VIESMANN - Viessmann
VIESMANN - Viessmann
VIESMANN - Viessmann
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bewaren in:<br />
Ordner Vitotec, planningsdocumentatie,<br />
register 1<br />
<strong>VIESMANN</strong><br />
Planningsaanwijzing<br />
Planning‐ en werkingsaanwijzingen voor verwarmings‐ en<br />
warmwatergeneratoren tot 110 ºC volgens EN 12828 resp.<br />
tot 120 ºC volgens EN 12953<br />
VITOPLEX 100<br />
VITOPLEX 200<br />
VITOPLEX 300<br />
VITOROND 200<br />
VITOMAX 100<br />
VITOMAX 200<br />
VITOMAX 200 WS<br />
VITOMAX 300<br />
5818 195-5 B/fl 3/2006<br />
VITOPLEX<br />
VITOROND<br />
VITOMAX
Inhoudsopgave<br />
Inhoudsopgave<br />
1. Technische gegevens 1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden . ................................ 4<br />
&Vitoplex 100, type SX1, 575 tot 1750 kW . ................................ 4<br />
&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 4<br />
&Vitoplex 200, type SX2, 90 tot 560 kW . . . ................................ 4<br />
&Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control . . 5<br />
&Vitoplex 300, type TX3, 80 tot 1750 kW . . ................................ 5<br />
&Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control . . 6<br />
&Vitorond 200, type VD2, 125 tot 1080 kW . ................................ 6<br />
&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 6<br />
&Vitomax 100, type M155, 650 tot 2000 kW ................................ 7<br />
&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 7<br />
&Vitomax 200, type M241, 2100 tot 19500 kW . . ............................ 7<br />
&Werkingsvoorwaarden................................................ 8<br />
&Vitomax 200 WS, type M250, 1745 tot 11630 kW. . . . . . ..................... 8<br />
&Werkingsvoorwaarden................................................ 8<br />
&Vitomax 300, type M343, 1860 tot 5900 kW . . . ............................ 8<br />
&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 9<br />
1.2 Ketelcircuitregelingen en schakelkasten . . . ................................ 9<br />
&De volgende regelingen zijn leverbaar: . . ................................ 9<br />
&Voordewerkingvaninstallatiesmetéénketel............................. 9<br />
&Voordewerkingvaninstallatiesmetmeerdereketels....................... 10<br />
&Regeluitrusting installatie met meerdere ketels ............................ 11<br />
&Schakelpunten . . .................................................... 11<br />
2. Planning‐ en werkingsaaniwijzingen<br />
2.1 Algemene planningsaanwijzingen ........................................ 12<br />
&Afleveren, naar binnen brengen en opstellen . . ............................ 12<br />
&Stookruimte......................................................... 12<br />
&Begaanbare ketelbordes . . ............................................ 13<br />
&Dimensionering van de installatie . . . .................................... 13<br />
2.2Hydraulischeintegratie................................................. 13<br />
&Verwarmingsaansluitingen. ............................................ 13<br />
&Ketelcircuit‐ en bijmengpompen ........................................ 14<br />
&Systeemtoebehoren . . ................................................ 14<br />
&Toepassingsvoorbeelden . . ............................................ 14<br />
2.3 Veiligheidsstechnische uitvoering ........................................ 14<br />
&Algemene aanwijzingen . . . ............................................ 15<br />
&Selectietabel voor veiligheidstechnische toebehoren . . ..................... 15<br />
2.4Brandstoffen ......................................................... 16<br />
2.5 Brander. . ............................................................ 16<br />
&Geschikte branders. . . ................................................ 16<br />
&Montage van de brander. . . ............................................ 17<br />
&Instelling van de brander . . ............................................ 18<br />
2.6Rookgasgeleiding..................................................... 18<br />
&Rookgasinstallaties .................................................. 18<br />
&Dimensionering van de rookgasinstallatie ................................ 19<br />
&Schoorsteendiagrammen . . ............................................ 19<br />
2.7Geluidsisolatie........................................................ 20<br />
&Luchtgeluidsisolatie .................................................. 20<br />
&Contactgeluidisolatie ................................................. 21<br />
&Toebehoren bij de geluidsisolatie . . . .................................... 21<br />
2.8Richtwaardenvoordewaterkwaliteit...................................... 21<br />
&Verwarmingsinstallaties met reglementaire werkingstemperaturen tot 100ºC<br />
(VDI 2035) . . ........................................................ 21<br />
&Verwarmingsinstallaties met toegestane aanvoertemperaturen boven 100 ºC<br />
(VdTÜV MB 1466). ................................................... 22<br />
&Voorkomen van schade door waterzijdige corrosie . . . . ..................... 22<br />
2.9 Belangrijke veiligheidsvoorschriften en bepalingen . . . . . ..................... 23<br />
&Aangifte en toestemmingsplicht. ........................................ 23<br />
&Vergunningvoorbehoud en testen volgens Duitse Betriebssicherheitsverordnung<br />
(BetrSichV) ......................................................... 23<br />
&Algemene punten t.a.v.. ............................................... 23<br />
&Gasinstallatie ....................................................... 24<br />
&Buisaansluitingen .................................................... 24<br />
&Elektrischeinstallatie................................................. 24<br />
&Gebruiksaanwijzing . . ................................................ 24<br />
&Rookgasinstallatie ................................................... 24<br />
&Energiebespaarverordening (EnEV) . .................................... 24<br />
&Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz(BImSchG)...................... 25<br />
&Controle in afnameprocedure bouw‐ enwoningtoezicht..................... 25<br />
2 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Inhoudsopgave (vervolg)<br />
3. Toepassingsvoorbeelden 3.1 Overzicht toepassingsvoorbeelden . . . .................................... 25<br />
&Installatiesmetéénketel.............................................. 25<br />
&Installatiesmetmeerdereketels ........................................ 26<br />
3.2Installatiesmetéénketel ............................................... 27<br />
&Toepassingsvoorbeeld 1 – verwarmingsketel met Therm‐Control ............. 27<br />
&Toepassingsvoorbeeld 2.1 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />
........................................................ 28<br />
&Toepassingsvoorbeeld 2,2 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />
........................................................ 30<br />
&Toepassingsvoorbeeld 3.1 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 32<br />
&Toepassingsvoorbeeld 3,2 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 34<br />
3.3Installatiesmetmeerdereketels ......................................... 37<br />
&Toepassingsvoorbeeld 4 – Verwarmingsketel met Therm‐Control............. 37<br />
&Toepassingsvoorbeeld 5.1 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3<br />
verwarmingsketel voor de retourtemperatuurverhoging ..................... 39<br />
&Toepassingsvoorbeeld 5,2 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3<br />
verwarmingsketel voor de retourtemperatuurverhoging ..................... 41<br />
&Toepassingsvoorbeeld 6 – CV‐ketel met een gemeenschappelijke bijmengpomp<br />
voor de retourtemperatuurvehoging . .................................... 43<br />
&Toepassingvoorbeeld 7.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler . . 45<br />
&Toepassingvoorbeeld 7,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler . . 48<br />
&Toepassingsvoorbeeld 8.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling . . 50<br />
&Toepassingsvoorbeeld 8,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling . . 53<br />
&Toepassingsvoorbeeld 9.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 55<br />
&Toepassingsvoorbeeld 9,2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 57<br />
&Toepassingsvoorbeeld 10.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles<br />
en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging. . . ................. 59<br />
&Toepassingsvoorbeeld 10.2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles<br />
en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging. . . ................. 61<br />
3.4 Tapwateropwarming mett boilerlaadsysteem . . . ............................ 63<br />
&Specifieke installatiecodering op de Vitotronic1 .......................... 63<br />
&Aanwijzingen bij de toepassingsvoorbeelden. . ............................ 64<br />
3.5 Montageaanwijzingen . . ................................................ 64<br />
&Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type<br />
GC1)ininstallatiesmetéénketel ....................................... 64<br />
&Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type<br />
GC1)ininstallatiesmetmeerdereketels ................................. 66<br />
&Aansluiting van de functieuitbreiding 0 – 10Venverderefuncties............. 68<br />
&Opgave van extra gewenste waarde (stekker aVF) ......................... 69<br />
&Schakeluitgang aBJ .................................................. 70<br />
&Aansluitmogelijkheden aan Vitotronic 100, 200, 300 en 333. ................. 70<br />
&Stekkeradapter voor externe veiligheidsinrichtingen . . . ..................... 72<br />
3.6 Inschakeling van regelapparaten door installateur via LON‐BUS............... 73<br />
4. Index ........................................................................ 74<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 3
1<br />
Technische gegevens<br />
1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden<br />
Vitoplex 100, type SX1, 575 tot 1750 kW<br />
Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />
Drietreksketel<br />
Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />
110 resp. 120 ºC<br />
Toegestane werkdruk 6 bar<br />
CE‐label:<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
& Zuinig en milieuvriendelijk door glijdende ketelwatertemperatuur.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte en<br />
daardoor een schone verbranding met geringe uitstoot van stoffen<br />
die schadelijk zijn voor het milieu.<br />
Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />
& Gemakkelijk binnenbrengen in stookruimten dankzij de compacte<br />
constructie ‐ belangrijk bij het vervangen van bestaande<br />
installaties.<br />
& Fastfix‐montagesysteem voor een eenvoudige en snelle mon-<br />
tage.<br />
& Lange branderlooptijden en minder schakelintervallen door<br />
grote waterinhoud sparen het milieu.<br />
& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />
en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />
en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />
hydraulische integratie.<br />
& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />
nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />
bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />
& Begaanbare ketelbordes ‐ vereenvoudigt montage en onder-<br />
houd.<br />
& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />
door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />
kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />
complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />
Werking met branderbelasting<br />
Vereisten<br />
≥ 60 % < 60 %<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (min. waarde)* 1 – Oliestook 40 ºC – Oliestook 53 ºC<br />
– Gasstook 53 ºC – Gasstook 53 ºC<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />
– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />
5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />
Geen minimumbelasting nodig<br />
6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />
– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />
Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />
– worden uitgeschakeld<br />
7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitoplex 200, type SX2, 90 tot 560 kW<br />
Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />
Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />
110 resp. 110 ºC<br />
Toegestane werkdruk 4 bar<br />
CE‐label:<br />
& bij 90 tot 400 kW volgens Rendementsrichtlijn<br />
92/42/EEG en volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG<br />
& Zuinig en milieuvriendelijk door glijdende ketelwatertemperatuur.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte<br />
voor schone verbranding met lage uitstoot van stikstofoxide.<br />
& Geen minimumvolumestroom heet water nodig, goede interne<br />
circulatie ook zonder ketelcircuitpomp.<br />
*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />
& Geïntegreerde opstartschakeling Therm‐Control van eenvoudige<br />
hydraulische integratie ‐ zowel op bijmengpomp als op<br />
retourtemperatuurverhoging kan worden afgezien.<br />
& Tot 300 kW geen beveiliging tegen watergebrek nodig.<br />
& Gemakkelijk binnenbrengen in stookruimten dankzij de compacte<br />
constructie ‐ belangrijk bij het vervangen van bestaande<br />
installaties.<br />
& Alle aansluitingen voor de veiligheidstechnische uitrusting aanwezig.<br />
Geen extra aanvoertussenstuk nodig.<br />
& Fastfix‐montagesysteem voor regeling en isolatie.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
4 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
& Lange branderlooptijden en minder schakelintervallen door<br />
grote waterinhoud sparen het milieu.<br />
& Unit‐brander – afgestemd en bedrading voor stekker.<br />
& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />
door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />
kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />
complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />
Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control<br />
Werking met branderbelasting<br />
Vereisten<br />
≥ 60 % < 60 %<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (min. waarde)* 1 Geen<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />
– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />
5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />
Geen minimumbelasting nodig<br />
6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />
– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />
Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />
– worden uitgeschakeld<br />
7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitoplex 300, type TX3, 80 tot 1750 kW<br />
Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />
Drietreksketel met meerschalige convectieverwarmingsvlakken<br />
Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />
110 resp. 120 ºC<br />
Toegestane bedrijfsdruk<br />
80 tot 460 kW: 4 bar<br />
575 tot 1750 kW: 6 bar<br />
CE‐label:<br />
& bij 80 tot 405 kW volgens Rendementsrichtlijn 92/42/EEG<br />
en<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG<br />
of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
& Meerschalige convectieverwarmingsvlakken voor een hoge<br />
bedrijfszekerheid en lange gebruiksduur.<br />
& Bijzonder zuinig en milieuvriendelijk door glijdende, verlaagde<br />
ketelwatertemperatuur; schakelt helemaal uit als er geen<br />
warmte nodig is.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 96 %.<br />
& Geïntegreerde startschakeling Therm‐Control vervangt de bijmengpomp<br />
of constante retourtemperatuurverhoging en<br />
bespaart montagetijd en kosten.<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte en<br />
daardoor een schone verbranding met geringe uitstoot van stoffen<br />
die schadelijk zijn voor het milieu.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
& Compacte bouwijze voor een gemakkelijke integratie en lage<br />
opstelhoogtes.<br />
& Erop geplaatste rookgasverzamelkast. De rookgasafvoer is niet<br />
direct op de met water in aanraking komende ketelwand gelast,<br />
maar op de uit de verwarmingsketel stekende triplexbuizen<br />
geplaatst. Daarmee wordt condensatie van de stookgassen in<br />
de rookgasafvoer bestreden.<br />
& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />
en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />
en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />
hydraulische integratie.<br />
& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />
nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />
bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />
& Tot 300 kW is geen beveiliging tegen watergebrek vereist.<br />
& Vanaf 575 kW met begaanbaar ketelbordes ‐ vereenvoudigt<br />
montage en onderhoud.<br />
& Unit‐brander tot 460 kW – afgestemd en met bedrading voor<br />
stekker.<br />
& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />
door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />
kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />
complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />
*1 Betreffend toepassingsvoorbeeld voor het gebruik van de startschakeling Therm‐Control zie vanaf pagina 27.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 5<br />
1
1<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control<br />
Werking met branderbelasting<br />
Vereisten<br />
≥ 60 % < 60 %<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen<br />
* 1<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 40 ºC – Oliestook 50 ºC<br />
– Gasstook 50 ºC – Gasstook 60 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />
5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />
Geen minimumbelasting nodig<br />
6. Verlaagde werking Als er geen warmte nodig is, kan de verwarmingsketel uitgeschakeld worden.<br />
7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitorond 200, type VD2, 125 tot 1080 kW<br />
Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />
Drietreksketel in gietijzeren segmentbouwijze (Vitorond 200 met<br />
125 tot 270 kW naar keuze als blok of in losse segmenten leverbaar)<br />
Voor werking met glijdend verlaagde (125 tot 270 kW) resp. glijdende<br />
(320 tot 1080 kW) ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />
110 resp. 120 ºC<br />
Toegestane werkdruk 6 bar<br />
CE‐label<br />
& bij 125 tot 380 kW volgens Rendementsrichtlijn 92/42/EEG<br />
en<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG<br />
of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
& Eutectoplex‐verwarmingsoppervlak voor een grote werkingszekerheid<br />
en een lange levensduur. De homogene constructie van<br />
het speciale eutectische grijze ruwijzer zorgt voor een gelijkmatige<br />
warmtestroom en verhindert spanningsscheuren.<br />
& Probleemloos naar binnen brengen, ook bij moeilijk toegankelijke<br />
opstelruimtes door segmentbouwwijze en laag transportgewicht<br />
van de losse segmenten.<br />
Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />
& Drietreksketel, daardoor een schone verbranding met geringe<br />
uitstoot van stikstofoxide.<br />
& Fastfix‐montagesysteem voor een eenvoudige en snelle mon-<br />
tage.<br />
& Zuinig en milieuvriendelijk dankzij de glijdend verlaagde resp.<br />
glijdende ketelwatertemperatuur.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
& Eenvoudige, snelle montage van de afzonderlijke gietijzeren<br />
segmenten door systeem met dubbele groeven met elastische<br />
pakking voor een duurzame afdichting aan de zijde van het verwarmingsgas.<br />
& Speciale watergeleiding zorgt voor een gelijkmatige retourtemperatuurverdeling<br />
en voorkomt condensvorming bij werking op<br />
lage temperatuur.<br />
& Unit‐brander tot 270 kW – afgestemd en met bedrading voor<br />
stekker.<br />
& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />
door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />
kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />
complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />
Vitorond 100 (type VR2) met 15 tot 100 kW zie ordner Vitotec,<br />
register 1.<br />
Werking met branderbelasting<br />
Vereisten<br />
≥ 60 % < 60 %<br />
1. Verwarmingswaterdebiet 30 % bij nom. vermogen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)<br />
* 2<br />
– Oliestook 40 ºC – Oliestook 53 ºC<br />
– Gasstook 53 ºC – Gasstook 53 ºC<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />
– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />
5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />
Geen minimumbelasting nodig<br />
6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />
– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />
Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />
– worden uitgeschakeld<br />
7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />
*1 Betreffend toepassingsvoorbeeld voor het gebruik van de startschakeling Therm‐Control zie vanaf pagina 27.<br />
*2 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />
6 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitomax 100, type M155, 650 tot 2000 kW<br />
Olie‐/gasketel<br />
Verwarmingswatergenerator volgens TRD 702 voor toegest. aanvoertemperatuur<br />
(= beveiligingstemperatuur) tot 110 resp. 120 ºC<br />
Verwarmingsketel met afbuigvuurhaard<br />
Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane werkdruk: 8 bar<br />
