31.08.2013 Views

VIESMANN - Viessmann

VIESMANN - Viessmann

VIESMANN - Viessmann

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bewaren in:<br />

Ordner Vitotec, planningsdocumentatie,<br />

register 1<br />

<strong>VIESMANN</strong><br />

Planningsaanwijzing<br />

Planning‐ en werkingsaanwijzingen voor verwarmings‐ en<br />

warmwatergeneratoren tot 110 ºC volgens EN 12828 resp.<br />

tot 120 ºC volgens EN 12953<br />

VITOPLEX 100<br />

VITOPLEX 200<br />

VITOPLEX 300<br />

VITOROND 200<br />

VITOMAX 100<br />

VITOMAX 200<br />

VITOMAX 200 WS<br />

VITOMAX 300<br />

5818 195-5 B/fl 3/2006<br />

VITOPLEX<br />

VITOROND<br />

VITOMAX


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave<br />

1. Technische gegevens 1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden . ................................ 4<br />

&Vitoplex 100, type SX1, 575 tot 1750 kW . ................................ 4<br />

&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 4<br />

&Vitoplex 200, type SX2, 90 tot 560 kW . . . ................................ 4<br />

&Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control . . 5<br />

&Vitoplex 300, type TX3, 80 tot 1750 kW . . ................................ 5<br />

&Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control . . 6<br />

&Vitorond 200, type VD2, 125 tot 1080 kW . ................................ 6<br />

&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 6<br />

&Vitomax 100, type M155, 650 tot 2000 kW ................................ 7<br />

&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 7<br />

&Vitomax 200, type M241, 2100 tot 19500 kW . . ............................ 7<br />

&Werkingsvoorwaarden................................................ 8<br />

&Vitomax 200 WS, type M250, 1745 tot 11630 kW. . . . . . ..................... 8<br />

&Werkingsvoorwaarden................................................ 8<br />

&Vitomax 300, type M343, 1860 tot 5900 kW . . . ............................ 8<br />

&Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen . . ..................... 9<br />

1.2 Ketelcircuitregelingen en schakelkasten . . . ................................ 9<br />

&De volgende regelingen zijn leverbaar: . . ................................ 9<br />

&Voordewerkingvaninstallatiesmetéénketel............................. 9<br />

&Voordewerkingvaninstallatiesmetmeerdereketels....................... 10<br />

&Regeluitrusting installatie met meerdere ketels ............................ 11<br />

&Schakelpunten . . .................................................... 11<br />

2. Planning‐ en werkingsaaniwijzingen<br />

2.1 Algemene planningsaanwijzingen ........................................ 12<br />

&Afleveren, naar binnen brengen en opstellen . . ............................ 12<br />

&Stookruimte......................................................... 12<br />

&Begaanbare ketelbordes . . ............................................ 13<br />

&Dimensionering van de installatie . . . .................................... 13<br />

2.2Hydraulischeintegratie................................................. 13<br />

&Verwarmingsaansluitingen. ............................................ 13<br />

&Ketelcircuit‐ en bijmengpompen ........................................ 14<br />

&Systeemtoebehoren . . ................................................ 14<br />

&Toepassingsvoorbeelden . . ............................................ 14<br />

2.3 Veiligheidsstechnische uitvoering ........................................ 14<br />

&Algemene aanwijzingen . . . ............................................ 15<br />

&Selectietabel voor veiligheidstechnische toebehoren . . ..................... 15<br />

2.4Brandstoffen ......................................................... 16<br />

2.5 Brander. . ............................................................ 16<br />

&Geschikte branders. . . ................................................ 16<br />

&Montage van de brander. . . ............................................ 17<br />

&Instelling van de brander . . ............................................ 18<br />

2.6Rookgasgeleiding..................................................... 18<br />

&Rookgasinstallaties .................................................. 18<br />

&Dimensionering van de rookgasinstallatie ................................ 19<br />

&Schoorsteendiagrammen . . ............................................ 19<br />

2.7Geluidsisolatie........................................................ 20<br />

&Luchtgeluidsisolatie .................................................. 20<br />

&Contactgeluidisolatie ................................................. 21<br />

&Toebehoren bij de geluidsisolatie . . . .................................... 21<br />

2.8Richtwaardenvoordewaterkwaliteit...................................... 21<br />

&Verwarmingsinstallaties met reglementaire werkingstemperaturen tot 100ºC<br />

(VDI 2035) . . ........................................................ 21<br />

&Verwarmingsinstallaties met toegestane aanvoertemperaturen boven 100 ºC<br />

(VdTÜV MB 1466). ................................................... 22<br />

&Voorkomen van schade door waterzijdige corrosie . . . . ..................... 22<br />

2.9 Belangrijke veiligheidsvoorschriften en bepalingen . . . . . ..................... 23<br />

&Aangifte en toestemmingsplicht. ........................................ 23<br />

&Vergunningvoorbehoud en testen volgens Duitse Betriebssicherheitsverordnung<br />

(BetrSichV) ......................................................... 23<br />

&Algemene punten t.a.v.. ............................................... 23<br />

&Gasinstallatie ....................................................... 24<br />

&Buisaansluitingen .................................................... 24<br />

&Elektrischeinstallatie................................................. 24<br />

&Gebruiksaanwijzing . . ................................................ 24<br />

&Rookgasinstallatie ................................................... 24<br />

&Energiebespaarverordening (EnEV) . .................................... 24<br />

&Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz(BImSchG)...................... 25<br />

&Controle in afnameprocedure bouw‐ enwoningtoezicht..................... 25<br />

2 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Inhoudsopgave (vervolg)<br />

3. Toepassingsvoorbeelden 3.1 Overzicht toepassingsvoorbeelden . . . .................................... 25<br />

&Installatiesmetéénketel.............................................. 25<br />

&Installatiesmetmeerdereketels ........................................ 26<br />

3.2Installatiesmetéénketel ............................................... 27<br />

&Toepassingsvoorbeeld 1 – verwarmingsketel met Therm‐Control ............. 27<br />

&Toepassingsvoorbeeld 2.1 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />

........................................................ 28<br />

&Toepassingsvoorbeeld 2,2 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />

........................................................ 30<br />

&Toepassingsvoorbeeld 3.1 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 32<br />

&Toepassingsvoorbeeld 3,2 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 34<br />

3.3Installatiesmetmeerdereketels ......................................... 37<br />

&Toepassingsvoorbeeld 4 – Verwarmingsketel met Therm‐Control............. 37<br />

&Toepassingsvoorbeeld 5.1 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3<br />

verwarmingsketel voor de retourtemperatuurverhoging ..................... 39<br />

&Toepassingsvoorbeeld 5,2 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3<br />

verwarmingsketel voor de retourtemperatuurverhoging ..................... 41<br />

&Toepassingsvoorbeeld 6 – CV‐ketel met een gemeenschappelijke bijmengpomp<br />

voor de retourtemperatuurvehoging . .................................... 43<br />

&Toepassingvoorbeeld 7.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler . . 45<br />

&Toepassingvoorbeeld 7,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler . . 48<br />

&Toepassingsvoorbeeld 8.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling . . 50<br />

&Toepassingsvoorbeeld 8,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling . . 53<br />

&Toepassingsvoorbeeld 9.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 55<br />

&Toepassingsvoorbeeld 9,2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging. .................................... 57<br />

&Toepassingsvoorbeeld 10.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles<br />

en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging. . . ................. 59<br />

&Toepassingsvoorbeeld 10.2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles<br />

en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging. . . ................. 61<br />

3.4 Tapwateropwarming mett boilerlaadsysteem . . . ............................ 63<br />

&Specifieke installatiecodering op de Vitotronic1 .......................... 63<br />

&Aanwijzingen bij de toepassingsvoorbeelden. . ............................ 64<br />

3.5 Montageaanwijzingen . . ................................................ 64<br />

&Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type<br />

GC1)ininstallatiesmetéénketel ....................................... 64<br />

&Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type<br />

GC1)ininstallatiesmetmeerdereketels ................................. 66<br />

&Aansluiting van de functieuitbreiding 0 – 10Venverderefuncties............. 68<br />

&Opgave van extra gewenste waarde (stekker aVF) ......................... 69<br />

&Schakeluitgang aBJ .................................................. 70<br />

&Aansluitmogelijkheden aan Vitotronic 100, 200, 300 en 333. ................. 70<br />

