grondprijs, tenzij<br />
partijen anders overeenkomen, normaliter jaarlijks plaats vinden op basis van consumentenprijsindex<br />
(CPI) alle huishoudens van het Centraal Bureau van de Statistiek. Tussen de<br />
gemeente en een particulier of onderneming wordt een termijn overeen gekomen waarbinnen<br />
de grond afgenomen moet worden. Mocht de grond door de particulier of onderneming niet<br />
tijdig afgenomen worden van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, dan brengt de gemeente bij overschrijding<br />
van de termijn de wettelijke rente in rekening vanaf het moment van overschrijding tot aan<br />
de datum transport.<br />
Voorliggende kaderbrief bevat de grondprijzen die gelden voor 2011. Alleen de grondprijzen<br />
die onderdeel uitmaken van de alliantie 2008-2012 zijn gebaseerd op prijspeil 2010,<br />
aangezien deze geïndexeerd worden op basis van de consumenentenprijsindex (CPI) en de<br />
CPI over 2010 ten tijde van het opstellen van deze kaderbrief nog niet bekend was.<br />
De grondprijzen, zoals opgenomen in deze kaderbrief, zullen jaarlijks herzien worden door<br />
het Grondbedrijf en ter vaststelling aangeboden worden aan het college van burgemeester en<br />
wethouders. Voorliggende kaderbrief bevat een beschouwing van de diverse grondprijsmethodieken,<br />
de vastgoedmarkt en de onderliggende parameters zoals de bruto aanvangsrendementen,<br />
bouwkosten, huurprijzen etc. De kaderbrief zal elke vier jaar voorzien zijn van deze<br />
uitgebreide beschouwing. In de tussenliggende jaren zal de kaderbrief slechts bestaan uit een<br />
omschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en de geactualiseerde<br />
grondprijzen. Op deze wijze kunnen de kosten die verbonden zijn aan het opstellen van een<br />
kaderbrief beperkt worden gehouden.<br />
Mocht het als gevolg van grote ontwikkelingen binnen de vastgoedmarkt noodzakelijk zijn<br />
om de kaderbrief al voortijdig aan te passen dan zal op een eerder tijdstip een nieuwe<br />
kaderbrief aan het college aangeboden worden.<br />
1.1 Staatssteun<br />
In artikel 107 lid 1 van het ‘Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie’ wordt<br />
bepaald dat er sprake is van staatssteun als aan de volgende cumulatieve criteria is voldaan:<br />
• de steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd;<br />
• de steun verschaft een economisch voordeel aan onderneming(en) dat zij niet langs de<br />
normale commerciële weg zouden hebben verkregen;<br />
• dit voordeel is selectief, wat inhoudt dat het ten goede komt aan bepaalde<br />
onderneming(en);<br />
• het voordeel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en een (potentiële)<br />
invloed op de tussenstaatse handel hebben.<br />
4 Deze grondprijs moet dan vastliggen in een brief van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, een samenwerkings-, verkoop- of<br />
realisatieovereenkomst.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
4
De ‘Mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van<br />
gronden en gebouwen door openbare instanties’ bevat een procedure waarmee de lidstaten<br />
de verkoop van gronden en gebouwen zodanig kunnen behandelen dat staatssteun vanzelf<br />
uitgesloten is. Dit is mogelijk middels twee procedures, namelijk door de verkoop van grond<br />
en gebouwen middels een onvoorwaardelijke biedprocedure of middels taxatie door een<br />
onafhankelijke deskundige, waarbij de aldus vastgestelde marktprijs de minimale aankoopprijs<br />
is die kan worden overeengekomen zonder dat staatssteun verleend wordt.<br />
Geen sprake is van staatssteun bij verkoop aan entiteiten die niet vallen onder de definitie van<br />
‘onderneming’ 5 . In de overige gevallen is het wenselijk om de verkoop van gronden en<br />
gebouwen middels een biedprocedure te laten verlopen en in de gevallen waarin dit niet<br />
gebeurt door een taxateur vast te laten stellen dat geen verkoop plaats vindt onder de<br />
marktprijs. De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> behoudt zich dan ook te allen tijde het recht voor om af te<br />
wijken van de in deze kaderbrief opgenomen grondprijzen, mocht alsnog blijken dat de<br />
gehanteerde prijzen onder deze marktprijs vallen.<br />
1.2 Leeswijzer<br />
De kaderbrief is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 zijn kort de diverse grondprijsmethodieken<br />
beschreven die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert bij het bepalen van de grondprijzen voor de<br />
diverse vastgoedsegmenten. In hoofdstuk 3 wordt uitgebreid ingegaan op de recente<br />
ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en dan met name op de consequenties van de<br />
kredietcrisis en de daarop volgende economische crisis voor de vastgoedmarkt en de<br />
gevolgen die dit heeft voor de belangrijkste parameters die de grondprijs bepalen, zoals de<br />
verkoop- en huurprijzen, bruto aanvangsrendementen en de bouwkosten. De nasleep van de<br />
crisis leidt ertoe dat de huidige marktomstandigheden uitgebreid omschreven worden.<br />
Hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 kennen dezelfde opbouw. In deze hoofdstukken worden eerst per<br />
vastgoedsegment de kengetallen beschreven die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se situatie en<br />
die gebruikt zijn om de grondwaarde te kunnen bepalen. Vervolgens zijn de grondprijzen of<br />
bandbreedtes beschreven voor het betreffende vastgoedsegment. Opeenvolgend komen in<br />
deze hoofdstukken de volgende vastgoedsegmenten aan bod: woningbouw, kantoren,<br />
detailhandel6 en bedrijventerrein. In hoofdstuk 8 komt het overig commercieel7 vastgoed8 aan<br />
de orde en in hoofdstuk 9 de grondprijzen ten behoeve van de maatschappelijke voorzieningen9 .<br />
Tot slot worden in hoofdstuk 10 diverse overige zaken beschreven, zoals de verkoop van<br />
reststroken, snipperverkopen, de verkoop van grond ten behoeve van de oprichting van<br />
nutsvoorzieningen10 en erfpacht.<br />
5 Waarbij een onderneming aangemerkt kan worden als elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar<br />
rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.<br />
6 Onder het hoofdstuk detailhandel zijn de volgende functies opgenomen: detailhandel binnenstad, buurt- en wijkwinkelcentra,<br />
kiosken, PDV- en GDV-locaties.<br />
7 Het verschil tussen commercieel en maatschappelijk vastgoed is dat het commerciële vastgoed wordt geëxploiteerd met als doel<br />
om geld te verdienen, oftewel de activiteiten die in dit vastgoed plaats vinden, vinden plaats met een winstoogmerk.<br />
8 Onder het hoofdstuk commercieel vastgoed zijn de functies opgenomen: hotel, leisure, horeca, sport commercieel, kinderdagverblijf<br />
en zorg commercieel.<br />
9 Onder het hoofdstuk maatschappelijke voorzieningen zijn de volgende functies opgenomen: basisonderwijs, sportpark onbebouwd,<br />
sporthal/gymzaal/kantine, buurt- en gemeenschapshuizen, gebouwen bedrijfsvoering gemeente, peuterspeelzaal,<br />
zwembad, cultureel, zorgvoorzieningen en middelbaar en hoger onderwijs.<br />
10 Nutsvoorzieningen: Tot de nutsvoorzieningen behoren de oprichting van traforuimten, gasverdeelstations, waterleidingstations,<br />
warmwaterpompen, warmwateropwaardeerstation, cv-inrichtingen en wijkstations voor kabel- en telecommunicatieinrichtingen.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
5
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
6
Methoden voor grondprijsbepaling<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
2<br />
Diverse methoden zijn in omloop om de uitgifteprijs te bepalen van grond. De meest<br />
voorkomende methodieken worden hier kort besproken. Vervolgens is per vastgoedsegment<br />
aangegeven welke grondprijsmethodiek(en) het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />
hanteert om de grondprijzen te bepalen.<br />
Kostprijsmethode<br />
Bij deze methodiek wordt de grondprijs direct afgeleid uit alle kosten die de gemeente moet<br />
maken om de grond te verkopen als bouwrijpe grond. De kosten voor de verwervingen,<br />
sloopkosten, saneringskosten, bouw- en woonrijp maken, planvoorbereidingskosten etc. die<br />
gemaakt moeten worden om de grond te verkopen bepalen uiteindelijk de hoogte van de<br />
grondprijs. De kostprijs kan berekend worden per locatie, maar ook kan sprake zijn van een<br />
gemiddelde kostprijsberekening, waarbij de kosten van verschillende locaties, eventueel met<br />
verschillende bestemmingen, worden gemiddeld om de kostprijs en daarmee de grondprijs te<br />
bepalen.<br />
De kostprijsmethodiek dient in feite als minimumprijs voor de tot stand te brengen koopsom.<br />
Comparatieve methode<br />
Bij deze methodiek wordt de waarde van de grond afgeleid uit een aantal vergelijkbare<br />
objecten, waarvan de grondprijs bekend is. De grondprijs wordt gebaseerd op een vergelijking<br />
met prijzen op andere locaties in de stad of met de grondprijzen van gemeenten in de regio.<br />
Residuele grondwaardemethode<br />
De residuele grondwaarde is het verschil tussen de marktwaarde van het vastgoed en de<br />
bouw- en bijkomende kosten om dit vastgoed daadwerkelijk te realiseren. Overigens kan de<br />
marktwaarde van het vastgoed weer middels verschillende methodieken bepaald worden11 .<br />
De residuele grondwaardemethodiek kan aan de hand van een simpel voorbeeld verduidelijkt<br />
worden. Stel dat de VON-prijs van een nieuw opgeleverde eengezinswoning € 357.000,bedraagt.<br />
De verkoopwaarde exclusief BTW bedraagt in dat geval € 300.000,-. Om de<br />
woning te kunnen bouwen dient € 160.000,- exclusief BTW aan bouwkosten besteed te<br />
worden en € 48.000,- exclusief BTW aan bijkomende kosten, zoals bijvoorbeeld het honorarium<br />
voor de architect, de constructeur, verkoopkosten, rente, winst en risico van de<br />
ontwikkelaar. In dat geval bedraagt de residuele grondwaarde € 92.000,- exclusief BTW (zie<br />
afbeelding 1), oftewel het verschil tussen de verkoopwaarde exclusief BTW en de kosten die<br />
gemaakt moeten worden om de woning te realiseren. De grondquote die hieruit af te leiden<br />
is, is 30,6% (€ 92.000,- exclusief BTW/€ 300.000,- exclusief BTW).<br />
11 Voorbeeld comparatieve methode, huurwaardekapitalisatiemethode etc.<br />
7
Afbeelding 1: residuele waardemethodiek<br />
waarde woning<br />
exclusief BTW<br />
Quote methodiek<br />
Deze methode stelt de grondprijs op grond van ervaringsregels gelijk aan een percentage van<br />
de commerciële prijs van het desbetreffende vastgoed.<br />
Bovenstaande methodieken worden door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> bij de bepaling van de<br />
grondprijs door en naast elkaar gebruikt ten einde tot een goede afweging te komen.<br />
In afbeelding 2 is per vastgoedsegment aangegeven welke methodiek is gehanteerd om de<br />
bijbehorende grondprijzen te kunnen bepalen.<br />
De residuele grondwaardemethode is met name gebruikt om de grondprijzen te bepalen voor<br />
de vrije sector woningen12 en het commerciële vastgoed, oftewel kantoren, detailhandel en<br />
specifiek commercieel vastgoed. Let wel: voor deze vastgoedsegmenten hanteert de <strong>Gemeente</strong><br />
<strong>Breda</strong> tevens de quotemethodiek en de comparatieve methodiek om na te gaan of de<br />
berekende residuele grondwaarde wel leidt tot realistische grondwaarden. Daarnaast kan het<br />
in voorkomende gevallen voorkomen dat onvoldoende gegevens aanwezig zijn om de<br />
grondwaarde residueel te kunnen bepalen, waardoor terug gevallen moet worden op andere<br />
methodieken. Om de grondprijzen te bepalen is gebruik gemaakt van kengetallen op het<br />
gebied van bouwkosten, bruto aanvangsrendementen, huurprijzen en verkoopprijzen die van<br />
toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se vastgoedmarkt.<br />
In hoofdstuk 3 is aangegeven welke consequenties de economische recessie heeft voor de<br />
vastgoedmarkt in zijn algemeenheid en in het bijzonder op de hiervoor genoemde parameters.<br />
In de hoofdstukken 4 tot en met 6 zijn deze kengetallen nader beschreven voor de<br />
<strong>Breda</strong>se woning-, kantoren- en winkelmarkt.<br />
Bij de waardering middels de residuele grondwaardemethode is een bandbreedte opgenomen<br />
waarvan de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> verwacht dat de grondprijs in meer dan 80% van de gevallen<br />
hier binnen zal vallen. Door de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is ervoor gekozen om te werken met een<br />
bandbreedte, aangezien de residuele grondwaarde afhankelijk is van locatie- en projectspecifieke<br />
omstandigheden, zoals de ligging, specifieke eisen aan de kwaliteit van het vastgoed,<br />
de complexiteit van de plaats waar gebouwd wordt etc. Zo zal precies dezelfde woning die<br />
gebouwd wordt op verschillende plekken in de stad telkens een andere grondwaarde op<br />
kunnen leveren, aangezien op de ene locatie een hogere verkoopprijs gerealiseerd kan<br />
worden dan op de andere plek. Het bepalen van de grondwaarde blijft daarmee per project<br />
maatwerk. Door middel van het inbouwen van een ondergrens wil de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />
voorkomen dat zij middels de grondprijs bij moet dragen aan een inefficiënt opgesteld<br />
bouwplan en/of via de grondprijs een bijdrage moet leveren aan de onrendabele top op de<br />
vastgoed- of grondexploitatie. Indien dit evenwel in voorkomend geval toch gewenst is, kan<br />
dit slechts geschieden middels een besluit door het college van burgemeester en wethouders,<br />
waarbij met name het staatssteunelement nauw aandacht verdient.<br />
12 Uitgezonderd de particuliere bouwkavels<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
8
De grondprijzen voor particuliere bouwkavels, bedrijventerreinen en maatschappelijk<br />
vastgoed zijn comparatief bepaald en tevens ook afgeleid van de grondprijzen die de<br />
afgelopen jaren voor deze doeleinden in rekening zijn gebracht. Gebruik is gemaakt van de<br />
grondprijsgegevens van regiogemeenten en vergelijkbare gemeenten elders in het land. Om<br />
de grondprijzen te kunnen bepalen van de zorgsector is gebruik gemaakt van de grondkostenkengetallen<br />
van het Centrum Zorg en Bouw. De grondprijzen van de particuliere bouwkavels<br />
zijn mede tot stand gekomen door onafhankelijke taxatierapporten13 op te laten stellen.<br />
Interne leveringen14 van gronden, ten behoeve van de oprichting van basisonderwijs, sport<br />
etc., vinden plaats op basis van een grondprijs die is afgeleid van de gemiddelde kostprijs.<br />
Te constateren is dat bij de maatschappelijke voorzieningen met name gewerkt wordt met de<br />
kostprijs en comparatieve methodiek, terwijl bij het commerciële vastgoed en de woningbouw<br />
met name gewerkt wordt met de residuele methodiek in combinatie met de comparatieve<br />
en quote methodiek. De residuele en quote methodiek lenen zich niet voor een<br />
grondwaardebepaling van maatschappelijke voorzieningen. De vastgoedwaarde van<br />
maatschappelijke voorzieningen is lastig te bepalen, aangezien het vastgoed met de maatschappelijke<br />
bestemming alleen waarde heeft voor de maatschappelijke gebruikers zelf<br />
waardoor de vastgoedwaarde vaak overeen komt met de kosten om het vastgoed te<br />
realiseren of te vervangen. De grondwaarde vormt in dit geval dus geen afgeleide van de<br />
vastgoedwaarde, zoals bij de residuele systematiek het geval is, maar juist één van die<br />
elementen die meegenomen wordt om de vastgoedwaarde te kunnen bepalen.<br />
Alliantie 2008-2012<br />
De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> heeft in het kader van de alliantie 2008-2012 prestatie-afspraken<br />
gemaakt met de woningbouwcorporaties Wonen Breburg, Laurentius en Singelveste<br />
AlleeWonen. In deze afspraken zijn ook de grondprijzen vastgelegd voor de bereikbare<br />
huurwoningen en koopwoningen die via een maatschappelijk gebonden eigendomconstructie<br />
(= MGE) worden verkocht. De in het kader van de alliantie gemaakte afspraken over de<br />
grondprijzen, maken onderdeel uit van deze kaderbrief grondprijzen.<br />
13 De taxaties zijn overigens ook gebaseerd op de comparatieve methodiek.<br />
14 Interne leveringen betreffen leveringen van grond door het Grondbedrijf aan andere onderdelen van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
9
Afbeelding 2: grondprijsmethodiek per vastgoedsegment<br />
Vastgoedsegmenten Methode voor grondprijsbepaling<br />
Woningbouw<br />
bereikbare huur egw en mgw residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
bereikbare huur egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />
bereikbare koop egw en mgw residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
bereikbare koop egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />
MGE eigendom egw en mgw; residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
MGE eigendom egw en mgw; alliantie opgenomen in de alliantie 2008-2012<br />
vrije sector woningen residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
particuliere bouwkavels<br />
Commerciële voorzieningen<br />
comparatieve methode; o.a. afhankelijk van locatie, grootte en ligging<br />
detailhandel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
kantoren residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
bedrijventerrein<br />
Specifiek commercieel vastgoed<br />
comparatieve methode; o.a. afhankelijk van locatie, grootte en ligging<br />
leisure residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
sport commercieel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
zorg commercieel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
horeca residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
hotel residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
kinderdagverblijf residuele waardemethode (met ondergrens)<br />
recreatie<br />
Maatschappelijke voorzieningen<br />
Interne leveringen:<br />
alle methoden; per geval beoordelen<br />
basisonderwijs kostprijs<br />
buurt- en gemeenschapshuizen kostprijs<br />
gebouwen voor bedrijfsvoering gemeente kostprijs<br />
peuterspeelzaal kostprijs<br />
sportterreinen (onbebouwd) kostprijs<br />
sportcentrum/gymzaal/kantine kostprijs<br />
zwembad kostprijs<br />
cultureel: vb. theater, bibliotheek, musea<br />
Zorgsector:<br />
kostprijs<br />
cure (ziekenhuizen) grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
verzorgingshuis, woonzorgcentrum grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
verpleeghuis en kleinschalig groepswonen grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
appartementen voor beschermd wonen en resocialisatie grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg overige grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
provinciaal gefinancierde jeugdzorg grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
gesloten jeugdzorg<br />
Overige leveringen:<br />
grondkostenkengetallen Centrum Zorg en Bouw<br />
middelbaar/hoger onderwijs<br />
Overige<br />
comparatieve methode; vaste prijs<br />
reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen comparatieve methode; vaste prijs<br />
nutsvoorzieningen comparatieve methode; vaste prijs<br />
snipperverkoop tbv part. ontwikkelingen alle methoden; per geval beoordelen<br />
In geval van een uitgifte in erfpacht (uitzondering) dient de koopsom, die op grond van<br />
eerdergenoemde methodieken wordt vastgesteld, als uitgangspunt voor de vaststelling van<br />
de canon.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
10
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
11
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
12
Recente ontwikkelingen op de<br />
vastgoedmarkt<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
3<br />
3.1 Ontwikkeling Nederlandse economie<br />
2009 was in economisch opzicht een zeer slecht jaar. Met een afname van het bruto<br />
binnenlands product (BBP) met 4% is sprake van een diepe economische recessie. Deze<br />
neergang is het gevolg van de kredietcrisis die met het faillissement van de Amerikaanse<br />
financiële dienstverlener de ‘Lehman Brothers’ op 15 september 2008 zorgde voor een<br />
omslag in het vertrouwen in de economie en daarmee leidde tot de economische crisis. De<br />
oorzaak van deze kredietcrisis is volgens de FGH bank15 gelegen in een sterke verruiming van<br />
de kredietverlening in de laatste decenia, die nog eens werd versterkt door lage rentestanden.<br />