CE‐label<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG<br />
of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
& Zuinig in energieverbruik,<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />
& Ketel met afbuigranderruimte en lage belasting van de verbrandingsruimte<br />
(≤ 1,2 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />
Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />
Vereisten<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 – Oliestook 50 ºC<br />
– Gasstook 55 ºC<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur 70 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking Geen<br />
5. Modulerende branderwerking Geen<br />
6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />
7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitomax 200, type M241, 2100 tot 19500 kW<br />
Olie‐/gasketel<br />
Verwarmingswatergenerator volgens TRD 702 voor toegest. aanvoertemperatuur<br />
(= beveiligingstemperatuur) tot 110 resp. 120 ºC<br />
Drietreksketel<br />
Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane bedrijfsdruk 6 en 10 bar<br />
CE‐label<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte (<br />
≤ 1,3 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />
& Zuinig in het energieverbruik door lage rookgastemperaturen,<br />
120 mm samengestelde isolatie en watergekoelde voorwand.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />
& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />
en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />
en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />
hydraulische integratie.<br />
& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />
nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />
bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />
& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />
met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />
& Zeer servicevriendelijk door watergekoelde omkeringen zonder<br />
metselwerk van binnen en grote reinigingsdeur.<br />
& Geringe stralingsverliezen dankzij de 100 mm dikke samengestelde<br />
isolatie en de watergekoelde voorwand.<br />
& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />
wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en<br />
het onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />
& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />
en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />
en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />
hydraulische integratie.<br />
& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />
nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />
bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />
& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />
met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />
& Zeer servicevriendelijk door:<br />
– watergekoelde omkeringen zonder metselwerk<br />
– grote reinigingsdeuren<br />
– uitrijdbare branderwagen leverbaar als toebehoren tot<br />
6600 kW; vergemakkelijkt onderhoudswerkzaamheden en<br />
vereenvoudigt de afregeling van de brander.<br />
& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />
wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en<br />
het onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />
& De Vitomax 200 kan naar keuze worden uitgerust met individuele<br />
thermostaten of met de ketelregeling Vitotronic.<br />
& Door de schakelkast Vitocontrol is aansturing mogelijk van alle<br />
ketelspecifieke regel‐ en besturingsinrichtingen.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 7<br />
1
1<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
Werkingsvoorwaarden<br />
Vereisten<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 – Oliestook 50 ºC<br />
– Gasstook 55 ºC<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur 70 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking Geen<br />
5. Modulerende branderwerking Geen<br />
6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />
7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitomax 200 WS, type M250, 1745 tot 11630 kW<br />
Olie‐/gasketel<br />
Drietreksketel<br />
Heetwatergenerator voor toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC<br />
Toegestane werkdruk: 3 bar<br />
Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />
CE‐label volgens Richtlijn inzake Gastoestellen 90/396/EEG<br />
& Extra circulatieleiding onder in de ketel (shuntbuis) dient voor<br />
de interne circulatie van het ketelwater en daarmee voor een<br />
optimale warmteopslag in de verwarmingsketel.<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte<br />
(≤ 1,0 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />
Werkingsvoorwaarden<br />
Vereisten<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 65 °C<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur 75 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking Geen<br />
5. Modulerende branderwerking Geen<br />
6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />
7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
Vitomax 300, type M343, 1860 tot 5900 kW<br />
Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />
Driekanaalsketel met meerschalige convectieverwarmingsvlakken<br />
Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />
Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />
110 resp. 120 ºC<br />
Toegestane werkdruk 6 bar<br />
CE‐label<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />
90/396/EEG<br />
of<br />
& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />
tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />
*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />
& Zuinig in het energieverbruik.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />
& Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur dankzij brede<br />
waterwanden en een grote waterinhoud met goede interne circulatie<br />
en een bedrijfszekere warmte‐overdracht.<br />
& Zeer servicevriendelijk door watergekoelde omkeringen zonder<br />
metselwerk van binnen en grote reinigingsdeur ‐ dat laat de<br />
onderhoudskosten dalen.<br />
& Geringe stralingsverliezen door 100 mm geïntegreerde, samengestelde<br />
disolatie en watergekoelde voorwand.<br />
& Door de schakelkast Vitocontrol is aansturing mogelijk van alle<br />
ketelspecifieke regel en besturingsinrichtingen.<br />
& Condensatiebenutting door combinatie met edelstalen rookgas/<br />
waterwarmtewisselaar Vitotrans 333.<br />
& Begaanbare afdekking aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />
wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en het<br />
onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />
& Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur dankzij de meerwandige<br />
convectieverwarmingsvlakken van duplexbuizen.<br />
& Lage minimumretourtemperaturen van 38 ºC bij oliestook en<br />
45 ºC bij gasstook.<br />
& Zuinig in energieverbruik door glijdende, verlaagde ketelwatertemperaturen.<br />
Norm‐ of gebruiksrendement: 96 %.<br />
& Stijging van het gebruiksrendement tot 10 % door condensatiebenutting<br />
met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />
Vitotrans 333.<br />
& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte (<br />
≤ 1,2 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />
8 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
& Geen minimumdebiet van het verwarmingswater vereist ‐ brede<br />
waterwanden en een grote waterinhoud zorgen voor een goede<br />
interne circulatie en een bedrijfszeker warmtetransport.<br />
& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />
nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />
bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />
& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />
met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />
& Zeer servicevriendelijk door grote reinigingsdeur.<br />
& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />
wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt montage en<br />
onderhoud.<br />
Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />
& Geringe stralingsverliezen dankzij de 120 mm dikke samengestelde<br />
isolatie en de watergekoelde voor‐ en achterkeerkamer.<br />
Ook de rookgasverzamelkast is geïsoleerd.<br />
& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />
door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />
kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />
complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />
Werking met branderbelasting<br />
Vereisten<br />
≥ 60 % < 60 %<br />
1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />
2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)<br />
* 1<br />
– Oliestook 38 ºC – Oliestook 53 ºC<br />
– Gasstook 45 ºC – Gasstook 53 ºC<br />
3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />
– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />
4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />
5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />
Geen minimumbelasting nodig<br />
6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />
– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />
Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />
– worden uitgeschakeld<br />
7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />
Aanwijzing<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />
1.2 Ketelcircuitregelingen en schakelkasten<br />
(toewijzing aan de verwarmingsketels zie prijslijst; uitvoerige<br />
beschrijving zie technische bladen van de ketelcircuitregelingen)<br />
Meegeleverd bij de <strong>Viessmann</strong> CV‐ketels Vitoplex 100, 200 en<br />
300, Vitorond 200, alsmede Vitomax 300 wordt een speciaal op de<br />
CV‐ketel afgestemde ketelcircuitregeling. Daarmee wordt de<br />
benodigde laagste ketelwatertemperatuur gegarandeerd.<br />
De ketelbescherming wordt gegarendeerd door:<br />
& Therm‐Control (alleen Vitoplex 200 tot 560 kW en Vitoplex 300)<br />
& aansturing bij een bijmengpomp<br />
De volgende regelingen zijn leverbaar:<br />
Voor de werking van installaties met één ketel<br />
Vitotronic 100 (type GC1)<br />
& Elektronische ketelcircuitregeling voor verhoogde ketelwatertemperatuur<br />
of weersafhankelijke werking in combinatie met<br />
een schakelkast Vitocontrol met Vitotronic 333 (type MW1S) of<br />
externe regeling<br />
& Voor tweetraps of modulerende brander<br />
*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />
& Debietverlaging van de verwarmingscircuits<br />
& Gestage retourstroomtemperatuurregeling.<br />
De verwarmingsketels Vitomax 100 en 200 kunnen naar keuze<br />
met een ketelcircuitregeling of met losse temperatuurregelaars<br />
geleverd worden. Schakelkasten Vitocontrol met weersafhankelijke<br />
regeling Vitotronic 333 (type MW1S) voor 1 tot 4 CV‐ketels en<br />
2CV‐circuits met megklep en verdere Vitotronic 050, types HK1S<br />
of HK3S voor 1 resp. tot max. 3 CV‐circuits met mengklep kunnen<br />
voor alle Vitoplex, Vitorond en Vitomax geleverd worden.<br />
& Met boilertemperatuurregeling<br />
& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />
klep of alternatief voor de regeling een gestage retourregeling<br />
met geregelde 3‐weg‐klep<br />
& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />
via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />
(volgens de energiebesparingsverordening moet er een weers‐ of<br />
kamertemperatuurafhankelijke regeling met tijdprogramma voor<br />
gereduceerde werking bijgeschakeld worden.)<br />
Externe vraag:<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 9<br />
1
1<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
& ketelvrijgave/smoorklep op<br />
& 1. brandertrap aan<br />
& 1. en 2e brandertrede aan<br />
Voor elke vrijgave moet een spanningsvrij contact beschikbaar<br />
worden gesteld.<br />
De spanningsvrije contacten worden aan de laagspanningsconnector<br />
aVD en aVH aangesloten.<br />
Vitotronic 200 (type GW1)<br />
& Weersafhankelijke, digitale ketelcircuitregeling<br />
& Voor installaties met één ketel<br />
& Voor tweetraps of modulerende brander<br />
& Met schakelklok met dag en weekprogramma<br />
& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />
& Met gescheiden instelbare periodes<br />
& Met boilertemperatuurregeling<br />
& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />
klep of alternatief voor de regeling een gestage retourregeling<br />
met geregelde 3‐weg‐klep<br />
& Met geïntegreerd diagnosesysteem<br />
& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />
via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />
Voor de werking van installaties met meerdere ketels<br />
Elke verwarmingsketel van een installatie met meerdere ketels<br />
moet met een Vitotronic 100 (type GC1) zijn uitgerust. De<br />
Vitotronic 333 (type MW1) wordt met een verwarmingsketel geleverd<br />
(zie prijslijst) en kan apart gemonteerd worden.<br />
In de Vitotronic 100 moet de communicatiemodule LON ingebouwd<br />
worden.<br />
Zie prijslijst.<br />
Bij installaties met meerdere ketels met externe regeling moet de<br />
lastafhankelijke brander‐ en ketelschakeling, alsmede de boilertemperatuurregeling,<br />
door de bovengeplaatste (externe) regeling<br />
plaatsvinden.<br />
Vitotronic 100 (type GC1)<br />
& Elektronische ketelcircuitregeling<br />
& Voor tweetrapsbranders of modulerende branders<br />
& Kan communiceren via de LON‐BUS.<br />
Vitotronic 300 (type GW2)<br />
& Weersafhankelijke, digitale ketelcircuitregeling<br />
& Voor installaties met één ketel<br />
& Voor max. 2 verwarmingscircuits met mengklep<br />
& Voor tweetraps of modulerende brander<br />
& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />
& Met gescheiden instelbare periodes en stooklijnen<br />
& Met boilertemperatuurregeling<br />
& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />
klep<br />
of<br />
als alternatief voor de regeling een constante retourregeling<br />
met geregelde 3‐weg‐klep<br />
& Met geïntegreerd diagnosesysteem en verdere functies<br />
& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />
via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />
Voor elk verwarmingscircuit met mengklep is een uitbreidingsset<br />
nodig. Voor communicatie (LON‐BUS) is de communicatiemodule<br />
LON nodig.<br />
Vitotronic 333 (type MW1)<br />
& Weersafhankelijke cascadenregeling voor installaties met<br />
meerdere ketels met max. 4 CV‐ketels met Vitotronic 100 (type<br />
GC1)<br />
& Voor max. 2 verwarmingscircuits met mengklep<br />
& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />
& Met boilertemperatuurregeling<br />
& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />
klep<br />
& Met keuzeschakeling voor de leidende ketel<br />
& Kan communiceren via de LON‐BUS<br />
& Met geïntegreerd diagnosesysteem en verdere functies<br />
& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste temperatuur<br />
van installatieaanvoer via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten<br />
(toebehoren).<br />
10 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
Regeluitrusting installatie met meerdere ketels<br />
A Vitotronic 333 (type MW1)<br />
B of<br />
C Schakelkast Vitocontrol met Vitotronic 333 (type MW1S)<br />
Schakelpunten<br />
A Instelmogelijkheden van de veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />
van de Vitotronic ketelcircuitregeling (afleverstand 120 ºC)<br />
B Instelmogelijkheden van de temperatuurregelaar van de<br />
Vitotronic ketelcircuitregelingen (afleverstand 95 ºC)<br />
C Laagste ketelwatertemperatuur (zie werkingsvoorwaarden<br />
pagina 4 tot 9)<br />
D Aanvoertemperatuursensor<br />
E max. 4 verwarmingsketels met Vitotronic 100 (type GC1)<br />
F Buitentemperatuursensor<br />
D Brander Aan<br />
E Brander Uit<br />
F Ingestelde stooklijn<br />
G Ingestelde maximale ketelwatertemperatuur<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 11<br />
1
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen<br />
2.1 Algemene planningsaanwijzingen<br />
Afleveren, naar binnen brengen en opstellen<br />
Afleveren<br />
Wij leveren kranen tot de plaats van opbouw, inclusief afladen<br />
zonder extra moeilijkheden.<br />
Voor het lossen van verwarmingsketels, waarvan het transportgewicht<br />
meer dan 10 t bedraagt, is ter plekke een speciale kraan<br />
nodig.<br />
Naar binnen brengen en opstellen<br />
Verwarmingsketel en rookgas/waterwarmtewisselaars hebben<br />
een voldoende aantal ogen waaraan hefwerktuigen geslagen kunnen<br />
worden. De in de lengte lopende voetrails vereenvoudigen<br />
het naar binnen brengen. Verplaatsing en opstelling op een voorbereid<br />
fundament kan op verzoek, tegen berekening, door onze<br />
vakmensen plaatsvinden.<br />
Stookruimte<br />
Algemene eisen<br />
De opstelruimte moet aan de eisen van de brandverordening van<br />
het betreffende land voldoen. De verwarmingsketel en de<br />
Vitotrans 333 rookgas/waterwarmtewisselaar mogen in ruimten<br />
waar luchtverontreiniging door halogeen‐koolwaterstoffen mogelijk<br />
is, slechts worden geplaatst als voldoende maatregelen worden<br />
getroffen voor de buitenluchtaanzuiging. Bij twijfel contact<br />
met ons opnemen.<br />
Verwarmingsketel en Vitotrans 333 rookgas/waterwarmtewisselaar<br />
mogen niet in ruimtes met veel stof of een hoge luchtvochtigheid<br />
opgesteld worden.<br />
De opstelruimte moet beveiligd tegen vorst en goed geventileerd<br />
zijn. Als deze aanwijzingen niet opgevolgd worden, vervalt de<br />
garantie voor schade die op één van deze oorzaken berust. De<br />
verwarmingsketels zijn in het bijzonder voor opstelling onder het<br />
dak geschikt. Er is geen hoge schoorsteen nodig, omdat ze met<br />
onderdruk in de verbrandingskamer worden gebruikt.<br />
Eisen aan de voorbeeld‐brandverordening<br />
Eisen aan de stookruimtes staan in de ”voorbeeld‐brandverordening”.<br />
Doorslaggevend zijn de betreffende nationale bouwverordeningen<br />
en brandverordeningen die in principe op de hierna<br />
genoemde eisen van de voorbeeldbrandverordening zijn georiënteerd.<br />
Verbrandingsluchttoevoer<br />
Voor gesloten stookplaatsen met een totaal nom. vermogen van<br />
meer dan 50 kW geldt de verbrandingsluchttoevoer als bewezen,<br />
wanneer de stookplaatsen in ruimtes opgesteld zijn die een opening<br />
of leiding naar buiten hebben. De diameter moet minstens<br />
150 cm 2 en voor elk boven 50 kW totaal nom. vermogen uitgaande<br />
kW 2 cm 2 meer bedragen. De leidingen moeten stromingstechnisch<br />
equivalent bemeten zijn. De benodigde diameter mag hoogstens<br />
in 2 openingen of leidingen opgedeeld zijn.<br />
De verwarmingsketels staan op in de lengte lopende voetrails.<br />
Deze kunnen zonder een speciaal fundament op beton geplaatst<br />
worden. Daarbij moet met de bouwhoogte van de brander rekening<br />
gehouden worden.<br />
Vanwege het schoonmaken vam de opstelruimte is het echter<br />
handiger de verwarmingsketel op een sokkel te plaatsen.<br />
Zie voor de aanbevolen minimumwandafstanden voor montage en<br />
onderhoudswerkzaamheden het technische blad van de betreffende<br />
verwarmingsketel.<br />
Als een lichaamgeluidsisolatie nodig is, kunnen de verwarmingsketels<br />
op geluidsabsorberende ketelonderlegelementen geplaatst<br />
worden. Bij Vitoplex tot 285 kW kunnen ook geluidsabsorberende<br />
stelvoetjes in de voetrails geschroefd worden.<br />
Σ² n = som van alle nom. vermogens in kW<br />
Verbrandingsluchtopeningen en ‐leidingen mogen niet afgesloten<br />
of dichtgestopt worden, in zoverre niet door speciale veiligheidsinrichtingen<br />
gegarandeerd is dat de vuurhaarden alleen bij geopende<br />
afsluitingen gebruikt kunnen worden. De benodigde<br />
diameter mag niet door de afsluiting of door een rooster verkleind<br />
worden.<br />
Een voldoende toevoer van verbrandingslucht kan ook op een<br />
andere wijze aangetoond worden.<br />
Opstelling van stookplaatsen<br />
Brander, brandstoftransportinrichtingen en regelingen van de<br />
stookplaatsen moeten door een buiten de opstelruimte geplaatste<br />
schakelaar (noodschakelaar) op elk moment uitgeschakeld kunnen<br />
worden. Naast de noodschakelaar moet een bordje met de<br />
tekst ”NOODSCHAKELAAR‐ BRANDER” aanwezig zijn.<br />
Verdere eisen aan de opstelling van stookplaatsen<br />
Brandstofleidingen moeten direct voor in ruimtes opgestelde<br />
stookplaatsen van een inrichting worden voorzien, die bij een<br />
thermische belasting van buiten af van meer dan 100 ºC de verdere<br />
brandstoftoevoer zelfstandig afsluit.<br />
Deze inrichting moet van dien aard zijn dat er tot een temperatuur<br />
van 650 ºC gedurende een periode van minstens 30 minuten niet<br />
meer dan 30 l/h, gemeten als luchtdebiet, kan door‐ of uitstromen.<br />
Stookplaatsen moeten zover van brandbare materialen en van<br />
inbouwmeubels verwijderd zijn of zo afgeschermd zijn dat hier bij<br />
een nom. vermogen van de stookplaatsen geen hogere temperaturen<br />
dan 85 ºC kunnen optreden. Anders moet een afstand van<br />
minstens 40 cm aangehouden worden.<br />
Scheepsverwarming<br />
Als CV‐ketels voor het verwarmen van schepen worden gebruikt,<br />
dan dient op een aantal bijzonderheden gelet te worden.<br />
Op schepen zijn de ingebouwde producten aan aanzienlijke<br />
belastingen blootgesteld. Bovendien moet met bijzonder esien<br />
van de verzekeringsmaatschappijen = scheepsclassificatiemaatschappijen<br />
‐ rekening gehouden worden. Onze CV‐ketels kunnen<br />
niet voor alle gevallen gebruikt worden. Neem daarom voor de<br />
speciale vragen contact op met uw verkoopadviseur.<br />
12 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Begaanbare ketelbordes<br />
