31.08.2013 Views

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Visiedocument Woningcorporaties 2020<br />

<strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>,<br />

<strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


2 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Voorwoord<br />

Voor de kwaliteit van wonen en leven zijn<br />

woningcorporaties onmisbaar. Toch is er<br />

de laatste jaren veel ruis op de lijn.<br />

Vervelende incidenten trokken zeer de<br />

aandacht en de aandrang tot verdere<br />

overheidsinterventie neemt toe. Te<br />

midden van deze turbulentie is het<br />

belangrijk de wezenlijke aspecten van de<br />

plaats en taak van woningcorporaties<br />

onder ogen te zien.<br />

Woningcorporaties werden aanvankelijk<br />

beschouwd als <strong>een</strong> uiting van<br />

maatschappelijke zelforganisatie.<br />

Corporaties, zeker in het verzuilde<br />

Nederland, stonden voor<br />

maatschappelijke taken vanuit <strong>een</strong><br />

bepaalde levens- of wereldbeschouwing.<br />

Parallel aan de ontwikkeling van de<br />

welvaartsstaat en later de<br />

verzorgingsstaat rukte de rol van de<br />

regulerende overheid echter verder op.<br />

Een kentering ontstond door de grote<br />

bruteringsoperatie. Marktoverwegingen<br />

speelden daarbij <strong>een</strong> belangrijke rol. In de<br />

jaren daarna speelden zich<br />

ontwikkelingen af die de rijksoverheid<br />

legitimeerden weer <strong>een</strong> toenemende<br />

regulerende rol te gaan spelen. Daar<br />

komt nog bij dat er zware financiële<br />

verplichtingen op de corporaties komen<br />

te liggen. Het gevolg hiervan is dat<br />

woningcorporaties lijken te worden<br />

teruggedrongen in de rol van louter<br />

beheerder van woningen en van <strong>een</strong><br />

instrument van overheidsbeleid. Ook<br />

gaat mede hierdoor de vraag spelen van<br />

wie de corporatie nu eigenlijk is.<br />

De kernvraag is of corporaties die kant op<br />

willen en op moeten. Natuurlijk, het<br />

bouwen en beheren van woningen is de<br />

core business van wat corporaties<br />

hebben te doen. Maar het zou <strong>een</strong> grote<br />

verschraling zijn wanneer corporaties niet<br />

voluit zouden kunnen bijdragen aan de<br />

versterking van de kwaliteit van<br />

samenleven. Het is opvallend dat bij<br />

innovatie steevast wordt gesproken over<br />

‘triple helix’: de noodzaak van intensieve<br />

samenwerking tussen kenniscentra,<br />

ondernemingen en overheden. Bij het<br />

thema maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen wordt er voortdurend op<br />

gehamerd dat ondernemingen er goed<br />

aan doen samen op te trekken met<br />

andere ondernemingen en<br />

maatschappelijke organisaties. Kies voor<br />

<strong>een</strong> stakeholderdialoog, heet het dan.<br />

Het is merkwaardig dat juist in <strong>een</strong> tijd<br />

van het benadrukken van de noodzaak<br />

van ‘nieuwe allianties’ woningcorporaties<br />

all<strong>een</strong> maar terugtrekkende bewegingen<br />

zouden moeten vertonen. Het zou veel<br />

logischer zijn wanneer woningcorporaties<br />

juist zouden worden beschouwd als<br />

netwerkregisseurs en als gezagvolle<br />

participanten in maatschappelijke<br />

netwerken. Het zou goed zijn als ook in<br />

het overheidsbeleid ruimte wordt<br />

geboden aan <strong>een</strong> dergelijke<br />

taakopvatting.<br />

Maar eerst en vooral gaat het om de<br />

visie, de toekomstoriëntatie, het lange<br />

termijnperspectief van corporaties zelf.<br />

Het zou wel <strong>een</strong>s zo kunnen zijn dat<br />

mensen in de 21e eeuw minder hechten<br />

aan bezit en meer aan gebruik. Tel<br />

daarbij op de toenemende mobiliteit op<br />

de arbeidsmarkt, en er ontvouwen zich<br />

nieuwe mogelijkheden voor corporaties.<br />

De transitie naar <strong>een</strong> ouder wordende<br />

bevolking en nieuwe eisen aan<br />

volkshuisvesting vragen om nieuwe<br />

creativiteit van corporaties. Ook de<br />

financiering van het werk van corporaties<br />

vergt nieuwe creativiteit. In plaats van<br />

Ernst & Young<br />

beleidsmatige en financiële insnoering<br />

van corporaties zou er veel mee<br />

gewonnen zijn indien corporaties hun<br />

taken als ‘social enterprise’ zouden<br />

kunnen oppakken.<br />

Dit alles stelt nieuwe eisen aan het<br />

besturen van corporaties, aan<br />

bestuurders en toezichthouders. Meer<br />

dan ooit komt dit neer op het maken van<br />

strategische keuzes. Strategic control –<br />

<strong>een</strong> gestructureerd <strong>proces</strong> voor het<br />

afstemmen van taak en plaats van de<br />

corporatie op de maatschappelijke<br />

omgeving – kan daarbij <strong>een</strong> belangrijk<br />

hulpmiddel zijn. Denken in scenario’s is<br />

onmisbaar. Maar tegelijkertijd gaat het<br />

vooral om het formuleren van eigen<br />

keuzes.<br />

Woningcorporaties vervullen <strong>een</strong><br />

onmisbare taak in de samenleving, maar<br />

dan wel graag <strong>een</strong> taak die robuust is,<br />

toekomstbestendig en maatschappelijk<br />

zinvol. Deze publicatie beoogt aan die<br />

toekomstoriëntatie <strong>een</strong> bijdrage te<br />

leveren.<br />

Prof. Dr. Jan Peter Balkenende<br />

3


4 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Ten geleide<br />

De omgeving waarin woningcorporaties<br />

actief zijn, verandert sterk. De externe<br />

ontwikkelingen volgen elkaar in hoog<br />

tempo op en de toekomst laat zich<br />

moeilijk voorspellen.<br />

Van bestuurders en interne<br />

toezichthouders van woningcorporaties<br />

wordt verwacht dat zij <strong>een</strong> zo realistisch<br />

mogelijk beeld van de toekomst vormen<br />

en in staat zijn adequaat in te spelen op<br />

de vele in- en externe ontwikkelingen.<br />

Hierbij is <strong>een</strong> geolied <strong>proces</strong> van<br />

<strong>strategievorming</strong> en beleidsbepaling van<br />

groot belang.<br />

Om <strong>een</strong> bijdrage te leveren aan dit <strong>proces</strong><br />

hebben wij in 2008 vier verkennende<br />

scenario’s voor woningcorporaties<br />

uitgewerkt. Deze scenario’s schetsen<br />

toekomstbeelden waarmee bij het<br />

formuleren van de strategie en beleid<br />

rekening kan worden gehouden. In dit<br />

visiedocument is deze verkenning<br />

geactualiseerd. Hiertoe zijn actuele<br />

trends en ontwikkelingen in kaart<br />

gebracht en is onderzocht wat anno<br />

2013 de waarschijnlijkheid van de<br />

scenario’s is. De financiële crisis, de<br />

economische recessie, <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt en <strong>een</strong> sterkere regulering<br />

van de sector betekenen dat <strong>een</strong> scenario<br />

waarbij de woningcorporatie zich<br />

noodgedwongen moet beperken tot de<br />

kerntaak waarschijnlijker is geworden. De<br />

kabinetsplannen van Rutte II bevestigen<br />

die verwachting en zetten het huidige<br />

businessmodel van woningcorporaties<br />

zwaar onder druk. In dit document reiken<br />

wij <strong>een</strong> aantal strategische opties aan die<br />

passen bij deze ontwikkelingen.<br />

Ons visiedocument hebben wij ingericht<br />

aan de hand van de Strategic Control<br />

Lemniscaat. Deze lemniscaat biedt<br />

bestuurders en toezichthouders de<br />

mogelijkheid om in <strong>continu</strong>ïteit antwoord<br />

te geven op de vragen of de<br />

woningcorporatie de goede dingen doet<br />

én de goede dingen goed doet.<br />

Ik wil ieder<strong>een</strong> die heeft meegewerkt aan<br />

dit onderzoek, waaronder bestuurders en<br />

toezichthouders van woningcorporaties,<br />

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties en<br />

vertegenwoordigers van<br />

brancheorganisaties, bijzonder<br />

bedanken. Een overzicht met de namen<br />

van de betrokkenen is opgenomen in de<br />

bijlage.<br />

Wij vertrouwen erop dat dit<br />

visiedocument <strong>een</strong> bijdrage levert aan<br />

<strong>een</strong> verantwoorde robuuste<br />

<strong>strategievorming</strong> van uw organisatie.<br />

Drs. Wichert van Olst RA<br />

Voorzitter branchegroep<br />

Woningcorporaties<br />

Ernst & Young<br />

5


15<br />

57<br />

29<br />

Bij het redigeren van deze uitgave hebben wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht.<br />

De mogelijkheid bestaat echter dat bepaalde informatie na verloop van tijd veroudert of niet meer juist is.<br />

Ernst & Young is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van dit rapport.<br />

© 2013, Ernst & Young branchegroep Woningcorporaties<br />

Auteurs: Ad Antonius, Cees Cools, Maarten Nieland, Wichert van Olst, Hans de Ruijter, Marc Suters, Michiel de Vries<br />

Strategic Control Lemniscaat © Ewald Breunesse en Michiel de Vries<br />

Behalve wettelijke uitzonderingen mag zonder schriftelijke toestemming van de auteur niets van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar<br />

worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetg<strong>een</strong> ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.<br />

6 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

21<br />

47<br />

69


Inhoud<br />

Voorwoord 3<br />

Ten geleide 5<br />

Inhoudsopgave 7<br />

Samenvatting 11<br />

1 Inleiding 15<br />

Toenemende dynamiek betekent grotere onzekerheid 15<br />

Druk op bestuurders en toezichthouders neemt toe 15<br />

Naar Strategic Control 17<br />

Opzet visiedocument en leeswijzer 18<br />

2 Het businessmodel van de corporatie 21<br />

Het beschrijven van het businessmodel van de corporatie 21<br />

Het businessmodel als startpunt voor Strategic Control 23<br />

Kernpunten 27<br />

3 Externe invloeden 29<br />

De externe omgeving 29<br />

Relevante trends en ontwikkelingen 30<br />

Politieke ontwikkelingen 30<br />

Economische ontwikkelingen 36<br />

Demografische ontwikkelingen 39<br />

Sociale ontwikkelingen 40<br />

Recente initiatieven 41<br />

Kernpunten 44<br />

Ernst & Young<br />

7


4 Werken met scenario’s 47<br />

Scenarioplanning 47<br />

Meten van de waarschijnlijkheid van scenario’s<br />

met behulp van <strong>een</strong> Early Warning Systeem 48<br />

Scenarioset Woningcorporaties 2015 49<br />

Het meest waarschijnlijke scenario anno 2013 51<br />

Kernpunten 55<br />

5 Kansen en risico’s: strategische opties 57<br />

Strategische opties 58<br />

Partners 58<br />

Klantsegmenten en opbrengsten 59<br />

Kostenstructuur 61<br />

Productiemiddelen 62<br />

Waardepropositie 64<br />

Waardering strategische opties 64<br />

Kernvaardigheden en competenties 66<br />

Kernpunten 66<br />

6 Conclusies, visie en aanbevelingen 69<br />

Conclusies 69<br />

Visie en aanbevelingen 71<br />

Ter afsluiting 73<br />

8 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Bijlagen<br />

►<br />

I Strategic Control kort samengevat 75<br />

II Vragen ter bepaling van de waarschijnlijkheid<br />

van de scenario’s van Woningcorporaties 2015 76<br />

III Contactpersonen 78<br />

IV Branchegroep woningcorporaties 79<br />

V Bronnen 80<br />

Ernst & Young<br />

9


10 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Samenvatting<br />

Breed werkterrein mogelijk, maar<br />

speelruimtes worden kleiner<br />

Anno 2013 is het voor woningcorporaties<br />

nog steeds mogelijk werkzaam te zijn op<br />

<strong>een</strong> breed werkterrein, maar de<br />

speelruimtes worden kleiner. Externe<br />

ontwikkelingen waaronder de ophanden<br />

zijnde nieuwe regelgeving voor de<br />

corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />

verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt mede als gevolg van de<br />

financiële crisis en de economische<br />

recessie beperken die ruimte.<br />

Tegelijkertijd worden zwaardere eisen en<br />

regels gesteld aan het externe en interne<br />

toezicht.<br />

Het thema wonen en leven vraagt om <strong>een</strong><br />

integrale aanpak waarbij<br />

woningcorporaties samenwerken met<br />

lokale belanghouders en ketenpartners<br />

zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />

huurderorganisaties. Wij constateren<br />

echter dat het corporaties steeds lastiger<br />

wordt gemaakt deze rol, met de<br />

benodigde vrijheid en creativiteit te<br />

vervullen. Het Regeerakkoord ‘Bruggen<br />

slaan’ van het kabinet-Rutte II bevat<br />

maatregelen die <strong>een</strong> aanzienlijke verdere<br />

beperking van die vrijheden door <strong>een</strong><br />

inperking van het werkveld en van de<br />

financiële ruimte voor woningcorporaties<br />

kunnen betekenen. De financiële basis<br />

onder de sociale huursector dreigt door<br />

het voorgenomen beleid <strong>een</strong> grote klap te<br />

incasseren en het duurzame<br />

verdienmodel van de sector wordt er<br />

door aangetast. Daarom is het juist nu<br />

belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />

strategische keuzes maken om hun<br />

geambieerde rol als maatschappelijk<br />

ondernemer en regisseur op te pakken.<br />

Woningcorporaties worden daarbij<br />

gedwongen kritisch te kijken naar hun<br />

businessmodel en hun lange termijn visie<br />

te herformuleren.<br />

Toezicht op formuleren en uitvoeren<br />

van strategie noodzakelijk<br />

Ondertussen neemt de druk op<br />

bestuurders en interne toezichthouders<br />

van woningcorporaties toe. Als reactie op<br />

diverse incidenten en misstanden in de<br />

corporatiesector wordt de roep om <strong>een</strong><br />

slagvaardiger toezicht steeds luider.<br />

Bestuurders moeten maximale<br />

transparantie bieden bij het opstellen van<br />

<strong>een</strong> passende strategie voor de<br />

corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />

bewaken. De toezichthouders moeten<br />

<strong>een</strong> actieve rol spelen in het beoordelen<br />

van de strategie van de corporatie en zich<br />

inzetten voor <strong>een</strong> heldere afweging van<br />

de belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />

belanghebbenden.<br />

Ernst & Young<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur S.1 Strategic Control Lemniscaat<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

Strategic Control voor borgen validiteit<br />

en effectiviteit van de strategie<br />

Het is daarom van groot belang dat het<br />

bestuur in nauwe samenspraak met de<br />

raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />

<strong>proces</strong> inricht om de strategie van de<br />

corporatie adequaat te formuleren en te<br />

toetsen. De Strategic Control Lemniscaat<br />

biedt bestuurders en commissarissen <strong>een</strong><br />

heldere structuur en praktische<br />

instrumenten om dit te bereiken. De<br />

lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />

interne en de externe controlcyclus.<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

11


De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />

externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />

structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />

om waarde te managen. Het geeft<br />

antwoord op de vraag of je als corporatie<br />

de goede dingen doet. Deze cyclus brengt<br />

de externe omgeving in kaart,<br />

interpreteert deze en stelt vast of het<br />

businessmodel van de corporatie nog<br />

valide is. Een analyse van het<br />

businessmodel helpt bij het beschrijven<br />

van de corporatie en het duiden van de<br />

waarde die ze levert aan stakeholders.<br />

Het uitvoeren van omgevingsonderzoek<br />

is cruciaal om <strong>een</strong> scherp beeld te krijgen<br />

van de trends en de onzekerheden die in<br />

de externe omgeving van de corporatie<br />

spelen.<br />

Het uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is<br />

<strong>een</strong> krachtig instrument om de impact<br />

van de belangrijkste externe<br />

onzekerheden op het businessmodel van<br />

de corporatie te duiden. De inrichting van<br />

<strong>een</strong> early warning systeem tenslotte<br />

ondersteunt het bewaken van de<br />

actualiteit van de scenario’s en de<br />

gemaakte strategische keuzes en<br />

completeert de cyclus.<br />

De onderzijde van de lemniscaat -de<br />

interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />

groot belang. Deze richt zich op het<br />

effectief uitvoeren van de strategie, met<br />

andere woorden: het managen van<br />

prestaties. Het geeft antwoord op de<br />

vraag of je als corporatie de dingen goed<br />

doet, dat wil zeggen: zo efficiënt en<br />

effectief mogelijk.<br />

Meer regulering binnen de sector en<br />

meer marktwerking op de woningmarkt<br />

verwacht<br />

De conclusies die wij in onze vorige<br />

scenariostudie hebben getrokken met<br />

betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />

woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />

staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />

met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen en het gewenste<br />

werkdomein van corporaties gelden in<br />

belangrijke mate ook in 2013. Met<br />

betrekking tot de woningmarkt deden we<br />

<strong>een</strong> pleidooi voor integrale hervorming<br />

van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />

sprake is van huur of koop.<br />

Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />

vastgelopen woningmarkt en is<br />

hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />

geworden. Nederland heeft behoefte aan<br />

<strong>een</strong> goed werkende woningmarkt. Een<br />

markt, vrij van verstorende<br />

vraagondersteunende instrumenten, om<br />

de rendementen te halen die nodig zijn<br />

om als corporatie op eigen benen te<br />

staan. Een markt ook die uitzicht biedt op<br />

<strong>continu</strong>ïteit om te kunnen blijven<br />

investeren in volkshuisvestelijke opgaven<br />

op het gebied van wonen en leven. Een<br />

samenhangend plan ‘Wonen 4.0’ voor<br />

deze hervorming is beschikbaar. Wij<br />

hopen van harte dat het kabinet-Rutte II<br />

de broodnodige hervorming via <strong>een</strong><br />

integrale aanpak bewerkstelligt. Wij<br />

verwachten dat marktwerking op de<br />

woningmarkt de komende jaren aan<br />

kracht wint.<br />

Met betrekking tot de<br />

overheidsregulering van de<br />

corporatiesector zien wij evenwel <strong>een</strong><br />

omgekeerde ontwikkeling, waarbij de<br />

overheid sturend optreedt, de<br />

12 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur S.2 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />

legt op het corporatievermogen. De<br />

nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />

verregaande overheidsregulering van de<br />

corporatiesector. De maatregelen uit het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />

versterken dit. Van zelfregulering door de<br />

sector is steeds minder sprake.<br />

Functionalisme het meest<br />

waarschijnlijke scenario<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

In onze in 2008 verschenen publicatie<br />

“Woningcorporaties 2015 – vier<br />

verkennende scenario’s” is <strong>een</strong> viertal<br />

scenario’s beschreven voor de toekomst<br />

van de sector. Deze scenario’s zijn:<br />

ª Functionalisme;<br />

ª Jugendstil;<br />

ª Delftse School;<br />

ª Nieuwe zakelijkheid.<br />

De waarschijnlijkheden van het optreden<br />

van deze scenario’s zijn in dit<br />

visiedocument geëvalueerd.<br />

Onderstaande figuur bevat de uitkomsten<br />

van de inschattingen vertaald naar de<br />

scenario’s.<br />

24%<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe zakelijkheid


De door ons geschetste scenario’s met<br />

sterke overheidsregulering van de sector<br />

(Delftse School en Functionalisme)<br />

worden waarschijnlijker en daardoor<br />

wordt het voor corporaties lastiger en<br />

minder waarschijnlijk zich in de volle<br />

breedte als ‘maatschappelijk<br />

ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />

het Jugendstilscenario aan de<br />

rechterzijde met zelfregulering wel het<br />

geval is.<br />

Corporaties doen er goed aan bij het<br />

(her)formuleren van hun strategie en<br />

het maken van strategische keuzes<br />

rekening te houden met deze<br />

ontwikkelingen en robuuste strategische<br />

keuzes te maken.<br />

Visie en aanbevelingen<br />

De bij dit visiedocument betrokken<br />

deskundigen verwachten nog steeds dat<br />

corporaties actief blijven op het brede<br />

werkterrein van wonen en leven en dat<br />

corporaties <strong>een</strong> belangrijke rol blijven<br />

spelen als ‘social enterprise’. De<br />

financiële ruimte zal echter de komende<br />

jaren beperkt zijn en ook nieuwe<br />

regelgeving beperkt de<br />

bewegingsvrijheid. Dit daagt bestuurders<br />

en commissarissen uit tot het<br />

ontwikkelen van innovatieve oplossingen.<br />

Op basis van <strong>een</strong> heldere toekomstvisie<br />

moeten corporaties nadenken over de<br />

aard en kwaliteit van hun kernproduct,<br />

over het smeden van innovatieve<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />

Daarnaast kunnen corporaties aandacht<br />

geven aan het ontwikkelen van<br />

alternatieve financieringsmogelijkheden<br />

en het creëren van <strong>een</strong> heldere<br />

governance.<br />

Wij blijven voorstander van het bieden<br />

van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />

aan corporaties als maatschappelijk<br />

ondernemers om die belangrijke taak op<br />

het gebied van wonen en leven op te<br />

blijven pakken en in te blijven zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen en woonomgeving. Het is<br />

<strong>een</strong> vorm van kapitaalvernietiging als<br />

corporaties zich in de toekomst moeten<br />

beperken tot het beschikbaar stellen van<br />

woonruimte voor de laagste inkomens.<br />

Woningcorporaties kunnen echter ook<br />

kritisch kijken naar de omvang van de<br />

ruimte die ze willen nemen. Hierbij hoort<br />

ook <strong>een</strong> financiële beoordeling, zodat<br />

men zich de gewenste ruimte kan<br />

veroorloven zonder dat de <strong>continu</strong>ïteit of<br />

de uitvoering van de kerntaak in gevaar<br />

komt.<br />

Ernst & Young<br />

Wij roepen daarom corporaties op <strong>een</strong><br />

heldere visie voor het vervullen van hun<br />

maatschappelijke rol te formuleren en<br />

zich niet uit het veld te laten slaan door<br />

strakkere overheidsregulering en<br />

krappere financiële mogelijkheden.<br />

Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />

ª Creëer waarde door het (blijven)<br />

oppakken van <strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong><br />

brede doelgroep;<br />

ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />

ª Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen;<br />

ª Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden;<br />

ª Zet in op verduurzaming<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility);<br />

ª Zet in op strategic control.<br />

13


14 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


1 > Inleiding<br />

Toenemende dynamiek betekent<br />

grotere onzekerheid<br />

Bestuurders en interne toezichthouders<br />

van woningcorporaties opereren in <strong>een</strong><br />

complex veld en <strong>een</strong> steeds<br />

dynamischere omgeving. Dit heeft<br />

belangrijke consequenties voor de rol van<br />

de woningcorporatie als maatschappelijk<br />

ondernemer ten opzichte van de markt,<br />

de overheid en de gem<strong>een</strong>schap 1 . Hoewel<br />

de kerntaak van woningcorporaties ligt in<br />

het huisvesten van de zwakkeren op de<br />

woningmarkt, zijn de bijdragen van<br />

corporaties aan de sociale en fysieke<br />

verbetering van wijken en dorpen en het<br />

beheren van maatschappelijk vastgoed<br />

sterk in belang toegenomen. De<br />

woningcorporatie levert <strong>een</strong> steeds<br />

belangrijkere bijdrage op het gebied van<br />

zorg, welzijn, onderwijs, werk en<br />

economie en is actief op <strong>een</strong> breed<br />

werkterrein met vele belanghebbenden.<br />

De omgeving waarin woningcorporaties<br />

zich bevinden wordt complexer en minder<br />

voorspelbaar. De gevolgen van de<br />

economische crisis voor de huizenmarkt,<br />

het inflatievolgende huurbeleid, de<br />

vennootschapsbelasting en de<br />

verhuurderheffing als bijdrage aan de<br />

huurtoeslag hebben <strong>een</strong> groot effect op<br />

de rendementen en de kasstromen van<br />

corporaties. Het is zeer onzeker of<br />

corporaties de komende jaren voldoende<br />

verkoopopbrengsten realiseren en<br />

financiers bereid zijn kapitaal te blijven<br />

verstrekken. Het huidige verdienmodel<br />

staat daardoor onder zware druk. Naast<br />

rendement is ook financierbaarheid <strong>een</strong><br />

cruciaal thema geworden, niet in het<br />

minst door de grotere terughoudendheid<br />

van banken, mede als gevolg van de<br />

derivatenproblematiek, om<br />

woningcorporaties kapitaal te<br />

verschaffen.<br />

Ook de invoering van de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting,<br />

de ontwikkeling van de regionale<br />

economie en regionale krimp en de<br />

maatregelen van het kabinet-Rutte II<br />

brengen onzekerheden met zich mee en<br />

vragen veel aandacht van bestuurders.<br />

Druk op bestuurders en<br />

toezichthouders neemt toe<br />

In deze steeds dynamischere context<br />

neemt de druk op bestuurders en interne<br />

toezichthouders toe. Van bestuurders<br />

wordt verwacht dat ze maximale<br />

transparantie betrachten in het opstellen<br />

van <strong>een</strong> passende strategie voor de<br />

corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />

bewaken. Van de raad van<br />

commissarissen wordt verwacht dat deze<br />

<strong>een</strong> actieve rol speelt in het beoordelen<br />

van de strategie van de corporatie en zich<br />

inzet voor <strong>een</strong> heldere afweging van de<br />

belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />

belanghebbenden.<br />

Belangentegenstellingen tussen<br />

belanghebbenden en <strong>een</strong> toenemende<br />

onvoorspelbaarheid van de externe<br />

omgeving maken het echter steeds<br />

lastiger om die strategie te formuleren en<br />

te bekrachtigen zoals ook blijkt uit<br />

navolgende passage die wij hebben<br />

ontl<strong>een</strong>d aan het jaarverslag van <strong>een</strong><br />

corporatie.<br />

1 De corporatie zal in de toekomst met grote regelmaat haar positie moeten herijken ten opzichte van de markt, de overheid en de gem<strong>een</strong>schap. In hun boek ‘Toezicht en de maatschappelijke<br />

onderneming, balanceren in het krachtenveld’ beschrijven Willem van Leeuwen en Paul Simons dit aan de hand van de driehoek van Mouwen. In hoofdstuk 4 (en verder) van dit visiedocument<br />

beschrijven wij <strong>een</strong> viertal scenario’s waarbij op de x-as de overheidsregulering versus de marktwerking is opgenomen. Daar waar wij spreken over marktwerking doelen wij op de samenhang<br />

tussen markt en samenleving uit de driehoek van Mouwen.<br />

Ernst & Young<br />

15


“De bedrijfsvoering van<br />

woningcorporaties behoeft als gevolg van<br />

de economische- en vastgoedcrisis<br />

aanpassing. In twee jaar tijd werd ons<br />

vijfjaren beleidsplan achterhaald door de<br />

economische omstandigheden, <strong>een</strong><br />

nieuwe politieke realiteit en het ingrijpen<br />

op last van ‘Brussel’ waar het gaat om de<br />

afperking van ons werkgebied, waar nog<br />

met staatssteun mag worden geacteerd.<br />

Dit alles samen met de problematische<br />

afzet van woningen in de koopsector<br />

heeft tot gevolg dat wij het huidige jaar<br />

benutten om te komen tot <strong>een</strong> bijstelling<br />

van ons beleidsplan.”<br />

Bij het bepalen van de strategie zien<br />

bestuurders zich geconfronteerd met de<br />

vraag welke keuzes te maken om<br />

duurzaam waarde te creëren. Bij het<br />

beoordelen van de strategie lopen<br />

commissarissen vaak tegen knelpunten<br />

aan. Die liggen onder meer op het vlak<br />

van beschikbare tijd, beperkte<br />

informatievoorziening en te weinig<br />

betrokkenheid bij het <strong>proces</strong> van<br />

<strong>strategievorming</strong>. Daarnaast wordt<br />

commissarissen soms <strong>een</strong> gebrek aan<br />

professionaliteit en <strong>een</strong> te beperkte<br />

taakopvatting verweten.<br />

Als reactie op diverse incidenten en<br />

misstanden in de corporatiesector wordt<br />

de roep om slagvaardiger toezicht steeds<br />

luider. In de Herzieningswet is <strong>een</strong> basis<br />

gelegd voor verbeterd intern en extern<br />

toezicht. Het is primair aan de interne<br />

toezichthouders om beter toezicht te<br />

houden op de strategie en de risico’s die<br />

zijn verbonden aan de activiteiten van de<br />

corporatie. Het professionaliseren van<br />

intern toezicht wordt de komende jaren<br />

dus <strong>een</strong> nog belangrijker thema. In<br />

onderstaand kader zijn bepalingen inzake<br />

taak en inhoud van het toezicht door de<br />

raad van commissarissen uit de huidige<br />

governance code woningcorporaties<br />

opgenomen.<br />

Taak en inhoud van de intern toezichthouder<br />

volgens de Governance<br />

Code Woningcorporaties 2011<br />

III.1 De raad van commissarissen heeft<br />

tot taak toezicht te houden op het<br />

bestuur en op de algemene gang van<br />

zaken in de woningcorporatie en de<br />

met haar verbonden onderneming en<br />

staat het bestuur met raad ter zijde.<br />

III.1.6 Het toezicht van de raad van<br />

commissarissen op het bestuur omvat<br />

in ieder geval:<br />

ª De realisatie van de doelstellingen<br />

van de woningcorporatie;<br />

ª De strategie en de risico’s verbonden<br />

aan de activiteiten van de<br />

woningcorporatie;<br />

ª De opzet en de werking van de<br />

interne risicobeheersing- en<br />

controlesystemen;<br />

ª Het kwaliteitsbeleid;<br />

ª De kwaliteit van de maatschappelijke<br />

verantwoording:<br />

ª Het financiële verslaggevings<strong>proces</strong>;<br />

ª De naleving van toepasselijke wet- en<br />

regelgeving;<br />

ª Het risicomanagement en de interne<br />

beheersing van verbindingen.<br />

16 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />

strategie vergt in onze opinie <strong>een</strong> nauwe<br />

samenwerking tussen bestuurders en<br />

toezichthouders, waarbij deze gebruik<br />

maken van instrumenten om onzekerheid<br />

te managen. Wij zijn van mening dat het<br />

bestuur in nauwe samenspraak met de<br />

raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />

<strong>proces</strong> moet inrichten om de strategie<br />

van de corporatie adequaat te formuleren<br />

en te toetsen. Bovendien dient de interne<br />

toezichthouder meer betrokken te zijn bij<br />

de <strong>strategievorming</strong> om zodoende op<br />

effectieve wijze het bestuur te adviseren.<br />

Externe ontwikkelingen vragen namelijk<br />

om <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> van afstemming<br />

en <strong>een</strong> permanente vinger aan de pols.<br />

“Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />

strategie vraagt <strong>een</strong> nauwe<br />

samenwerking tussen bestuurders en<br />

toezichthouders.”


