Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
op één been st<strong>aan</strong> (dit been mag wel afgewisseld worden met zijn andere been, anders is het te vermoeiend).<br />
Raakt een kind met een hand de grond, dan mag hij die arm niet meer gebruiken.<br />
Hij kan er dus bijvoorbeeld geen andere kinderen mee helpen. Je kan de gewonde ledematen <strong>aan</strong>duiden<br />
door er bijvoorbeeld een stuk<strong>je</strong> stof (een blinddoek) rond te binden.<br />
Benadruk dat de kinderen elkaar goed moeten helpen en vasthouden en dat ze elkaar niet mogen<br />
duwen, want dat niemand van het karton mag vallen.<br />
Als extra moeilijkheid kan <strong>je</strong> inbouwen dat <strong>je</strong> een stuk karton dat niemand <strong>aan</strong>raakt mag wegnemen.<br />
Zo moeten de kinderen goed opletten dat ze er geen verliezen. Want hoe minder stukken karton ze<br />
hebben, hoe dichter ze op elkaar moeten g<strong>aan</strong> st<strong>aan</strong> en hoe moeilijker het wordt om hun evenwicht te<br />
bewaren!<br />
De tactiek om naar de overkant te geraken: Het eerste stuk karton wordt op de grond gelegd en een<br />
kind gaat erop st<strong>aan</strong>. Het kind legt het volgende stuk karton op de grond voor het eerste stuk en gaat<br />
vervolgens daar op st<strong>aan</strong>. Het tweede kind gaat op het eerste stuk karton st<strong>aan</strong>. Zo wordt er doorgeschoven.<br />
Er zijn niet genoeg stukken karton voor iedereen: er moeten kinderen samen op 1 stuk karton<br />
st<strong>aan</strong> en elkaar in evenwicht houden. Wanneer er geen lege stukken karton meer zijn, moeten de<br />
achterste kinderen meer naar voor schuiven (dus dichter bij elkaar g<strong>aan</strong> st<strong>aan</strong>) en het achterste stuk<br />
karton naar voor doorgeven. Het eerste kind kan dit dan weer voor<strong>aan</strong> leggen en iedereen kan doorschuiven.<br />
Tip: Je kan dit spellet<strong>je</strong> ook inkleden op de volgende manier (<strong>je</strong> moet dan wel het karton in de vorm van boot<strong>je</strong>s<br />
knippen en een grote boot uitknippen en op een omgekeerde tafel – die zo een boot wordt - kleven). Let<br />
op! Deze inkleding kan het spel ook moeilijker maken en gebruik <strong>je</strong> dus best niet voor jongere kinderen.<br />
De kinderen vertrekken <strong>aan</strong> de ene kant van het lokaal van op een tafel met een boot erop geplakt. De kinderen<br />
varen in een boot<strong>je</strong> op zee, maar plots wordt hun boot<strong>je</strong> lek. Ze zien <strong>aan</strong> de overkant van het lokaal wel een<br />
stuk<strong>je</strong> land/een stad. Daar moeten ze naartoe proberen te geraken. Maar de kinderen mogen niet in het water<br />
komen, want in de zee zitten gevaarlijke haaien. Gelukkig liggen er in de boot een <strong>aan</strong>tal kleine boot<strong>je</strong>s.<br />
Daarmee kunnen de kinderen naar de overkant varen. Iedereen moet samen <strong>aan</strong> de overkant geraken. Ze moeten<br />
elkaar dus helpen om samen op de boot<strong>je</strong>s te g<strong>aan</strong> st<strong>aan</strong> en de boot<strong>je</strong>s door te geven. Op de boot<strong>je</strong>s moet<br />
telkens een voet st<strong>aan</strong>. Wanneer een boot<strong>je</strong> leeg is, kan het opgegeten worden door de haaien en moeten de<br />
kinderen verder met een boot<strong>je</strong> minder. Als hun been of arm op de grond komt, wordt die ook opgegeten door<br />
een haai.<br />
Je kan dit spellet<strong>je</strong> ook met stoelen i.p.v. met stukken karton spelen. De kinderen moeten dan op stoelen g<strong>aan</strong><br />
st<strong>aan</strong>, stoelen doorgeven en ze mogen er niet afvallen. Gebruik hiervoor wel enkel stevige stoelen die tegen<br />
een stoot<strong>je</strong> kunnen en speel deze variant niet met te wilde kinderen.<br />
Interactiemogelijkheden<br />
Spreek samen goed af hoe <strong>je</strong> naar de overkant wil proberen geraken. Wie heeft er een idee?<br />
Denken jullie dat dat gaat lukken? Heb <strong>je</strong> een ander idee? Je moet er goed voor zorgen dat er<br />
geen handen of voeten op de grond komen!<br />
Leg de stukken karton niet te ver uit elkaar! Nu moet <strong>je</strong> veel te grote stappen nemen. Niet iedereen<br />
heeft zo’n lange benen als jij.<br />
Pas op, Alexandra gaat vallen! Hou elkaar goed vast! Anders is er straks iemand een been kwijt…<br />
4. Verhaal<br />
Geef de kinderen een prentenboek zonder tekst. Zeg hen dat de prenten goed moeten bekijken. Ze<br />
moeten samen een verhaalt<strong>je</strong> verzinnen en de prenten moeten erbij passen. Ondersteun hen hierbij.<br />
Interactiemogelijkheden<br />
Wat zie <strong>je</strong> op deze prent? Wie zou dat zijn? Waar is hij? Denk <strong>je</strong> dat hij in een warm land is? Hoe<br />
zie <strong>je</strong> dat?<br />
Waar gaat de muis naartoe? Waarom gaat hij daar naar toe?<br />
Komt hij iemand tegen? Wat gebeurt er?<br />
Wat staat er op dit prent<strong>je</strong>? Is hij blij of verdrietig? Waarom zou hij<br />
verdrietig zijn?<br />
14