Vitoplex vanaf 575 kW en Vitomax worden met een aangebouwd,<br />
begaanbaar ketelbordes geleverd.<br />
Op het ketelbordes kunnen door de installateur verbredingen en<br />
verbindingssteigers bevestigd worden. Bij zware aanbouwsels<br />
moet contact met de fabriek worden opgenomen om de stevigheid<br />
van het begaanbare ketelbordes te controleren. Indien gewenst<br />
kunnen speciaal voor de order ketelplatforms en ladders geleverd<br />
worden.<br />
Dimensionering van de installatie<br />
Aanvoertemperaturen<br />
Om de verdelingsverliezen te beperken, adviseren wij de warmteverdelingsinstallatie<br />
en de tapwaterverwarming op max. 70 ºC<br />
(aanvoertemperatuur) in te stellen.<br />
Bij de verwarmingsketels met meegeleverde ketelcircuitregeling<br />
is de max. ketelwatertemperatuur op 85 ºC begrensd. Om de aanvoertemperatuur<br />
te verhogen kan de temperatuurregelaar omgezet<br />
worden.<br />
Beveiligingstemperaturen<br />
De <strong>Viessmann</strong> verwarmingsketels voldoen aan EN 303 en<br />
DIN 4702 en hebben het CE‐label. Ze zijn in gesloten verwarmingsinstallaties<br />
volgens EN 12828 te gebruiken.<br />
Toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen): tot<br />
110 ºC.<br />
Volgens EN 12953:<br />
Toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen): tot<br />
120 ºC.<br />
Maximaal bereikbare aanvoertemperatuur: ca. 15 K (Kelvin) onder<br />
de beveiligingstemperatuur.<br />
Beveiligingstemperatuurbegrenzer van de ketelcircuitregeling<br />
Standaarduitvoering Instelbaar op<br />
120 ºC 110 resp. 100 ºC<br />
Na het omzetten op de beveiligingstemperatuur 100 resp. 110 ºC<br />
vallen de ketels niet meer onder de voorschriften van de Duitse<br />
Betriebssicherheitsverordnung voor installaties die bewaakt moeten<br />
worden.<br />
Aanwijzing<br />
De veiligheidstemperatuurbegrenzers kunnen na de omzetting<br />
niet meer op hogere waarden teruggezet worden.<br />
Keuze van het nominale vermogen<br />
Verwarmingsketel volgens de benodigde verwarmingslast uitkiezen.<br />
Het rendement van laagtemperatuur‐ en condenserende HR‐<br />
ketels is in het wijdere bereik van de ketelbelasting stabiel. Bij<br />
lagetemperatuurketels, condensatieketels en installaties met<br />
meerdere ketels kan daarom het vermogen groter zijn dan de<br />
berekende warmtebehoefte van het gebouw.<br />
2.2 Hydraulische integratie<br />
Verwarmingsaansluitingen<br />
Bestaande installaties<br />
Voordat de ketels op een bestaande verwarmingsinstallatie worden<br />
aangesloten, moet deze grondig worden gespoeld om vuil en<br />
slib te verwijderen.<br />
Vuil en slijk kunnen zich anders in de verwarmingsketel afzetten<br />
en plaatselijk tot oververhittingen, geluiden en corrosie leiden.<br />
Voor schade aan de ketel die hierdoor ontstaat, vervalt de garantie.<br />
Eventueel moet een inrichting voor het afscheiden van vuil<br />
worden ingebouwd.<br />
Vereisten voor warmtebehoefte<br />
Aan de eisen van EN 12831 voor de berekening van de verwarmingslast<br />
wordt door de weersafhankelijke regelingen voldaan.<br />
Om het opwarmvermogen te verminderen wordt de nachtverlaging<br />
bij lage buitentemperaturen verminderd. Om de opwarmtijd te verkorten<br />
na een verlagingsfase wordt gedurende korte tijd de aanvoertemperatuur<br />
verhoogd.<br />
Pompgestuurde drukbehoudsystemen<br />
In verwarmingsinstallaties met automatische, in het bijzonder<br />
pompgestuurde drukhoudsystemen met geïntegreerde ontgassing<br />
moet voor elke verwarmingsketel een membraan‐drukexpansievat<br />
voor aparte beveiliging aangebracht worden.<br />
Ketelvermogen<br />
Membraan‐drukexpansievat<br />
in kW<br />
Inhoud in liters<br />
tot 300 50<br />
tot 500 80<br />
tot 1000 140<br />
tot 2000 300<br />
tot 5000 800<br />
tot 10000 1600<br />
Daarmee worden de frequentie en hoogte van de drukschommelingen<br />
gereduceerd. Dit draagt essentieel bij tot verhoging van de<br />
werkingsveiligheid en levensduur van de installatieonderdelen.<br />
Als dit niet wordt nageleefd, kan schade aan de verwarmingsketel<br />
of andere installatiecomponenten ontstaan.<br />
Er dient verder op gelet te worden dat alleen corrosie‐technisch<br />
gesloten, pompgestuurde drukbehoudsystemen ingezet worden,<br />
die tegen zuurstoftoevoer in het verwarmingswater beschermd<br />
zijn. Anders kan door zuurstofcorrosie schade aan de installatie<br />
ontstaan.<br />
Pompgestuurde drukbehoudsystemen met atmosferische ontgassing<br />
door cyclische drukontlasting zorgen weliswaar voor een<br />
centrale naontluchting van de verwarmingsinstallatie, maar verwijderen<br />
geen zuurstof in de zin van de corrosiebescherming volgens<br />
VDI 2035 blad 2.<br />
Verwarmingswateraansluitingen<br />
Alle warmteverbruikers resp. verwarmingscircuits moeten aan de<br />
ketelaanvoer‐ en retouraansluitingen aangesloten worden. Geen<br />
aansluiting aan veiligheidsaanvoer of andere aansluitingen.<br />
Wij raden aan de verwarmingsaanvoer‐ en retourleidingen afsluitorganen<br />
in te bouwen, zodat bij latere werkzaamheden aan de<br />
verwarmingsketel resp. aan de verwarmingscircuits niet het water<br />
uit de gehele installatie afgetapt moet worden.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 13<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Verwarmingscircuits<br />
Voor verwarmingscircuits met kunststofbuizen adviseren wij het<br />
gebruik van diffusiedichte buizen om indiffunderen van zuurstof<br />
door de buiswanden te verhinderen. In verwarmingsinstallaties<br />
met kunststofbuizen die zuurstof doorlaten (DIN 4726) moet een<br />
systeemscheiding worden aangebracht. Hiervoor leveren wij<br />
aparte warmtewisselaars.<br />
Vloerverwarmingen en verwarmingscircuits met zeer grote waterinhoud<br />
moeten ook bij lage‐ en zeerlagetemperatuurketels via<br />
mengkleppen aangesloten worden en via de Vitotronic 300 (type<br />
GW2), Vitotronic 333 of met aparte regelingen, bijv. Vitotronic 050<br />
geregeld worden.<br />
Ketelcircuit‐ en bijmengpompen<br />
De Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels hebben geen ketelcircuitpompen<br />
nodig voor de geforceerde doorstroming. De<br />
Vitoplex 300 van 80 tot 1750 kW en de Vitoplex 200 van 90 tot<br />
560 kW met Therm‐Control hebben in de regel ook geen retourtemperatuurverhoging<br />
nodig.<br />
Zie voor nadere gegevens daarover Toepassingsvoorbeelden.<br />
Voor de verwarmingsketels resp. het gebruik waarbij een retourtemperatuurverhoging<br />
nodig is, heeft het gebruik van een bijmengpomp<br />
is bewezen. Bij de Vitoplex‐ en Vitomax‐ketels is op<br />
grond van het grote watervolume en de geringe interne verwarmingswaterweerstanden<br />
alleen een pomp voor de retourtemperatuurverhoging<br />
(bijmengpomp) nodig, die op ca. 30 % van totale<br />
pomphoeveelheid moet worden gedimensioneerd.<br />
De bijmengpomp is alleen in gebruik als de temperatuur daalt tot<br />
onder de minimumretourtemperatuur. De daaruit voortvloeiende<br />
voordelen:<br />
Systeemtoebehoren<br />
Divicon CV‐circuitverdeling<br />
Geprefabriceerde verwarmingscircuitverdeling voor de aansluiting<br />
van max. 4 verwarmingscircuits aan Vitoplex tot 285 kW, resp.<br />
Vitorond tot 270 kW, in installaties met 1 ketel. In combinatie met<br />
de buisaansluitingen rechts of links naast de verwarmingsketel op<br />
te stellen of in combinatie met wandconsoles aan de wand te<br />
bevestigen. Voor Vitorond moeten de buisaansluitingen voor de<br />
Divicon door de installateur aangebracht worden. Zie technische<br />
gegevensblad ”Divicon‐verwarmingscircuitverdeling”.<br />
Toepassingsvoorbeelden<br />
Zie vanaf pagina 25<br />
2.3 Veiligheidsstechnische uitvoering<br />
De EN 12828 geldt voor de planning van warmwaterverwarmingsinstallaties<br />
met beveiligingstemperaturen tot max. 110 ºC.<br />
Voor 120 ºC in waterverwarmingsinstallaties moet EN 12953<br />
gerespecteerd worden.<br />
Eenvoudige montage<br />
Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels hebben bij beveiligingstemperaturen<br />
tot 110 ºC geen duur en met grote montage‐inspanningen<br />
gepaard gaand aanvoertussenstuk voor de opbouw van de<br />
veiligheidstechnische inrichtingen nodig.<br />
De voor de uitrusting benodigde aansluitingen, bijv. voor waterstandsbegrenzer<br />
of drukbegrenzingsinrichting bevinden zich op<br />
de verwarmingsketel.<br />
& kleinere pompen, d.w.z. lagere investeringskosten<br />
& minder stroomopname van de pomp<br />
& minder looptijd van de bijmengpomp<br />
& lagere stroomkosten.<br />
Aanwijzing<br />
Bij CV‐pompen<br />
Verwarmingspompen in verwarmingsinstallaties met nom. verwarming<br />
> 25 kWmoeten zo uitgevoerd zijn dat het elektrische verbruik<br />
aan de van de werking afhankelijke pompbehoefte<br />
zelfstandig in minstens drie treden aangepast wordt, in zoverre<br />
veiligheidstechnische belangen van de verwarmingsketel dat niet<br />
in de weg staan.<br />
Retourtemperatuurverhoging<br />
Voor Vitoplex tot 560 kW en Vitorond tot 270 kW leveren wij een<br />
geprefabriceerde retourtemperatuurverhoging voor de opbouw op<br />
de aanvoer‐ en retouraansluitingen van de verwarmingsketel, bij<br />
Vitorond aan de ketelaansluitset. Zie technisch blad ”Toebehoren<br />
voor verwarmingsketel”.<br />
Ketelaansluitingsset voor Vitorond<br />
Voor de opbouw van de volgende installatieonderdelen:<br />
& Aanvoer en retour<br />
& Veiligheidstechnische inrichtingen<br />
& Retourtemperatuurverhoging<br />
14 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
De norm stelt veiligheidstechnische eisen aan warmteopwekkers<br />
en installaties voor warmteopwekking.<br />
Veiligheidstechnische uitrusting volgens EN 12828 Noodzakelijke veiligheidsinrichtingen<br />
ADG Gesloten expansievat<br />
AV1 Afsluitklep<br />
AV2 Afsluitklep (tegen onbedoeld sluiten beveiligd, bijv. kapventiel)<br />
E Aftap<br />
EST Ontspanningspot<br />
MA Drukmeetapparaat<br />
SDB1 Veiligheidsdrukbegrenzer max.<br />
SDB2 Veiligheidsdrukbegrenzer min.<br />
SIV Veiligheidsklep<br />
SL Veiligheidsexpansievatleiding<br />
STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />
TH thermometer<br />
TR Temperatuurregelaar<br />
WB Waterstandbegrenzer<br />
Overige afkortingen<br />
HK Verwarmingscircuit<br />
HKP CV‐pomp<br />
HR Verwarmingswaterretour<br />
HV Verwarmingswateraanvoer<br />
Algemene aanwijzingen<br />
Laagwaterniveaubeveiliging<br />
Volgens EN 12828 moeten verwarmingsketels met een laagwaterniveaubeveiliging<br />
(waterstandbegrenzer) uitgerust worden. De<br />
laagwaterniveaubeveiliging is niet nodig bij Vitoplex‐verwarmingsketels<br />
tot 300 kW. De <strong>Viessmann</strong> Vitoplex zijn voorzien van temperatuurregelaars<br />
en veiligheidstemperatuurbegrenzers met<br />
typegoedkeuring. Door tests is aangetoond dat bij een eventueel<br />
optredend gebrek aan water als gevolg van lekkage aan de verwarmingsinstallatie<br />
en gelijktijdige werking van de brander, zonder<br />
bijkomende maatregelen uitschakeling van de brander<br />
plaatsvindt voordat ontoelaatbare verwarming van de verwarmingsketel<br />
en de rookgasinstallatie intreedt.<br />
Maximumdrukbegrenzing<br />
Nodig voor elke verwarmingsketel van een installatie als het nom.<br />
vermogen van de verwarmingsketel > 300 kW.<br />
De verwarmingsketels vanaf 345 kW hebben daartoe een mof R½<br />
aan de bovenkant van de ketel.<br />
Minimumdrukbegrenzing<br />
Aan te bevelen bij aanvoertemperaturen boven de 100 ºC en bij<br />
installaties met meerdere ketels eenmaal per installatie.<br />
Selectietabel voor veiligheidstechnische toebehoren<br />
De tabel geeft aan welke veiligheidstechnische toebehoren volgens<br />
EN 12828voor de verwarmingsketels nodig zijn. (X = nodig,<br />
– = niet nodig)<br />
Veiligheidsklep<br />
De verwarmingsinstallaties moeten volgens EN 12828 voorzien<br />
worden van een typegekeurde veiligheidsklep. Deze moet volgens<br />
TRD 721 als volgt gekenmerkt zijn:<br />
& ”H” tot 3,0 bar toegelaten werkdruk en max. 2700 kW vermogen,<br />
& ”D/G/H” voor alle overige bedrijfsomstandigheden<br />
De verbindingsleiding tussen verwarmingsketel en veiligheidsklep<br />
mag niet afgesloten kunnen worden. Er mogen ook geen pompen,<br />
armaturen of vernauwingen in zitten.<br />
Ontspanningspot<br />
Bij verwarmingsketel boven de 300 kW moet in de direct nabijheid<br />
van de veiligheidsklep een ontspanningspot met uitblaas‐ en<br />
afvoerleiding geïnstalleerd worden. De uitblaasleiding moet naar<br />
buiten voeren.<br />
Hij moet zo uitgevoerd zijn dat er geen drukverhogingen mogelijk<br />
zijn. De mondingen van de uitblaas‐ en afvoerleidingen moeten zo<br />
zitten dat uit de veiligheidsklep ontsnappende stoom en water<br />
zonder gevaar en onder toezicht afgevoerd wordt. Er is geen ontspanningspot<br />
en uitblaasleiding nodig als een tweede veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />
en een tweede maximumdrukbegrenzer<br />
ingebouwd worden.<br />
Nominaal vermogen van de verwarmingsketel ≤ 300 kW > 300 kW<br />
Beveiligingstemperatuur 110 ºC 110 ºC<br />
(STB‐instelling* 1, STB wordt met de ketelcircuitregeling meegeleverd)<br />
Temperatuurregelaar x x<br />
*1<br />
De veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB) van de Vitotronic is bij uitlevering op 120 ºC ingesteld en moet bij lagere beveiligingstemperaturen<br />
omgezet worden.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 15<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Nominaal vermogen van de verwarmingsketel ≤ 300 kW > 300 kW<br />
Levering van de ketelcircuitregeling<br />
Ketelthermometer x x<br />
Levering van de ketelcircuitregeling<br />
Drukmeetapparaat x x<br />
Manometer (als afzonderlijk toebehoren)<br />
of<br />
als onderdeel van de maximumdrukbegrenzingsinrichting resp. kleinverdeler (alleen tot 200 kW)<br />
Veiligheidsklep x x<br />
Een veiligheidsklep 3 bar maakt onderdeel uit van de kleinverdeler (te gebruiken tot 200 kW)<br />
Waterstandbegrenzer x* 1 x<br />
als watergebrekbeveiliging<br />
Maximumdrukbegrenzer – x<br />
Minimumdrukbegrenzer* 2 x x<br />
Appendagestomp met toebehoren x* 3 x* 3<br />
(met manometer, beveiligde afsluitklep, aftap en twee aansluitingen voor verdere veiligheidsdrukbegrenzers)<br />
Ontspanningspot – x<br />
exploitant<br />
Veiligheidstemperatuurbegrenzer* 4 – x* 4<br />
(extra)<br />
Veiligheidsdrukbegrenzer* 4 – x* 4<br />
(extra)<br />
(maximumdrukbegrenzer)<br />
Aanwijzing<br />
Bij een beveiligingstemperatuur van 120 ºC moet de verwarmingsketel<br />
volgens de bedrijfsveiligheidsverordening bewaakt worden.<br />
Uitrustingsonderdelen met veiligheidsfunctie moeten dan de volgende<br />
eigenschappen hebben: storingsvrij gedrag, redundantie,<br />
veelsoortigheid en zelfbewakend. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur<br />
120 ºC leverbaar. Verdere informatie in EN<br />
12953.<br />
2.4 Brandstoffen<br />
Vitoplex‐, Vitorond‐ en Vitomax‐verwarmingsketels zijn geschikt<br />
voor de verbranding van de volgende brandstoffen:<br />
& Stookolie EL volgens DIN 51 603<br />
& Aardgas, stadsgas en vloeibaar gas volgens DVGW‐werkblad<br />
G 260/I en II resp. volgens de plaatselijke bepalingen.<br />
<strong>Viessmann</strong> Vitoflame 100 aangeblazen gasbranders zijn<br />
geschikt voor de verbranding van aardgas E en LL.<br />
& Biogas en gezuiverd gas:<br />
De werking met biogas/gezuiverd gas is mogelijk. Omdat deze<br />
gassen in de regel zwavelverbindingen (waarvan de samenstelling<br />
sterk kan schommelen) en andere agressieve gassen<br />
bevatten, gelden bijzondere werkingsvoorwaarden.<br />
2.5 Brander<br />
Geschikte branders<br />
Ventilatoroliebrander<br />
De brander moet volgens EN 267 getest en gemarkeerd zijn.<br />
Ventilatorgasbrander<br />
De brander moet getest zijn volgens EN 676 en moet overeenkomstig<br />
Richtlijn 90/396/EEG het CE‐label hebben.<br />
– Het gas moet vrij van halogeenchloorkoolwaterstoffen zijn.<br />
– De minimumretourtemperatuur moet in alle werkingstoestanden<br />
boven de 65 ºC liggen. Hiertoe is de inbouw van een doeltreffende<br />
retourtemperatuurverhoging nodig.<br />
– De verwarmingsketel moet steeds bedrijfsgereed gehouden<br />
worden, nacht‐ of weekenduitschakelingen zijn niet toegestaan.<br />
– Omdat biogas vaak verontreinigd is, kunnen de onderhoudscycli<br />
korter zijn. De verwarmingsketel moet regelmatig gereinigd<br />
en onderhouden worden.<br />
& Andere brandstoffen op aanvraag.<br />
Unit‐brander<br />
Voor Vitoplex tot 225 kW zijn ventilatorolie‐/gasbranders van<br />
<strong>Viessmann</strong> verkrijgbaar. Voor Vitoplex met 270 tot 1750 kW zijn<br />
ventilatorolie‐/gasbranders van de firma's ELCO en Weishaupt<br />
verkrijgbaar.<br />
Zie prijslijst.<br />
De levering vindt plaats door de branderfabrikant.<br />
*1<br />
Alleen bij Vitorond 200 nodig.<br />
*2<br />
Aan te bevelen bij aanvoertemperaturen van meer dan 100 ºC. Bij installaties met meerdere ketels eenmaal per installatie.<br />
*3<br />
Naar keuze, toebehoren volgens EN 12828 voor opbouw van de veiligheidsdrukbegrenzer.<br />
*4<br />
Volgens EN 12828 is de ontspanningspot niet nodig als bovendien een veiligheidstemperatuurbegrenzer en een veiligheidsdrukbegrenzer<br />
(maximumdrukbegrenzer) ingebouwd worden.<br />
16 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Levering van andere geschikte branders, ook voor Vitomax, op<br />
aanvraag.<br />
Toepassingsgebied<br />
De verwarmingsketels worden met overdruk in de verbrandingskamer<br />
gebruikt. Er moet een brander gebruikt worden die voor de<br />
betreffende hetegasweerstand geschikt is (zie technisch blad van<br />
de betreffende verwarmingsketel).<br />
Bij gebruik van Vitotrans 333 rookgas‐/waterwarmtewisselaren<br />
moet met extra weerstanden van deze apparaten rekening gehouden<br />
worden. De <strong>Viessmann</strong> ventilatorlie‐/gasbranders<br />
Vitoflame 100, 80 tot 225 kW kunnen niet in combinatie met nageschakelde<br />
Vitotrans 333 rookgas‐/waterwarmtewisselaren<br />
gebruikt worden.<br />
Montage van de brander<br />
Vitoplex<br />
Vitoplex tot 560 kW<br />
Verwarmingsketels tot 130 kW: De boutcirkel van de branderbevestigingsgaten,<br />
de branderbevestigingsgaten en de branderbuisopening<br />
beantwoorden aan EN 226.<br />
Verwarmingsketels van 150 tot 560 kW: De boutcirkel van de<br />
branderbevestigingsgaten, de branderbevestigingsgaten zelf en<br />
de branderbuisopening beantwoorden aan EN 303‐1.<br />
De brander kan rechtstreeks op de draaibare keteldeur worden<br />
gemonteerd. Als de opbouwmaten van de brander van de maten<br />
van de EN 226 resp. EN 303‐1 afwijken, moet de meegeleverde<br />
branderplaat gemonteerd worden en gaten volgens de afmetingen<br />
van de brander door de installateur aangebracht worden.<br />
Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />
fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />
de brander vermelden.<br />
Vitorond<br />
Verwarmingsketel met 125 kW:<br />
De boutcirkel van de branderbevestigingsgaten, de branderbevestigingsgaten<br />
en de branderbuisopening beantwoorden aan<br />
EN 226.<br />
Verwarmingsketels van 160 tot 1080 kW:<br />
De brander moet op de branderplaat worden gemonteerd, omdat<br />
montage direct op de keteldeur zonder branderplaat niet mogelijk<br />
is. De meegeleverde branderplaat moet volgens de afmetingen<br />
van de brander door de installateur worden geboord.<br />
Vitomax<br />
Vitomax 100<br />
Het materiaal van de branderkop moet geschikt zijn voor bedrijfstemperaturen<br />
tot minstens 500 ºCC.<br />
Branderuitvoeringen<br />
Er kunnen meetraps‐ of traploze (modulerende) branders ingezet<br />
worden.<br />
Aanwijzing<br />
voor het gebruik van de Vitoplex 100 met vermogensbereik<br />
Gebruik van de Vitoplex 100, type SX1, met vermogensbereik is in<br />
Duitsland, Zwitserland en Zweden niet mogelijk.<br />
De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />
Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />
Vitoplex 575 tot 1750 kW<br />
De meegeleverde branderplaat moet op de draaibare keteldeur<br />
worden gemonteerd. De brander moet op de branderplaat worden<br />
gemonteerd, omdat montage direct op de keteldeur zonder branderplaat<br />
niet mogelijk is.<br />
De meegeleverde branderplaat moet volgens de afmetingen van<br />
de brander door de installateur worden geboord.<br />
Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />
fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />
de brander vermelden.<br />
De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />
Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />
Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />
fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />
de brander vermelden.<br />
De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />
Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />
Nominaal vermogen kW 650 1000 1400 2000<br />
Branderopening max. Ø mm 380 410 410 434<br />
Minimumbranderbuislengte mm 260 280 300 320<br />
Branderbevestiging:<br />
Branderplaat, op de ketelflens geschroefd.<br />
Vitomax 200 en Vitomax 200 WS<br />
Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 2100 2600 3200 3900 4500 5300 6600<br />
Vitomax 200 WS kW 1745 2325 2905 3490 4650 5815 6975<br />
Branderopening max. Vitomax 200 Ø mm 408 408 508 508 508 508 580<br />
Vitomax 200 WS Ø mm 434 534 534 534 602 602 602<br />
Minimumbranderbuislengte Vitomax 200 mm 325 325 325 325 325 325 325<br />
Vitomax 200 WS mm 270<br />
Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 7800 9300 11200 13800 15000 16500 19500<br />
Vitomax 200 WS kW 8140 9300 11630 – – – –<br />