Naar Strategic Control<br />

Dit visiedocument geeft bestuurders en<br />

commissarissen <strong>een</strong> heldere structuur en<br />

praktische instrumenten om <strong>een</strong><br />

effectieve strategie te formuleren en<br />

adequaat toezicht op die strategie te<br />

bewerkstelligen. In onze opinie vergt<br />

goed toezicht op strategie <strong>een</strong> actieve<br />

houding van de raad van commissarissen,<br />

waarin <strong>een</strong> balans wordt gevonden<br />

tussen <strong>proces</strong>matig, inhoudelijk én<br />

gedragsmatig toezicht. Procesmatig<br />

toezicht draait om het toetsen of de raad<br />

van bestuur bij de <strong>strategievorming</strong> de<br />

juiste stappen zet en analyses uitvoert.<br />

Inhoudelijk toezicht gaat om de<br />

betrokkenheid van de raad van<br />

commissarissen bij <strong>een</strong> aantal<br />

inhoudelijke analyses en gesprekken die<br />

ten grondslag liggen aan de uiteindelijke<br />

strategische keuzes. Gedragsmatig<br />

toezicht focust op het gedrag van<br />

bestuurders bij de formulering van de<br />

strategie. Luisteren bestuurders goed<br />

naar elkaar en naar derden? Laten ze<br />

zich voldoende beïnvloeden door nieuwe<br />

feiten en door veranderingen binnen of<br />

buiten de onderneming? Of liggen er<br />

valkuilen als groepsdenken 2 op de loer?<br />

In dit visiedocument staat de Strategic<br />

Control Lemniscaat centraal. De<br />

lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />

interne en de externe controlcyclus. De<br />

nadruk van dit visiedocument ligt op de<br />

externe controlcyclus. De interne cyclus<br />

wordt hieronder kort besproken.<br />

De interne cyclus van de lemniscaat richt<br />

zich op het uitoefenen van toezicht op de<br />

realisatie van de bestaande strategie (‘de<br />

goede dingen goed doen’). De raad van<br />

commissarissen dient te beoordelen hoe<br />

het bestuur op basis van het bestaande<br />

businessmodel beleidsplannen maakt op<br />

alle beleidsterreinen, hoe het bestuur<br />

deze strategie vertaalt in <strong>een</strong> begroting<br />

en hoe het verschillen ten opzichte van<br />

voorgaande jaren analyseert. De raad van<br />

commissarissen beoordeelt in de interne<br />

controlcyclus of plannen voldoende<br />

gericht en consistent zijn, of het budget<br />

voldoende taakstellend is en klopt met de<br />

plannen en wat er geleerd kan worden<br />

van de evaluatie van de planning van het<br />

voorgaande jaar.<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur 1.1 Strategic Control Lemniscaat<br />

2 Groepsdenken (groupthink) is <strong>een</strong> psychosociaal fenom<strong>een</strong>, waarbij <strong>een</strong> groep van op zich zeer bekwame personen zodanig wordt beïnvloed door groeps<strong>proces</strong>sen dat de kwaliteit van<br />

groepsbesluiten vermindert. Het ontstaat als groepsleden primair letten op het behoud van over<strong>een</strong>stemming en <strong>een</strong>sgezindheid bij <strong>een</strong> beslissings<strong>proces</strong> in plaats van <strong>een</strong> kritische overweging<br />

van de feiten.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

17


De externe cyclus richt zich op het<br />

formuleren van de strategie en het<br />

beoordelen van de validiteit van de<br />

strategie (‘de goede dingen doen’). De<br />

externe controlcyclus start, evenals de<br />

interne controlcyclus, bij het<br />

businessmodel van de corporatie.<br />

Bestuur en raad van commissarissen<br />

beschrijven en beoordelen het<br />

businessmodel en bepalen of de<br />

corporatie op effectieve wijze waarde<br />

genereert voor de belanghebbenden.<br />

Vervolgens wordt de omgeving gescand<br />

op belangrijke onzekerheden. Daarbij<br />

worden bijvoorbeeld politieke,<br />

economische, sociale, demografische en<br />

technologische ontwikkelingen in<br />

ogenschouw genomen. De raad van<br />

commissarissen waarborgt dat het<br />

bestuur te allen tijde <strong>een</strong> overzicht kan<br />

verschaffen van de belangrijkste externe<br />

trends en onzekerheden.<br />

Het werken met toekomstscenario’s is<br />

vervolgens behulpzaam bij het<br />

doordenken van de mogelijke impact van<br />

onzekerheden. Scenario’s helpen<br />

bestuurders bij het formuleren en<br />

commissarissen bij het beoordelen van de<br />

strategie. Het gebruik van scenario’s leidt<br />

tot inzicht in de risico’s die samenhangen<br />

met het huidige businessmodel van de<br />

corporatie en de kansen om het<br />

businessmodel verder te versterken.<br />

Bovendien vormen scenario’s de basis<br />

voor het maken van strategische keuzes.<br />

Het doorlopen van de externe<br />

controlcyclus leidt uiteindelijk tot<br />

strategische opties waarmee de<br />

corporatie haar businessmodel aan kan<br />

passen. In tegenstelling tot de<br />

operationele wijzigingen door het<br />

doorlopen van de interne cyclus gaat het<br />

hierbij met regelmaat om ingrijpende<br />

strategische wijzigingen die <strong>een</strong> direct<br />

effect hebben op de logica van het<br />

businessmodel. Te denken valt aan: het<br />

bedienen van nieuwe doelgroepen, het<br />

veranderen van de waardepropositie of<br />

het aangaan van nieuwe strategische<br />

allianties.<br />

Opzet visiedocument en leeswijzer<br />

Het doel van dit visiedocument is het<br />

aandragen van <strong>een</strong> methodiek en inhoud<br />

waarvan corporatiebestuurders en<br />

commissarissen gebruik kunnen maken<br />

bij het inrichten van hun eigen externe<br />

controlcyclus. Dit visiedocument werkt de<br />

externe controlcyclus uit voor<br />

woningcorporaties. Om dit te bereiken<br />

volgt telkens eerst <strong>een</strong> korte<br />

<strong>proces</strong>matige toelichting op de te zetten<br />

stappen en de te gebruiken<br />

instrumenten. Daarna gaat dit<br />

visiedocument telkens uitgebreid in op de<br />

specifieke problematiek voor de<br />

woningcorporatiesector.<br />

In hoofdstuk 2 beschrijven we het<br />

businessmodel van woningcorporaties als<br />

startpunt van de interne en externe<br />

controlcyclus. Actuele trends en<br />

ontwikkelingen komen in hoofdstuk 3 aan<br />

bod en in hoofdstuk 4 gaan we in op het<br />

werken met scenario’s. Op basis van <strong>een</strong><br />

door ons uitgevoerd onderzoek besteden<br />

wij aandacht aan de waarschijnlijkheden<br />

waarmee de geschetste scenario’s<br />

optreden. De geschetste trends en<br />

ontwikkelingen, mogelijke scenario’s en<br />

strategische opties zoals opgenomen in<br />

de Ernst & Young-publicatie<br />

‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />

verkennende scenario’s’ worden<br />

geactualiseerd.<br />

H. 3<br />

Omgevingsscan<br />

Figuur 1.2 Opzet visiedocument<br />

H. 4<br />

Scenario's<br />

H. 2<br />

Businessmodel<br />

18 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

H. 5<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Actuele ontwikkelingen vormen niet<br />

all<strong>een</strong> <strong>een</strong> bedreiging voor<br />

woningcorporaties om duurzaam waarde<br />

te creëren, maar bieden ook nieuwe<br />

kansen. In hoofdstuk 5 passeert daarom<br />

<strong>een</strong> aantal strategische keuzes de revue<br />

en gaan wij in op specifieke competenties<br />

waarover woningcorporaties idealiter<br />

beschikken om als maatschappelijk<br />

ondernemer succesvol te zijn.<br />

In hoofdstuk 6 vatten wij <strong>een</strong> en ander<br />

samen en doen we aanbevelingen.<br />

In de hoofdstukken staan, verspreid<br />

tussen de teksten, korte anonieme citaten<br />

afkomstig uit door ons afgenomen<br />

interviews met personen werkzaam in en<br />

rond de corporatiesector.<br />

Wij hebben bewust gekozen voor het<br />

inbedden van de actuele ontwikkelingen<br />

en toekomstbeelden in de methodiek van<br />

de externe controlcyclus van de<br />

lemniscaat. Dit biedt bestuurders en<br />

toezichthouders de mogelijkheid op<br />

gestructureerde wijze de externe<br />

ontwikkelingen te vertalen naar de eigen<br />

strategie en het beleid van de corporatie.<br />

Per hoofdstuk worden de op<strong>een</strong>volgende<br />

stappen van de externe controlcyclus<br />

gecombineerd met relevante inhoud<br />

beschreven. De hoofdstukken zijn<br />

overigens ook zelfstandig leesbaar.


Ernst & Young<br />

19


20 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


2 > Het businessmodel van<br />

de corporatie<br />

De eerste stap in de externe controlcyclus<br />

is het grondig analyseren van het<br />

businessmodel van de corporatie. Een<br />

businessmodel beschrijft hoe de<br />

corporatie waarde creëert, levert en<br />

waarborgt. Het model vormt het<br />

startpunt van zowel de interne als de<br />

externe beheersingscyclus. Hoewel<br />

sommige woningcorporaties bijzonder<br />

complex zijn, zijn zij allen te beschrijven<br />

in de vorm van <strong>een</strong> uniek businessmodel.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Het businessmodel geeft aan hoe de<br />

woningcorporatie activiteiten ontplooit,<br />

partnerships aangaat en investeert om<br />

toegevoegde waarde te leveren aan<br />

afnemers en belanghebbenden. Een goed<br />

businessmodel heeft relevantie, is<br />

onderscheidend en resulteert in<br />

voldoende toegevoegde waarde voor de<br />

belanghebbenden.<br />

Het fundamentele karakter van <strong>een</strong><br />

businessmodel maakt dat het zich niet<br />

makkelijk laat bijstellen. Het<br />

businessmodel is immers g<strong>een</strong> strategie<br />

gericht op het realiseren van<br />

doelstellingen. Strategieën zijn wel geënt<br />

op het businessmodel en hebben als doel<br />

het businessmodel te versterken of aan<br />

te wenden in nieuwe situaties.<br />

Vanuit het oogpunt van de raad van<br />

commissarissen is <strong>een</strong> expliciet<br />

beschreven businessmodel <strong>een</strong><br />

voorwaarde voor goed toezicht op de<br />

<strong>strategievorming</strong>. Het verdient<br />

aanbeveling dat bestuurders en<br />

commissarissen het businessmodel van<br />

de corporatie met regelmaat grondig<br />

bespreken en beoordelen om zo <strong>een</strong><br />

uniform begrip van de essentie van de<br />

corporatie te ontwikkelen. Dit helpt de<br />

commissarissen om de impact van de<br />

externe omgeving alsmede de<br />

strategische keuzes van het bestuur te<br />

beoordelen.<br />

“Een expliciet beschreven businessmodel<br />

is <strong>een</strong> voorwaarde voor <strong>een</strong> goed toezicht<br />

op de <strong>strategievorming</strong>.”<br />

Ernst & Young<br />

Het beschrijven van het businessmodel<br />

van de corporatie<br />

Een goed beschreven businessmodel<br />

maakt de unieke aspecten van de<br />

woningcorporatie inzichtelijk. In de kern<br />

toont <strong>een</strong> businessmodel op welke wijze<br />

de woningcorporatie fysieke-, financiële-<br />

en intellectuele bronnen verwerft,<br />

combineert en inzet om klanten en<br />

belanghebbenden <strong>een</strong> unieke<br />

waardepropositie te bieden.<br />

Een belangrijk onderdeel van het<br />

businessmodel is het verdienmodel. Dat<br />

bestaat uit de kostenstructuur en de<br />

opbrengstenstromen, bijvoorbeeld uit<br />

verhuur of verkoop. Naast deze<br />

onderdelen beschrijft het businessmodel<br />

de marktsegmentatie (massa of niches),<br />

de gebruikte distributiekanalen, de meest<br />

cruciale activiteiten en de strategische<br />

partnerships die de waardepropositie van<br />

de corporatie ondersteunen.<br />

Op basis van onder andere het werk van<br />

Alexander Osterwalder en Yves Pigneur<br />

heeft Ernst & Young <strong>een</strong> raamwerk<br />

opgesteld dat het businessmodel van de<br />

corporatie beschrijft. Het raamwerk biedt<br />

<strong>een</strong> gedeelde taal voor het beschrijven,<br />

visualiseren, beoordelen en eventueel<br />

verbeteren van <strong>een</strong> businessmodel. Het<br />

raamwerk bestaat uit negen onderdelen,<br />

die gezamenlijk illustreren hoe de<br />

woningcorporatie waarde creëert. Figuur<br />

2.1 toont het businessmodel.<br />

21


Businessmodel<br />

Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Figuur 2.1 Het businessmodel van de corporatie<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

In het hart van het businessmodel<br />

bevindt zich de waardepropositie van de<br />

woningcorporatie. De waardepropositie is<br />

de specifieke samenstelling van<br />

producten en diensten die waarde schept<br />

voor de klantsegmenten van de<br />

corporatie. Voor <strong>een</strong> corporatie bestaat<br />

deze waardepropositie bijvoorbeeld uit<br />

het realiseren van passende woonlasten<br />

voor huurders, het ontzorgen van<br />

huurders en belanghebbenden of het<br />

bieden van duurzaamheids- of<br />

leefbaarheidsoplossingen door het<br />

leveren van energiezuinige woningen en<br />

veilige wijken.<br />

De waardepropositie wordt gevoed door<br />

de inzet van <strong>een</strong> aantal bronnen, namelijk<br />

de onderdelen aan de linkerkant van het<br />

raamwerk. Het onderdeel partners<br />

betreft de samenwerkingsverbanden die<br />

de corporatie in staat stellen waarde toe<br />

te voegen. Te denken valt aan allianties<br />

met zorg- en welzijnsinstellingen of<br />

projectontwikkelaars, maar ook aan<br />

nauwe samenwerkingsverbanden met<br />

gem<strong>een</strong>ten, huurdersorganisaties,<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

financiers en overige toeleveranciers.<br />

Wanneer <strong>een</strong> corporatie zich bijvoorbeeld<br />

wil onderscheiden op het vlak van<br />

leefbaarheid in wijken, liggen<br />

partnerships met maatschappelijke<br />

instellingen en gem<strong>een</strong>ten voor de hand.<br />

Ligt de nadruk op duurzaamheid dan zijn<br />

met name partnerships met specifieke<br />

leveranciers van<br />

duurzaamheidsoplossingen zoals<br />

energiebedrijven relevant.<br />

Het onderdeel activiteiten beschrijft de<br />

kernactiviteiten die nodig zijn om de<br />

waardepropositie te leveren, klanten te<br />

bedienen en uiteindelijk inkomsten te<br />

genereren. Primaire <strong>proces</strong>sen van<br />

woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />

verhuren, beheren, ontwikkelen, en<br />

bemiddelen, maar ook beleggen en het<br />

voeren van ketenregie.<br />

De belangrijkste productiemiddelen ten<br />

slotte zijn de benodigde fysieke-,<br />

financiële-, intellectuele- of menselijke<br />

middelen om de waardepropositie tot<br />

stand te brengen en te leveren aan de<br />

22 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

doelgroep. Voor <strong>een</strong> woningcorporatie<br />

zijn dit bijvoorbeeld kapitaal, vastgoed en<br />

goed gemotiveerde en gekwalificeerde<br />

medewerkers. De verschillende<br />

onderdelen aan de linkerzijde van het<br />

businessmodel vertalen zich in <strong>een</strong><br />

kostenstructuur.<br />

De rechterkant van het raamwerk<br />

beschrijft de wijze waarop de corporatie<br />

daadwerkelijk waarde levert aan haar<br />

klanten. De rechterzijde beschrijft hiertoe<br />

welk type klanten en relaties op welke<br />

wijze worden bereikt en hoe dit resulteert<br />

in inkomstenstromen voor de corporatie.<br />

Het onderdeel klantsegmenten definieert<br />

de verschillende klantgroepen die de<br />

corporatie wil bereiken en bedienen.<br />

Klantgroepen worden bijvoorbeeld<br />

onderscheiden op basis van hun<br />

specifieke behoefte, gedrag of inkomen.<br />

Corporaties kunnen zich op specifieke<br />

klantgroepen richten of juist g<strong>een</strong><br />

onderscheid maken naar doelgroep.


Wanneer de corporatie helder heeft<br />

gemaakt hoe het haar markt<br />

segmenteert, is het mogelijk klantrelaties<br />

en distributiekanalen rondom de<br />

specifieke behoeften van deze groep<br />

vorm te geven. Klantrelaties kan men<br />

bijvoorbeeld organiseren door de inzet<br />

van woonconsulenten, internet, social<br />

media, loketten, wijkposten of<br />

bewonersavonden. Distributiekanalen<br />

kan men creëren door de inzet van<br />

media, internet, makelaars en<br />

projectontwikkelaars.<br />

De rechterzijde van het businessmodel<br />

resulteert in specifieke<br />

inkomstenbronnen van de verschillende<br />

klantsegmenten. Hierbij zijn inkomsten<br />

uit verhuur en verkoop voor corporaties<br />

vanzelfsprekend dominant, maar kunnen<br />

bijvoorbeeld ook inkomsten uit beheer<br />

<strong>een</strong> rol spelen.<br />

Het businessmodel als startpunt voor<br />

Strategic Control<br />

Het beschrijven van het businessmodel<br />

van de corporatie is belangrijk voor<br />

bestuurders en commissarissen omdat<br />

het <strong>een</strong> gezamenlijk begrip creëert van<br />

de essentie van de woningcorporatie.<br />

Daarnaast voedt het model zowel de<br />

interne als de externe controlcyclus. Het<br />

businessmodel staat daarom in onze visie<br />

centraal in de aansturing van corporaties.<br />

“Het businessmodel staat centraal in de<br />

aansturing van woningcorporaties.”<br />

Ernst & Young<br />

Businessmodel<br />

Als basis voor de interne controlcyclus<br />

stelt <strong>een</strong> goede beschrijving en analyse<br />

van het businessmodel bestuurders in<br />

staat om plannen te ontwikkelen die de<br />

verschillende onderdelen van het huidige<br />

businessmodel en hun samenhang<br />

versterken. Hierbij valt te denken aan<br />

allerlei zaken, zoals <strong>een</strong><br />

kostenreductieprogramma of het<br />

intensiveren van <strong>een</strong><br />

samenwerkingsverband met <strong>een</strong><br />

belanghebbende. Het gaat om<br />

operationele verbeteringen die zijn<br />

gebaseerd op de huidige logica van het<br />

businessmodel. Het bestuur<br />

implementeert deze verbeteringen via de<br />

jaarlijkse interne planning- en<br />

controlcyclus.<br />

23


Businessmodel<br />

De interne controlcyclus: balans tussen prestaties en risico’s essentieel!<br />

De interne controlcyclus, ook wel de planning- en controlcyclus genoemd, is gericht op het managen van prestaties om de<br />

strategie effectief en efficiënt te implementeren (‘de dingen goed doen’ = prestatiemanagement). Tegelijkertijd richt de interne<br />

controlcyclus zich op het managen van aan de strategie-executie verbonden risico’s (risicomanagement). Ook de interne<br />

controlcyclus vindt zijn oorsprong in het businessmodel van de corporatie en is gericht op het realiseren van groeiopties.<br />

Strategische keuzes om het businessmodel te versterken worden uitgewerkt in concrete en goed uitvoerbare plannen<br />

(planningsfase); doelstellingen worden ‘SMART’ 3 geformuleerd en toegewezen aan verantwoordelijke units, afdelingen en<br />

managers. Daarbij zet men vaak instrumenten in als de Business Balanced Scorecard en formuleert men heldere targets en KPI’s. 4<br />

Aan targets koppelt men financiële budgetten (budgettering & forecasting). Vervolgens vindt periodieke meting en rapportage<br />

van behaalde resultaten plaats. Het analyseren van afwijkingen, bijstellen van forecasts en bijsturing (variantieanalyse)<br />

completeren de interne controlcyclus. Aan de raad van commissarissen de taak om scherp oog te houden op de realisatie van de<br />

afgesproken strategie en zich regelmatig te laten informeren.<br />

Onderdeel van de interne controlcyclus en complementair aan de prestatiemanagementcyclus is de interne<br />

risicomanagementcyclus. Deze zorgt er voor dat risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen effectief worden<br />

gemanaged.<br />

Vanuit de geformuleerde doelstellingen schenken bestuur en management gestructureerd aandacht aan het beoordelen<br />

(identificeren, analyseren, wegen en prioriteren), beheersen (bepalen van risicostrategieën en treffen van beheersmaatregelen)<br />

en bewaken (monitoren en rapporteren) van risico’s. De risicomanagementcyclus is <strong>een</strong> proactief en <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> met <strong>een</strong><br />

breed risicobegrip (dus niet uitsluitend gericht op financiële risico’s) en gericht op het bereiken van consensus bij bestuur en<br />

management en de interne toezichthouders over het risicoprofiel van de corporatie. Workshops, ‘voting-technieken’ en het<br />

gebruik van risicokaarten zijn instrumenten die bestuur en management daarbij ondersteunen. De raad van commissarissen ziet<br />

er op toe dat bestuur en management alle stappen in dit <strong>proces</strong> doorlopen en neemt kennis van de uitkomsten daarvan. Zo kan de<br />

raad worden gekend in de uitkomsten van het identificeren van risico’s (zijn alle relevante risico’s onderkend?), de weging van<br />

risico’s (zijn kans en effect correct ingeschat?) en de maatregelen die worden genomen om risico’s te beheersen (zijn de juiste<br />

risicoresponsstrategieën geformuleerd en de juiste beheersingsmaatregelen getroffen?). 5<br />

Bestuur, management en de interne toezichthouders zorgen op deze wijze dat de interne controlcyclus is gebaseerd op <strong>een</strong> goede<br />

balans tussen prestaties en risico’s.<br />

Het businessmodel vormt <strong>een</strong> krachtig<br />

raamwerk voor bestuurders en<br />

commissarissen om zich <strong>een</strong> beeld te<br />

vormen van potentiële kwetsbaarheden.<br />

Potentiële kwetsbaarheden duiden op<br />

onderdelen van het businessmodel die<br />

naar de mening van betrokkenen<br />

gevoelig zijn voor externe veranderingen.<br />

Het duiden van potentiële<br />

kwetsbaarheden is belangrijk omdat dit<br />

focus biedt bij het doorlopen van de<br />

externe controlcyclus. Daarnaast<br />

verschaft het bestuurders en<br />

commissarissen richting voor hun<br />

activiteiten.<br />

Figuur 2.2 geeft de kwetsbaarheden van<br />

het businessmodel aan. De ‘kleuring’ van<br />

de onderdelen van het model geeft de<br />

mate van kwetsbaarheid van het<br />

betreffende onderdeel aan. De oranje en<br />

rode vlakken wijzen op de onderdelen van<br />

het businessmodel die als kwetsbaar of<br />

als zeer kwetsbaar worden beschouwd.<br />

De groen gekleurde onderdelen worden<br />

als minder kwetsbaar beschouwd. De<br />

inkleuring is gebaseerd op de<br />

inschattingen van de door ons<br />

geïnterviewde bestuurders en<br />

commissarissen.<br />

3 Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdgebonden<br />

4 Kritieke Prestatie-Indicatoren<br />

5 Voor het managen van externe onzekerheden (‘risico’s’) zoals politieke en economische onzekerheden is scenarioplanning overigens bij uitstek <strong>een</strong> prima instrument om in het kader van<br />

risicomanagement toe te passen.<br />

24 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

Figuur 2.2 Kwetsbaarheden in het businessmodel van de corporatie<br />

De onderdelen ‘productiemiddelen’ en<br />

‘opbrengsten’ worden als zeer kwetsbaar<br />

beschouwd en zijn daarom rood gekleurd.<br />

De bestuurders twijfelen bij deze<br />

onderwerpen aan de toekomstige<br />

toegang tot (ongeborgd) kapitaal of de<br />

beschikbaarheid van getalenteerde<br />

medewerkers en plaatsen vraagtekens bij<br />

de houdbaarheid van de opbrengsten. In<br />

het kader ‘Businessmodel corporaties<br />

onder druk’ wordt hier nader op<br />

ingegaan.<br />

Daarnaast speelt de vraag of corporaties<br />

in de toekomst wel voldoende financiële<br />

middelen kunnen genereren uit de<br />

verkoop van bestaand bezit en of de<br />

toegestane huurstijging afdoende is om<br />

investeringen in nieuwbouw en<br />

verduurzaming te kunnen realiseren. De<br />

bestuurders beantwoorden deze vragen<br />

ontkennend en achten de betreffende<br />

onderdelen kwetsbaar. De onderdelen<br />

‘activiteiten’, ‘waardepropositie’,<br />

‘klantsegmenten’ en ‘kostenstructuur’<br />

zijn daarom oranje gekleurd .<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

“Het verdienmodel zoals we dat nu<br />

kennen, kan niet blijven bestaan. Met <strong>een</strong><br />

gemiddelde huur van 450 euro kan je het<br />

bezit niet kwalitatief in stand houden.”<br />

De bestuurders vragen zich ook af hoe<br />

wijzigingen in regelgeving de<br />

waardepropositie, klantsegmenten en<br />

activiteiten van de woningcorporatie in<br />

de toekomst beïnvloeden. Men is<br />

overwegend van mening dat de invloed<br />

negatief is.<br />

Ernst & Young<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Businessmodel<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

“Woningcorporaties hebben nog relatief<br />

veel vlees op de botten. Er zijn nog<br />

efficiëntieslagen mogelijk.”<br />

Tevens is er onzekerheid over de vraag of<br />

de kostenstructuur houdbaar is. Tot slot<br />

worden vraagtekens geplaatst bij de<br />

wenselijkheid van de combinatie van<br />

activiteiten van enerzijds<br />

maatschappelijke dienstverlening en<br />

anderzijds vastgoedexploitatie, gekoppeld<br />

aan de waardepropositie van de<br />

corporatie.<br />

25


Businessmodel<br />

6 Zie de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’, Hogeschool<br />

Rotterdam, 7 september 2011.<br />

26 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Businessmodel corporaties onder druk<br />

Het verdienmodel, <strong>een</strong> belangrijk element van het businessmodel van corporaties,<br />

rammelt en is aan revisie toe. Met de brutering in 1995 werd de corporatiesector<br />

<strong>een</strong> ‘revolving fund’. Kort gezegd moet iedere euro die wordt uitgegeven vroeg of<br />

laat weer worden terugverdiend. Dat terugverdienen wordt steeds lastiger. Het<br />

inflatievolgend huurbeleid leidt tot lagere directe rendementen en operationele<br />

kasstromen. Tegelijkertijd genereren corporaties steeds minder financiële middelen<br />

uit de verkoop van (bestaand) bezit en zijn deze opbrengsten sterk afhankelijk van<br />

de ontwikkelingen op de woningmarkt. Deze stagneert, mede door ingrepen in de<br />

hypotheekrenteaftrek en de zwaardere financieringseisen van banken. Daardoor<br />

kunnen starters moeilijker aan <strong>een</strong> lening komen.<br />

Ook substantiële heffingen voor de sector zoals de verhuurderheffing (ter<br />

financiering van de huurtoeslag) en de heffing voor het saneringsfonds van het CFV<br />

als gevolg van de derivatenproblematiek, leggen <strong>een</strong> groot beslag op beschikbare<br />

middelen. Daarnaast is sprake van relatief hoge beheers- en onderhoudskosten. Er is<br />

sprake van onbalans tussen de prijs voor nieuwbouw (de stichtingskosten), de netto<br />

opbrengsten uit exploitatie, de opbrengsten bij verkoop en de kosten voor<br />

kwaliteitsverbetering. Corporaties moeten meer lenen om te kunnen investeren en<br />

de rentelasten lopen verder op.<br />

Het huidige businessmodel van woningcorporaties wordt ook door Arnoud Vlak<br />

bekritiseerd. 6 Zijn stelling is dat als gevolg van verkleving (<strong>een</strong> combinatie van twee<br />

typen bedrijfsvoering) en verknoping (het vervullen van alle vastgoedfuncties)<br />

sprake is van suboptimale bedrijfseconomische en maatschappelijke output. De<br />

eindverantwoordelijkheid voor zowel productie als exploitatie van vastgoed is te veel<br />

bij de woningcorporaties komen te liggen, terwijl voor deze activiteiten verschillende<br />

besturingsprincipes nodig zijn.<br />

Naar <strong>een</strong> nieuw verdienmodel voor corporaties?<br />

Diverse bronnen in de sector pleiten voor <strong>een</strong> nieuw verdienmodel dat bestaat uit<br />

drie pijlers: meer huurinkomsten, minder lenen en beter sturen op kosten.<br />

Maatregelen om de huren voor inkomensgroepen tussen de € 33.000 en € 43.000<br />

met 1%-punt meer dan de inflatie te laten stijgen en voor inkomens boven de<br />

€ 43.000 met 5%-punt, dragen bij aan het genereren van de zo broodnodige<br />

huurinkomsten. Verder dient de omvang van de leningportefeuille beter te worden<br />

afgestemd op de waarde van het bezit (loan to value). Ook zijn stappen om te<br />

komen tot <strong>een</strong> verdere kostenreductie en -beheersing noodzakelijk.<br />

Naast het reviseren van het bestaande verdienmodel pleit men ook voor het<br />

oppakken van <strong>een</strong> nieuwe waardepropositie. Daarbij kiezen corporaties voor <strong>een</strong><br />

brede rolopvatting, richten ze zich op <strong>een</strong> brede doelgroep en begeven ze zich<br />

samen met beleggers in het middeldure woningsegment. Het ontwikkelen en<br />

beheren van <strong>een</strong> wijk moet voorop staan, teneinde waarde en waardeontwikkeling in<br />

de toekomst mogelijk te maken.


Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk is het businessmodel van<br />

de corporatie als het startpunt van<br />

Strategic Control besproken. In het<br />

volgende hoofdstuk staan we stil bij de<br />

tweede stap in de externe controlcyclus:<br />

het in kaart brengen van externe<br />

invloeden.<br />

ª De Strategic Control Lemniscaat<br />

bestaat uit twee cycli: <strong>een</strong> interne<br />

controlcyclus, gericht op het borgen<br />

van de prestaties van de<br />

woningcorporatie, en <strong>een</strong> externe<br />

controlcyclus, gericht op het borgen<br />

van de waarde die de woningcorporatie<br />

levert. Het businessmodel vormt het<br />

schakelpunt tussen interne en externe<br />

beheersing<br />

ª Het businessmodel beschrijft de unieke<br />

wijze waarmee de corporatie waarde<br />

creëert, levert en waarborgt. Elke<br />

corporatie kan worden beschreven in<br />

termen van <strong>een</strong> uniek businessmodel<br />

ª Het businessmodel canvas vormt <strong>een</strong><br />

krachtig raamwerk om het<br />

businessmodel van de corporatie<br />

inzichtelijk te maken. Het model<br />

bestaat uit de volgende bouwstenen:<br />

klantsegmenten, waardepropositie,<br />

distributiekanalen, klantrelaties,<br />

opbrengsten,<br />

productiemiddelen,activiteiten,<br />

partners en kostenstructuur<br />

ª Het businessmodel canvas kan<br />

even<strong>een</strong>s worden gebruikt om de<br />

potentiële kwetsbaarheden van de<br />

corporatie te benoemen: de gebieden<br />

waar het businessmodel gevoelig is<br />

voor externe ontwikkelingen<br />

ª De potentiële kwetsbaarheden van het<br />

businessmodel vormen het<br />

uitgangspunt voor de stappen in de<br />

externe controlcyclus. De cyclus leidt<br />

uiteindelijk tot strategische opties<br />

waarmee de corporatie haar<br />

businessmodel kan versterken en in lijn<br />

kan brengen met de externe omgeving<br />

ª De belangrijkste kwetsbaarheden in het<br />

businessmodel van corporaties liggen<br />

met name in het verdienmodel en de<br />

combinatie van activiteiten gericht op<br />

het behalen van maatschappelijke<br />

doelstellingen naast<br />

vastgoedexploitatie, waarbij voor die<br />

laatste categorie vaak ook nog <strong>een</strong>s<br />

alle rollen in de vastgoedwaardeketen<br />

worden vervuld. Ook de<br />

beschikbaarheid van voldoende<br />

kapitaal voor het blijvend kunnen<br />

financieren van de investeringsopgave<br />

is <strong>een</strong> belangrijke kwetsbaarheid<br />

Ernst & Young<br />

Businessmodel<br />

27


28 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


3 > Externe invloeden<br />

In het vorige hoofdstuk stonden wij stil bij<br />

het belang van het analyseren van het<br />

businessmodel van de woningcorporatie.<br />

Een goede governance vraagt dat<br />

bestuurders en commissarissen zich <strong>een</strong><br />

gem<strong>een</strong>schappelijk beeld vormen van het<br />

businessmodel en zijn kwetsbaarheden.<br />

Het analyseren van het businessmodel is<br />

daarom de eerste stap in de externe<br />

cyclus van de Strategic Control<br />

Lemniscaat. Het levert <strong>een</strong> goed beeld<br />

van de essentie van de woningcorporatie<br />

en stelt bestuurders en commissarissen<br />

bovendien in staat te beoordelen wat de<br />

impact van externe krachten kan zijn.<br />

De tweede stap van de externe<br />

controlcyclus wordt in dit hoofdstuk<br />

beschreven en gaat in op de wijze waarop<br />

corporaties de meest dominante<br />

invloeden in de externe omgeving kunnen<br />

identificeren. Tevens geven we <strong>een</strong><br />

overzicht van <strong>een</strong> aantal externe<br />

ontwikkelingen die voor de meeste<br />

corporaties relevant zijn.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

7 Breunesse en De Vries, 2011<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

De externe omgeving<br />

Zoals elke organisatie staat <strong>een</strong><br />

woningcorporatie via haar businessmodel<br />

in contact met de externe omgeving. De<br />

externe omgeving omvat het geheel van<br />

trends en onzekerheden dat buiten de<br />

directe invloedsfeer van de onderneming<br />

valt 7 .<br />

Ontwikkelingen in de externe omgeving<br />

beïnvloeden de validiteit van het<br />

businessmodel van de corporatie.<br />

Wanneer sprake is van veranderende<br />

regelgeving, kan de woningcorporatie<br />

wellicht haar visie niet langer uitvoeren.<br />

Wanneer bijvoorbeeld de woningmarkt<br />

stagneert, kan de corporatie misschien<br />

haar verkoopstrategie niet handhaven.<br />

Doorgaans is sprake van <strong>een</strong> groot aantal<br />

externe ontwikkelingen. Deze liggen<br />

zowel op macroniveau als in de directe<br />

omgeving van de corporatie. De laatste<br />

jaren is de dynamiek in de externe<br />

omgeving sterk toegenomen. Dat vereist<br />

<strong>een</strong> bijzonder alerte houding van<br />

bestuurders en commissarissen.<br />

Wanneer corporaties starten met het<br />

onderzoeken van de externe omgeving is<br />

het van belang gestructureerd te werken.<br />

Allereerst is het verstandig te bepalen<br />

vanuit welke perspectieven de externe<br />

omgeving wordt geanalyseerd.<br />

Ernst & Young<br />

De externe omgeving bestaat uit de<br />

macro-omgeving en de bedrijfsomgeving.<br />

De macro-omgeving herbergt <strong>een</strong> breed<br />

spectrum aan externe ontwikkelingen,<br />

die in meer of mindere mate voor elke<br />

corporatie relevant zijn. Voorbeelden zijn<br />

politieke instabiliteit, veranderingen in<br />

regelgeving, economische<br />

onvoorspelbaarheid, verandering in<br />

financiële markten en sociale<br />

ontwikkelingen.<br />

Het uitvoeren van <strong>een</strong> PESTED-analyse,<br />

met betrekking tot Politieke-,<br />

Economische-, Sociale-, Technologische-,<br />

Ecologische- en Demografische<br />

ontwikkelingen, is <strong>een</strong> hulpmiddel om tot<br />

<strong>een</strong> samenhangend beeld van de macroomgeving<br />

te komen.<br />

De bedrijfsomgeving bestaat uit externe<br />

ontwikkelingen die in de directe<br />

omgeving spelen en vaak in hoge mate<br />

specifiek zijn voor de corporatie. Deze<br />

ontwikkelingen raken vaak direct het<br />

businessmodel. Te denken valt aan<br />

ontwikkelingen als voorkeuren van<br />

klanten, regels van financiers, beleid van<br />

gem<strong>een</strong>ten en de situatie op de regionale<br />

huizenmarkt.<br />

Bij het analyseren van externe<br />

ontwikkelingen is het belangrijk<br />

onderscheid te maken tussen autonome<br />

trends en onzekerheden. Autonome<br />

trends zijn ontwikkelingen die veel impact<br />

op het businessmodel van de corporatie<br />

hebben, maar <strong>een</strong> voorspelbaar verloop<br />

kennen. Demografische ontwikkelingen<br />

hebben bijvoorbeeld veel impact op het<br />

businessmodel van <strong>een</strong> woningcorporatie,<br />

maar zijn in de regel goed te<br />

voorspellen. Corporaties kunnen daarom<br />

in hun plannings<strong>proces</strong> zorgvuldig<br />

rekening houden met autonome trends.<br />

29


Omgevingsscan<br />

Externe onzekerheden worden<br />

gekenmerkt doordat hun verloop veelal<br />

moeilijk te voorspellen is. Omdat de<br />

exacte impact van onzekerheden niet<br />

duidelijk is, horen ze onderwerp van<br />

discussie te zijn tussen bestuur en raad<br />

van commissarissen. Belangrijke vragen<br />

daarbij zijn: Hoe ontwikkelen de kosten<br />

van kapitaal zich? Hoe ontwikkelt het<br />

werkveld van de woningcorporatie zich?<br />

Hoe ontwikkelt de leefbaarheid zich in<br />

wijken? Zijn er de komende jaren<br />

voldoende getalenteerde medewerkers<br />

beschikbaar op de arbeidsmarkt?<br />

Onzekerheden kunnen leiden tot nieuwe<br />

uitdagingen voor de corporatie: gebieden<br />

waar het businessmodel verder versterkt<br />

of breder aangewend kan worden.<br />

Onzekerheden kunnen even<strong>een</strong>s tot<br />

risico’s leiden: situaties waarin het<br />

bestaande businessmodel niet langer<br />

effectief kan worden aangewend.<br />

Relevante trends en ontwikkelingen<br />

Het identificeren, interpreteren en<br />

monitoren van de belangrijkste<br />

onzekerheden vormt het hart van de<br />

externe beheersingscyclus. Het bestuur<br />

en de raad van commissarissen<br />

bespreken de belangrijkste onzekerheden<br />

om effectief te anticiperen op mogelijke<br />

kansen en risico’s. In dit hoofdstuk<br />

bespreken we <strong>een</strong> aantal recente<br />

politieke-, economische, demografische<br />

en sociale ontwikkelingen die spelen in de<br />

macro-omgeving van de corporatie.<br />

Bestuurders en commissarissen kunnen<br />

deze trends gebruiken als startpunt voor<br />

<strong>een</strong> eigen externe analyse.<br />

Politieke ontwikkelingen<br />

De volgende politieke ontwikkelingen<br />

worden besproken:<br />

ª Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />

<strong>een</strong> smaller werkveld;<br />

ª Europa laat van zich horen: op naar<br />

<strong>een</strong> kleinere sector;<br />

ª Aanscherping en verbetering van<br />

intern toezicht;<br />

ª Beleid van het kabinet-Rutte l en het<br />

Kunduz-akkoord;<br />

ª De nieuwe Woningwet;<br />

ª Interimrapport Commissie<br />

inkomstenbelasting en toeslagen<br />

(Commissie Van Dijkhuizen);<br />

ª Regeerakkoord van het kabinet-Rutte ll<br />

‘Bruggen slaan’.<br />

Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />

<strong>een</strong> smaller werkveld<br />

Sinds de jaren negentig hebben<br />

corporaties de door de politiek gegeven<br />

ruimte benut voor het ontplooien van<br />

maatschappelijk ondernemerschap.<br />

Investeringen volgden in ziekenhuizen,<br />

sportcentra, spirituele instellingen,<br />

scholen, multifunctionele centra en<br />

leefbaarheidsprojecten. Men ging daarbij<br />

van <strong>een</strong> smal naar <strong>een</strong> breed werkveld.<br />

De tweespalt tussen het economisch<br />

afromen van de vermogens ontstaan<br />

door economische hoogconjunctuur en<br />

het politiek aansturen van de corporaties,<br />

zette het bestel <strong>een</strong> aantal jaren geleden<br />

al op scherp.<br />

De huidige economische recessie en het<br />

in ongenade vallen van het marktdenken<br />

heeft de rol van de overheid weer<br />

versterkt. Er is sprake van <strong>een</strong> pleidooi<br />

voor <strong>een</strong> terugkeer naar <strong>een</strong> smaller<br />

werkveld. Zo geeft het CFV aan dat<br />

vanuit het financiële perspectief<br />

corporaties gedwongen worden zich te<br />

richten op de kerntaken: het exploiteren,<br />

onderhouden en verhuren van sociale<br />

huurwoningen en maatschappelijk<br />

vastgoed.<br />

“Het bepleite brede werkterrein is aan<br />

heroverweging toe als het gaat om de<br />

omvang van het aantal taken.”<br />

30 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Ook Aedes geeft aan dat het BBSH<br />