Onder invloed van de lage rentestanden en de stijgende huizenprijzen zijn op de Amerikaanse<br />
woningmarkt onverantwoord hoge hypotheken verstrekt aan consumenten. Deze risicovolle<br />
‘subprime’ hypotheken, die verpakt van de balans zijn gehaald, zijn vervolgens wereldwijd<br />
verkocht aan andere financiële instellingen. Toen in 2007 echter de rente begon te stijgen en<br />
de huizenmarkt in Amerika in zwaar weer terecht kwam, leidde dit tot een aanzienlijke<br />
afwaardering bij de banken die deze pakketten hypothecaire leningen in huis hadden,<br />
waardoor de kapitaalsbasis van veel banken aanzienlijk is verzwakt. Dat deze ontwikkeling<br />
uiteindelijk is uitgemond in een wereldwijde recessie, is het gevolg van wantrouwen over de<br />
kredietwaardigheid van banken onderling, waardoor de geldverstrekking tussen deze banken<br />
en de banken richting bedrijfsleven en consumenten aanzienlijk is verslechterd en hogere<br />
risico-opslagen worden gehanteerd.<br />
Afbeelding 3: Kerncijfers Nederland<br />
Kerncijfers CPB (juni 2010) 2009 2010 2011<br />
Bruto Binnenlands Product (%) - 4,0 1 ¼ 1 ¾<br />
Consumptie huishoudens (%) - 2,5 ¼ ¼<br />
Overheidsbestedingen (%) 3,0 ¾ ½<br />
Bruto investeringen bedrijvensector (%) excl. woningen - 18,3 - 12 1<br />
Uitvoer van goederen (%) excl. energie - 9,2 10 ¾ 7 ¾<br />
Invoer van goederen (%) - 10,4 8 ½ 6<br />
Consumentenprijsindex (2006 = 100) 105,4 107 109<br />
Werkloze beroepsbevolking (%) 4,9 5 ¾ 6<br />
EMU-saldo (% BBP) - 5,4 - 6,3 - 4,7<br />
EMU-schuld (% BBP) 60,8 65,7 68<br />
Medio 2010 lijkt de economie zich voorzichtig te herstellen en formeel gezien is met de<br />
stijging van het bruto binnenlands product (BBP) ook een einde gekomen aan de economische<br />
recessie in Nederland. Over geheel 2010 wordt een stijging verwacht van het BBP van 1,25%<br />
en in 2011 van 1,75%. Dit economisch herstel is echter zeer kwetsbaar en het is nog maar de<br />
vraag of dit herstel ook daadwerkelijk door zal zetten. Met name drie ontwikkelingen zorgen<br />
ervoor dat de onzekerheid groot blijft over de wijze waarop de economie zich de aankomende<br />
jaren zal ontwikkelen, namelijk de schuldencrisis, de bezuinigingen en tegenvallende groei.<br />
15 FGH, Vastgoedbericht 2009, 2009<br />
13
De schuldencrisis, vanwege de kredietwaardigheid van een aantal overheden in het eurogebied,<br />
bedreigt de financiële markten. In april 2010 is door de diverse EU-landen een<br />
leningenpakket van 110 miljard aangekondigd om ervoor te zorgen dat Griekenland niet<br />
failliet zou gaan als gevolg van haar aanzienlijke begrotingstekort. Behalve Griekenland zijn er<br />
echter meer landen in de eurozone, waaronder Spanje en Portugal, met een zorgwekkend<br />
begrotingstekort. De financiële situatie van deze landen zorgt ervoor dat veel internationale<br />
investeerders de eurozone met argwaan bekijken. Om te voorkomen dat andere eurolanden<br />
failliet gaan en het vertrouwen bij investeerders te herstellen, is het Europees stabilisatiemechanisme<br />
in het leven geroepen waarbij de Europese Unie en het Internationaal Monetair<br />
Fonds in totaal € 720 miljard beschikbaar stellen om eurolanden waar nodig uit de financiële<br />
problemen te kunnen helpen. Ierland lijkt een beroep te gaan doen op dit fonds.<br />
Behalve de schuldencrisis in diverse eurolanden, vormen ook de aangekondigde bezuinigingen<br />
van diverse Europese overheden een risico voor het economisch herstel. In het nieuwe<br />
regeerakkoord is opgenomen dat de aankomende vier jaar € 18 miljard bezuinigd gaat<br />
worden op de uitgaven16 .<br />
Tot slot vormt een tegenvallende groei van de wereldeconomie een bedreiging voor de<br />
Nederlandse economie. Het herstel van de Amerikaanse economie valt tegen en de Chinese<br />
import groeit minder hard dan verwacht. Om deze reden zijn economen dan ook bang voor<br />
een mogelijke ‘dubbel dip’, oftewel dat de economie na een korte opleving wellicht weer<br />
terug kan vallen.<br />
Bij het opstellen van een kaderbrief grondprijzen is het van belang om na te gaan welke<br />
consequenties deze economische ontwikkelingen op de vastgoedmarkt hebben gehad en wat<br />
de verwachtingen zijn. Dat de economische recessie zijn uitwerking heeft op de vastgoedmarkt<br />
moge duidelijk zijn. De waarde van koopwoningen en commercieel vastgoed is onder<br />
druk komen te staan, de financiering van nieuw te realiseren vastgoed is lastiger geworden<br />
vanwege aangescherpte voorwaarden van kredietverstrekkers en de afzet van nieuw<br />
vastgoed verloopt moeilijk. Vanwege de teruglopende werkgelegenheid is er binnen de<br />
gebruikersmarkt minder vraag naar kantoren en bedrijfsruimte.<br />
Aangezien de residuele grondwaarde een afgeleide vormt van de waarde van het vastgoed<br />
en de kosten om dit vastgoed te realiseren is ook nagegaan wat de effecten van de crisis zijn<br />
op deze zaken. Wijzigingen in de vastgoedwaarde en de bouwkosten hebben wel degelijk<br />
hun consequenties op de grondwaarde. In dit hoofdstuk wordt in zijn algemeenheid<br />
aandacht besteed aan de effecten die de economische recessie heeft gehad op de belangrijkste<br />
parameters die ten grondslag liggen aan de residuele grondwaarde, oftewel de ontwikkeling<br />
van de bruto aanvangsrendementen, de huur- en verkoopprijzen en de bouwkosten. Tevens<br />
zal op basis van gegevens van diverse instellingen aangegeven worden met welke verwachtingen<br />
op korte termijn rekening dient te worden gehouden. In de hoofdstukken 4 t/m 6 zal<br />
nader ingegaan worden op de specifieke kengetallen die van toepassing zijn op de <strong>Breda</strong>se<br />
vastgoedmarkt en ten grondslag liggen aan de opgenomen grondprijzen.<br />
3.2 Ontwikkeling bruto aanvangsrendementen<br />
Zowel door DTZ17 als de FGH18 bank wordt aangegeven dat de bruto aanvangrendementen19 voor commercieel vastgoed in 2009 wederom zijn opgelopen. In 2007 bereikten de bruto<br />
aanvangsrendementen een historisch laag niveau onder invloed van het overvloedige aanbod<br />
aan investeringskapitaal in combinatie met lage rentes, waarna de rendementen als gevolg<br />
van de kredietcrisis in 2008 aanzienlijk zijn opgelopen. DTZ geeft echter wel aan dat ten<br />
opzichte van 2008 sprake is van een afzwakking van de stijging van de aanvangsrendementen.<br />
De bruto aanvangsrendementen voor kantoorruimte stegen volgens DTZ in 2008 met 100<br />
basispunten20 voor de goede kantoorlocaties en zelfs boven de 100 basispunten voor de<br />
16 VNG, Financiële gevolgen van het Regeerakkoord voor de gemeenten, oktober 2010<br />
17 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />
18 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />
19 Bruto aanvangsrendement betreft de 1e jaars markthuur (1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur; ook wel theoretische huur)<br />
gedeeld door de investering<br />
20 1 basispunt = 1/100 procent<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
14
minder courante kantoorlocaties. De stijging in 2009 voor kantoorruimte was gemiddeld<br />
10 basispunten voor de goede kantoorlocaties en 30 basispunten voor de minder goede<br />
locaties. In het bedrijvensegment was volgens DTZ in 2008 sprake van een stijging met circa<br />
50 tot 100 basispunten. In 2009 lopen deze aanvangsrendementen verder op met 40 basispunten<br />
voor de bedrijfsruimten in het Noorden en Oosten van het land. Voor de goede<br />
bedrijvenlocaties in het Zuiden en Westen van het land is volgens DTZ echter sprake is van<br />
een minder sterke stijging of zelfs een stabilisering.<br />
De bruto aanvangsrendementen voor het winkel- en woningsegment hebben in 2008 een<br />
stijging laten zien van respectievelijk 20 tot 50 basispunten en 25 tot 50 basispunten. In 2009<br />
is in beide vastgoedsegmenten sprake van een stijging van enkele tientallen basispunten. De<br />
bruto aanvangsrendementen voor winkels en woningen liggen echter beduidend lager dan<br />
de bruto aanvangsrendementen voor de kantoren en bedrijven.<br />
De stijging van de bruto aanvangsrendementen is aan een aantal zaken toe te schrijven. Ten<br />
eerste is er een verminderde vraag bij beleggers naar vastgoed als beleggingsproduct. De<br />
afgelopen jaren is veel vastgoed door beleggers aangekocht op basis van een groot aandeel<br />
vreemd vermogen. Als gevolg van de kredietcrisis is veel minder vreemd vermogen beschikbaar<br />
gesteld voor de financiering van vastgoed en zijn de condities waaronder dit vreemd<br />
vermogen door kredietverstrekkers ter beschikking wordt gesteld strenger geworden.<br />
Hierdoor begeven met name buitenlandse beleggers zich minder op de Nederlandse<br />
vastgoedmarkt. Dit uit zich ook in de cijfers. In 2009 bedroeg het totale beleggingsvolume in<br />
vastgoed € 5 miljard tegenover € 8,9 miljard in 200821 . Met name de investeringen die door<br />
buitenlandse beleggers zijn gedaan zijn in 2009 gedaald, namelijk met 60% ten opzichte van<br />
2008. Op dit moment lijkt de interesse van buitenlandse investeerders in Nederlands vastgoed<br />
weer terug te komen. Met name naar kwalitatief goed vastgoed is vraag.<br />
De tweede oorzaak die ten grondslag ligt aan de stijgende bruto aanvangsrendementen is<br />
gelegen in de duurdere financiering, de zogeheten ‘funding’ is duurder geworden, en hogere<br />
risico-opslagen die gehanteerd worden. De yield-gap is de afgelopen jaren aanzienlijk<br />
gestegen. De yield-gap is het verschil tussen de lange rente en de rendementen en geeft de<br />
risico-opslag weer (zie afbeelding 4). Tot slot neemt de kans op leegstand van het vastgoed<br />
toe, aangezien de gebruikersmarkt steeds verder onder druk komt te staan. De crisis heeft<br />
geleid tot faillisementen en inkrimping van het personeelsbestand in diverse sectoren. Met<br />
name de druk op de gebruikersmarkt heeft er toe geleid dat de bruto aanvangsrendementen<br />
in 2009 verder zijn gestegen.<br />
Afbeelding 4: Ontwikkeling lange rente en bruto aanvangsrendement<br />
21 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: DNB,DTZ Zadelhoff, 2009<br />
15
Opgemerkt dient te worden dat grote verschillen waarneembaar zijn in de bruto aanvangsrendementen<br />
tussen de diverse vastgoedsegmenten onderling, binnen de afzonderlijke<br />
vastgoedsegmenten en vervolgens ook nog eens binnen de diverse regio’s. Zoals eerder<br />
aangegeven zijn de bruto aanvangsrendementen van kantoren en bedrijven aanzienlijk hoger<br />
dan van winkels en woningen. DTZ22 geeft ook aan te verwachten dat de behoefte aan het<br />
beleggen in kantoorruimtes zal dalen. Zij ontvangt veel signalen uit de markt dat beleggers<br />
kantoren af willen stoten en in plaats daarvan willen investeren in woningen en winkels. Dit is<br />
het gevolg van het feit dat de kantorenmarkt op dit moment aanzienlijk uit balans is gezien<br />
de enorme leegstand. Daarnaast zijn de verwachtingen voor de kantorenmarkt zeker niet<br />
rooskleurig. Als gevolg van de stabilisatie van de beroepsbevolking is er in de eerste plaats<br />
geen sterke toename meer te verwachten van de kantoorwerkgelegenheid. Weliswaar stijgt<br />
op middellange termijn de werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening, maar andere<br />
sectoren, zoals de financiële dienstverlening en de publieke sector zullen naar verwachting<br />
krimpen. Daarnaast leidt de economische recessie ertoe dat kantoorhoudende bedrijven uit<br />
kostenoogpunt meer open staan voor nieuwe werkplekconcepten met het gevolg dat<br />
gebruikers minder kantoormeters nodig hebben. Tot slot is sprake van verborgen leegstand.<br />
Deze verborgen leegstand betreft de kantoorruimte die bedrijven niet meer gebruiken door<br />
reorganisaties, terwijl de huurcontracten nog doorlopen. Als de economie weer aantrekt, kan<br />
deze verborgen leegstand een dempende werking hebben op het opnamevolume. De<br />
vooruitzichten voor de beleggersmarkt in kantoren zijn dan ook over het algemeen slecht.<br />
Een uitzondering is van toepassing op kantoorvastgoed van een goede kwaliteit wat op een<br />
goede locatie is gelegen. DTZ geeft aan dat goede kantoorpanden in de kernen van de grote<br />
steden nog steeds een goede investering blijken te zijn.<br />
In de bedrijvenmarkt doen zich dezelfde problemen voor als in de kantorenmarkt met als<br />
enige verschil dat de verstoring van de bedrijfsruimtemarkt al langer speelt en de kantorenmarkt<br />
pas de afgelopen jaren uit balans is geraakt door de aanzienlijke nieuwbouw van<br />
kantoorruimte die vanaf de eeuwwisseling heeft plaats gevonden.<br />
Het winkelvastgoed staat in de belangstelling van de beleggers, aangezien de winkelmarkt<br />
redelijk stabiel is gebleken in tegenstelling tot de kantoren- en bedrijvenmarkt. Evenals de<br />
kantorenmarkt is binnen de winkelmarkt wel duidelijk een tweedeling waarneembaar tussen<br />
de ‘goede locaties’ en het overige vastgoed. De zogeheten A-locaties, oftewel de locaties in<br />
het kernwinkelgebied, worden door de beleggers nog steeds goed gewaardeerd, terwijl de<br />
bruto aanvangsrendementen van het overige winkelvastgoed, zoals bijvoorbeeld de B- en<br />
C-locaties en de verouderde wijk- en buurtwinkelcentra, stijgen en het meest onder druk staan.<br />
De minder populaire locaties worden geconfronteerd met meer leegstand en huurkortingen.<br />
De belangstelling van beleggers voor huurwoningen blijft. DTZ geeft aan dat met name<br />
particuliere beleggers in 2009 interesse hadden om woningvastgoed te kopen. Deze interesse<br />
richt zich volgens DTZ voornamelijk op het speculatief kopen van grondgebonden woningen<br />
met het doel zekere huurinkomsten te genereren en deze later met winst te verkopen.<br />
Dergelijke activiteiten worden gevoed door het feit dat de woningproductie achter blijft,<br />
waardoor de woningdruk toeneemt, terwijl nieuwbouwinitiatieven uitblijven. Anderzijds zien<br />
particuliere beleggers woningen steeds vaker als veilig beleggingsproduct en speelt de<br />
uitpondmogelijkheid een minder grote rol.<br />
Regionale verschillen leiden tot slot tot een verschillende waardering van het vastgoed. De<br />
verwachting is dat deze regionale verschillen groter zullen worden, aangezien de groei van de<br />
bevolking in delen van Nederland af zal nemen of zelfs om zal slaan in krimp. Krimp van de<br />
bevolking zal uiteraard consequenties hebben voor de behoefte aan en de waardering van<br />
vastgoed.<br />
22 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
16
Na de stijging van de bruto aanvangsrendementen treedt sinds het derde kwartaal van 2009<br />
een stabilisatie op van de aanvangsrendementen in het courante deel van de markt. De FGH<br />
bank verwacht geen verdere stijging van de rendementen voor dit marktsegment. De FGH<br />
bank verwacht wel dat de verschillen tussen de toplocaties en het vastgoed op secundaire<br />
locaties nog groter zal worden.<br />
De aanzienlijke stijging van de bruto aanvangsrendementen in 2008 en de verdere, weliswaar<br />
minder sterke, stijging van de bruto aanvangsrendementen in 2009 heeft een negatief effect<br />
op de grondwaarde, aangezien de (verkoop)waarde van het vastgoed daardoor af neemt.<br />
Hierbij dient opgemerkt te worden, dat van alle parameters het bruto aanvangsrendement<br />
een buitenproportioneel effect heeft op de vastgoedwaarde en daarmee indirect op de<br />
grondprijs. De FGH bank geeft in het Vastgoedbericht 2010 aan dat als gevolg van de stijging<br />
van de aanvangsrendementen de afwaarderingen in Nederland op grofweg 10% tot 20%<br />
liggen, afhankelijk van het type vastgoed, het object en de courantheid.<br />
3.3 Ontwikkeling huurprijzen<br />
3.3.1 Kantoren<br />
Volgens de FGH Bank23 is het gemiddelde gewogen huurprijsniveau voor kantoren in<br />
Nederland gedaald met 3,5% van € 143,- per m² in 2007 naar € 138,- per m² in 2008. In<br />
2009 heeft wederom een daling plaats gevonden tot een gemiddelde huurprijs van € 135,per<br />
m². In deze huurprijzen zijn eventuele incentives overigens niet verdisconteerd. De daling<br />
is het gevolg van de terugloop in de vraag in combinatie met het hardnekkige aanbod in<br />
grote delen van de kantorenmarkt. Ook DTZ constateert een daling van de gemiddelde<br />
huurprijs (zie afbeelding 6). DTZ geeft aan dat de gemiddelde huurprijs van kantoren medio<br />
2010 uit komt op € 145,- per jaar24 . Sprake is van een daling van 0,7% ten opzichte van 2009.<br />
Ook de tophuurprijzen van kantoren staan volgens de FGH Bank onder druk (zie afbeelding 5).<br />
In 2009 zijn de hoogste huren gezakt naar € 325,- per m². Dat is in lijn met het niveau van<br />
2006 en betekent een daling van ongeveer 6% vergeleken met 2008.<br />
Daarnaast zijn in 2009 ook meer incentives verstrekt. Dit zijn kortingen die door verhuurders<br />
worden gegeven, middels investeringsbijdragen, verhuisvergoedingen of huurvrije jaren, om<br />
een huurder over te halen een huurcontract te tekenen. Deze incentives zijn zoals eerder<br />
weergegeven niet verwerkt in de huurprijzen. Hierdoor komen de netto huurprijzen steeds<br />
verder onder de bruto huurprijzen te liggen. Dynamis25 geeft aan dat deze incentives<br />
ondertussen zijn opgelopen tot soms wel 15% à 20% van de huurprijs.<br />
Afbeelding 5: Tophuurniveaus van kantoorruimte in Nederland 1985-2009 (in euro/m 2 )<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: FGH Bank, Vastgoedbericht 2010<br />
23 FGH, Vastgoedbericht 2010, maart 2010<br />
24 Het verschil tussen de gemiddelde huurprijs van de FGH Bank en DTZ zit waarschijnlijk in het verschil in de wijze waarop deze<br />
gegevens gemeten en bepaald worden.<br />
25 Dynamis, Sprekende cijfers, kantorenmarkten, 2010<br />
17
Afbeelding 6: Index gemiddeld gewogen huurprijs voor kantoor- en bedrijfsruimte en inflatie (1995=100)<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: DTZ Zadelhoff, 2009<br />
Begin 2010 stond ruim 13% van de totale kantorenvoorraad in Nederland leeg, oftewel zo’n<br />
6,3 miljoen26 m². In een ‘gezonde’ kantorenmarkt wordt veelal uitgegaan van een ‘frictie’<br />
leegstand van ongeveer 4 à 5%.<br />
Daarnaast is 28% van het aanbod structureel van aard en de verwachting is dat dit structurele<br />
aanbod eind 2010 landelijk opgelopen zal zijn naar 44% 27 . Volgens de definitie van DTZ<br />
is dit kantoorruimte die langer dan 3 jaar wordt aangeboden.<br />
De FGH Bank verwacht dat het aantal in gebruik zijnde kantoormeters rond 2007/2008 het<br />
hoogtepunt heeft bereikt. Er zijn nauwelijks tot geen indicatoren die wijzen op een verdere<br />
groei van de vraag. Als gevolg van de stabilisatie van de beroepsbevolking is er in eerste<br />
instantie geen sterke toename meer te verwachten van de kantoorwerkgelegenheid.<br />
Daarnaast vraagt de huidige tijd om een hernieuwde aandacht voor flexibile werkvormen wat<br />
per saldo leidt tot minder behoefte aan meters. Tot slot is door de economische crisis het<br />
aantal banen in de kantoorhoudende sectoren flink gedaald. Bedrijven kampen dus met een<br />
overschot aan meters. Het zal nog jaren duren voordat dit overschot is weg gewerkt. De<br />
komende economische opleving zal daarom dit keer niet leiden tot een toename van de vraag<br />
naar nieuwe kantoorruimte. Ook DTZ verwacht dat de leegstand op de kantorenmarkt de<br />
komende jaren onvermijdelijk toe zal nemen als gevolg van nieuwe werkplekconcepten, de<br />
afname van het aantal werkzame personen en de verborgen leegstand in de voorraad. De<br />
NVM28 voorziet dezelfde ontwikkelingen, maar geeft tevens aan dat de afnemende autobereikbaarheid<br />
een verdere rem op de vraag naar kantoren kan zetten. Tot slot verwacht<br />
Dynamis niet dat de trend van een dalende vraag naar kantoormeters, een stijging van het<br />
aanbod en de daarmee oplopende leegstand tot een eind zal komen in 2010. Verlengingen<br />
van aflopende huurcontracten en ingebruikname van kleinere metrages zullen de boventoon<br />
voeren.<br />
De cijfers van de eerste kwartalen van 2010 van Dynamis en NVM Business bevestigen<br />
bovenstaande verwachtingen.<br />
Het EIB heeft in opdracht van VROM een onderzoek uitgevoerd naar de kantorenleegstand.<br />
In dit onderzoek zijn ook een aantal scenario’s voor de kantorenmarkt op een rij gezet. In het<br />
economisch meest gunstige scenario bedraagt de kantorenleegstand in 2020 5,6 miljoen m²<br />
tegenover 8,1 miljoen in het meest ongunstige scenario.<br />