Branderopening max. Vitomax 200 Ø mm 602 602 782 782 782 op aanvraag<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 17<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 7800 9300 11200 13800 15000 16500 19500<br />
Vitomax 200 WS kW 8140 9300 11630 – – – –<br />
Vitomax 200 WS Ø mm 602 710 710 – – – –<br />
Minimumbranderbuislengte Vitomax 200 mm 381 381 381 381 381 op aanvraag<br />
Vitomax 200 WS mm 270 – – – –<br />
Branderbevestiging:<br />
Branderplaat, op de verwarmingsketel geschroefd. Indien<br />
gewenst kunnen de Vitomax 200 tot 6.600 kW met een branderwagen<br />
uitgerust worden (toebehoren).<br />
Vitomax 300<br />
Nominaal vermogen kW 1860 2300 2900 3500 4100 4700 5900<br />
Branderopening max. Ø mm 408 408 508 508 508 508 578<br />
Minimumbranderbuislengte mm 270<br />
Branderbevestiging:<br />
Branderplaat, op de verwarmingsketel geschroefd.<br />
Instelling van de brander<br />
Het grootste olie‐ resp. gasdebiet van de brander moet zo ingesteld<br />
worden dat het aangegeven maximumvermogen van de verwarmingsketel<br />
niet overschreden wordt. Let er bij meertraps‐ en<br />
modulerende branders op dat de rookgasinstallatie voor de zich in<br />
de deellastwerking in te stellen lage rookgastemperaturen<br />
geschikt moet zijn.<br />
2.6 Rookgasgeleiding<br />
Rookgasinstallaties<br />
Eisen aan rookgasinstallaties staan in de voorbeeldbrandverordeningen<br />
waarop de betreffende nationale bouw‐ en brandverordeningen<br />
gebaseerd zijn. Daarin wordt geëist:<br />
& Rookgasinstallaties moeten volgens binnendiameter en hoogte,<br />
in zoverre als nodig ook volgens warmtedoorlaatweerstand en<br />
binnenoppervlak, zo bemeten zijn dat de rookgassen bij alle<br />
reglementaire werkingstoestanden naar buiten worden afgevoerd<br />
en tegenover ruimtes geen gevaarlijke overdruk kan<br />
optreden.<br />
& De rookgassen van stookplaatsen voor vloeibare en gasvormige<br />
brandstoffen kunnen in schoorstenen of rookgasleidingen<br />
gevoerd worden.<br />
& Rookgasleidingen in gebouwen moeten op een afstand van<br />
minstens 20 cm van ramen zitten.<br />
& De mondingen van schoorstenen en rookgasleidingen moeten<br />
aan de volgende eisen voldoen:<br />
– Deze moeten minstens 40 cm boven de nok uitsteken of minstens<br />
1 meter van het dakoppervlak verwijderd zijn.<br />
– Dakopbouw en openingen moeten minstens 1 meter uitsteken<br />
boven dakkapellen en openingen naar kamers, in zoverre de<br />
afstand daarvan naar de schoorsteen en rookgasleidingen<br />
minder dan 1,5 meter bedraagt.<br />
– Onbeschermde delen van brandbaar materiaal, met uitzondering<br />
van dakbedekking, moeten minstens 1 meter uitsteken of<br />
minstens 1,5 meter verwijderd zijn.<br />
– Afwijkend hiervan kunnen er nog andere eisen gesteld worden,<br />
als er gevaar of te grote belastingen te vrezen zijn.<br />
Bij werking van de Vitoplex‐verwarmingsketel en de Vitomax 200<br />
en Vitomax 300 met Vitotronic‐regelingen moeten de in de betreffende<br />
werkingsvoorwaarden aangegeven minimumvermogen<br />
aangehouden worden.<br />
& Bij stookinstallaties met een verwarmingsvemogen van<br />
1 megawatt of meer moet de hoogte van plaats waar de rookgassen<br />
ontsnappen minstens 3 meter boven de hoogste kant<br />
van de nok uitsteken en minstens 10 meter boven de bodem liggen.<br />
Vraag advies van een erkende schoorsteenveger.<br />
Bij installaties met stookvermogen > 20 MW is een bestemming<br />
volgens TA‐Luft, alsmede een emissie‐attest nodig. Emissie‐<br />
attesten worden door de TÜV en andere erkende instituten uitgegeven.<br />
& Bij een dakhelling van minder dan 20º moet de hoogte van de<br />
uitlaatopening aan een fictieve daknok gerelateerd worden,<br />
waarvan de hoogte uitgaande van een dakhelling van 20º berekend<br />
moet worden.<br />
18 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Dimensionering van de rookgasinstallatie<br />
Het bepalen van de diameter van de rookgasinstallatie is de basis<br />
en een vereiste voor het correct functioneren van elke rookgasinstallatie.<br />
Met de volgende diameterdiagrammen kan de diameter<br />
van de rookgasinstallatie afhankelijk van het nom. vermogen en<br />
de werkzame hoogte van de rookgasinstallatie bepaald worden.<br />
Bij de berekening van de diameterdiagrammen is rekening gehouden<br />
met EN 13384.<br />
Deze zijn gebaseerd op de volgende uitgangswaarden:<br />
& Rookgastemperatuur aan het keteleinde 140 tot 190 ºC en<br />
omgevingsluchttemperatuur + 15 ºC. Hogere rookgastemperaturen<br />
verbeteren de pompdruk in het algemeen slechts gering.<br />
& Werkzame hoogte van de rookgasinstallatie gelijk aan hoogteverschil<br />
tussen ketelrookaansluiting en uitgang.<br />
Schoorsteendiagrammen<br />
Bij gebruik van de diagrammen op de volgende pagina controleren<br />
of de vereisten van de berekening met betrekking tot rookgastemperatuur,<br />
lengte van het verbindingsstuk en<br />
weerstandscoëfficiënt aangehouden worden. Bij sterkere afwijkingen<br />
worden door de technische afdelingen van de fabrikant van<br />
rookgasinstallaties op het betreffende project afgestemde diameterberekeningen<br />
gemaakt.<br />
Diagram voor ronde diameters (Schiedel)<br />
Het aangegeven diagram staat representatief ook voor andere<br />
fabrikanten. In hoeverre dit diagram voor de andere fabrikanten<br />
van rookgasinstallaties geldt, moet door het uitvoerende installatiebedrijf<br />
gecontroleerd worden.<br />
& Lengte van het verbindingsstuk max. ¼ van de werkzame<br />
hoogte van de rookgasinstallatie, echter niet meer dan 7 meter.<br />
Gelijke diameter van verbindingsstuk en rookgasinstallatie.<br />
& Weerstandscoëfficiënt Σζ voor omleiding, invoering, vorm‐ en<br />
snelheidswijzigingen gelijk aan 2,2 (diagrammen volgens<br />
Schiedel) resp. 2,5 (diagrammen volgens Plewa).<br />
& De weerstandscoëfficiënt Σζ = 2,2 dekt bijv. het verlies van een<br />
verbindingsstuk met een invoer onder 10º en twee bochten van<br />
90º en een eventuele benodigde snelheidsverhoging bij bijzonder<br />
grote rookgasaansluitingen van de ketel.<br />
& Aanbevolen wordt de rookgassen onder 45º in de rookgasinstallatie<br />
te voeren.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 19<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Diagram voor vierkante diameters (Plewa)<br />
Het aangegeven diagram staat representatief ook voor andere<br />
fabrikanten. In hoeverre dit diagram voor de andere fabrikanten<br />
van rookgasinstallaties geldt, moet door het uitvoerende installatiebedrijf<br />
gecontroleerd worden.<br />
2.7 Geluidsisolatie<br />
De in verwarmingsinstallaties gemonteerde brander/ketelsystemen,<br />
boilerlaadpompen en aggregaten maken geluiden. Dit wordt<br />
vanuit de stookruimte via vloer, plafond en wanden naar aangrezende<br />
ruimtes en via de rookgasinstallatie evenals openingen<br />
voor luchttoevoer en ‐afvoer naar de buitenlucht geleid.<br />
Luchtgeluidsisolatie<br />
Moderne branders beschikken veelal over geluidsdempende kappen<br />
resp. geluidsgedempte luchtaanzuigbehuizingen. Bij verhoogde<br />
geluidsdempingseisen kunnen extra geluidsdempende<br />
kappen gebruikt worden. Deze maatregel kan ook later met weinig<br />
moeite uitgevoerd worden.<br />
Geluidsdempnde kappen worden voor verschillende geluidsverminderingen<br />
aangeboden en gewoonlijk volgens de installatievereisten<br />
(verwarmingsketeltype, brandstoftoevoer, bouwkundige<br />
omstandigheden) gemaakt en gebouwd.<br />
Bij grotere installaties kan het nodig zijn de aanzuiglucht in een<br />
geluidsdempend kanaal te voeren om storende geluiden buiten<br />
het gebouw te voorkomen.<br />
Daar kan dat als storend ondervonden worden. Om dat te voorkomen<br />
kunnen extra geluidsdempende maatregelen nodig zijn,<br />
waarmee reeds bij de planning rekening moet worden gehouden.<br />
Maatregelen achteraf om het geluid te verminderen kosten vaak<br />
veel moeite en gaan met hoge kosten gepaard.<br />
Rookgasgeluidsdempers zijn in de regel alleen bij verhoogde<br />
geluidsdempingseisen nodig. Door de complexiteit van het ontstaan<br />
en doorgeven van verbrandingsgeluid, de interactie tussen<br />
brander, verwarmingsketel en rookgasinstallatie evenals de werking<br />
(rookgasinstallatie met overdruk of onderdruk), is het moeilijk<br />
te voorspellen of een rookgas‐geluiddemper nodig is.<br />
Voor het beoordelen van de geluidsuitstoot in de buurt moet<br />
daarom het aan de uitgang van de rookgasinstallatie gemeten<br />
geluidsniveau erbij betrokken worden. Als een rookgas‐geluiddemper<br />
nodig zou kunnen zijn, moet bij de planning hiermee al<br />
rekening worden gehouden. Belangrijk hierbij is dat achter de verwarmingsketel<br />
voor voldoende plaats voor rookgasgeluidsdempers<br />
gezorgd is. De rookgasweerstand van de<br />
rookgasgeluidsdemper is nodig voor het berekenen van de rookgasinstallatie<br />
volgens EN 13384.<br />
20 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Contactgeluidisolatie<br />
Ketellichaamgeluidsdempende fundamenten op de warmtegenerator<br />
zijn een goedkope en doletreffende maatregel. Hiervoor worden<br />
geluidsabsorberende stelvoetjes die in het basisframe van de<br />
verwarmingsketel geschroefd kunnen worden en voor verwarmingsketels<br />
lengtedempbeugels voor grotere vermogens van<br />
edelstaal aangeboden.<br />
Bij de aanleg van dergelijke fundamenten moet rekening gehouden<br />
worden met het gehele werkingsgewicht van de ketelinstallatie.<br />
Bij gebruik van lengtedempbeugels moet voor een egale<br />
ondergrond gezorgd worden.<br />
Toebehoren bij de geluidsisolatie<br />
<strong>Viessmann</strong> levert voor de Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels<br />
de volgende toebehoren voor de geluidswering:<br />
& geluidsabsorberende stelvoetjes voor verwarmingsketels tot<br />
270 kW<br />
& geluidsabsorberende ketelonderzetelementen voor verwarmingsketels<br />
vanaf 270 kW<br />
& Rookgasgeluidsdempers voor niet‐condenserende werking tot<br />
DN 250<br />
2.8 Richtwaarden voor de waterkwaliteit<br />
De levensduur van een warmtegenerator en van de hele verwarmingsinstallatie<br />
wordt beïnvloed door de eigenschappen van het<br />
water. De kosten van waterbehandeling zijn steeds lager dan de<br />
kosten voor het herstellen van schade aan de verwarmingsinstallatie.<br />
Voor het vullen en de inbedrijfstelling kan door <strong>Viessmann</strong> een<br />
mobiele wateronthardingsinstallatie ter leen ter beschikking<br />
gesteld worden. Onze garantie is niet van toepassing wanneer de<br />
hierna genoemde vereisten niet worden nageleefd.<br />
In het bijzonder bij dakverwarmingscentrales is een doeltreffende<br />
geluidsdemping van het ketellichaam belangrijk. Voor de akoestisch<br />
ontkoppeling van de stookplaatsen van gebouwen kunnen<br />
compensatoren gebruikt worden.<br />
Deze moeten zo dicht mogelijk bij de verwarmingsketel in de ketelaanvoer,<br />
ketelretour en veiligheidsleiding gebouwd worden. Als<br />
steunen of hangelementen worden gebruikt, moeten ook deze<br />
akoestisch worden gescheiden van het gebouw.<br />
Gedetailleerde aanwijzingen voor een verlaging van geluidsuitstoot<br />
van stookplaatsen in verwarmingsinstallaties vindt u un het<br />
informatieblad nr. 10 van de BDH (Bundesindustrieverband<br />
Deutschland Haus‐, Energie‐ und Umwelttechnik e.V.).<br />
De garantie geldt niet voor schade als gevolg van corrosie en<br />
ketelsteenvorming. Hierna staan de belangrijkste eisen aan de<br />
waterkwaliteit samengevat.<br />
Uitvoerige aanwijzingen zie aparte planningsaanwijzing ”Richtwaarden<br />
voor de waterkwaliteit”.<br />
Verwarmingsinstallaties met reglementaire werkingstemperaturen tot 100ºC (VDI 2035)<br />
Het moet voorkomen worden dat zich teveel steenvorming (calciumcarbonaat)<br />
op de verwarmingsvlakken afzet. Voor CV‐installaties<br />
met bedrijfstemperaturen tot 100 °C geldt de VDI‐richtlijn<br />
2035 blad 1 ”Het voorkomen van schade in warmwaterverwarmingsinstallaties<br />
‐ steenvorming in tapwateropwarming‐ en warmwaterinstallatie”<br />
met de volgende richtwaarden (zie ook de<br />
betreffende uitleg in de orginele tekst van de richtlijn):<br />
Totale vermogen in kW Som aardalkaliën mol/m 3<br />
Totale hardheid in °dH<br />
>50tot≤200 ≤ 2,0 ≤ 11,2<br />
> 200 tot ≤ 600 ≤ 1,5 ≤ 8,4<br />
> 600 < 0,02 < 0,11<br />
Bij de richtwaarden wordt van de volgende vereisten uitgegaan:<br />
& De som van het totale vul‐ en bijvulwater tijdens de levensduur<br />
van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud<br />
van de verwarmingsinstallatie.<br />
& Het specifieke installatievolume is minder dan 20 liter/kW vermogen.<br />
Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het<br />
vermogen van de kleinste ketel ingezet worden.<br />
& Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan de waterzijde<br />
volgens VDI 2035 blad 2 ijn genomen.<br />
Bij verwarmingsinstallaties met de volgende omstandigheden<br />
moet het vul‐ en bijvulwater onthard worden:<br />
& De som van de aardalkaliën van het vul‐ en bijvulwater ligt<br />
boven de richtwaarde.<br />
& Hogere vul‐ en bijvulwater hoeveelheden zijn te verwachten.<br />
& Het specifieke installatievolume is meer dan 20 liter/kW vermogen.<br />
Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen<br />
van de kleinste ketel ingezet worden.<br />
Bij de planning moet met het volgende rekening gehouden worden:<br />
& Gedeeltelijk moeten afsluitkleppen ingebouwd worden. Daarmee<br />
wordt voorkomen dat bij elke reparatie of elke uitbreiding<br />
van de installatie het gehele verwarmingswater afgetapt moet<br />
worden.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 21<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
& Bij installaties > 50 kW moet voor het vastleggen van de vul‐ en<br />
bijvulwatervolumes een waterteller ingebouwd worden. De bijgevulde<br />
watervolumes en de waterhardheid moeten in de serviceaanwijzingen<br />
van de CV‐ketel ingevuld worden.<br />
& Bij installaties met een specifiek installatievolume van meer dan<br />
20 liter/kW vermogen (bij meerketelinstallaties moet daarbij het<br />
vermogen van de kleinste CV‐ketel ingezet worden) moeten de<br />
vereisten van de volgend hogere groep van het totaal vermogen<br />
(volgens tabel op pagina) toegepast worden. Bij grote overschrijdingen<br />
(> 50 liter/kW) moet bij een totaal van de aardalkaliën<br />
≤ 0,02 mol/m 3 onthard worden.<br />
Werkingsaanwijzingen:<br />
& De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijze, beginnend<br />
met het geringste vermogen van de ketel, bij hoog verwarmingswaterdebiet<br />
plaatsvinden. Daarmee wordt een<br />
plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken<br />
van de warmtegenerator voorkomen.<br />
& Bij meerketelinstallaties moeten alle CV‐ketels gelijktijdig in<br />
werking gesteld worden, zodat de totale kalkhoeveelheid niet<br />
op de warmteoverdrachtsvlakken van één ketel terecht komt.<br />
& Bij uitbreidings‐ en reparatiewerkzaamheden behoeven slechts<br />
de absoluut noodzakelijke netdelen afgetapt te worden.<br />
& Als aan de waterzijde maatregelen nodig zijn, moet al bij de<br />
eerste keer vullen van de verwarmingsinstallatie voor de inbedrijfstelling<br />
met voorbereid water gevuld worden. Dat geldt ook<br />
voor elke nieuwe vulling, bijv. na reparaties of uitbreiding van<br />
installaties en voor alle bijvulwatervolumes.<br />
& Filters, vuilvangers of andere was‐ of afscheidinrichtingen in het<br />
verwarmingswatercircuit moeten na de eerste keer of na het<br />
opnieuw vullen vaker, later naar behoefte afhankelijk van de<br />
watervoorbereiding (bijv. hardheid) gecontroleerd, gereinigd en<br />
gebruikt worden.<br />
Als deze aanwijzingen gerespecteerd worden, wordt de vorming<br />
van kalfafzettingen op de verwarmingsvlakken geminimaliseerd.<br />
Als door het niet naleven van de VDI‐richtlijn 2035 schadelijke<br />
kalkafzettingen zijn ontstaan, is in de meeste gevallen een beperking<br />
van de levensduur van de ingebouwde verwarmingsapparaten<br />
reeds ingetreden. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan<br />
een optie zijn om het goede functioneren weer te herstellen. Deze<br />
maatregel moet door een erkende installateur uitgevoerd worden.<br />
De verwarmingsinstallatie moet voor het opnieuw in bedrijf stellen<br />
op schade onderzocht worden. Om het opnieuw vormen van kalksteen<br />
te voorkomen, moeten de verkeerde werkingsparameters<br />
absoluut gecorrigeerd worden.<br />
Verwarmingsinstallaties met toegestane aanvoertemperaturen boven 100 ºC(VdTÜV MB 1466)<br />
Werkingswijze met zoutarm circuitwater<br />
Als vul‐ en bijvulwater mag enkel zoutarm water worden gebruikt,<br />
zoals ontzilt water, permeaat of condensaat.<br />
Bij systemen met mengcondensatie stelt zoutarm water zich in de<br />
regel zelf in als er geen ketelwater voor de alkalisering retourgevoerd<br />
wordt.<br />
Werkingswijze met zouthoudend water<br />
Als vul‐ en bijmengwater moet zo mogelijk water met een laag<br />
zoutgehalte gebruikt worden dat minstens van aardalkaliën ontdaan<br />
(onthard) is.<br />
zoutarm zouthoudend<br />
Elektr. geleidbaarheid bij 25 ºC μS/cm 10 tot 30 > 30 tot 100 > 100 tot 1.500<br />
Alg. vereisten helder, zonder sedi- helder, zonder sedi- helder, zonder sedimenmentenmententen<br />
pH‐waarde bij 25 ºC 9 ‐ 10* 1 9 ‐ 10,5* 1 9 ‐ 10,5* 1<br />
Zuurstofgehalte (O2) mg/liter < 0,1* 2
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
onderhoud gecontroleerd worden. Zie voor drukbehoudsystemen<br />
en corrosie ook hoofdstuk 2.1 ”Algemene planningsaanwijzingen”.<br />
Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. niet‐diffusiedichte<br />
kunststofleidingen in vloerverwarmingen moet voorkomen<br />
worden. Als ze toch worden gebruikt, moet een systeemscheiding<br />
worden aangebracht. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende<br />
water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig<br />
materiaal van de andere verwarmingscircuits – bijv. van de warmtegenerator<br />
– scheiden.<br />
Bij een corrosietechnisch gesloten warmwasserverwarmingsinstallatie,<br />
waarbij met de hiervoor genoemde punten rekening is<br />
gehouden, zijn geen extra corrosiebeschermingsmaatregelen<br />
nodig. Als er echter gevaar bestaat dat er zuurstof in kan dringen,<br />
dan moeten extra beschermingsmaatregelen genomen worden,<br />
bijv. door het zuurstofbindmiddel natriumsulfiet toe te voegen (5 ‐<br />
10 mg/liter). De pH‐waarde van het verwarmingswater moet 8,2<br />
tot 9,5 bedragen.<br />
2.9 Belangrijke veiligheidsvoorschriften en bepalingen<br />
Aangifte en toestemmingsplicht<br />
Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG)<br />
Volgens §§ 4ff van het Bundes‐Immissionsschutzgesetzes in<br />
combinatie met de 4e BImSchV moet voor verwarmingsinstallaties<br />
met de volgende verwarmingsvermogens en voor het gebruikt van<br />
de volgende brandstoffen een vergunning aangevraagd worden<br />
(zie ook punt 8):<br />
Als er onderdelen van aluminium zijn, gelden daarvan afwijkende<br />
voorwaarden.<br />
Als chemicaliën voor corrosiebescherming gebruikt worden, raden<br />
wij aan de onbedenkelijkheid van de toevoegingen tegenover de<br />
ketelmaterialen en de materialen van de andere onderdelen van<br />
de verwarmingsinstallatie te laten bevestigen door de fabrikant<br />
van de chemicaliën. Als u vragen heeft over waterbehandeling,<br />
raden we aan dat u zich met uw vragen tot een gespecialiseerde<br />
firma wendt.<br />
Verdere gedetailleerte gegevens staan in de VDI‐richtlijn 2035‐2<br />
en EN 14868.<br />
& Bij een verwarmingsvermogen vanaf 1 MW voor vaste of vloeibare<br />
brandstoffen (behalve stookolie EL)<br />
& Bij een verwarmingsvermogen vanaf 20 MW voor stookolie EL<br />
en gasvomige brandstoffen<br />
Vergunningvoorbehoud en testen volgens Duitse Betriebssicherheitsverordnung (BetrSichV)<br />
Uitttreksel uit de Duitse Betriebssicherheitsverordnung<br />
(BetrSichV) § 13 tot 15<br />
§ 13 vergunningvoorbehoud<br />
(1) Voor de montage, installatie en werking van modules met<br />
gestookte of anderszins verwarmde drukapparaten die aan<br />
oververhitting zijn blootgesteld voor het opwekken van<br />
stoom of verwarminsgwater met een temperatuur van meer<br />
dan 110 ºC, die volgens bijlage II, diagram 5 van de richtlijn<br />
97/23/EG in de categorie IV (zie conformiteitsverklaring in<br />
de productdocumentatie van de <strong>Viessmann</strong> CV‐ketel) moeten<br />
worden geclassificeerd, is toestemming nodig van de<br />
betreffende overheidsinstantie (in de regel de voor de<br />
plaats van werking bevoegde arbeidsinspectie).<br />
(2) De vergunning moet schriftelijk aangevraagd worden. De<br />
vergunning geldt als verleend, als de bevoegde instantie<br />
niet binnen 3 maanden de montage en installatie van de<br />
installatie verbiedt.<br />
Algemene punten t.a.v.<br />
Lagedrukheetwatergeneratoren met beveiligingstemperaturen<br />
tot 110 ºC<br />
Het druktoestel (heetwatergenerator) moet volgens TRD 702<br />
gebouwd en volgens deze richtlijn worden uitgerust. De in deze<br />
richtlijn genoemde werkingsvoorwaarden moeten gerespecteerd<br />
worden. Met betrekking tot het aangetoonde nom. vermogen en<br />
de verwarmingstechnische eisen voldoet hij naargelang type aan:<br />
& DIN 4702 resp. EN303<br />
& EN 297<br />
& EN 483<br />
& EN 677<br />
§ 14 Testen voor inbedrijfstelling<br />
(1) De exploitant moet ervoor zorgen dat een installatie die<br />
bewaakt moet worden (alle druktoestellen volgens 97/23/<br />
EG) door een toegelaten controlebureau op correct functioneren<br />
wordt gecontroleerd.<br />