&Stekkeradapter voor externe veiligheidsinrichtingen . . . ..................... 72<br />

3.6 Inschakeling van regelapparaten door installateur via LON‐BUS............... 73<br />

4. Index ........................................................................ 74<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 3


1<br />

Technische gegevens<br />

1.1 Productinformatie en bedrijfsvoorwaarden<br />

Vitoplex 100, type SX1, 575 tot 1750 kW<br />

Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />

Drietreksketel<br />

Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />

110 resp. 120 ºC<br />

Toegestane werkdruk 6 bar<br />

CE‐label:<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

& Zuinig en milieuvriendelijk door glijdende ketelwatertemperatuur.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte en<br />

daardoor een schone verbranding met geringe uitstoot van stoffen<br />

die schadelijk zijn voor het milieu.<br />

Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />

& Gemakkelijk binnenbrengen in stookruimten dankzij de compacte<br />

constructie ‐ belangrijk bij het vervangen van bestaande<br />

installaties.<br />

& Fastfix‐montagesysteem voor een eenvoudige en snelle mon-<br />

tage.<br />

& Lange branderlooptijden en minder schakelintervallen door<br />

grote waterinhoud sparen het milieu.<br />

& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />

en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />

en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />

hydraulische integratie.<br />

& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />

nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />

bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />

& Begaanbare ketelbordes ‐ vereenvoudigt montage en onder-<br />

houd.<br />

& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />

door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />

kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />

complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />

Werking met branderbelasting<br />

Vereisten<br />

≥ 60 % < 60 %<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (min. waarde)* 1 – Oliestook 40 ºC – Oliestook 53 ºC<br />

– Gasstook 53 ºC – Gasstook 53 ºC<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />

– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />

5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />

Geen minimumbelasting nodig<br />

6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />

– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />

Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />

– worden uitgeschakeld<br />

7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitoplex 200, type SX2, 90 tot 560 kW<br />

Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />

Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />

110 resp. 110 ºC<br />

Toegestane werkdruk 4 bar<br />

CE‐label:<br />

& bij 90 tot 400 kW volgens Rendementsrichtlijn<br />

92/42/EEG en volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG<br />

& Zuinig en milieuvriendelijk door glijdende ketelwatertemperatuur.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte<br />

voor schone verbranding met lage uitstoot van stikstofoxide.<br />

& Geen minimumvolumestroom heet water nodig, goede interne<br />

circulatie ook zonder ketelcircuitpomp.<br />

*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />

& Geïntegreerde opstartschakeling Therm‐Control van eenvoudige<br />

hydraulische integratie ‐ zowel op bijmengpomp als op<br />

retourtemperatuurverhoging kan worden afgezien.<br />

& Tot 300 kW geen beveiliging tegen watergebrek nodig.<br />

& Gemakkelijk binnenbrengen in stookruimten dankzij de compacte<br />

constructie ‐ belangrijk bij het vervangen van bestaande<br />

installaties.<br />

& Alle aansluitingen voor de veiligheidstechnische uitrusting aanwezig.<br />

Geen extra aanvoertussenstuk nodig.<br />

& Fastfix‐montagesysteem voor regeling en isolatie.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

4 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

& Lange branderlooptijden en minder schakelintervallen door<br />

grote waterinhoud sparen het milieu.<br />

& Unit‐brander – afgestemd en bedrading voor stekker.<br />

& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />

door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />

kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />

complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />

Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control<br />

Werking met branderbelasting<br />

Vereisten<br />

≥ 60 % < 60 %<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (min. waarde)* 1 Geen<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />

– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />

5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />

Geen minimumbelasting nodig<br />

6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />

– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />

Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />

– worden uitgeschakeld<br />

7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitoplex 300, type TX3, 80 tot 1750 kW<br />

Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />

Drietreksketel met meerschalige convectieverwarmingsvlakken<br />

Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />

110 resp. 120 ºC<br />

Toegestane bedrijfsdruk<br />

80 tot 460 kW: 4 bar<br />

575 tot 1750 kW: 6 bar<br />

CE‐label:<br />

& bij 80 tot 405 kW volgens Rendementsrichtlijn 92/42/EEG<br />

en<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG<br />

of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

& Meerschalige convectieverwarmingsvlakken voor een hoge<br />

bedrijfszekerheid en lange gebruiksduur.<br />

& Bijzonder zuinig en milieuvriendelijk door glijdende, verlaagde<br />

ketelwatertemperatuur; schakelt helemaal uit als er geen<br />

warmte nodig is.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 96 %.<br />

& Geïntegreerde startschakeling Therm‐Control vervangt de bijmengpomp<br />

of constante retourtemperatuurverhoging en<br />

bespaart montagetijd en kosten.<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte en<br />

daardoor een schone verbranding met geringe uitstoot van stoffen<br />

die schadelijk zijn voor het milieu.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

& Compacte bouwijze voor een gemakkelijke integratie en lage<br />

opstelhoogtes.<br />

& Erop geplaatste rookgasverzamelkast. De rookgasafvoer is niet<br />

direct op de met water in aanraking komende ketelwand gelast,<br />

maar op de uit de verwarmingsketel stekende triplexbuizen<br />

geplaatst. Daarmee wordt condensatie van de stookgassen in<br />

de rookgasafvoer bestreden.<br />

& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />

en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />

en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />

hydraulische integratie.<br />

& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />

nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />

bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />

& Tot 300 kW is geen beveiliging tegen watergebrek vereist.<br />

& Vanaf 575 kW met begaanbaar ketelbordes ‐ vereenvoudigt<br />

montage en onderhoud.<br />

& Unit‐brander tot 460 kW – afgestemd en met bedrading voor<br />

stekker.<br />

& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />

door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />

kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />

complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />

*1 Betreffend toepassingsvoorbeeld voor het gebruik van de startschakeling Therm‐Control zie vanaf pagina 27.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 5<br />

1


1<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

Werkingsvoorwaarden met Vitotronic‐ketelcircuitregelingen en Therm‐Control<br />

Werking met branderbelasting<br />

Vereisten<br />

≥ 60 % < 60 %<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen<br />

* 1<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 40 ºC – Oliestook 50 ºC<br />

– Gasstook 50 ºC – Gasstook 60 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />

5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />

Geen minimumbelasting nodig<br />

6. Verlaagde werking Als er geen warmte nodig is, kan de verwarmingsketel uitgeschakeld worden.<br />

7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitorond 200, type VD2, 125 tot 1080 kW<br />

Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />

Drietreksketel in gietijzeren segmentbouwijze (Vitorond 200 met<br />

125 tot 270 kW naar keuze als blok of in losse segmenten leverbaar)<br />

Voor werking met glijdend verlaagde (125 tot 270 kW) resp. glijdende<br />

(320 tot 1080 kW) ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />

110 resp. 120 ºC<br />

Toegestane werkdruk 6 bar<br />

CE‐label<br />

& bij 125 tot 380 kW volgens Rendementsrichtlijn 92/42/EEG<br />

en<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG<br />

of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

& Eutectoplex‐verwarmingsoppervlak voor een grote werkingszekerheid<br />

en een lange levensduur. De homogene constructie van<br />

het speciale eutectische grijze ruwijzer zorgt voor een gelijkmatige<br />

warmtestroom en verhindert spanningsscheuren.<br />

& Probleemloos naar binnen brengen, ook bij moeilijk toegankelijke<br />

opstelruimtes door segmentbouwwijze en laag transportgewicht<br />

van de losse segmenten.<br />

Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />

& Drietreksketel, daardoor een schone verbranding met geringe<br />

uitstoot van stikstofoxide.<br />

& Fastfix‐montagesysteem voor een eenvoudige en snelle mon-<br />

tage.<br />

& Zuinig en milieuvriendelijk dankzij de glijdend verlaagde resp.<br />

glijdende ketelwatertemperatuur.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 94 %.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