26 Zuidema en Van Elp, Kantorenleegstand, Probleemanalyse en oplossingsrichtingen, juni 2010<br />
27 DTZ, Het aanbod veroudert, maart 2010<br />
28 NVM, Structurele leegstand van kantoren, 2010<br />
18
Afbeelding 7: Gemiddelde huurprijs van kantoorruimte<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: R.L. Bak<br />
Dat de huurprijsniveaus van kantoren gezien bovenstaande ontwikkelingen onder druk zullen<br />
blijven staan is te verwachten. Aangezien grond alleen verkocht wordt voor de bouw van<br />
nieuwe kantoren is het met name van belang om in te kunnen schatten in hoeverre de<br />
huurprijsniveaus van deze nieuwbouw zich zullen ontwikkelen. Ondanks de enorme leegstand<br />
blijft er altijd een vraag naar nieuwe kantoorruimte. Alle instellingen zijn het erover<br />
eens dat vanuit de kantoorgebruikers behoefte blijft aan kwalitatief hoogwaardige kantoren<br />
op goede locaties. Met name de aspecten duurzaamheid, efficiëntie en flexibiliteit gaan een<br />
steeds grotere rol spelen. Kwantitatief gezien is feitelijk geen behoefte meer aan nieuwe<br />
kantoorruimte in Nederland, maar kwalitatief blijft de behoefte aan nieuwe kantoorruimte.<br />
DTZ geeft aan dat de kantorenmarkt op stationslocaties minder vatbaar is voor economische<br />
neergang en geeft zelfs aan dat sprake is van binnenstadschaarste op het gebied van<br />
kantoren en wonen. In trek zijn kantoren in kernen, dichtbij openbaar vervoersknooppunten,<br />
met goede parkeergelegenheid en waar een mengeling van wonen, werken en winkelen<br />
zorgt voor beleving.<br />
De huurprijzen van nieuwe, aantrekkelijk, goed gelegen kantoren zullen naar verwachting op<br />
peil blijven. Waarbij uiteraard ook in de nieuwbouw sprake is van kwaliteitsverschillen. Dit<br />
komt ook tot uiting in afbeelding 7 waaruit blijkt dat met name de gemiddelde huurprijs van<br />
bestaande kantoorruimte is gedaald, terwijl de huurprijs van nieuwbouw slechts een zeer<br />
beperkte daling laat zien.<br />
Aangezien de huidige kantorenmarkt met name een vervangingsmarkt is en een aanzienlijk<br />
overaanbod kent, ligt er een belangrijke opgave voor de overheid om extra kritisch te zijn op<br />
nieuwbouwinitiatieven, aangezien nieuwbouw al snel kan leiden tot extra leegstand en een<br />
verdere verstoring van de markt. VROM heeft aangekondigd zo spoedig mogelijk de regel in<br />
te willen voeren dat alleen nog nieuwe kantoorruimte gebouwd mag worden als geen<br />
alternatieven beschikbaar zijn binnen de bestaande voorraad. Dit is conform de SER-ladder<br />
die nu geldt voor de gebiedsontwikkeling van bedrijventerreinen.<br />
3.3.2 Bedrijven<br />
De FGH bank geeft aan dat het stijgende aanbod en de afgenomen vraag het huurprijsniveau<br />
in de bedrijvenmarkt heeft aangetast. De gemiddelde huurprijs voor bedrijfsruimte in<br />
Nederland kwam in 2009 uit op € 48,- per m². Dat betekent een daling van 4% ten opzichte<br />
van 2008 toen het niveau op € 50,- per m² lag. In 2007 lag de gemiddelde huur nog op<br />
€ 51,- per m². Evenals bij kantoren worden bij de verhuur van bedrijfsruimte steeds vaker<br />
incentives verstrekt. Ook DTZ constateert een daling van de gemiddelde huurprijs. DTZ geeft<br />
aan dat de gemiddelde huurprijs van bedrijfsruimte medio 2010 uit komt op € 50,- per jaar29 .<br />
Sprake is van een daling van 2,0% ten opzichte van 2009.<br />
De tophuren staan volgens de FGH Bank ook onder druk (zie afbeelding 8). De hoogste huren<br />
in Nederland worden betaald voor logistieke centra rond Schiphol. Hier daalden de tophuren<br />
van € 90,- per m² in 2008 tot € 85,- per m² eind 2009.<br />
29 Het verschil tussen de gemiddelde huurprijs van de FGH Bank en DTZ zit waarschijnlijk in het verschil in de wijze waarop deze<br />
gegevens gemeten en bepaald worden.<br />
19
De daling van de huurprijzen is het gevolg van de toename van het aanbod, waarbij een<br />
groot deel van het aanbod structureel van aard is, en de verminderde vraag naar bedrijfsruimte<br />
door de daling in de bedrijfsactiviteiten als gevolg van de economische recessie.<br />
Afbeelding 8: Tophuurniveaus van bedrijfsruimte in Nederland 1987-2009 (in euro/m 2 )<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: FGH Bank<br />
Zoals eerder weergegeven vertoont de huidige bedrijfsruimtemarkt en de vooruitzichten voor<br />
deze markt veel overeenkomsten met de kantorenmarkt. Het aanbod is in 2009 na enkele<br />
stabiele jaren toegenomen30 tot 8,5 miljoen m². De totaalopname is in 2009 gedaald tot<br />
2,3 miljoen m². Dit is 40% lager dan 2008 toen nog voor 3,9 miljoen m² werd opgenomen.<br />
Hierdoor is het evenwicht in de markt voor bedrijfsruimte in 2009 verder verstoord. Volgens<br />
de NVM hebben met name de logistieke sector en de autobranche tot nu toe sterk te leiden<br />
gehad onder de economische recessie. Troostwijk taxaties geeft aan dat de vraag naar<br />
specifiek distributiecentra eind 2010 is toegenomen en dat dit een gunstig effect heeft op het<br />
bruto aanvangsrendement en de huurprijzen van deze centra.<br />
Ondanks een voorzichtig economisch herstel, de verwachte groei van het BBP bedraagt zoals<br />
eerder aangegeven 1¼% voor 2010, geeft de Rabobank31 ook aan dat ‘slechts’ een deel van<br />
de bedrijfssectoren van de aantrekkende economie zullen profiteren. De Rabobank geeft aan<br />
dat de economische groei met name gedragen wordt door de toegenomen vraag in de<br />
wereldmarkten. De sectoren die hier van zullen profiteren zijn de industrie, groothandel en<br />
transport. Dit zijn echter ook de sectoren die in 2009 zeer zwaar hebben geleden onder de<br />
recessie. Bij de transportsector gaat het echter om een fragiel herstel.<br />
De crisis in de bouwsector is nog niet voorbij. Deze sector is laatcyclisch (zie verder paragraaf<br />
3.5 bouwkosten), waardoor de effecten van de recessie pas later zichtbaar zijn dan in de<br />
andere sectoren.<br />
Evenals de kantorenmarkt zijn de vooruitzichten voor de bedrijvenmarkt niet gunstig. Ook de<br />
bedrijvenmarkt krijgt naar verwachting te leiden onder de afname van de beroepsbevolking<br />
en de toename van werken op afstand32 . Daarnaast is de markt zoals eerder aangegeven<br />
verstoord door het grote aanbod en zitten veel bedrijven ‘ruim’ in hun jasje. Eind 2009 is door<br />
het Rijk, de provincies en de VNG33 het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 ondertekend.<br />
De centrale doelstelling van het convenant is wel te voorzien in voldoende kwantitatief en<br />
kwalitatief bedrijventerrein, maar dat op een dusdanige wijze te doen dat het landschap<br />
30 FGH Bank, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />
31 Rabobank, Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010, maart 2010<br />
32 NVM Business, Leegstand op Nederlandse bedrijventerreinen, 2010<br />
33 VNG = Vereniging van Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n<br />
20
zoveel mogelijk ontzien wordt en optimaal wordt omgegaan met het ruimtegebruik. Met<br />
name wordt ingezet op herstructurering van bedrijventerreinen.<br />
Gezien de problemen in de bedrijvenmarkt is de verwachting dat de huurprijzen voorlopig<br />
onder druk blijven staan.<br />
Overigens dient opgemerkt te worden dat het aandeel bedrijfsruimten wat aangeboden<br />
wordt in het huursegment slechts beperkt is, aangezien de bedrijfsruimtemarkt in hoofdzaak<br />
een ‘eigen gebruik’ markt is. Met betrekking tot de ontwikkelingen in dit koopsegment zijn<br />
weinig gegevens beschikbaar.<br />
3.3.3 Detailhandel<br />
Als gevolg van de economische recessie lagen de consumentenbestedingen in 2009 lager dan<br />
in de goede jaren daarvoor. Uit de cijfers van het CBS34 blijkt dat de omzet van de detailhandel<br />
in 2009 met 5 miljard is gedaald ten opzichte van 2008. Dit is een daling van 4,9%. Hierbij<br />
moet wel onderscheid worden gemaakt tussen de non-food en de foodsector. De omzetdaling<br />
in de non-foodsector was in 2009 ruim 7%. De winkels in consumentenelektronica,<br />
doe-hetzelf-artikelen en woninginrichting kenden grote afnames. Drogisterijen, winkels in<br />
voedings- en genotmiddelen en supermarkten haalden echter hogere omzetten. De economische<br />
crisis heeft hiermee een minder negatief effect op de omzet in de foodsector35 .<br />
Locatus36 geeft aan dat begin 2010 de leegstand in de detailhandel is opgelopen tot bijna<br />
5,5%. Tussen de locaties zijn echter grote verschillen waarneembaar. Op de A1-locaties is de<br />
leegstand ruim 2%. Daarentegen staat op de B2-locaties 9% van de winkelruimtes leeg en<br />
op de C-locaties zelfs ruim 11%.<br />
Het veranderde economische klimaat heeft niet alleen effect op de consumentenbestedingen<br />
en de leegstand, maar ook op de huurprijzen. De FGH Bank37 geeft aan dat alleen op de<br />
A1-locaties de huurprijzen stabiel blijven. Huurprijzen in de aanloopstraten en buiten centrale<br />
winkelgebieden zijn fors gedaald door de afgenomen vraag. Op B- en C-locaties is huurgroei<br />
omgeslagen in huurkortingen. Ook DTZ geeft aan dat sprake is van een tweedeling in het<br />
winkelvastgoed tussen de A1-locaties en de overige locaties.<br />
Zoals uit afbeelding 9 blijkt stabiliseren de tophuurniveaus van winkelruimte in Nederland op<br />
€ 2.250,- per m².<br />
34 Vastgoedmarkt, Omzet in detailhandel daalt in 2009 met ruim 5 miljard euro, maart 2010<br />
35 Een uitzondering hierop vormden de voedingsspeciaalzaken waar 5 % minder omzet werd behaald.<br />
36 Locatus, Leegstandscijfers winkels in Nederland, januari 2010<br />
37 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
21
Afbeelding 9: Tophuurniveaus van winkelruimte in Nederland 1989-2009 (in euro/m 2 )<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: FGH<br />
Zoals uit de CPB-cijfers blijkt (zie afbeelding 3) neemt de consumptie door particulieren naar<br />
verwachting slechts zeer beperkt toe in 2010 en 2011. De Rabobank verwacht een omzetdaling<br />
van 0,5% in 2010 voor de non-foodsector38 , terwijl de foodsector naar verwachting in<br />
2010 nog zal groeien met 0,6%. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door de stijging van<br />
de voedselprijzen en deels omdat de consument luxere en duurdere producten koopt. De<br />
hoogtijdagen van de detailhandel lijken voorlopig echter achter de rug.<br />
De winkelmarkt is niet zo uit balans als de kantoren- en bedrijvenmarkt. Dat blijkt uit het<br />
lagere leegstandspercentage en de interesse die beleggers hebben om te investeren in met<br />
name A1-locaties en winkelcentra. Een aantal zaken kunnen er echter toe leiden dat met<br />
name in bepaalde regio’s in het land ‘overbewinkeling’ dreigt. Ten eerste staan nog diverse<br />
nieuwbouwinitiatieven op stapel waardoor het aanbod verder zal groeien. Op dit moment<br />
behoort Nederland al tot de top van Europa met 1,7 m² winkelruimte per inwoner. De<br />
verwachting is dat in 2012 elke inwoner over 1,84 m² aan winkelruimte beschikt39 . Ten<br />
tweede krimpt de bevolking in diverse regio’s waardoor het draagvlak voor de winkelvoorzieningen<br />
af neemt. Tenslotte neemt de verkoop via de internetwinkels toe. Volgens voorspellingen<br />
zal het aandeel van de onlineverkopen in de detailhandelomzet toenemen van 3% in 2005<br />
naar circa 10% in 201240 . Dit kan ertoe leiden dat de behoefte aan winkelruimte af neemt.<br />
Zowel DTZ als de FGH bank geven dan ook aan dat voorzichtig moet worden omgegaan met<br />
de toevoeging van nieuw winkelvolume aan de voorraad om te voorkomen dat dezelfde<br />
problemen gaan ontstaan als in de kantoren- en de bedrijvenmarkt.<br />
Evenals voor de kantoren- en bedrijvenmarkt is ook de verwachting dat de huurprijzen in het<br />
winkelvastgoed onder druk blijven staan. Dit geldt echter niet voor de A1-locaties waar de<br />
huurprijzen stabiliseren.<br />
3.3.4 Woningbouw<br />
Landelijk zijn er afgerond 2,9 miljoen huurwoningen41 , waarvan ruim 80% in handen is van<br />
woningbouwcorporaties42 en de overige huurwoningen in handen zijn van particuliere<br />
verhuurders. Van de circa 500.000 particuliere huurwoningen heeft ongeveer 70% een huur<br />
onder de liberalisatiegrens van € 648,-43 .<br />
38 Rabobank, Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010, maart 20<br />
39 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />
40 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />
41 CBS; totaal aantal woningen 7,1 miljoen<br />
42 Aedes en Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting<br />
43 Ministerie van VROM<br />
22
Aangezien de economische recessie heeft geleid tot een daling van het aantal verkopen van<br />
woningen en een waardedaling was de verwachting dat als gevolg hiervan de vraag naar<br />
huurwoningen zou toenemen. De NVB constateert op basis van het onderzoek ‘huizenkopers<br />
in profiel’ dat de belangstelling voor huurwoningen verhoudingsgewijs sterk is toegenomen<br />
ten koste van de koopwoning. Niettemin blijkt uit het onderzoek dat de populariteit van de<br />
koopwoning nog altijd veel groter is dan die van de huurwoning. Ongeveer 61% van de<br />
deelnemers aan het onderzoek wil een koophuis, 24% een huurhuis en voor 15% zijn beide<br />
eigendomsvormen bespreekbaar. Ondanks deze extra belangstelling voor de huursector is<br />
niet de gehele sector in trek. DTZ44 geeft aan dat er op de gebruikersmarkt problemen zijn in<br />
het huursegment vanaf € 800,-. Amvest, één van de grote particuliere verhuurders, heeft een<br />
portefeuille waarvan 77% van de woningen boven de liberalisatiegrens ligt. De totale<br />
leegstand van de portefeuille van Amvest is het afgelopen jaar toegenomen met 1% 45 . Op<br />
RTL nieuws is recent gemeld dat in de duurdere prijsklasse vanaf € 650,- veel woningen leeg staan.<br />
Ondanks de toegenomen leegstand in de duurdere huursegmenten zijn de huren voor<br />
woningen per 1 juli 2010 gemiddeld met 1,6% gestegen46 ten opzichte van het jaar<br />
daarvoor, waarbij de huren van de commerciële verhuurders harder zijn gestegen dan de<br />
huren van de corporaties. Hiermee bedraagt de gemiddelde huurprijs in Nederland € 457,-.<br />
Direct Wonen, de grootste particuliere woningverhuurder, meldt dat de gemiddelde huurprijs<br />
van haar woningen in juli 2010 met 1,2% is gestegen ten opzichte een jaar geleden. Zij geeft<br />
ook aan dat sprake is van een stijging van 1,35% in de huurprijzen tot € 800,- en een daling<br />
van 0,39% in de huurprijzen vanaf € 800,-.<br />
Overigens wordt voor ongeveer 95% van alle woningen in de huursector47 , de hoogte van de<br />
huur en de jaarlijkse huurverhoging vastgesteld via het huurprijsbeleid. Dit geldt niet voor<br />
geliberaliseerde huurovereenkomsten. Dat zijn huurovereenkomsten waarvan de overeengekomen<br />
huurprijs op de ingangsdatum van de huurovereenkomst boven de op dat moment<br />
geldende huurliberalisatiegrens48 lag. In het coalitieakkoord tussen CDA, PvdA en Christenunie<br />
uit 2007 is afgesproken dat de stijging van de huurprijzen voor de geliberaliseerde<br />
huurwoningen wordt gekoppeld aan de inflatie. Op basis hiervan is voor de periode 1 juli<br />
2010 tot 1 januari 2011 een maximale huurverhoging mogelijk49 van 1,2% (inflatie 2009). In<br />
het regeerakkoord van VVD en CDA worden de huren beperkt geliberaliseerd50 . Ten eerste<br />
zullen huishoudens in sociale huurwoningen met een jaarinkomen van meer dan € 43.000,per<br />
juli 2011 een maximale huurstijging plus 5% krijgen. Het doel is om hiermee scheefwoners<br />
te stimuleren om een andere woonruimte te zoeken. Voor huishoudens met een inkomen<br />
daaronder blijven de huren inflatievolgend. Ten tweede wil het kabinet dat in gewilde<br />
gebieden 25 woningwaarderingspunten extra aan een woning worden toegevoegd. Dit komt<br />
tot uitdrukking in een hogere huurprijs.<br />
Ondanks dat er meer vraag is naar huurwoningen richt de interesse zich maar in beperkte<br />
mate op het duurdere huursegment. De huurprijzen in het duurdere segment staan onder<br />
druk. De verwachting is echter dat de komende jaren de productie van met name (middel)<br />
dure huurwoningen zal dalen51 . Woningbouwcorporaties kunnen door de recente staatssteunregeling<br />
uit Brussel geen geborgde leningen meer gebruiken voor (middel)dure<br />
huurwoningen waardoor de rentelasten stijgen. Daarnaast verwacht de ING dat corporaties in<br />
zijn algemeenheid minder huurwoningen zullen bouwen als gevolg van afgenomen financiële<br />
mogelijkheden van woningcorporaties. Door de van overheidswege opgelegde investeringen<br />
in de prachtwijken, investeringen in energiebesparing en de invoering van de integrale<br />
vennootschapsbelasting neemt de liquiditeitsdruk verder toe. Ook de Rabobank geeft aan dat<br />
de liquiditeitspositie van de woningcorporaties is verslechterd52 . In het nieuwe regeerakkoord<br />
44 DTZ, Factsheet Woningmarkt Q4 2009<br />
45 Property, Amvest kampt met waardedaling portefeuille en toenemende leegstand bij huurwoningen, 8 juni 2010<br />
46 CBS<br />
47 FGH, Vastgoedbericht 2009, 2009<br />
48 De liberalisatiegrens zal per 1 juli 2010 eveneens € 647,53 bedragen.<br />
49 VROM, Circulaire huurprijsbeleid, januari 2010. De maximale huurverhoging per 1 juli 2010 is gelijk aan de inflatie over 2009.<br />
50 KEI, Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-PVV: Waar is de stad?, oktober 2010<br />
51 ING Economisch Bureau, Nieuwbouw woningcorporaties niet getroffen door vraaguitval, juni 2010<br />
52 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, Kwartaal II 2010, 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
23
is weliswaar bepaald dat de Vogelaarheffing, waarbij corporaties € 75 miljoen moesten<br />
afdragen om de wijkenaanpak te financieren, wordt afgeschaft. Daar staat echter tegenover<br />
dat een nieuwe heffing53 wordt opgelegd om bij te dragen aan de financiële haalbaarheid<br />
van de huurtoeslag. Deze maatregel gaat vanaf 2014 in volgens het akkoord en zal niet<br />
alleen gelden voor de corporatiesector, maar ook voor de private sector met meer dan tien<br />
woningen in exploitatie.<br />
Naar verwachting zal de financiële druk op de corporaties hierdoor verder toenemen.<br />
Aan de andere kant hebben corporaties waarschijnlijk ook minder huurwoningen in hun<br />
portefeuille nodig, aangezien corporaties als gevolg van de staatssteunregeling per 1 oktober<br />
2010 alleen nog staatssteun voor hun sociale huurwoningen mogen ontvangen, als tenminste<br />
90 procent van de jaarlijks vrijkomende woningen wordt toegewezen aan huishoudens<br />
met een belastbaar inkomen onder de € 33.000,- bruto.<br />
3.4 Ontwikkeling verkoopprijzen woningbouw<br />
De bestaande voorraad koopwoningen bestaat uit ongeveer 4 miljoen woningen54 .<br />
De gemiddelde koopsom voor woningen is in 2009 gedaald. Met € 238.258,- is volgens het<br />
Kadaster55 sprake van een daling van 6,54% ten opzichte van 2008 toen de gemiddelde<br />
koopsom56 nog op € 254.918,- uit kwam.<br />
Voor alle woningtypen geeft het Kadaster aan dat de gemiddelde koopsom in 2009 is<br />
gedaald. De grootste daling vindt plaats bij twee onder éénkapwoningen die gemiddeld met<br />
8,19% zijn gedaald. Vrijstaande woningen zijn met 7,41% gedaald, hoekwoningen met<br />
5,77% en appartementen met 4,48%. De gemiddelde koopsom van tussenwoningen laat de<br />
kleinste daling zien met 3,89%.<br />
Uit gegevens van de NVM57 blijkt dat de vierkantemeterprijzen in de periode 2008-2009 zijn<br />
gedaald met 1,7%. De daling van de vierkantemeterprijzen van tussenwoningen zijn op basis<br />
van deze gegevens het kleinst, namelijk 1%. Twee onder éénkapwoningen hebben de<br />
grootste daling laten zien, namelijk met 2,5%. De prijzen van hoekwoningen daalden met<br />
2,1%, vrijstaande woningen met 1,8% en meergezinswoningen met 1,6%.<br />
De prijs van de gemiddeld verkochte woning in het 2e kwartaal 2010 bedraagt volgens de NVM<br />
€ 235.000,-. Dit is een stijging met 1% in vergelijking met een kwartaal eerder (zie afbeelding<br />
10). De vierkante meterprijs is het 2e kwartaal 2010 flink gestegen (+1,4%) ten opzichte van<br />
het eerste kwartaal (zie afbeelding 11). Dat is een sterkere stijging dan de ‘gemiddelde’ prijs. Dit<br />
duidt volgens de NVM erop dat er veel kleinere woningen verkocht worden.<br />
53 KEI, Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-PVV: Waar is de stad?, oktober 2010<br />
54 CBS<br />
55 Kadaster, Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009, 21 januari 2010<br />