(3) De controles volgens (1) kunnen door bevoegde personen<br />
worden uitgevoerd bij druktoestellen en modulesdie in de<br />
zin van richtlijn 97/23/EG volgens diagram 5 in categorie I of<br />
II moeten worden geclassificeerd.<br />
§ 15 Terugkerende testen<br />
(8) Bij druktoestellen en modules die in de zin van richtlijn 97/<br />
23/EG geclassificeerd zijn volgens diagram 5 in categorie<br />
III, in zoverre het product uit max. toegest. druk Ps en het<br />
doorslaggevende volume V meer dan 1000 bar · l bedraagt,<br />
of categorie IV, moeten volgende controles uitgevoerd worden:<br />
– uitwendige test maximaal na 1 jaar<br />
– inwendige test maximaal na 3 jaar<br />
– Vastheidsproef maximaal na 9 jaar.<br />
(zie gegevens op het kenplaatje en in de bijgevoegde documentatie).<br />
Bij de installatie en bij de inbedrijfstelling van deze CV‐ketel<br />
moeten naast de plaatselijke bouwvoorschriften en voorschriften<br />
betreffende verwarmingsinstallaties ook de volgende normen,<br />
regels en richtlijnen worden gerespecteerd:<br />
& DIN 18160‐1: rookgasinstallaties (planningsuitvoeringen).<br />
& DIN 1988:Technische regels voor drinkwaterinstallaties (TRWI).<br />
& DIN 4753: Wateropwarmingsinstallaties voor tap‐ en bedrijfswa-<br />
ter.<br />
& EN 12828: Verwarmingssystemen in gebouwen ‐ planning van<br />
warmwater‐verwarmingsinstallaties.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 23<br />
2
2<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
& EN 13384: Rookgasinstallaties ‐ Warmte‐ en stromingstechnische<br />
berekenprocedures<br />
& TRD 702: Uitrusting van stoomketelinstallaties met heetwatergeneratoren<br />
uit groep II<br />
& Bovendien EN 12953 respecteren bij:<br />
– Lagedrukheetwatergeneratoren met beveiligingstemperaturen<br />
tot > 110 tot 120 ºC.<br />
& EN 12953‐1: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Algemeen.<br />
& EN 12953‐6: Waterketels voor grote ruimtes – Eisen aan de uitrusting.<br />
& EN 12953‐7: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan stookinstallaties<br />
voor vloeibare en gasvormige brandstoffen voor de<br />
verwarmingsketel.<br />
& EN 12953‐8: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan veiligheidskleppen<br />
& EN 12953‐10: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan voedings‐<br />
en ketelwater<br />
Bij gebruik van oliestook<br />
& DIN 4755‐1: Oliestook in verwarmingsinstallaties. Veiligheidstechnische<br />
eisen.<br />
& DIN 4755‐2: Oliestook, stookolietoevoer, veiligheidstechnische<br />
eisen, controle.<br />
Gasinstallatie<br />
Door de fabrikant moet de gasinstallatie volgens de technische<br />
aansluitvoorwaarden van de gasleverancier uitgevoerd worden.<br />
De installatie moet volgens de eerdergenoemde voorwaarden<br />
worden geëxploiteerd.<br />
Buisaansluitingen<br />
De buisleidingsaansluitingen aan de verwarmingsketels moeten<br />
last en momentenvrij uitgevoerd worden.<br />
Elektrische installatie<br />
De elektrische aansluiting en de elektrische installatie moeten volgens<br />
de VDE‐bepalingen (DIN VDE 0100 en DIN VDE 0116) en de<br />
technische aansluiteisen van de elektriciteitsmaatschappij worden<br />
uitgevoerd.<br />
Gebruiksaanwijzing<br />
De fabrikant van de installatie moet volgens EN 12828, paragraaf<br />
5 en EN 12170/12171 een gebruiksaanwijzing voor de gehele<br />
installatie ter beschikking stellen.<br />
Rookgasinstallatie<br />
Voor condenserende HR‐installaties moeten door bouw‐ en<br />
woningtoezicht goedgekeurde rookgasleidingen gebruikt worden.<br />
Energiebespaarverordening (EnEV)<br />
& §11(2),olie‐ en gasstookinstallaties ≤ 400 kW:<br />
Gebod voor lagetemperatuurketels of condenserende HR‐<br />
ketels, die van CE‐label voorzien zijn en in de conformiteitsverklaring<br />
als lagetemperatuurketel of condenserende HR‐ketel<br />
(volgens richtlijn 92/42/EEG) aangetoond zijn, voor gebouwen<br />
waarvan de jaarlijkse primaire energiebehoefte niet volgens<br />
EnEV § 3 (1) begrensd is.<br />
& DIN 4787‐1: Olievernevelingsbranders (meer dan 100 kg/uur<br />
doorzet).<br />
& DIN 51603‐1: Vloeibare brandstoffen; stookolie EL, minimumei-<br />
sen.<br />
& EN 230: Olievernevelingsbranders in monoblokuitvoering ‐<br />
inrichtingen voor de veiligheid, de bewaking en de regeling alsmede<br />
veiligheidstijden.<br />
& EN 267: Oliebrander met ventilator.<br />
& TRD 411:Oliestook op stoomketels (in zoverre als van toepassing).<br />
Bij gebruik van gasstook<br />
& EN 298: Automatische branderregeling voor gasbranders en<br />
gasapparaten met en zonder ventilator.<br />
& EN 676: Gasbranders met ventilator.<br />
& DVGW‐werkblad G 260/I en II: Technische regels voor de gaskwaliteit.<br />
& DVGWTRGI 1986, uitgave 1996: Technische regels voor gasinstallaties.<br />
& TRD 412: Gasstook op stoomketels (in zoverre als van toepas-<br />
sing).<br />
& TRF 1996:Technische regels vloeibaar gas.<br />
& DIN VDE 0100: Opstellen van sterkstroominstallaties met nominale<br />
spanningen tot 1000 V.<br />
& DIN VDE 0116: Elektrische uitrusting van stookinstallaties.<br />
24 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />
Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG)<br />
Stookinstallaties moeten zo gebruikt worden dat de in de 1e<br />
BImSchV resp. in de TA Luft ‐ voor de in de 4e BImSchV<br />
genoemde installaties ‐ genoemde grenswaarden niet overschreden<br />
worden.<br />
& 1. BlmSchV, § 7<br />
– paragraaf 2, olie‐ en gasstookinstallaties ≤ 120 kW:<br />
De fabrikant moet verklaren dat het onder de testomstandigheden<br />
vastgestelde gehalte van het rookgas van de gebruikte<br />
verwarmingsketels en branders resp. verwarmingsketelbranderunits<br />
de volgende waarden heeft:<br />
1. bij aardgas: NO x≤ 180 mg/kWh<br />
2. bij stookolie EL: NO x≤ 120 mg/kWh<br />
– paragraaf 3, olie‐ en gasstookinstallaties > 400 kW:<br />
De fabrikant moet verklaren dat het rendement ≥ 91 % is.<br />
– paragraaf 4, verwarmingsketel > 1 MW:<br />
Aan de eisen van paragraaf 3 is ook voldaan als het ketelrendement<br />
ηK ≥ 91 % is (vastgesteld volgens DIN 4702‐2).<br />
De vereiste verklaringen vindt u in de productdocumentatie<br />
van onze verwarmingsketels.<br />
& 1. BlmSchV, § 11a<br />
Olie‐ en gasgestookte installaties van 10 MW tot 20 MW: Afzonderlijke<br />
stookinstallaties met een stookvermogen van 10 tot<br />
< 20 MW mogen alleen gebruikt worden als emissies volgens<br />
de volgende tabel als gemiddelde halfuurswaarde niet worden<br />
overschreden:<br />
Brandstof olie Aardgas bij andere gassen Werktemperatuur<br />
CO ≤ 80 mg/m 3 rookgas ≤ 80 mg/m 3 rookgas<br />
NO X ≤ 180 mg/m 3 rookgas ≤ 100 mg/m 3 rookgas < 110 ºC<br />
≤ 200 mg/m 3 rookgas ≤ 150 mg/m 3 rookgas 110 ºC tot ≤ 210 ºC<br />
≤ 250 mg/m 3 rookgas ≤ 200 mg/m 3 rookgas > 210 ºC<br />
≤ 200 mg/m 3 rookgas onafhankelijk van de werktemperatuur<br />
Controle in afnameprocedure bouw‐ en woningtoezicht<br />
Bij de controle door bouw‐en woningtoezicht bij overdracht worden<br />
condensatie‐stookinstallaties door de plaatselijke schoorsteenveger<br />
getest op naleving van de voorschriften van bouw‐ en<br />
woningtoezicht en van de na te leven algemeen erkende technische<br />
regels.<br />
Toepassingsvoorbeelden<br />
3.1 Overzicht toepassingsvoorbeelden<br />
Tot de voorschriften van bouw‐ en woningtoezicht behoren de<br />
nationale bouwverordeningen, de uitvoeringsverordeningen resp.<br />
stookverordeningen daarvan en de algemene vergunningen van<br />
bouw‐ en woningtoezicht en toestemmingen van bouw‐ en<br />
woningtoezicht in hoogste instantie per geval.<br />
Installaties met één ketel<br />
Toepassings- Beschrijving Verwarmingsketel Mogelijke toepassing Pagivoorbeeldna<br />
1 Verwarmingsketels met Vitoplex 200, 300 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 27<br />
Therm‐Control<br />
stalleerd in de buurt van de verwarmingsketel.<br />
Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
2.1 Verwarmingsketel met bij- Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 28<br />
mengpomp voor de retour- Vitomax 100, 200, 300<br />
stalleerd in de buurt van de verwarmingsketemperatuurverhogingtel.<br />
Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
2.2 Verwarmingsketel met bij- Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 30<br />
mengpomp voor de retourstalleerd<br />
in de buurt van de verwarmingsketemperatuurverhogingtel.<br />
Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
3.1 Verwarmingsketel met bij- Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 32<br />
mengpomp en 3‐weg‐meng- Vitomax 100, 200, 300<br />
invloed heeft op nageschakelde verwarklep<br />
voor de<br />
mingscircuits, voor tuinderijen en installaties<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
met een groot watervolume<br />
3.2 Verwarmingsketel met bij- Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 34<br />
mengpomp en 3‐weg‐meng-<br />
invloed heeft op nageschakelde verwarklep<br />
voor de<br />
mingscircuits, voor tuinderijen en installaties<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
met een groot watervolume<br />
De toepassingsvoorbeelden hebben slechts een adviserend<br />
karakter en moeten door de exploitant worden gecontroleerd op<br />
volledigheid en haalbaarheid.<br />
Draaistroomverbruikers moeten worden aangesloten via bijkomende<br />
vermogensrelais.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 25<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installaties met meerdere ketels<br />
Toepassings- Beschrijving Verwarmingsketel Mogelijke toepassing Pagivoorbeeldna<br />
4 Verwarmingsketels met Vitoplex 200, 300 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 37<br />
Therm‐Control<br />
stalleerd in de buurt van de verwarmingsketel.<br />
Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
5.1 Verwarmingsketels met een Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 39<br />
bijmengpomp voor elk ver- Vitomax 100, 200, 300<br />
stalleerd in de buurt van de verwarmingskewarmingscircuit<br />
voor de<br />
tel. Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
5.2 Verwarmingsketels met een Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 41<br />
bijmengpomp voor elk verstalleerd<br />
in de buurt van de verwarmingskewarmingscircuit<br />
voor de<br />
tel. Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
6 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 43<br />
gemeenschappelijke bij- Vitomax 100, 200, 300<br />
stalleerd in de buurt van de verwarmingskemengpomp<br />
voor de retourtel.<br />
Via de ketelregeling moet het debiet van<br />
temperatuurverhoging<br />
het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />
7.1 Verwarmingsketels met ver- Vitoplex 100, 200, 300<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 45<br />
delerpomp en drukarme ver- Vitomax 100, 200, 300<br />
m) is aangebracht. Het debiet van het keteldelerwater<br />
moet te verlagen zijn.<br />
7.2 Verwarmingsketels met ver- Vitorond 200 Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 48<br />
delerpomp en drukarme ver-<br />
m) is aangebracht. Het debiet van het keteldelerwater<br />
moet te verlagen zijn.<br />
8.1 Verwarmingsketels met ver- Vitoplex 100, 200, 300<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 50<br />
delerpomp en inspuitscha- Vitomax 100, 200, 300<br />
m) is aangebracht en de verwarmingscircuits<br />
keling<br />
bij vraag direct warmte nodige hebben, bijv.<br />
luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte<br />
aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />
zijn.<br />
8.2 Verwarmingsketels met ver- Vitorond 200 Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 53<br />
delerpomp en inspuitscha-<br />
m) is aangebracht en de verwarmingscircuits<br />
keling<br />
bij vraag direct warmte nodige hebben, bijv.<br />
luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte<br />
aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />
zijn.<br />
9.1 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 55<br />
ketelcircuitpomp en 3‐weg‐ Vitomax 100, 200, 300<br />
invloed heeft op nageschakelde verwar-<br />
mengklep voor de retourmingscircuits,<br />
voor tuinderijen en installaties<br />
temperatuurverhoging<br />
met een groot watervolume<br />
9.2 Verwarmingsketels met Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 57<br />
ketelcircuitpomp en 3‐weg‐<br />
invloed heeft op nageschakelde verwar-<br />
mengklep voor de retourmingscircuits,<br />
voor tuinderijen en installaties<br />
temperatuurverhoging<br />
met een groot watervolume<br />
10.1 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />
Verwarmingsinstallaties waarbij geen invloed 59<br />
ketelcircuitpomp met Vitomax 100, 200, 300<br />
op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
hydraulische evenwichtsfles<br />
kan worden uitgeoefend, voor tuinderijen en<br />
en 3‐weg‐mengklep voor de<br />
installaties met een groot watervolume, waar-<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
bij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />
te bepalen zijn<br />
10.2 Verwarmingsketels met Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij geen invloed 61<br />
ketelcircuitpomp met<br />
op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
hydraulische evenwichtsfles<br />
kan worden uitgeoefend, voor tuinderijen en<br />
en 3‐weg‐mengklep voor de<br />
installaties met een groot watervolume, waar-<br />
retourtemperatuurverhoging<br />
bij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />
te bepalen zijn<br />
De toepassingsvoorbeelden hebben slechts een adviserend<br />
karakter en moeten door de exploitant worden gecontroleerd op<br />
volledigheid en haalbaarheid.<br />
Draaistroomverbruikers moeten worden aangesloten via bijkomende<br />
vermogensrelais.<br />
26 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
3.2 Installaties met één ketel<br />
Toepassingsvoorbeeld 1 – verwarmingsketel met Therm‐Control<br />
Installatie<br />
Installatie met 1 ketel:<br />
& Vitoplex 200 of 300<br />
& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />
Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />
weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />
HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />
regeling<br />
& Therm‐Control voor gebruik van de verwarmingsketels zonder<br />
inrichtingen voor de retourtemperatuurverhoging.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />
zijn.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de af fabriek vast ingestelde<br />
temperaturen op de temperatuursensor van de Therm‐Control,<br />
heeft dit invloed op de verwarmingscircuitregeling(en) of op de<br />
verwarmingscircuitpomp(en). In de opstartfase (bijv. bij ingebruikname<br />
of na nacht‐ resp. weekenduitschakeling) moet het ketelwaterdebiet<br />
met minstens 50 % worden verlaagd.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 300 (type GW2) of regeling van de<br />
verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />
Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />
Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />
Als de mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen, bijv.<br />
bij oudere installaties, raden wij de toepassingsvoorbeelden op<br />
pagina 32 resp. 37, 55 en 59 als installatie met één ketel aan.<br />
Voordelen:<br />
Er behoeft geen minimumretourtemperatuur aangehouden te worden.<br />
Bijmengpomp voor verlaging van de retourtemperatuur en/of<br />
ketelcircuitpomp of met hoge kosten verbonden mengklep voor de<br />
retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading van de Therm‐Control in verwarmingsinstallaties met<br />
verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op de<br />
ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – Therm‐<br />
Control werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic en Therm‐Control 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
1 of 2 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
en<br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 of 2 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />
(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />
1 of 2 7450 641<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 27<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor* 1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />
aJA Temperatuursensor Therm‐Control<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS M2 Mengklepmotor* 2<br />
gS M3 Mengklepmotor* 2<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 2.1 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />
Installatie<br />
Installatie met 1 ketel:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />
Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />
weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />
HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />
regeling<br />
*1<br />
Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />
*2<br />
Alleen bij Vitotronic 300.<br />
& Vitotronic 050<br />
& Bijmengpomp.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />
zijn.<br />
28 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als ondanks retourverhoging de minimumretourtemperatuur<br />
niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 het debiet<br />
met minstens 50% verlaagd worden.<br />
De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsketel gezet worden.<br />
Als de mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen, bijv.<br />
bij oudere installaties, raden wij de toepassingsvoorbeelden op<br />
pagina 32 resp. 55 en 59 als installatie met één ketel aan.<br />
Voordelen:<br />
Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig. Bij gebruik van de Vitotronic<br />
300 (type GW2) of regeling van de verwarmingscircuits via de aan<br />
de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de verwarmingsketel<br />
optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties van de<br />
exploitant zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading van de temperatuursensor T1 in verwarmingsinstallaties<br />
met verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op<br />
de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – Therm‐<br />
Control werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
3 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
4 Temperatuursensor T1* 1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
5 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
1 of 2 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
en<br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 of 2 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />
(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />
1 of 2 7450 641<br />
*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 29<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />
sA Boilerlaadepomp voor de boileropwarming<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS M2 Mengklepmotor* 2<br />
gS M3 Mengklepmotor* 2<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 2,2 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />
Installatie<br />
Installatie met 1 ketel:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 500 kW)<br />
& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />
Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />
weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />
HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />
regeling<br />
& Bijmengpomp<br />
*1<br />
Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />
*2<br />
Alleen bij Vitotronic 300.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />
zijn.<br />
30 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als ondanks retourverhoging de minimumretourtemperatuur<br />
niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 het debiet<br />
met minstens 50 % verlaagd worden.<br />
De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsketel gezet worden.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen,<br />
bijv. bij oudere installaties, raden wij het toepassingsvoorbeeld op<br />
pagina 34 aan.<br />
Voordelen:<br />
Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig. Bij gebruik van de Vitotronic<br />
300 (type GW2) of regeling van de verwarmingscircuits via de aan<br />
de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de verwarmingsketel<br />
optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties van de<br />
exploitant zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading van de temperatuursensor T1 in verwarmingsinstallaties<br />
met verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op<br />
de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering:<br />
”4C” op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – temperatuursensor<br />
T2 werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht.”<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />
voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />
Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />
2 dompeltemperatuursensoren (T1 5 en T2 3) incl. dompelhuls<br />
– met bijmengpomp Wilo 4 of 1 Z001 908<br />
– met bijmengpomp Grundfos 4 of afzonderlijke componenten 1 Z001 909<br />
3 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
4 Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
5 Temperatuursensor T1* 1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
6 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
1 of 2 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
en<br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 of 2 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />
(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />
1 of 2 7450 641<br />
*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 31<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS M2 Mengklepmotor* 2<br />
gS M3 Mengklepmotor* 2<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 3.1 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met 1 ketel:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
*1<br />
Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />
*2<br />
Alleen bij Vitotronic 300.<br />
& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />
Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />
weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />
HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />
regeling<br />
& Vitotronic 050<br />
32 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
& Bijmengpomp<br />
& 3‐weg‐mengklep.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties zonder invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits,<br />
bijv. oudere verwarmingsinstallaties of tuinderijen.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurverhoging.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als daardoor de gevraagde minimumretourtemperatuur niet<br />
bereikt wordt, dan gaat via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐<br />
mengklep proportioneel dicht en wordt voor de minimumretourtemperatuur<br />
gezorgd.<br />
Voordelen:<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
Geen ketelcircuitpomp nodig. De verwarmingsketels zijn<br />
onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits tegen te<br />
lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
3 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
4 3‐weg‐mengklep 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Temperatuursensor T1* 1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
6 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
1 of 2 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
en<br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 of 2 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />
(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />
1 of 2 7450 641<br />
*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 33<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Mengklepmotor retourtemperatuurverhoging<br />
gS M2 Mengklepmotor* 2<br />
gS M3 Mengklepmotor* 2<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 3,2 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met 1 ketel:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />
& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />
Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />
weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />
HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />
regeling<br />
*1<br />
Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />
*2<br />
Alleen bij Vitotronic 300.<br />
& Bijmengpomp<br />
& 3‐weg‐mengklep.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties zonder invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits,<br />
bijv. oudere verwarmingsinstallaties of tuinderijen.<br />
34 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Specifieke installatiecodering<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurverhoging.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als daardoor de gevraagde minimumretourtemperatuur niet<br />
bereikt wordt, dan gaat via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐<br />
mengklep proportioneel dicht en wordt voor de minimumretourtemperatuur<br />
gezorgd.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
Geen ketelcircuitpomp nodig.<br />
De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />
tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />
voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />
Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />
2 dompeltemperatuursensoren (T1 5 en T2 6) incl. dompelhuls<br />
– met bijmengpomp Wilo 3 of 1 Z001 908<br />
– met bijmengpomp Grundfos 3<br />
of losse componenten<br />
1 Z001 909<br />
3 Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
4 3‐weg‐mengklep 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Temperatuursensor T1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
6 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />
7 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
1 of 2 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
en<br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 of 2 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />
(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />
1 of 2 7450 641<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 35<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />
*2 Alleen bij Vitotronic 300.<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Mengklepmotor retourtemperatuurverhoging<br />
gS M2 Mengklepmotor* 2<br />
gS M3 Mengklepmotor* 2<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
36 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
3.3 Installaties met meerdere ketels<br />
Toepassingsvoorbeeld 4 – Verwarmingsketel met Therm‐Control<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 200 of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Therm‐Control voor gebruik van de verwarmingsketels zonder<br />
inrichtingen voor de retourtemperatuurverhoging<br />
& Vitotronic 050.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater wordt via de<br />
motorsmoorklep verlaagd.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” : ”2” aflevertoestand – Therm‐Control werkt op motorsmoorkleppen<br />
of<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”0D” op ”1” –Therm‐Control moet op de verwarmingscircuitregeling<br />
werken.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de af fabriek vast ingestelde<br />
temperaturen op de temperatuursensor van de Therm‐Control,<br />
heeft dit invloed op de motorsmoorkleppen of op de verwarmingscircuitregeling(en).<br />
In de opstartfase (bijv. bij ingebruikname of na<br />
nacht‐ resp. weekenduitschakeling) moet het ketelwaterdebiet<br />
proportioneel worden verlaagd.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />
verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />
Vitotronic 050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />
volgen. Meer veiligheidsfuncties van de<br />
exploitant zijn niet nodig.<br />
Voordelen:<br />
Er behoeft geen minimumretourtemperatuur aangehouden te worden.<br />
Bijmengpomp voor verlaging van de retourtemperatuur en/of<br />
ketelcircuitpomp of met hoge kosten verbonden mengklep voor de<br />
retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Motorsmoorklep (looptijd moet 120 seconden bedragen) 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 37<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor* 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor Therm‐Control<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
38 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 5.1 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3 verwarmingsketel<br />
voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Bijmengpompen.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet wordt via de motorsmoorklep<br />
verlaagd.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
Toestand bij levering:<br />
T1 werkt op motorsmoorkleppen<br />
Omstelling:<br />
T1 werkt op verwarmingscircuitregelingen:<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”0C” op ”3” omzetten – Smoorklep schakelt via temperatuur<br />
of<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als daardoor de vereiste minimumretourtemperatuur niet<br />
bereikt wordt, wordt via de temperatuursensor T1, door de smoorklep<br />
of de verwarmingscircuitregelingen het debiet proportioneel<br />
verminderd.<br />
De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsketel gezet worden.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />
via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />
050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />
volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />
nodig.<br />
Voordelen:<br />
Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
* 1 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
*<br />
en<br />
1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
* 1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 Temperatuursensor T1* 2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
7 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 tot 4 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
8 Motorsmoorklep (looptijd moet 120 seconden bedragen) 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />
*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 39<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
40 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 5,2 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3 verwarmingsketel<br />
voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 500 kW)<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Bijmengpompen.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet wordt via de motorsmoorklep<br />
verlaagd.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
Toestand bij levering:<br />
T1 werkt op motorsmoorkleppen<br />
Omstelling:<br />
T1 werkt op verwarmingscircuitregelingen:<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”0C” op ”3” omzetten – Smoorklep schakelt via temperatuur.<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als daardoor de vereiste minimumretourtemperatuur niet<br />
bereikt wordt, wordt via de temperatuursensor T1, door de smoorklep<br />
of de verwarmingscircuitregelingen het debiet proportioneel<br />
verminderd.<br />
De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsketel gezet worden.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />
via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />
050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />
volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />
nodig.<br />
Voordelen:<br />
Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />
voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />
Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />
2 dompeltemperatuursensoren (T1 7 en T2 6) incl. dompelhuls<br />
– met bijmengpomp Wilo 8 of 1 Z001 908<br />
– met bijmengpomp Grundfos 8<br />
of<br />
Afzonderlijke componenten<br />
1 Z001 909<br />
4 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
* 1 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
*<br />
en<br />
1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
* 1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />
5 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
6 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
7 Temperatuursensor T1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
8 Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
9 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 41<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
42 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 6 – CV‐ketel met een gemeenschappelijke bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Bijmengpomp<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />
de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet moet via de verwarmingscircuits<br />
te verlagen zijn.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />
in. Als daardoor de gevraagde minimum retourstroomtemperatuur<br />
niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 de ketelwatervolumestroom<br />
via de CV‐circuitregelingen verlaagd worden.<br />
De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsketel gezet worden.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />
verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />
Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />
Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen,<br />
bijv. bij oudere installaties, raden wij het toepassingsvoorbeeld op<br />
pagina 39, 55 en 59 aan.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />
T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />
die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />
”4C” op ”2” omzetten – Gebruik connector sÖ voor het sluiten van<br />
de nageschakelde mengklep.<br />
sÖ Sluiten van mengklep<br />
E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />
G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
H Aansluitdoos (installateur)<br />
Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moeten de temperatuursensor<br />
T2 en de bijmengpomp aan één van de Vitotronic<br />
100 aangesloten worden.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
* 1 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
*<br />
en<br />
1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
* 1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) *<br />
7450 641<br />
1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Temperatuursensor T2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 Temperatuursensor T1* 2<br />
*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />
*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 43<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
7 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
8 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
aJB Temperatuursensor T2<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
44 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Bijmengpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingvoorbeeld 7.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Verdelerpomp<br />
& drukarme verdeler.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht.<br />
De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />
zijn.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Aan de Vitotronic 333<br />
”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />
gesmoord c.q. helemaal gesloten.<br />
De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />
via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />
050 moet de debietregeling via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />
volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />
nodig.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />
te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />
verwarmingsketels volgens de toepassingsvoorbeelden op<br />
pagina 39, 55 en 59 aan te sluiten.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Met hoge kosten verbonden mengkleppen voor de retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />
T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />
die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep.<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />
G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
H Aansluitdoos (installateur)<br />
Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />
aan de externe regeling aangesloten worden.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 45<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
* 1 7450 650<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
*<br />
en<br />
1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
* 1 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
5 Temperatuursensor T1* 2<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />
*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
46 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Verdelerpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 47<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingvoorbeeld 7,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Verdelerpomp<br />
& drukarme verdeler.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht.<br />
Het debiet van de verwarmingsinstallatie moet te verlagen zijn.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Aan de Vitotronic 333<br />
”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />
gesmoord c.q. helemaal gesloten.<br />
De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />
via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />
050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties<br />
van de exploitant zijn niet nodig.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />
te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />
verwarmingsketels volgens de toepassingsvoorbeelden op<br />
pagina 41, 55 en 61 aan te sluiten.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Met hoge kosten verbonden mengkleppen voor de retourtemperatuurverhoging<br />
zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />
T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />
die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep.<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />
G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
H Aansluitdoos (installateur)<br />
Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />
aan de externe regeling aangesloten worden.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
48 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Verdelerpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 49<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 8.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Verdelerpomp<br />
& Inspuitschakeling.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20m) is aangebracht<br />
en de verwarmingscircuits bij vraag direct warmte nodige hebben,<br />
bijv. luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits<br />
moet te verlagen zijn.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Aan de Vitotronic 333<br />
”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />
proportioneel gesmoord resp. helemaal gesloten.<br />
De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />
Door de inspuitschakeling is bij vraag direct warmte beschikbaar<br />
voor de verbruikers. Hiertoe wordt de 3‐weg mengklep geregeld.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />
te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />
verwarmingsketels volgens het toepassingsvoorbeeld op pagina<br />
55 (verdeler drukbelast) aan te sluiten.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Bijmengpomp en met hoge kosten verbonden mengklep voor<br />
retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />
Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />
verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />
Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />
Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />
T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />
die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep.<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
F Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
G Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />
H Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
K Aansluitdoos (installateur)<br />
Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />
aan de externe regeling aangesloten worden.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
50 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
7450 641<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr. zoals <strong>Viessmann</strong><br />
verw. prijslijst<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1* 1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 51<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Verdelerpomp<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Inspuitschakeling<br />
C Warmwaterboiler<br />
52 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 8,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascaderegeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& Verdelerpomp<br />
& Inspuitschakeling.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht<br />
en de verwarmingscircuits bij vraag direct warmte nodige hebben,<br />
bijv. luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits<br />
moet te verlagen zijn.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
Aan de Vitotronic 333<br />
”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />
Op elke Vitotronic 100<br />
”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />
proportioneel gesmoord resp. helemaal gesloten.<br />
De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />
van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />
Door de inspuitschakeling is bij vraag direct warmte beschikbaar<br />
voor de verbruikers. Hiertoe wordt de 3‐weg mengklep geregeld.<br />
Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />
te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />
verwarmingsketels volgens het toepassingsvoorbeeld op pagina<br />
57 (verdeler drukbelast) aan te sluiten.<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
Voordelen:<br />
Bijmengpomp en met hoge kosten verbonden mengklep voor<br />
retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig. Bij gebruik van de<br />
Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de verwarmingscircuits<br />
via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de<br />
verwarmingsketel optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties<br />
van de exploitant zijn niet nodig.<br />
Bedradingsschema<br />
Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />
T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />
die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />
Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />
”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />
van de nageschakelde mengklep.<br />
sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />
F Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />
G Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />
gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />
H Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
K Aansluitdoos (installateur)<br />
Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />
aan de externe regeling aangesloten worden.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 53<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Verdelerpomp<br />
54 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 Motorsmoorklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Inspuitschakeling<br />
C Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 9.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
bijv. oudere installaties of installaties in tuinderijen en/of installaties<br />
waarbij geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
bestaat.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
op elke Vitotronic 100<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />
op elke ketel<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />
op de verwarmingsketels proportioneel gesloten en daarmee<br />
voor ketelbeveiliging gezorgd.<br />
Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />
hydraulisch ontkoppeld.<br />
De aanvoertemperatuur wordt door de gemeenschappelijke temperatursensor<br />
geregeld.<br />
Aanwijzing<br />
De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />
maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />
Advies: 110 %<br />
Voordelen:<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />
tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1* 2<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 55<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />
7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
sL Ketelcircuitpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 3‐weg‐mengklep<br />
56 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
Toepassingsvoorbeeld 9,2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascaderegeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
bijv. oudere verwarmingsinstallaties en/of installaties, waarbij<br />
geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits kan worden<br />
uitgeoefend.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
op elke Vitotronic 100<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />
op elke ketel<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />
wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />
proportioneel gesloten en daarmee voor ketelbeveiliging<br />
gezorgd.<br />
Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />
hydraulisch ontkoppeld. De aanvoertemperatuur wordt door de<br />
gemeenschappelijke temperatursensor geregeld.<br />
Aanwijzing<br />
De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />
maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />
Advies: 110 %<br />
Voordelen:<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />
tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />
7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 57<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Ketelcircuitpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 3‐weg‐mengklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
58 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 10.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitoplex 100, 200 of 300<br />
& Vitomax 100, 200, of 300<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
& Evenwichtsfles.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
bijv. oudere installaties of installaties in tuinderijen alsmede installaties<br />
waarbij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />
bepaald kunnen worden en/of installaties waarbij geen invloed op<br />
de nageschakelde verwarmingscircuits kan worden uitgeoefend.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
op elke Vitotronic 100<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />
op elke ketel<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />
wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />
op de verwarmingsketels proportioneel gesloten en daarmee<br />
voor ketelbeveiliging gezorgd.<br />
De aanvoertemperatuur wordt door de temperatuursensor in de<br />
evenwichtsfles geregeld.<br />
Aanwijzing<br />
De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />
maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />
Advies: 110 %<br />
Voordelen:<br />
Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />
hydraulisch ontkoppeld.<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />
tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1* 1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />
7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
8 Evenwichtsfles 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />
in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 59<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Ketelcircuitpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 3‐weg‐mengklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
60 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Toepassingsvoorbeeld 10.2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles en 3‐weg‐mengklep<br />
voor de retourtemperatuurverhoging<br />
Installatie<br />
Installatie met meerdere ketels:<br />
& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />
& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />
met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />
voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />
GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />
schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />
Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />
cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />
& Vitotronic 050<br />
& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />
& Evenwichtsfles.<br />
Mogelijke toepassingen:<br />
bijv. oudere installaties of installaties waarbij de hydraulische<br />
omstandigheden niet eenduidig bepaald kunnen worden en/of<br />
installaties waarbij geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />
kan worden uitgeoefend.<br />
Specifieke installatiecodering<br />
op elke Vitotronic 100<br />
”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />
op elke ketel<br />
Benodigde toestellen<br />
(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />
zie ordner ”Vitotec”)<br />
”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />
Beschrijving van de werking<br />
Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />
wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />
proportioneel gesloten en daarmee voor ketelbeveiliging<br />
gezorgd.<br />
De aanvoertemperatuur wordt door de temperatuursensor in de<br />
evenwichtsfles geregeld.<br />
Aanwijzing<br />
De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />
maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />
Advies: 110 %<br />
Voordelen:<br />
Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />
hydraulisch ontkoppeld.<br />
Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />
De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />
tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />
Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />
1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />
050<br />
– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />
of<br />
– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />
en<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />
verw.<br />
circuits<br />
5 Temperatuursensor T1<br />
– Klemtemperatuursensor<br />
of<br />
7450 650<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
7183 288<br />
7450 641<br />
zoals <strong>Viessmann</strong><br />
prijslijst<br />
1 tot 4 7183 288<br />
– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />
6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />
7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
8 Evenwichtsfles 1 zoals prijslijst<br />
Vitoset<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 61<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatieschema<br />
Connector<br />
! Buitentemperatuursensor * 1<br />
? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />
1<br />
? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />
? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />
§ Keteltemperatuursensor<br />
% Boilertemperatuursensor * 1<br />
aJA Temperatuursensor T1<br />
sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />
sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />
sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />
sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />
*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />
sL Ketelcircuitpomp<br />
fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />
hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />
fA Brander (1e trap)<br />
gS A1 3‐weg‐mengklep<br />
gS M2 Mengklepmotor* 1<br />
gS M3 Mengklepmotor* 1<br />
gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />
lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />
aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />
LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />
A Verwarmingscircuit met mengklep<br />
B Warmwaterboiler<br />
62 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
3.4 Tapwateropwarming mett boilerlaadsysteem<br />
Het <strong>Viessmann</strong> boilerlaadsysteem is een combinatie van een boiler<br />
Vitocell‐L en een Vitotrans 222 warmtewisselaarset. Het boilerlaadsysteem<br />
voor de tapwateropwarming wordt bij voorkeur<br />
gebruikt bij:<br />
& grote boilerinhoud met qua tijd verplaatste laad‐ en aftaptijden,<br />
bijv. water tappen op piekuren in scholen, sportcomplexen, ziekenhuizen,<br />
kazernes, sociale gebouwen etc.<br />
& verwarmingscircuits waarvoor lagere retourtemperaturen nodig<br />
zijn of waarbij retourtemperaturen begrensd zijn, bijv. warmtetransport<br />
over langere afstand of condensenerende HR‐ketels.<br />
Door de grote spreiding aan tapwaterzijde wordt aan verwarmingswaterzijde<br />
een lage retourtemperatuur ingesteld en deze<br />
situatie levert bij het toepassen van de condensatietechniek<br />
een grote condensaathoeveelheid.<br />
Connector<br />
% Boilertemperatuursensor boven<br />
(klemmen ”1” en ”2”)<br />
% Boilertemperatuursensor onder<br />
(klemmen ”2” en ”3”)<br />
A Vitocell‐L100<br />
B Vitotrans 222 (warmtewisselaarset)<br />
C Verwarmingsketel<br />
Specifieke installatiecodering op de Vitotronic1<br />
”4C” op ”11” omzetten – Gebruik connector sÖ als primaire pomp<br />
voor warmtewisselaarset. ”4E” op ”1” omzetten – Gebruik connector<br />
gS als primaire regeling voor warmtewisselaarset. ”55” op ”3<br />
”zetten – Gebruik van de boilertemperatuurregeling voor warmtewisselaarset.<br />
& tijdelijk hoge topprestaties, d.w.z. hoge aftappercentages en<br />
verschillende naverwarmingstijden, bijv. tapwateropwarning in<br />
zwembaden, sportcomplexen, industriegebouwen etc.<br />
& beperkt plaatsaanbod, omdat het boilerlaadsysteem hoge vermogens<br />
over kan brengen.<br />
Het boilerlaadsysteem kan door een 1 Vitotronic 100, 200, 300,<br />
333 of 050 geregeld worden.<br />
aJB Temperatuursensor Vitotrans 222<br />
sÖ A1 Aansluiting primaire pomp in het boilerlaadsysteem<br />
sA Aansluiting secundaire pomp in het boilerlaadsysteem<br />
sK Tapwatercirculatiepomp (niet bij Vitotronic 100)<br />
gS A1 3‐weg‐klep Vitotrans 222<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 63<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Aanwijzing<br />
De regeling van het boilerlaadsysteem kan door de Vitotronic 100,<br />
200, 300 of 333 plaatsvinden. Als geen van deze regelingen voorhanden<br />
is of er zijn meerdere boilerlaadsystemen voorhanden,<br />
dan kan de regeling ook door een mengklepregeling van de<br />
Vitotronic 050, type HK1W, HK1S, HK3W of HK3S plaatsvinden.<br />
Bij de regeling van het boilerlaadsysteem door de Vitotronic 100,<br />
type GC1, of Vitotronic 050 moet een boilertemperatuursensor<br />
extra besteld<br />
Bij installaties met meerdere ketels vindt de regeling van het boilerlaadsysteem<br />
plaats door de Vitotronic 333.<br />
Aanwijzingen bij de toepassingsvoorbeelden<br />
Toepassingsvoorbeelden 2,1 en 2,2 (installatie met één<br />
ketel)<br />
De sensoringang aJB wordt voor de regeling van de warmtewisselaarset<br />
Vitotrans 222 gebruikt. De bijmengpomp moet daarom<br />
door een aparte temperatuurregelaar geschakeld worden (zie<br />
afb.).<br />
A Aansluitdoos (installateur)<br />
B Bijmengpomp<br />
C Temperatuurregelaar, bestelnummer 9527 566<br />
3.5 Montageaanwijzingen<br />
Toepassingsvoorbeelden 3,1 en 3,2 (installatie met één<br />
ketel)<br />
Voor de regeling van de warmtewisselaarset Vitotrans 222 moet<br />
een aparte Vitotronic 050 gebruikt worden. De Vitotronic‐ketelcircuitregeling<br />
werkt op de constante retourtemperatuurregeling.<br />
Toepassingsvoorbeelden 5 tot 11.2 (installaties met<br />
meerdere ketels)<br />
De regeling van de warmtewisselaarset Vitotrans 222 vindt plaats<br />
door de Vitotronic 333.<br />
Bij toepassingsvoorbeeld 7 moeten de centrale bijmengpomp<br />
(connectorsL) en de temperatuursensor T2 (connectoraJB) aan<br />
een Vitotronic 100 aangesloten worden. Aan deze Vitotronic 100<br />
moet de codering ”2D” op ”1” omgezet worden.<br />
Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type GC1) in installaties met<br />
één ketel<br />
Werking met tweetrapsbrander<br />
Spanningsvrije contacten van de bovenliggende regeling:<br />
1 Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />
2 2. brandertrap aan<br />
3 1. brandertrap aan<br />
64 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Instellingen aan de Vitotronic 100<br />
De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />
verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />
veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />
12953 afhankelijk.<br />
Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />
Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />
Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />
van de Vitotronic 100:<br />
Codering ”06” op nevenstaande temperatuur<br />
105 °C 95 °C 85 °C<br />
Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />
Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />
Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />
”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />
lastafhankelijk ingeschakeld. De verwarmingsketel wordt<br />
constant met de ingestelde gewenste temperatuur gebruikt.<br />
De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />
ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />
temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />
”9B” ingesteld.<br />
Inschakelen 1e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />
brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />
ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />
maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />
”R” ingesteld is.<br />
Contact geopend:<br />
De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Inschakelen 1e en 2e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: Beide brandertrappen worden ingeschakeld. De<br />
ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische maximumtemperatuurbegrenzing<br />
begrensd, als deze onder de mechanische<br />
temperatuurregelaar ”R” ingesteld is. De 2e brandertrap wordt 2<br />
K eerder uitgeschakeld.<br />
Contact geopend: De 1e en 2e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />
Installaties met één ketel:<br />
Codering ”01” auf ”1” (afleverstand)<br />
De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertemperatuursensor<br />
aangesloten wordt. De ketelwatertemperatuur<br />
moet op de laagste waarde (zie werkingsvoorwaarden, pagina 4<br />
tot 9) ingesteld worden.<br />
De verwarmingsketel wordt op de benodigde minimumtemperatuur<br />
(zie werkingsvoorwaarden, pagina 4 tot 9) gehouden.<br />
Werking met modulerende brander in installaties met<br />
één ketel<br />
1 Extern lastafhankelijk inschakelen (contact van de bovengeplaatste<br />
regeling met modulatieregelaar)<br />
2 1. Brandertrap (basislast) aan (contact van de bovengeplaatste<br />
regeling met modulatieregelaar)<br />
3 Brandervermogen verlagen (modulatieregelaar)<br />
4 Brandervermogen verhogen (modulatieregelaar)<br />
*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 65<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
A Vitotronic 100<br />
B Branderaansturing<br />
Instellingen aan de Vitotronic 100<br />
De instellingen voor de veriligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />
verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />
veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />
12953 afhankelijk.<br />
Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />
Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />
Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />
van de Vitotronic 100<br />
Codering ”06” op<br />
105 °C 95 °C 85 °C<br />
Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />
Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />
Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />
”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />
lastafhankelijk ingeschakeld. De verwarmingsketel wordt<br />
constant met de ingestelde gewenste temperatuur gebruikt.<br />
De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />
ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />
temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />
”9B” ingesteld.<br />
Inschakelen 1e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />
brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />
ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />
maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />
”R” ingesteld is.<br />
Contact geopend:<br />
De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Aansluiting modulerende brander:<br />
& 1. Brandertrap fA van Vitotronic 100<br />
& Connector lÖ van Vitotronic 100 via modulatieregelaar (exploitant)<br />
naar de connector lÖ op de brander.<br />
& Aan de hogere regeling met modulatieregelaar de minimumtemperaturen<br />
5 K boven de laagste ketelwatertemperatuur van de<br />
verwarmingsketel, zie werkingsvoorwaarden, instellen.<br />
Codering ”01” auf ”1” (afleverstand)<br />
Codering ”02” auf ”1” (afleverstand)<br />
De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertemperatuursensor<br />
aangesloten wordt. De ketelwatertemperatuur<br />
moet op de laagste waarde (zie werkingsvoorwaarden, pagina 4<br />
tot 9) ingesteld worden.<br />
De verwarmingsketel wordt op de benodigde minimumtemperatuur<br />
(zie werkingsvoorwaarden, pagina 4 tot 9) gehouden.<br />
Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type GC1) in installaties met<br />
meerdere ketels<br />
Werking met tweetrapsbrander<br />
Spanningsvrije contacten van de bovenliggende regeling:<br />
1 Ketelvrijgave, smoorklep open of dicht<br />
2 2. brandertrap aan<br />
3 1. brandertrap aan<br />
*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />
66 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Instellingen aan de Vitotronic 100<br />
De instellingen voor de veriligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />
verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />
veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />
12953 afhankelijk.<br />
Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />
Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />
Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />
van de Vitotronic 100<br />
Codering ”06” op<br />
105 °C 95 °C 85 °C<br />
Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />
Ketelvrijgave, smoorklep:<br />
Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVH<br />
Contact gesloten:<br />
Eerst wordt de voorverwarmfunctie voor vervolgketels geactiveerd<br />
(zie serviceaanwijzing Vitotronic 100).<br />
Na afloop van de voorverwarmfunctie wordt de minimumtemperatuur<br />
voor de verwarmingsketel vastgehouden en de brandertrappen<br />
kunnen extern geschakeld worden.<br />
Contact geopend:<br />
De smoorklep wordt na ca. 5 minuten gesloten (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100).<br />
Extern inschakelen van de brandertrappen is niet mogelijk, er<br />
wordt geen minimumtemperatuur aangehouden.<br />
Inschakelen 1e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />
brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />
ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />
maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />
”R” ingesteld is.<br />
Contact geopend:<br />
De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Inschakelen 1e en 2e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: Beide brandertrappen worden ingeschakeld. De<br />
ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische maximumtemperatuurbegrenzing<br />
begrensd, als deze onder de mechanische<br />
temperatuurregelaar ”R” ingesteld is. De 2e brandertrap wordt 2<br />
K eerder uitgeschakeld.<br />
Contact geopend: De 1e en 2e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />
Codering ”01” op ”3” omzetten.<br />
Bij aansluiting van een externe regeling zijn de aansluitingen aan<br />
connectors aVD en aVH nodig. De boilertemperatuurregeling en<br />
de lastafhankelijke cascadeschakeling moeten door de externe<br />
regeling gebeuren.<br />
Aanwijzing<br />
Bij installaties met meerdere ketels is het contact voor ketelvrijgave<br />
dwingend vereist. Bij de hoofdketel moet het contact permanent<br />
gesloten zijn.<br />
Werking met modulerende brander in installaties met<br />
meerdere ketels<br />
1 Ketelvrijgave, smoorklep open of dicht (contact van de bovengeplaatste<br />