leidend is, waarmee corporaties zich in<br />

toenemende mate afkeren van<br />

commerciële projecten en zich (weer)<br />

vooral laten leiden door de<br />

volkshuisvestelijke doelstellingen.<br />

Enkele corporaties hebben hun hand<br />

overspeeld en projectrisico’s niet goed<br />

gemanaged. Het maatschappelijk<br />

ondernemerschap is daarmee te veel in<br />

het teken komen te staan van<br />

ondernemerschap zonder de<br />

bijbehorende competenties. Dit is<br />

recentelijk tot uitbarsting gekomen door<br />

het instellen van <strong>een</strong> parlementaire<br />

enquête naar het functioneren van het<br />

systeem van woningcorporaties. De<br />

initiatiefnemer, Tweede Kamerlid Bas Jan<br />

van Bochove, geeft aan dat hij de lange<br />

reeks van incidenten beu is. De<br />

derivatenproblematiek gaf het laatste<br />

duwtje.<br />

Europa laat van zich horen: op naar <strong>een</strong><br />

kleinere sector<br />

In principe heeft de EU vanwege het<br />

subsidiariteitsbeginsel 8 weinig<br />

zeggenschap over sociale woningbouw.<br />

Er zijn echter drie invalshoeken die<br />

Brusselse invloed rechtvaardigen.<br />

In de eerste plaats vrij verkeer van<br />

goederen en diensten en in de tweede<br />

plaats transparantie. Het hybride karakter<br />

van de corporaties, met zowel sociale als<br />

commerciële activiteiten in één<br />

organisatie, kan slechts onder stringente<br />

voorwaarden door de Brusselse beugel.<br />

De derde invalshoek heeft te maken met<br />

de staatssteundiscussie. De sociale<br />

huursector is aangemerkt als <strong>een</strong> Dienst<br />

van Algem<strong>een</strong> Economisch Belang<br />

(DAEB). Vanaf 2011 moeten corporaties<br />

zichtbaar maken dat minimaal 90% van<br />

de nieuwe toewijzingen van<br />

huurwoningen onder de<br />

huurtoeslaggrens 9 geschiedt aan<br />

huishoudens met <strong>een</strong> inkomen onder <strong>een</strong><br />

jaarlijks te indexeren inkomensgrens. De<br />

inkomensgrens voor 2013 is op<br />

€ 34.229 vastgesteld.<br />

8 Het subsidiariteitsbeginsel is <strong>een</strong> organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten<br />

doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.<br />

9 De huurtoeslaggrens bedroeg in 2013 €681 per maand en zal naar verwachting jaarlijks geïndexeerd worden.


Volgens de Raden voor de leefomgeving<br />

en infrastructuur betalen in 2012<br />

ongeveer 2,76 miljoen huishoudens <strong>een</strong><br />

huur die lager is dan de huurtoeslaggrens.<br />

Dit is ongeveer 40% van het totaal.<br />

Wel is het nog steeds mogelijk voor<br />

corporaties om 10% van de vrijkomende<br />

corporatiewoningen aan de<br />

middeninkomens, met <strong>een</strong> inkomen<br />

boven de inkomensgrens toe te wijzen.<br />

Volgens het Economisch Instituut voor de<br />

Bouw (EIB) kan met deze afspraak –<br />

door de omvang van de groep – alsnog<br />

75% van de middeninkomens, met <strong>een</strong><br />

inkomen tussen de € 33.614 en<br />

€ 43.000 bediend worden. Als <strong>een</strong><br />

corporatie wil bouwen voor huurders met<br />

<strong>een</strong> hoger inkomen dan de<br />

inkomensgrens, dan is goedkope<br />

financiering via het WSW niet meer<br />

mogelijk. De middeninkomensproblematiek<br />

speelt vooral in de<br />

Randstad.<br />

Het samenvallen van de Brusselse druk,<br />

de uitwerking van de gemaakte afspraken<br />

(doelgroepenafbakening, terugbetaling<br />

van te veel ontvangen staatssteun en<br />

administratieve scheiding van<br />

activiteiten) in de nieuwe Woningwet en<br />

het beleid van het kabinet-Rutte II<br />

kunnen, in combinatie met de<br />

economische recessie, leiden tot <strong>een</strong><br />

kleiner wordende sociale huursector.<br />

Volgens Cecodhas 10 heeft Nederland op<br />

dit moment de grootste sociale<br />

huursector in Europa. Cecodhas stelt dat<br />

Nederland ook het laagste<br />

bevolkingsaandeel heeft dat woont in <strong>een</strong><br />

kwalitatief niet goede woning. Overigens<br />

verwachtte het ministerie van VROM in<br />

de nota ‘Mensen, Wensen, Wonen’ uit<br />

2000 al dat de doelgroep van de sociale<br />

huursector zou krimpen tot 15-25% in<br />

2020.<br />

Een trend op Europees niveau is dat de<br />

sociale huursector zich steeds meer<br />

richt op beperktere doelgroepen. Dit<br />

wordt ook wel het ‘residual concept’<br />

genoemd, in tegenstelling tot het meer<br />

universalistische concept van landen<br />

als Nederland, Denemarken en<br />

Zweden. Ook dit is <strong>een</strong> mogelijke<br />

impuls om tot <strong>een</strong> kleinere sector te<br />

komen. Wel kan <strong>een</strong> versterking van<br />

het residual concept leiden tot<br />

intensivering van begeleiding en<br />

zorgtaken. G<strong>een</strong> terugkeer naar de<br />

kerntaak derhalve, maar <strong>een</strong> kerntaakplus.<br />

Tegen de achtergrond van de Europese<br />

schuldencrisis vormt de discussie<br />

rondom garantstellingen <strong>een</strong> apart<br />

vraagstuk. In hoeverre is het<br />

collectieve garantiesysteem onderdeel<br />

van de Nederlandse schuldpositie?<br />

Indien <strong>een</strong> discussie daarover op gang<br />

komt, kan dit <strong>een</strong> extra impuls vormen<br />

voor hervorming van het Nederlandse<br />

woonregime. Net zoals de<br />

bruteringsoperatie destijds heeft<br />

bijgedragen aan het faciliteren van de<br />

toetreding tot de euro.<br />

“Vroeg of laat komt de WSW-borging<br />

ter discussie te staan. We moeten<br />

serieus onderzoeken of we zonder de<br />

overheid als sector kunnen overleven.”<br />

10 CECODHAS is de koepel van nationale en regionale volkshuisvestingsorganisaties in Europa. De organisatie is <strong>een</strong><br />

platform voor uitwisseling van kennis en ervaring onder de leden en verzorgt de belangenbehartiging en lobby bij<br />

Europese instellingen in Brussel.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

31


Omgevingsscan<br />

Aanscherping en verbetering van intern<br />

toezicht<br />

De uitwassen van de laatste jaren hebben<br />

geleid tot <strong>een</strong> grotere inzet op toezicht<br />

en integriteit. Dit heeft geleid tot het<br />

instellen van nieuwe regels en / of het<br />

aanscherpen van bestaande regelgeving.<br />

In de Governancecode voor<br />

woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />

afspraken en regels vastgelegd voor goed<br />

bestuur en er is <strong>een</strong> beloningscode voor<br />

topinkomens bij woningcorporaties<br />

opgesteld. Artikel 24 van het BBSH geeft<br />

daarnaast aan dat er sober en doelmatig<br />

moet worden gewerkt. Daar kan men ook<br />

het aspect beloning onder verstaan.<br />

Het CFV stelde in 2011 dat beleid en<br />

instrumentarium en het interne toezicht<br />

op het integriteitsbeleid is verbeterd. Wel<br />

achtte het CFV nog verdere verbeteringen<br />

noodzakelijk, waarbij dit bij “<strong>een</strong><br />

belangrijk aantal corporaties <strong>een</strong> forse<br />

cultuuromslag vergt”. In het jaarverslag<br />

over 2011 meldde het CFV dat het<br />

toezicht op liquiditeiten versterkt wordt.<br />

Ook in de nieuwe Woningwet wordt het<br />

intern toezicht versterkt. Zo moet de<br />

Raad van Toezicht vooraf goedkeuring<br />

geven aan omvangrijke voorstellen, zoals<br />

grootschalige verkoopbesluiten. De Raad<br />

moet vervolgens zelf ook verantwoording<br />

afleggen in het jaarverslag over het<br />

gehouden toezicht.<br />

De Raad als interne toezichthouder is ook<br />

verantwoordelijk voor <strong>een</strong> goed<br />

functionerend bestuur van de corporatie.<br />

De door ons geraadpleegde corporaties<br />

en VTW geven over het algem<strong>een</strong> aan dat<br />

er nog <strong>een</strong> professionaliseringsslag nodig<br />

is om de kwaliteit van het toezicht door de<br />

Raad van Commissarissen te verhogen.<br />

Onlangs heeft ook Aedes zich<br />

uitgesproken voor vernieuwing van het<br />

interne en externe financiële<br />

(prudentiële) toezicht in het rapport<br />

‘Toezicht met Bite’. De<br />

derivatenproblematiek heeft mede geleid<br />

tot het instellen van <strong>een</strong> ‘commissie van<br />

wijzen’ die de minister adviseert over het<br />

financiële- en toezichtskader van de<br />

corporatiesector.<br />

“Het speelveld is lang onhelder geweest.<br />

Meer scheidsrechters het veld insturen is<br />

g<strong>een</strong> oplossing voor vage spelregels.”<br />

Beleid van het kabinet-Rutte I en het<br />

Kunduz-akkoord<br />

Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />

I bevatte <strong>een</strong> drietal maatregelen.<br />

De eerste maatregel betrof <strong>een</strong> heffing bij<br />

verhuurders. De heffing kan volgens het<br />

CFV worden gecompenseerd door de<br />

verruiming van het huurbeleid. Deze<br />

heffing wordt in 2013 ingevoerd. In het<br />

Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />

zijn maatregelen opgenomen die <strong>een</strong> fors<br />

hogere (extra) verhuurderheffing<br />

betekenen.<br />

De tweede maatregel betrof <strong>een</strong> extra<br />

huurstijging van maximaal 5%-punt per<br />

jaar bij huishoudens met <strong>een</strong><br />

gezinsinkomen van € 43.000 of meer en<br />

<strong>een</strong> gereguleerde huurwoning tot <strong>een</strong><br />

maandhuur van € 681.<br />

De derde maatregel had betrekking op de<br />

toekenning van maximaal 25 extra<br />

punten uit het Woningwaarderingsstelsel<br />

bij gereguleerde huurwoningen in<br />

schaarstegebieden. Dit geldt voor nieuwe<br />

gevallen. Deze maatregel is per 1 oktober<br />

2011 geëffectueerd. De maatregelen<br />

opgenomen in het Regeerakkoord van<br />

het kabinet-Rutte II voorzien echter in het<br />

afschaffen van het puntensysteem.<br />

In de nieuwe Woningwet worden het<br />

interne toezicht versterkt en zijn de<br />

afspraken met Brussel verwerkt. In het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte I<br />

was specifiek het recht op koop<br />

opgenomen, wat gevolgen heeft voor de<br />

omvang en het verdienvermogen van de<br />

sociale huursector. De sector heeft<br />

zorgen geuit over verpaupering van<br />

wijken omdat kopers mogelijk te weinig<br />

rekening houden met onderhoud. De drie<br />

krimpprovincies Zeeland, Groningen en<br />

Limburg pleiten voor <strong>een</strong> uitzondering<br />

voor krimpregio’s. Zij vrezen <strong>een</strong><br />

overaanbod in de goedkope koopsector<br />

met bijbehorende leegstand en<br />

verpaupering.<br />

32 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

In het Begrotingsakkoord 2013, het<br />

zogenoemde Kunduz-akkoord, is<br />

afgesproken dat huishoudens met <strong>een</strong><br />

inkomen van € 33.000 tot € 43.000 per<br />

jaar <strong>een</strong> huurverhoging van inflatie +1%punt<br />

krijgen. Dit moet het scheefwonen<br />

tegengaan. In de plannen van het<br />

kabinet-Rutte II zijn meer verdergaande<br />

maatregelen opgenomen die voorzien in<br />

inkomensafhankelijke huurstijgingen ook<br />

voor de inkomens onder de € 43.000<br />

met <strong>een</strong> maximale huurprijs van 4,5 %<br />

van de WOZ-waarde.<br />

“Als woningcorporaties verkopen om<br />

liquiditeit te krijgen, kopen ze ook min of<br />

meer het onderhoud af, maar krijg je wel<br />

<strong>een</strong> volgend probleem. Over tien tot<br />

vijftien jaar zal de kwaliteit bij particuliere<br />

eigenaren teruggelopen zijn. Daar moet<br />

je dan eigenlijk weer ingrijpen. Maar dat<br />

kan niet, want je bent g<strong>een</strong> eigenaar<br />

meer.”


De nieuwe Woningwet<br />

De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2012 <strong>een</strong><br />

historisch besluit genomen door unaniem in<br />

te stemmen met <strong>een</strong> herziening van de<br />

meer dan honderd jaar oude Woningwet. In<br />

de nieuwe Woningwet (officieel de<br />

Herzieningswet toegelaten instellingen<br />

volkshuisvesting) zijn regels opgenomen<br />

met betrekking tot ondermeer het<br />

werkdomein, de financiën en de structuur<br />

van de corporatie, de governance, de<br />

inrichting van het bestuur, het interne en<br />

externe toezicht en de staatssteunregels.<br />

Met betrekking tot het werkdomein en de<br />

financiën regelt de nieuwe Woningwet dat<br />

corporaties slechts actief mogen zijn op het<br />

gebied van de volkshuisvesting. De regels<br />

van de nieuwe Woningwet worden nader<br />

uitgewerkt in <strong>een</strong> Algemene Maatregel van<br />

Bestuur (AMvB). In de AMvB zullen één of<br />

meerdere instellingen worden aangewezen<br />

waarbij de corporatie financiële middelen<br />

kan aantrekken. De corporatie dient <strong>een</strong><br />

financieel reglement op te stellen waarin<br />

onder meer het treasury-beleid wordt<br />

uitgewerkt.<br />

In de verbindingen van de corporatie mogen<br />

all<strong>een</strong> niet-DAEB activiteiten worden<br />

ingebracht. DAEB activiteiten blijven<br />

normaliter achter in de toegelaten instelling.<br />

Enkel in <strong>een</strong> wijkontwikkelingsmaatschappij<br />

(WOM) mogen DAEB-activiteiten worden<br />

ingebracht. Corporaties mogen tot<br />

maximaal 15% van het eigen vermogen<br />

investeren in <strong>een</strong> verbinding en/of garanties<br />

verstrekken aan <strong>een</strong> verbinding. Daarnaast<br />

mag de corporatie slechts deelnemen in <strong>een</strong><br />

verbinding voor zover sprake is van<br />

werkzaamheden op het gebied van de<br />

volkshuisvesting.<br />

De eisen ten aanzien van bestuurders en<br />

leden van de Raad van Toezicht worden in<br />

de nieuwe Woningwet aanzienlijk<br />

verscherpt. Het aantal onverenigbare<br />

functies wordt in de nieuwe Woningwet<br />

opgesomd. Een bestuurder mag<br />

bijvoorbeeld niet langer bestuurder van <strong>een</strong><br />

verbinding zijn. De corporatie zelf mag deze<br />

laatste functie ook niet vervullen,<br />

werknemers van de corporatie evenmin.<br />

Voor verbindingen zal één nieuwe<br />

bestuurder dan wel meerdere bestuurders<br />

moeten worden aangesteld.<br />

Verder mag <strong>een</strong> bestuurder en de<br />

toezichthouder nimmer voor <strong>een</strong> financieel<br />

economisch delict zijn veroordeeld. Bij AMvB<br />

wordt <strong>een</strong> governancecode aangewezen die<br />

voor alle corporaties verplicht is.<br />

Voor investeringen boven de € 3 miljoen is<br />

voortaan goedkeuring nodig van de Raad<br />

van Toezicht. Boven <strong>een</strong> bij AMvB vast te<br />

stellen bedrag is zelfs goedkeuring van de<br />

Autoriteit noodzakelijk. Voor het<br />

vervreemden van onroerende zaken is<br />

boven <strong>een</strong> in de AMvB bepaald bedrag<br />

goedkeuring nodig van de Raad van Toezicht<br />

of de minister.<br />

Het extern toezicht van de corporatie wordt<br />

even<strong>een</strong>s verscherpt. Corporaties worden<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

<strong>een</strong>s in de vier jaar verplicht gevisiteerd en<br />

de minister kan corporaties in het belang<br />

van de volkshuisvesting <strong>een</strong> aanwijzing<br />

geven om één of meer handelingen te<br />

verrichten of juist na te laten. Daarbij kan de<br />

minister <strong>een</strong> dwangsom opleggen. Het CFV<br />

zal op termijn worden omgebouwd tot<br />

Financiële Autoriteit Woningcorporaties.<br />

Deze Autoriteit zal toezicht houden op onder<br />

meer de liquiditeitspositie en de financiële<br />

risico’s van de toegelaten instellingen.<br />

Daarnaast zal zij toezicht houden op de<br />

verbindingen.<br />

Corporaties krijgen uitsluitend compensatie<br />

(staatssteun) voor DAEB werkzaamheden.<br />

DAEB woningen zijn woningen met <strong>een</strong> huur<br />

onder de huurtoeslaggrens van € 681 per<br />

maand. Corporaties zijn verplicht ten minste<br />

33


Omgevingsscan<br />

90% van de DAEB woningen toe te wijzen<br />

aan huishoudens met <strong>een</strong> huishoudinkomen<br />

onder de € 34.229. Compensatie kan<br />

worden teruggevorderd indien de<br />

toewijzingseisen niet worden gehaald. Ook<br />

kan de corporatie worden uitgesloten van<br />

het ontvangen van nieuwe staatssteun. De<br />

corporatie dient ten minste <strong>een</strong><br />

administratieve scheiding door te voeren<br />

tussen DAEB en niet-DAEB bezit. In plaats<br />

van administratief scheiden mag zij juridisch<br />

scheiden. Corporaties met minder dan<br />

1.000 woningen zijn onder voorwaarden<br />

vrijgesteld van <strong>een</strong> administratieve<br />

scheiding.<br />

De regels in het wetsvoorstel die te maken<br />

hebben met de Europese beschikking over<br />

staatssteun treden pas op <strong>een</strong> later moment<br />

in werking. De Tweede Kamer heeft hierover<br />

<strong>een</strong> amendement van Jacques Monasch<br />

(PvdA) aangenomen waarbij is bepaald dat<br />

het moment van inwerkingtreding van deze<br />

regels door middel van <strong>een</strong> afzonderlijk<br />

Koninklijk Besluit nader wordt vastgesteld.<br />

Hiervoor wordt eerst de uitkomst van de<br />

lopende gesprekken over de uitwerking van<br />

de Europese beschikking tussen de minister<br />

van Binnenlandse Zaken en de Europese<br />

Commissie afgewacht.<br />

Het streven was dat de nieuwe Woningwet<br />

per 1 januari 2013 in werking zou treden.<br />

Door de parlementaire enquête en de<br />

uitkomsten van de commissie Hoekstra, lijkt<br />

1 januari 2014 (of later) meer voor de<br />

hand te liggen. Temeer daar in het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />

maatregelen zijn opgenomen die <strong>een</strong><br />

verdere beperking van werkveld en<br />

speelruimte voor woningcorporaties<br />

inhouden. De minister van Wonen en<br />

Rijksdienst heeft in november 2012 laten<br />

weten daarom de behandeling van het<br />

wetsvoorstel in de Eerste Kamer te willen<br />

aanhouden en komt in het voorjaar van<br />

2013 met <strong>een</strong> novelle 11 . Op deze wijze wil<br />

de minister de bepalingen uit het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II in de<br />

nieuwe Woningwet opnemen.<br />

Interimrapport Commissie<br />

inkomstenbelasting en toeslagen<br />

(Commissie Van Dijkhuizen)<br />

In oktober 2012 heeft de Commissie Van<br />

Dijkhuizen het interim rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />

activerender belastingstelsel‘<br />

uitgebracht. De voorliggende opdracht<br />

van de commissie was om na te gaan of<br />

verschillende belastingfaciliteiten zouden<br />

kunnen worden afgeschaft teneinde <strong>een</strong><br />

vlakke(re) tariefstructuur te realiseren<br />

onder de voorwaarde van budgettaire<br />

neutraliteit. Speerpunten daarbij zijn het<br />

bevorderen van de arbeidsparticipatie,<br />

het in beweging brengen van de<br />

woningmarkt, het minder rondpompen<br />

van geld en ver<strong>een</strong>voudiging van het<br />

stelsel. Gepland was om dit rapport in het<br />

voorjaar 2013 uit te brengen. Door de<br />

val van het kabinet-Rutte I en de<br />

vervroegde verkiezingen heeft de<br />

Staatssecretaris van Financiën gevraagd<br />

om met <strong>een</strong> versnelde tussenrapportage<br />

te komen. De Commissie Van Dijkhuizen<br />

heeft door middel van dit interim rapport<br />

aan dat verzoek voldaan. De<br />

eindrapportage volgt in 2013.<br />

11 Een wijziging van <strong>een</strong> wetsvoorstel dat al wel door de Tweede Kamer is aangenomen, maar nog niet door de Eerste Kamer.<br />

34 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Commissie Van Dijkhuizen is met <strong>een</strong><br />

aantal aanbevelingen gekomen en<br />

beveelt twee belastingschijven voor de<br />

inkomstenbelasting aan: één van 37% en<br />

één van 49%. Daarnaast adviseert zij<br />

onder meer om de hypotheekrente voor<br />

zowel nieuwe als bestaande gevallen te<br />

laten plaatsvinden via <strong>een</strong> forfaitairannuïtair<br />

verloop. De mogelijke<br />

restschuld op <strong>een</strong> eigen woning dient<br />

volgens de commissie gedurende twaalf<br />

jaar aftrekbaar te blijven. Met betrekking<br />

tot de huursector kiest de commissie<br />

voor <strong>een</strong> benadering waarbij de huren<br />

geleidelijk naar <strong>een</strong> marktconform niveau<br />

van 4,5% van de WOZ-waarde worden<br />

gebracht waarbij het<br />

woningwaarderingsstelsel wordt<br />

afgeschaft.


Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />

‘Bruggen slaan’<br />

In oktober 2012 is het Regeerakkoord<br />

‘Bruggen slaan’ van het tweede kabinet<br />

Rutte gepresenteerd. De in het<br />

Regeerakkoord aangekondigde<br />

maatregelen hebben grote gevolgen voor<br />

het werkveld, de aansturing en de<br />

schaalgrootte van corporaties en<br />

betekenen <strong>een</strong> enorme aanslag op de<br />

investeringscapaciteit van corporaties. De<br />

belangrijkste maatregelen kort op <strong>een</strong> rij:<br />

Werkveld, aansturing en schaalgrootte<br />

ª De kerntaak van woningcorporaties<br />

wordt teruggebracht tot het bouwen,<br />

verhuren en beheren van sociale<br />

huurwoningen en het daaraan direct<br />

verbonden maatschappelijk vastgoed;<br />

ª Corporaties komen onder directe<br />

aansturing van gem<strong>een</strong>ten;<br />

ª De schaal van de corporatie moet in<br />

over<strong>een</strong>stemming zijn met de schaal<br />

van de regionale woningmarkt en de<br />

maatschappelijke kerntaak.<br />

Verdienmodel<br />

ª Een gedifferentieerde<br />

(inkomensafhankelijke) huurverhoging<br />

wordt mogelijk, echter deze beperkt<br />

zich tot maximaal 4,5% van de WOZwaarde;<br />

ª De verhuurderheffing wordt ingevoerd,<br />

maar de heffing zal aanzienlijk hoger<br />

uitpakken dan tot nu toe werd<br />

verondersteld.<br />

Woningmarkt<br />

ª De hypotheekrenteaftrek blijft bestaan,<br />

maar wordt wel aangepast.<br />

De reacties op de plannen uit het<br />

Regeerakkoord zijn overwegend kritisch.<br />

Er is in de eerste plaats teleurstelling dat<br />

er g<strong>een</strong> integraal hervormingsplan voor<br />

de woningmarkt wordt doorgevoerd zoals<br />

bijvoorbeeld is uitgewerkt in Wonen 4.0.<br />

Dit plan voorziet in <strong>een</strong> geleidelijk groeien<br />

naar <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt met<br />

gefaseerde afschaffing van de<br />

hypotheekrenteaftrek en het geleidelijk<br />

laten stijgen van huren naar <strong>een</strong><br />

marktconform niveau over <strong>een</strong> periode<br />

van 30 jaar. De financiële ruimte die op<br />

deze wijze ontstaat is in deze plannen<br />

beschikbaar voor investeringen in de<br />

Reacties uit het veld op Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’<br />

sector. Hiervoor is in het Regeerakkoord<br />

niet gekozen. De inkomensafhankelijke<br />

huurverhogingen komen er wel, en ook<br />

op veel kortere termijn, maar de aldus<br />

gecreëerde financiële ruimte wordt<br />

afgeroomd door de verhuurderheffing.<br />

In de tweede plaats is er onvrede over<br />

<strong>een</strong> verdere beperking van het werkveld<br />

van corporaties. In de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />

is nog <strong>een</strong> breed werkveld voor<br />

corporaties mogelijk. Nu lijkt die taak te<br />

worden teruggebracht tot uitsluitend<br />

bouwen, verhuren en beheren van sociale<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

“De aanpak van de woningmarkt in het regeerakkoord is niet evenwichtig. De<br />

hypotheekrenteaftrek wordt maar <strong>een</strong> klein beetje beperkt. Dus betalen vooral<br />

huurders de rekening. Een minister voor Wonen is welkom, maar je moet structureel<br />

hervormen op zowel de huurmarkt als de koopmarkt. Ze zetten <strong>een</strong> stapje, maar het<br />

is niet genoeg.”<br />

“Het regeerakkoord laat het tekort aan huurwoningen sterk oplopen. De vraag naar<br />

huurwoningen stijgt, door afnemend l<strong>een</strong>vermogen van huishoudens en<br />

toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd wordt het investerend<br />

vermogen van woningcorporaties ‘ernstig aangetast’.”<br />

“De betaalbaarheid van het wonen staat op het spel, doordat huurverhogingen<br />

afhankelijk worden van het inkomen van huishoudens.”<br />

“Het zal voor veel woningcorporaties niet mogelijk blijken om de extra<br />

huurinkomsten te realiseren die nodig zijn om <strong>een</strong> nieuwe (verhuurders)belasting te<br />

betalen.”<br />

“Woningcorporaties kunnen failliet gaan door de belastingen voor verhuurders in het<br />

regeerakkoord.”<br />

“Corporaties krijgen nu de functie als belastingkantoor dat inkomensafhankelijke<br />

bedragen namens het Rijk int. Tot voor kort ontvingen woningcorporaties<br />

staatssteun, straks geven zij steun aan de staat.”<br />

“De verhuurderheffing lijkt erg op <strong>een</strong> inkomensafhankelijke accijns op het bezitten<br />

en verhuren van <strong>een</strong> sociale huurwoning. Hiermee is de basis voor de corporatie als<br />

revolving fund vervallen. Dit moet worden hersteld. De essentie was en moet weer<br />

worden: het vermogen van corporaties is bestemd vermogen en mag all<strong>een</strong> ten<br />

dienste van de volkshuisvesting worden ingezet.”<br />

“De verhuurderheffing moet niet zo hoog worden dat woningcorporaties niet meer<br />

kunnen investeren.”<br />

“De financiële basis onder de sociale huursector krijgt door het voorgenomen beleid<br />

<strong>een</strong> zeer grote klap. Het duurzame verdienmodel van de sector wordt er door<br />

aangetast.”<br />

huurwoningen. In <strong>een</strong> ingezonden brief<br />

aan de Minister van Wonen en Rijksdienst<br />

spreken twee directeur–bestuurders van<br />

grote woningcorporaties de hoop uit dat<br />

het realiseren van gemengde<br />

woningbouwprogramma’s in huur en<br />

koop gericht op het vernieuwen van<br />

wijken en buurten tot <strong>een</strong> kerntaak van<br />

corporaties blijft behoren. Zonder<br />

investeringen van corporaties dreigt die<br />

wijkvernieuwing stil te vallen met alle<br />

gevolgen van dien.<br />

In het Regeerakkoord wordt ook<br />

aangegeven dat de schaalgrootte van<br />

35


Omgevingsscan<br />

corporaties verder aangepast moet<br />

worden aan de schaal van de regionale<br />

woningmarkt. Dit kan voor grote<br />

corporaties betekenen dat zij zich moeten<br />

splitsen en voor kleinere corporaties dat<br />

zij moeten gaan fuseren.<br />

De gevolgen van het nu voorliggende<br />

huurbeleid en de effecten van de<br />

verhuurderheffing zijn zeer groot. De<br />

plannen in de huidige vorm betekenen<br />

<strong>een</strong> enorme aantasting van de<br />

investeringscapaciteit en vormen <strong>een</strong><br />

grote aanslag op de financiële basis van<br />

corporaties. In november 2012 heeft het<br />

CFV de effecten van het voorgenomen<br />

huurbeleid en de verhuurderheffing<br />

doorgerekend 12 . Daaruit blijkt dat de<br />

voorgenomen verhuurderheffing de<br />

corporatiesector ruim meer gaat kosten<br />

dan de ruimte voor huurverhoging<br />

oplevert.<br />

Per saldo betekent het voorgenomen<br />

beleid uit het Regeerakkoord <strong>een</strong> forse<br />

afname van het volkshuisvestelijk<br />

vermogen en <strong>een</strong> sterke daling van de<br />

solvabiliteit.<br />

Van het ontvangen van ‘staatssteun’ is in<br />

deze situatie feitelijk g<strong>een</strong> sprake meer.<br />

Volgens Boelhouwer en Primus krijgen<br />

corporaties nu ‘de functie van<br />

‘belastingkantoor’ dat<br />

inkomensafhankelijke bedragen namens<br />

het Rijk int’. Het CFV spreekt over <strong>een</strong><br />

‘aantasting van het duurzame<br />

verdienmodel van de sector’ en vraagt<br />

zich af of corporaties door aanpassing<br />

van hun beleid in staat zullen zijn om de<br />

problemen in de exploitatie op te vangen.<br />

Vele corporaties hebben aangekondigd<br />

plannen voor nieuwbouw, renovatie en<br />

verduurzaming van het bestaand bezit te<br />

schrappen. Syntrus Achmea adviseert<br />

haar pensioenfondsen investeringen in<br />

starters- en studentenwoningen geheel te<br />

staken in verband met de plannen de<br />

maximale huur vast te leggen op 4,5%<br />

van de WOZ-waarde.<br />

De vraag werpt zich op of de koppeling<br />

van de huur aan de WOZ-waarde van de<br />

woning als basis voor de bepaling van de<br />

marktwaarde van <strong>een</strong> huurwoning wel<br />

<strong>een</strong> verstandige keuze is. In sommige<br />

gebieden lijkt <strong>een</strong> huurverlaging op<br />

handen als deze koppeling wordt<br />

doorgezet. Een alternatief kan zijn het<br />

huidige woningwaarderingssysteem te<br />

handhaven en <strong>een</strong> waardering van de<br />

locatie op basis van de WOZ-waarde<br />

hieraan toe te voegen.<br />

Economische ontwikkelingen<br />

De volgende economische ontwikkelingen<br />

worden beschreven:<br />

ª De woningmarkt;<br />

ª Financiële huishouding van de<br />

corporaties;<br />

ª Bouwkosten;<br />

ª Schaalvergroting bij woningcorporaties;<br />

ª Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen (MVO);<br />

ª Maatschappelijk zorgvastgoed.<br />

De woningmarkt: problematisch<br />

De woningmarkt stagneert en er is sprake<br />

van dalende woningprijzen. De afgelopen<br />

5 jaar zijn de woningverkopen met 54%<br />

gedaald 13 . In <strong>een</strong> jaar tijd zijn de prijzen<br />

met 9,9% gedaald. Het IMF stelt dat er<br />

g<strong>een</strong> luchtbel in de Nederlandse<br />

woningmarkt zit en er g<strong>een</strong> voortekenen<br />

van <strong>een</strong> crash zijn, maar maakt zich wel<br />

zorgen. De Nederlandse woning- en<br />

hypotheekmarkten zijn relatief stabiel,<br />

maar de financiële problemen van<br />

huishoudens nemen toe en de<br />

woningprijzen dalen weer na <strong>een</strong><br />

stabilisatie tussen medio 2009-2010.<br />

Huishoudens in ons land hebben <strong>een</strong><br />

gemiddelde schuld ter hoogte van 270%<br />

van het inkomen en de gemiddelde loanto-value<br />

bij nieuwe hypotheken is<br />

opgelopen tot boven de 120%. Van<br />

steeds meer hypotheken ligt de waarde<br />

van de lening boven de waarde van de<br />

woning. Eind 2013 zullen dat er volgens<br />

het Economisch Bureau van ING naar<br />

verwachting 800.000 zijn.<br />

12 Zie brief ‘Doorrekening huurbeleid en effecten verhuurderheffing’ van het CFV d.d. 20 november 2012 aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst<br />

13 Zie Ernst & Young ‘De Nederlandse Vastgoedmarkt medio 2012’ (augustus 2012)<br />

14 Kwartaalbericht juli 2012<br />

15 Real Estate leader Europe, Middle East, India & Africa (EMEIA)<br />

36 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Steeds meer woningen staan leeg en<br />

huren wint aan populariteit. Aan het<br />

einde van 2011 stonden 410.000<br />

woningen leeg (<strong>een</strong> stijging van 5% in<br />

vergelijking met 2008). Voor het eerst<br />

ook zijn er meer vrije sectorwoningen<br />

gehuurd dan dat er woningen werden<br />

verkocht. Het aantal verhuurde woningen<br />

groeide in het tweede kwartaal van 2012<br />

met 16,8% vergeleken met het vorige<br />

kwartaal en lag zelfs ruim 80% boven het<br />

tweede kwartaal van 2011.<br />

De verwachtingen omtrent de<br />

ontwikkeling van de huizenprijzen lopen<br />

uit<strong>een</strong>. De Rabobank 14 verwacht voor<br />

2013 <strong>een</strong> daling van 4%. Spoedig herstel<br />

is volgens de Rabobank onwaarschijnlijk.<br />

ING gaat uit van <strong>een</strong> daling van 10%. Ook<br />

Ernst & Young’s Ad Buisman 15 verwacht<br />

nog <strong>een</strong> forse daling van de<br />

woningprijzen. Hij zegt hierover: “In<br />

tijden van crisis gelden spelregels die we<br />

daarvoor niet voor mogelijk hielden.”<br />

Veel zal ook afhangen van de<br />

maatregelen die het nieuw te vormen<br />

kabinet zal gaan nemen om de<br />

woningmarkt weer ‘vlot te trekken’.<br />

“Zelfs Amsterdam is g<strong>een</strong> homogene<br />

woningmarkt. De verschillen tussen<br />

binnen en buiten de ring zijn groot.”<br />

Ook de woningproductie is gedaald als<br />

gevolg van de recessie. Volgens het CFV<br />

zijn corporaties van plan ruim 164.000<br />

nieuwe huurwoningen te bouwen in de<br />

periode 2011-2015. Eerdere<br />

voornemens gingen nog uit van <strong>een</strong><br />

aantal van ruim 204.000 voor de periode<br />

2009-2013. Wel is er <strong>een</strong> stijging van de<br />

plannen op het gebied van ‘ingrijpende<br />

verbeteringen’, waarbij de investering<br />

meer dan € 20.000 per woongelegenheid<br />

bedraagt. Dit aantal neemt toe tot<br />

117.000 ingrijpend te verbeteren<br />

woningen. Over de periode 2009-2012<br />

bedroeg dit aantal nog 101.800.<br />

Onzekere, en waarschijnlijk zelfs<br />

afwezige, waardestijgingen,<br />

inflatievolgende huurstijgingen en<br />

stijgende onrendabele toppen, waarvan<br />

RIGO verwacht dat deze oplopen tot 44%


van de stichtingskosten in 2013, geven<br />

g<strong>een</strong> reden tot optimisme. BouwKennis<br />

verwacht <strong>een</strong> nieuwbouwproductie van<br />

53.000 nieuwe woningen voor 2012 en<br />

51.000 voor 2013. Pas vanaf 2014<br />

neemt de nieuwbouwproductie volgens<br />

RIGO weer iets toe.<br />

“Generaties hebben veel verdiend door<br />

vermogensaccumulatie. Dat zit er niet<br />

meer in. Prijsdalingen zijn gekoppeld aan<br />

de l<strong>een</strong>capaciteit, dus we dalen door.<br />

Vergeet ook niet dat de woningmarkt <strong>een</strong><br />

volgende markt is. De arbeidsmarkt en<br />

economische en financiële markten zijn<br />

dominant.”<br />

Financiële huishouding van de<br />

corporaties<br />

Het huidige verdienmodel ligt onder vuur.<br />

Aan de inkomstenkant lopen de<br />

inkomsten uit verkoop van woningen<br />

terug, terwijl het merendeel van de<br />

dochterbedrijven die<br />

nieuwbouwprojecten uitvoeren<br />

verlieslijdend is. Huurverhogingen die via<br />

de verhuurderheffing moeten worden<br />

afgedragen leiden ook niet tot <strong>een</strong><br />

toename van de inkomsten.<br />

Aan de uitgavenkant zien we toenemende<br />

rentelasten doordat de schuld is<br />

toegenomen, stijgende bouwkosten en<br />

daarmee <strong>een</strong> stijging van de onrendabele<br />

top. Ook de integrale<br />

vennootschapsbelastingplicht en de<br />

integratieheffing BTW dragen bij aan de<br />

noodzaak om het verdienmodel te<br />

heroverwegen. Om in financieel opzicht<br />

te overleven, is mogelijk <strong>een</strong> beperking<br />

tot kernactiviteiten noodzakelijk.<br />

“Enkele jaren geleden konden we ons nog<br />

als trekker van het project profileren, nu<br />

kan dat niet meer. Nu is het ‘doe maar<br />

gewoon, dan doe je al gek genoeg'.”<br />

Het WSW spreekt haar zorg uit over de<br />

toekomstige financiële draagkracht van<br />

corporaties. Het instituut wijst op de<br />

historisch lage rente en de zorg om de<br />

opbrengsten uit de verkoop van<br />

bestaande huurwoningen. De verwachte<br />

verkoopopbrengsten zijn volgens het<br />

16 Stadgenoot heeft de rating ‘AA stable’ verkregen<br />

WSW onvoldoende om de huidige<br />

onrendabele investeringen en het tekort<br />

in de exploitatiekasstromen te betalen.<br />

Een gevolg van dit alles is dat corporaties<br />

minder investeren om de schuldpositie te<br />

beperken. Minder bouwen is financieel<br />

gezien de makkelijkste oplossing, maar<br />

uit <strong>een</strong> oogpunt van volkshuisvesting niet<br />

gewenst. Banken zijn door de risico’s die<br />

corporaties nemen bij het gebruik van<br />

derivaten steeds minder genegen<br />

financiering te verstrekken. Tegelijkertijd<br />

proberen sommige corporaties<br />

rechtstreeks toegang tot de<br />

kapitaalmarkt te verkrijgen. Voorbeelden<br />

zijn Stadgenoot met <strong>een</strong> kredietrating<br />

van Standard & Poor’s 16 en Ymere dat<br />

inzet op Euro Medium Term Notes<br />

(EMTN).<br />

Een andere oplossing voor het<br />

financieringsprobleem is het benaderen<br />

van partijen, waarvan <strong>een</strong> lange termijn<br />

oriëntatie verwacht mag worden, zoals<br />

pensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn<br />

echter terughoudend bij het uitbreiden<br />

van hun investeringen in vastgoed. Het<br />

aantrekken van alternatieve<br />

financieringsbronnen of toegang tot de<br />

kapitaalmarkt wordt derhalve cruciaal.<br />

“Pensioenfondsen hebben <strong>een</strong> te grote<br />

exposure in Nederlands vastgoed. Die<br />

zullen all<strong>een</strong> investeren in<br />

woningcorporaties als de politieke druk<br />

groter wordt.”<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Bouwkosten<br />

De beschikbaarheid van bouwgronden<br />

met de juiste bouwbestemming in en<br />

rond steden neemt steeds verder af.<br />

Binnenstedelijke bouw is echter<br />

kostbaarder. Kosten van bouwmaterialen<br />

stijgen door de vraag van de emerging<br />

markets. All<strong>een</strong> wanneer het bouw<strong>proces</strong><br />

zelf verkort wordt door bijvoorbeeld<br />

meer gebruik te maken van prefabmaterialen,<br />

is <strong>een</strong> beperktere stijging of<br />

<strong>een</strong> daling van de bouwkosten mogelijk.<br />

Ook kan ketenintegratie tot kortere<br />

doorlooptijden leiden en daarmee de<br />

bouw- of renovatiekosten terugdringen.<br />

Het inzetten op duurzaamheid kan leiden<br />

tot het creëren en vasthouden van<br />

waarde. Kleinere onrendabele toppen<br />

kunnen alsnog leiden tot ruimere<br />

investeringsmogelijkheden. Gem<strong>een</strong>ten<br />

kunnen daarnaast bijdragen aan lagere<br />

bouwkosten door lagere grondprijzen te<br />

vragen. De economische recessie heeft<br />

echter al tot pijn in de gem<strong>een</strong>telijke<br />

grondpositie geleid. Bovendien doen<br />

verschillende schattingen over de te hoge<br />

waardering van grondprijzen de ronde,<br />

zodat er mogelijk nog meer pijn te<br />

verwachten valt.<br />

37


Omgevingsscan<br />

Als gevolg van de huidige recessie zal het<br />

aantal artikel 12-gem<strong>een</strong>ten, waarbij<br />

sprake is van <strong>een</strong> slechte financiële<br />

positie, toenemen. Verlaging van de<br />

bouwkosten langs deze route ligt dan ook<br />

niet voor de hand. Wel is verlaging van de<br />

bouwkosten mogelijk doordat de<br />

bouwsector lagere prijzen in rekening<br />

moet brengen, gezien de discrepantie<br />

tussen vraag en aanbod.<br />

“Het verlagen van de stichtingskosten is<br />

<strong>een</strong> optie, maar wethouders willen graag<br />

architectuurprijzen winnen.”<br />

Schaalvergroting bij woningcorporaties<br />

ABN AMRO verwacht dat het aantal<br />

corporaties in de komende vijftien jaar zal<br />

halveren naar ongeveer 200. De<br />

commissie-Deetman is van mening dat<br />

corporaties in Zuid-Limburg moeten<br />

fuseren om de herstructureringsopgave<br />

beter op te pakken. Daarnaast wenst zij<br />

<strong>een</strong> brede maatschappelijke<br />

taakopvatting van de Limburgse<br />

corporaties.<br />

Onderzoeker Van Bortel geeft echter aan<br />

dat er g<strong>een</strong> duidelijke relatie is tussen de<br />

omvang van corporaties en hun<br />

performance, al lijkt het er wel op dat<br />

grotere corporaties relatief meer<br />

woongelegenheden kunnen produceren.<br />

Grotere corporaties geven ook meer uit<br />

aan leefbaarheid. Daartegenover staat<br />

dat kleinere corporaties het relatief goed<br />

doen op het gebied van<br />

huurdertevredenheid en<br />

verhoudingsgewijs lage operationele<br />

kosten kennen.<br />

Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />

II stelt dat de schaal van<br />

woningcorporaties in over<strong>een</strong>stemming<br />

moet zijn met de schaal van de regionale<br />

woningmarkt en de maatschappelijke<br />

kerntaak. Dit kan betekenen dat de<br />

komende jaren woningcorporaties, al dan<br />

niet gedwongen, fuseren. Maar ook<br />

schaalverkleining van (te) grote<br />

woningcorporaties behoort tot de<br />

mogelijkheden.<br />

“Schaalvergroting komt er wel, maar los<br />

je de problemen er mee op? Zo groot is<br />

het verschil in efficiency niet tussen <strong>een</strong><br />

grote en <strong>een</strong> kleine woningcorporatie.”<br />

38 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Corporaties onderzoeken nieuwe samenwerkingsvormen om slagkracht te<br />

behouden: van corporatie naar coöperatie?<br />

In corporatieland wordt gediscussieerd over de vraag of de coöperatieve rechtsvorm<br />

ook geschikt is voor woningcorporaties. De SEV heeft vooronderzoek 17 gedaan naar<br />

de mogelijkheden van deze rechtsvorm in het woondomein. Zo worden het<br />

eigendomsvraagstuk en de zeggenschap beter geregeld in <strong>een</strong> coöperatieve<br />

rechtsvorm.<br />

Volgens Jan van der Moolen (CFV), Arnoud Vlak (IPD) en Lex de Boer (SEV) biedt<br />

<strong>een</strong> coöperatieve structuur g<strong>een</strong> extra bescherming tegen het mogelijk overhevelen<br />

van corporatievermogen naar de schatkist. Ook voor wat betreft de zeggenschap<br />

conflicteert de coöperatieve structuur met maatschappelijke doelstellingen. Bij <strong>een</strong><br />

coöperatieve rechtsvorm kan <strong>een</strong> directeur zijn huurders niet meer als klanten zien;<br />

hij moet zijn beleid afstemmen op de wensen van de leden (huurders). Dat kan<br />

conflicteren met de wens om nieuwe complexen voor woningzoekenden te bouwen.<br />

Deze zijn immers nog g<strong>een</strong> leden omdat zij g<strong>een</strong> huurders zijn.<br />

Het WSW ziet bezwaren in de financieringssfeer. Lex de Boer ziet wel goede<br />

mogelijkheden voor de coöperatieve rechtsvorm in situaties waarin moet worden<br />

samengewerkt met derden. Hij geeft als voorbeeld het opzetten van<br />

onderhoudscoöperaties voor complexen met corporatiehuurwoningen en woningen<br />

in particulier bezit.<br />

Alle Elbers (Arcadis) is <strong>een</strong> andere mening toegedaan. Hij refereert aan uitspraken<br />

van Adri Duivesteijn, wethouder voor de PvdA in Almere, naar aanleiding van het<br />

besluit <strong>een</strong> parlementaire enquête naar woningcorporaties uit te voeren. Duivesteijn<br />

is van mening dat het coöperatieve model <strong>een</strong> goed alternatief is om de<br />

disciplinering in de sector te bewerkstelligen. Elbers vindt dat de sector zich moet<br />

heruitvinden, met meer transparantie, zeggenschap van bewoners en <strong>een</strong> betere<br />

disciplinering. Hij is van mening dat in Nederland de corporaties bij uitstek de kans<br />

hebben om <strong>een</strong> omvangrijke coöperatieve sector van de grond te trekken. Daarbij<br />

wijst Elbers op de overmaat aan sociale huurwoningen en het grote tekort aan<br />

woningen in het middeldure segment. Circa 1 miljoen woningen zouden<br />

overgeheveld kunnen worden naar <strong>een</strong> ander segment. In geval van overheveling<br />

naar de coöperatieve sector, treden volgens de visie van Elbers de volgende effecten<br />

op:<br />

ª Het aanbod van verschillende eigendomsvormen wordt vergroot, <strong>een</strong> voorwaarde<br />

voor <strong>een</strong> betere woningmarkt;<br />

ª Beleggers kunnen participeren;<br />

ª Corporaties kunnen hun beheertaken blijven uitvoeren;<br />

ª De betrokkenheid van bewoners wordt vergroot;<br />

ª De disciplinering is beter geregeld.<br />

17 Zie rapport SEV ‘Van huur en koop naar coöp? – <strong>een</strong> vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het woondomein’, Rotterdam oktober 2011


Voorbeeld van <strong>een</strong> coöperatie: STEK.NU<br />

Solidariteit is altijd <strong>een</strong> belangrijke pijler geweest in de corporatiesector, zo niet de<br />

belangrijkste. Door de recente ontwikkelingen is deze sterk onder druk komen te<br />

staan. De gezamenlijke en gem<strong>een</strong>schappelijke opgave waar de sector voor staat,<br />

vraagt om <strong>een</strong> oplossing die recht doet aan <strong>een</strong> nieuwe vorm van solidariteit. Hierin<br />

biedt juist de coöperatie kansen. Een coöperatie is bij uitstek <strong>een</strong> organisatievorm<br />

waarin gezamenlijke belangenbehartiging tot stand komt door het principe “wie niet<br />

kan delen, kan niet vermenigvuldigen”.<br />

Vanuit de ideologie dat corporaties en zorginstellingen zich moeten kunnen blijven<br />

focussen op hun core business is in april 2010 de Coöperatieve Vereniging U.A.<br />

STEK.NU opgericht. STEK.NU streeft naar het financieren van betaalbaar en<br />

kwalitatief aanvaardbaar sociaal en zorggerelateerd vastgoed. De flexibiliteit en het<br />

netwerk van de corporaties en de coöperatie worden naar behoefte van de leden<br />

aangewend. Kennis wordt zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau gedeeld en<br />

verankerd. Hierdoor kan vanuit de kerntaken worden gewerkt met <strong>een</strong> daarop<br />

aangepaste organisatie in de wetenschap dat benodigde kennis en kunde binnen<br />

handbereik is. STEK.NU heeft deze werkwijze met haar leden in de praktijk gebracht.<br />

Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen (MVO)<br />

Corporaties nemen hun maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid en richten zich op<br />

het verlagen van de totale woonlasten Zij<br />

doen dit onder meer door duurzaam te<br />

bouwen en het treffen van<br />

energiebesparende maatregelen in het<br />

woningbestand gericht op betere<br />

energielabels en lagere CO2-uitstoot.<br />

Daarnaast investeert men ook in<br />

maatschappelijk vastgoed,<br />

ketenverantwoordelijkheid en het<br />

bevorderen van veiligheid en<br />

leefbaarheid. De erkenning voor deze<br />

prestaties komt tot uiting in toekenning<br />

van MVO-prijzen aan woningcorporaties<br />

en de doorontwikkeling van methoden<br />

om de maatschappelijke effecten van de<br />

investeringen te meten, zoals de social<br />

audit.<br />

“Prestatieverbetering op energiegebied<br />

vergt investeringen. Als het kan, moet de<br />

huurder hieraan meebetalen. Voor<br />

zittende huurders is dit lastig. Het kan<br />

all<strong>een</strong> bij mutatie worden gerealiseerd.”<br />

Maatschappelijk zorgvastgoed<br />

Door wijzigingen in de bekostiging lopen<br />

zorginstellingen het risico dat de<br />

kapitaalslasten voor het zorgvastgoed<br />

niet meer worden terugverdiend uit de<br />

vergoeding voor het leveren van zorg.<br />

Het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van zorgvastgoed is daarmee voor<br />

zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue en<br />

<strong>een</strong> kerncompetentie geworden. Niet alle<br />

zorginstellingen beschikken over die<br />

competenties of zijn bereid het risico zelf<br />

te dragen. Veel zorginstellingen zoeken<br />

daarom samenwerking met<br />

woningcorporaties om deze risico’s beter<br />

te beheersen. Ze overwegen de<br />

exploitatie en het beheer van hun<br />

zorgvastgoed geheel of gedeeltelijk uit te<br />

besteden aan woningcorporaties.<br />

Demografische ontwikkelingen<br />

De volgende demografische<br />

ontwikkelingen worden besproken:<br />

ª Voorbereiden op de krimp;<br />

ª Tegenstelling stad en platteland:<br />

verarmde stad;<br />

ª Vergrijzing;<br />

ª Gezinsverdunning;<br />

ª Immigratie.<br />

Voorbereiden op krimp<br />

Het inwonertal van Nederland neemt<br />

door immigratie de komende jaren nog<br />

toe, maar zal waarschijnlijk vanaf 2030 in<br />

heel Nederland krimpen. Dit heeft<br />

gevolgen voor woningcorporaties. In de<br />

eerste plaats zijn er gevolgen voor het te<br />

bepalen nieuwbouwvolume en in de<br />

tweede plaats voor de aard van de<br />

revitaliseringsprojecten.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Situaties van demografische krimp<br />

vergen <strong>een</strong> omslag van kwantiteitsdenken<br />

naar kwaliteitsdenken. De<br />

prestatieover<strong>een</strong>komsten in de drie<br />

krimpregio’s Zeeuws-Vlaanderen, Noord-<br />

Oost Groningen en Parkstad Limburg<br />

laten dan ook andere accenten zien dan<br />

in de rest van Nederland. Er is in deze<br />

krimpregio’s meer aandacht voor het<br />

behoud van starters en er zijn meer<br />

afspraken over levensloopbestendige<br />

woningen en nieuwbouw voor ouderen.<br />

Daarnaast zijn er meer afspraken over<br />

culturele en welzijnsvoorzieningen en<br />

herstructurering van de woningvoorraad.<br />

In krimpregio’s is de kans groter dat<br />

jongeren wegtrekken naar stedelijke<br />

gebieden zodat de vergrijzingstrend nog<br />

sterker toeslaat. Dit heeft weer tot gevolg<br />

dat communautair denken in populariteit<br />

zal toenemen. Het als gem<strong>een</strong>schap<br />

beïnvloeden van het voorzieningenniveau<br />

vergt <strong>een</strong> actievere rol van de<br />

woningcorporatie.<br />

39


Omgevingsscan<br />

Krimp vergt hoe dan ook additionele<br />

financiële middelen voor sloop en<br />

herstructurering. De verschillen tussen<br />

de sociale en economische prestaties en<br />

vooruitzichten van woningcorporaties in<br />

groeigebieden en krimpgebieden zullen<br />

daarmee groter worden. Het Planbureau<br />

voor de Leefomgeving geeft in de studie<br />

‘Nederland in 2040’ aan dat Nederland<br />

<strong>een</strong> grotere diversiteit aan regio’s zal<br />

kennen. Het betreft regio’s met krimp,<br />

regio’s met groei en regio’s waarbij beide<br />

verschijnselen (qua bevolking,<br />

huishoudens, beroepsbevolking,<br />

werkgelegenheid en mobiliteit),<br />

afhankelijk van economische en<br />

internationale ontwikkelingen, zich<br />

voordoen. Dit versterkt de al langer<br />

gehoorde roep om verdere<br />

regionalisering van het woningbeleid: one<br />

size doesn’t fit all.<br />

“Een deel van de krimpproblemen is de<br />

eigen schuld van woningcorporaties: ze<br />

zijn domweg door blijven bouwen en<br />

hebben onvoldoende naar de vraag<br />

gekeken.”<br />

Tegenstelling stad en platteland:<br />

verarmde stad<br />

Vergeleken met de rest van Nederland<br />

zijn er in de vier grote steden naar<br />

verhouding meer inwoners werkloos of<br />

uitkeringsafhankelijk, zijn er lagere<br />

inkomens, achterblijvende onderwijsprestaties,<br />

slechtere gezondheid, meer<br />

criminaliteit en verloedering van de<br />

leefomgeving. Corporaties zijn vooral in<br />

de grote steden en gem<strong>een</strong>ten met <strong>een</strong><br />

sterk stedelijk karakter actief. Volgens het<br />

CBS bestaat 48% van alle woningen in<br />

Amsterdam uit corporatiewoningen. In<br />

meer landelijke gebieden is dit (veel)<br />

lager, zoals 12% in Margraten.<br />

Vergrijzing<br />

De Nederlandse bevolking vergrijst in<br />

hoog tempo. Op dit moment zijn er<br />

ongeveer 2,6 miljoen 65-plussers in<br />

Nederland. Over vijfentwintig jaar zijn dat<br />

er ongeveer 4,0 miljoen. Er is bovendien<br />

sprake van <strong>een</strong> zogenoemde dubbele<br />

vergrijzing. Dit betekent dat de<br />

Nederlandse bevolking vergrijst en dat de<br />

oudere bevolking zelf ook steeds ouder<br />

wordt.<br />

De vergrijzing heeft uiteraard gevolgen<br />

voor de dienstverlening van corporaties.<br />

De woningvoorraad van de corporaties<br />

moet bijvoorbeeld voor <strong>een</strong> groter deel<br />

bestaan uit woningen die geschikt zijn<br />

voor ouderen.<br />

De vergrijzing zorgt ook voor <strong>een</strong><br />

toegenomen vraag naar zorg en<br />

combinaties van wonen & zorg.<br />

Het aanbieden van voor ouderen<br />

geschikte woonvormen, waar onder<br />

andere gemakkelijk zorg geleverd kan<br />

worden, is kostbaar en door ondermeer<br />

veel regelgeving complex. Het vraagstuk<br />

van wonen en zorg wordt daarom steeds<br />

meer opgepakt door samen te werken<br />

met belanghebbenden zoals de gem<strong>een</strong>te<br />

en de zorg- en welzijninstellingen.<br />

Bureau Severijn geeft aan dat voor het<br />

realiseren van levensloopbestendige<br />

woningen door nieuwbouw of verbetering<br />

steeds meer prestatieafspraken worden<br />

gemaakt tussen gem<strong>een</strong>ten en<br />

corporaties.<br />

“Demografie liegt nooit: de tegenstelling<br />

tussen krimp en groei wordt steeds<br />

sterker. De vraag naar huisvesting blijft<br />

onverminderd groot en daarmee de druk<br />

op de woningmarkt op langere termijn.”<br />

Gezinsverdunning<br />

Het aantal <strong>een</strong>persoonshuishoudens zal<br />

nog toenemen. Volgens de prognose van<br />

Primos groeit het aantal huishoudens van<br />

7,1 miljoen in 2005 tot 7,85 miljoen in<br />

2020 en 8,1 miljoen in 2030. Met name<br />

het aantal all<strong>een</strong>staande 65-plussers zal<br />

sterk toenemen.<br />

Immigratie<br />

Het aantal Midden- en Oost Europeanen<br />

is in vijf jaar tijd verdubbeld. De<br />

verwachting is dat het aantal<br />

immigranten uit Oost-Europa, ook de<br />

komende jaren flink stijgt.<br />

De migratie uit Bulgarije en Roemenië<br />

kan stijgen als de grenzen voor<br />

arbeidsmigranten uit deze landen in<br />

2014 volledig open gaan. CBSonderzoeker<br />

Nicolaas wijst op de kans<br />

dat er bij arbeidsmigranten uit Bulgarije<br />

en Roemenië meer sprake is van<br />

40 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

gezinshereniging dan bij Polen. Daarmee<br />

neemt de druk op (stedelijke)<br />

corporaties toe. Vluchtelingen met <strong>een</strong><br />

verblijfsvergunning, de zogenoemde<br />

statushouders, vormen <strong>een</strong> relatief<br />

onvoorspelbare stroom klanten voor<br />

woningcorporaties.<br />

De Stuurgroep Experimenten<br />

Volkshuisvesting (SEV) en het ministerie<br />

van Binnenlandse Zaken werken daarom<br />

samen om nieuwe woonconcepten te<br />

ontwikkelen voor tijdelijke huisvesting<br />

van arbeidsmigranten.<br />

Sociale ontwikkelingen<br />

Een belangrijke ontwikkeling op sociaal<br />

gebied is de verandering van<br />

bezitsdenken naar gebruiksdenken en de<br />

flexibilisering op de arbeidsmarkt. Deze<br />

worden onderstaand besproken.<br />

‘Gebruiksdenken’ in plaats van<br />

‘bezitsdenken’<br />

Er ontwikkelt zich <strong>een</strong> nieuwe generatie<br />

met <strong>een</strong> mindset die sterk afwijkt van<br />

eerdere generaties. Personen die na<br />

1980 zijn geboren, de zogenoemde<br />

Y-generatie, zijn omgevingsbewust,<br />

ondernemend, creatief, initiatiefrijk en<br />

besluitvaardig. Deze generatie hecht<br />

waarde aan eigen inbreng, nieuwe<br />

ervaringen, sociale betrokkenheid en <strong>een</strong><br />

duurzame levensstijl. Ook hecht zij meer<br />

waarde aan het gebruik dan aan het bezit<br />

van goederen. Een goed voorbeeld van


deze ontwikkeling is dat jongeren steeds<br />

vaker kiezen g<strong>een</strong> auto te kopen, maar<br />

die te huren of te lenen als ze die nodig<br />

hebben. Bedrijven richten zich ook steeds<br />

meer op het leveren van diensten in<br />

plaats van producten. Het is daarom niet<br />

ondenkbaar dat de Y-generatie de<br />

komende decennia ook anders zal gaan<br />

kijken naar het bezit van <strong>een</strong> woning en<br />

zal kiezen voor huren in plaats van kopen.<br />

Dit wordt verstrekt als de marktwaarde<br />

van <strong>een</strong> woning niet stijgt en de eigenaar<br />

bij verhuizing het risico loopt de woning<br />

met verlies te verkopen.<br />

Flexibilisering arbeidsmarkt<br />

In de eerste decennia na de Tweede<br />

Wereldoorlog was in Nederland sprake<br />

van relatief stabiele<br />

arbeidsverhoudingen. De meeste<br />

werknemers hadden <strong>een</strong> contract voor<br />

onbepaalde tijd, werkten gemiddeld acht<br />

uur per dag en veertig uur per week. In<br />

de jaren '70 is echter <strong>een</strong> trend gestart<br />

die geduid wordt met: flexibilisering van<br />

de arbeidsmarkt. Het belangrijkste<br />

kenmerk van deze trend is dat<br />

werkgevers steeds minder vaak hun<br />

werknemers aannemen op basis van <strong>een</strong><br />

vast contract.<br />

18 SER, SERmagazine, juni 2012<br />

De laatste 10 jaar laten <strong>een</strong> beeld zien<br />

van verdere flexibilisering, minder vaste<br />

aanstellingen, meer tijdelijke contracten<br />

en – sinds het uitbreken van de diverse<br />

financiële crises – huiverige werkgevers 18 .<br />

Naar verwachting zal de trend de<br />

komende jaren toenemen en zal <strong>een</strong> vast<br />

contract steeds minder vaak voorkomen.<br />

De flexibilisering heeft ook gevolgen voor<br />

woningcorporaties. Mensen met<br />

bijvoorbeeld <strong>een</strong> jaarcontract kunnen of<br />

willen zich niet binden aan de langjarige<br />

verplichting die het bezit van <strong>een</strong><br />

koopwoning inhoudt. Naar verwachting<br />

zal hierdoor de huurmarkt <strong>een</strong> groter<br />

aandeel krijgen in de totale woningmarkt.<br />

Indien het medewerkers in de hogere<br />

inkomensgroepen betreft, zal hierdoor de<br />

vraag naar duurdere huurwoningen<br />

toenemen.<br />

Voor medewerkers met <strong>een</strong> jaarcontract<br />

in de lagere inkomensgroepen geldt dat<br />

zij geneigd zijn juist goedkopere<br />

woningen te huren. Deze medewerkers<br />

hebben over het algem<strong>een</strong> ook <strong>een</strong><br />

minder sterke positie op de arbeidsmarkt.<br />

Hierdoor kan in de toekomst behoefte<br />

ontstaan aan flexibele huurcontracten,<br />

waarbij de looptijd en voorwaarden van<br />

het huurcontract zijn afgestemd op het<br />

arbeidscontract. De behoefte aan<br />

flexibelere huurcontracten zal daarom<br />

toenemen.<br />

Ernst & Young<br />

“Nu zijn er veel starters op de<br />

arbeidsmarkt met flexibele contracten.<br />

Die willen of kunnen zich niet binden aan<br />

<strong>een</strong> eigen woning, dus komt er <strong>een</strong><br />

grotere vraag naar duurdere<br />

huurwoningen met <strong>een</strong> hogere kwaliteit.”<br />

Recente initiatieven<br />

Omgevingsscan<br />

Een aantal van de hiervoor beschreven<br />

ontwikkelingen heeft verschillende<br />

partijen geïnspireerd tot het ontwikkelen<br />

van initiatieven en het aandragen van<br />

oplossingen voor de gerezen problemen.<br />

We lichten hieronder de volgende<br />

initiatieven toe:<br />

ª Het initiatief van het Forum for Housing<br />

and Living;<br />

ª Brutering 2.0;<br />

ª Het zesstappenplan;<br />

ª Toezicht met Bite;<br />

ª Wonen 4.0.<br />

41


Omgevingsscan<br />

Initiatief van het Forum for Housing<br />

and Living<br />

Het Forum for Housing and Living (FHL)<br />

pleit in haar rapport ‘Woningcorporaties<br />

op eigen benen: verdienen om te kunnen<br />

dienen’ voor <strong>een</strong> nieuw duurzaam<br />

bedrijfsmodel voor woningcorporaties.<br />

Het model komt kortweg op het volgende<br />

neer. Op uitnodiging van <strong>een</strong> individuele<br />

woningcorporatie worden private<br />

investeerders medeaandeelhouder met<br />

<strong>een</strong> meerderheidsbelang in <strong>een</strong> nieuw op<br />

te richten deelneming van de<br />

woningcorporatie. Het bezit van de<br />

corporatie wordt tegen bedrijfswaarde<br />

ingebracht in de deelneming. De<br />

corporatie brengt ook expertise en<br />

menskracht voor het vastgoedbeheer in.<br />

De investeerders krijgen hun<br />

meerderheidsbelang door <strong>een</strong> inbreng in<br />

contanten die ten goede komt aan de<br />

corporatie. Bij deze wijze wordt dus <strong>een</strong><br />

deel van het vermogen van de<br />

woningcorporatie liquide gemaakt. De<br />

woningcorporatie houdt zich dan nog<br />

voornamelijk bezig met<br />

vermogensbeheer met mogelijkheden om<br />

te investeren in lokale en regionale<br />

maatschappelijke projecten. De opting-in<br />

onderneming richt zich op het<br />

vastgoedbeheer met de doelstelling<br />

daarmee <strong>een</strong> marktconform rendement<br />

te behalen.<br />

FHL neemt de situatie in Duitsland als<br />

voorbeeld. Daar is de markt voor sociale<br />

huurwoningen veel kleiner: 6% tegenover<br />

43% in Nederland. De marktwoningen en<br />

sociale woningen hebben in Duitsland<br />

<strong>een</strong> gemiddeld hogere waarde, met <strong>een</strong><br />

substantieel lagere huurprijs, waarbij de<br />

prestaties geleverd worden tegen relatief<br />

lage bedrijfskosten. De omvangrijke<br />

volkshuisvestingstaak is daarmee in<br />

Duitsland overgenomen door private<br />

bedrijven. Bestaande vooroordelen tegen<br />

dit Duitse model, als zouden private<br />

investeerders niet geïnteresseerd zijn in<br />

krimpgebieden, hoge huren in rekening<br />

brengen en minder woningonderhoud<br />

plegen met ontevreden huurders als<br />

gevolg, kunnen worden weerlegd, stelt<br />

FHL.<br />

Ook Arnoud Vlak heeft meerdere malen<br />

betoogd dat het bestaande bedrijfsmodel<br />

van woningcorporaties leidt tot<br />

suboptimale bedrijfseconomische en<br />

maatschappelijke output. Dit is met name<br />

het gevolg van de combinatie van<br />

vastgoedrollen die corporaties als<br />

‘integrale vastgoedonderneming’<br />

vervullen. Voor <strong>een</strong> bevrijding uit deze<br />

‘Gordiaanse knoop’ draagt hij <strong>een</strong> aantal<br />

opties 19 aan waarbij de verschillende<br />

rollen 20 in de productie en het aanbod<br />

van vastgoed en vastgoeddiensten bij<br />

verschillende partijen worden belegd.<br />

Johan Conijn 21 pleit even<strong>een</strong>s voor <strong>een</strong><br />

ander besturingsmodel en het<br />

onderscheiden van<br />

verantwoordelijkheden in het<br />

sturingsmodel van corporaties<br />

(Maatschappelijke Kamer,<br />

Vermogenskamer en Vastgoedkamer)<br />

met afzonderlijke sturingsvariabelen en<br />

rendementseisen. Of dit onderscheid ook<br />

tot <strong>een</strong> daadwerkelijke splitsing in<br />

afzonderlijke rechtspersonen moet<br />

leiden, poneert hij als centrale<br />

vervolgvraag voor het debat.<br />

Brutering 2.0<br />

Eind 2011 is vanuit <strong>een</strong> tiental<br />

woningcorporaties het alternatief<br />

‘Brutering 2.0’ ontworpen. De kern van<br />

Brutering 2.0 is dat de woningcorporatie<br />

financiering van alle nieuwe leningen<br />

realiseert zonder publieke WSWachtervang.<br />

Brutering 2.0 anticipeert<br />

hiermee op de mogelijkheid dat<br />

garantiestelling onder het WSW bij de<br />

staatschuld wordt opgeteld en geeft<br />

hiervoor <strong>een</strong> oplossing.<br />

42 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

De (nieuwe) financiering van corporaties<br />

vindt bij dit initiatief plaats via <strong>een</strong><br />

gezamenlijk op te richten ‘onderlinge<br />

waarborgmaatschappij<br />

woningcorporaties’. Deze onderlinge<br />

waarborgmaatschappij krijgt <strong>een</strong><br />

afzonderlijke rating op basis van <strong>een</strong><br />

onderlinge borging, zonder<br />

rijksachtervang, door alle aangesloten<br />

corporaties. Daarbij wordt de staatssteun<br />

op de bestaande leningportefeuille<br />

afgekocht en de project- en<br />

saneringssteun beëindigd.<br />

De huurtoeslag die deels voor rekening<br />

van de corporatiesector komt, wordt<br />

even<strong>een</strong>s afgekocht. Gedurende acht jaar<br />

zal <strong>een</strong> extra huurverhoging bovenop de<br />

inflatie plaatsvinden om tot <strong>een</strong><br />

duurzaam bedrijfsmodel te komen. Deze<br />

extra inkomsten zullen, naast<br />

woningverkoopopbrengsten en<br />

rationalisatie van de bedrijfsvoering,<br />

onderdeel zijn van het afkoopbedrag<br />

richting Rijk. Huurders die huurtoeslag<br />

ontvangen, krijgen <strong>een</strong> inflatievolgende<br />

huur. Doordat er <strong>een</strong> extra huurverhoging<br />

is, zullen meer mensen in aanmerking<br />

komen voor huurtoeslag. Ook dit wordt<br />

door de woningcorporaties afgekocht.<br />

Het resultaat is dat commerciële partijen<br />

g<strong>een</strong> concurrentienadeel meer<br />

ondervinden van de woningcorporaties.<br />

Doordat de staatssteun is vervallen, is<br />

tevens het onderscheid tussen DAEB en<br />

niet-DAEB niet langer relevant. Daarmee<br />

vallen kunstmatige schotten weg en<br />

kunnen volgens de bedenkers ook de<br />

middeninkomens weer bereikt worden.<br />

De corporaties komen in dit model niet<br />

geheel los van de overheid. Omdat de<br />

corporaties hun doelstellingen statutair<br />

hebben vastgelegd, blijven de statuten en<br />

statutenwijzigingen goedkeuring van de<br />

minister vereisen. De minister zal ook<br />

toezicht blijven houden op de sector.<br />

19 Zie onder meer de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’,<br />

Hogeschool Rotterdam, 7 september 2011.<br />

20 Daarbij worden de volgende rollen (‘functies’) onderscheiden: vermogenverschaffings-, beleggings-, transformatie en projectontwikkelings- beheer-, dienstverlenings- en bemiddelingsfunctie.<br />

21 Zie ‘Drie perspectieven: geïntegreerd of gesplitst’ presentatie van Johan Conijn en Ortec Finance tijdens de IPD/aeDex Marktpresentatie, 26 april 2012


Zesstappenplan<br />

In februari 2012 heeft <strong>een</strong> groep van 22<br />

economen in het rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />

duurzame financiering van de<br />

woningmarkt’ voorstellen gedaan voor<br />

hervorming van de woningmarkt. De<br />

basisgedachte achter het zesstappenplan<br />

van deze groep ligt in het verlagen van<br />

fiscale prikkels voor schuldfinanciering en<br />

het ondersteunen van de woningmarkt<br />

door <strong>een</strong> stabiele financiële sector. Door<br />

het implementeren van de zes stappen<br />

wordt <strong>een</strong> geleidelijke hervorming met<br />

waardebehoud en betaalbaarheid beoogd.<br />

De eerste (fiscale) stap omvat de<br />

geleidelijke verlaging van het<br />

inkomstenbelastingtarief voor<br />

hypotheekrenteaftrek naar 30%<br />

gedurende <strong>een</strong> overgangsperiode van 20<br />

jaar.<br />

De tweede (fiscale) stap omvat het<br />

afschaffen van de overdrachtsbelasting.<br />

De tijdelijke verlaging van 6% naar 2%<br />

wordt verder doorgezet naar 0%.<br />

De derde (financiële) stap pleit voor het<br />

doorverkopen van hypotheken aan lange<br />

termijn beleggers, zoals pensioenfondsen<br />

en verzekeraars.<br />

De vierde (financiële) stap is gericht op<br />

het beperken van de hypotheekschuld<br />

van huishoudens met <strong>een</strong> maximaal<br />

toegestane hypotheekschuld tot 100%<br />

van de woningwaarde. Dit zal verder<br />

verlaagd worden tot 90% bij economisch<br />

herstel.<br />

De vijfde stap, gericht op de<br />

woningmarkt, betreft het geleidelijk<br />

bereiken van marktconforme huren.<br />

Daarbij mogen gedurende 20 jaar de<br />

huren maximaal 2%-punt boven de<br />

inflatie stijgen en kan <strong>een</strong> woontoeslag de<br />

koopkrachteffecten compenseren.<br />

De zesde stap (woningmarkt) is gericht<br />

op het verlagen van de maximale NHGgrens.<br />

De tijdelijke verhoging tot<br />

€ 350.000 wordt in drie jaarlijkse<br />

stappen teruggebracht naar het<br />

oorspronkelijke bedrag van € 265.000.<br />

‘Toezicht met Bite’<br />

In april 2012 heeft Aedes het rapport<br />

‘Toezicht met Bite’ gepubliceerd. Aedes<br />

stelt daarin dat het toezicht op<br />

woningcorporaties fors moet verbeteren.<br />

Dit geldt zowel voor het externe als het<br />

interne toezicht. Het externe toezicht<br />

dient daarbij te worden verdeeld over<br />

twee toezichthouders, de prudentiële en<br />

de volkshuisvestelijke toezichthouder. Het<br />

volkshuisvestelijk toezicht wordt belegd<br />

bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.<br />

Het prudentiële, financieel gerichte,<br />

toezicht vindt plaats door het CFV.<br />

Volgens het rapport heeft het CFV van<br />

oudsher <strong>een</strong> beperkte taakopdracht en<br />

g<strong>een</strong> of nauwelijks<br />

toezichtsinstrumenten. Daarnaast is het<br />

WSW <strong>een</strong> private instelling die in het<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

leven is geroepen door de corporaties.<br />

Het WSW heeft <strong>een</strong> beperkte<br />

toetsingstaak bij het borgen van<br />

financiering. Hierdoor is het externe<br />

prudentiële toezicht onvoldoende<br />

effectief. Het rapport stelt voor <strong>een</strong><br />

nieuwe toezichthouder te benoemen die<br />

volledig los staat van de<br />

woningcorporatiesector en van de<br />

minister. Aedes gaat hiermee verder dan<br />

de huidige wetsvoorstellen waarin het<br />

CFV opgaat in <strong>een</strong> nieuwe Financiële<br />

Autoriteit Woningcorporaties die onder<br />

de minister van Binnenlandse Zaken valt.<br />

Daarbij denkt Aedes aan De<br />

Nederlandsche Bank die als<br />

eindverantwoordelijke toezichthouder de<br />

Financiële Autoriteit Woningcorporaties<br />

zou kunnen monitoren. Zo wordt bereikt<br />

dat 'de slager niet zijn eigen vlees keurt'.<br />

43


Omgevingsscan<br />

Een goed intern toezicht begint volgens<br />

het rapport van Aedes met professionele<br />

en deskundige bestuurders en<br />

toezichthouders. De deskundigheid van<br />

bestuurders en toezichthouders moet<br />

toetsbaar zijn. Het rapport stelt <strong>een</strong><br />

aanscherping voor van de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />

op het gebied van de volgende aspecten:<br />

ª Deskundigheid van de bestuurders;<br />

ª Integere bedrijfsvoering;<br />

ª Beheerste bedrijfsvoering;<br />

ª Minimaal vereist vermogen en wettelijk<br />

verplicht risicomodel;<br />

ª Financiële instrumenten all<strong>een</strong> in het<br />

kader van de gewone bedrijfsvoering.<br />

De solidariteit tussen corporaties vereist<br />

<strong>een</strong> sterke onderlinge discipline.<br />

Onderlinge borgstelling kan volgens het<br />

rapport all<strong>een</strong> goed functioneren bij<br />

verplichtende sectorafspraken met<br />

interventiemogelijkheid. De nieuwe<br />

onafhankelijke toezichthouder moet dit<br />

waarborgen.<br />

‘Wonen 4.0’<br />

De meest recente bijdrage aan het<br />

hervormingsdebat over de woningmarkt<br />

vormt het in mei 2012 gepubliceerde<br />

rapport ‘Wonen 4.0’. Het rapport is <strong>een</strong><br />

integraal hervormingsplan voor de<br />

woningmarkt dat tot stand is gekomen<br />

door samenwerking tussen Aedes,<br />

Vereniging Eigen Huis, de Woonbond en<br />

de makelaarsverenigingen NVM, VBO en<br />

VastgoedPro. Het plan bevat <strong>een</strong> aantal<br />

elementen van het zesstappenplan en<br />

moet consumenten <strong>een</strong> grotere kans<br />

geven op <strong>een</strong> gewenst koop- of huurhuis.<br />

Daarnaast zal het volgens de opstellers<br />

leiden tot <strong>een</strong> grotere doorstroming op<br />

de woningmarkt en ondersteuning van de<br />

bouwsector en de economie.<br />

De kern van Wonen 4.0 bestaat uit drie<br />

elementen die in 2015 starten. Het<br />

eerste element omvat <strong>een</strong> geleidelijke<br />

afbouw van de hypotheekrenteaftrek<br />

over <strong>een</strong> periode van 30 jaar, waarbij<br />

lagere tarieven voor de<br />

inkomstenbelasting per belastingschijf als<br />

inkomenscompensatie dienen. Het<br />

eigenwoningforfait wordt afgebouwd en<br />

de overdrachtsbelasting geheel<br />

afgeschaft.<br />

Het tweede element betreft <strong>een</strong><br />

geleidelijke verhoging van huren van<br />

woningen die onder marktniveau liggen,<br />

met <strong>een</strong> jaarlijkse huurverhoging van het<br />

inflatiepercentage plus 2%-punt. Hierdoor<br />

ontstaan op termijn marktconforme<br />

huren. Deze hogere huren worden ook<br />

hier gecompenseerd met geleidelijk<br />

lagere tarieven in de inkomstenbelasting<br />

per belastingschijf.<br />

Het derde en laatste element vormt de<br />

introductie van <strong>een</strong> woontoeslag. Deze<br />

woontoeslag dient als steun voor de<br />

lagere en bescheiden middeninkomens in<br />

zowel de huur- als koopsector.<br />

Met voornoemde maatregelen ontstaat<br />

<strong>een</strong> gelijke behandeling van alle<br />

huishoudens zodat de diepe kloof tussen<br />

huurders en kopers verdwijnt. Wonen 4.0<br />

betreft <strong>een</strong> integraal hervormingsplan.<br />

All<strong>een</strong> in samenhang en met steun van<br />

alle woningmarktpartijen zijn volgens het<br />

rapport echte veranderingen op de<br />

woningmarkt realiseerbaar. Indien de<br />

politiek het plan omarmt, wordt<br />

Nederland er volgens de initiatiefnemers<br />

als geheel beter van.<br />

44 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk hebben wij relevante<br />

politieke, economische, demografische<br />

en sociale ontwikkelingen weergegeven.<br />

Daarnaast hebben we <strong>een</strong> aantal<br />

initiatieven behandeld om de<br />

corporatiesector anders in te richten of<br />

de woningmarkt vlot te trekken.<br />

ª Goede externe beheersing vraagt<br />

inzicht in de belangrijkste<br />

onzekerheden in de externe omgeving<br />

ª De nieuwe Woningwet betekent <strong>een</strong><br />

toenemende regulering van de<br />

corporatiesector inclusief <strong>een</strong><br />

versterking van het intern toezicht<br />

ª Het is nog onzeker of sprake zal zijn<br />

van <strong>een</strong> verdere liberalisering en<br />

integrale hervorming van de<br />

woningmarkt<br />

ª De vraag naar huurwoningen zal naar<br />

verwachting toenemen<br />

ª Voor het oplossen van de problemen<br />

op de woningmarkt en de haperende<br />

verdienmodellen van<br />

woningcorporaties zijn diverse<br />

initiatieven en plannen ontwikkeld<br />

ª De maatregelen uit het Regeerakkoord<br />

van het kabinet-Rutte ll ‘Bruggen slaan’<br />

betekenen <strong>een</strong> inperking van werkveld,<br />

bewegingsvrijheid en financiële ruimte<br />

voor woningcorporaties


In het volgende hoofdstuk gaan wij in op<br />

de update van bestaande scenario’s zoals<br />

beschreven in onze eerdere publicatie<br />

‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />

verkennende scenario’s’ en besteden wij<br />

met name aandacht aan de<br />

waarschijnlijkheid dat deze scenario’s<br />

optreden.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

45


46 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


4 > Werken met scenario’s<br />

In hoofdstuk 3 stond het analyseren van<br />

de externe omgeving, de tweede stap in<br />

de externe controlcyclus, centraal. Het<br />

kennen van de externe omgeving is<br />

cruciaal. Corporaties die <strong>een</strong> goed en<br />

onderbouwd overzicht hebben van<br />

fundamentele kernonzekerheden,<br />

hebben <strong>een</strong> belangrijke stap voorwaarts<br />

gemaakt. Door in <strong>een</strong> vroeg stadium<br />

discussies te voeren over <strong>een</strong><br />

veranderende omgeving, kan men kansen<br />

creëren en verzilveren en risico’s<br />

beheersen.<br />

In dit hoofdstuk gaan we in op de derde<br />

stap in de externe controlcyclus: het<br />

werken met scenario’s. Scenarioplanning<br />

is <strong>een</strong> zeer krachtige methode om dieper<br />

in te gaan op de mogelijke gevolgen van<br />

belangrijke onzekerheden. Het werken<br />

met scenario’s helpt bestuurders bij het<br />

beoordelen van strategieën en helpt<br />

commissarissen bij het toetsen van<br />

voorgestelde keuzes.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Naar onze mening is scenarioplanning<br />

<strong>een</strong> onmisbaar controlinstrument. Het is<br />

zaak om scenario’s niet <strong>een</strong>malig te<br />

ontwikkelen – om bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />

ondernemingsplan op te stellen – maar ze<br />

regelmatig van <strong>een</strong> update te voorzien<br />

om de validiteit van gemaakte keuzes te<br />

blijven toetsen. Wanneer corporaties in<br />

<strong>een</strong> vaste structuur en met regelmaat de<br />

juistheid van gemaakte keuzes en nieuwe<br />

opties blijven beoordelen, zijn ze in staat<br />

sneller en beter doordacht te reageren op<br />

externe veranderingen.<br />

Scenarioplanning<br />

Er doen veel definities van scenario’s en<br />

scenarioplanning de ronde. Wij definiëren<br />

<strong>een</strong> scenario als <strong>een</strong> beschrijving van de<br />

toekomstige omgeving van de corporatie<br />

waarin het haar businessmodel effectief<br />

dient aan te wenden. Scenario’s zijn<br />

toekomstbeelden, gebaseerd op de<br />

belangrijkste onzekerheden waarmee de<br />

woningcorporatie wordt geconfronteerd.<br />

Omdat <strong>een</strong> enkele onzekerheid kan leiden<br />

tot verschillende toekomstige situaties,<br />

dienen corporaties altijd meerdere<br />

scenario’s op te stellen die alle <strong>een</strong> eigen<br />

beeld van de toekomst geven. Een goede<br />

scenarioset bevat contrasterende<br />

toekomstbeelden. Deze toekomstbeelden<br />

helpen de corporatie te testen hoe<br />

robuust haar businessmodel is en welke<br />

risico’s en kansen er kunnen ontstaan.<br />

Ernst & Young<br />

Het werken met scenario’s is ook <strong>een</strong><br />

goede methode om te leren van de<br />

veranderende omgeving. Bovendien biedt<br />

het <strong>een</strong> kader voor commissarissen en<br />

bestuurders om <strong>een</strong> fundamenteel<br />

gesprek te voeren. Een gesprek over<br />

toekomstscenario’s legt de basis voor <strong>een</strong><br />

gezamenlijk beeld van de belangrijkste<br />

kansen en risico’s in de externe<br />

omgeving.<br />

Wanneer u als corporatiebestuurder of<br />

commissaris werkt met scenario’s, is het<br />

van belang op zoek te gaan naar de<br />

onzekerheden die <strong>een</strong> maximale invloed<br />

hebben op het businessmodel van uw<br />

corporatie. Dit zijn zogenoemde<br />

kernonzekerheden. Elke corporatie kent<br />

haar eigen unieke kernonzekerheden die<br />

de basis vormen voor het ontwikkelen<br />

van eigen scenario’s.<br />

Er zijn meerdere manieren om<br />

kernonzekerheden te vertalen in<br />

scenario’s. Een methode die men vaak<br />

hanteert is het werken met <strong>een</strong><br />

zogeheten assenkruis. In <strong>een</strong> assenkruis<br />

worden de twee belangrijkste<br />

onzekerheden gecombineerd. Door deze<br />

combinatie ontstaan vier kwadranten, die<br />

ieder twee extreme waarden combineren.<br />

Het werken met <strong>een</strong> assenkruis is om <strong>een</strong><br />

aantal redenen zeer krachtig. Allereerst<br />

doet het recht aan de belangrijke<br />

constatering dat men onzekerheden niet<br />

geïsoleerd moet beschouwen, maar juist<br />

<strong>een</strong> voorstelling moet maken van het<br />

optreden van combinaties.<br />

47


Scenario's<br />

Een tweede voordeel van het werken met<br />

<strong>een</strong> assenkruis is dat het dwingt in<br />

tegenstellingen of spiegelbeelden te<br />

denken. Het denken in tegenstellingen<br />

vergroot het begrip van het karakter van<br />

strategische onzekerheden. Bovendien<br />

heeft het <strong>een</strong> positieve invloed op de<br />

mate waarin commissarissen en<br />

bestuurders in staat zijn signalen uit de<br />

omgeving op te pakken.<br />

Hieronder geven wij de scenario’s weer<br />

zoals die door Ernst & Young voor de<br />

sector als geheel zijn ontwikkeld. Een<br />

individuele woningcorporatie kan deze<br />

sectorscenario’s gebruiken als<br />

inspiratiebron voor de eigen analyse van<br />

de externe ontwikkelingen. Een<br />

zelfstandig uitgevoerd scenarioproject als<br />

onderdeel van de externe controlcyclus<br />

biedt <strong>een</strong> individuele corporatie specifiek<br />

inzicht in de ontwikkelingen in de eigen<br />

externe omgeving.<br />

Meten van de waarschijnlijkheid van<br />

scenario’s met behulp van <strong>een</strong> Early<br />

Warning Systeem<br />

Scenarioplanning vormt <strong>een</strong> onmisbaar<br />

onderdeel van de externe<br />

beheersingscyclus van corporaties. Een<br />

set scherpe scenario’s inspireert, daagt<br />

uit en initieert tijdig relevante discussies<br />

tussen bestuurders en commissarissen.<br />

Ondanks de duidelijke voordelen van het<br />

werken met scenario’s merken wij in de<br />

praktijk dat de interesse in<br />

scenarioplanning in tijden van voorspoed<br />

afneemt en in tijden van tegenspoed en<br />

turbulentie juist enorm toeneemt. Dit is<br />

begrijpelijk omdat <strong>een</strong> (potentiële)<br />

crisissituatie bestuurders en<br />

commissarissen wakker schudt en hen<br />

confronteert met onzekerheid.<br />

Het is echter riskant om in goede tijden<br />

g<strong>een</strong> gebruik te maken van<br />

scenarioplanning. Planning onder<br />

veronderstelde zekerheid kan namelijk<br />

leiden tot de nodige lock-in effecten, met<br />

betrekking tot investeringen, contracten<br />

en andere lange termijn verplichtingen.<br />

Hierbij leggen organisaties zich voor de<br />

langere termijn vast waardoor ze niet<br />

makkelijk kunnen meebewegen met<br />

veranderende omstandigheden. Het is<br />

daarom van groot belang structureel<br />

scenarioplanning te omarmen en de<br />

waarschijnlijkheid van scenario’s<br />

minimaal jaarlijks te actualiseren.<br />

Een set scenario’s is g<strong>een</strong> statisch<br />

gegeven. Naarmate de tijd vordert zijn<br />

sommige scenario’s waarschijnlijker en<br />

andere minder waarschijnlijk. Wanneer<br />

<strong>een</strong> scenario in waarschijnlijkheid<br />

toeneemt, worden kansen, bedreigingen,<br />

opties en risico’s die in dit scenario<br />

besloten liggen ook relevanter.<br />

48 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Met <strong>een</strong> early warning systeem schatten<br />

corporaties volgens <strong>een</strong> vaste aanpak in<br />

<strong>een</strong> vaste frequentie de onderlinge<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s in.<br />

Een early warning systeem is <strong>een</strong><br />

informatiesysteem dat de status van de<br />

belangrijkste onzekerheden meet, de<br />

onderlinge relevantie van de scenario’s<br />

duidt en aangeeft welke risico’s en<br />

kansen manifest worden. Door <strong>een</strong> aantal<br />

veranderindicatoren te monitoren die<br />

illustratief zijn voor de ontwikkelingsrichting<br />

van <strong>een</strong> kernonzekerheid worden de<br />

status van de belangrijkste onzekerheden<br />

en de waarschijnlijkheid van de scenario's<br />

bepaald.<br />

Veranderindicatoren die illustratief zijn<br />

voor de introductie van meer<br />

marktwerking in de sector zijn<br />

bijvoorbeeld de ruimte die corporaties<br />

krijgen om marktconforme huurprijzen te<br />

rekenen, de mate waarin financiering<br />

door private partijen toeneemt of de<br />

mate waarin de overheid taken aan de<br />

corporatie overlaat.<br />

Veranderindicatoren die kenmerkend zijn<br />

voor <strong>een</strong> verbreding van het werkterrein<br />

zijn bijvoorbeeld de mate waarin<br />

corporaties op maatschappelijke<br />

doelstellingen worden afgerekend en de<br />

mate waarin faciliteiten zijn verruimd om<br />

specifieke doelgroepen te bedienen.<br />

Woningcorporaties kunnen de status van<br />

veranderindicatoren bepalen door<br />

bijvoorbeeld <strong>een</strong> expertpanel in te richten<br />

dat periodiek <strong>een</strong> waarschijnlijkheid<br />

koppelt aan de indicatoren. Er zijn diverse<br />

corporaties die de beschikking hebben<br />

over <strong>een</strong> goed werkend expertpanel.


Scenarioset Woningcorporaties 2015<br />

In onze publicatie ‘Woningcorporaties<br />

2015 – vier verkennende scenario’s’ uit<br />

2008 zijn vier scenario’s beschreven.<br />

Hieronder geven wij <strong>een</strong> korte<br />

samenvatting. Voor <strong>een</strong> meer uitgebreide<br />

beschrijving verwijzen wij naar genoemde<br />

publicatie.<br />

Totstandkoming scenario’s<br />

De sectorscenario’s zijn tot stand<br />

gekomen door het combineren van<br />

verschillende bronnen. Naast literatuuronderzoek<br />

zijn er ruim vijftig interviews<br />

gehouden met corporatiebestuurders,<br />

vertegenwoordigers van overheid en<br />

sectororganisaties en overige belanghebbenden.<br />

Daarnaast is er <strong>een</strong> enquête<br />

gehouden waarop 112 woningcorporaties<br />

hebben gereageerd. Tevens zijn er twee<br />

discussiebij<strong>een</strong>komsten georganiseerd<br />

over de voorlopige resultaten en hierover<br />

zijn even<strong>een</strong>s verschillende individuele<br />

gesprekken gevoerd.<br />

Voor de actualisering van de<br />

scenariostudie zijn in 2012 ongeveer<br />

vijftig gesprekken gevoerd met<br />

bestuurders, toezichthouders en andere<br />

betrokkenen. Ook is <strong>een</strong> onderzoek<br />

gehouden waarin ruim 500 respondenten<br />

zich hebben uitgesproken over de<br />

waarschijnlijkheid dat de verschillende<br />

scenario’s zich voordoen.<br />

De scenario’s van Woningcorporaties<br />

2015 kort toegelicht<br />

De kernonzekerheden ‘sturing door de<br />

overheid’ en ‘breedte van het werkterrein<br />

van woningcorporaties’, dienen als basis<br />

voor de vier ontwikkelde scenario’s die in<br />

figuur 4.1 zijn weergegeven.<br />

Op de x-as staan twee ‘extremen’ van<br />

sturingsarrangementen, waarbij <strong>een</strong><br />

onderscheid mogelijk is tussen regulering<br />

van de corporatiesector en regulering<br />

van de woningmarkt.<br />

Enerzijds is sprake van <strong>een</strong> overheid die<br />

kiest voor <strong>een</strong> hernieuwde en<br />

verscherpte overheidsregulering van de<br />

sector en de woningmarkt. Anderzijds is<br />

sprake van <strong>een</strong> overheid die vertrouwt op<br />

(grotere) marktwerking en<br />

zelfregulering van de sector.<br />

Op de y-as wordt de breedte van het<br />

werkterrein van woningcorporaties<br />

weergegeven. Aan de ene kant is sprake<br />

van <strong>een</strong> smal werkterrein met <strong>een</strong> focus<br />

op het bieden van huisvesting aan de<br />

laagste inkomensgroepen (de ‘marmeren<br />

onderkant’). Aan de andere kant neemt<br />

de woningcorporatie <strong>een</strong> breed palet aan<br />

maatschappelijke taken op zich.<br />

De uitgangspunten van de scenario’s<br />

liggen in de extreme waarden van beide<br />

kernonzekerheden. De vier labels zijn<br />

afkomstig uit de architectuur.<br />

Hieronder volgt <strong>een</strong> korte beschrijving<br />

van de vier scenario’s.<br />

Functionalisme: overheidsregulering en<br />

focus op wonen en leven voor <strong>een</strong> brede<br />

doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario<br />

Functionalisme zijn de focus op wonen en<br />

leven en <strong>een</strong> brede doelgroep. De<br />

doelgroep bestaat hierbij uit de laagste<br />

inkomens én woningzoekenden die niet<br />

slagen in de koopsector. De overheid<br />

heeft haar grip verstevigd op zowel de<br />

woningmarkt als de woningcorporaties.<br />

De woningcorporatie is in dit scenario<br />

<strong>een</strong> genationaliseerde maatschappelijke<br />

woononderneming die de doelstellingen<br />

en het overheidsbeleid met betrekking<br />

tot de thema’s Wonen en Leven binnen<br />

de woningmarkt realiseert.<br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Ernst & Young<br />

Overheidsregulering<br />

Figuur 4.1 De vier scenario's<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

Scenario's<br />

In dit scenario is nog steeds sprake van<br />

<strong>een</strong> huurbeleid waarbij de huurder is<br />

beschermd en de huren kunstmatig laag<br />

worden gehouden. Daarnaast biedt de<br />

overheid alle bewoners <strong>een</strong> huurtoeslag.<br />

De overheid heeft <strong>een</strong><br />

vermogensovermaatheffing ingevoerd<br />

waarmee ze <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen kan leggen wanneer<br />

niet aan alle verplichtingen en<br />

verwachtingen wordt voldaan.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De overheid schrijft voor, de<br />

woningcorporatie voert <strong>een</strong> brede taak<br />

uit (wonen en leven);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> sociaalmaatschappelijke<br />

projectleider, gericht<br />

op wonen en leven;<br />

ª De productie van nieuwbouwwoningen<br />

wordt in hoge mate door de overheid<br />

bepaald;<br />

ª Huurbeleid en hypotheekrenteaftrek<br />

blijven gehandhaafd om wonen relatief<br />

betaalbaar te houden voor alle<br />

bevolkingsgroepen;<br />

ª De doelgroep van de woningcorporatie<br />

groeit door afnemende mogelijkheden<br />

voor het financieren van <strong>een</strong> eigen<br />

woning en toenemende mobiliteit en<br />

flexibiliteit op de arbeidsmarkt;<br />

ª De woningcorporatie houdt als<br />

wijkmanager de leefbaarheid van de<br />

wijken in stand.<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe<br />

zakelijkheid<br />

Marktwerking<br />

49


Scenario's<br />

Delftse School: overheidsregulering en<br />

focus gericht op huisvesting van smalle<br />

doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario Delftse<br />

School is focus op <strong>een</strong> smalle doelgroep,<br />

met name de mensen met de laagste<br />

inkomens. De kerntaak van de<br />

woningcorporatie is het verzorgen van de<br />

huisvesting voor deze ‘marmeren<br />

onderkant’ van de samenleving. Hierbij<br />

bepaalt de grens van de huurtoeslag de<br />

doelgroep.<br />

In dit scenario is sprake van <strong>een</strong><br />

terugkeer naar de klassieke<br />

publiekrechtelijke woningcorporatie, met<br />

als kerntaak het aanbieden van<br />

betaalbare woningen voor de genoemde<br />

doelgroep. De huurtoeslag en<br />

hypotheekrenteaftrek blijven<br />

gehandhaafd. Een centraal (wijk)<br />

investeringsfonds is ingesteld om<br />

eventuele vermogensoverschotten te<br />

beperken en er voor zorg te dragen dat<br />

deze gedeeld worden met andere<br />

maatschappelijke ondernemingen, zoals<br />

zorg- , cultuur- en onderwijsinstellingen.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De overheid schrijft voor, de<br />

woningcorporatie voert <strong>een</strong> smalle<br />

taak uit (wonen);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> pure<br />

vastgoed- en wijkbeheerder;<br />

ª G<strong>een</strong> marktwerking in de woningmarkt,<br />

wel regulering;<br />

ª De gem<strong>een</strong>te is verantwoordelijk voor<br />

de woonomgeving;<br />

ª Gebruik van diverse instrumenten ter<br />

regulering van de woningmarkt;<br />

ª Prestatiecontracten bepalen het<br />

werkgebied en de doelstellingen van de<br />

woningcorporatie.<br />

Jugendstil: marktwerking en focus<br />

gericht op wonen en leven voor <strong>een</strong><br />

brede doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario Jugendstil<br />

is focus op <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />

Woonruimte wordt aan ieder<strong>een</strong><br />

aangeboden, waarbij in principe <strong>een</strong><br />

marktconforme huurprijs wordt<br />

gevraagd. De woningcorporatie geeft<br />

korting op de huur aan de laagste<br />

inkomens.<br />

In dit scenario heeft de overheid <strong>een</strong><br />

beperkte rol op de woningmarkt. Er is<br />

sprake van <strong>een</strong> horizontale toezichts- en<br />

verantwoordingsstructuur. De<br />

woningcorporatie heeft de ruimte om zelf<br />

haar activiteiten te bepalen. Hierbij<br />

streeft men zowel maatschappelijke-,<br />

sociale-, politieke- als<br />

bedrijfseconomische doelstellingen na.<br />

De woningcorporatie is hier te vergelijken<br />

met <strong>een</strong> maatschappelijke ondernemer,<br />

met <strong>een</strong> sterke regiefunctie binnen de<br />

wijk. Iedere Nederlandse ingezetene is<br />

<strong>een</strong> potentiële klant omdat de markt voor<br />

koop- en huurwoningen is gedereguleerd<br />

en er gelijkheid bestaat tussen huurders<br />

en eigenaren. Dit wordt aangeduid als<br />

eigendomsneutraal wonen.<br />

De hypotheekrenteaftrek wordt gespreid<br />

in de tijd afgebouwd. Ook het<br />

huurwaardeforfait en de<br />

overdrachtsbelasting worden afgebouwd.<br />

Huren en kopen worden daarmee in dit<br />

scenario steeds meer als gelijke<br />

woonvormen gezien.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />

pakt <strong>een</strong> brede rol op (wonen en<br />

leven);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong><br />

maatschappelijke en zakelijke<br />

ondernemer in <strong>een</strong> vrije woningmarkt;<br />

ª Beperkte overheidsinterventie op de<br />

woningmarkt en gelijke behandeling<br />

van huurders en kopers;<br />

ª De corporatie is gericht op fysieke en<br />

sociale infrastructuur: wonen, welzijn<br />

en zorg, werken en leren;<br />

ª De rol van de centrale overheid is<br />

beperkt tot<br />

systeemverantwoordelijkheid;<br />

ª Sturing op bedrijfseconomisch en<br />

maatschappelijk rendement;<br />

ª Inkomensafhankelijke huurderskorting<br />

gefinancierd uit corporatievermogen.<br />

50 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Nieuwe Zakelijkheid: marktwerking met<br />

focus op huisvesting<br />

Het scenario Nieuwe Zakelijkheid kent<br />

<strong>een</strong> focus op de laagste inkomens.<br />

Huisvesting wordt echter ook aan andere<br />

doelgroepen aangeboden, maar dan wel<br />

tegen marktconforme condities. In dit<br />

scenario is <strong>een</strong> expliciete focus op<br />

vastgoedgerelateerde activiteiten, ofwel<br />

fysieke infrastructuur. De<br />

woningcorporatie is nauwelijks actief op<br />

aanverwante terreinen, zoals zorg, ofwel<br />

de sociale infrastructuur.<br />

De overheid speelt in dit scenario <strong>een</strong><br />

beperkte rol op de woningmarkt, terwijl<br />

de rol van de woningcorporaties is<br />

vergroot. De woningcorporatie heeft <strong>een</strong><br />

dubbele rol als marktpartij en uitvoerder<br />

van <strong>een</strong> publieke taak en kent <strong>een</strong><br />

hybride structuur, waarbij het sociale<br />

vastgoed afzonderlijk is gepositioneerd.<br />

Verder geeft de woningcorporatie <strong>een</strong><br />

inkomensafhankelijke korting op de<br />

marktconforme huurprijs. Hierdoor hoeft<br />

de overheid g<strong>een</strong> huurtoeslag meer te<br />

betalen.


Typerend voor dit scenario:<br />

ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />

pakt <strong>een</strong> smalle rol op (wonen);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> hybride<br />

ondernemer gericht op wonen en<br />

vastgoed, met verantwoordelijkheid<br />

voor sociale huisvesting;<br />

ª Deregulering van de woningmarkt:<br />

afschaffing huur- en koopinstrumenten;<br />

ª Introductie van de huurderskorting en<br />

afschaffing van de huurtoeslag;<br />

ª Sturing op bedrijfseconomische<br />

waardeontwikkeling c.q. handhaving;<br />

ª Scheiding van sociale en commerciële<br />

taken;<br />

ª De overheid beschermt all<strong>een</strong> nog de<br />

‘marmeren onderkant’;<br />

Het meest waarschijnlijke<br />

toekomstscenario anno 2013<br />

In deze paragraaf wordt <strong>een</strong> aantal<br />

uitspraken weergegeven over de<br />

verwachtingen van respondenten. Ook<br />

worden de voornaamste resultaten uit de<br />

enquête gepresenteerd. Tot slot, geven<br />

wij <strong>een</strong> samenvattend overzicht van de<br />

scenario’s en de<br />

waarschijnlijkheidsinschattingen.<br />

Voorafgaand merken wij op dat ten tijde<br />

van het publiceren van de oorspronkelijke<br />

scenariostudie de financiële crisis zich<br />

nog niet had aangediend. Inmiddels heeft<br />

de financiële crisis zich uitgebreid vanuit<br />

de bancaire sector naar <strong>een</strong><br />

schuldencrisis op nationaal niveau en <strong>een</strong><br />

algehele Europese economische crisis.<br />

In 2008 was de verwachting nog dat<br />

corporaties de ruimte en de (financiële)<br />

mogelijkheden zouden hebben zich te<br />

ontwikkelen tot maatschappelijke<br />

ondernemers met <strong>een</strong> brede taak op het<br />

gebied van wonen en leven, zoals<br />

beschreven in het Jugendstil-scenario.<br />

Anno 2013 moet die verwachting worden<br />

bijgesteld en lijken de scenario’s van<br />

Functionalisme en de Delftse School<br />

waarschijnlijker. Uit gevoerde gesprekken<br />

met bestuurders, toezichthouders en<br />

andere betrokkenen blijkt ook dat de<br />

verwachtingen uit<strong>een</strong>lopen. Naast<br />

realisme klonken in de opgetekende<br />

uitspraken ook wensen en specifieke<br />

voorkeuren door.<br />

Realisme en ‘back to basics’<br />

“Corporaties zien zichzelf graag in het<br />

Jugendstil-scenario, maar juist <strong>een</strong><br />

smaller werkveld vormt de harde realiteit.<br />

Terug naar de kern: minder koop, minder<br />

vrije sector, minder aandacht voor welzijn<br />

en zorg en leren en werken: het<br />

‘Vogelaar-moeras’. Als de recessie<br />

doorzet, terug naar <strong>een</strong> beheerscenario<br />

zoals het ook in 1996 was. Het scenario<br />

Delftse School heeft nu <strong>een</strong> grotere<br />

kans.”<br />

“We gaan terug naar de basis, wij zijn niet<br />

van de vrije sector: ‘back to basics’. Wel<br />

zien we <strong>een</strong> rol in zorgvastgoed: het<br />

huisvesten van senioren met <strong>een</strong><br />

zorgbehoefte. Maar niet in<br />

maatschappelijk vastgoed zoals scholen.”<br />

“Ik tendeer naar het scenario linksboven:<br />

Functionalisme. Op langere termijn zou je<br />

juist minder overheidsbemoeienis moeten<br />

hebben. Een combinatie van de onderste<br />

twee scenario's met <strong>een</strong> stuk vrije<br />

woningmarkt. In <strong>een</strong> imperfecte<br />

woningmarkt hebben corporaties<br />

bestaansrecht. De toekomst ligt in het<br />

scenario Nieuwe Zakelijkheid, meer<br />

ontwikkelaar en vastgoedbelegger en <strong>een</strong><br />

beter beheer, waarbij het gaat om stenen<br />

en de wijk. Leefbaarheid speelt altijd <strong>een</strong><br />

rol.”<br />

Ernst & Young<br />

Scenario's<br />

Of toch ambitie en het grijpen van<br />

nieuwe kansen?<br />

“Corporaties gaan voor <strong>een</strong> brede<br />

rolopvatting en stappen samen met<br />

beleggers in het middeldure<br />

woningsegment, dat heeft de voorkeur!<br />

Splitsing is niet handig: voor<br />

wijkontwikkeling zijn gemengde<br />

programma’s nodig. Dus richten op de<br />

brede doelgroep, want in de toekomst<br />

gaat het om waarde en<br />

waardeontwikkeling. Die komen in één<br />

hand als de corporatie met <strong>een</strong> belegger,<br />

niet met <strong>een</strong> ontwikkelaar, <strong>een</strong> contract<br />

sluit voor het ontwikkelen en beheren van<br />

<strong>een</strong> wijk. Een corporatie moet gaan voor<br />

ontwikkelen, exploitatie en beheer van<br />

woningen en woonomgeving!”<br />

Enquêteresultaten<br />

In augustus 2012 hebben wij <strong>een</strong><br />

enquête uitgezet onder bestuurders,<br />

toezichthouders, leden van het hoger<br />

management en medewerkers van<br />

woningcorporaties alsmede onder<br />

vertegenwoordigers van<br />

brancheorganisaties of overheid,<br />

adviseurs en consultants en leveranciers.<br />

In totaal hebben 537 respondenten de<br />

vragenlijst ingevuld. Zij hebben vragen<br />

beantwoord over de waarschijnlijkheid<br />

van ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen<br />

vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />

Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />

schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />

in dat gebeurtenissen wel of niet<br />

plaatsvinden. 22<br />

Hieronder volgen de meest opvallende<br />

uitkomsten van de enquête. Allereerst<br />

bespreken we de antwoorden op <strong>een</strong><br />

aantal vragen gerelateerd aan de x-as. De<br />

x-as geeft de mate van<br />

overheidsregulering door middel van<br />

verschillende sturingsarrangementen<br />

weer.<br />

22 Nul procent betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de gebeurtenis niet zal plaatsvinden. Vijftig procent betekent dat het even waarschijnlijk wordt geacht dat de gebeurtenis wel of niet<br />

zal plaatsvinden. 100% betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de omschreven gebeurtenis zal plaatsvinden. Wij hebben tevens gekeken naar de consensus binnen de groep, door de<br />

spreiding van de waarschijnlijkheidsinschatting mee te nemen (rood: weinig consensus: oranje: gemiddelde consensus; groen: veel consensus).<br />

51


Scenario's<br />

ª De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />

ª De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in<br />

de woningcorporatiesector?<br />

ª De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen<br />

heeft ingevoerd (tegen de achtergrond dat de overheid<br />

aanspraak maakt op overtollige middelen, b.v. als gevolg<br />

van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />

woningen)?<br />

ª Woningcorporaties meer verantwoording moeten<br />

afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de<br />

grotere volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de<br />

Herzieningswet)?<br />

ª Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als<br />

uitwerking voor de hervorming van het huidige<br />

corporatiebestel – er <strong>een</strong> functionele scheiding komt<br />

tussen de corporatie enerzijds als maatschappelijke<br />

dienstverlener en anderzijds als vastgoedondernemer?<br />

ª Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak<br />

(bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met<br />

door de politiek omschreven taken?<br />

ª De overheid delen van het vermogen laat oormerken<br />

voor besteding aan specifieke opgaven?<br />

ª Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel<br />

van hun woningen te transformeren naar energielabel A<br />

of B?<br />

ª Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun<br />

(financiële) middelen te delen met andere<br />

woningcorporaties (vermogensovermaatheffing)?<br />

ª De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert<br />

wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />

ª Woningcorporaties verboden wordt om nog langer 'niet-<br />

DAEB' activiteiten te verrichten?<br />

ª De overheid de bouwproductie (inclusief<br />

sloopverplichtingen) bepaalt?<br />

Figuur 4.2 Indicaties voor overheidsregulering marktwerking (meest waarschijnlijk)<br />

Vragen over de ontwikkeling van de<br />

overheidsregulering<br />

Uit figuur 4.2 blijkt dat de<br />

geënquêteerden de kans groot (74%)<br />

achten dat de overheid visitatie verplicht<br />

stelt. Men verwacht verder dat de kans<br />

groot is (73%) dat de externe<br />

Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />

Overheidsregulering Marktwerking<br />

100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

toezichthouder <strong>een</strong> zwaardere rol krijgt<br />

in de sector. De uitkomst is in lijn met de<br />

voorstellen in het wetsvoorstel voor de<br />

herziening van de Woningwet die<br />

voorzien in <strong>een</strong> verzwaring van het<br />

toezicht door <strong>een</strong> Autoriteit en het<br />

ministerie.<br />

52 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

74%<br />

73%<br />

68%<br />

66%<br />

62%<br />

62%<br />

61%<br />

60%<br />

59%<br />

54%<br />

47%<br />

33%<br />

65%<br />

63%<br />

61%<br />

59%<br />

57%<br />

55%<br />

53%<br />

47%<br />

44%<br />

43%<br />

40%<br />

36%<br />

26%<br />

ª Woningcorporaties meer ruimte hebben om<br />

marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />

ª Er sprake is van <strong>een</strong> inkomstenafhankelijke<br />

woonbijdrage?<br />

ª Corporaties hun bijzondere financieringspositie<br />

kwijtraken (g<strong>een</strong> staatsteun) en hun eigen financiering<br />

op de markt en onderling (eigen sectorbank) moeten<br />

regelen?<br />

ª De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />

ª Financiering door private partijen is toegenomen?<br />

ª De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden<br />

beperkt?<br />

ª De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />

ª De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede<br />

maatschappelijke rol op te pakken?<br />

ª De overheid meer overheidstaken overlaat aan<br />

woningcorporaties?<br />

ª Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is<br />

toegenomen?<br />

ª Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil<br />

tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van<br />

de huidige fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong><br />

verlaging van de inkomstenbelasting, invoering<br />

marktconforme huren en verruiming van de huurtoeslag?<br />

ª De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat<br />

(ten koste van haar eigen toezicht)?<br />

ª Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in<br />

commercieel vastgoed?<br />

Verder schatten de respondenten de kans<br />

dat de overheid heffingen oplegt hoog in.<br />

Te denken valt hierbij aan de<br />

verhuurderheffing . Ook <strong>een</strong> bijdrage van<br />

corporaties in tekorten als gevolg van<br />

derivatenposities is reëel.


Deze ontwikkelingen wijzen op <strong>een</strong><br />

‘beweging naar links’, met andere<br />

woorden: <strong>een</strong> verzwaring van regulering<br />

van de sector van overheidswege.<br />

Aan de andere kant verwachten de<br />

deelnemers aan de enquête <strong>een</strong><br />

vergroting van de marktwerking waar het<br />

de woningmarkt betreft. Maatregelen die<br />

<strong>een</strong> verdergaande huurliberalisatie<br />

mogelijk maken acht men waarschijnlijk.<br />

De verwachting sluit bovendien aan op<br />

het gedachtegoed van Wonen 4.0.<br />

Uit de enquête blijkt verder dat de<br />

respondenten verwachten dat, zoals<br />

even<strong>een</strong>s voorgesteld in Wonen 4.0, de<br />

overheid <strong>een</strong> inkomensafhankelijke<br />

woonbijdrage invoert en dat de sector<br />

zijn bijzondere financieringspositie kwijt<br />

raakt.<br />

De respondenten schatten de kans dat<br />

corporaties <strong>een</strong> grote mate van vrijheid<br />

krijgen als gering in. Zo ziet men het als<br />

minder waarschijnlijk dat de overheid<br />

meer overheidstaken aan corporaties<br />

overlaat. Ook meer zelfregulering, ten<br />

koste van het toezicht van<br />

overheidswege, acht men minder<br />

waarschijnlijk. De beleidsruimte voor<br />

corporaties wordt daarmee ingeperkt.<br />

Ernst & Young<br />

Scenario's<br />

Over <strong>een</strong> mogelijk op te leggen<br />

strafkorting van overheidswege bij het<br />

niet leveren van afgesproken prestaties<br />

door corporaties denkt men wisselend. In<br />

zijn algem<strong>een</strong>heid wordt het opleggen<br />

van strafkortingen niet erg voor de hand<br />

liggend geacht. Het omslaan van de door<br />

de derivatenproblematiek ontstane<br />

schade over alle corporaties heeft wel<br />

elementen van <strong>een</strong> dergelijke<br />

strafkorting. Een compleet verbod op<br />

niet-DAEB activiteiten acht men niet<br />

waarschijnlijk.<br />

53


Scenario's<br />

ª Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de<br />

€ 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />

ª Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regiserende rol<br />

vervullen in samenwerking met ketenpartners?<br />

ª Woningcorporaties worden afgerekend op<br />

maatschappelijk rendement?<br />

ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om<br />

specifieke doelgroepen te bedienen?<br />

ª Woningcorporaties samen met de ketenpartners <strong>een</strong><br />

breed scala aan producten en diensten aanbieden op het<br />

gebied van wonen, welzijn, werken, leren en zorg?<br />

ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor<br />

specifieke regio's ?<br />

ª Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun<br />

inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema's?<br />

ª De breedte van het werkdomein (BBSH) van<br />

woningcorporaties is vergroot?<br />

ª De woningcorporaties ook werk maken van nietvastgoedgerelateerde<br />

activiteiten?<br />

ª De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen<br />

inzicht zorg-, welzijn- en onderwijstaken uit te voeren?<br />

Figuur 4.3 Indicaties voor breed versus smal werkterrein (meest waarschijnlijk)<br />

Vragen over de ontwikkeling van het<br />

werkterrein<br />

Wij hebben ook <strong>een</strong> aantal vragen gesteld<br />

over de breedte van het werkterrein van<br />

woningcorporaties. Dit is de y-as van het<br />

diagram.<br />

Uit figuur 4.3 blijkt dat de respondenten<br />

nog mogelijkheden zien om op meerdere<br />

fronten actief te zijn voor bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong> kleine doelgroep van sociaal<br />

zwakkeren en de middeninkomens. De<br />

respondenten achten het waarschijnlijk<br />

dat woningcorporaties in de toekomst<br />

ook de middeninkomens blijven bedienen.<br />

Deze inkomensgroep dreigt tussen wal en<br />

schip te vallen als corporaties maximaal<br />

10% van hun sociale huurwoningen aan<br />

deze groep mogen verhuren en zij niet of<br />

slechts zeer moeilijk <strong>een</strong> hypothecaire<br />

geldlening voor <strong>een</strong> koopwoning kunnen<br />

krijgen.<br />

Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />

Breed werkterrein Smal werkterrein<br />

100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Ook zien de respondenten ruimte voor de<br />

corporaties om de rol van<br />

netwerkregisseur op zich te nemen. De<br />

ondervraagden verwachten dat<br />

corporaties ook in de toekomst <strong>een</strong><br />

initiërende en regisserende rol blijven<br />

vervullen in de samenwerking met<br />

ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten,<br />

welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen<br />

en ook blijvend worden afgerekend op<br />

hun bijdrage aan maatschappelijk<br />

rendement. Speelruimte ontbreekt<br />

daarentegen op het vlak van commerciële<br />

activiteiten.<br />

Respondenten kennen <strong>een</strong> kans van 58%<br />

toe aan <strong>een</strong> situatie waarbij corporaties<br />

worden afgerekend op het behaalde<br />

financiële rendement. Ook wordt met <strong>een</strong><br />

kans van 51% verwacht dat<br />

woningcorporaties zich all<strong>een</strong> mogen<br />

richten op het bouwen en beheren van<br />

54 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

61%<br />

58%<br />

57%<br />

56%<br />

54%<br />

50%<br />

49%<br />

37%<br />

36%<br />

30%<br />

58%<br />

51%<br />

48%<br />

40%<br />

38%<br />

37%<br />

36%<br />

35%<br />

32%<br />

ª Woningcorporaties worden afgerekend op financieel<br />

rendement?<br />

ª Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en<br />

beheren van woningen?<br />

ª Het woningcorporaties verboden is commercieel<br />

vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />

ª Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie<br />

all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />

ª Woningcorporaties gedwongen zijn hun<br />

vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke<br />

ondernemingen?<br />

ª Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving<br />

niet meer tot het takenveld van woningcorporaties<br />

behoren?<br />

ª De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de<br />

woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />

ª Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens<br />

tot € 33.614?<br />

ª Het prestatieveld 'leefbaarheid' verdwijnt uit het BBSH?<br />

woningen.<br />

Een verbod op de ontwikkeling en<br />

exploitatie van commercieel vastgoed<br />

achten de respondenten met <strong>een</strong><br />

waarschijnlijkheid van 48% ook aanwezig.<br />

Ten aanzien van dit laatste punt merken<br />

wij op dat in het wetsvoorstel voor de<br />

herziening van de Woningwet de<br />

ontwikkeling en exploitatie van<br />

commercieel vastgoed is toegestaan.<br />

Voorwaarde is wel dat dit vastgoed in <strong>een</strong><br />

wijk of buurt ligt waar de corporatie<br />

woningen exploiteert en het vastgoed<br />

<strong>een</strong> op deze wijk of buurt gerichte functie<br />

heeft. WSW-borging voor dergelijk<br />

commercieel vastgoed is echter niet<br />

meer mogelijk. Ook het Regeerakkoord<br />

van het kabinet Rutte II leidt tot <strong>een</strong><br />

taakbeperking van de corporaties.


Samengevat kan gesteld worden dat<br />

volgens de respondenten het brede<br />

werkveld blijft bestaan.<br />

Recapitulerend verwachten de<br />

respondenten <strong>een</strong> grotere rol voor de<br />

overheid als het gaat om sturing van de<br />

corporatiesector. Tegelijkertijd ziet men<br />

nog wel ruimte voor corporaties om zich<br />

te richten op meer dan de doelgroep van<br />

sociaal zwakkeren en zo ook nog de<br />

middeninkomens te bedienen. Men<br />

verwacht niet dat het prestatieveld<br />

‘leefbaarheid’ zal verdwijnen.<br />

Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en<br />

de kwaliteit van de woonomgeving blijven<br />

daarmee tot het takenveld van<br />

corporaties behoren. Ook <strong>een</strong> rol als<br />

netwerkregisseur behoort hierbij tot de<br />

mogelijkheden.<br />

Meer overheidsregulering en<br />

liberalisering van de woningmarkt<br />

verwacht<br />

Op basis van de inschatting van de<br />

waarschijnlijkheid van scenario’s door<br />

respondenten ontstaat het volgende in<br />

tabel 4.1 weergegeven beeld:<br />

Scenario Inschatting<br />

Functionalisme 30%<br />

Jugendstil 24%<br />

Delftse School 25%<br />

Nieuwe Zakelijkheid 21%<br />

Tabel 4.1 inschatting waarschijnlijkheid per scenario<br />

Uit tabel 4.1 blijkt dat het scenario<br />

Functionalisme, waar <strong>een</strong> breed<br />

werkterrein mogelijk is vanuit <strong>een</strong><br />

gereguleerde sector, als het meest<br />

waarschijnlijke scenario wordt gezien<br />

voor 2020. In 2008 werd het scenario<br />

Jugendstil nog door woningcorporaties<br />

als het meest gewenste en meest<br />

waarschijnlijke scenario beschouwd.<br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />

woningmarkt meest waarschijnlijke<br />

scenario<br />

Respondenten verwachten <strong>een</strong> verdere<br />

liberalisering van de woningmarkt en<br />

tegelijkertijd <strong>een</strong> verdere regulering van<br />

de corporatiesector. Een strakker toezicht<br />

lijkt <strong>een</strong> zekerheid, vandaar ook de<br />

verschuiving naar de scenario’s met<br />

overheidsregulering. Over de beschikbare<br />

mogelijkheden, zowel financieel als qua<br />

beleidsruimte (het werkterrein), zijn de<br />

meningen verdeeld. De sector ziet nog<br />

steeds genoeg vrijheidsgraden en <strong>een</strong><br />

verdere liberalisering van de huurmarkt.<br />

Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />

woningmarkt lijkt daarmee het meest<br />

waarschijnlijke scenario.<br />

“Een kleinere sector zit er niet in.<br />

Toename van armoede en wijktaken vergt<br />

<strong>een</strong> brede investeringsmachine.”<br />

De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />

zoals afgebeeld in figuur 4.4 zijn bepaald<br />

op basis van de verwachtingen bij de<br />

respondenten vóór het bekend worden<br />

van de maatregelen uit het<br />

regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />

kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />

Regeerakkoord bekrachtigen de mate van<br />

overheidsregulering. Tevens zitten in dit<br />

akkoord maatregelen die het werkterrein<br />

van de corporaties kleiner maken (terug<br />

naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />

Delftse School nog waarschijnlijker wordt.<br />

Ernst & Young<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur 4.4 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

24%<br />

Kernpunten<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Scenario's<br />

Nieuwe zakelijkheid<br />

In dit hoofdstuk hebben wij de scenario’s<br />

zoals die voor de sector als geheel zijn<br />

ontwikkeld in 2008 besproken en herijkt.<br />

De respondenten hebben hun<br />

verwachtingen over de waarschijnlijkheid<br />

van bepaalde ontwikkelingen<br />

uitgesproken. Deze ontwikkelingen zijn<br />

indicatief voor de waarschijnlijkheid van<br />

het desbetreffende scenario.<br />

ª Het meest waarschijnlijke scenario lijkt<br />

het scenario Functionalisme: meer<br />

overheidsregulering (van de sector)<br />

met <strong>een</strong> breed werkgebied. Door de<br />

voorgestelde maatregelen van het<br />

kabinet-Rutte II is bovendien het<br />

scenario Delftse School waarschijnlijker<br />

geworden<br />

ª De rol van de overheid in het toezicht<br />

en het bepalen van de aard en omvang<br />

van de toegestane activiteiten neemt<br />

toe<br />

ª Respondenten verwachten wel dat de<br />

woningmarkt meer geliberaliseerd<br />

wordt<br />

In het volgende hoofdstuk zetten wij <strong>een</strong><br />

aantal strategische opties, gekoppeld aan<br />

het businessmodel van de corporatie, op<br />

<strong>een</strong> rij.<br />

55


56 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


5 > Kansen en risico’s:<br />

strategische opties<br />

In het vorige hoofdstuk gingen we in op<br />

het belang van het creëren en frequent<br />

updaten van toekomstscenario’s. Een<br />

goede set scenario’s geeft bestuurders en<br />

commissarissen <strong>een</strong> scherp inzicht in de<br />

mogelijke impact van de externe<br />

omgeving op het businessmodel van de<br />

corporatie. Deze impact valt te duiden in<br />

termen van potentiële kansen en risico’s.<br />

Kansen bieden mogelijkheden om de<br />

toegevoegde waarde van het<br />

businessmodel te vergroten of om het<br />

businessmodel in nieuwe situaties aan te<br />

wenden. Risico’s bieden mogelijkheden<br />

om het businessmodel te verbeteren en<br />

te versterken. Kansen en risico’s<br />

resulteren in nieuwe strategische opties<br />

voor de corporatie.<br />

De laatste stap van de externe<br />

controlcyclus staat in het teken van het<br />

genereren van nieuwe strategische opties<br />

om de toegevoegde waarde van het<br />

businessmodel te vergroten en externe<br />

risico’s te mitigeren. Bij het definiëren<br />

van nieuwe strategische opties is <strong>een</strong><br />

corporatiespecifieke scenarioset zeer<br />

behulpzaam. De set kan namelijk worden<br />

gebruikt om te brainstormen over nieuwe<br />

strategische opties en om de<br />

toekomstvastheid van de opties te<br />

duiden.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Idealiter bespreken corporaties de<br />

verschillende scenario’s stuk voor stuk en<br />

denken ze per scenario na over kansen,<br />

risico’s en de hieruit volgende<br />

strategische opties. De onderdelen van<br />

het businessmodel die als kwetsbaar zijn<br />

gedefinieerd, dienen het richtpunt te zijn<br />

van deze discussie.<br />

Bestuurders moeten zich met andere<br />

woorden de vraag stellen welke kansen<br />

het desbetreffende scenario biedt om het<br />

verdienmodel van de corporatie te<br />

verbeteren. Elk scenario leidt tot <strong>een</strong><br />

eigen selectie aan strategische opties,<br />

maar sommige opties zijn in meerdere<br />

scenario’s relevant. Opties die in ieder<br />

scenario in redelijke mate aansluiten,<br />

duiden we als toekomstvast of robuust.<br />

Opties die slechts in één of enkele<br />

scenario’s passen, zijn niet robuust en<br />

<strong>een</strong> keuze voor deze opties gaat gepaard<br />

met risico. Vanzelfsprekend kan de<br />

relevantie van opties wijzigen wanneer er,<br />

bijvoorbeeld na <strong>een</strong> early warning ronde,<br />

<strong>een</strong> nieuwe waarschijnlijkheid aan de<br />

scenario’s wordt toegekend.<br />

Ernst & Young<br />

In dit hoofdstuk geven we <strong>een</strong> aantal<br />

strategische opties weer. Als basis<br />

daarvoor dienen het in hoofdstuk 2<br />

geïntroduceerde businessmodel van<br />

corporaties, de geconstateerde trends en<br />

ontwikkelingen (hoofdstuk 3) en de door<br />

de respondenten ingeschatte<br />

waarschijnlijkheid van de beschreven<br />

scenario’s (hoofdstuk 4). Wij beperken<br />

ons tot <strong>een</strong> aantal strategische opties die<br />

relevant zijn gezien de recente<br />

ontwikkelingen in de<br />

woningcorporatiesector.<br />

We sluiten het hoofdstuk af met <strong>een</strong><br />

weergave van de kerncompetenties nodig<br />

om de strategische opties uit te werken<br />

en <strong>een</strong> overzicht van de kernpunten.<br />

57


Kansen & Risico's<br />

Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Strategische opties<br />

Strategische opties zijn enerzijds gericht<br />

op het wegnemen van kwetsbaarheden in<br />

het businessmodel en anderzijds op het<br />

benutten van nieuwe kansen.<br />

Uitgaande van het businessmodel van<br />

corporaties presenteren wij <strong>een</strong> aantal<br />

strategische opties, die <strong>een</strong> antwoord<br />

kunnen zijn op de gesignaleerde<br />

kwetsbaarheden of <strong>een</strong> verdere<br />

versterking vormen van het<br />

businessmodel.<br />

Onderstaand worden relevante<br />

strategische opties per onderdeel van het<br />

businessmodel toegelicht.<br />

Partners<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

Figuur 5.1 Businessmodel als basis voor het genereren van strategische opties<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden;<br />

ª Fuseren.<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden<br />

De kracht van corporaties ligt vooral in hun<br />

strategische verankering in gem<strong>een</strong>ten en<br />

wijken en het feit dat zij <strong>een</strong> breed palet aan<br />

diensten aanbieden op het gebied van<br />

wonen en leven. Vanuit hun<br />

maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />

maatschappelijke onderneming en hun<br />

sterke regionale netwerk kunnen corporaties<br />

partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en zorg-,<br />

onderwijs- en welzijnsinstellingen bij elkaar<br />

brengen, gedrag coördineren en lange<br />

termijnambities bewaken.<br />

Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />

woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />

direct bij aan de kwaliteit en<br />

concurrentiekracht van hun regio en bieden<br />

ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor investeringen<br />

van anderen, of dit nu kennisinstellingen,<br />

bedrijven of commerciële ontwikkelaars zijn.<br />

Nieuwe allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />

overheden, woningcorporaties en andere<br />

maatschappelijke ondernemingen zijn van<br />

vitaal belang om de komende decennia<br />

succesvol te zijn.<br />

58 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

Fuseren<br />

In het regeerakkoord van het kabinet-<br />

Rutte II is opgenomen dat de schaal van<br />

de corporatie in over<strong>een</strong>stemming moet<br />

zijn met de schaal van de regionale<br />

woningmarkt en de maatschappelijke<br />

kerntaak. Dit kan betekenen dat kleinere<br />

corporaties gedwongen worden te<br />

fuseren. Maar tegelijkertijd ook dat te<br />

grote corporaties zich moeten splitsen.<br />

Fuseren kan schaalvoordelen met zich<br />

meebrengen, hoewel grote corporaties<br />

niet per definitie efficiënter werken. Ook<br />

kan dit leiden tot <strong>een</strong> grotere (regionale)<br />

slagkracht, tot meer<br />

investeringsmogelijkheden en <strong>een</strong><br />

grotere financiële buffer waardoor<br />

financiële risico’s beter kunnen worden<br />

opgevangen.


Persbericht Website IVBN:<br />

Voorburg, 22 september 2011<br />

'Vastgoedbeleggers willen investeren in middensegment huurwoningen'<br />

“Institutionele vastgoedbeleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, kunnen<br />

<strong>een</strong> veel grotere rol gaan spelen op de Nederlandse vrije sector huurmarkt. De vrije<br />

sector huurmarkt heeft duidelijk de potentie <strong>een</strong> aanzienlijk grotere markt te<br />

worden. Institutionele beleggers staan klaar om te investeren in de vrije sector. Dat<br />

kan leiden tot <strong>een</strong> verhoging van de nieuwbouwproductie van beleggers van de<br />

huidige 2.000 naar circa 5.000 tot 10.000 huurwoningen per jaar. Beleggen in<br />

Nederlandse huurwoningen, met <strong>een</strong> voorspelbare, stabiele inkomstenstroom en<br />

<strong>een</strong> beperkt risico op waardedaling is weer interessant, gezien het huidige onzekere<br />

beursklimaat.”<br />

Dit zegt Henk Jagersma (bestuurslid IVBN en voorzitter van de werkgroep<br />

woningen) naar aanleiding van de presentatie van het IVBN visiedocument ‘Naar<br />

<strong>een</strong> vrije sector huurmarkt’. In dit visiedocument benadrukt IVBN het belang van <strong>een</strong><br />

sterk vrije sector huur segment in de Nederlandse woningmarkt in de prijscategorie<br />

van € 650 tot € 1000 huur per maand. Institutionele vastgoedbeleggers zijn bereid<br />

meer te investeren en hebben daar ook de middelen voor. De vrije sector huurmarkt<br />

beslaat nu slechts 200.000 woningen ten opzichte van 2,8 miljoen gereguleerde<br />

huurwoningen en 3,7 miljoen koopwoningen. Dat is veel te weinig en geeft de<br />

consument amper keuzevrijheid. Doordat de koopwoningenmarkt is stilgevallen en<br />

veel starters g<strong>een</strong> financierbare koopwoning meer kunnen vinden, groeit de<br />

behoefte aan kwalitatief goede vrije sector huurwoningen zeer sterk. Om als<br />

vastgoedbeleggers <strong>een</strong> veel groter aanbod te kunnen doen van vrije sector<br />

huurwoningen, moeten er wel locaties beschikbaar komen met reële grondprijzen<br />

die passen bij de voorwaarden die beleggers moeten hanteren.<br />

Een belangrijke bijdrage aan <strong>een</strong> substantiële vergroting van de vrije sector is dat<br />

institutionele vastgoedbeleggers delen van het corporatiebezit tegen marktwaarde<br />

kunnen overnemen van woningcorporaties, met daarbij <strong>een</strong> waarborg van verdere<br />

duurzame exploitatie. Dus g<strong>een</strong> uitpondscenario’s, juist om de vrije sector huurmarkt<br />

sterk te vergroten. Door verkoop kunnen woningcorporaties de benodigde<br />

liquiditeiten verkrijgen om te investeren in hun kerntaken van sociale huisvesting.<br />

IVBN ziet voor woningcorporaties g<strong>een</strong> rol weggelegd op de vrije sector huurmarkt,<br />

tenzij ze dit in financieel en juridisch afgescheiden dochters doen. Wel ziet IVBN in<br />

tal van situaties projectmatige samenwerking tot stand komen waarbij ieder<br />

specialist is in het eigen segment: de woningcorporaties als sociale huisvesters en de<br />

institutionele vastgoedbelegger in het vrije sector huursegment.<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

Klantsegmenten en opbrengsten<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Verhuren aan het middensegment;<br />

ª Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed;<br />

ª Acteren in krimpgebieden;<br />

ª Ondersteunen van starters.<br />

Verhuren aan het middensegment<br />

Verhuur aan de doelgroep met inkomens<br />

boven de € 34.229 en / of boven de<br />

€ 43.000 is mogelijk <strong>een</strong> interessante<br />

strategische optie. Uit <strong>een</strong><br />

onderzoeksrapport dat minister Spies in<br />

2012 naar de Tweede Kamer zond, blijkt<br />

dat de vraag naar huurwoningen de<br />

komende acht jaar fors zal toenemen met<br />

75.000 woningen. Opvallend, omdat men<br />

twee jaar geleden nog uitging van <strong>een</strong><br />

daling van de vraag met 45.000.<br />

De Vereniging van Institutionele<br />

Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN)<br />

ziet in haar in september 2011<br />

gepubliceerde visie op de<br />

huurwoningenmarkt ook ruimte voor<br />

groei in dit segment. De IVBN ziet g<strong>een</strong><br />

rol voor de woningcorporaties<br />

weggelegd, tenzij de activiteiten in<br />

financieel en juridisch gescheiden<br />

dochterondernemingen plaatsvinden. In<br />

het segment middeldure huren weten<br />

sommige corporaties op basis van de<br />

huidige rente bruto<br />

aanvangsrendementen van 4 à 5% te<br />

behalen.<br />

“Het middensegment is <strong>een</strong> mooie markt<br />

voor de woningcorporatie met goede<br />

perspectieven voor de regio.”<br />

“De vraag is waar woningcorporaties nou<br />

precies voor zijn. Er moet fundamenteel<br />

worden nagedacht over nieuwe<br />

verdienmodellen. De woningcorporatie<br />

zou er ook moeten zijn voor de<br />

middeninkomens.”<br />

59


Kansen & Risico's<br />

Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed<br />

Omdat de exploitatie van zorgvastgoed<br />

terugverdiend moet worden uit de<br />

zorgtarieven, is zorgvastgoed voor<br />

zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue.<br />

Het ontwikkelen, beheren en exploiteren<br />

van zorgvastgoed is <strong>een</strong> belangrijke<br />

competentie waar niet alle<br />

zorgaanbieders over beschikken.<br />

Corporaties kunnen dergelijke diensten<br />

aanbieden. Scheiden van wonen en zorg<br />

biedt voorts nieuwe kansen voor het<br />

bedienen van ouderen met <strong>een</strong> (lichte)<br />

zorgvraag. Concreet kunnen corporaties<br />

overwegen om:<br />

ª Het ontwikkelen, exploiteren en<br />

beheren van zorgvastgoed ter hand te<br />

nemen (levensloopbestendig bouwen,<br />

kleinschalig wonen in wijken);<br />

ª Deskundigheid omtrent het<br />

ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van zorgvastgoed ter beschikking te<br />

stellen aan zorgaanbieders (aanbieden<br />

van diensten op dit gebied);<br />

ª Zich te richten op de doelgroep<br />

senioren met <strong>een</strong> zorgbehoefte.<br />

Op dit gebied worden al stappen gezet,<br />

getuige de samenwerking tussen diverse<br />

corporaties en zorginstellingen.<br />

Persbericht Amaris Zorggroep &<br />

Habion van 25 mei 2012<br />

Amaris Zorggroep en landelijke<br />

woningcorporatie Habion gaan<br />

duurzaam samenwerken op het<br />

gebied van wonen en zorg voor<br />

senioren. Beide partijen bundelen hun<br />

krachten en expertise in<br />

<strong>een</strong> ambitieus meerjarig<br />

investeringsprogramma. Bijzonder aan<br />

de samenwerking is dat beide<br />

partijen gezamenlijk eigenaar worden<br />

van bestaande en nieuwe locaties. Zo<br />

kunnen Amaris en<br />

Habion nog beter inspelen op de<br />

woonwensen van huidige en<br />

toekomstige ouderen en<br />

vernieuwende woon & zorg concepten<br />

realiseren. Amaris Zorggroep en<br />

Habion zijn beiden verheugd met deze<br />

unieke samenwerking, die toekomstige<br />

bewoners <strong>een</strong> nog completer aanbod<br />

van aantrekkelijke woonvormen met<br />

zorg en services biedt. En bovendien<br />

naadloos aansluit bij de gedeelde visie<br />

van Amaris en Habion op<br />

de toekomst van wonen en zorg.<br />

60 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Acteren in krimpgebieden<br />

Krimp houdt niet all<strong>een</strong> bedreigingen,<br />

maar ook kansen in. Corporaties die<br />

werkzaam zijn in krimpgebieden kunnen<br />

overwegen om:<br />

ª Te investeren in kwaliteit en<br />

duurzaamheid (bijvoorbeeld in<br />

levensloopbestendige woningen);<br />

ª Te streven naar het opstellen van <strong>een</strong><br />

gezamenlijk regionaal woon- en<br />

leefbaarheidsplan met alle partijen;<br />

ª Nieuwe doelgroepen aan te trekken<br />

door bijvoorbeeld <strong>een</strong> rol te spelen bij<br />

het huisvesten van immigranten of bij<br />

het faciliteren van huisvesting voor het<br />

verzorgen van senioren;<br />

ª Een gezamenlijk strategisch<br />

voorraadbeleid met corporaties in de<br />

regio te voeren;<br />

ª In te spelen op het tweede woningbezit;<br />

ª Bestaande woningen die passen in de<br />

portefeuille aan te kopen;<br />

ª Te investeren in zorg en overig<br />

maatschappelijk vastgoed;<br />

ª Nieuw te bouwen met <strong>een</strong> kortere<br />

levensduur van het vastgoed.<br />

“We blijven groeien door immigratie: We<br />

worden steeds ouder, ouderenzorg wordt<br />

steeds belangrijker en dus is er meer<br />

vraag naar immigranten die deze zorg<br />

kunnen verlenen. Die zorg moet van<br />

buiten komen, wellicht niet meer uit Azië<br />

maar op termijn uit Afrika.”


Ondersteunen van starters<br />

Specifiek bouwen voor en financieren van<br />

starters kan de doorstroming bevorderen<br />

en naast de volkshuisvestelijke bijdrage<br />

leiden tot het deels vlottrekken van de<br />

woningmarkt.<br />

Kostenstructuur<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw;<br />

ª Besparen op nieuwbouw,<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud door ketensamenwerking;<br />

ª Innovatie in bouwconcepten;<br />

ª Flexibiliseren van de workforce;<br />

ª Shared Service Centra of outsourcen.<br />

Persbericht 31 mei 2012<br />

“Woningcorporaties kunnen nog veel<br />

winnen met interne kostenbeheersing.”<br />

Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw<br />

Daar waar er minder financiële middelen<br />

beschikbaar zijn, wordt steeds vaker<br />

gekozen voor renovatie boven sloop/<br />

nieuwbouw. Door meer in te zetten op<br />

renovatie zijn er mogelijkheden om met<br />

minder investeringen wellicht dezelfde<br />

kasstroom te genereren als bij<br />

nieuwbouw. Dit vraagt wel om <strong>een</strong><br />

adequaat kwaliteits- en onderhoudsbeleid<br />

van het woningbezit.<br />

Woningcorporatie Oosterpoort gaat partnership aan voor totale bezit<br />

Corporatie en marktpartijen werken samen als één organisatie<br />

Groesbeek, 31 mei 2012 – Oosterpoort gaat <strong>een</strong> partnership aan met Dura Vermeer,<br />

Hurks vastgoedontwikkeling en KlokBouw voor haar totale bezit van ruim 5.000<br />

woningen. Met deze samenwerking wil Oosterpoort binnen 5 jaar 20% besparen op<br />

het totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en woningverbetering, inclusief beheer en<br />

onderhoud. De vier partijen ondertekenen hiervoor vandaag <strong>een</strong><br />

samenwerkingsover<strong>een</strong>komst op de Aedes corporatiedag. Oosterpoort staat voor de<br />

maatschappelijke taak haar bezit op peil te houden en te verbeteren, terwijl de<br />

omstandigheden door de crisis, de vergrijzing en de krimp moeilijker zijn geworden.<br />

Oosterpoort kent <strong>een</strong> jarenlange traditie van samenwerken met lokale partijen, maar<br />

nu breidt de corporatie haar slagkracht en innovatie uit op <strong>een</strong> bredere markt.<br />

Daarom deze strategische samenwerking met drie marktpartijen. Op deze wijze<br />

combineert Oosterpoort door bundeling van kennis en innovatie meer kwaliteit met<br />

lagere kosten per woning.<br />

Deze vorm van samenwerken tussen <strong>een</strong> corporatie en de markt bestaat nog niet in<br />

Nederland. Eugène Janssen, directeur-bestuurder Oosterpoort: “Wat deze<br />

samenwerking uniek maakt, is dat het om ons totale bezit gaat. Uitgangspunt is de<br />

totale levenscyclus van de woningen. Van idee tot en met exploitatie. Oosterpoort,<br />

de marktpartijen en onze lokale partijen zoeken samen naar <strong>een</strong> optimale<br />

verhouding van de beste kwaliteit, beste prijs en duurzaamste product. We denken<br />

en handelen als ware we één organisatie. Voor de huurders levert dit direct <strong>een</strong><br />

aantal voordelen op, namelijk <strong>een</strong> betere aanpak en grote betrokkenheid van vaste<br />

partners bij hun woning en woonkern. Hierdoor wordt de betaalbaarheid van de<br />

woningen geborgd.”<br />

De reden dat juist voor deze marktpartijen is gekozen, is omdat zij lokale en<br />

landelijke kennis combineren, duurzaamheid hoog in het vaandel hebben en alle drie<br />

familiebedrijven zijn die staan voor langjarige betrouwbare samenwerking.<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

Besparen op nieuwbouw,<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud door ketensamenwerking<br />

Door het op <strong>een</strong> andere wijze (‘lean’)<br />

inrichten van <strong>proces</strong>sen rondom<br />

nieuwbouw, beheer en onderhoud en het<br />

op <strong>een</strong> andere wijze samenwerken met<br />

ketenpartners kan men soms <strong>een</strong><br />

aanzienlijke besparing tot wel 20% op het<br />

totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud behalen. Verschillende<br />

woningcorporaties werken samen met<br />

bouwbedrijven voor de beheersing van<br />

het nieuwbouw- en<br />

woningverbeterings<strong>proces</strong>.<br />

Innovatie in bouwconcepten<br />

Investeren in innovatieve bouwconcepten<br />

gekoppeld aan het beter sturen op<br />

bouwprestaties en<br />

bouwkostenbeheersing kan mogelijk tot<br />

aanzienlijke besparingen in de<br />

stichtingskosten leiden. Slimmer bouwen,<br />

door bijvoorbeeld gebruik te maken van<br />

voorontwikkelde woningen inclusief de<br />

inzet van ‘gevelartiesten’ voor <strong>een</strong> unieke<br />

uitstraling, zou kunnen bijdragen aan<br />

lagere stichtingskosten.<br />

61


Kansen & Risico's<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

25 juni 2010<br />

Woningcorporaties hebben alle belang<br />

bij lage faalkosten en snelle<br />

ontwikkelingstrajecten. Om dat voor<br />

elkaar te krijgen komen corporaties<br />

steeds vaker uit bij vormen van<br />

zogenaamd conceptueel bouwen en<br />

renoveren. Conceptueel bouwen<br />

betekent dat de corporatie de rol van<br />

inkoper aanneemt. Dat betekent <strong>een</strong><br />

hele omschakeling, maar de praktijk<br />

wijst uit dat corporatieprojecten<br />

hierdoor sneller, met <strong>een</strong> betere prijskwaliteitverhouding<br />

en met minder<br />

organisatorische inzet gerealiseerd<br />

kunnen worden. De totale<br />

kostenbesparing per woning kan<br />

oplopen tot 35.000 euro. Conceptueel<br />

bouwen is ‘het realiseren van<br />

bouwwerken vanuit<br />

projectonafhankelijke concepten’. Een<br />

concept bestaat uit ‘<strong>een</strong> set van vooraf<br />

gedefinieerde keuzes in materialen en<br />

bouwsystemen, die zodanig op elkaar<br />

zijn afgestemd dat er op <strong>een</strong> efficiënte<br />

wijze <strong>een</strong> oplossing mee kan worden<br />

gerealiseerd’. Onderhoud, financiering<br />

of andere huisvestinggerelateerde<br />

diensten kunnen deel uitmaken van <strong>een</strong><br />

concept. Opdrachtgevers hebben<br />

slechts met één partij te maken: de<br />

conceptaanbieder. Die werkt duurzaam<br />

samen met <strong>een</strong> aantal andere<br />

bedrijven, zoals aannemers en<br />

toeleveranciers.<br />

“Een corporatie moet veel meer focussen<br />

en sturen op bouwprestaties,<br />

kostenbesparing en<br />

bouwkostenbeheersing. De prijs van<br />

woningen moet dalen.”<br />

Flexibiliseren van de workforce<br />

Door efficiënter te werken, horen volgens<br />

enkele geïnterviewden besparingen tot<br />

20% tot de mogelijkheden. Het werken<br />

met flexibele arbeidskrachten en deze<br />

inzetten op piekmomenten kan bijdragen<br />

aan <strong>een</strong> dergelijke besparing.<br />

“De organisatie moet flexibeler worden in<br />

haar omvang. Functies afstemmen op<br />

piekmomenten, zoals de mutaties in<br />

december, door zzp’ers in te schakelen.<br />

Zo kan over de gehele linie de vaste<br />

capaciteit verlaagd worden.”<br />

Shared Service Centra of outsourcen<br />

Het samen met collega-corporaties<br />

gebruik maken van gedeelde resources<br />

kan bijdragen aan het efficiënter werken.<br />

Zo zou men <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijke<br />

onderhoudsdienst of call center kunnen<br />

opzetten. Dergelijke activiteiten<br />

uitbesteden is <strong>een</strong> andere optie.<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

13 juni 2012<br />

Corporatie Talis in Nijmegen legt bij <strong>een</strong><br />

groot onderhoudsproject de volledige<br />

organisatie en de communicatie met<br />

bewoners in handen van het<br />

uitvoerende onderhouds- en<br />

schildersbedrijf. Het project valt onder<br />

Knap Werk!, <strong>een</strong> programma om de<br />

prestaties van onderhouds- en<br />

schilderbedrijven te verbeteren.<br />

Onderdeel hiervan is het ontzorgen van<br />

de opdrachtgever. De corporatie maakt<br />

samen met het onderhoudsbedrijf <strong>een</strong><br />

plan van aanpak. Het bedrijf zorgt<br />

daarna voor de planning, uitvoering<br />

van de werkzaamheden en de<br />

communicatie met de bewoners.<br />

Hierdoor komt minder werk bij de<br />

corporatie te liggen. Voor het<br />

onderhoudsbedrijf is het efficiënter,<br />

omdat ze alles zelf kunnen sturen en<br />

regelen. Voordeel voor bewoners is dat<br />

ze met maar één partij te maken<br />

hebben.<br />

62 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

“De markt staat stil. Er is g<strong>een</strong> geld en<br />

daarmee <strong>een</strong> dwang tot herbezinning.<br />

Onderhoud bijvoorbeeld, moet je dat als<br />

woningcorporatie wel zelf doen? Dan<br />

rijden er in <strong>een</strong> bepaald gebied busjes van<br />

drie of vier verschillende corporaties<br />

rond. Waarom niet met één aannemer<br />

afspraken maken? Denk goed na over wat<br />

je kunt. Eigenlijk moet de vraag gesteld<br />

worden: als je met nul kunt beginnen, hoe<br />

zou je dan <strong>een</strong> woningcorporatie<br />

inrichten?”<br />

Productiemiddelen<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />

gunstige financiering niet-DAEB<br />

activiteiten;<br />

ª Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private<br />

investeerders.<br />

Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />

gunstige financiering niet-DAEB<br />

activiteiten<br />

Om financiering tegen gunstige<br />

rentevoorwaarden voor niet-DAEB<br />

activiteiten te kunnen aantrekken, kan<br />

<strong>een</strong> beoordeling van de<br />

kredietwaardigheid noodzakelijk zijn.<br />

Stadgenoot heeft als eerste corporatie in<br />

Nederland <strong>een</strong> ‘AA stable’ kwalificatie<br />

verkregen. Voor het verkrijgen van deze<br />

rating neemt men de gehele organisatie<br />

onder de loep. Daardoor kan het<br />

behouden van <strong>een</strong> dergelijke rating<br />

disciplinerend werken en de organisatie<br />

scherp houden.<br />

"Ratings zijn relatief. Als niemand Triple A<br />

heeft, is dubbel A ook goed."<br />

“Als alle corporaties <strong>een</strong> creditrating<br />

hebben, dan is er g<strong>een</strong> solidariteit meer<br />

en bestaat de sector niet meer.”


Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private investeerders<br />

Corporaties kunnen overwegen kapitaal<br />

aan te trekken op de kapitaalmarkt 23 . Zo<br />

heeft Ymere als alternatief voor de WSWgeborgde<br />

financiering het EMTNprogramma<br />

ontwikkeld om toegang tot<br />

de kapitaalmarkt te verkrijgen via<br />

openbare plaatsing. Ook zogenoemde<br />

‘private placements’, onderhandse<br />

leningen door pensioenfondsen of<br />

verzekeraars, zijn mogelijk. Toestemming<br />

van het ministerie is vereist. Het kunnen<br />

beschikken over <strong>een</strong> credit rating is<br />

daarbij <strong>een</strong> belangrijke voorwaarde.<br />

Corporaties kunnen beleggers laten<br />

participeren in projecten en zelf het<br />

beheer blijven doen. Zo werkt<br />

woningcorporatie WoonCompas<br />

bijvoorbeeld samen met de<br />

pensioenfondsen voor de Spoorwegen en<br />

het Openbaar Vervoer om <strong>een</strong><br />

multifunctionele accommodatie in de<br />

Rotterdamse wijk Katendrecht te<br />

realiseren. Daarbij investeren de<br />

pensioenfondsen meer dan € 45 miljoen.<br />

Bericht van de AEDES website van 14 mei 2012<br />

“Pensioenfondsen zijn op zoek naar <strong>een</strong><br />

optimaal rendement, niet <strong>een</strong> maximaal<br />

rendement. Woningcorporaties kunnen<br />

ook de 5% rendement realiseren die de<br />

fondsen op aandelen halen.”<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

De Rotterdamse woningcorporatie WoonCompas bouwt samen met de<br />

pensioenfondsen voor de Spoorwegen en het Openbaar Vervoer <strong>een</strong><br />

multifunctionele accommodatie in de Rotterdamse wijk Katendrecht. De corporatie<br />

heeft het plan ontwikkeld en gaat het complex beheren. De pensioenfondsen worden<br />

eigenaar en investeren meer dan 45 miljoen euro.<br />

Het complex bevat twee scholen voor voortgezet onderwijs en 135 huurwoningen<br />

voor senioren met <strong>een</strong> bescheiden inkomen. Daarnaast huisvest het enkele<br />

maatschappelijke voorzieningen, zoals <strong>een</strong> dagbestedingsruimte voor mensen met<br />

<strong>een</strong> verstandelijke beperking en <strong>een</strong> politiepost.<br />

De twee pensioenfondsen vinden het rendement van het complex goed en zien de<br />

investering als <strong>een</strong> waardevolle toevoeging aan hun beleggingsportefeuilles. Bij de<br />

voorbereiding van dit project werd Wooncompas ‘onaangenaam verrast’ door het<br />

ministerie van BZK, dat bestempelt de politiepost namelijk als <strong>een</strong> niet-daebvoorziening<br />

waarvoor <strong>een</strong> corporatie dus g<strong>een</strong> staatssteun ontvangt. Nu de<br />

pensioenfondsen de investeringen voor hun rekening nemen, is het niet meer<br />

relevant of het daeb of niet-daeb activiteiten betreft.<br />

23 De kredietcrisis raakt ook de traditionele financiers van de woningcorporaties. Als alternatief voor de WSW-geborgde financiering via de sectorbanken BNG en NWB heeft Ymere het EMTNprogramma<br />

(Euro Medium Term Notes; <strong>een</strong> soort obligaties met <strong>een</strong> looptijd van twee tot dertig jaar) ontwikkeld om zo rechtstreeks toegang tot de kapitaalmarkt te krijgen.<br />

63


Kansen & Risico's<br />

Waardepropositie<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Verduurzamen woningen;<br />

ª Kiezen voor het creëren van waarde<br />

voor <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />

Verduurzamen woningen<br />

Energiekosten vormen <strong>een</strong> steeds groter<br />

bestanddeel van de woonlasten.<br />

Investeren in energiebesparende<br />

maatregelen leidt tot lagere woonlasten<br />

voor de huurders. Op 28 juni 2012 is het<br />

Convenant Energiebesparing Huursector<br />

ondertekend. De corporaties hebben<br />

hierin afgesproken tussen 2008 en 2020<br />

<strong>een</strong> energiebesparing van 33% te<br />

realiseren in 2,4 miljoen huurwoningen.<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

30 maart 2011<br />

Voor bewoners van 60 huurwoningen<br />

van Wonion valt de energierekening<br />

straks 15 euro per maand lager uit. Dat<br />

is te danken aan de zonnepanelen die<br />

de Ulftse corporatie op de daken heeft<br />

geplaatst. Bewoners hoeven hierdoor<br />

minder elektriciteit van de<br />

energiemaatschappij af te nemen. De<br />

Rijkssubsidie die Wonion ontvangt voor<br />

dit project wordt doorgegeven aan de<br />

huurders. Henk Veerman, directeurbestuurder<br />

van Wonion: ‘Energielasten<br />

maken al zo’n 30 procent van de<br />

woonlasten uit. Per jaar levert deze<br />

maatregel bewoners al snel <strong>een</strong><br />

besparing op van 180 euro.’ Van de<br />

130 subsidieaanvragen heeft het Rijk<br />

er 60 toegewezen. De Ulftse corporatie<br />

is daarnaast ook gestart met de bouw<br />

van ruim 60 energieneutrale huur –en<br />

koopwoningen. Wonion streeft naar<br />

<strong>een</strong> volledig energieneutraal<br />

woningbezit in 2030.<br />

Kiezen voor het creëren van waarde<br />

voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

Veel corporatiebestuurders verwachten<br />

dat corporaties al dan niet<br />

noodgedwongen zullen terugkeren naar<br />

de relatief smalle kerntaak ‘het<br />

huisvesten van de doelgroep met lage<br />

inkomens’. Toch zijn er voor corporaties<br />

mogelijkheden te opteren voor <strong>een</strong><br />

bredere rolopvatting, waaronder het<br />

bedienen van <strong>een</strong> doelgroep in het<br />

duurdere segment. Kernvoorwaarde<br />

hierbij is de financierbaarheid van de<br />

gewenste activiteiten.<br />

Bijkomend voordeel van het scheppen van<br />

waarde voor <strong>een</strong> brede doelgroep is dat<br />

daarmee de directe woonomgeving kan<br />

worden beïnvloed. Dit vergroot weer de<br />

investeringsmogelijkheden. Het sturen op<br />

waarde is essentieel voor corporaties om<br />

als ‘revolving fund’ te kunnen blijven<br />

voortbestaan. Volgens deze opvatting<br />

moeten corporaties hun waardepropositie<br />

bijstellen en inzetten op ontwikkelen,<br />

exploiteren en beheren van woningen en<br />

woonomgeving. Daartoe kunnen<br />

corporaties overwegen om samen met<br />

beleggers (en niet met ontwikkelaars)<br />

contracten te sluiten voor ontwikkeling,<br />

exploitatie en beheer van wijken. Daarvoor<br />

zijn ook ‘gemengde programma’s’ nodig.<br />

Op deze wijze komen waarde en<br />

waardeontwikkeling in één hand. Daarbij<br />

zou sprake kunnen zijn van <strong>een</strong> groep van<br />

juridisch gescheiden entiteiten van sociale<br />

en bredere taken. Naast het op korte<br />

termijn sturen op liquiditeit en risico’s<br />

moeten corporaties in de toekomst vooral<br />

sturen op waarde.<br />

“De goede oude tijden van automatische<br />

waardestijging van het bezit zijn voorbij.”<br />

64 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Waardering strategische opties<br />

In tabel 5.2 zijn de strategische opties op<br />

hun aansluiting bij de scenario’s<br />

gewaardeerd. In de tabel zijn de opties<br />

gewaardeerd op hun ‘fit’ per scenario. De<br />

score ooo betekent dat deze optie vrijwel<br />

niet relevant is binnen het desbetreffende<br />

scenario. De score ¢oo laat zien dat deze<br />

optie enigszins relevant is binnen het<br />

scenario. De score ¢¢o duidt op <strong>een</strong><br />

relevante optie binnen dit specifieke<br />

scenario. De score ¢¢¢ geeft aan dat deze<br />

strategische optie volledig aansluit bij het<br />

scenario.<br />

Naast de beoordeling van de optie in relatie<br />

tot het scenario, wordt in de tabel per optie<br />

<strong>een</strong> totaalscore aangegeven. Deze<br />

totaalscore geeft de algehele relevantie aan<br />

van <strong>een</strong> strategische optie over alle<br />

scenario’s h<strong>een</strong>. Opties die in ieder scenario<br />

relevant zijn vormen ‘robuuste’ opties en<br />

daarmee veilige investeringsgebieden.<br />

Opties die slechts in enkele scenario’s<br />

relevant zijn gaan gepaard met <strong>een</strong> hoger<br />

risico maar tevens met <strong>een</strong> hogere<br />

opbrengst als het betreffende scenario zich<br />

ontvouwt.<br />

Een aantal van de genoemde strategische<br />

opties leidt tot lagere kosten. Op deze wijze<br />

zorgen ze voor <strong>een</strong> verbetering van het<br />

bestaande verdienmodel van corporaties.<br />

Dergelijke keuzes passen altijd – welk<br />

scenario zich ook ontvouwt – en brengen<br />

relatief weinig risico’s met zich mee. Deze<br />

keuzes beschouwen we als robuuste opties.<br />

Andere opties betekenen meer risico’s en<br />

doen <strong>een</strong> groter beroep op het<br />

maatschappelijk ondernemerschap van<br />

corporaties.


Partners<br />

Strategische opties Functionalisme Jugendstil Delftse School<br />

Ernst & Young<br />

Nieuwe<br />

Zakelijkheid<br />

Totaal<br />

Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden<br />

¢¢o ¢¢¢ ooo ¢oo ¢¢¢¢¢¢<br />

Fuseren ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢oo ¢¢¢¢¢¢¢<br />

Klantsegmenten en opbrengsten<br />

Verhuren aan het middensegment ¢oo ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed<br />

¢¢¢ ¢¢o ¢oo ooo ¢¢¢¢¢¢<br />

Ondersteunen van starters ¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Kostenstructuur<br />

Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw<br />

Ketensamenwerking bij nieuwbouw,<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

woningverbetering, beheer en<br />

onderhoud<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Innovatie in bouwconcepten (‘slimmer<br />

bouwen’)<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Flexibiliseren van de workforce ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Shared Service Centra/outsourcen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Productiemiddelen<br />

Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ ¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />

Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private investeerders<br />

¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Waardepropositie<br />

Verduurzamen woningen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Waarde creëren voor <strong>een</strong> brede<br />

doelgroep<br />

¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />

Tabel 5.2 Waardering strategische opties<br />

Kansen & Risico's<br />

65


Kansen & Risico's<br />

Kernvaardigheden en competenties<br />

Kernvaardigheden en competenties<br />

vormen het cement tussen strategie en<br />

uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />

kernvaardigheden binnen de eigen<br />

woningcorporatie te ontwikkelen is de<br />

corporatie in staat om optimaal te<br />

profiteren van de strategische opties.<br />

Woningcorporaties zijn maatschappelijke<br />

ondernemingen met vastgoed die<br />

maatschappelijke taken uitvoeren.<br />

Corporaties die zich verder willen<br />

ontwikkelen als maatschappelijke<br />

ondernemers zullen, naast competenties<br />

op het gebied van het beheer en de<br />

exploitatie van vastgoed, ook over<br />

specifieke competenties moeten<br />

beschikken om succesvol invulling te<br />

kunnen geven aan dit maatschappelijk<br />

ondernemerschap. Belangrijke<br />

competenties 24 zijn:<br />

ª Klantgericht denken en doen;<br />

ª Marktmeesterschap;<br />

ª Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />

aanspreekbaar zijn (Accountability) en<br />

ª Waardemanagement.<br />

Klantgericht denken en doen betekent<br />

weten wie je klanten zijn en wat zij willen,<br />

gevolgd door het ontwikkelen van<br />

passende diensten op het gebied van<br />

wonen en leven.<br />

Marktmeesterschap houdt in innovatief<br />

zijn in het creëren van nieuwe markten en<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

regisseren daarvan. Bijvoorbeeld op het<br />

gebied van nieuwe diensten in de ketens<br />

‘wonen, zorg en welzijn’ of ‘wonen,<br />

werken en onderwijs’. Het vermogen om<br />

samenwerkingsverbanden te creëren en<br />

te sluiten (ketenregie 25 of<br />

alliantiemanagement) tussen<br />

verschillende publieke en private partijen,<br />

waaronder het maatschappelijk<br />

middenveld, is daarbij essentieel.<br />

Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />

aanspreekbaar zijn, betekent dat de<br />

woningcorporatie zich in woord en daad<br />

profileert en manifesteert als<br />

maatschappelijk ondernemer. De<br />

woningcorporatie voelt zich<br />

verantwoordelijk voor de geleverde<br />

maatschappelijke prestaties en is daarop<br />

aanspreekbaar.<br />

Tot slot is het vermogen om te kunnen<br />

sturen op <strong>een</strong> breed waardebegrip van<br />

belang. Waardemanagement gaat over<br />

het leveren van toegevoegde waarde<br />

door de woningcorporatie op het vlak van<br />

de brede maatschappelijke<br />

dienstverlening in samenwerking met<br />

ketenpartners.<br />

24 Zie de publicatie ‘Great Public Services need great Commissioning’ van Ernst & Young<br />

25 Zie ‘Ruimte voor Regie, handreiking voor ketenregie voor het openbaar bestuur’, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />

66 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste<br />

strategische opties besproken. In het<br />

volgende afsluitende hoofdstuk trekken<br />

wij <strong>een</strong> aantal conclusies en presenteren<br />

we <strong>een</strong> aantal aanbevelingen.<br />

ª Het businessmodel is de basis voor het<br />

formuleren van strategische opties<br />

ª Strategische opties zijn enerzijds<br />

gericht op het wegnemen van<br />

kwetsbaarheden in het businessmodel<br />

en anderzijds op het benutten van<br />

nieuwe kansen<br />

ª Strategische opties moeten<br />

gewaardeerd worden op hun relevantie<br />

bij het optreden van de verwachte<br />

scenario’s<br />

ª Kernvaardigheden en competenties<br />

vormen het cement tussen strategie en<br />

uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />

kernvaardigheden binnen de eigen<br />

woningcorporatie te ontwikkelen, is de<br />

corporatie in staat om optimaal te<br />

profiteren van de strategische opties


Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

67


68 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


6 > Conclusies, visie en<br />

aanbevelingen<br />

In dit afsluitende hoofdstuk staan we kort<br />

stil bij de belangrijkste conclusies van dit<br />

visiedocument, presenteren we de<br />

kernpunten van onze visie op de sector<br />

en doen we <strong>een</strong> aantal gerichte<br />

aanbevelingen.<br />

Conclusies<br />

De conclusies van onze vorige<br />

scenariostudie gelden in belangrijke<br />

mate ook in 2013<br />

De conclusies die wij in onze vorige<br />

scenariostudie hebben getrokken met<br />

betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />

woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />

staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />

met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen en het gewenste<br />

werkdomein van corporaties gelden in<br />

belangrijke mate ook in 2013.<br />

Anno 2013 concluderen we dat het voor<br />

corporaties nog steeds mogelijk is om te<br />

acteren op <strong>een</strong> breed werkterrein, maar<br />

dat de ruimtes kleiner worden. Externe<br />

ontwikkelingen waaronder de nieuwe<br />

wet- en regelgeving voor de<br />

corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />

verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt mede als gevolg van de<br />

financiële crisis en de economische<br />

recessie beperken die ruimtes.<br />

Tegelijkertijd gelden steeds zwaardere<br />

eisen en regels voor het externe en<br />

interne toezicht.<br />

Als gevolg hiervan dienen<br />

woningcorporaties hun strategie te<br />

heroverwegen en hun lange termijn visie<br />

te herformuleren. Het thema wonen en<br />

leven vraagt om <strong>een</strong> integrale aanpak<br />

waarbij woningcorporaties dienen samen<br />

te werken met lokale belanghouders en<br />

ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en<br />

welzijn- en huurderorganisaties. Wij<br />

constateren echter dat het corporaties<br />

steeds moeilijker wordt gemaakt deze rol,<br />

met de benodigde vrijheid en creativiteit,<br />

te vervullen. Die vrijheden worden mede<br />

beperkt door de aanscherping van wet-<br />

en regelgeving en financiële krapte.<br />

Het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van<br />

het kabinet-Rutte II betekent <strong>een</strong><br />

aanzienlijke verdere beperking van die<br />

vrijheden door <strong>een</strong> inperking van het<br />

werkveld, de bewegingsvrijheid en<br />

financiële ruimte voor woningcorporaties.<br />

De financiële basis onder de sociale<br />

huursector krijgt door het voorgenomen<br />

beleid <strong>een</strong> grote klap en het duurzame<br />

verdienmodel van de sector wordt er<br />

door aangetast.<br />

Algem<strong>een</strong> Dagblad Zaterdag 17<br />

November 2012<br />

‘Verloedering dreigt’<br />

Voorzitter woningcorporaties vreest<br />

einde sociale huursector<br />

‘Verloederende wijken, nóg langere<br />

wachtlijsten, fors hogere huren,<br />

corporaties die failliet gaan:<br />

het einde van de sociale huursector<br />

staat ons te wachten als de plannen<br />

van het kabinet doorgaan.’<br />

Dat zegt Marc Calon, voorzitter van<br />

Aedes, de koepel van de Nederlandse<br />

woningcorporaties.<br />

In dit licht bezien, is het juist nu<br />

belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />

strategische keuzes maken om hun rol als<br />

maatschappelijk ondernemer en<br />

regisseur in te kleuren.<br />

Ernst & Young<br />

Meer marktwerking binnen de<br />

woningmarkt verwacht<br />

Met betrekking tot de woningmarkt<br />

concludeerden wij in 2008 dat deze niet<br />

goed functioneerde. Daarom deden wij<br />

<strong>een</strong> oproep voor integrale hervorming<br />

van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />

sprake is van huur of koop.<br />

Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />

vastgelopen woningmarkt en is<br />

hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />

geworden. Gelukkig is <strong>een</strong> aantal<br />

initiatieven en daaraan gekoppelde<br />

plannen, zoals ‘Wonen 4.0’ en het ‘Zesstappenplan’<br />

beschikbaar, die hiervoor<br />

oplossingen aandragen.<br />

Naar onze mening is Nederland gebaat<br />

bij <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt waarbij<br />

zo min mogelijk sprake is van<br />

overheidsregulering. De verschillende<br />

vormen van staatssteun, die nu<br />

marktverstorend werken, dienen zoveel<br />

mogelijk, waar nodig gefaseerd, te<br />

worden afgeschaft:<br />

hypotheekrenteaftrek,<br />

eigenwoningforfait, huurtoeslag en<br />

overdrachtsbelasting. Het is van belang<br />

deze instrumenten tot <strong>een</strong><br />

eigendomsneutrale vorm van<br />

vraagondersteuning te transformeren,<br />

met <strong>een</strong> vangnet voor de laagste<br />

inkomensgroepen (‘woontoeslag’).<br />

Specifieke aandacht is nodig voor<br />

starters. Verhuisbewegingen van starters<br />

hebben immers <strong>een</strong> grote doorstroming<br />

op de woningmarkt tot gevolg.<br />

69


Wij verwachten dat marktwerking binnen<br />

de woningmarkt de komende jaren aan<br />

kracht wint. Zowel de gehele Nederlandse<br />

samenleving, als de corporaties hebben<br />

behoefte aan <strong>een</strong> goed werkende<br />

woningmarkt. Een markt, vrij van<br />

verstorende vraagondersteunende<br />

instrumenten, om de rendementen te<br />

halen die corporaties nodig hebben om<br />

op eigen benen te staan. Een markt ook<br />

die uitzicht biedt op <strong>continu</strong>ïteit om te<br />

kunnen blijven investeren in<br />

volkshuisvestelijke opgaven op het gebied<br />

van wonen en leven. Wij hopen van harte<br />

dat de overheid meewerkt de<br />

woningmarkt mede op basis van deze<br />

uitgangspunten integraal te hervormen in<br />

nauwe samenwerking met de<br />

woningcorporaties en de<br />

brancheorganisaties. Het verdient<br />

aanbeveling Wonen 4.0 door te laten<br />

rekenen door het CPB om inzicht te<br />

krijgen in de economische effecten van<br />

het herinvesteren van middelen in de<br />

sector ten opzichte van het onttrekken<br />

van middelen uit de sector door <strong>een</strong><br />

verhuurderheffing.<br />

Meer regulering voor woningcorporaties<br />

verwacht<br />

Met betrekking tot de overheidsregulering<br />

van de woningcorporaties zien<br />

wij <strong>een</strong> omgekeerde ontwikkeling, waarbij<br />

de overheid sturend optreedt, de<br />

bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />

legt op het corporatievermogen. De<br />

nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />

verdergaande overheidsregulering van de<br />

corporatiesector. Van zelfregulering is<br />

steeds minder sprake.<br />

De verhuurderheffing beperkt corporaties<br />

in hun investeringsmogelijkheden.<br />

Hoewel corporaties nog wel actief zijn op<br />

het brede terrein van wonen en leven<br />

worden hun financiële mogelijkheden<br />

steeds beperkter. Deze situatie dwingt<br />

corporaties te denken in allianties en het<br />

thema wonen en leven samen met lokale<br />

belanghouders en ketenpartners zoals<br />

gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />

huurdersorganisaties aan te pakken.<br />

Woningcorporaties zijn hierbij als g<strong>een</strong><br />

ander uniek gepositioneerd om in deze<br />

samenwerking <strong>een</strong> initiërende en<br />

regisserende rol te nemen en zo hun rol<br />

als maatschappelijk ondernemer waar te<br />

maken.<br />

Scenario’s met overheidsregulering van<br />

de corporatiesector het meest<br />

waarschijnlijk<br />

In onze publicatie “Woningcorporaties<br />

2015 – vier verkennende scenario’s” is<br />

<strong>een</strong> viertal scenario’s beschreven voor de<br />

toekomst van de sector. Deze scenario’s<br />

zijn:<br />

ª Functionalisme;<br />

ª Jugendstil;<br />

ª Delftse School;<br />

ª Nieuwe zakelijkheid.<br />

De waarschijnlijkheden van het optreden<br />

van deze scenario’s zijn in dit<br />

visiedocument geëvalueerd.<br />

Figuur 6.1 bevat de uitkomsten van de<br />

inschattingen vertaald naar de scenario’s.<br />

De door ons geschetste scenario’s aan de<br />

linkerzijde (Delftse School en<br />

Functionalisme) worden waarschijnlijker<br />

en daardoor wordt het voor corporaties<br />

moeilijker en minder waarschijnlijk zich in<br />

de volle breedte als ‘maatschappelijk<br />

ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />

het Jugendstilscenario aan de<br />

rechterzijde wel het geval is.<br />

70 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur 6.1 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

Dit wringt des te meer omdat veel lokale<br />

belanghouders en ketenpartners voor<br />

<strong>een</strong> belangrijk deel van hun<br />

dienstverlening afhankelijk zijn van de<br />

samenwerking met de woningcorporaties.<br />

Dit blijkt onder meer uit de resultaten van<br />

maatschappelijke visitaties bij<br />

woningcorporaties.<br />

De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />

zoals afgebeeld in figuur 6.1 zijn bepaald<br />

op basis van de verwachtingen bij de<br />

respondenten vóór het bekend worden<br />

van de maatregelen uit het<br />

regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />

kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />

regeerakkoord vergroten de mate van<br />

overheidsregulering. Tevens bevat dit<br />

akkoord maatregelen die het werkterrein<br />

van de corporaties kleiner maken (terug<br />

naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />

Delftse School waarschijnlijker wordt.<br />

Corporaties doen er goed aan bij het<br />

(her)formuleren van hun strategie en<br />

het maken van strategische keuzes<br />

rekening te houden met deze<br />

ontwikkelingen en robuuste strategische<br />

keuzes te maken.<br />

24%<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe zakelijkheid


Het belang van Strategic Control zal de<br />

komende jaren toenemen<br />

De dynamiek voor de woningcorporaties<br />

neemt de komende jaren toe en aan het<br />

externe en interne toezicht worden<br />

zwaardere eisen gesteld. Bestuurders en<br />

commissarissen hebben daarom baat bij<br />

<strong>een</strong> gestructureerd, inhoudelijk<br />

diepgaand en bovendien toetsbaar<br />

<strong>strategievorming</strong>s<strong>proces</strong>. Het toepassen<br />

van Strategic Control bij (het interne<br />

toezicht op) de <strong>strategievorming</strong> draagt<br />

hier aan bij.<br />

Visie en aanbevelingen<br />

De bij dit visiedocument betrokken<br />

deskundigen verwachten nog steeds dat<br />

de meeste corporaties actief zullen<br />

blijven op het brede werkterrein van<br />

wonen en leven en dat corporaties <strong>een</strong><br />

belangrijke rol kunnen spelen als ‘social<br />

enterprise’.<br />

De financiële ruimte zal echter de<br />

komende jaren beperkt zijn en ook de<br />

wet- en regelgeving beperkt de<br />

bewegingsvrijheid. Dit dwingt<br />

bestuurders en commissarissen tot<br />

innovatieve oplossingen. Op basis van<br />

<strong>een</strong> heldere toekomstvisie moeten<br />

corporaties nadenken over de aard en<br />

kwaliteit van hun kernproduct, over het<br />

smeden van innovatieve<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />

Daarnaast moet aandacht zijn voor het<br />

herdefiniëren van hun doelgroepen, het<br />

ontwikkelen van alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden en het<br />

creëren van <strong>een</strong> heldere governance.<br />

In deze paragraaf presenteren we <strong>een</strong><br />

aantal concrete aanbevelingen aan<br />

bestuurders en commissarissen van<br />

woningcorporaties om deze uitdagingen<br />

aan te gaan.<br />

Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />

ª Creëer financiële en maatschappelijke<br />

waarde door het vervullen van <strong>een</strong><br />

brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

binnen de wettelijke grenzen;<br />

ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />

ª Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen;<br />

ª Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden;<br />

ª Zet in op verduurzaming<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility);<br />

ª Zet in op Strategic Control.<br />

Creëer waarde door het vervullen van<br />

<strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

Er ligt <strong>een</strong> uitdaging voor corporaties om<br />

waarde te blijven creëren, zowel<br />

financieel als maatschappelijk. Deze<br />

waarde wordt all<strong>een</strong> gerealiseerd door<br />

het oppakken van <strong>een</strong> brede rolopvatting<br />

gericht op <strong>een</strong> brede doelgroep. Immers,<br />

in wijken wordt all<strong>een</strong> dan waarde<br />

gecreëerd indien men het vraagstuk van<br />

wonen en leven integraal oppakt. Het<br />

pleidooi van één van de<br />

corporatiebestuurders om in te zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen én woonomgeving past<br />

daar goed bij.<br />

Het sluiten van <strong>een</strong> contract met <strong>een</strong><br />

private investeerder om dit te bereiken<br />

genereert naast kapitaal ook extra focus<br />

op het behalen van voldoende<br />

rendement. Dit betekent dat er mogelijk<br />

scheiding van activiteiten in aparte<br />

juridische entiteiten nodig is. Initiatieven<br />

en ideeën voor zowel ‘opting-in’ (Forum<br />

for Housing and Living) en ‘opting-out’<br />

(Brutering 2.0) zijn voorhanden en<br />

verdienen het om nader onderzocht te<br />

worden.<br />

Ernst & Young<br />

Versterk de rol van netwerkregisseur<br />

De kracht van corporaties ligt vooral in<br />

hun strategische verankering in<br />

gem<strong>een</strong>ten en wijken en het feit dat zij<br />

<strong>een</strong> breed palet aan diensten aanbieden<br />

op het gebied van wonen en leven.<br />

Woningcorporaties hebben daardoor <strong>een</strong><br />

belangrijke initiërende rol in het smeden<br />

en onderhouden van noodzakelijke<br />

samenwerkingsverbanden. Vanuit hun<br />

maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />

maatschappelijke onderneming en hun<br />

sterke regionale netwerk kunnen<br />

corporaties partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />

zorg-, onderwijs- en welzijnsinstellingen<br />

bij elkaar brengen, gedrag coördineren<br />

en lange termijnambities bewaken.<br />

Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />

woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />

direct bij aan de kwaliteit en<br />

concurrentiekracht van hun regio en<br />

bieden ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor<br />

investeringen van anderen, of dit nu<br />

kennisinstellingen, bedrijven of<br />

commerciële ontwikkelaars zijn. Nieuwe<br />

allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />

overheden, woningcorporaties en andere<br />

maatschappelijke ondernemingen zijn<br />

van vitaal belang om de komende<br />

decennia succesvol te zijn.<br />

71


Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen<br />

Binnen de bestaande verdienmodellen<br />

zijn er mogelijkheden om het rendement<br />

te verbeteren, onder meer door<br />

kostenbesparingen, huurmaximalisatie<br />

en <strong>een</strong> strakkere aansturing. Corporaties<br />

kunnen hier op inzetten.<br />

Daarnaast kunnen de besturingsmodellen<br />

worden aangepast. De verschillende<br />

functies en rollen die corporaties nu in de<br />

vastgoedwaardeketen vervullen<br />

(vermogen verschaffen, beleggen,<br />

vastgoed beheren, diensten verlenen)<br />

lenen zich elk voor <strong>een</strong> specifiek<br />

besturingsmodel met daarop gerichte<br />

sturingsparameters en<br />

prestatiedoelstellingen. De combinatie<br />

van al deze functies leidt nu mogelijk tot<br />

suboptimale maatschappelijke en<br />

bedrijfseconomische prestaties.<br />

Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden<br />

Voor het kunnen beschikken over<br />

voldoende kapitaal, nu het traditionele<br />

verdienmodel van het revolving fund<br />

hapert, zijn alternatieven beschikbaar.<br />

Bijvoorbeeld door zelf de kapitaalmarkt<br />

op te gaan of private investeerders te<br />

zoeken. Wij merken op dat de regelgeving<br />

wel beperkingen aan woningcorporaties<br />

voor het aantrekken van financiering<br />

oplegt.<br />

Een andere mogelijkheid is dat de politiek<br />

pensioenfondsen verplicht meer in de<br />

sociale huursector te beleggen.<br />

Zet in op verduurzaming van de<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility)<br />

Investeren in het verduurzamen van<br />

woningen en het treffen van<br />

energiebeperkende maatregelen helpen<br />

de woningen voor de doelgroep<br />

betaalbaar te houden. Deze aspecten<br />

kunnen in de markt zelfs <strong>een</strong><br />

onderscheidende factor zijn. Daarnaast<br />

kan de sector hiermee haar<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

verder invullen en vergroten. Corporate<br />

responsibility gaat echter veel verder en<br />

72 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

betekent ook meer openheid en<br />

transparantie richting stakeholders om zo<br />

de legitimiteit van de woningcorporatie te<br />

waarborgen.<br />

Zet in op Strategic Control<br />

Gebruik de in dit visiedocument<br />

beschreven structuur en instrumenten<br />

om de kwaliteit van <strong>strategievorming</strong> en<br />

toezicht op <strong>strategievorming</strong> te<br />

verbeteren. De Strategic Control<br />

Lemniscaat biedt hierbij <strong>een</strong> structuur<br />

om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong> transparante<br />

wijze te organiseren en de inhoudelijke<br />

dialoog aan te gaan met de bestuurders,<br />

de raad van commissarissen, het<br />

managementteam en externe<br />

stakeholders. Het is daarmee <strong>een</strong><br />

belangrijk hulpmiddel voor het<br />

professionaliseren van intern toezicht op<br />

<strong>strategievorming</strong>.


Ter afsluiting<br />

Het is goed in alle dynamiek en soms ook<br />

commotie, waarbij de afgelopen jaren<br />

ook veel aandacht is geweest voor<br />

‘missers en uitglijders’, vast te stellen dat<br />

er volkshuisvestelijk veel is bereikt in<br />

Nederland. Niet in de laatste plaats door<br />

de grote bijdrage die woningcorporaties<br />

hebben geleverd en nog steeds leveren<br />

aan het thema wonen en leven.<br />

Wij blijven voorstander van het bieden<br />

van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />

aan corporaties als maatschappelijk<br />

ondernemers om die belangrijke taak op<br />

het gebied van wonen en leven op te<br />

blijven pakken en in te blijven zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen en woonomgeving.<br />

Woningcorporaties zullen daarbij kritisch<br />

moeten zijn over de omvang van de<br />

ruimte die ze kunnen en willen nemen.<br />

Hierbij past ook <strong>een</strong> financiële<br />

beoordeling, zodat men zich de gewenste<br />

ruimte kan veroorloven zonder dat de<br />

<strong>continu</strong>ïteit of de uitvoering van de<br />

kerntaak in gevaar komt.<br />

Meer dan ooit wordt van corporaties,<br />

vanuit hun rol als social enterprise en<br />

netwerkregisseur <strong>een</strong> heldere visie op de<br />

toekomst verwacht. De instrumenten die<br />

wij in dit visiedocument aanreiken,<br />

ondersteunen bestuurders,<br />

commissarissen en managers ook bij het<br />

voeren van <strong>een</strong> strategische discussie<br />

over de toekomst van hun corporatie.<br />

Hoewel aanscherping van regelgeving,<br />

bijvoorbeeld als het gaat om toezicht, op<br />

zijn plaats kan zijn, moet gewaakt worden<br />

voor overregulering en <strong>een</strong> te grote<br />

inperking van de bewegingsvrijheid van<br />

corporaties. Het is namelijk <strong>een</strong> vorm van<br />

kapitaalvernietiging als corporaties zich<br />

in de toekomst moeten beperken tot het<br />

beschikbaar stellen van woonruimte voor<br />

all<strong>een</strong> de laagste inkomens.<br />

Wij roepen daarom corporaties op om<br />

<strong>een</strong> heldere visie voor het vervullen van<br />

hun maatschappelijke rol te formuleren<br />

en zich niet uit het veld te laten slaan<br />

door strakkere overheidsregulering en<br />

krappere financiële mogelijkheden.<br />

Ernst & Young<br />

73


74 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Bijlagen<br />

I Strategic Control kort samengevat<br />

In dit visiedocument presenteren wij <strong>een</strong><br />

aantal instrumenten en <strong>een</strong> heldere<br />

structuur om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong><br />

transparante wijze te organiseren. Deze<br />

structuur maakt het <strong>proces</strong> beter<br />

toetsbaar voor de raad van<br />

commissarissen en versterkt de<br />

governance. De door ons<br />

geïntroduceerde Strategic Control<br />

Lemniscaat is belangrijk voor het<br />

professionaliseren van intern toezicht op<br />

<strong>strategievorming</strong>. Figuur SC-1 toont de<br />

lemniscaat.<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur SC-1 Strategic Control Lemniscaat<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />

externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />

structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />

om waarde te managen. De cyclus<br />

bestudeert de externe omgeving,<br />

interpreteert deze en stelt vast of het<br />

businessmodel van de corporatie nog<br />

valide is.<br />

In de externe controlcyclus staat <strong>een</strong><br />

aantal stappen centraal. Een analyse van<br />

het businessmodel helpt bij het<br />

beschrijven van de corporatie en het<br />

duiden van de waarde die ze levert aan<br />

stakeholders. Het uitvoeren van<br />

omgevingsonderzoek is cruciaal om <strong>een</strong><br />

scherp beeld te krijgen van de trends en<br />

de onzekerheden die in de externe<br />

omgeving van de corporatie spelen. Het<br />

uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is <strong>een</strong><br />

krachtig instrument om de impact van de<br />

belangrijkste externe onzekerheden op<br />

Ernst & Young<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

het businessmodel van de corporatie te<br />

duiden. De inrichting van <strong>een</strong> early<br />

warning systeem ondersteunt het<br />

bewaken van de actualiteit van de<br />

scenario’s en de gemaakte strategische<br />

keuzes en completeert de cyclus.<br />

De onderzijde van de lemniscaat -de<br />

interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />

groot belang. Deze richt zich op het<br />

effectief uitvoeren van de strategie, met<br />

andere woorden: het managen van<br />

prestaties.<br />

De interne controlcyclus is ook <strong>een</strong><br />

leercyclus; ze levert informatie op over<br />

het effect van de strategische plannen<br />

van de corporatie. Deze informatie is van<br />

groot belang bij het beoordelen van de<br />

strategie. Instrumenten die in de interne<br />

cyclus behulpzaam kunnen zijn, zijn<br />

onder andere meerjarenbegrotingen,<br />

balanced scorecards met goed<br />

gedefinieerde prestatie-indicatoren,<br />

heldere budgetten en verschillenanalyses<br />

en <strong>een</strong> goed systeem van<br />

organisatiebreed risicomanagement. Men<br />

dient de externe en de interne<br />

controlcyclus in samenhang te<br />

beschouwen voor het verkrijgen van<br />

belangrijke (terugkerende) informatie<br />

over zowel de validiteit als de effectiviteit<br />

van strategie. Dit zijn essentiële<br />

elementen van Strategic Control.<br />

75


II Vragen ter bepaling van de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />

Woningcorporaties 2020<br />

Voor de bepaling van de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />

Woningcorporaties 2020 zijn<br />

Wat is de waarschijnlijkheid dat in 2020:<br />

onderstaande vragen gesteld aan de<br />

deelnemers aan onze enquête. De vragen<br />

vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />

Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />

schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />

in dat gebeurtenissen wel of niet<br />

76 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

plaatsvinden. De gemiddelde verwachting<br />

vormt de basis voor de waarschijnlijkheid<br />

per onzekerheid. Op basis van de<br />

verwachtingen over de<br />

kernonzekerheden kan ook de<br />

scenarioverwachting worden berekend.<br />

1 De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in de woningcorporatiesector?<br />

2 De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen heeft ingevoerd (tegen de achtergrond van <strong>een</strong> overheid die<br />

aanspraak maakt op overtollige middelen, bijvoorbeeld als gevolg van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />

woningen)?<br />

3 Woningcorporaties meer verantwoording moeten afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de grotere<br />

volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de Herzieningswet)?<br />

4 De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />

5 De overheid delen van het vermogen laat oormerken voor besteding aan specifieke opgaven?<br />

6 Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als uitwerking voor de hervorming van het huidige corporatiebestel –<br />

er <strong>een</strong> functionele scheiding komt tussen de corporatie als maatschappelijke dienstverlener enerzijds en als<br />

vastgoedonderneming anderzijds?<br />

7 Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun (financiële) middelen te delen met andere woningcorporaties<br />

(vermogensovermaatheffing)?<br />

8 Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel van hun woningen te transformeren naar energielabel A of B?<br />

9 De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />

10 Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak (bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met door de<br />

politiek omschreven taken?<br />

11 Woningcorporaties verboden wordt om nog langer niet-DAEB activiteiten te verrichten?<br />

12 De overheid de bouwproductie (inclusief sloopverplichtingen) bepaalt?<br />

13 Woningcorporaties meer ruimte hebben om marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />

14 De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden beperkt?<br />

15 De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />

16 Corporaties hun bijzondere financieringspositie kwijtraken (g<strong>een</strong> staatssteun) en hun eigen financiering op de markt en<br />

onderling (eigen sectorbank) moeten regelen?<br />

17 Financiering door private partijen is toegenomen?<br />

18 De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />

19 Er sprake is van <strong>een</strong> inkomensafhankelijke woonbijdrage?<br />

20 Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van de huidige<br />

fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong> verlaging van de inkomstenbelasting, invoering marktconforme huren en<br />

verruiming van de huur)?<br />

21 Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is toegenomen?


22 De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede maatschappelijke rol op te pakken?<br />

23 De overheid meer overheidstaken overlaat aan woningcorporaties?<br />

24 De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat (ten koste van haar eigen toezicht)?<br />

25 Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in commercieel vastgoed?<br />

26 Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de € 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />

27 Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regisserende rol vervullen in samenwerking met ketenpartners, zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />

welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen?<br />

28 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor specifieke regio’s (bijvoorbeeld gebieden waar middeninkomens<br />

zijn aangewezen op sociale huurwoningen)?<br />

29 Woningcorporaties worden afgerekend op maatschappelijk rendement?<br />

30 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om specifieke doelgroepen te bedienen, zoals ouderen of mensen<br />

met <strong>een</strong> zorgindicatie of beperking?<br />

31 Woningcorporaties samen met ketenpartners <strong>een</strong> breed scala aan producten en diensten aanbieden op het gebied van<br />

wonen, werken, welzijn, leren en zorg?<br />

32 Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema’s?<br />

33 De woningcorporatie ook werk maakt van niet-vastgoedgerelateerde activiteiten?<br />

34 De breedte van het werkterrein (BBSH) van woningcorporaties is vergroot?<br />

35 De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen inzicht zorg-, welzijns- en onderwijstaken uit te voeren?<br />

36 Er sprake is van sterke schaalvergroting (fusies)?<br />

37 Het woningcorporaties verboden is commercieel vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />

38 Woningcorporaties worden afgerekend op financieel rendement?<br />

39 Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en beheren van woningen?<br />

40 Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens tot € 33.614 (met als gevolg <strong>een</strong> krimpende sector en <strong>een</strong><br />

overschot aan woningen die dan moeten worden verkocht)?<br />

41 Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />

42 De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />

43 Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving niet meer tot het taakveld van woningcorporaties behoren?<br />

44 Woningcorporaties gedwongen zijn hun vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke ondernemingen?<br />

45 Het prestatieveld ‘leefbaarheid’ verdwijnt uit het BBSH?<br />

Ernst & Young<br />

77


III Contactpersonen<br />

Voor meer informatie over dit rapport kunt u contact opnemen met de volgende auteurs:<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />

Michiel de Vries 06-528 542 83 info@strategiccontrol.nl<br />

Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />

Wichert van Olst Ad Antonius Hans de Ruijter<br />

Michiel de Vries Maarten Nieland<br />

78 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


IV Branchegroep woningcorporaties<br />

Landelijk<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />

Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@holandlaw.nl<br />

Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />

Hilke Aarninkhof 088-407 01 15 hilke.aarninkhof@hollandlaw.nl<br />

Cees Cools 088-407 29 73 cees.cools@nl.ey.com<br />

Jan Peter Balkenende 088-407 90 28 jan.peter.balkenende@nl.ey.com<br />

Regio Noord - Oost<br />

Groningen / Zwolle Bas-Wouter Littel 088-407 25 30 bas-wouter.littel@nl.ey.com<br />

Arnhem<br />

Regio Randstad<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Amsterdam Peter van Dijk 088-407 92 58 peter.van.dijk@nl.ey.com<br />

Hubert Franke 088-407 08 04 hubert.franke@nl.ey.com<br />

Utrecht Arnoud Knoop 088-407 29 72 arnoud.knoop@nl.ey.com<br />

Den Haag / Rotterdam Richard Evel<strong>een</strong>s 088-407 40 81 richard.evel<strong>een</strong>s@nl.ey.com<br />

Regio Zuid<br />

Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@hollandlaw.nl<br />

Eindhoven Arjan Verwoert 088-407 05 08 arjan.verwoert@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Maastricht Joep Heijster 088-407 35 29 joep.heijster@nl.ey.com<br />

Ernst & Young<br />

79


V Bronnen<br />

Onderstaande personen hebben <strong>een</strong> bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit visiedocument.<br />

Acantus Groep Harry Kremer<br />

Actium Mr. Elles Dost<br />

Aedes Drs. Jan Boeve<br />

Aedes Ir. Marc Calon<br />

Cecodhas Claire Roumet MSc<br />

CFV Drs. Jan van der Moolen<br />

de Alliantie Drs. Jim Schuyt<br />

Dudok Wonen Drs. Leon Bobbe<br />

Hestia groep Mr. Jack Vinken MRE<br />

IntermarisHoekst<strong>een</strong> Martin Hoiting<br />

Kennemer Wonen Dick Tromp<br />

Kennemer Wonen/Vestia Groep Gerard Erents RA<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Victor Schaap<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Co Westerweel<br />

Mitros Rob Rötscheid MFE<br />

Mitros Mr. Gert-Jan van der Vossen RC<br />

Nijestee Drs. Pieter Bregman<br />

Nijestee Jan-Gerrit Houtsma<br />

Oosterpoort Prof. Dr. Arnold Godfroij<br />

Ortec Finance Prof. Dr. Johan Conijn<br />

Pré Wonen Gré Reijniers<br />

Pré Wonen Ir. Bob van Zijll<br />

Servatius Gert W<strong>een</strong>ink<br />

Staedion Ir. Birgitte van Hoesel<br />

STEK.NU Ir. Cor Snoeijs<br />

Stichting Portaal Drs. Dirk Jan van der Zeep<br />

Stichting Talis Drs. Walter Hamers CMC MCM<br />

Stichting Woningbeheer De Vooruitgang Fred de Boer<br />

Stichting Woonbedrijf SWS.HhvL Drs. Marc Eggermont RA<br />

Stichting Woontij Jan van Andel<br />

Vidomes Drs. Carla van de Wiel<br />

Vivare/Stadgenoot Mr. Willem van Leeuwen<br />

VTW Dr. Albert Kerssies<br />

Wonen Limburg Drs. Ger Peeters<br />

Wonenbreburg Ir. Johan Dunnewijk<br />

WoningNet Drs. Justus Temme<br />

Woningstichting Den Helder Drs. Peter Kramer RA<br />

Woningstichting Eigen Haard Ir. Jan van de Berg Jeths<br />

Woningstichting Eigen Haard Drs. Mieke van den Berg<br />

Woningstichting GoedeStede Arjan Deutekom MBA<br />

Woningstichting Rochdale Tjeerd Herrema<br />

Woningstichting Stadgenoot Drs. Gerard Anderiesen<br />

80 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Woonbond Drs. Ronald Paping<br />

Woonburg Ir. Marco van der Wel<br />

Wooncompagnie Ir. John Hendriks<br />

Wooncompas Ir. Tim van Schijndel MSc<br />

Woonconcept Tom Griffioen<br />

WoonFriesland Ing. Frans Kooiker<br />

WoonInvest Marien de Jong<br />

WOONopMAAT Aad Leek<br />

Woonwenz Drs. Frank van Engelen<br />

Woonzorg Nederland Albert Klomp<br />

Woonzorg Nederland Anton Zuure<br />

WSW Drs. Roland van der Post<br />

Ymere Drs. Ber Bosveld<br />

Ernst & Young<br />

81


Daarnaast is gebruik gemaakt van <strong>een</strong> aantal schriftelijke bronnen:<br />

ª ABF Research, Houdbaarheid Woningbehoefteprognoses Noordvleugel, oktober 2011<br />

ª ABF Research, Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt – doorkijk tot 2020, maart 2012<br />

ª ABN AMRO, Sectorupdate 2011 – visie op onderwijs, zorg en woningcorporaties, mei 2011<br />

ª Aedes, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />

ª Aedes, Toezicht met Bite, april 2012<br />

ª Aedes, Wonen 4.0, mei 2012<br />

ª Algem<strong>een</strong> Dagblad, ‘Verloedering dreigt’, 17 november 2012<br />

ª Alliantie, de: Visies op wonen in 2026<br />

ª Bartelsman, Eric et al, ‘Naar <strong>een</strong> duurzame financiering van de woningmarkt – zes stappenplan’, februari 2012<br />

ª Bortel, van Gerard, Mullins, David & Gruis, Vincent, Change for the better? Making sense of housing association mergers in the<br />

Netherlands and England, in: Journal of Housing and the Built Environment (2010), vol. 25 p. 353-374<br />

ª Breunesse en De Vries, Strategic Control, het professionaliseren van intern toezicht op <strong>strategievorming</strong>, 2011<br />

ª Brink Groep, Risico’s in de corporatiesector – <strong>een</strong> nadere beschouwing van de Cfv-cijfers, maart 2012<br />

ª CBS, Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2011<br />

ª Cecodhas Housing Europe, 2012 Housing Europe Review – the nuts and bolts of European social housing systems, oktober 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Integriteit, maatschappelijk verantwoord – vervolgonderzoek integriteitsbeleid 2010, januari<br />

2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Doorrekening effecten Regeerakkoord voor de corporatiesector, april 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Preview Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2011-2015, mei 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld realisaties woningcorporaties, verslagjaar 2010, november 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Toelichting CFV 2011 – Corporatie in perspectief<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2011, februari 2012<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2012-2016, juni 2012<br />

ª Centraal Planbureau en Planbureau voor de Leefomgeving, Keuzes in Kaart 2013-2017 – <strong>een</strong> analyse van tien<br />

verkiezingsprogramma’s<br />

ª Commissie-Deetman , Ruimte voor waardevermeerdering – eindrapportage adviescommissie Deetman bevolkingskrimp Limburg,<br />

februari 2011<br />

ª Commissie van Dijkhuizen, Naar <strong>een</strong> activerender belastingstelsel, interimrapport , oktober 2012<br />

ª Conijn, Johan, ‘Woningcorporaties op <strong>een</strong> kruispunt’, De Vastgoedlezing 2011<br />

ª Conijn, Johan, drie perspectieven – geïntegreerd of gesplitst, presentatie 26 april 2012<br />

ª CPB, Analyse economische effecten financieel kader Regeerakkoord, 29 oktober 2012<br />

ª Ecorys (2010), JESSICA Evaluation Study – Feasibility of Sustainable financing of urban development, december 2010<br />

ª EIB, Dynamiek op de woningmarkt, juli 2011<br />

ª EIB, Verwachtingen voor de bouwproductie na het Regeerakkoord – vooruitzichten 2012-2015, november 2012<br />

ª Eggermont, Marc, Zonder staatssteun: het kan, Aedes Magazine 24, 2011<br />

ª Eggermont, Marc, Brutering2punt0, Aedesnet, 2011<br />

ª Ernst & Young, Ad Buisman, in: FD, 19 juli 2011<br />

ª Hoomans, Sandra en Hoppe, Thomas: ‘Verkenning van waardering van duurzaamheid bij <strong>een</strong> woningbouwcorporatie’ in Real<br />

Estate Research Quarterly, juli 2012<br />

ª ING, Kwartaalmonitor Woningmarkt, tweede kwartaal 2012<br />

ª Kaplan, Robert S. en Mikes, A.’Managing Risks: a New Framework’ in: Harvard Business Review, Juni 2012<br />

82 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


ª Klarenbeek, Theo, Investeren in de zorg – visie van <strong>een</strong> zorgorganisatie, presentatie 26 april 2012<br />

ª KWH-Visitatie Woningcorporaties, Toetsing Fusiebeloften Ymere, maart 2011<br />

ª Willem van Leeuwen en Paul Simons, Toezicht en de maatschappelijke onderneming, balanceren in het krachtenveld, 2012<br />

ª Mulder, Michiel en Semenov, Michiel, Regeerakkoord en woningcorporaties – effecten van verhuurderheffing en huurmaatregelen<br />

op financiën en investeringen, november 2012<br />

ª NBA, Zeg waar het op staat – <strong>een</strong> publieke managementletter over het commercieel vastgoed, juni 2011<br />

ª NIBUD, Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017, 2012<br />

ª Nicolaas, J.J.M, Poolse migratie – voorbode van gezinshereniging?, in: Demos, jaargang 27 nummer 10<br />

ª Nieboer, Nico en Gruis, Vincent: ‘Corporaties – koersbepalers of windvaantjes?’ In: Real Estate Research Quarterly, juli 2012<br />

ª ORTEC Finance, Verhuurdersheffing en corporaties – <strong>een</strong> financiële analyse, 7 november 2012<br />

ª Osterwalder, Alexander en Pigneur, Yves, Business Model Generation, 2010<br />

ª OTB, De woningmarkteffecten van het plan voor <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt – Wonen 4.0, mei 2012<br />

ª PBL, Nederland in 2040: <strong>een</strong> land van regio’s – Ruimtelijke Verkenning 2011, september 2011<br />

ª Plateau, Blogboek – Corporatie, tenminste houdbaar tot……zoektocht naar nieuwe kansen voor de corporatie van de toekomst,<br />

2012<br />

ª Priemus, Hugo, ‘Brutering 2.0: overmoedige corporaties willen g<strong>een</strong> staatssteun’ in: B&G, maart/april 2012<br />

ª PropertyNL Magazine, Investeringsteruggang corporaties onvermijdelijk, mei 2011<br />

ª Raden voor de leefomgeving en infrastructuur, Middeninkomensgroepen op de woningmarkt – open deuren, dichte deuren, juni<br />

2011<br />

ª Regeerakkoord VVD-PvdA, Bruggen slaan, 29 oktober 2012<br />

ª RIGO, Onrendabele nieuwbouw – investeringen in de sociale huursector, januari 2011<br />

ª RIGO & Atlas voor Gem<strong>een</strong>ten, Leefbaarheid in balans – ontwikkeling van de leefbaarheid in de periode 2008-2010 op basis van<br />

de Leefbaarometer, juni 2011<br />

ª Ruijter, de: Scenario’s Woningmarkt – risico’s voor de woningmarkt en inventarisatie van beleidsopgaven, mei 2012<br />

ª Schapendonk, Menno, ‘Toekomst woningbouwsector moet opnieuw bedacht worden’ in FD, 13 oktober 2012<br />

ª SCP, Wonen, wijken en interventies – het krachtwijkenbeleid in perspectief, juni 2011<br />

ª SER, Naar <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt, april 2010<br />

ª SEV, Van huur en koop naar coöp? Een vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het<br />

woondomein, oktober 2011<br />

ª Severijn, Analyse van de prestatieover<strong>een</strong>komsten tussen gem<strong>een</strong>ten en woningcorporaties in 2010, oktober 2010<br />

ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties, oktober 2011<br />

ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties syllabus, 26 september 2012<br />

ª Visitatiecommissie Wijkenaanpak, Toekomst van de wijkenaanpak – doorzetten en loslaten, deel 2, mei 2011<br />

ª Vlak, Arnoud, ‘Maatschappij en Vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop – <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor<br />

maatschappelijke doelstellingen, Openbare Les Lectoraat Maatschappelijk Vastgoed, Hogeschool Rotterdam, september 2011<br />

ª Vlak, Arnoud, ‘Is er leven na Vestia? Woningcorporaties op het snijvlak van staat en markt – uitvoeringsorganisaties van<br />

overheidsbeleid of zelfprogrammerende maatschappelijk gedreven ondernemingen?’, presentatie voor de Hogeschool Rotterdam<br />

februari 2012<br />

ª VNG, Herstel van vertrouwen – rapport van de VNG-Commissie Gem<strong>een</strong>telijke achtervang in de corporatiesector, september 2012<br />

ª Volkskrant, 30 miljoen in zak bestuurders corporaties, december 2011<br />

ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2011<br />

ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2012 – sturen op economische ontwikkelingen<br />

ª Weblog Jim Schuyt op www.jimschuyt.nl<br />

Ernst & Young<br />

83


Ernst & Young<br />

Assurance | Tax | Transactions | Advisory<br />

Over Ernst & Young<br />

Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied<br />

van assurance, tax, transactions en advisory. Juridische en<br />

notariële dienstverlening wordt in <strong>een</strong> strategische alliantie<br />

met Ernst & Young Belastingadviseurs LLP verzorgd door<br />

Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP. Onze<br />

167.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en<br />

staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze<br />

mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun<br />

mogelijkheden optimaal te benutten.<br />

Waar sprake is van Ernst & Young wordt de wereldwijde<br />

organisatie van lidfirma’s van Ernst & Young Global Limited<br />

bedoeld, die elk <strong>een</strong> aparte rechtspersoon zijn. Ernst & Young<br />

Global Limited is <strong>een</strong> UK company limited by guarantee en<br />

verl<strong>een</strong>t zelf g<strong>een</strong> diensten aan cliënten. Voor meer<br />

informatie over onze organisatie, kijk op www.ey.com<br />

© 2013 Ernst & Young LLP.<br />

Alle rechten voorbehouden.<br />

www.ey.com/nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!