56 De cijfers over de koopsommen hebben alleen betrekking op de koopakten die bij het Kadaster zijn ingeschreven.<br />
Deze inschrijving vindt gemiddeld twee à drie maanden later plaats dan de ondertekening van het voorlopig koopcontract.<br />
De gemiddelde koopsom wordt bepaald door alle koopsommen in de akten, die voldoen aan de gestelde criteria, bij elkaar op<br />
te tellen en te delen door het aantal verkopen.<br />
57 NVM, Prijsstijging periode 2008-2009<br />
De prijsstijging is berekend op basis van de prijzen voor de 1e voortschrijdende kwartalen van beide jaren. Deze voortschrijdende<br />
kwartalen<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
24
Afbeelding 10: De prijsontwikkeling per kwartaal van de gemiddelde verkochte woning in Nederland sinds 1999.<br />
(kolom: verandering t.o.v. vorige kwartaal; lijn: gemiddelde over de laatste vier kwartalen)<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: NVM<br />
Afbeelding 11: De prijsontwikkeling per kwartaal van de gemiddelde m²-transactieprijs in Nederland sinds 1999<br />
(kolom: verandering t.o.v. vorige kwartaal; lijn: gemiddelde over de laatste vier kwartalen)<br />
Bron: NVM<br />
De recessie heeft grote gevolgen gehad voor het aantal verkochte woningen. Dit aantal is<br />
sinds de aanvang van de recessie aanzienlijk gedaald. Dit is één van de oorzaken waardoor<br />
het aanbod aan woningen steeds verder op loopt. Met name het aanbod aan vrijstaande<br />
woningen en appartementen is aanzienlijk toegenomen. De woningmarkt is sinds de<br />
economische recessie omgeslagen van een vragersmarkt naar een kopersmarkt.<br />
25
Afbeelding 12: Aantal verkochte woningen in 2e kwartaal per jaar<br />
Afbeelding 13: Ontwikkeling aantal woningen in aanbod<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: NVM<br />
Bron: NVM<br />
De NEPROM58 geeft aan dat met name de nieuwbouwmarkt eerder en harder getroffen is<br />
dan de bestaande bouw. Hiervoor zijn volgens de NEPROM twee redenen aan te dragen.<br />
Nieuwbouwwoningen zijn gemiddeld groter en duurder dan bestaande woningen. Om een<br />
duurdere woning te verkopen dient eerst een doorstroomketen op gang te komen en dit<br />
proces is door de crisis ernstig vertraagd. Ook zijn veel consumenten terughoudener geworden<br />
in het kopen van een nieuwbouwwoning die pas na één of twee jaar betrokken kan worden.<br />
Daarnaast geeft de NEPROM aan dat de appartementenmarkt zich (veel) trager zal herstellen<br />
dan de markt voor eengezinswoningen. Momenteel worden er nog ruim 15 keer zoveel<br />
nieuwbouwappartementen aangeboden dan er maandelijks worden verkocht.<br />
Projectontwikkelaars hebben door verkoopstagnatie in vooral het dure segment massaal<br />
projecten met dure woningen herontwikkeld of projecten met goedkope woningen eerder op<br />
de markt gebracht. De NEPROM geeft aan dat dit een probaat middel is gebleken, maar dat<br />
de markt voor koopstarters langzaam verzadigd raakt. Tot slot verwacht de NEPROM niet dat<br />
de nieuwbouwmarkt in 2010 en 2011 weer op het niveau van voor de crisis zal komen. Zij<br />
verwacht een stagnatie in het herstel in 2010 en mogelijk ook in 2011. De ontwikkelingen<br />
zijn echter lastig te voorspellen, omdat de onzekerheid op de markt groot is.<br />
De FGH Bank59 verwacht dat het prijsniveau voor de koopwoningen in 2010 zal stabiliseren,<br />
oftewel rond het prijsniveau zal blijven van begin 2010. De Rabobank60 verwacht in 2010 een<br />
gemiddelde prijsdaling met 1½% en een stijging met 1% in 2011. De daling is volgens de<br />
58 NEPROM, Nieuwbouwbarometer koopwoningen, zomer 2010<br />
59 FGH, Vastgoedbericht 2010, 2010<br />
60 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, kwartaal II 2010, augustus 2010<br />
26
Rabobank te wijten aan een negatief overloopeffect. Gezien de grote voorraad te koop<br />
aangeboden woningen is het aantrekken van de transactieaantallen een belangrijke voorwaarde<br />
voor herstel van de woningprijzen. Rabobank voorziet daarom een traag herstel. De<br />
NVM61 geeft aan dat op middellange termijn de gemiddelde prijs voor verkochte woningen<br />
aan het stabiliseren is, maar dat de prijs van individuele woningen nog steeds daalt. Blijkbaar<br />
is door de vraaguitval nog geen nieuw marktevenwicht gevonden.<br />
Alle instellingen zijn het erover eens dat een snel herstel op dit moment niet te verwachten is<br />
door een gebrek aan consumentenvertrouwen. Kopers zijn onzeker over het huishoudinkomen,<br />
de verkoop van de huidige woning, de duur van eventuele dubbele woonlasten en het<br />
overheidsbeleid voor de woningmarkt. Met name de discussie over de toekomst van de<br />
hypotheekrenteaftrek en het voortbestaan van de stimuleringsmaatregelen spelen een grote<br />
rol. Het budget voor de koopsubsidie is op en ook het budget voor de startersleningen is<br />
bijna uitgeput. Minister de Jager heeft eind augustus 2010 een zestal stimuleringsmaatregelen62<br />
aangekondigd die een impuls moeten gaan geven aan de woningmarkt en daarmee ook<br />
aan de bouwsector. Met het nieuwe regeerakkoord is in ieder geval voor de kopers voorlopig<br />
weer zekerheid gegeven over de volledige handhaving van de hypotheekrenteaftrek.<br />
De hypotheekrente zal naar verwachting gaan stijgen. De Rabobank geeft aan dat op termijn<br />
zowel de variabele hypotheekrente als de tarieven met een rentevaste periode licht opwaarts<br />
worden beïnvloed als gevolg van de verwachte opgaande beweging op de geld- en kapitaalmarkt63<br />
.<br />
De vooruitzichten voor de woningmarkt op de lange termijn zijn over het algemeen positief.<br />
Door de groei van het aantal huishoudens blijft behoefte aan nieuwe woningen. Aangezien<br />
de woningproductie achter blijft bij deze ontwikkeling is op dit moment sprake van een<br />
‘uitstelmarkt’. De verschillen tussen de diverse regio’s worden echter groter, aangezien de<br />
bevolking in sommige regio’s zal krimpen, terwijl in andere regio’s nog sprake is van (een<br />
beperkte) groei.<br />
De NVB64 geeft aan dat de woningmarkt na de crisis ongetwijfeld weer zal terugveren. Maar<br />
dat is geen garantie voor een succesvolle afzet. De demografische verschuivingen in combinatie<br />
met een verder afnemend woningtekort, vereisen een scherpere marketing dan voorheen<br />
gebruikelijk was. De vraag komt dus zeker terug, maar zal anders zijn en ook nauwer<br />
luisteren.<br />
3.5 Bouwkosten<br />
Uit zowel de gegevens van het MBK, BDB en CBS65 blijkt dat de indexcijfers bouwkosten van<br />
woningen en kantoren ondanks de economische recessie sinds het najaar van 2008 zijn<br />
gestegen (zie afbeelding 14). Uit de onderliggende indexcijfers van de loonkosten en<br />
materiaalkosten blijkt dat met name de ontwikkeling van de loonkosten heeft geleid tot de<br />
stijging van de indexcijfers bouwkosten.<br />
De indexcijfers uit bouwkostenkompas 66 sluiten hier niet bij aan. Deze laten zowel voor de<br />
woningbouw als voor de utiliteitsbouw een daling zien sinds juli 2008. Los van de ontwikkeling<br />
van de bouwkostenindex is de ontwikkeling van de aanbestedingsindex relevant. Deze index<br />
geeft het te verwachten aanbestedingsresultaat weer ten opzichte van de bouwkostenindex. Dit<br />
houdt in dat vraag en aanbod binnen de aannemersmarkt prijsverhogend of prijsverlagend kan<br />
werken. Uit de ontwikkeling van de aanbestedingsindex blijkt dat sinds juli 2008 deze index<br />
enorm is gedaald, waardoor gebouwen aanzienlijk onder de besteksraming aanbesteed worden.<br />
61 NVM (persbericht), Aantal woningverkopen blijft achter bij de verwachtingen, 8 juli 2010<br />
62 Ministerie van financiën (persbericht), Kabinet wil woningmarkt stimuleren, 31 augustus 2010<br />
63 Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, kwartaal II, 2010<br />
64 NVB, Huizenkopers in profiel, 2010<br />
65 BDB = Bureau Documentatie Bouwwezen, CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek; ‘input indexcijfers nieuwbouwwoningen’<br />
66 www.bouwkostenkompas.nl – IGG Bouwkostenadvies<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
27
Afbeelding 14: Indexcijfers bouwkosten<br />
Indexcijfers bouwkosten dec. 2008 dec. 2009 juni 2010<br />
MBK-woningbouw nieuwbouw 113,7 115,3 116<br />
MBK-kantoorgebouwen nieuwbouw 112,2 113,4 115,1<br />
BDB-eengezinswoningen nieuwbouw 116 118 119<br />
BDB-portiekwoningen nieuwbouw 116 117 119<br />
BDB-galerijwoningen nieuwbouw 115 117 119<br />
BDB-kantoorgebouwen nieuwbouw 120 121 123<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
dec. 2008 dec. 2009 mei 2010<br />
CBS-nieuwbouwwoningen 112 112,3 113,1<br />
De oorzaak van de neergang in de aanbestedingsindex is het gevolg van de aanzienlijke<br />
teruggang in de bouwproductie van zowel woningen als de utiliteitsbouw, waardoor de<br />
onderlinge concurrentie tussen aannemers die werkzaam zijn binnen de Burgerlijke en<br />
Utiliteitsbouw aanzienlijk is toegenomen. Na de daling van de bouwproductie van woningen<br />
met 14% in 2009, verwacht het Economisch Bureau van de ING dat in 2010 de nieuwbouwproductie<br />
van woningen opnieuw zal dalen met 11% waarna de productie in 2011 zal<br />
stabiliseren. Nadat in 2009 in totaal nog bijna 83.000 nieuwbouwwoningen zijn opgeleverd,<br />
verwacht het Economisch Bureau dat zowel in 2010 als in 2011 60.000 woningen gebouwd<br />
zullen worden. Ten aanzien van utiliteitsbouw zijn de vooruitzichten nog slechter vanwege de<br />
overcapaciteit bij bedrijven en de hoge leegstand in de kantorenmarkt. Na een daling van de<br />
bouwproductie van de utiliteitsbouw met 6,9% wordt door het Economisch Bureau een<br />
verdere daling voorzien van 17,5% in 2010 en 6% in 2011.<br />
In 2009 zijn zeer veel bouwbedrijven failliet gegaan en de orderportefeuilles raken steeds<br />
leger zoals uit afbeelding 15 blijkt. Het Economisch Bureau verwacht pas dat vanaf 2017 de<br />
bouwproductie weer het niveau zal bereiken van het topjaar 2008.<br />
Afbeelding 15: Omzetontwikkeling B&U sector, bouwkosten nieuwbouwwoningen en orderportefeuilles in maanden<br />
Bron: CBS en EIB, bewerkt door ING Economisch Bureau<br />
Het EIB 67 voorziet een daling in de nieuwbouwproductie van woningen met 16,5% in 2010,<br />
een kleine stijging van 2,5% in 2011 en een stijging van 6% in 2012. De utiliteitsbouw laat<br />
op basis van de cijfers van het EIB een daling zien van 17% in 2010, 3,5% in 2011 en een<br />
kleine stijging van 2% in 2012. Het EIB heeft echter recent aangegeven te verwachten dat de<br />
bouwproductie in 2010 nog verder zal terug vallen dan de hier weergegeven cijfers.<br />
67 EIB = Economisch Instituut voor de Bouw; EIB, Crisis en herstel in de bouwsector, 2010<br />
28
De ABN AMRO 68 voorziet voor 2010 aanzienlijke omzetdalingen bij grote delen van de<br />
branche Bouw en Vastgoed, zoals bijvoorbeeld bij architecten- en ingenieursbureaus en in de<br />
burgerlijke en utiliteitsbouw. ABN AMRO verwacht voor 2010 dat het aantal opgeleverde<br />
woningen met 16% afneemt, waardoor de nieuwbouwproductie met meer dan 20% zal<br />
afnemen. Ook de utiliteitsbouwnieuwbouw zal in 2010 met circa 17% dalen. Door de lange<br />
doorlooptijden zal er in 2011 nog altijd geen verbetering van de nieuwbouwproductie in de<br />
woning- en utiliteitsbouw zijn. De ABN AMRO verwacht dat de vraag naar woningen op<br />
lange termijn wel weer toe zal nemen. In de utiliteitsbouw verwacht zij echter dat het<br />
hoogtepunt van de nieuwbouw is gepasseerd vanwege de verzadiging op de kantoor-,<br />
winkel- en bedrijfsruimtemarkt, waardoor de toekomstige vraag op een lager niveau komt te<br />
liggen.<br />
Vanwege het laatcyclische karakter van de bouw zijn de consequenties van de recessie nu pas<br />
zichtbaar. Zo lag het aantal gereedgekomen woningen in het eerste kwartaal van 2010 ruim<br />
44 procent lager dan in het eerste kwartaal van 2009. Met name woningbouwcorporaties<br />
bouwen minder69 . De Rabobank70 verwacht dat de bouwproductie in 2010 zal dalen tot<br />
62.000 woningen. De NVB71 verwacht dat de jaarlijkse hoeveelheid opgeleverde vierkante<br />
meters nieuwe kantoorruimte de komende jaren zal halveren tot uiteindelijk ongeveer<br />
450.000 m² in 2011 en 2012, tegen nog 900.000 m² in 2008. Met name de markt van grote<br />
kantoren vanaf 5.000 m² is hard getroffen.<br />
De aanbestedingen van woningen en de utiliteitsbouw zullen naar verwachting gunstig uit<br />
blijven pakken als gevolg van de lege orderportefeuilles van de bouwbedrijven. Daarnaast<br />
geeft de Rabobank72 aan dat er sprake is van een terugval in de grondstofprijzen; mede als<br />
gevolg van de tegenvallende groei van de Chinese economie.<br />
3.6 Algehele conclusie<br />
De waarde van de woningbouw en het commercieel vastgoed staat onder druk als gevolg van<br />
de stijging van de bruto aanvangsrendementen en doordat een deel van de huur- en verkoopprijzen<br />
lager uit valt. Zoals echter weergegeven verschillen de effecten van de economische<br />
recessie per vastgoedsegment. De kantoren- en bedrijvenmarkt worden harder geraakt dan<br />
de woningbouw en de detailhandel. Binnen de diverse vastgoedsegmenten zijn echter grote<br />
verschillen waarneembaar tussen de waardering van het courante en incourante vastgoed.<br />
Door de economische recessie zijn deze verschillen alleen maar toegenomen. De kwalitatief<br />
goede producten op de juiste locatie worden zelfs in de huidige markt nog steeds gewaardeerd.<br />
De bijbehorende grondwaarde zal voor deze producten niet of in beperkte mate onder<br />
druk komen te staan. Bij het incourante, minder gewenste, vastgoed ligt dit anders. Aangezien<br />
de waarde van deze producten daalt in de huidige vastgoedmarkt, zal dit ook consequenties<br />
hebben voor de grondwaarde. Het is echter de grote vraag of de gemeente mee<br />
moet werken aan de realisatie van deze producten. In zijn algemeenheid zal de gemeente<br />
kritischer moeten worden op de vastgoedproducten die binnen haar gemeente gerealiseerd<br />
worden. Dit is een reden om niet zomaar af te wijken van de bodemwaarde.<br />
Aangezien de nieuwbouw van woningen, kantoren, bedrijven en detailhandel grotendeels<br />
vanaf 2011-2012 zich weer zal gaan herstellen, dient het Grondbedrijf er rekening mee te<br />
houden dat in ieder geval de aankomende jaren sprake zal blijven van vraaguitval naar<br />
bouwrijpe grond, omdat het nog jaren kan duren voordat de markt zich weer volledig herstelt<br />
heeft.<br />
Hoe de vastgoedmarkt zich op langere termijn zal gaan ontwikkelen is lastig te voorspellen.<br />
In ieder geval is de verwachting dat de tijden van grootschalige nieuwbouw achter ons lijken<br />
te liggen als gevolg van de demografische ontwikkelingen. Gezien het overaanbod binnen de<br />
68 ABN AMRO, Visie op Bouw en Vastgoed, mei 2010<br />
69 CBS, Woningbouwproductie ingestort, 14 juni 2010<br />
70 Rabobank, Cijfers & Trends, aannemersbedrijven burgerlijke en utiliteitsbouw, maart 2010<br />
71 NVB (persbericht), De beste kansen liggen bij kleine kantoren, kantorenontwikkelaars maken zich op voor zware tijd,<br />
19 mei 2009<br />
72 Rabobank, Onzekerheid houdt aan, 22 juli 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
29
kantoren- en bedrijvenmarkt lijkt deze markt met name een vervangingsmarkt te worden.<br />
Ook aan de groei van de omvang van de winkelmarkt lijkt een einde te zijn gekomen. De<br />
woningmarkt heeft zeker nog perspectief, maar ook deze markt zal naar verwachting<br />
veranderen en de consument zal een belangrijke plek gaan innemen.<br />
Daarbij dient nog opgemerkt te worden dat de regionale verschillen toe zullen nemen als<br />
gevolg van de verschillen in de bevolkingsontwikkeling binnen de diverse regio’s.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
30
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
31
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
32
Woningbouw<br />
4.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se woningmarkt<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
4<br />
4.1.1 Koopwoningen<br />
De <strong>Breda</strong>se73 woningvoorraad bestaat per 1 januari 2010 uit ruim 76.000 woningen, waarvan<br />
meer dan 45.000 koopwoningen, oftewel ruim 60% van de voorraad, zich in het koopsegment74<br />
bevindt.<br />
In de Vastgoedmarktmonitor 200875 is aangegeven dat de woningprijzen in <strong>Breda</strong> tot en met<br />
2007 bovengemiddeld zijn gestegen ten opzichte van de rest van Nederland. Sinds het laatste<br />
kwartaal van 2008 laten de NVM-cijfers echter een aantal belangrijke veranderingen zien in<br />
de <strong>Breda</strong>se koopwoningenmarkt (zie afbeeldingen 16, 17 en 18). Het aanbod is aanzienlijk<br />
toegenomen en het percentage transacties is gedaald tot 16% van het aanbod in het<br />
3e kwartaal van 201076 . De mediane vraagprijs is afgenomen van gemiddeld bijna<br />
€ 335.000,- in het 3e kwartaal 2008 tot bijna € 310.000,- in het 3e kwartaal 2010. Ook de<br />
mediane transactieprijs is gedaald van gemiddeld ruim € 263.000,- in het 3e kwartaal 2008<br />
tot ruim € 249.000,- in het 3e kwartaal 2010. De looptijd is in dezelfde periode toegenomen<br />
tot gemiddeld 106 dagen in het 3e kwartaal 2010. Dit is overigens aanzienlijk lager dan het<br />
landelijk gemiddelde wat in het 2e kwartaal uit komt op 235 dagen.<br />
Afbeelding 16: Aanbod en transacties koopwoningen <strong>Breda</strong> per kwartaal<br />
Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />
73 Let wel: Deze cijfers hebben betrekking op de volledige ‘<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>’<br />
74 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I, BreDATA Factsheet Wonen, 2010<br />
75 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Vastgoedmarktmonitor 2008, november 2008<br />
76 Het 3e kwartaal 2010 betreffen voorlopige cijfers!!!<br />
33
Afbeelding 17: Ontwikkeling mediane transactieprijs <strong>Breda</strong> naar woningtype per kwartaal<br />
Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />
Afbeelding 18: Ontwikkeling mediane looptijd <strong>Breda</strong> naar woningtype per kwartaal<br />
Bron: NVM, bewerkt door de afdeling O&I van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> (let wel: 3e kwartaal 2010 zijn voorlopige cijfers)<br />
Door Dynamis 77 is ook de ontwikkeling van de vierkantemeterprijzen inzichtelijk gemaakt ,<br />
zoals zichtbaar is in afbeelding 19. De gemiddelde transactieprijs per vierkantemeter bedraagt<br />
in het derde kwartaal van 2010 € 2.111,-.<br />
77 Dynamis/Van der Sande Makelaars, Sprekende Cijfers, Kwartaalbericht Q3 woningmarkt <strong>Breda</strong>, 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
34
Afbeelding 19: Ontwikkeling transactieprijzen per m² <strong>Breda</strong><br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: Dynamis/Van der Sande makelaars<br />
Ondanks dat de effecten van de crisis ook zeker merkbaar zijn op de <strong>Breda</strong>se woningmarkt,<br />
blijkt uit informatie van diverse marktpartijen dat <strong>Breda</strong> nog steeds gewaardeerd wordt als<br />
woonstad waardoor de effecten minder groot zijn dan landelijk. Tevens wordt aangegeven<br />
dat niet de gehele woningmarkt in gelijke mate wordt geraakt. Op de courante woningen op<br />
de juiste locatie zijn niet of slechts in beperkte mate de effecten van de crisis zichtbaar. Dit is<br />
echter niet het geval bij de minder gewaardeerde locaties en woningtypen in <strong>Breda</strong>. De<br />
tweedeling in de markt doet zich dus ook voor binnen de woningmarkt van <strong>Breda</strong>.<br />
Net zoals de landelijke tendens, valt ook de productie van nieuwbouwwoningen in <strong>Breda</strong><br />
terug als gevolg van de crisis (zie afbeelding 20). In 2008 werden in totaal nog 773 woningen<br />
gerealiseerd ten opzichte van 548 in 2009. De verwachting is dat in <strong>Breda</strong> het dieptepunt in<br />
de bouwproductie zich omstreeks 2011 zal manifesteren78 .<br />
Uit eigen gegevens van het Grondbedrijf en uit informatie van marktpartijen blijkt dat de<br />
verkoop van nieuwbouwprojecten over het algemeen moeizaam verloopt. De Brabantse<br />
verkoopgarantie, waardoor een koper van een nieuwbouwwoning de garantie krijgt dat de<br />
huidige woning wordt verkocht tegen een vooraf vastgestelde waarde, heeft een positief<br />
effect op de nieuwbouwmarkt, maar deze regeling zal worden beëindigd79 . Tussen de<br />
verkoop van individuele bouwprojecten zijn echter grote verschillen waarneembaar. Consumenten<br />