regeling met modulatieregelaar)<br />
2 1. Brandertrap (basislast) aan (contact van de bovengeplaatste<br />
regeling met modulatieregelaar)<br />
3 Brandervermogen verlagen (modulatieregelaar)<br />
4 Brandervermogen verhogen (modulatieregelaar)<br />
*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 67<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
A Vitotronic 100<br />
B Branderaansturing<br />
Instellingen aan de Vitotronic 100<br />
De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />
verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />
veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />
12953 afhankelijk.<br />
Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />
Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />
Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />
van de Vitotronic 100<br />
Codering ”06” op<br />
105 °C 95 °C 85 °C<br />
Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />
Inschakelen 1e brandertrap:<br />
Contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector aVD<br />
Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De volledige<br />
last wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />
ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />
maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />
”R” ingesteld is.<br />
Contact geopend:<br />
De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />
Aansluiting modulerende brander:<br />
& 1. Brandertrap fA van Vitotronic 100<br />
& Connector lÖ van Vitotronic 100 via modulatieregelaar (exploitant)<br />
naar de connector lÖ op de brander.<br />
& Aan de hogere regeling met modulatieregelaar de minimumtemperaturen<br />
5 K boven de laagste ketelwatertemperatuur van de<br />
verwarmingsketel, zie werkingsvoorwaarden, instellen.<br />
Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />
Codering ”01” op ”3” omzetten.<br />
Codering ”02 : 1” moet ingesteld blijven.<br />
Bij aansluiting van een externe regeling zijn de aansluitingen aan<br />
connectors aVD en aVH nodig. De boilertemperatuurregeling en<br />
de lastafhankelijke cascadeschakeling moeten door de externe<br />
regeling gebeuren.<br />
Aansluiting van de functieuitbreiding 0 – 10 V en verdere functies<br />
Functieuitbreiding 0 ‐10 V<br />
& voor het schakelen van een toevoerpomp<br />
& met schakelcontact voor de signalering van de verlaagde werking<br />
en schakelen van de CV‐pomp op lager toerental.<br />
Aanwijzing<br />
Bij installaties met meerdere ketels is het contact voor ketelvrijgave<br />
dwingend vereist. Bij de hoofdketel moet het contact permanent<br />
gesloten zijn.<br />
Ketelvrijgave, smoorklep:<br />
Contact op de klemmen ”2” en ”3” van de connector aVH<br />
Contact gesloten:<br />
Eerst wordt de voorverwarmfunctie voor vervolgketels geactiveerd<br />
(zie serviceaanwijzing Vitotronic 100).<br />
Na afloop van de voorverwarmfunctie wordt de minimumtemperatuur<br />
voor de verwarmingsketel vastgehouden en de brandertrappen<br />
kunnen extern geschakeld worden.<br />
Contact geopend:<br />
De smoorklep wordt na ca. 5 minuten gesloten (zie serviceaanwijzing<br />
Vitotronic 100).<br />
Extern inschakelen van de brandertrappen is niet mogelijk, er<br />
wordt geen minimumtemperatuur aangehouden.<br />
Gebruik van de functieuitbreiding voor regelingen Vitotronic vanaf<br />
softwarestand 7 met de in de montageaanwijzing aangegeven<br />
fabrikantnummer.<br />
*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />
68 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Elektrische aansluitingen<br />
fÖ Netaansluiting<br />
aVF 0 ‐ 10 V‐ingang<br />
aVG KM‐BUS<br />
Functies<br />
aBJ Spanningsvrij contact voor het schakelen van de Cv‐pomp<br />
naar een lager toerental in de verlaagde werking of toevoerpomp,<br />
bijv. naar een substation<br />
A Netschakelaar (indien nodig)<br />
B Codeerschakelaar (zie onder)<br />
Functie Vitotronic Codeerschakelaar<br />
100 200/300 333 050 (zie boven)<br />
Opgave van een extra gewenste waarde van het ketel- x x x – 4 : ON 10 tot 100 ºC<br />
water via 0 ‐ 10 V‐ingangaVF (zie pagina 69)<br />
4 :OFF30tot120ºC<br />
Opgave van een extra gewenste waarde van het ketelwater<br />
en ketelvrijgave in installaties met meerdere ketels<br />
via 0 ‐ 10 V‐ingangaVF (zie pagina 69)<br />
x – – –<br />
Nachtcontact (signalering van verlaagde werking en – x x x 1 : ON Installatiecircuit A1/ Meng-<br />
schakelen van CV‐pomp op lager toerental) via spanklepcircuit<br />
M1<br />
ningsvrij contact aBJ (zie pagina 70)<br />
2 : ON Mengklepcircuit M 2<br />
3 : ON Mengklepcircuit M 3<br />
Aanwijzing!Slechts één schakelaar<br />
op ”ON” zetten.<br />
Schakelen van een toevoerpomp via spanningsvrij contact<br />
aBJ (zie pagina 70)<br />
– – – – 1tot3:OFF<br />
Opgave van extra gewenste waarde (stekker aVF)<br />
Installatie met 1 ketel Functie Voorwaarde<br />
Vitotronic 200 en 300 Vraag van de regeling van de Vitotronic, 0 ‐<br />
10 V‐opschakeling activeert extra<br />
gewenste waarde<br />
–<br />
Vitotronic 100 Vragen aan de ketel volgens ingesteld werkingstype<br />
en de gewenste temperatuur, 0 ‐<br />
10 V‐uitvoering activeert extra gewenste<br />
waarde<br />
Codering ”01 : 1”<br />
Installatie met meerdere ketels: Functie Voorwaarde<br />
Vitotronic 100 met cascaderegeling<br />
Vraag van de regeling van de Vitotronic, 0 ‐ Codering ”01 : 2” op de Vitotronic 100<br />
Vitotronic 333<br />
10 V‐opschakeling activeert extra<br />
Functieuitbreiding aan Vitotronic 333 aansluiten<br />
gewenste waarde<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 69<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Installatie met meerdere ketels en<br />
externe cascade<br />
Vitotronic 100 met vrijgave via 0 ‐ 10 V‐signaal<br />
Functieuitbreiding aan Vitotronic 100 aansluiten<br />
Vitotronic 100 met 0 ‐ 10 V‐signaal en vrijgave<br />
via schakeluitgang aVH<br />
Functieuitbreiding aan Vitotronic 100 aansluiten<br />
Schakeluitgang aBJ<br />
De uitgang schakelt naar keuze:<br />
& CV‐pomp op een lager toerental tijdens verlaagde werking of<br />
een toevoerpomp, als er een aanvraag van een CV‐circuitofde<br />
warmwaterboiler van de Vitotronic 050 bestaat.<br />
& Nominale stroom: 8 (4) A~<br />
Via de codeerschakelaar wordt de functie van de schakeluitgang<br />
vastgelegd (zie ook pagina 69).<br />
Aansluiting van de CV‐pomp<br />
A Functionele uitbreiding<br />
B CV‐pomp<br />
Functie Voorwaarde<br />
Ketelcircuitregeling via 0 ‐ 10 V‐inschakeling:<br />
– 0tot1V<br />
– Verwarmingsketel geblokkeerd<br />
– Smoorklep dicht<br />
– Ketelcircuit‐ resp. bijmengpomp uit<br />
– 1tot10V<br />
– Temperatuurinstelling voor verwarmingsketel<br />
– Verwarmingsketel vrijgegeven, wordt<br />
op minimumtemperatuur gehouden<br />
– Smoorklep open<br />
– Ketelcircuit‐ resp. bijmengpomp vrijgegeven<br />
Verwarmingsketel is vrijgegeven, de minimumtemperatuur<br />
wordt aangehouden<br />
1 ‐10 V extra temperatuurinstelling<br />
Aansluitmogelijkheden aan Vitotronic 100, 200, 300 en 333<br />
Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />
Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />
”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />
en eventueel bij Vitotronic 333 de branders van de verdere<br />
verwarmingsketels lastafhankelijk ingeschakeld.<br />
De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />
ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />
temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />
”9B” ingesteld.<br />
Extern blokkeren resp. mengklep ”Dicht”<br />
Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />
”3” aan de connector aVD vindt een regeluitschakeling van de<br />
brander resp. het dichtgaan van de mengklep plaats.<br />
Aansluiting van de toevoerpomp<br />
A Functionele uitbreiding<br />
B Toevoerpomp<br />
Codering ”01 : 3” op de Vitotronic 100<br />
Aanwijzing! Bij hoofdketel moet de spanning<br />
groter dan 1 V zijn.<br />
Codering ”01 : 3” aan de Vitotronic 100 contact<br />
aan klem ”2” en ”3” door stekker aVHgesloten<br />
Aanwijzing! Bij de hoofdketel moet het contact<br />
steeds gesloten zijn.<br />
De verwarmingsketel wordt uit de volgschakeling genomen, toegewezen<br />
pompen worden uitgeschakeld en afsluitinrichtingen<br />
worden gesloten.<br />
Aanwijzing<br />
Tijdens de regeluitschakeling resp. mengklep ”Dicht” bestaat is er<br />
geen bescherming tegen vorst van de betreffende ketel resp. verwarmingscircuit.<br />
Er wordt geen laagste ketelwatertemperatuur<br />
resp. aanvoertemperatuur aangehouden.<br />
Via de codering ”99” kan vooraf worden gekozen, op welke circuits<br />
de ingangaVD werkt. Bij het sluiten van het contact „Extern Blokkeren"<br />
aan de Vitotronic 333 en bij codering ”99: 8” tot ”99:15”<br />
worden alle verwarmingsketels geblokkeerd.<br />
70 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Codering”99” Brander ”UIT” verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 3<br />
(mengklepcircuit M1) (mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />
”0”<br />
”1” x<br />
”2” x<br />
”3” x x<br />
”4” x<br />
”5” x x<br />
”6” x x<br />
”7” x x x<br />
”8” x<br />
”9” x x<br />
”10” x x<br />
”11” x x x<br />
”12” x x<br />
”13” x x x<br />
”14” x x x<br />
”15” x x x x<br />
Externe werkingsprogramma‐omschakeling/Mengklep<br />
open<br />
Geldt ook voor Vitotronic 050<br />
Via de spanningsvrije schakelcontactconnector aVD klem ”1” en<br />
”2” kan het met de hand gekozen werkingsprogramma veranderd<br />
worden of de aangesloten mengklep geopend worden.<br />
Met de hand gekozen werkingsprogramma Codering 2 Omgeschakeld werkingsprogramma<br />
(werkingsprogramma bij geopend contact) maakt omschakelen mogelijk<br />
naar<br />
9<br />
ofw<br />
of<br />
rw<br />
Omschakelen vindt plaats uit alle aangegeven<br />
werkingsprogramma's (werkingsprogramma bij<br />
gesloten contact)<br />
Kamerverwarming uit/Warm water uit D5 : 0 (bij levering) 9 Kamerverwarming uit/warm water aan<br />
Met de codering ”91” kan de externe werkingsprogramma‐<br />
omschakeling aan de verwarmingscircuits worden toegewezen:<br />
D5 : 1 rw continu kamerverwarming aan/Warmwater<br />
aan<br />
Codering”91” verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuit 2 verwarmingscircuit 3<br />
”0”<br />
(Mengklepcircuit M1 resp.<br />
direct aangesloten verwarmingscircuit<br />
A1)<br />
(mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />
”1” x<br />
”2” x<br />
”3” x x<br />
”4” x<br />
”5” x x<br />
”6” x x<br />
”7” x x x<br />
Externe mengklep open<br />
Met de codering ”9A” kan de externe functie ”Mengklep open” aan<br />
de verwarmingscircuits worden toegewezen:<br />
Codering ”9A” verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuit 2 verwarmingscircuit 3<br />
(mengklepcircuit M1) (mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />
”0”<br />
”1” x<br />
”2” x<br />
”3” x x<br />
”4” x<br />
”5” x x<br />
”6” x x<br />
”7” x x x<br />
Extern omschakelen getrapte/modulerende brander<br />
Spanningsvrij contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector<br />
aVH aansluiten.<br />
Contact geopend: mod. werking<br />
Contact gesloten: tweetr. werking<br />
In codering 1 moet het brandertype op modulerend ingesteld zijn<br />
(codering ”02: 2”).<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 71<br />
3
3<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
Aanwijzing<br />
Bij het vragen naar de branderuitvoering verschijnt ook na externe<br />
omschakeling nog steeds modulerend (wordt niet herschreven).<br />
Verwarmingsketel blokkeren<br />
Spanningsvrij contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector<br />
aVD aansluiten.<br />
Contact gesloten:<br />
De verwarmingsketel is geblokkeerd. Hij wordt uit de ketelvolgorde<br />
genomen, d.w.z. smoorklep resp. 3‐weg‐mengklep voor<br />
gestage retourstroomtemperatuurregeling worden gesloten, bijmeng‐<br />
of ketelcircuitpomp worden uitgeschakeld. De warmteverzorging<br />
moet door de andere verwarmingsketels plaatsvinden.<br />
Veiligheidsaanwijzing!<br />
Als alle verwarmingsketels geblokkeerd zijn of geen enkele<br />
andere ketel startklaar is, wordt de installatie niet beschermd<br />
tegen vorst.<br />
Contact geopend:<br />
De verwarmingsketel wordt weer in de actuele ketelvolgorde<br />
gezet.<br />
Verwarmingsketel in de ketelvolgorde als laatste bijschakelen<br />
Spanningsvrij contact op de klemmen ”3” en ”4” van de connector<br />
aVD aansluiten.<br />
Contact gesloten:<br />
De verwarmingsketel wordt in de ketelvolgorde als laatste bijgeschakeld.<br />
De overige verwarmingsketels nemen de warmtevoorziening<br />
van de verwarmingsinstallatie over. Als het vermogen van<br />
de overige ketels niet volstaat, wordt de ketel in kwestie mee ingeschakeld.<br />
Contact geopend:<br />
De verwarmingsketel wordt weer in de actuele ketelvolgorde<br />
gezet.<br />
Stekkeradapter voor externe veiligheidsinrichtingen<br />
Er kunnen meerdere extra veiligheidsinrichtingen aangesloten<br />
worden:<br />
& Beveiliging tegen watergebrek<br />
& Minimumdrukbegrenzer<br />
Externe aansluitingen aan Vitotronic 200, 300 en 333<br />
De aansluiting vindt plaats door de installateur aan de klemmen ”1<br />
” en ”2” van de connector aVH.<br />
1 Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />
2 Omschakeling getrapt/modulerend (alleen bij Vitotronic 200<br />
en 300)<br />
3 Extern blokkeren/mengklep dicht<br />
4 Externe werkingsprogramma‐omschakeling/Mengklep open<br />
Externe aansluitingen aan Vitotronic 100 (type GC1) bij<br />
werking in combinatie met Vitotronic 333 (type MW1 of<br />
MW1S)<br />
Spanningsvrije contacten:<br />
1 Omschakeling getrapt/modulerend<br />
2 Verwarmingsketel in de ketelvolgorde als laatste bijschakelen<br />
3 Verwarmingsketel blokkeren<br />
& Maximumdrukbegrenzer<br />
& Bijkomende veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />
& 3 externe storingsmeldingen (bijv. pomp of neutralisatie‐inrich-<br />
72 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
ting).<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />
De steekadapter maakt de indicatie van de storing in de bijbehorende<br />
regeling en het doorgeven via de communicatietechniek<br />
aan mobiele telefoon, telefax of centrale mogelijk. De betreffende<br />
storing kan in gewone tekst aangegeven worden.<br />
3.6 Inschakeling van regelapparaten door installateur via LON‐BUS<br />
De Vitotronic‐regelingen beschikken over een open, gestandaardiseerde<br />
interface, de LON‐BUS (Local Operating Network). Met<br />
dit universeel inzetbare, decentrale netwerk voor automatisering<br />
in gebouwen is naast de communicatie van de Vitotronic‐regelingen<br />
onder elkaar het bijschakelen door de exploitant van fabrikant‐onafhankelijke<br />
systemen en apparten mogelijk.<br />
Op deze wijze kunnen bijv. afzonderlijke kamerregelingen of domoticasystemen<br />
rechtstreeks op Vitotronic‐regelingen worden aangesloten.<br />
Wijzigingen, uitbreidingen en<br />
onderhoudswerkzaamheden zijn altijd en tijdens bedrijf mogelijk.<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 73<br />
3
3<br />
Index (vervolg)<br />
A<br />
Aanvoertemperatuur ........................................... 4-8, 13, 22<br />
Afleveren .................................................................... 12<br />
Afnameprocedure bouw‐ en woningtoezicht ........................ 25<br />
B<br />
Bedrijfsvoorwaarden ............................................... 4, 6-7, 9<br />
Beveiligingstemperatuur ............................................ 13, 15<br />
Bijmengpomp ............................. 14, 28, 30, 32, 34, 39, 41, 43<br />
Boilerlaadsysteem ......................................................... 63<br />
Brander ...................................................................... 16<br />
Brandstoffen ................................................................ 16<br />
Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG) ................. 23, 25<br />
C<br />
Contactgeluidisolatie ..................................................... 21<br />
Corrosie (voorkomen), aan waterzijde ................................ 22<br />
CV‐circuitverdeling ........................................................ 14<br />
CV‐pomp ................................................................ 14, 70<br />
D<br />
Dimensionering ....................................................... 13, 19<br />
Divicon CV‐circuitverdeling ............................................. 14<br />
Drukapparatuurrichtlijn .................................................. 4-8<br />
Drukarme verdeler .................................................... 45, 48<br />
Duitse Betriebssicherheitsverordnung (BetrSichV) ................ 23<br />
E<br />
Energiebespaarverordening (EnEV) .................................. 24<br />
Evenwichtsfles ........................................................ 59, 61<br />
Expansievat ................................................................. 13<br />
F<br />
Functieuitbreiding 0 – 10 V .............................................. 68<br />
G<br />
Geluidsisolatie ............................................................. 20<br />
H<br />
Hydraulische integratie ................................................... 13<br />
I<br />
Inspuitschakeling ..................................................... 50, 53<br />
Installaties met één ketel ................................................ 25<br />
Installaties met meerdere ketels ....................................... 26<br />
K<br />
Ketelbordes ................................................................. 13<br />
Ketelcircuitpomp ........................................ 14, 55, 57, 59, 61<br />
Ketelcircuitregelingen ...................................................... 9<br />
L<br />
Laagste ketelwatertemperatuur ....................................... 4-9<br />
Laagwaterniveaubeveiliging ............................................ 15<br />
LON‐BUS .................................................................... 73<br />
Luchtgeluidsisolatie ....................................................... 20<br />
M<br />
Maximumdrukbegrenzing ................................................ 15<br />
Mengklep, 3‐weg‐ .................................. 32, 34, 55, 57, 59, 61<br />
Minimumdrukbegrenzing ................................................. 15<br />
Modulerende brander ................................................ 65, 67<br />
N<br />
Naar binnen brengen ..................................................... 12<br />
Norm‐ of gebruiksrendement .......................................... 4-8<br />
O<br />
Ontspanningspot .......................................................... 15<br />
Opstellen .................................................................... 12<br />
Opstelling van stookplaatsen ........................................... 12<br />
P<br />
Pompgestuurde drukbehoudsystemen ............................... 13<br />
Productinformatie ............................................................ 4<br />
R<br />
Rendementsrichtlijn ...................................................... 4-6<br />
Retourtemperatuurverhoging ..............................................<br />
......................................14, 28, 30, 32, 34, 39, 41, 43, 55, 57, 59, 61<br />
Richtlijn inzake Gastoestellen ......................................... 4-8<br />
Rookgasinstallatie ......................................................... 18<br />
S<br />
Schakelkasten ................................................................ 9<br />
Schoorsteendiagrammen ................................................ 19<br />
Stookruimte ................................................................. 12<br />
Systeemtoebehoren ...................................................... 14<br />
T<br />
Tapwateropwarming ...................................................... 63<br />
Testen volgens BetrSichV ............................................... 23<br />
Therm‐Control ................................................... 5-6, 27, 37<br />
Toebehoren bij de geluidsisolatie ...................................... 21<br />
Toepassingsvoorbeelden ................................................ 25<br />
Tweetrapsbrander .................................................... 64, 66<br />
V<br />
Veiligheidsstechnische uitvoering ..................................... 14<br />
Verbrandingslucht ......................................................... 12<br />
Verdelerpomp ............................................... 45, 48, 50, 53<br />
Vergunningvoorbehoud volgens Duitse BetrSichV ................ 23<br />
Verwarmingsaansluitingen .............................................. 13<br />
W<br />
Waterkwaliteit, richtwaarden voor de ................................. 21<br />
Waterzijdige corrosie (voorkomen) .................................... 22<br />
Werkingsvoorwaarden ................................................ 5-6, 8<br />
Z<br />
Zoutarm water .............................................................. 22<br />
Zouthoudend water ........................................................ 22<br />
74 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />
5818 195-5 B/fl
5818 195-5 B/fl<br />
VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 75
Technische wijzigingen voorbehouden.<br />
195-5 B/flGedrukt op milieuvriendelijk,<br />
chloorvrij gebleekt papier<br />
<strong>Viessmann</strong> Belgium bvba-sprl<br />
Hermesstraat 14<br />
B-1930 ZAVENTEM<br />
Tel. : 02 712 06 66<br />
Fax : 02 725 12 39<br />
e-mail : info@viessmann.be<br />
www.viessmann.com5818 76 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX