Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
Trek je talige schoenen aan - Vlaamse Gemeenschapscommissie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
A: Is <strong>je</strong> beer boos?<br />
K: Bee boo!<br />
A: Is <strong>je</strong> beer uit een boom gevallen?<br />
Het kind schudt met zijn hoofd en wijst naar het been van de beer: Bee boo!<br />
A: Ah, is het been van <strong>je</strong> beer gebroken?<br />
Het kind knikt.<br />
A: En hoe is dat gebeurd? Is hij van de trap gevallen?<br />
…<br />
In dit voorbeeld geeft de animator het niet op om te weten te komen wat het kind juist bedoeldt. Hij blijft<br />
vragen stellen tot hij het weet. Bovendien gaat hij er dan op in door extra vragen te stellen en het<br />
gesprek<strong>je</strong> verder te zetten.<br />
Denkstimulering<br />
Een andere manier om een (kort) gesprek<strong>je</strong> <strong>aan</strong> te knopen is vragen als ‘Wat moet ik doen?’ ‘Wat betekent<br />
dat?’ terugkaatsen. Je stimuleert de kinderen om zelf na te denken, bijvoorbeeld over de volgende<br />
stap bij een knutselopdracht of over de betekenis van een woord, en <strong>je</strong> biedt hen extra taal <strong>aan</strong>.<br />
Spelimpulsen<br />
Je kan ook tijdens het vrij spel van de kinderen meer interactie <strong>aan</strong> bod laten komen, zowel tussen<br />
<strong>je</strong>zelf en de kinderen als tussen de kinderen onderling. Dit kan <strong>je</strong> doen door bepaalde spelimpulsen<br />
<strong>aan</strong> te bieden. Dit kan door mee te spelen (zoals in situatie 5) of door nieuwe impulsen <strong>aan</strong> te bieden.<br />
Daag Anthony en Gregory in situatie 6 bijvoorbeeld uit om de ballonnen zo lang mogelijk in de lucht te<br />
houden zonder ze echt vast te nemen. Laat hen dan hetzelfde proberen, maar door enkel hun linkerarm/rechtervoet/hoofd/…<br />
te gebruiken – laat hen zelf opdrachten bedenken, speel een ballonmatch<br />
(maak doelen en ploegen)... Door hen allerlei verschillende spelideet<strong>je</strong>s <strong>aan</strong> te reiken, leren de kinderen<br />
zelf ook creatiever omg<strong>aan</strong> met materiaal. Wanneer de kinderen die hiermee bezig zijn er plezier<br />
in hebben, zullen er gauw andere kinderen op af komen en mee beginnen spelen. De kinderen kunnen<br />
dan <strong>aan</strong> elkaar uitleggen wat de spelregels zijn.<br />
Je kan ook een <strong>aan</strong>tal ‘broekzakspellet<strong>je</strong>s’ op zak hebben. Spellet<strong>je</strong>s die <strong>je</strong> af en toe op vri<strong>je</strong> momenten<br />
kan <strong>aan</strong>bieden en die de kinderen op een later moment zelfstandig beginnen spelen (zie ook deel<br />
‘Uitleg bij de voorbeeldactiviteiten’ en deel ‘Activiteiten’).<br />
Bied spelimpulsen <strong>aan</strong>, maar dring niets op. Probeer in te pikken op hetgeen waarmee de kinderen<br />
bezig zijn. Bied een actief spel <strong>aan</strong> als de kinderen <strong>aan</strong> het rondhossen zijn, bied nieuwe tekenimpulsen<br />
(bijvoorbeeld kleur-/of tekentechnieken) <strong>aan</strong> wanneer ze <strong>aan</strong> het tekenen zijn, kijk naar welk spelmateriaal<br />
de kinderen boeit en ga daar op in (zoals de ballonnen). De kinderen krijgen hierdoor niet<br />
enkel extra talig <strong>aan</strong>bod, het stimuleert ook hun denken en hun creativiteit, het breidt hun speltechnieken<br />
uit, leert hen sociale vaardigheden (o.a. samen spelen) en het draagt bij tot een positiever gevoel<br />
ten opzichte van het Nederlands.<br />
15