lijken in de huidige markt alleen nog te verhuizen als de nieuwe woning leidt tot<br />
vooruitgang in de woonkwaliteit en/of woonomgeving. De nieuwe woning moet optimaal<br />
aansluiten bij de wensen van de consument. De appartementenmarkt in <strong>Breda</strong> lijkt ondertussen<br />
verzadigd te zijn. De verkoop van nieuwe appartementencomplexen verloopt op veel locaties<br />
problematisch. De wijziging naar een kopersmarkt is dan ook zeker in <strong>Breda</strong> merkbaar.<br />
Ondanks de verwachting dat in <strong>Breda</strong>, als gevolg van de bevolkingsgroei en de huishoudverdunning,<br />
behoefte zal blijven aan nieuwe woningen zal de concurrentie om de consument<br />
blijvend zijn. In het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 80 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />
is aangegeven dat na de crisis het aantal transacties op de woningmarkt naar verwachting weer<br />
zal stijgen. Regio’s met een krappe woningmarkt, waaronder <strong>Breda</strong>, zullen dan een bovengemiddelde<br />
positieve prijsontwikkeling laten zien. <strong>Breda</strong> zal echter concurrerende woonmilieus aan<br />
moeten bieden om haar inwoners te behouden en nieuwe aan te trekken. Met name de vraag<br />
naar groenstedelijke woonmilieus en grondgebonden woningen moet <strong>Breda</strong> (beter) kunnen<br />
78 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />
november 2009<br />
79 De Brabantse verkoopgarantie van de provincie Noord-Brabant zal op 31 december 2010 worden beëindigd.<br />
80 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />
november 2009<br />
35
faciliteren. Bouwen van grondgebonden woningen in hoge dichtheden, om groepen<br />
bewoners te behouden, hoeft <strong>Breda</strong> niet te schuwen.<br />
De algehele verwachting voor de koopwoningenmarkt in <strong>Breda</strong> is dan ook dat, ondanks dat<br />
de crisis op dit moment zeker negatieve effecten heeft, de vooruitzichten op lange termijn<br />
positief zijn mits <strong>Breda</strong> meer marktgericht gaat bouwen.<br />
Voor het bepalen van de uiteindelijke grondwaarde is het van belang om een indicatie te<br />
krijgen van de verkoopprijzen VON per m² GBO81 die bij nieuwbouwprojecten gerealiseerd<br />
kunnen worden. Om hier een inschatting van te kunnen maken zijn de verkoopprijzen van<br />
recent in de verkoop gebrachte nieuwbouwprojecten op een rij gezet. Uit dit overzicht blijkt<br />
dat de VON-prijs per m² GBO voor eengezinswoningen ligt tussen de € 1.700,- en € 2.800,-82 .<br />
Voor appartementen is de bandbreedte groter, namelijk vanaf € 2.000,- per m² GBO VON tot<br />
en met € 3.800,- per m² GBO VON. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het merendeel<br />
van de appartementen zich bevindt in de bandbreedte van € 2.000,- tot en met<br />
€ 2.700,- m² per m² GBO. De appartementen waar een hogere m²-prijs gerealiseerd wordt<br />
zijn met name de kleinere appartementen en de penthouses.<br />
Let wel: bij de duurdere woningen zijn met name bij de appartementen over het algemeen<br />
wel één of twee gebouwde parkeerplaatsen inbegrepen bij de prijs.<br />
De verschillen in de GBO-prijzen worden met name veroorzaakt door de locatie, de kwaliteit<br />
van het bouwproject en de opties die de betreffende woning biedt.<br />
In de residuele berekening voor een individueel bouwproject dient ook bezien te worden<br />
welke zaken wel en niet in de VON-prijs zijn betrokken83 , zodat niet een te lage grondwaarde<br />
wordt berekend.<br />
Afbeelding 20: Productie nieuwbouwwoningen (excl. wooneenheden) per jaar; gesplitst in mgw en egw<br />
81 GBO = gebruiksopppervlakte<br />
82 Let op het gaat hier om kengetallen die van toepassing zijn op nieuwbouw.<br />
83 Casco versus een complete woning.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bron: <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/afdeling O&I<br />
36
4.1.2 Huurwoningen<br />
De woningbouwcorporaties beschikken per 1 januari 2010 over ruim 23.000 huurwoningen<br />
in <strong>Breda</strong>84 . Slechts een klein deel van de <strong>Breda</strong>se huurwoningen is eigendom van particuliere<br />
verhuurders. Dit aantal schommelt de afgelopen jaren tussen de 2.400 en 2.500.<br />
Van de woningen van de woningbouwcorporaties valt op 1 januari 2010 92% in de bereikbare<br />
huurklasse, 5% in de klasse middeldure huur laag en de overige woningen in de<br />
middeldure huur hoog en dure huurklasse. Geconcludeerd mag dan ook worden dat het<br />
aandeel huurwoningen in <strong>Breda</strong> met een commerciële huur daarmee zeer beperkt is.<br />
In het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 85 van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is<br />
aangegeven dat de toch al verhoogde druk op de huurmarkt verder zal oplopen als gevolg<br />
van de crisis. Het aantal woningzoekenden en de wachttijden voor huurwoningen stijgen<br />
aanzienlijk. Helaas wordt in dit rapport niet aangegeven of deze vraag zich alleen op het<br />
goedkopere en middeldure huursegment richt of op alle huurwoningen. Het lijkt er namelijk<br />
op dat, evenals de landelijke tendens, de vraag naar huurwoningen in <strong>Breda</strong> zich maar in<br />
beperkte mate richt op het duurdere huursegment.<br />
Direct Wonen geeft aan dat de gemiddelde huurprijs van huurwoningen die zij in <strong>Breda</strong><br />
aanbieden met 4,2% is gestegen ten opzichte van 2009. Dit ligt ver boven de landelijke<br />
stijging van 1,2% die op hun aanbod van toepassing is.<br />
Met de drie woningcorporaties Wonen Breburg, Laurentius en Singelveste AlleeWonen, die<br />
het grootste woningbezit hebben in <strong>Breda</strong>, heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> eind 2008 prestatieafspraken<br />
gemaakt onder de titel ‘de alliantie 2008-2012: meer perspectief voor mensen’.<br />
In deze afspraken zijn ook de grondprijzen vastgelegd voor de bereikbare huurwoningen en<br />
koopwoningen die via een maatschappelijk gebonden eigendomconstructie (= MGE) worden<br />
verkocht.<br />
Om de grondwaarde van de huurwoningen te bepalen zijn onder andere de te realiseren<br />
huurprijzen van belang en het bruto aanvangsrendement. Op basis van referentieprojecten is<br />
bekeken welke huurprijzen gerealiseerd worden per m² GBO86 . De huurprijzen die worden<br />
gehanteerd liggen over het algemeen tussen de € 6,- en € 11,- per m² GBO per maand<br />
(exclusief servicekosten). Bij de huur van de woning is in sommige gevallen ook de huur van<br />
een gebouwde parkeerplaats inbegrepen. In voormelde range zijn de huurprijzen buiten<br />
beschouwing gelaten die door particuliere verhuurders87 worden gevraagd. Grond voor<br />
huurwoningen wordt namelijk verkocht aan woningcorporaties en professionele beleggers.<br />
Door de FGH Bank88 is voor <strong>Breda</strong> ook de bandbreedte van de huidige huurprijzen weergegeven.<br />
Deze liggen tussen de € 6,- en € 9,- per m² per maand.<br />
Door DTZ89 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor huurwoningen in<br />
Zuid-Nederland. De bandbreedte ligt globaal tussen de 5,30% en 5,80% bij verhuur op basis<br />
van marktconforme huurwaarden. ROZ/IPD geeft aan dat in 2009 het bruto aanvangsrendement<br />
voor woningen rond de 5,1% lag.<br />
4.2 Grondprijzen voor woningbouw<br />
4.2.1 Grondprijzen woningbouw gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />
Zoals eerder weergegeven heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> met de corporaties Wonen Breburg,<br />
Laurentius en Singelveste AlleeWonen eind 2008 prestatieafspraken gemaakt in de alliantie<br />
2008-2012 waarin ook een aantal grondprijzen zijn vastgelegd.<br />
De in de alliantie opgenomen prijzen zijn gebaseerd op prijspeil 2008 en in het kader van<br />
deze grondprijzenbrief geïndexeerd met de CPI-index. In 2011 dienen deze prijzen nogmaals<br />
geïndexeerd te worden, aangezien de CPI-index over 2010 ten tijde van het opstellen van de<br />
84 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I, BreDATA Factsheet Wonen, 2010<br />
85 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/O&I en NICIS, ‘Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, 1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’,<br />
november 2009<br />
86 GBO = gebruiksoppervlakte; BTW niet van toepassing bij huurwoningen<br />
87 Door zogenaamde huisjesmelkers worden grote woningen verdeeld in kleinere units die voor hoge huurprijzen worden verhuurd.<br />
88 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />
89 DTZ, Vertrouwen golft, januari 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
37
kaderbrief nog niet bekend was. De prijzen zijn exclusief BTW en zijn alleen van toepassing bij<br />
verkoop van de grond door de gemeente aan één van de drie genoemde alliantiepartners. De<br />
huurprijs voor nieuwe bereikbare huurwoningen is gebaseerd op de door het Ministerie van<br />
VROM jaarlijks opnieuw vastgestelde maximale huurgrens voor huurtoeslag. Voor de periode<br />
1 juli 2009 tot en met 31 december 2010 is de maximale huurgrens vastgesteld op € 647,5390 .<br />
De VON-prijs voor woningen die verkocht worden via de maatschappelijk gebonden eigendomsconstructie<br />
(= MGE) bedraagt € 167.300,- (prijspeil 2010). Deze prijsgrens is gelijk aan<br />
de prijsgrens zoals wordt gehanteerd bij de landelijke regeling voor koopsubsidie in de Wet<br />
Bevordering eigenwoningbezit (BEW+).<br />
Zowel bij verkoop van een bereikbare huurwoning als bij verkoop van een MGE-woning door<br />
één van de alliantiepartners is afgesproken dat als deze woning wordt verkocht in de vrije sector<br />
tegen de dan geldende marktprijs, een nabetaling aan de gemeente verschuldigd zal zijn91 .<br />
Afbeelding 21: Vaste grondprijzen gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />
Vaste grondprijzen gebaseerd op de alliantie 2008-2012<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2010<br />
Bereikbare huur egw<br />
huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />
artikel 1.5.2 en 1.5.3 € 18.149,- + nabetaling bij verkoop<br />
Bereikbare huur mgw<br />
huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />
artikel 1.5.2 en 1.5.3 € 15.557,- + nabetaling bij verkoop<br />
MGE egw<br />
VON tot en met € 167.300,artikel<br />
1.5.5 en 1.5.6 € 18.149,- + nabetaling bij verkoop<br />
MGE mgw<br />
VON tot en met € 167.300,artikel<br />
1.5.5 en 1.5.6 € 15.557,- + nabetaling bij verkoop<br />
Ten aanzien van de bereikbare koopwoningen, dit zijn woningen met een maximale VON-prijs<br />
van € 175.000,- (prijspeil 2010), is in artikel 1.5.4 vastgelegd dat de gemeente in de periode<br />
1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 een residuele grondwaarde voor bereikbare<br />
koopwoningen zal berekenen. In dit geval worden voor het project waarvoor de residuele<br />
grondwaarde wordt bepaald, de vrij op naamprijzen die voor dat object op die specifieke<br />
locatie maximaal haalbaar zijn in de markt bepaald. Hiervan worden de bouw- en bijkomende<br />
kosten van dat specifieke object afgetrokken, waarna de residuele grondwaarde resteert.<br />
Op de grondprijzen van deze bereikbare koopwoningen zijn ook de bandbreedtes van<br />
toepassing zoals omschreven in §4.2.2 voor bereikbare eengezins- en meergezinswoningen.<br />
4.2.2 Grondprijzen projectmatige woningbouw<br />
Voor de projectmatige woningbouw is per prijscategorie een bandbreedte afgegeven waar de<br />
grondwaarde naar verwachting van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, in de meeste gevallen binnen zal<br />
vallen. De bandbreedtes van de diverse prijscategorieën overlappen elkaar. Dit heeft te maken<br />
met het feit dat de ene locatie in <strong>Breda</strong> meer gewaardeerd wordt dan de andere wat tot<br />
uitdrukking komt in de prijs per m². Om dezelfde VON-prijs te kunnen realiseren zal daardoor<br />
een woning op de ene locatie wellicht meer vierkantemeters GBO moeten bieden of extra<br />
kwaliteit dan op een andere plek.<br />
De diverse prijscategorieën zijn gebaseerd op de ‘prijs- en productdifferentiatie voor woningen<br />
2010’ die van toepassing is op de regio <strong>Breda</strong>-Tilburg. Eén wijziging is aangebracht ten<br />
opzichte van dit overzicht. De maximale huur voor bereikbare huurwoningen is gebaseerd op<br />
de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de alliantie (€ 647,53 per maand).<br />
90 Zie artikel 1.1.3a van de alliantie.<br />
91 Zie artikel 1.5.3 en 1.5.6 van de alliantie.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
38
Afbeelding 22: Bandbreedte grondprijzen koopwoningen<br />
Bandbreedte grondprijzen koopwoningen<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
egw koop min. max.<br />
bereikbare koop egw<br />
VON tot en met € 175.000,-<br />
€ 34.800,- € 50.500,middeldure<br />
koop laag egw<br />
VON vanaf € 175.000,- tot en met € 265.000,-<br />
€ 39.000,- € 90.000,middeldure<br />
koop hoog egw<br />
VON vanaf € 265.000,- tot en met € 400.000,-<br />
€ 63.500,- € 133.000,dure<br />
koop egw<br />
vanaf € 400.000,-<br />
€ 93.300,- geen maximum<br />
mgw koop min. max.<br />
bereikbare koop mgw<br />
VON tot en met € 175.000,-<br />
€ 21.300,- € 40.600,middeldure<br />
koop laag mgw<br />
VON vanaf € 175.000,- tot en met € 265.000,-<br />
€ 25.500,- € 68.800,middeldure<br />
koop hoog mgw<br />
VON vanaf € 265.000,- tot en met € 400.000,-<br />
€ 44.000,- € 110.500,dure<br />
koop mgw<br />
vanaf € 400.000,-<br />
€ 70.300,- geen maximum<br />
Afbeelding 23: Bandbreedte grondprijzen huurwoningen<br />
Bandbreedte grondprijzen huurwoningen<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
egw huur min. max.<br />
bereikbare huur egw<br />
huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />
€ 27.400,- € 38.200,-<br />
middeldure huur egw<br />
vanaf € 647,53 tot en met € 730,- per maand<br />
€ 34.300,- € 53.800,-<br />
dure huur egw<br />
vanaf € 730,- tot en met € 900,- per maand<br />
€ 43.300,- € 69.600,-<br />
dure huur egw<br />
vanaf € 900,- per maand<br />
€ 52.600,- geen maximum<br />
mgw huur min. max.<br />
studentenwoningen (< 30 m² GBO) € 7.800,- € 7.800,bereikbare<br />
huur mgw<br />
huurprijs tot en met € 647,53 per maand<br />
€ 18.700,- € 33.300,-<br />
middeldure huur mgw<br />
vanaf € 647,53 tot en met € 730,- per maand<br />
€ 19.500,- € 40.500,-<br />
dure huur mgw<br />
vanaf € 730,- tot en met € 900,- per maand<br />
€ 24.600,- € 53.800,-<br />
dure huur mgw<br />
vanaf € 900,- per maand<br />
€ 29.300,- geen maximum<br />
Zoals eerder aangegeven blijft het bepalen van de residuele waarde per project maatwerk.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
39
4.2.3 Grondprijzen verkoop particuliere bouwkavels<br />
De prijzen voor de verkoop van bouwkavels aan particulieren door de gemeente zijn mede<br />
aan de hand van onafhankelijke taxatierapporten bepaald. Voor de locaties Prinsenbeek-<br />
De Neel West en Teteringen-Hoge Gouw zijn prijzen per kavel opgesteld, waarbij de vierkantemeterprijzen<br />
met name afhankelijk zijn van de grootte van de kavel.<br />
Let wel: de prijzen die weergegeven zijn voor kavels aan de Oude Molenweg, Heilaarstraat,<br />
Schijfstraat, Laanzichtweg, Moleneind, Mechteldis van Hornestraat en de Patrijzenlaar<br />
betreffen minimumprijzen, aangezien deze kavels via een openbare biedprocedure verkocht<br />
zullen worden. De markt bepaalt in deze gevallen de uiteindelijke transactieprijs. De overige<br />
prijzen zijn vaste grondprijzen.<br />
Van de hier opgenomen projecten zijn de projecten Asterd en het Savalterrein reeds in de<br />
verkoop gebracht. Van de overige projecten wordt verwacht dat ook op korte termijn met de<br />
verkoop kan worden gestart, waardoor het noodzakelijk is om de te hanteren prijzen nu op<br />
te nemen in de kaderbrief grondprijzen. Op deze verkopen zijn ook de algemene verkoopvoorwaarden<br />
van toepassing. Specifieke condities die van toepassing zijn op de diverse<br />
locaties zijn of worden opgenomen in de bijbehorende verkoopbrochures.<br />
De verkoop van woonwagenstandplaatsen, en de voorwaarden waaronder deze verkopen<br />
plaats vinden, zijn buiten beschouwing gelaten. In 2011 vindt een actualisatie plaats van het<br />
woonwagenbeleid en zal de grondprijs die van toepassing is op de verkoop van woonwagenstandplaatsen<br />
bepaald worden.<br />
Afbeelding 24: Grondprijzen particuliere bouwkavels<br />
Grondprijzen particuliere bouwkavels Grootte Prijzen per m² uitgeefbaar terrein<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
Prinsenbeek; Saval ca. 428 m² t/m ca. 751 m² € 380,-<br />
Prinsenbeek; De Neel West ca. 651 m² t/m ca. 1.309 m² € 356,- t/m € 391,-<br />
Haagse Beemden; Asterd ca. 1.089 m² t/m ca. 2.039 m² € 320,-<br />
Heilaar; Heilaarstraat ca. 1.130 m² en ca. 1.182 m² vanaf € 295,-<br />
Teteringen; Schijfstraat ca. 497 m² t/m ca. 770 m² vanaf € 340,-<br />
Teteringen; Laanzichtweg ca. 461 m² t/m ca. 566 m² vanaf € 350,-<br />
Teteringen; Moleneind ca. 1.160 m² t/m ca. 1.276 m² vanaf € 290,-<br />
Teteringen; Hoge Gouw ca. 496 m² t/m ca. 1.590 m² € 364,- t/m € 425,-<br />
Prinsenbeek: Oude Molenweg ca. 1.575 m² en ca. 1.612 m² vanaf € 290,-<br />
ca. 2.583 m² vanaf € 260,-<br />
Nieuw Wolfslaar; Mechteldis van Hornestraat ca. 1.012 m² t/m ca. 1.156 m² vanaf € 370,-<br />
Nieuw Wolfslaar; Patrijzenlaar ca. 1.026 m² en ca. 1.084 m² vanaf € 370,-<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
40
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
41
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
42
Kantoren<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
5<br />
5.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt<br />
De <strong>Breda</strong>se kantorenvoorraad92 bestaat per 1 januari 2009 uit ongeveer 694.000 m² waarvan<br />
ongeveer 60% zich in het huursegment bevindt. Evenals de landelijke tendens heeft in<br />
<strong>Breda</strong>93 in de periode 1998-2008 een aanzienlijke groei van de kantorenvoorraad plaats<br />
gevonden met 200.000 m².<br />
In de concept kantorenstrategie van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is aangegeven dat <strong>Breda</strong> in 2009<br />
een beschikbaar aanbod heeft van iets meer dan 102.00094 m². Met name op de gemengde<br />
milieus met bedrijven en kantoren is het aanbod groot, namelijk 30% van het totale aanbod.<br />
Op basis van het beschikbare aanbod heeft <strong>Breda</strong> een leegstandspercentage van circa 15%.<br />
Dit is boven het landelijk gemiddelde van circa 12%. <strong>Breda</strong> heeft daarmee een kantorenmarkt<br />
die als ruim bestempeld kan worden, aangezien in een gezonde kantorenmarkt veelal wordt<br />
uitgegaan van een ‘frictie’ leegstand van 4% tot 5% 95 . 58.000 m², oftewel 45% van het<br />
aanbod wordt in 2009 al langer dan twee jaar actief aangeboden op de markt. Daarmee lijkt<br />
op de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt ook in grote mate sprake te zijn van een kwalitatieve mismatch.<br />
Het aanbod sluit in veel gevallen niet meer aan bij de wensen van de gebruikers.<br />
Dynamis96 geeft aan dat ondanks dat de kantorenvoorraad in <strong>Breda</strong> het afgelopen jaar fors<br />
ruimer is geworden geen sprake is van een reële verruiming, aangezien veelal kwalitatief<br />
minder aantrekkelijke kantoorruimte wordt aangeboden op minder courante locaties.<br />
De opname van kantoorruimte in 2009 is aanzienlijk lager dan in 2008. In 2008 werd nog<br />
bijna 50.000 m² vvo kantoorruimte opgenomen. In 2009 is deze opname gedaald tot ruim<br />
32.000 m². Dit is net onder het langjarig gemiddelde van 35.000 m². Voor 2010 wordt door<br />
Van der Sande makelaars verwacht dat de opname tussen de 30.000 en 35.000 m² zal<br />
liggen, oftewel gelijk aan het niveau van 2009.<br />
De crisis heeft op de kantorenmarkt in <strong>Breda</strong> ook zijn weerslag. In de Economische Barometer<br />
<strong>Breda</strong>97 wordt aangegeven dat de huurprijzen voor kantoren en bedrijven in <strong>Breda</strong>, zeker in<br />
het lage segment, onder druk staan. De problemen in het lage segment zijn overigens niet<br />
alleen te wijten aan de crisis, maar komen ook voort uit het niet aansluiten van de kwaliteit<br />
van deze kantoren op de vraag. Door Van der Sande makelaars wordt aangegeven dat als<br />
gevolg van de crisis de kansen vergroot zijn om goedkopere meters weg te kunnen zetten,<br />
aangezien huurders makkelijker kiezen voor prijs in plaats van kwaliteit.<br />
Dynamis 98 verwacht voor de kantorenmarkt van <strong>Breda</strong> dat de focus in 2010 met name zal<br />
liggen op transacties van 1.500 m² tot 2.500 m². Het gebrek aan doorstroming zal volgens<br />
Dynamis waarschijnlijk aanhouden als gevolg van het geringe direct opneembare nieuwbouwaanbod<br />
in combinatie met het kwalitatief minder bestaande aanbod.<br />
Uit de inventarisatie die verricht is ten behoeve van de kantorenstrategie 99 , blijkt dat <strong>Breda</strong><br />
beschikt over een planvoorraad van kantoren die meer dan twee maal de huidige voorraad<br />
aan kantoren overtreft.<br />
De kwantitatieve behoefte aan nieuwe kantoren is afhankelijk van onder andere de groei van<br />
de werkgelegenheid, de ontwikkeling van de verschillende sectoren, de ontwikkeling van de<br />
vierkante meters kantoorruimte per werknemer en de kwaliteit van de huidige voorraad.<br />
92 Bak, R.L., Kantoren in cijfers 2009, Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt, 2010<br />
93 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong> (concept), januari 2010<br />
94 VVO; Dit cijfer is exclusief kantoorpanden die nog niet zijn gebouwd, maar al wel op de aanbodsites zijn vermeld.<br />
95 Zuidema en Van Elp, Kantorenleegstand, Probleemanalyse en oplossingsrichtingen, juni 2010<br />
96 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />
97 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />
98 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />
99 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en Stec groep, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong> (concept), januari 2010<br />
43
In de structuurvisie <strong>Breda</strong> 100 uit 2007 is uitgegaan van de groei van de werkgelegenheid naar<br />
uiteindelijk 110.000 banen in 2020. De structuurvisie <strong>Breda</strong> vormt het geldende ruimtelijke<br />
beleid waar ook de kantorenstrategie op gebaseerd is. In het rapport ‘trends en maatschappelijke<br />
ontwikkelingen’ 101 daalt de werkgelegenheid in <strong>Breda</strong> in eerste instantie van 99.000<br />
banen in 2008 naar een kleine102 93.600 in 2010/2011 waarna het aantal banen vervolgens<br />
groeit naar uiteindelijk 98.000 in 2020. Wel wordt een transformatie van de economie<br />
voorzien van een meer op de industrie georiënteerde economie naar een diensteneconomie<br />
wat kan leiden tot een kleine extra vraag naar kantoorruimte. De verdere verdienstelijking van<br />
de economie komt in het <strong>Breda</strong>se tot uiting in een groei van de gezondheidszorg- en<br />
welzijnszorg, commerciële dienstverlening en overheid en onderwijs.<br />
Op basis van de meest recente cijfers van Onderzoek en Informatie lijkt de dip in de werkgelegenheid,<br />
zoals deze beschreven is in het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’,<br />
mee te vallen. Het aantal banen zal naar verwachting in 2010 uitkomen op bijna 102.000.<br />
Ongeacht hoe de werkgelegenheid zich exact zal gaan ontwikkelen, zal de grootste behoefte<br />
aan nieuwe kantoorruimte in <strong>Breda</strong> met name vandaan komen van de thans zittende<br />
bedrijven. Ook de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt zal in hoofdzaak een vervangingsmarkt worden en<br />
slechts in beperkte mate nog hoeven te voorzien in een uitbreidingsvraag. <strong>Breda</strong> staat voor de<br />
opgave om enerzijds haar werkgelegenheid vast te houden en waar mogelijk verder uit te<br />
bouwen door hoogwaardige goed gelegen locaties aan te bieden die aansluiten bij de<br />
kwalitatieve wensen van de gebruikers, maar anderzijds voorzichtig om te gaan met het<br />
toevoegen van teveel nieuwe kantoorruimte waardoor de kantorenmarkt verder uit balans<br />
raakt. De huidige planvoorraad aan kantoren zal in ieder geval aanzienlijk terug gebracht<br />
moeten worden. Een groot probleem wordt hierbij nog gevormd doordat de huidige<br />
planvoorraad ook niet in alle gevallen op de juiste locaties is geprojecteerd, waardoor met<br />
name de planvoorraad aan hoogwaardige snelweglocaties niet voldoende lijkt om te voorzien<br />
in de behoefte.<br />
De kantoorontwikkelingen waar de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> een hoge prioriteit aan toe kent zijn de<br />
ontwikkelingen bij het Stationskwartier, die voorziet in de toevoeging van ongeveer 120.000 m²<br />
kantooroppervlak en de gebiedsontwikkeling Stadionlocatie waar is voorzien in de realisatie<br />
van ongeveer 20.500 m² kantooroppervlak in de nabijheid van het Rat Verleghstadion. <strong>Breda</strong><br />
is aantrekkelijk voor Beneluxkantoren en heeft de ambitie om deze positie verder uit te bouwen.<br />
Om de residuele grondwaarde te kunnen bepalen is het van belang om na te gaan welke<br />
huurprijzen in de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt gerealiseerd kunnen worden en welke bruto<br />
aanvangsrendementen van toepassing zijn. Door DTZ103 zijn in de ‘factsheets kantoren- en<br />
bedrijfsruimtemarkt medio 2010’ de huurprijzen voor kantoorruimte in <strong>Breda</strong> weergegeven.<br />
De hierin opgenomen huurprijzen zijn in afbeelding 25 weergegeven. De opgenomen<br />
huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar exclusief BTW, servicekosten en huurderspecifieke<br />
voorzieningen.<br />
Afbeelding 25: Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />
ultimo 2009 medio 2010<br />
Locatie van tot van tot<br />
Centrum € 90 € 160 € 90 € 160<br />
Claudius Prinsenlaan € 110 € 155 € 120 € 150<br />
Ettense Baan € 100 € 155 € 100 € 155<br />
Westerhagelaan € 105 € 150 € 105 € 150<br />
100 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, structuurvisie <strong>Breda</strong>, december 2007<br />
101 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, november 2009<br />
102 Uit de laatste cijfers blijkt dat de voorziene daling van de werkgelegenheid mee valt. Op basis van de vertaling van de CPB<br />
juniraming voor <strong>Breda</strong> wordt voorzien in een daling van de werkgelegenheid naar 97.000 banen in 2011.<br />
103 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
44
Ook de FGH bank heeft op basis van diverse gegevens de bandbreedte van de huurprijzen<br />
voor de <strong>Breda</strong>se kantorenmarkt benoemd in FGH Vastgoedbericht 2010. Deze bandbreedtes<br />
zijn in afbeelding 26 weergegeven. De weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar<br />
exclusief BTW. De FGH verwacht een stabilisatie of daling van de huren voor de locaties<br />
Claudius Prinsenlaan en Westerhage/Steenakker voor 2010. De FGH bank verwacht een<br />
stabilisatie van de kantoorhuren in het Stationsgebied.<br />
Dynamis104 geeft aan dat opbrengsten voor een nieuwbouwpand in 2010 boven de € 150,per<br />
m² per jaar liggen. In het rapport ‘kantoren105 in cijfers 2009’ is aangegeven dat de<br />
gemiddelde huurprijs van nieuwe kantoorruimte in <strong>Breda</strong> in 2009 op € 160,- ligt.<br />
Afbeelding 26: Huurprijzen kantooruimte <strong>Breda</strong> (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen kantooruimte 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />
Locatie van tot<br />
Claudius Prinsenlaan e.o. € 120 € 150 →/<br />
Stationsgebied € 110 € 130 →<br />
Westerhage/Steenakker € 125 € 140 →/<br />
In het algemeen liggen de huurprijzen in <strong>Breda</strong> tussen de € 90,- voor de incourante kantoor-<br />
ruimte en € 165,- is op dit moment de tophuur voor nieuwe kantoorobjecten op de betere<br />
locaties. Dit betreft met name de grotere kantoorontwikkelingen. Voor gebouwde parkeerplaatsen<br />
wordt in de meeste gevallen nog een separate huurprijs in rekening gebracht.<br />
Overigens dient opgemerkt te worden dat de tophuur in 2010 niet behaald is, aangezien<br />
nauwelijks nieuwbouwkantoren zijn gerealiseerd en opgenomen. Daarnaast worden in <strong>Breda</strong>,<br />
overeenkomstig het landelijke beeld, ook meer incentives verstrekt in de vorm van ondermeer<br />
een huurvrije periode of een bijdrage in de inrichtings- en verhuiskosten. Aangezien onvoldoende<br />
gegevens aanwezig zijn over deze incentives is niet aan te geven wat exact de<br />
consequenties zijn op de werkelijk gerealiseerde huurinkomsten.<br />
Door DTZ106 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor kantoren in Zuid-Nederland.<br />
De bandbreedte ligt medio 2010 globaal tussen de 6,75% en 8,5% bij verhuur op basis<br />
van marktconforme huurwaarden voor de beste locaties. Dit zijn echter bruto aanvangsrendementen<br />
voor geheel Zuid-Nederland. <strong>Breda</strong> heeft in Zuid-Nederland een goede positie,<br />
waardoor de onderkant van de hiervoor weergegeven bandbreedte eerder aan de orde zal<br />
zijn. De FGH Bank geeft aan dat de netto aanvangsrendementen voor toplocaties voor<br />
kantoren in 2009 zijn gestegen naar 6,5%.<br />
5.2 Grondprijzen voor kantoren<br />
Evenals voor woningen geldt ook voor de kantoren dat het bepalen van de grondwaarde<br />
maatwerk is, aangezien de te hanteren bouwkosten, huurprijzen en bruto aanvangsrendementen<br />
per bouwproject kunnen verschillen. Voor kantoren is dan ook een bandbreedte van<br />
de grondprijzen bepaald. De ondergrens voor kantoren bedraagt € 275,- per m² BVO107 en de<br />
bovengrens € 400,- per m² BVO. De bovengrens is gebaseerd op de verkoop van grond ten<br />
behoeve van realisatie van een zeer courant kantoorgebouw op een goede locatie in <strong>Breda</strong>.<br />
Opgenomen prijzen zijn allen exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />
104 Dynamis/Sprekende cijfers, Kantorenmarkten 2010, 2010<br />
105 Bak, R.L., Kantoren in cijfers 2009, Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt, 2010<br />
106 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />
107 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan kan<br />
de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
45
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
46
Detailhandel<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
6<br />
6.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se detailhandel<br />
De stad <strong>Breda</strong> (zonder de dorpen) beschikt over ruim 315.000 m² wvo die zich in bijna 1.200<br />
winkels bevinden108 . De FGH Bank109 geeft aan dat het totale verkoopvloeroppervlak in <strong>Breda</strong><br />
op ongeveer 363.000 m² ligt in 2009. De winkelstad <strong>Breda</strong> heeft een (boven)regionale<br />
verzorgende functie. Evenals de landelijke tendens is ook in <strong>Breda</strong> de verkoopruimte de<br />
afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Sinds 2000 is sprake van een uitbreiding van de<br />
voorraad met ongeveer een kwart, namelijk met circa 71.350 m². Met name de uitbreiding<br />
van de Woonboulevard heeft in veel extra meters geresulteerd. Ondanks dat ook in <strong>Breda</strong> de<br />
leegstand in 2009 is toegenomen110 naar 15.000 m² voor geheel <strong>Breda</strong>, wordt in de Economische<br />
Barometer geconcludeerd dat de markt nog steeds vrij krap is en zeker op A1-locaties weinig<br />
sprake is van leegstand. Het leegstandspercentage was in 2009 4%.<br />
In de detailhandelsnota 2010-2020 heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> haar ambitie uitgesproken om<br />
als winkelstad verder te groeien om daarmee de inwoners van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en van de<br />
omringende regio de beschikking te geven over een in kwantitatief en kwalitatief opzicht zo<br />
compleet, gevarieerd en attractief mogelijk pakket aan winkels. Deze ambitie wil de gemeente<br />
bereiken door een uitgebreid en gevarieerd winkelaanbod te behouden en het aanbod te<br />
versterken door de toevoeging van de realisatie van een aantal nieuwe plannen. De binnenstad<br />
zou met name versterkt moeten worden door de realisatie van het project ‘Achter de<br />
Lange Stallen’ en bij het Rat Verleghstadion is voorzien in de realisatie van 21.000 m² bvo<br />
detailhandel. Verder is voorzien in de versterking van diverse buurt- en wijkcentra.<br />
Ook de <strong>Breda</strong>se detailhandel zal te maken krijgen met de landelijke trends die zich voordoen<br />
in de detailhandel waaronder de algehele schaalvergroting in detailhandel, en dan met name<br />
van supermarkten, consumentenelektronica en persoonlijke verzorging, en de verdere<br />
opkomst van het internetwinkelen.<br />
Afbeelding 27: Winkelsegmenten en passantenintensiteit 2009<br />
Segment<br />
A1<br />
A2<br />
B1<br />
B2<br />
C<br />
nvt<br />
108 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> en BRO, Detailhandelsnota 2010-2020, juni 2010<br />
109 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />
110 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />
PassantenKlasse<br />
nvt<br />
0 < = PASSANT < 5.000<br />
5.000 < = PASSANT < 10.000<br />
10.000 < = PASSANT < 15.000<br />
15.000 < = PASSANT < 20.000<br />
20.000 < = PASSANT < 25.000<br />
25.000 < = PASSANT < 40.000<br />
40.000 < = PASSANT<br />
Bron: Locatus<br />
47
Om de grondwaarde te kunnen bepalen zijn de huurprijzen van belang die in de <strong>Breda</strong>se<br />
winkelmarkt gerealiseerd worden en de bruto aanvangsrendementen die behaald kunnen<br />
worden. Door DTZ is in het overzicht ‘bandbreedtes winkelhuren’ ook de binnenstad van<br />
<strong>Breda</strong> opgenomen. De bandbreedtes die van toepassing zijn, zijn in afbeelding 28 opgenomen.<br />
De opgenomen huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar exclusief BTW,<br />
servicekosten en huurderspecifieke voorzieningen. De huurprijzen die behaald kunnen<br />
worden in de binnenstad zijn sterk afhankelijk van de passantenstromen (zie afbeelding 27).<br />
Afbeelding 28: Huurprijzen detailhandel 2008 (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen detailhandel 2008 (in euro per m²/jaar)<br />
Locatie van tot<br />
Winkelcentrum Barones € 300 € 750<br />
Eindstraat € 950 € 1.100<br />
Ginnekenstraat € 350 € 1.000<br />
Karrestraat € 500 € 850<br />
Ridderstraat € 550 € 800<br />
Veemarktstraat € 250 € 500<br />
Door de FGH Bank111 zijn ook de bandbreedtes van de winkelprijzen112 van de <strong>Breda</strong>se<br />
binnenstad in 2009 weergegeven. Deze huurprijzen zijn opgenomen in onderstaande tabel.<br />
De weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar. De FGH Bank verwacht dat deze<br />
prijzen zich in 2010 op dit niveau zullen handhaven of een lichte daling laten zien.<br />
Door Van der Sande makelaars wordt aangegeven dat de ondergrens die de FGH Bank weer<br />
geeft voor de Eindstraat aan de lage kant is (zie afbeelding 29). Zij geven verder aan niet te<br />
verwachten dat de prijzen op de A1 locaties gaan dalen. De krapte is daar groot en er wordt<br />
nog steeds sleutelgeld betaald om een contract over te nemen. Op de A2 locaties en de<br />
aanlooproutes wordt wel een daling van de huurprijzen verwacht, aangezien bepaalde<br />
straten met structurele leegstand te maken krijgen.<br />
Afbeelding 29: Huurprijzen detailhandel 2009 (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen detailhandel 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />
Locatie van tot<br />
Winkelcentrum Barones € 350 € 650 →/<br />
Eindstraat € 525 € 900 →<br />
Ginnekenstraat € 450 € 900 →/<br />
Karrestraat € 525 € 900 →<br />
Ridderstraat € 400 € 700 →/<br />
Zoals ook in de Economische Barometer 113 is weergegeven, liggen de tophuurprijzen voor de<br />
<strong>Breda</strong>se binnenstad rond de € 1.000,-/€ 1.100,- per m² VVO en worden deze betaald in de<br />
Eindstraat en Ginnekenstraat. De ondergrens ligt rond de € 200,- per m² VVO voor minder<br />
courante winkels gelegen in het dwaalmilieu van de binnenstad.<br />
Voor de buurt- en wijkwinkelcentra gelden andere huurprijzen dan voor de <strong>Breda</strong>se binnenstad.<br />
Hier zijn echter minder gegevens over beschikbaar. Uit een korte analyse van de<br />
detailhandel die thans te huur staat bij de diverse bedrijfsmakelaars, blijkt dat de vraagprijzen<br />
voor winkelruimte in deze centra zich begeven tussen de volgende bandbreedte: € 75,- tot en<br />
met € 325,- per m² VVO.<br />
111 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />
112 Onbekend is waar de verschillen tussen de bandbreedtes van de FGH Bank en DTZ vandaan komen. Waarschijnlijk zit dit<br />
verschil in de wijze waarop deze gegevens gemeten en bepaald worden.<br />
113 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Avans Hogeschool en Rabobank, Economische Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
48
De huurprijzen voor PDV/GDV-locaties 114 variëren indicatief tussen de € 75,- tot en met<br />
€ 150,- per m² VVO. Volgens de gegevens van de FGH-bank 115 worden op de <strong>Breda</strong>se<br />
woonboulevard huurprijzen gerealiseerd die liggen binnen de bandbreedte van € 75,- tot en<br />
met € 100,- per m² VVO116 . De verwachting is dat deze huurprijzen stabiliseren.<br />
DTZ117 geeft in de ‘factsheet winkelmarkt’ de bruto aanvangsrendementen weer voor de<br />
diverse typologieën winkelvastgoed (zie afbeelding 30).<br />
Afbeelding 30: Bandbreedte bruto aanvangsrendement<br />
Bandbreedte bruto aanvangsrendement 2009-Q4<br />
Winkelcentra 6,25%-7,50%<br />
Supermarkten 6,50%-7,50%<br />
PDV/GDV 7,50%-8,50%<br />
A1 groot stedelijk 4,90%-6,50%<br />
A1 overig 5,60%-7,00%<br />
In de taxatiewijze van de VNG is aangegeven dat het netto aanvangsrendement voor<br />
winkelruimte per 1 januari 2010 tussen de 4,4% en 6,3% is gelegen. De FGH Bank geeft aan<br />
dat de netto aanvangsrendementen voor winkels in 2009 zijn gestegen naar 5,5%.<br />
6.2 Grondprijzen voor detailhandel<br />
Evenals voor woningen en kantoren geldt ook voor de detailhandel dat het bepalen van de<br />
grondwaarde maatwerk is, aangezien de te hanteren bouwkosten, huurprijzen en bruto<br />
aanvangsrendementen per bouwproject kunnen verschillen. Voor de grondprijzen met<br />
betrekking tot de detailhandel zijn dan ook bandbreedtes bepaald. De ondergrens voor<br />
detailhandel in de <strong>Breda</strong>se binnenstad bedraagt € 1.600,- per m² BVO en de bovengrens<br />
€ 13.300,- per m² BVO118 . Deze extreme bandbreedte in de grondprijs wordt veroorzaakt<br />
door het grote verschil in huurprijzen in de binnenstad. De bovenkant van voormelde<br />
bandbreedte is van toepassing op de begane grond van een kleine winkel op een A1-locatie.<br />
Bij de verkoop van grond ten behoeve van de bouw of uitbreiding van een buurt- of<br />
wijkwinkelcentrum ligt de grondprijs tussen de volgende bandbreedte: € 225,- per m² BVO<br />
tot en met € 2.500,- per m² BVO.<br />
Bij de realisatie of uitbreiding ten behoeve van een PDV/GDV-locatie ligt de prijs tussen de<br />
€ 225,- per m² BVO en € 800,- per m² BVO. De bandbreedte voor een supermarkt ligt tussen<br />
de € 600,- en € 1.700,- per m² BVO.<br />
De grondprijs voor een kiosk is in alle gevallen maatwerk.<br />
Opgenomen prijzen zijn allen exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />
114 PDV: perifere detailhandelsvestiging; GDV: grootschalige detailhandelsvestiging<br />
115 FGH, vastgoedbericht 2009, 2009<br />
116 Door Van der Sande aangegeven dat bij de huurprijzen op de Meubelboulevard rekening moet worden gehouden dat de<br />
huurprijzen gemiddeld zijn voor de begane en eerste verdieping samen. Doorgaans ligt de huurprijs voor de begane grond 20%<br />
boven de gemiddelde prijs en voor de verdieping 20% onder de gemiddelde huurprijs.<br />
117 DTZ, factsheet winkelmarkt, Q4 2009<br />
118 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan<br />
kan de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
49
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
50
Bedrijventerrein<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
7<br />
7.1 Kengetallen <strong>Breda</strong>se bedrijvenmarkt<br />
Op 1 januari 2008 bedraagt de totale bruto bedrijventerreinenvoorraad in <strong>Breda</strong> circa<br />
920 hectare119 . Hiervan is ongeveer 781 hectare netto uitgegeven aan bedrijven. Evenals bij<br />
kantoren is als gevolg van de economische crisis sprake van een aanzienlijke stijging van het<br />
aanbod van de bedrijfsruimte die aangeboden wordt en een daling van het aantal transacties<br />
(zie afbeeldingen 31 en 32). Op 1 januari 2009 werd 153.000 m² bedrijfsruimte aangeboden,<br />
terwijl dit aanbod per 1 oktober 2010 222.000 m² bedraagt. Dit is overigens nog exclusief<br />
het nog niet gerealiseerde aanbod.<br />
In 2009 heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> slechts 1,5 hectare bedrijventerrein verkocht. Dit is deels<br />
het gevolg van de huidige economische omstandigheden, maar wordt ook veroorzaakt door<br />
het zeer beperkte beschikbare aanbod aan uitgeefbaar terrein wat de gemeente nog in portefeuille<br />
heeft.<br />
Afbeelding 31: Aanbod bedrijven en kantoren <strong>Breda</strong>: Let wel: exclusief aanbod wat nog niet gerealiseerd is!<br />
Afbeelding 32: Transacties bedrijven en kantoren <strong>Breda</strong><br />
Bron: Property/bewerking van O&I<br />
Bron: Property/bewerking van O&I<br />
De behoefte aan nieuwe bedrijfsruimte in <strong>Breda</strong> is onder andere afhankelijk van de groei<br />
van de werkgelegenheid, de ontwikkeling van de verschillende sectoren, de kwaliteit van het<br />
huidige aanbod en de herstructurering en transformatie van verouderde terreinen.<br />
119 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Structuurvisie bedrijventerreinen <strong>Breda</strong>, 6 januari 2009<br />
51
De behoefte aan nieuwe netto bedrijventerreinen voor <strong>Breda</strong> is in het kader van de ‘structuur-<br />
visie bedrijventerreinen’ ingeschat op 200 hectare, waarvan circa 130 hectare gevonden moet<br />
worden door de realisatie van nieuw bedrijventerrein en in de overige behoefte voorzien kan<br />
worden door fors in te zetten op de herstructurering van onder andere de bedrijventerreinen<br />
de Krogten, Hintelaken, Emer, het Greeneryterrein en delen van Hazeldonk. De geprognotiseerde<br />
behoefte komt met name voort uit de voorziene groei van het aantal banen naar<br />
110.000 in 2020 en de transformatie van bestaande bedrijventerrein naar andere functies<br />
zoals bijvoorbeeld wonen.<br />
Zoals eerder weergegeven is, is in het rapport ‘trends en maatschappelijke ontwikkelingen’ 120<br />
voorzien in een andere ontwikkeling van de werkgelegenheid. De werkgelegenheid in <strong>Breda</strong><br />
daalt in eerste instantie van 99.000 banen in 2008 naar een kleine121 93.600 in 2010/2011<br />
waarna het aantal banen vervolgens groeit naar uiteindelijk 98.000 in 2020. In het rapport<br />
wordt tevens aangegeven dat de transformatie van een meer op de industrie georiënteerde<br />
economie naar een diensteneconomie naar verwachting de komende jaren zal doorzetten<br />
wat onder andere zal leiden tot een afname van het aantal banen in de sectoren industrie en<br />
bouw.<br />
Op basis van de meest recente cijfers van Onderzoek en Informatie lijkt het dieptepunt in de<br />
werkgelegenheid, zoals deze beschreven is in het rapport ‘trends en maatschappelijke<br />
ontwikkelingen’, mee te vallen. Het aantal banen zal naar verwachting in 2010 uitkomen op<br />
bijna 102.000<br />
Het college heeft op basis van de notitie ‘stedelijke122 programmering 2020’ de planning van<br />
de transformatie van diverse bedrijventerreinen in verband met de overprogrammering op het<br />
gebied van het wonen naar achteren geschoven, waardoor de zittende bedrijven hun bedrijf<br />
voor een langere periode op de huidige locatie kunnen voort zetten.<br />
Gezien het zeer beperkte nog beschikbare aanbod aan bedrijventerreinen kan de gemeente<br />
nog maar moeizaam voorzien in de vraag naar nieuwe bedrijfsruimte. Evenals de kantorenmarkt<br />
blijft er vanuit de bedrijvenmarkt vraag naar kwalitatief hoogwaardige locaties. Een<br />
groot deel van de <strong>Breda</strong>se bedrijventerreinen is verouderd en kan niet meer aan deze vraag<br />
voldoen. De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> wil in eerste instantie in deze vraag voorzien door de realisatie<br />
van nieuw bedrijventerrein in <strong>Breda</strong> Oost.<br />
Zoals eerder aangegeven komt de grondprijs voor bedrijventerreinen in <strong>Breda</strong> comparatief tot<br />
stand. In dit hoofdstuk zijn wel in het kort de actuele huurprijzen en brutoaanvangsrendementen<br />
voor het bedrijvensegment gemeld, aangezien deze zaken indirect hun effect kunnen<br />
hebben op de grondprijs en de verkoop van grond aan de bedrijven. Overigens blijkt de<br />
grondprijs die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> tot nu toe heeft gehanteerd nooit een issue voor bedrijven<br />
om niet over te gaan tot aankoop van de grond123 . De grondprijs is voor bedrijven vaak van<br />
ondergeschikt belang om voor een locatie te kiezen. Andere vestigingsfactoren zijn belangrijker,<br />
zoals het aanwezige arbeidspotentieel.<br />
Ondanks de huidige marktomstandigheden is er gezien de beperkte beschikbaarheid aan<br />
uitgeefbaar bedrijventerrein, dan ook geen aanleiding om de grondprijzen neerwaarts bij te<br />
stellen.<br />
Door DTZ zijn in de ‘factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt medio 2010’ de huurprijzen<br />
voor bedrijfsruimte in <strong>Breda</strong> weergegeven. De hierin opgenomen huurprijzen zijn in afbeelding<br />
33 weergegeven. De opgenomen huurprijzen zijn weergegeven per m² VVO per jaar<br />
exclusief BTW, servicekosten en huurderspecifieke voorzieningen.<br />
120 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen, november 2009<br />
121 Uit de laatste cijfers blijkt dat de voorziene daling van de werkgelegenheid mee valt. Op basis van de vertaling van de CPB<br />
juniraming voor <strong>Breda</strong> wordt voorzien in een daling van de werkgelegenheid naar 97.000 in 2011<br />
122 <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Stedelijke programmering 2020, koers gezet, juli 2010<br />
123 Bron: BrIM<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
52
Afbeelding 33: Huurprijzen bedrijfsruimte (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen bedrijfsruimte (in euro per m²/jaar)<br />
ultimo 2009 medio 2010<br />
Locatie van tot van tot<br />
Emer-Zuid € 30 € 45 € 30 € 45<br />
Haagse Beemden € 30 € 50 € 30 € 50<br />
Hoogeind € 40 € 60 € 40 € 60<br />
Krogten € 30 € 50 € 30 € 50<br />
Moleneind € 30 € 50 € 30 € 45<br />
Steenakker € 40 € 60 € 40 € 60<br />
IABC/Heilaar € 45 € 55 € 40 € 50<br />
Door de FGH Bank124 zijn ook de bandbreedtes van de huren van de <strong>Breda</strong>se bedrijfsruimtemarkt<br />
in 2009 weergegeven. Deze huurprijzen zijn opgenomen in afbeelding 34. De<br />
weergegeven huurprijzen zijn per m² VVO per jaar. Uit beide overzichten blijkt dat de tophuur<br />
voor bedrijfsruimte op dit moment rond de € 60,- per m² ligt. Van der Sande makelaars geeft<br />
echter aan dat uit hun marktinformatie blijkt dat deze tophuur tot op heden niet gerealiseerd<br />
is. Daarnaast is niet alleen de locatie bepalend voor de huurprijs die gerealiseerd kan worden,<br />
maar uiteraard ook het te verhuren object. De bedrijfsruimtemarkt is zeer divers in grootte en<br />
soort en bevat zowel zeer kleinschalige bedrijfsruimten tot grote distributiecentra, waardoor<br />
de huurprijzen binnen één locatie sterk uiteen kunnen lopen.<br />
De FGH Bank verwacht dat huurprijzen op de bedrijventerreinen De Krogten en Hazeldonk<br />
zullen stabiliseren of licht zullen dalen. De huurprijzen op bedrijventerrein Haagse Beemden<br />
zullen naar verwachting stabiliseren.<br />
Afbeelding 34: Huurprijzen bedrijfsruimte 2009 (in euro per m²/jaar)<br />
Huurprijzen bedrijfsruimte 2009 (in euro per m²/jaar) Verwachting 2010<br />
Locatie van tot<br />
De Krogten € 35 € 50 →/<br />
Haagse Beemden € 45 € 55 →<br />
Hazeldonk € 40 € 55 →/<br />
Door DTZ 125 zijn recent bruto aanvangsrendementen afgegeven voor bedrijfsruimten in<br />
Zuid-Nederland. De bandbreedte 126 ligt globaal tussen de 7,5% en 9,5% bij verhuur van de<br />
betere locaties op basis van marktconforme huurwaarden.<br />
7.2 Grondprijzen voor bedrijventerreinen<br />
Zoals eerder weergegeven zijn de grondprijzen voor de diverse bedrijventerreinen comparatief<br />
bepaald. Om deze prijzen te kunnen bepalen is gebruik gemaakt van de grondprijzen zoals<br />
opgenomen in de concept kaderbrief grondprijzen <strong>Breda</strong> 2009-2010. Verder is gebruik<br />
gemaakt van het overzicht van de grondprijzen die diverse Brabantse gemeenten hanteerden<br />
in 2008. Dit overzicht is opgesteld door de gemeente Tilburg in het kader van de door deze<br />
gemeente opgestelde grondprijzenbrief. Tot slot zijn de grondprijzen van diverse andere<br />
gemeenten als referentie gebruikt.<br />
De uiteindelijke grondprijzen zijn afhankelijk van onder andere de typologie van het bedrijventerrein,<br />
de ligging127 en vorm van de kavel en de grootte van de kavel.<br />
124 FGH, vastgoedbericht 2010, 2010<br />
125 DTZ, Nederland compleet, Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt, medio 2010<br />
126 Let wel: exclusief logistiek vastgoed<br />
127 Bijvoorbeeld langs een hoofdontsluitingsweg of zijweg of gelegen op een zichtlocatie.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
53
In afbeelding 35 zijn de grondprijzen opgenomen voor de diverse bedrijventerreinen die door<br />
de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> via de BrIM verkocht worden. In de tabel zijn de locaties opgenomen die<br />
thans in de verkoop zijn of waarvan verwacht wordt dat deze op relatief korte termijn in de<br />
verkoop kunnen worden gebracht. Opgemerkt dient te worden dat in veel gevallen sprake is<br />
van de verkoop van restpercelen. Dit zijn de laatste percelen die nog beschikbaar zijn op<br />
bedrijventerreinen die enkele jaren terug of in sommige gevallen al tientallen jaren terug zijn<br />
gerealiseerd. De gehanteerde grondprijzen betreffen vaste grondprijzen en zijn per m² te<br />
verkopen perceel128 . De opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011.<br />
129<br />
Afbeelding 35: Vaste grondprijzen bedrijventerrein excl. BTW prijspeil 2011<br />
Locatie typologie grondprijs<br />
Hoogeind 2e fase<br />
+/- 4.980 m² GNK02 N3941 ged. modern gemengd € 185,-<br />
+/- 6.500 m² GNK02 N4055 ged. modern gemengd € 185,-<br />
Hoogeind 3e fase<br />
plot A:<br />
+/- 20.700 m²; diverse percelen<br />
plot B:<br />
modern gemengd in optie<br />
+/- 9.117 m²; diverse percelen<br />
plot Minervum:<br />
modern gemengd in optie<br />
+/- 1.757 m²; GNK02 N4054 ged. modern gemengd € 195,-<br />
Steenakker<br />
plot 75:<br />
+/- 3.131 m²; BDA00 H10763 ged. modern gemengd € 145,-<br />
Werkdonken/Teteringen<br />
diverse woonwerkkavels (A & B): woonwerk<br />
- woongedeelte: +/- 5.775 m² € 350,-<br />
- werkgedeelte: +/-10.164 m² € 155,bedrijventerrein<br />
(deel B): +/- 7.288 m² modern gemengd € 155,-<br />
Hazeldonk<br />
rand ecozone:<br />
+/- 6.544 m² PCH00 R648 ged.<br />
plot bij nieuwe doorsteek:<br />
transport & distributie € 105,-<br />
+/- 5.940 m² PCH00 R733 ged. transport & distributie € 145,-<br />
Voormalig douaneterrein<br />
zichtlocaties transport & distributie € 145,overige<br />
transport & distributie € 130,-<br />
Van de Reijtstraat<br />
zichtlocaties Ettensebaan modern gemengd € 170,achterstrook<br />
modern gemengd € 155,-<br />
Rithmeester Park129 (max. 30% kantoor; extra kantoren m² tegen kantorenprijs) hoogwaardig € 200,-<br />
Heilaar Noord<br />
+/- 15.067 m² PSB00 F3234 ged. werkterrein € 110,-<br />
+/- 13.124 m² diverse percelen werkterrein € 115,-<br />
128 Mocht echter intensief bebouwd worden, waardoor het aantal m² BVO hoger uit komt dan de m² uitgeefbaar terrein, dan<br />
wordt de grondprijs berekend over de m² BVO.<br />
129 Een deel van deze locatie is gereserveerd ten behoeve van de vestiging van het logistiek topinstituut Dinalog en bijbehorende<br />
campus.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
54
Locatie typologie grondprijs<br />
Smederijstraat<br />
+/- 1.300 m² BDA00 F1663 ged. modern gemengd/werkterrein € 105,-<br />
Paardeweide/Emerparklaan<br />
+/- 1.950 m² BDA00 H9794 ged. modern gemengd € 160,-<br />
Achter Emer<br />
+/- 6.980 m² BDA00 H10642 ged. modern gemengd/werkterrein € 125,-<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
55
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
56
Overig commercieel vastgoed<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
8<br />
De categorie ‘overig commercieel vastgoed’ bevat vastgoed wat gebruikt wordt voor<br />
uiteenlopende commerciële activiteiten. Hiertoe behoren in ieder geval de hotels, horeca,<br />
leisure, sport commercieel, kinderdagverblijven en zorg commercieel. Ook de exploitatie van<br />
recreatieterreinen valt hieronder.<br />
Voor deze categorieën is het bepalen van de grondprijs in alle gevallen maatwerk. Zo is de<br />
commerciële vastgoedwaarde van een hotel afhankelijk van de te realiseren kameropbrengst,<br />
de bezettingsgraad en de verhouding logies ten opzichte van de overige inkomsten.<br />
Onder leisure wordt verstaan ‘gebouwen met een functionele bestemming betrekking<br />
hebbend op het voeren van een bedrijf die ten dienste staat van vrijetijdsbesteding130 ’. In die<br />
zin is dit dan ook een breed begrip, waar veel activiteiten onder kunnen vallen die weer een<br />
overlap kunnen vertonen met andere sectoren, zoals de horeca, detailhandel en sport.<br />
Afhankelijk van de exacte bestemming en de activiteiten die plaats vinden kan de grondwaarde<br />
bepaald worden.<br />
Ook de horeca bevat verschillende typologieën. Hierbij valt te denken aan een café, restaurant,<br />
koffiehuis etc.<br />
Onder zorg commercieel vallen ondermeer een apotheek, huisarts en fysiotherapeut.<br />
Recreatieterreinen zijn terreinen die ten behoeve van de ontspanning gebruikt worden. Het<br />
kan hierbij bijvoorbeeld gaan om campings, commerciële speeltuinen etc. Voor de recreatieterreinen<br />
is geen prijs opgenomen, aangezien deze functie zo divers is dat het bepalen van de<br />
prijs in alle gevallen maatwerk is.<br />
Op de categorie ‘overig commercieel vastgoed’ zijn de volgende minimumprijzen per m²<br />
BVO131 van toepassing. Zoals eerder weergegeven is het bepalen van de exacte grondprijs<br />
maatwerk.<br />
Afbeelding 36: Minimum grondprijzen overig commercieel vastgoed per m² BVO<br />
Minimum grondprijzen overig commercieel vastgoed per m² BVO<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
Hotel € 225<br />
Leisure € 225<br />
Horeca € 225<br />
Sport commercieel € 180<br />
Kinderdagverblijf € 225<br />
Zorg commercieel € 225<br />
130 Definitie afkomstig van Bouwkostenkompas.nl<br />
131 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan kan<br />
de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein.<br />
57
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
58
Maatschappelijke voorzieningen<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
9<br />
Tot de maatschappelijke voorzieningen behoren onder andere de volgende soorten vastgoed;<br />
scholen, sport, zorg en cultureel. Voor deze categorieën zijn onderstaande vaste<br />
grondprijzen bepaald per m² BVO132 . In veel gevallen wordt binnen de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> door<br />
het Grondbedrijf grond geleverd aan andere directies van de gemeente ten behoeve van de<br />
realisatie van sportvoorzieningen, basisonderwijs en andere maatschappelijke voorzieningen.<br />
Dit zijn zogeheten ‘interne leveringen’. Peuterspeelzalen kennen thans nog geen commercieel<br />
karakter, maar dit gaat mogelijk wijzigen. Voor commerciële peuterspeelzalen zal dezelfde<br />
ondergrens aangehouden worden die ook geldt voor kinderdagverblijven (zie hoofdstuk 8).<br />
In Brede scholen vinden diverse typen activiteiten plaats. De totale grondprijs voor een<br />
Brede school zal opgebouwd worden uit de verschillende functies die opgenomen zijn in de<br />
Brede school met de grondprijs die van toepassing is op de betreffende functie.<br />
De grondprijs die van toepassing is op ‘interne leveringen’ is verhoogd, aangezien de tot nu<br />
toe gehanteerde prijzen sinds 2004 niet zijn geïndexeerd en de kostprijs van bouwrijpe<br />
grond in de tussenliggende periode aanzienlijk is gestegen. Een levering onder de kostprijs is<br />
in het kader van de transparantie en rechtmatigheid niet toegestaan.<br />
De directie die de grond ontvangt van het Grondbedrijf is zelf verantwoordelijk voor de<br />
afdracht van de BTW. Een uitzondering hierop vormt de BTW die het Grondbedrijf moet<br />
afdragen in het kader van het productieproces van bouwrijpe grond.<br />
Voor gemeentelijke maatschappelijke projecten waar vanuit de gemeentelijke middelen<br />
reeds budget is toegekend geldt de grondprijsverhoging niet om de financiële uitvoerbaarheid<br />
van deze projecten niet in gevaar te brengen. Voor de gemeentelijke projecten waar<br />
nog wel budget aangevraagd moet worden, dient in de kostenopstelling rekening te worden<br />
gehouden met onderstaande grondprijzen.<br />
De grondprijzen voor de zorgsector zijn gebaseerd op de grondkostenkengetallen van het<br />
Centrum Zorg en Bouw en opgenomen in het ‘Jaarbeeld Bouwkosten Zorgsector 2010’.<br />
Hierbij is conform het ‘Jaarbeeld Bouwkosten Zorgsector 2010’ op de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> een<br />
regiotoeslag van 10% van toepassing, aangezien <strong>Breda</strong> ten opzichte van het landelijk<br />
gemiddelde een duurdere regio is.<br />
Afbeelding 37: Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />
Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
Interne levering:<br />
Basisonderwijs € 175<br />
Buurt- en gemeenschapshuizen € 175<br />
Gebouwen voor bedrijfsvoering gemeente € 175<br />
Peuterspeelzaal € 175<br />
Sportpark onbebouwd € 70<br />
Sporthal/gymzaal/kantine € 175<br />
Zwembad € 175<br />
Cultureel; vb. theater, bibliotheek, musea etc.<br />
Zorgsector:<br />
€ 175<br />
Cure (ziekenhuizen) € 205<br />
132 In bepaalde gevallen kan de te realiseren m² BVO lager uitvallen dan de m² uitgeefbaar terrein. Mocht dat het geval zijn dan zal<br />
de grondprijs ook berekend worden op basis van de m² uitgeefbaar terrein. Bij sportparken wordt de prijs over het uitgeefbaar<br />
terrein bepaald.<br />
59
Vaste grondprijzen maatschappelijke voorzieningen per m² BVO<br />
Opgenomen prijzen zijn exclusief BTW en gebaseerd op prijspeil 2011<br />
Verzorgingshuis, Woonzorgcentrum € 205<br />
Verpleeghuis, kleinschalig groepswonen € 245<br />
Appartementen voor beschermd wonen en resocialisatie € 245<br />
Gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg overige € 280<br />
Provinciaal gefinancierde jeugdzorg € 245<br />
Gesloten jeugdzorg<br />
Overige:<br />
€ 280<br />
Middelbaar en hoger onderwijs € 225<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
60
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
61
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
62
Overige<br />
10.1 Reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen 133<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
10<br />
Zo nu en dan wordt er bij de gemeente door particulieren een verzoek ingediend om een<br />
stukje openbaar gebied aan te mogen kopen om dit toe te mogen voegen aan de tuin. Door<br />
de gemeente wordt in eerste instantie onderzocht of de verkoop wenselijk is. Als dat<br />
inderdaad het geval is, wordt de grond in huidige staat en toestand verkocht en zijn de<br />
kosten om het perceel daadwerkelijk toe te voegen aan de tuin voor rekening van de koper.<br />
Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om kosten voor het verleggen van kabels en leidingen, het<br />
kappen van groen etc. Aangezien geleverd wordt in huidige staat en toestand is overdrachtsbelasting<br />
van toepassing.<br />
Voor percelen die uitsluitend als tuin gebruikt mogen worden (zonder bebouwingsmogelijkheden)<br />
wordt een vaste grondprijs134 gehanteerd van € 125,- per m². Voor de delen die<br />
toegevoegd worden waar de particulier de mogelijkheid heeft om kleine bebouwingsmogelijkheden135<br />
te realiseren wordt een prijs gehanteerd van € 225,- per m².<br />
Voor de verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen, wordt een minimumprijs<br />
gehanteerd van € 2.000,- vanwege de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de<br />
verkoop.<br />
10.2 Verkoop van grond ten behoeve de oprichting van nutsvoorzieningen<br />
Grond ten behoeve van de oprichting van een nutsvoorziening wordt verkocht voor € 225,per<br />
m² uitgeefbaar terrein excl. BTW prijspeil 2011. Evenals de grondprijs voor reststroken is<br />
dit een vaste grondprijs.<br />
10.3 Snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen<br />
In diverse gevallen wordt door corporaties, ontwikkelaars en beleggers grond verworven met<br />
als doel om te komen tot een (her)ontwikkeling van nieuw vastgoed. Voor deze (her)<br />
ontwikkeling is zo nu en dan ook grond benodigd van de gemeente om de ontwikkeling<br />
mogelijk te maken.<br />
Zoals eerder aangegeven heeft de gemeente met de drie woningcorporaties Wonen Breburg,<br />
Laurentius en Singelveste AlleeWonen eind 2008 prestatieafspraken gemaakt onder de titel<br />
‘de alliantie 2008-2012: meer perspectief voor mensen’. In deze alliantie is in artikel 1.5.8<br />
bepaald hoe de grondwaarde van deze reststroken bepaald moet worden. “De gemeente<br />
rekent bij reststroken openbaar groen kleiner dan of gelijk aan 500 m² de geldende prijzen<br />
voor openbaar groen conform de jaarlijkse gemeentelijke grondprijzenbrief. Hierbij is een<br />
ruilconstructie mogelijk indien er geen sprake is van prijsverschil tussen de geruilde stukken<br />
grond. Het geruilde stuk grond wordt in de gevraagde inrichtingskwaliteit terug geleverd.<br />
Indien de gemeente reststroken openbaar groen groter dan 500 m² verkoopt ten behoeve<br />
van de realisering van projecten, zal de prijs residueel bepaald worden op basis van de<br />
bebouwingsmogelijkheden van de betreffende locatie. Indien op de locatie bereikbare<br />
woningen worden gerealiseerd, wordt voor dit deel van de locaties uitgegaan van een<br />
kavelprijs van € 17.840,- voor een genormeerde kavel van 120 m². Voor het deel waarop<br />
niet-bereikbare woningen worden gerealiseerd, wordt residueel gerekend.”<br />
De grondprijs die de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> hanteert voor de reststroken openbaar groen kleiner<br />
dan of gelijk aan 500 m² bedraagt136 € 225,- per m² (prijspeil 2011) perceel bij verkoop aan<br />
133 In de algemene verkoopvoorwaarden zijn deze terug te vinden onder hoofdstuk 4 ‘groenstroken’.<br />
134 Op beide prijzen is nog overdrachtsbelasting van toepassing.<br />
135 Bijvoorbeeld; uitbreiding woning, schuur<br />
136 Deze prijs is gelijk aan de prijs van de verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen met bebouwingsmogelijkheid.<br />
63
één van de alliantiepartners. Dit is bij verkoop in huidige staat en toestand en op de levering<br />
is overdrachtsbelasting van toepassing. Conform de alliantieafspraken zal de grondprijs bij<br />
verkoop van openbaar groen groter dan 500 m² residueel bepaald worden (uitgezonderd het<br />
deel waar de bereikbare woningen op worden gerealiseerd). Voor deze verkoop aan de<br />
alliantiepartners geldt een minimumprijs van € 225,- per m² (prijspeil 2011) bij verkoop in<br />
huidige staat en toestand.<br />
De grondprijs van snipperverkopen ten behoeve van particuliere ontwikkelingen is maatwerk.<br />
De uiteindelijke prijs is onder andere afhankelijk van de staat waarin de gemeentegrond<br />
geleverd wordt en de bestemming die gerealiseerd wordt. Om deze grondprijs te bepalen<br />
wordt met name gebruik gemaakt van de residuele grondwaardesystematiek en de comparatieve<br />
methodiek.<br />
Let wel: particuliere ontwikkelingen vallen onder de reikwijdte van de op 1 juli 2008 in<br />
werking getreden grondexploitatiewet. Op basis van deze wet heeft de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> de<br />
plicht om kosten te verhalen en de mogelijkheid om locatie-eisen te stellen.<br />
10.4 Erfpacht<br />
Conform de nota grondbeleid <strong>Breda</strong> uit 2008 vindt de uitgifte van grond in hoofdzaak plaats<br />
door verkoop en in minder mate door verhuur en uitgifte in erfpacht. In het kader van de<br />
Alliantie voor wonen in <strong>Breda</strong> is ook geconstateerd dat de drie woningbouwcorporaties<br />
uitgifte in erfpacht niet wenselijk vinden. De uitgifte van grond op basis van erfpacht is<br />
maatwerk.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
64
Literatuur<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bijlage I<br />
ABN AMRO, Visie op Bouw en Vastgoed, mei 2010<br />
Bak, R.L. (NVM), Kantoren in cijfers in 2009, ‘Statistiek van de Nederlandse kantorenmarkt’,<br />
2010<br />
BreDATA<br />
CBS, Woningbouwproductie ingestort, 14 juni 2010<br />
CPB, Juniraming CPB; ‘onzekerheid troef’, juni 2010<br />
DG wonen, wijken en integratie, Circulaire huurgerelateerde parameters huurtoeslag per<br />
1 juli 2009, 2009<br />
DTZ Zadelhoff, Bandbreedtes winkelhuren 2008<br />
DTZ Zadelhoff, Factsheet Winkelmarkt Q4 2009, 2009<br />
DTZ Zadelhoff, Factsheet Woningmarkt Q4 2009, 2009<br />
DTZ Zadelhoff, Het aanbod veroudert, ‘de Nederlandse markt voor kantoorruimte’,<br />
maart 2010<br />
DTZ Zadelhoff, Nederland compleet, ‘factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt’,<br />
medio 2010<br />
DTZ Zadelhoff, Vertrouwen golft, ‘de markt voor beleggingen in Nederlands commercieel<br />
onroerend goed’, januari 2010<br />
Dynamis, Sprekende cijfers, ‘Kantorenmarkten’, 2010<br />
Dynamis/Van der Sande makelaars, Sprekende cijfers, ‘Kwartaalbericht Q3 woningmarkt<br />
<strong>Breda</strong>’, 2010<br />
Economisch instituut voor de bouw, Crisis en herstel in de bouwsector, 2010<br />
FGH, Vastgoedbericht 2009, ‘met het oog op de stenen’, maart 2009<br />
FGH, Vastgoedbericht 2010, ‘focus op een nieuwe realiteit’, maart 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/directie Economische Zaken en Grondbedrijf, afdeling Vastgoed,<br />
Algemene verkoopvoorwaarden <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> 2008, juli 2008<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/brief college van burgemeester en wethouders, Prijsgrenzen 2010,<br />
6 april 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/BRIM, Algemene reserverings- en verkoopvoorwaarden N.V. BRIM 2005,<br />
2005<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken en BRO, Detailhandelsnota 2010-2020,<br />
‘Actualisatie detailhandelsbeleid’, juni 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken en Stec Groep BV, Kantorenstrategie <strong>Breda</strong><br />
(concept), januari 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/EZG Economische Zaken, Structuurvisie bedrijventerreinen, <strong>Breda</strong> 2020,<br />
6 januari 2009<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/grondbedrijf <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Nota grondbeleid <strong>Breda</strong> 2008, ‘gegronde<br />
ambitie’, februari 2008<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Laurentius, Singelveste AlleeWonen, Wonen Breburg,<br />
De alliantie 2008-2012, ‘meer perspectief voor mensen’, december 2008<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, BreDATA (website), Factsheet wonen, 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Avans Hogeschool, Rabobank, Economische<br />
Barometer <strong>Breda</strong>, 2010<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Trends en maatschappelijke ontwikkelingen,<br />
‘1997 tot 2025 met een doorkijk naar 2040’, november 2009<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>/SSC Onderzoek en Informatie, Vastgoedmarktmonitor 2008,<br />
november 2008<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Stedelijke programmering 2020, ‘koers gezet’, juli 2010<br />
65
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>, Structuurvisie <strong>Breda</strong>, ‘stad in evenwicht’, december 2007<br />
Grondprijzen Brabantse gemeente in 2008 (overzicht opgesteld door de gemeente Tilburg)<br />
Indexcijfers van CBS, Bouwkostenkompas, BDB en MBK<br />
ING, Kwartaalbericht Bouw, januari en juli 2010<br />
ING Economisch Bureau, Nieuwbouw woningcorporaties niet getroffen door vraaguitval,<br />
‘nieuwe regelgeving drukt toekomstige productie’, juni 2010<br />
Kadaster, Jaaroverzicht verkochte particuliere woningen 2009, 21 januari 2010<br />
KEI – kenniscentrum stedelijke vernieuwing (nieuws), Regeer- en gedoogakkoord VVD-CDA-<br />
PVV: Waar is de stad?, 7 oktober 2010<br />
Locatus, Leegstandscijfers winkels in Nederland, januari 2010<br />
Ministerie van Financiën (persbericht), Kabinet wil woningmarkt stimuleren,<br />
31 augustus 2010<br />
Neprom, Nieuwbouwbarometer koopwoningen, zomer 2010<br />
NVB, (persbericht), Belangstelling voor huren groeit, januari 2009<br />
NVB (persbericht), De beste kansen liggen bij kleine kantoren,’kantorenontwikkelaars maken<br />
zich op voor zware tijd’, 19 mei 2009<br />
NVB, Huizenkopers in profiel, 2010<br />
NVM (persbericht), Aanbod kantoorruimte neemt verder toe, juli 2010<br />
NVM (persbericht), Aantal woningverkopen blijft achter bij verwachtingen, 8 juli 2010<br />
NVM, Bijlage I, ‘Analyse Woningmarkt’, ‘2e kwartaal 2010’, 8 juli 2010<br />
NVM, cijfers <strong>Breda</strong> 2008-2010, 2010<br />
NVM Business, Leegstand op Nederlandse bedrijventerreinen, 2010<br />
NVM, Structurele leegstand van kantoren, ‘een analyse van het probleem en mogelijke<br />
oplossingen’, 2010<br />
Property (artikel), Amvest kampt met waardedaling portefeuille en toenemende leegstand bij<br />
huurwoningen, 8 juni 2010<br />
Rabobank, Conjunctuurbeeld Nederland, 7 juli 2010<br />
Rabobank, Economisch Kwartaalbericht, juni 2010<br />
Rabobank, Cijfers & Trends, Aannemersbedrijven burgerlijke en utiliteitsbouw, maart 2010<br />
Rabobank, Cijfers & Trends, Bouwnijverheid, maart 2010<br />
Rabobank, Cijfers & Trends,’Ondernemersupdate: Sectorprognoses 2010’, maart 2010<br />
Rabobank, Onzekerheid houdt aan, 22 juli 2010<br />
Rabobank, Kwartaalbericht Woningmarkt, ‘kwartaal II 2010’, augustus 2010<br />
STEC groep (presentatie), Grondprijzen bedrijventerreinen kunnen hoger<br />
STEC groep (presentatie), Typologie werklandschappen <strong>Breda</strong>, 2007<br />
Van den Brand e.a., Handreiking grondexploitatiewet, 2008<br />
Vastgoedmarkt (artikel), Omzet in detailhandel daalt in 2009 met ruim 5 miljard euro,<br />
maart 2010<br />
VNG, Taxatiewijzer en kengetallen, ‘huurwaardekapitalisatie’, ‘waardepeildatum 1 januari<br />
2010’, april 2010<br />
VNG, Financiële gevolgen van het regeerakkoord voor de gemeenten, oktober 2010<br />
VROM, Circulaire huurprijsbeleid, 25 januari 2010<br />
VROM (persbericht), Overeenstemming over staatssteunregeling voor corporaties,<br />
8 oktober 2009<br />
VROM, Staatssteundossier woningcorporaties, 18 juni 2010<br />
www.bouwkostenkompas.nl<br />
Zuidema, M. en M. van Elp (EIB), Kantorenleegstand, ‘Probleemanalyse en oplossingsrichtingen’,<br />
juni 2010<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
66
Definities en begrippen<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
Bijlage II<br />
A1-locatie: winkel gelegen in het centrum van de stad. Een A1-locatie kenmerkt zich door<br />
veel passanten en een hoge huurprijs. Winkels die zich met name vestigen op een A1-locatie<br />
zijn de grote ketens zoals V&D, Bijenkorf etc.;<br />
A2-locatie: winkel gelegen in de aangrenzende centrumstraten, oftewel de aanloopstraten<br />
naar het centrum, die profiteren van de klantenrouting in het centrum;<br />
B-locatie: winkel gelegen in de randzones van het centrum, waar minder passanten komen<br />
en vaak sprake is van een mix van functies (ook cultuur, horeca etc.);<br />
basispunt: 1/100 procent;<br />
bruto aanvangsrendement: 1e jaars markthuur (= 1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur;<br />
ook wel theoretische huur) gedeeld door de investering;<br />
BRIM: maatschappij ter bevordering van industrievestiging te <strong>Breda</strong>; aparte N.V. binnen de<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> die de verkoop van bedrijventerrein verzorgt;<br />
bvo: bruto vloeroppervlakte: de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende<br />
opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen.<br />
Zie tevens NEN 2580.<br />
C-locatie: winkel gelegen op een locatie met weinig passanten. Dit zijn vaak locaties die wel<br />
goed bereikbaar zijn met de auto en openbaar vervoer;<br />
canon: dit is de geldsom die, op al dan niet op terugkerende tijdstippen, door de erfpachter<br />
aan de eigenaar wordt betaald voor het recht van erfpacht op een onroerende zaak;<br />
dwaalmilieu: de route die in de <strong>Breda</strong>se binnenstad kan worden afgelegd, overwegend<br />
buiten het winkelcircuit, maar wel met raakvlakken daaraan. In het dwaalmilieu bevindt zich<br />
een variatie aan elementen, zoals winkels, horeca en cultuur en vermaak die elk een eigen<br />
specifieke waarde hebben (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsmonitor 2006);<br />
egw: eengezinswoning: elke woning die tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen<br />
vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde<br />
hele huizen, boerderijen met woningen en voorts alle rijenhuizen (definitie CBS);<br />
erfpacht: erfpacht is een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een anders<br />
onroerende zaak te houden en te gebruiken. In de akte van vestiging kan aan de erfpachter<br />
de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende<br />
tijdstippen een geldsom – de canon – te betalen (afkomstig uit het Burgerlijk wetboek artikel<br />
5: 85);<br />
EMU-saldo: saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid;<br />
EMU-schuld: de nominale schuld van de overheid (rijk, sociale fondsen en overige centrale<br />
en lokale overheid);<br />
funding: de financiering van kredieten door de kredietverstrekkers, zoals bijvoorbeeld door<br />
de banken;<br />
gbo: gebruiksoppervlakte: de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande<br />
scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep ruimtes omhullen en een<br />
gebruiksfunctie hebben;<br />
GDV: Grootschalige Detailhandels Vestigingen: winkels met een ondergrens van 1.500 m²<br />
bedrijfsoppervlak, zoals in het verleden in het Rijksbeleid toegelaten op daarvoor aangewezen<br />
GDV-locaties (13 stedelijke knooppunten). Met het in de Vijfde Nota gepresenteerde beleid is<br />
de GDV komen te vervallen. Grootschalige detailhandel had oppervlakte als criterium, niet de<br />
branchering (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsnota 2002);<br />
67
gemengd plus terrein: bedrijventerrein waar vestiging van alle soorten bedrijvigheid<br />
inclusief milieuhinderlijke bedrijvigheid is toegestaan;<br />
hoogwaardig terrein: bedrijventerrein wat bestemd is voor hoogwaardige bedrijfsruimtevestigers,<br />
waarbij een deel van de ruimte benut wordt voor de vestiging van een kantoor of<br />
R&D-ruimte;<br />
incentive: een aanmoedigingspremie om een potentiële huurder over de streep te trekken<br />
door deze bijvoorbeeld een huurvrije periode aan te bieden van een jaar, de inrichting van het<br />
kantoor te vergoeden etc.;<br />
leisure: gebouwen met een functionele bestemming betrekking hebbend op het voeren van<br />
een bedrijf die ten dienste staat van vrijetijdsbesteding (definitie afkomstig van bouwkostenkompas.nl);<br />
modern gemengde terrein: bedrijventerrein bestemd voor alle soorten bedrijven die<br />
voldoen aan de hindercategorie 2-4;<br />
marktprijs/marktwaarde: de prijs waartegen gronden en gebouwen op de datum van<br />
waardering bij onderhandse overeenkomst tussen een willige verkoper en een van de<br />
verkoper onafhankelijke koper zouden kunnen worden verkocht, waarbij wordt aangenomen<br />
dat de betrokken gronden en gebouwen openlijk op de markt worden aangeboden, dat de<br />
marktvoorwaarden een regelmatige transactie mogelijk maken en dat, de aard van de<br />
gronden en gebouwen in aanmerking genomen, een normaal tijdsbestek beschikbaar is om<br />
over de verkoop te onderhandelen;<br />
mediane transactieprijs: de middelste van de naar (transactie)prijs gerangschikte waarnemingen;<br />
mgw: meergezinswoning: elke woning die samen met andere woonruimte c.q. bedrijfsruimten<br />
een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen,<br />
appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van<br />
een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.<br />
netto aanvangsrendement: 1e jaars markthuur (= 1e jaarsmarkthuur bij volledige verhuur;<br />
ook wel theoretische huur) minus de exploitatielasten van het vastgoed. De uitkomst wordt<br />
gedeeld door de investering;<br />
particuliere bouwkavel: kavel die gekocht wordt door een particulier ten behoeve van de<br />
bouw van een eigen woning;<br />
PDV: Perifere Detailhandels Vestigingen: Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra,<br />
bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc. Toegelaten branches in het<br />
verleden geldende beleid: auto’s, boten, caravans, brand- en milieugevaarlijke stoffen,<br />
tuincentra, bouwmarkten, de gehele woninginrichtingsbranche, keukens en sanitair, Perifere<br />
detailhandel had de branchering als criterium. Met het in de Vijfde Nota gepresenteerde<br />
beleid is de PDV komen te vervallen (definitie afkomstig uit de <strong>Breda</strong>se Detailhandelsnota<br />
2002);<br />
recreatieterreinen: terreinen die gebruikt worden ten behoeve van de ontspanning;<br />
transport- en distributieterrein: bedrijventerrein die specifiek zijn bestemd voor transporten<br />
distributiebedrijven met inbegrip van groothandelsbedrijven of distributieactiviteiten van<br />
productiebedrijven;<br />
utiliteitsbouw: alle bouwwerken die geen woonbestemming hebben, bijvoorbeeld de bouw<br />
van fabrieken, scholen, ziekenhuizen e.d.;<br />
vvo: verhuurbaar vloeroppervlak: de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de<br />
opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte omhullen, inclusief de<br />
zogenaamde glaslijncorrectie. Bij de bepaling van de verhuurbare oppervlakte worden de<br />
volgende elementen niet meegenomen: technische ruimtes, verticale stijgpunten en dragende<br />
binnenwanden (NEN 2580);<br />
woonwerkterrein: bedrijventerrein waar een bedrijfsruimte op gerealiseerd wordt, alsmede<br />
een woning;<br />
wvo: winkelvloeroppervlak: oppervlakte van een winkel, waarvan de hoofdactiviteit detailhandelgericht<br />
is. Het gaat hierbij om alle overdekte en voor de consument toegankelijke en<br />
zichtbare ruimten (definitie uit de vastgoedmarktmonitor <strong>Breda</strong> 2008).<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
68
Meer informatie<br />
Voor meer informatie over de grondprijzen in de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> of de verkoop van grond<br />
ten behoeve van de realisatie van woningbouw, kantoren, detailhandel, overig commercieel<br />
vastgoed of maatschappelijke doeleinden kunt u contact opnemen met het secretariaat van<br />
het Grondbedrijf van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong>. Het secretariaat van het Grondbedrijf is bereikbaar<br />
op de volgende telefoonnummers: (076) 529 36 00 of (076) 529 37 45.<br />
Betreffende de verkoop van vrije sector kavels kunt u contact opnemen met de volgende<br />
vastgoedmedewerkers van het Grondbedrijf:<br />
Locaties Saval, De Neel West (beide Prinsenbeek) en de locatie Asterd (Haagse Beemden):<br />
- mevrouw Embregts: telefoonnummer (076) 529 90 49 of jca.embregts@breda.nl<br />
Locaties Heilaarstraat (Heilaar), Schijfstraat, Laanzichtweg, Moleneind, Hoge Gouw (alle vier<br />
in Teteringen), Oude Molenweg (Prinsenbeek), Mechteldis van Hornestraat en Patrijzenlaar<br />
(beide Nieuw Wolfslaar):<br />
- mevrouw van Rossenberg, telefoonnummer (076) 529 36 08 of bmr.van.rossenberg@breda.nl<br />
Betreffende de mogelijke verkoop van reststroken ten behoeve van tuinuitbreidingen kunt<br />
u contact opnemen met:<br />
- mevrouw van Rossenberg, telefoonnummer (076) 529 36 08 of bmr.van.rossenberg@breda.nl of<br />
- mevrouw Embregts, telefoonnummer (076) 529 90 49 of jca.embregts@breda.nl<br />
Voor meer informatie over de verkoop van bedrijventerrein of woonwerkkavels kunt u terecht<br />
bij de BrIM. U kunt contact opnemen met:<br />
- de heer Hoogedeure, telefoonnummer (076) 529 37 65 of b.hoogedeure@breda.nl of<br />
- mevrouw den Hooglander, telefoonnummer (076) 529 37 58 of mapa.den.hooglander@breda.nl<br />
De <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid inzake het gebruik en toepassing<br />
van de gepresenteerde gegevens.<br />
De kaderbrief grondprijzen van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong> is door het college van burgemeester en<br />
wethouders vastgesteld op 14 december 2010.<br />
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
69
<strong>Kaderbrief</strong> grondprijzen <strong>Breda</strong> 2011<br />
70