& Eenvoudige, snelle montage van de afzonderlijke gietijzeren<br />

segmenten door systeem met dubbele groeven met elastische<br />

pakking voor een duurzame afdichting aan de zijde van het verwarmingsgas.<br />

& Speciale watergeleiding zorgt voor een gelijkmatige retourtemperatuurverdeling<br />

en voorkomt condensvorming bij werking op<br />

lage temperatuur.<br />

& Unit‐brander tot 270 kW – afgestemd en met bedrading voor<br />

stekker.<br />

& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />

door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />

kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />

complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />

Vitorond 100 (type VR2) met 15 tot 100 kW zie ordner Vitotec,<br />

register 1.<br />

Werking met branderbelasting<br />

Vereisten<br />

≥ 60 % < 60 %<br />

1. Verwarmingswaterdebiet 30 % bij nom. vermogen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)<br />

* 2<br />

– Oliestook 40 ºC – Oliestook 53 ºC<br />

– Gasstook 53 ºC – Gasstook 53 ºC<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />

– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />

5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />

Geen minimumbelasting nodig<br />

6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />

– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />

Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />

– worden uitgeschakeld<br />

7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />

*1 Betreffend toepassingsvoorbeeld voor het gebruik van de startschakeling Therm‐Control zie vanaf pagina 27.<br />

*2 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />

6 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitomax 100, type M155, 650 tot 2000 kW<br />

Olie‐/gasketel<br />

Verwarmingswatergenerator volgens TRD 702 voor toegest. aanvoertemperatuur<br />

(= beveiligingstemperatuur) tot 110 resp. 120 ºC<br />

Verwarmingsketel met afbuigvuurhaard<br />

Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane werkdruk: 8 bar<br />

CE‐label<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG<br />

of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

& Zuinig in energieverbruik,<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />

& Ketel met afbuigranderruimte en lage belasting van de verbrandingsruimte<br />

(≤ 1,2 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />

Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />

Vereisten<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 – Oliestook 50 ºC<br />

– Gasstook 55 ºC<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur 70 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking Geen<br />

5. Modulerende branderwerking Geen<br />

6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />

7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitomax 200, type M241, 2100 tot 19500 kW<br />

Olie‐/gasketel<br />

Verwarmingswatergenerator volgens TRD 702 voor toegest. aanvoertemperatuur<br />

(= beveiligingstemperatuur) tot 110 resp. 120 ºC<br />

Drietreksketel<br />

Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane bedrijfsdruk 6 en 10 bar<br />

CE‐label<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte (<br />

≤ 1,3 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />

& Zuinig in het energieverbruik door lage rookgastemperaturen,<br />

120 mm samengestelde isolatie en watergekoelde voorwand.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 12 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />

& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />

en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />

en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />

hydraulische integratie.<br />

& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />

nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />

bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />

& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />

met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />

& Zeer servicevriendelijk door watergekoelde omkeringen zonder<br />

metselwerk van binnen en grote reinigingsdeur.<br />

& Geringe stralingsverliezen dankzij de 100 mm dikke samengestelde<br />

isolatie en de watergekoelde voorwand.<br />

& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />

wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en<br />

het onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />

& Geen minimumheetwatervolumestroom nodig ‐ brede waterwanden<br />

en grote waterinhoud zorgen voor een goede eigen circulatie<br />

en veilige afvoer van de warmte ‐ vereenvoudigde<br />

hydraulische integratie.<br />

& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />

nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />

bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />

& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />

met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />

& Zeer servicevriendelijk door:<br />

– watergekoelde omkeringen zonder metselwerk<br />

– grote reinigingsdeuren<br />

– uitrijdbare branderwagen leverbaar als toebehoren tot<br />

6600 kW; vergemakkelijkt onderhoudswerkzaamheden en<br />

vereenvoudigt de afregeling van de brander.<br />

& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />

wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en<br />

het onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />

& De Vitomax 200 kan naar keuze worden uitgerust met individuele<br />

thermostaten of met de ketelregeling Vitotronic.<br />

& Door de schakelkast Vitocontrol is aansturing mogelijk van alle<br />

ketelspecifieke regel‐ en besturingsinrichtingen.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 7<br />

1


1<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

Werkingsvoorwaarden<br />

Vereisten<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 – Oliestook 50 ºC<br />

– Gasstook 55 ºC<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur 70 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking Geen<br />

5. Modulerende branderwerking Geen<br />

6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />

7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitomax 200 WS, type M250, 1745 tot 11630 kW<br />

Olie‐/gasketel<br />

Drietreksketel<br />

Heetwatergenerator voor toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC<br />

Toegestane werkdruk: 3 bar<br />

Voor werking met verhoogde ketelwatertemperatuur<br />

CE‐label volgens Richtlijn inzake Gastoestellen 90/396/EEG<br />

& Extra circulatieleiding onder in de ketel (shuntbuis) dient voor<br />

de interne circulatie van het ketelwater en daarmee voor een<br />

optimale warmteopslag in de verwarmingsketel.<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte<br />

(≤ 1,0 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />

Werkingsvoorwaarden<br />

Vereisten<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)* 1 65 °C<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur 75 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking Geen<br />

5. Modulerende branderwerking Geen<br />

6. Verlaagde werking Niet mogelijk<br />

7. Weekend‐verlaging Niet mogelijk<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

Vitomax 300, type M343, 1860 tot 5900 kW<br />

Lagetemperatuurketel op olie of gas<br />

Driekanaalsketel met meerschalige convectieverwarmingsvlakken<br />

Voor werking met glijdende ketelwatertemperatuur<br />

Toegestane aanvoertemperatuur (= beveiligingstemperatuur) tot<br />

110 resp. 120 ºC<br />

Toegestane werkdruk 6 bar<br />

CE‐label<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 110 ºC volgens Richtlijn inzake Gastoestellen<br />

90/396/EEG<br />

of<br />

& voor toegest. aanvoertemperaturen = beveiligingstemperaturen)<br />

tot 120 ºC volgens Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EEG<br />

*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />

& Zuinig in het energieverbruik.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 95 %.<br />

& Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur dankzij brede<br />

waterwanden en een grote waterinhoud met goede interne circulatie<br />

en een bedrijfszekere warmte‐overdracht.<br />

& Zeer servicevriendelijk door watergekoelde omkeringen zonder<br />

metselwerk van binnen en grote reinigingsdeur ‐ dat laat de<br />

onderhoudskosten dalen.<br />

& Geringe stralingsverliezen door 100 mm geïntegreerde, samengestelde<br />

disolatie en watergekoelde voorwand.<br />

& Door de schakelkast Vitocontrol is aansturing mogelijk van alle<br />

ketelspecifieke regel en besturingsinrichtingen.<br />

& Condensatiebenutting door combinatie met edelstalen rookgas/<br />

waterwarmtewisselaar Vitotrans 333.<br />

& Begaanbare afdekking aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />

wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt de montage en het<br />

onderhoud en beschermt de isolatie tegen beschadiging.<br />

& Grote bedrijfszekerheid en lange levensduur dankzij de meerwandige<br />

convectieverwarmingsvlakken van duplexbuizen.<br />

& Lage minimumretourtemperaturen van 38 ºC bij oliestook en<br />

45 ºC bij gasstook.<br />

& Zuinig in energieverbruik door glijdende, verlaagde ketelwatertemperaturen.<br />

Norm‐ of gebruiksrendement: 96 %.<br />

& Stijging van het gebruiksrendement tot 10 % door condensatiebenutting<br />

met edelstalen rookgas‐/water‐warmtewisselaar<br />

Vitotrans 333.<br />

& Drietreksketel met lage belasting van de verbrandingsruimte (<br />

≤ 1,2 MW/m 3 ) – schone verbranding met lage stikstofoxide‐uitstoot.<br />

8 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

& Geen minimumdebiet van het verwarmingswater vereist ‐ brede<br />

waterwanden en een grote waterinhoud zorgen voor een goede<br />

interne circulatie en een bedrijfszeker warmtetransport.<br />

& Bij beveiligingstemperaturen tot 110 ºC geen extra aanvoertussenstuk<br />

nodig, de voor de uitrusting benodigde aansluitingen<br />

bevinden zich op de verwarmingsketel.<br />

& Lage weerstand aan verwarmingsgaszijde door convectieverwarmingsvlakken<br />

met groot gedimensioneerde rookgasbuizen.<br />

& Zeer servicevriendelijk door grote reinigingsdeur.<br />

& Begaanbaar ketelbordes aan de bovenkant van de verwarmingsketel<br />

wordt meegeleverd ‐ vergemakkelijkt montage en<br />

onderhoud.<br />

Bedrijfsvoorwaarden voor Vitotronic‐ketelregelingen<br />

& Geringe stralingsverliezen dankzij de 120 mm dikke samengestelde<br />

isolatie en de watergekoelde voor‐ en achterkeerkamer.<br />

Ook de rookgasverzamelkast is geïsoleerd.<br />

& Economische en veilige werking van de verwarmingsinstallatie<br />

door digitaal regelingssysteem Vitotronic waarmee gecommuniceerd<br />

kan worden. Gestandaardiseerde LON‐BUS maakt de<br />

complete integratie mogelijk in gebouwenmanagementsystemen.<br />

Werking met branderbelasting<br />

Vereisten<br />

≥ 60 % < 60 %<br />

1. Verwarmingswaterdebiet Geen<br />

2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde)<br />

* 1<br />

– Oliestook 38 ºC – Oliestook 53 ºC<br />

– Gasstook 45 ºC – Gasstook 53 ºC<br />

3e Laagste ketelwatertemperatuur – Oliestook 50 ºC – Oliestook 60 ºC<br />

– Gasstook 60 ºC – Gasstook 65 ºC<br />

4. Tweetraps branderwerking 1. trap 60 % van het nom. vermogen Geen minimumbelasting nodig<br />

5. Modulerende branderwerking Tussen 60 en 100 % van het nom. vermogen<br />

Geen minimumbelasting nodig<br />

6. Verlaagde werking Installaties met één ketel en hoofdketel van installaties met meerdere ketels<br />

– Werking met laagste ketelwatertemperatuur<br />

Volgende ketels van installaties met meerdere ketels<br />

– worden uitgeschakeld<br />

7. Weekend‐verlaging zoals verlaagde werking<br />

Aanwijzing<br />

Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 21.<br />

1.2 Ketelcircuitregelingen en schakelkasten<br />

(toewijzing aan de verwarmingsketels zie prijslijst; uitvoerige<br />

beschrijving zie technische bladen van de ketelcircuitregelingen)<br />

Meegeleverd bij de <strong>Viessmann</strong> CV‐ketels Vitoplex 100, 200 en<br />

300, Vitorond 200, alsmede Vitomax 300 wordt een speciaal op de<br />

CV‐ketel afgestemde ketelcircuitregeling. Daarmee wordt de<br />

benodigde laagste ketelwatertemperatuur gegarandeerd.<br />

De ketelbescherming wordt gegarendeerd door:<br />

& Therm‐Control (alleen Vitoplex 200 tot 560 kW en Vitoplex 300)<br />

& aansturing bij een bijmengpomp<br />

De volgende regelingen zijn leverbaar:<br />

Voor de werking van installaties met één ketel<br />

Vitotronic 100 (type GC1)<br />

& Elektronische ketelcircuitregeling voor verhoogde ketelwatertemperatuur<br />

of weersafhankelijke werking in combinatie met<br />

een schakelkast Vitocontrol met Vitotronic 333 (type MW1S) of<br />

externe regeling<br />

& Voor tweetraps of modulerende brander<br />

*1 Zie voor toepassingsvoorbeelden vanaf pagina 27.<br />

& Debietverlaging van de verwarmingscircuits<br />

& Gestage retourstroomtemperatuurregeling.<br />

De verwarmingsketels Vitomax 100 en 200 kunnen naar keuze<br />

met een ketelcircuitregeling of met losse temperatuurregelaars<br />

geleverd worden. Schakelkasten Vitocontrol met weersafhankelijke<br />

regeling Vitotronic 333 (type MW1S) voor 1 tot 4 CV‐ketels en<br />

2CV‐circuits met megklep en verdere Vitotronic 050, types HK1S<br />

of HK3S voor 1 resp. tot max. 3 CV‐circuits met mengklep kunnen<br />

voor alle Vitoplex, Vitorond en Vitomax geleverd worden.<br />

& Met boilertemperatuurregeling<br />

& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />

klep of alternatief voor de regeling een gestage retourregeling<br />

met geregelde 3‐weg‐klep<br />

& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />

via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />

(volgens de energiebesparingsverordening moet er een weers‐ of<br />

kamertemperatuurafhankelijke regeling met tijdprogramma voor<br />

gereduceerde werking bijgeschakeld worden.)<br />

Externe vraag:<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 9<br />

1


1<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

& ketelvrijgave/smoorklep op<br />

& 1. brandertrap aan<br />

& 1. en 2e brandertrede aan<br />

Voor elke vrijgave moet een spanningsvrij contact beschikbaar<br />

worden gesteld.<br />

De spanningsvrije contacten worden aan de laagspanningsconnector<br />

aVD en aVH aangesloten.<br />

Vitotronic 200 (type GW1)<br />

& Weersafhankelijke, digitale ketelcircuitregeling<br />

& Voor installaties met één ketel<br />

& Voor tweetraps of modulerende brander<br />

& Met schakelklok met dag en weekprogramma<br />

& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />

& Met gescheiden instelbare periodes<br />

& Met boilertemperatuurregeling<br />

& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />

klep of alternatief voor de regeling een gestage retourregeling<br />

met geregelde 3‐weg‐klep<br />

& Met geïntegreerd diagnosesysteem<br />

& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />

via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />

Voor de werking van installaties met meerdere ketels<br />

Elke verwarmingsketel van een installatie met meerdere ketels<br />

moet met een Vitotronic 100 (type GC1) zijn uitgerust. De<br />

Vitotronic 333 (type MW1) wordt met een verwarmingsketel geleverd<br />

(zie prijslijst) en kan apart gemonteerd worden.<br />

In de Vitotronic 100 moet de communicatiemodule LON ingebouwd<br />

worden.<br />

Zie prijslijst.<br />

Bij installaties met meerdere ketels met externe regeling moet de<br />

lastafhankelijke brander‐ en ketelschakeling, alsmede de boilertemperatuurregeling,<br />

door de bovengeplaatste (externe) regeling<br />

plaatsvinden.<br />

Vitotronic 100 (type GC1)<br />

& Elektronische ketelcircuitregeling<br />

& Voor tweetrapsbranders of modulerende branders<br />

& Kan communiceren via de LON‐BUS.<br />

Vitotronic 300 (type GW2)<br />

& Weersafhankelijke, digitale ketelcircuitregeling<br />

& Voor installaties met één ketel<br />

& Voor max. 2 verwarmingscircuits met mengklep<br />

& Voor tweetraps of modulerende brander<br />

& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />

& Met gescheiden instelbare periodes en stooklijnen<br />

& Met boilertemperatuurregeling<br />

& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />

klep<br />

of<br />

als alternatief voor de regeling een constante retourregeling<br />

met geregelde 3‐weg‐klep<br />

& Met geïntegreerd diagnosesysteem en verdere functies<br />

& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste ketelwatertemperatuur<br />

via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten (toebehoren).<br />

Voor elk verwarmingscircuit met mengklep is een uitbreidingsset<br />

nodig. Voor communicatie (LON‐BUS) is de communicatiemodule<br />

LON nodig.<br />

Vitotronic 333 (type MW1)<br />

& Weersafhankelijke cascadenregeling voor installaties met<br />

meerdere ketels met max. 4 CV‐ketels met Vitotronic 100 (type<br />

GC1)<br />

& Voor max. 2 verwarmingscircuits met mengklep<br />

& Met tekstondersteunde bedieningseenheid<br />

& Met boilertemperatuurregeling<br />

& Met regeling voor boilerlaadsystemen met geregelde 3‐weg‐<br />

klep<br />

& Met keuzeschakeling voor de leidende ketel<br />

& Kan communiceren via de LON‐BUS<br />

& Met geïntegreerd diagnosesysteem en verdere functies<br />

& Functie‐uitbreiding voor instelling van de gewenste temperatuur<br />

van installatieaanvoer via een 0‐10‐V‐ingang aan te sluiten<br />

(toebehoren).<br />

10 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Technische gegevens (vervolg)<br />

Regeluitrusting installatie met meerdere ketels<br />

A Vitotronic 333 (type MW1)<br />

B of<br />

C Schakelkast Vitocontrol met Vitotronic 333 (type MW1S)<br />

Schakelpunten<br />

A Instelmogelijkheden van de veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />

van de Vitotronic ketelcircuitregeling (afleverstand 120 ºC)<br />

B Instelmogelijkheden van de temperatuurregelaar van de<br />

Vitotronic ketelcircuitregelingen (afleverstand 95 ºC)<br />

C Laagste ketelwatertemperatuur (zie werkingsvoorwaarden<br />

pagina 4 tot 9)<br />

D Aanvoertemperatuursensor<br />

E max. 4 verwarmingsketels met Vitotronic 100 (type GC1)<br />

F Buitentemperatuursensor<br />

D Brander Aan<br />

E Brander Uit<br />

F Ingestelde stooklijn<br />

G Ingestelde maximale ketelwatertemperatuur<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 11<br />

1


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen<br />

2.1 Algemene planningsaanwijzingen<br />

Afleveren, naar binnen brengen en opstellen<br />

Afleveren<br />

Wij leveren kranen tot de plaats van opbouw, inclusief afladen<br />

zonder extra moeilijkheden.<br />

Voor het lossen van verwarmingsketels, waarvan het transportgewicht<br />

meer dan 10 t bedraagt, is ter plekke een speciale kraan<br />

nodig.<br />

Naar binnen brengen en opstellen<br />

Verwarmingsketel en rookgas/waterwarmtewisselaars hebben<br />

een voldoende aantal ogen waaraan hefwerktuigen geslagen kunnen<br />

worden. De in de lengte lopende voetrails vereenvoudigen<br />

het naar binnen brengen. Verplaatsing en opstelling op een voorbereid<br />

fundament kan op verzoek, tegen berekening, door onze<br />

vakmensen plaatsvinden.<br />

Stookruimte<br />

Algemene eisen<br />

De opstelruimte moet aan de eisen van de brandverordening van<br />

het betreffende land voldoen. De verwarmingsketel en de<br />

Vitotrans 333 rookgas/waterwarmtewisselaar mogen in ruimten<br />

waar luchtverontreiniging door halogeen‐koolwaterstoffen mogelijk<br />

is, slechts worden geplaatst als voldoende maatregelen worden<br />

getroffen voor de buitenluchtaanzuiging. Bij twijfel contact<br />

met ons opnemen.<br />

Verwarmingsketel en Vitotrans 333 rookgas/waterwarmtewisselaar<br />

mogen niet in ruimtes met veel stof of een hoge luchtvochtigheid<br />

opgesteld worden.<br />

De opstelruimte moet beveiligd tegen vorst en goed geventileerd<br />

zijn. Als deze aanwijzingen niet opgevolgd worden, vervalt de<br />

garantie voor schade die op één van deze oorzaken berust. De<br />

verwarmingsketels zijn in het bijzonder voor opstelling onder het<br />

dak geschikt. Er is geen hoge schoorsteen nodig, omdat ze met<br />

onderdruk in de verbrandingskamer worden gebruikt.<br />

Eisen aan de voorbeeld‐brandverordening<br />

Eisen aan de stookruimtes staan in de ”voorbeeld‐brandverordening”.<br />

Doorslaggevend zijn de betreffende nationale bouwverordeningen<br />

en brandverordeningen die in principe op de hierna<br />

genoemde eisen van de voorbeeldbrandverordening zijn georiënteerd.<br />

Verbrandingsluchttoevoer<br />

Voor gesloten stookplaatsen met een totaal nom. vermogen van<br />

meer dan 50 kW geldt de verbrandingsluchttoevoer als bewezen,<br />

wanneer de stookplaatsen in ruimtes opgesteld zijn die een opening<br />

of leiding naar buiten hebben. De diameter moet minstens<br />

150 cm 2 en voor elk boven 50 kW totaal nom. vermogen uitgaande<br />

kW 2 cm 2 meer bedragen. De leidingen moeten stromingstechnisch<br />

equivalent bemeten zijn. De benodigde diameter mag hoogstens<br />

in 2 openingen of leidingen opgedeeld zijn.<br />

De verwarmingsketels staan op in de lengte lopende voetrails.<br />

Deze kunnen zonder een speciaal fundament op beton geplaatst<br />

worden. Daarbij moet met de bouwhoogte van de brander rekening<br />

gehouden worden.<br />

Vanwege het schoonmaken vam de opstelruimte is het echter<br />

handiger de verwarmingsketel op een sokkel te plaatsen.<br />

Zie voor de aanbevolen minimumwandafstanden voor montage en<br />

onderhoudswerkzaamheden het technische blad van de betreffende<br />

verwarmingsketel.<br />

Als een lichaamgeluidsisolatie nodig is, kunnen de verwarmingsketels<br />

op geluidsabsorberende ketelonderlegelementen geplaatst<br />

worden. Bij Vitoplex tot 285 kW kunnen ook geluidsabsorberende<br />

stelvoetjes in de voetrails geschroefd worden.<br />

Σ² n = som van alle nom. vermogens in kW<br />

Verbrandingsluchtopeningen en ‐leidingen mogen niet afgesloten<br />

of dichtgestopt worden, in zoverre niet door speciale veiligheidsinrichtingen<br />

gegarandeerd is dat de vuurhaarden alleen bij geopende<br />

afsluitingen gebruikt kunnen worden. De benodigde<br />

diameter mag niet door de afsluiting of door een rooster verkleind<br />

worden.<br />

Een voldoende toevoer van verbrandingslucht kan ook op een<br />

andere wijze aangetoond worden.<br />

Opstelling van stookplaatsen<br />

Brander, brandstoftransportinrichtingen en regelingen van de<br />

stookplaatsen moeten door een buiten de opstelruimte geplaatste<br />

schakelaar (noodschakelaar) op elk moment uitgeschakeld kunnen<br />

worden. Naast de noodschakelaar moet een bordje met de<br />

tekst ”NOODSCHAKELAAR‐ BRANDER” aanwezig zijn.<br />

Verdere eisen aan de opstelling van stookplaatsen<br />

Brandstofleidingen moeten direct voor in ruimtes opgestelde<br />

stookplaatsen van een inrichting worden voorzien, die bij een<br />

thermische belasting van buiten af van meer dan 100 ºC de verdere<br />

brandstoftoevoer zelfstandig afsluit.<br />

Deze inrichting moet van dien aard zijn dat er tot een temperatuur<br />

van 650 ºC gedurende een periode van minstens 30 minuten niet<br />

meer dan 30 l/h, gemeten als luchtdebiet, kan door‐ of uitstromen.<br />

Stookplaatsen moeten zover van brandbare materialen en van<br />

inbouwmeubels verwijderd zijn of zo afgeschermd zijn dat hier bij<br />

een nom. vermogen van de stookplaatsen geen hogere temperaturen<br />

dan 85 ºC kunnen optreden. Anders moet een afstand van<br />

minstens 40 cm aangehouden worden.<br />

Scheepsverwarming<br />

Als CV‐ketels voor het verwarmen van schepen worden gebruikt,<br />

dan dient op een aantal bijzonderheden gelet te worden.<br />

Op schepen zijn de ingebouwde producten aan aanzienlijke<br />

belastingen blootgesteld. Bovendien moet met bijzonder esien<br />

van de verzekeringsmaatschappijen = scheepsclassificatiemaatschappijen<br />

‐ rekening gehouden worden. Onze CV‐ketels kunnen<br />

niet voor alle gevallen gebruikt worden. Neem daarom voor de<br />

speciale vragen contact op met uw verkoopadviseur.<br />

12 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Begaanbare ketelbordes<br />

Vitoplex vanaf 575 kW en Vitomax worden met een aangebouwd,<br />

begaanbaar ketelbordes geleverd.<br />

Op het ketelbordes kunnen door de installateur verbredingen en<br />

verbindingssteigers bevestigd worden. Bij zware aanbouwsels<br />

moet contact met de fabriek worden opgenomen om de stevigheid<br />

van het begaanbare ketelbordes te controleren. Indien gewenst<br />

kunnen speciaal voor de order ketelplatforms en ladders geleverd<br />

worden.<br />

Dimensionering van de installatie<br />

Aanvoertemperaturen<br />

Om de verdelingsverliezen te beperken, adviseren wij de warmteverdelingsinstallatie<br />

en de tapwaterverwarming op max. 70 ºC<br />

(aanvoertemperatuur) in te stellen.<br />

Bij de verwarmingsketels met meegeleverde ketelcircuitregeling<br />

is de max. ketelwatertemperatuur op 85 ºC begrensd. Om de aanvoertemperatuur<br />

te verhogen kan de temperatuurregelaar omgezet<br />

worden.<br />

Beveiligingstemperaturen<br />

De <strong>Viessmann</strong> verwarmingsketels voldoen aan EN 303 en<br />

DIN 4702 en hebben het CE‐label. Ze zijn in gesloten verwarmingsinstallaties<br />

volgens EN 12828 te gebruiken.<br />

Toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen): tot<br />

110 ºC.<br />

Volgens EN 12953:<br />

Toegest. aanvoertemperaturen (= beveiligingstemperaturen): tot<br />

120 ºC.<br />

Maximaal bereikbare aanvoertemperatuur: ca. 15 K (Kelvin) onder<br />

de beveiligingstemperatuur.<br />

Beveiligingstemperatuurbegrenzer van de ketelcircuitregeling<br />

Standaarduitvoering Instelbaar op<br />

120 ºC 110 resp. 100 ºC<br />

Na het omzetten op de beveiligingstemperatuur 100 resp. 110 ºC<br />

vallen de ketels niet meer onder de voorschriften van de Duitse<br />

Betriebssicherheitsverordnung voor installaties die bewaakt moeten<br />

worden.<br />

Aanwijzing<br />

De veiligheidstemperatuurbegrenzers kunnen na de omzetting<br />

niet meer op hogere waarden teruggezet worden.<br />

Keuze van het nominale vermogen<br />

Verwarmingsketel volgens de benodigde verwarmingslast uitkiezen.<br />

Het rendement van laagtemperatuur‐ en condenserende HR‐<br />

ketels is in het wijdere bereik van de ketelbelasting stabiel. Bij<br />

lagetemperatuurketels, condensatieketels en installaties met<br />

meerdere ketels kan daarom het vermogen groter zijn dan de<br />

berekende warmtebehoefte van het gebouw.<br />

2.2 Hydraulische integratie<br />

Verwarmingsaansluitingen<br />

Bestaande installaties<br />

Voordat de ketels op een bestaande verwarmingsinstallatie worden<br />

aangesloten, moet deze grondig worden gespoeld om vuil en<br />

slib te verwijderen.<br />

Vuil en slijk kunnen zich anders in de verwarmingsketel afzetten<br />

en plaatselijk tot oververhittingen, geluiden en corrosie leiden.<br />

Voor schade aan de ketel die hierdoor ontstaat, vervalt de garantie.<br />

Eventueel moet een inrichting voor het afscheiden van vuil<br />

worden ingebouwd.<br />

Vereisten voor warmtebehoefte<br />

Aan de eisen van EN 12831 voor de berekening van de verwarmingslast<br />

wordt door de weersafhankelijke regelingen voldaan.<br />

Om het opwarmvermogen te verminderen wordt de nachtverlaging<br />

bij lage buitentemperaturen verminderd. Om de opwarmtijd te verkorten<br />

na een verlagingsfase wordt gedurende korte tijd de aanvoertemperatuur<br />

verhoogd.<br />

Pompgestuurde drukbehoudsystemen<br />

In verwarmingsinstallaties met automatische, in het bijzonder<br />

pompgestuurde drukhoudsystemen met geïntegreerde ontgassing<br />

moet voor elke verwarmingsketel een membraan‐drukexpansievat<br />

voor aparte beveiliging aangebracht worden.<br />

Ketelvermogen<br />

Membraan‐drukexpansievat<br />

in kW<br />

Inhoud in liters<br />

tot 300 50<br />

tot 500 80<br />

tot 1000 140<br />

tot 2000 300<br />

tot 5000 800<br />

tot 10000 1600<br />

Daarmee worden de frequentie en hoogte van de drukschommelingen<br />

gereduceerd. Dit draagt essentieel bij tot verhoging van de<br />

werkingsveiligheid en levensduur van de installatieonderdelen.<br />

Als dit niet wordt nageleefd, kan schade aan de verwarmingsketel<br />

of andere installatiecomponenten ontstaan.<br />

Er dient verder op gelet te worden dat alleen corrosie‐technisch<br />

gesloten, pompgestuurde drukbehoudsystemen ingezet worden,<br />

die tegen zuurstoftoevoer in het verwarmingswater beschermd<br />

zijn. Anders kan door zuurstofcorrosie schade aan de installatie<br />

ontstaan.<br />

Pompgestuurde drukbehoudsystemen met atmosferische ontgassing<br />

door cyclische drukontlasting zorgen weliswaar voor een<br />

centrale naontluchting van de verwarmingsinstallatie, maar verwijderen<br />

geen zuurstof in de zin van de corrosiebescherming volgens<br />

VDI 2035 blad 2.<br />

Verwarmingswateraansluitingen<br />

Alle warmteverbruikers resp. verwarmingscircuits moeten aan de<br />

ketelaanvoer‐ en retouraansluitingen aangesloten worden. Geen<br />

aansluiting aan veiligheidsaanvoer of andere aansluitingen.<br />

Wij raden aan de verwarmingsaanvoer‐ en retourleidingen afsluitorganen<br />

in te bouwen, zodat bij latere werkzaamheden aan de<br />

verwarmingsketel resp. aan de verwarmingscircuits niet het water<br />

uit de gehele installatie afgetapt moet worden.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 13<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Verwarmingscircuits<br />

Voor verwarmingscircuits met kunststofbuizen adviseren wij het<br />

gebruik van diffusiedichte buizen om indiffunderen van zuurstof<br />

door de buiswanden te verhinderen. In verwarmingsinstallaties<br />

met kunststofbuizen die zuurstof doorlaten (DIN 4726) moet een<br />

systeemscheiding worden aangebracht. Hiervoor leveren wij<br />

aparte warmtewisselaars.<br />

Vloerverwarmingen en verwarmingscircuits met zeer grote waterinhoud<br />

moeten ook bij lage‐ en zeerlagetemperatuurketels via<br />

mengkleppen aangesloten worden en via de Vitotronic 300 (type<br />

GW2), Vitotronic 333 of met aparte regelingen, bijv. Vitotronic 050<br />

geregeld worden.<br />

Ketelcircuit‐ en bijmengpompen<br />

De Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels hebben geen ketelcircuitpompen<br />

nodig voor de geforceerde doorstroming. De<br />

Vitoplex 300 van 80 tot 1750 kW en de Vitoplex 200 van 90 tot<br />

560 kW met Therm‐Control hebben in de regel ook geen retourtemperatuurverhoging<br />

nodig.<br />

Zie voor nadere gegevens daarover Toepassingsvoorbeelden.<br />

Voor de verwarmingsketels resp. het gebruik waarbij een retourtemperatuurverhoging<br />

nodig is, heeft het gebruik van een bijmengpomp<br />

is bewezen. Bij de Vitoplex‐ en Vitomax‐ketels is op<br />

grond van het grote watervolume en de geringe interne verwarmingswaterweerstanden<br />

alleen een pomp voor de retourtemperatuurverhoging<br />

(bijmengpomp) nodig, die op ca. 30 % van totale<br />

pomphoeveelheid moet worden gedimensioneerd.<br />

De bijmengpomp is alleen in gebruik als de temperatuur daalt tot<br />

onder de minimumretourtemperatuur. De daaruit voortvloeiende<br />

voordelen:<br />

Systeemtoebehoren<br />

Divicon CV‐circuitverdeling<br />

Geprefabriceerde verwarmingscircuitverdeling voor de aansluiting<br />

van max. 4 verwarmingscircuits aan Vitoplex tot 285 kW, resp.<br />

Vitorond tot 270 kW, in installaties met 1 ketel. In combinatie met<br />

de buisaansluitingen rechts of links naast de verwarmingsketel op<br />

te stellen of in combinatie met wandconsoles aan de wand te<br />

bevestigen. Voor Vitorond moeten de buisaansluitingen voor de<br />

Divicon door de installateur aangebracht worden. Zie technische<br />

gegevensblad ”Divicon‐verwarmingscircuitverdeling”.<br />

Toepassingsvoorbeelden<br />

Zie vanaf pagina 25<br />

2.3 Veiligheidsstechnische uitvoering<br />

De EN 12828 geldt voor de planning van warmwaterverwarmingsinstallaties<br />

met beveiligingstemperaturen tot max. 110 ºC.<br />

Voor 120 ºC in waterverwarmingsinstallaties moet EN 12953<br />

gerespecteerd worden.<br />

Eenvoudige montage<br />

Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels hebben bij beveiligingstemperaturen<br />

tot 110 ºC geen duur en met grote montage‐inspanningen<br />

gepaard gaand aanvoertussenstuk voor de opbouw van de<br />

veiligheidstechnische inrichtingen nodig.<br />

De voor de uitrusting benodigde aansluitingen, bijv. voor waterstandsbegrenzer<br />

of drukbegrenzingsinrichting bevinden zich op<br />

de verwarmingsketel.<br />

& kleinere pompen, d.w.z. lagere investeringskosten<br />

& minder stroomopname van de pomp<br />

& minder looptijd van de bijmengpomp<br />

& lagere stroomkosten.<br />

Aanwijzing<br />

Bij CV‐pompen<br />

Verwarmingspompen in verwarmingsinstallaties met nom. verwarming<br />

> 25 kWmoeten zo uitgevoerd zijn dat het elektrische verbruik<br />

aan de van de werking afhankelijke pompbehoefte<br />

zelfstandig in minstens drie treden aangepast wordt, in zoverre<br />

veiligheidstechnische belangen van de verwarmingsketel dat niet<br />

in de weg staan.<br />

Retourtemperatuurverhoging<br />

Voor Vitoplex tot 560 kW en Vitorond tot 270 kW leveren wij een<br />

geprefabriceerde retourtemperatuurverhoging voor de opbouw op<br />

de aanvoer‐ en retouraansluitingen van de verwarmingsketel, bij<br />

Vitorond aan de ketelaansluitset. Zie technisch blad ”Toebehoren<br />

voor verwarmingsketel”.<br />

Ketelaansluitingsset voor Vitorond<br />

Voor de opbouw van de volgende installatieonderdelen:<br />

& Aanvoer en retour<br />

& Veiligheidstechnische inrichtingen<br />

& Retourtemperatuurverhoging<br />

14 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

De norm stelt veiligheidstechnische eisen aan warmteopwekkers<br />

en installaties voor warmteopwekking.<br />

Veiligheidstechnische uitrusting volgens EN 12828 Noodzakelijke veiligheidsinrichtingen<br />

ADG Gesloten expansievat<br />

AV1 Afsluitklep<br />

AV2 Afsluitklep (tegen onbedoeld sluiten beveiligd, bijv. kapventiel)<br />

E Aftap<br />

EST Ontspanningspot<br />

MA Drukmeetapparaat<br />

SDB1 Veiligheidsdrukbegrenzer max.<br />

SDB2 Veiligheidsdrukbegrenzer min.<br />

SIV Veiligheidsklep<br />

SL Veiligheidsexpansievatleiding<br />

STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />

TH thermometer<br />

TR Temperatuurregelaar<br />

WB Waterstandbegrenzer<br />

Overige afkortingen<br />

HK Verwarmingscircuit<br />

HKP CV‐pomp<br />

HR Verwarmingswaterretour<br />

HV Verwarmingswateraanvoer<br />

Algemene aanwijzingen<br />

Laagwaterniveaubeveiliging<br />

Volgens EN 12828 moeten verwarmingsketels met een laagwaterniveaubeveiliging<br />

(waterstandbegrenzer) uitgerust worden. De<br />

laagwaterniveaubeveiliging is niet nodig bij Vitoplex‐verwarmingsketels<br />

tot 300 kW. De <strong>Viessmann</strong> Vitoplex zijn voorzien van temperatuurregelaars<br />

en veiligheidstemperatuurbegrenzers met<br />

typegoedkeuring. Door tests is aangetoond dat bij een eventueel<br />

optredend gebrek aan water als gevolg van lekkage aan de verwarmingsinstallatie<br />

en gelijktijdige werking van de brander, zonder<br />

bijkomende maatregelen uitschakeling van de brander<br />

plaatsvindt voordat ontoelaatbare verwarming van de verwarmingsketel<br />

en de rookgasinstallatie intreedt.<br />

Maximumdrukbegrenzing<br />

Nodig voor elke verwarmingsketel van een installatie als het nom.<br />

vermogen van de verwarmingsketel > 300 kW.<br />

De verwarmingsketels vanaf 345 kW hebben daartoe een mof R½<br />

aan de bovenkant van de ketel.<br />

Minimumdrukbegrenzing<br />

Aan te bevelen bij aanvoertemperaturen boven de 100 ºC en bij<br />

installaties met meerdere ketels eenmaal per installatie.<br />

Selectietabel voor veiligheidstechnische toebehoren<br />

De tabel geeft aan welke veiligheidstechnische toebehoren volgens<br />

EN 12828voor de verwarmingsketels nodig zijn. (X = nodig,<br />

– = niet nodig)<br />

Veiligheidsklep<br />

De verwarmingsinstallaties moeten volgens EN 12828 voorzien<br />

worden van een typegekeurde veiligheidsklep. Deze moet volgens<br />

TRD 721 als volgt gekenmerkt zijn:<br />

& ”H” tot 3,0 bar toegelaten werkdruk en max. 2700 kW vermogen,<br />

& ”D/G/H” voor alle overige bedrijfsomstandigheden<br />

De verbindingsleiding tussen verwarmingsketel en veiligheidsklep<br />

mag niet afgesloten kunnen worden. Er mogen ook geen pompen,<br />

armaturen of vernauwingen in zitten.<br />

Ontspanningspot<br />

Bij verwarmingsketel boven de 300 kW moet in de direct nabijheid<br />

van de veiligheidsklep een ontspanningspot met uitblaas‐ en<br />

afvoerleiding geïnstalleerd worden. De uitblaasleiding moet naar<br />

buiten voeren.<br />

Hij moet zo uitgevoerd zijn dat er geen drukverhogingen mogelijk<br />

zijn. De mondingen van de uitblaas‐ en afvoerleidingen moeten zo<br />

zitten dat uit de veiligheidsklep ontsnappende stoom en water<br />

zonder gevaar en onder toezicht afgevoerd wordt. Er is geen ontspanningspot<br />

en uitblaasleiding nodig als een tweede veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />

en een tweede maximumdrukbegrenzer<br />

ingebouwd worden.<br />

Nominaal vermogen van de verwarmingsketel ≤ 300 kW > 300 kW<br />

Beveiligingstemperatuur 110 ºC 110 ºC<br />

(STB‐instelling* 1, STB wordt met de ketelcircuitregeling meegeleverd)<br />

Temperatuurregelaar x x<br />

*1<br />

De veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB) van de Vitotronic is bij uitlevering op 120 ºC ingesteld en moet bij lagere beveiligingstemperaturen<br />

omgezet worden.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 15<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Nominaal vermogen van de verwarmingsketel ≤ 300 kW > 300 kW<br />

Levering van de ketelcircuitregeling<br />

Ketelthermometer x x<br />

Levering van de ketelcircuitregeling<br />

Drukmeetapparaat x x<br />

Manometer (als afzonderlijk toebehoren)<br />

of<br />

als onderdeel van de maximumdrukbegrenzingsinrichting resp. kleinverdeler (alleen tot 200 kW)<br />

Veiligheidsklep x x<br />

Een veiligheidsklep 3 bar maakt onderdeel uit van de kleinverdeler (te gebruiken tot 200 kW)<br />

Waterstandbegrenzer x* 1 x<br />

als watergebrekbeveiliging<br />

Maximumdrukbegrenzer – x<br />

Minimumdrukbegrenzer* 2 x x<br />

Appendagestomp met toebehoren x* 3 x* 3<br />

(met manometer, beveiligde afsluitklep, aftap en twee aansluitingen voor verdere veiligheidsdrukbegrenzers)<br />

Ontspanningspot – x<br />

exploitant<br />

Veiligheidstemperatuurbegrenzer* 4 – x* 4<br />

(extra)<br />

Veiligheidsdrukbegrenzer* 4 – x* 4<br />

(extra)<br />

(maximumdrukbegrenzer)<br />

Aanwijzing<br />

Bij een beveiligingstemperatuur van 120 ºC moet de verwarmingsketel<br />

volgens de bedrijfsveiligheidsverordening bewaakt worden.<br />

Uitrustingsonderdelen met veiligheidsfunctie moeten dan de volgende<br />

eigenschappen hebben: storingsvrij gedrag, redundantie,<br />

veelsoortigheid en zelfbewakend. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur<br />

120 ºC leverbaar. Verdere informatie in EN<br />

12953.<br />

2.4 Brandstoffen<br />

Vitoplex‐, Vitorond‐ en Vitomax‐verwarmingsketels zijn geschikt<br />

voor de verbranding van de volgende brandstoffen:<br />

& Stookolie EL volgens DIN 51 603<br />

& Aardgas, stadsgas en vloeibaar gas volgens DVGW‐werkblad<br />

G 260/I en II resp. volgens de plaatselijke bepalingen.<br />

<strong>Viessmann</strong> Vitoflame 100 aangeblazen gasbranders zijn<br />

geschikt voor de verbranding van aardgas E en LL.<br />

& Biogas en gezuiverd gas:<br />

De werking met biogas/gezuiverd gas is mogelijk. Omdat deze<br />

gassen in de regel zwavelverbindingen (waarvan de samenstelling<br />

sterk kan schommelen) en andere agressieve gassen<br />

bevatten, gelden bijzondere werkingsvoorwaarden.<br />

2.5 Brander<br />

Geschikte branders<br />

Ventilatoroliebrander<br />

De brander moet volgens EN 267 getest en gemarkeerd zijn.<br />

Ventilatorgasbrander<br />

De brander moet getest zijn volgens EN 676 en moet overeenkomstig<br />

Richtlijn 90/396/EEG het CE‐label hebben.<br />

– Het gas moet vrij van halogeenchloorkoolwaterstoffen zijn.<br />

– De minimumretourtemperatuur moet in alle werkingstoestanden<br />

boven de 65 ºC liggen. Hiertoe is de inbouw van een doeltreffende<br />

retourtemperatuurverhoging nodig.<br />

– De verwarmingsketel moet steeds bedrijfsgereed gehouden<br />

worden, nacht‐ of weekenduitschakelingen zijn niet toegestaan.<br />

– Omdat biogas vaak verontreinigd is, kunnen de onderhoudscycli<br />

korter zijn. De verwarmingsketel moet regelmatig gereinigd<br />

en onderhouden worden.<br />

& Andere brandstoffen op aanvraag.<br />

Unit‐brander<br />

Voor Vitoplex tot 225 kW zijn ventilatorolie‐/gasbranders van<br />

<strong>Viessmann</strong> verkrijgbaar. Voor Vitoplex met 270 tot 1750 kW zijn<br />

ventilatorolie‐/gasbranders van de firma's ELCO en Weishaupt<br />

verkrijgbaar.<br />

Zie prijslijst.<br />

De levering vindt plaats door de branderfabrikant.<br />

*1<br />

Alleen bij Vitorond 200 nodig.<br />

*2<br />

Aan te bevelen bij aanvoertemperaturen van meer dan 100 ºC. Bij installaties met meerdere ketels eenmaal per installatie.<br />

*3<br />

Naar keuze, toebehoren volgens EN 12828 voor opbouw van de veiligheidsdrukbegrenzer.<br />

*4<br />

Volgens EN 12828 is de ontspanningspot niet nodig als bovendien een veiligheidstemperatuurbegrenzer en een veiligheidsdrukbegrenzer<br />

(maximumdrukbegrenzer) ingebouwd worden.<br />

16 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Levering van andere geschikte branders, ook voor Vitomax, op<br />

aanvraag.<br />

Toepassingsgebied<br />

De verwarmingsketels worden met overdruk in de verbrandingskamer<br />

gebruikt. Er moet een brander gebruikt worden die voor de<br />

betreffende hetegasweerstand geschikt is (zie technisch blad van<br />

de betreffende verwarmingsketel).<br />

Bij gebruik van Vitotrans 333 rookgas‐/waterwarmtewisselaren<br />

moet met extra weerstanden van deze apparaten rekening gehouden<br />

worden. De <strong>Viessmann</strong> ventilatorlie‐/gasbranders<br />

Vitoflame 100, 80 tot 225 kW kunnen niet in combinatie met nageschakelde<br />

Vitotrans 333 rookgas‐/waterwarmtewisselaren<br />

gebruikt worden.<br />

Montage van de brander<br />

Vitoplex<br />

Vitoplex tot 560 kW<br />

Verwarmingsketels tot 130 kW: De boutcirkel van de branderbevestigingsgaten,<br />

de branderbevestigingsgaten en de branderbuisopening<br />

beantwoorden aan EN 226.<br />

Verwarmingsketels van 150 tot 560 kW: De boutcirkel van de<br />

branderbevestigingsgaten, de branderbevestigingsgaten zelf en<br />

de branderbuisopening beantwoorden aan EN 303‐1.<br />

De brander kan rechtstreeks op de draaibare keteldeur worden<br />

gemonteerd. Als de opbouwmaten van de brander van de maten<br />

van de EN 226 resp. EN 303‐1 afwijken, moet de meegeleverde<br />

branderplaat gemonteerd worden en gaten volgens de afmetingen<br />

van de brander door de installateur aangebracht worden.<br />

Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />

fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />

de brander vermelden.<br />

Vitorond<br />

Verwarmingsketel met 125 kW:<br />

De boutcirkel van de branderbevestigingsgaten, de branderbevestigingsgaten<br />

en de branderbuisopening beantwoorden aan<br />

EN 226.<br />

Verwarmingsketels van 160 tot 1080 kW:<br />

De brander moet op de branderplaat worden gemonteerd, omdat<br />

montage direct op de keteldeur zonder branderplaat niet mogelijk<br />

is. De meegeleverde branderplaat moet volgens de afmetingen<br />

van de brander door de installateur worden geboord.<br />

Vitomax<br />

Vitomax 100<br />

Het materiaal van de branderkop moet geschikt zijn voor bedrijfstemperaturen<br />

tot minstens 500 ºCC.<br />

Branderuitvoeringen<br />

Er kunnen meetraps‐ of traploze (modulerende) branders ingezet<br />

worden.<br />

Aanwijzing<br />

voor het gebruik van de Vitoplex 100 met vermogensbereik<br />

Gebruik van de Vitoplex 100, type SX1, met vermogensbereik is in<br />

Duitsland, Zwitserland en Zweden niet mogelijk.<br />

De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />

Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />

Vitoplex 575 tot 1750 kW<br />

De meegeleverde branderplaat moet op de draaibare keteldeur<br />

worden gemonteerd. De brander moet op de branderplaat worden<br />

gemonteerd, omdat montage direct op de keteldeur zonder branderplaat<br />

niet mogelijk is.<br />

De meegeleverde branderplaat moet volgens de afmetingen van<br />

de brander door de installateur worden geboord.<br />

Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />

fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />

de brander vermelden.<br />

De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />

Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />

Op aanvraag (en tegen een meerprijs) kunnen branderplaten in de<br />

fabriek worden voorbereid. Bij de bestelling het merk en type van<br />

de brander vermelden.<br />

De branderbuis moet buiten de isolatie van de keteldeur steken.<br />

Zie voor meer informatie het gegevensblad.<br />

Nominaal vermogen kW 650 1000 1400 2000<br />

Branderopening max. Ø mm 380 410 410 434<br />

Minimumbranderbuislengte mm 260 280 300 320<br />

Branderbevestiging:<br />

Branderplaat, op de ketelflens geschroefd.<br />

Vitomax 200 en Vitomax 200 WS<br />

Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 2100 2600 3200 3900 4500 5300 6600<br />

Vitomax 200 WS kW 1745 2325 2905 3490 4650 5815 6975<br />

Branderopening max. Vitomax 200 Ø mm 408 408 508 508 508 508 580<br />

Vitomax 200 WS Ø mm 434 534 534 534 602 602 602<br />

Minimumbranderbuislengte Vitomax 200 mm 325 325 325 325 325 325 325<br />

Vitomax 200 WS mm 270<br />

Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 7800 9300 11200 13800 15000 16500 19500<br />

Vitomax 200 WS kW 8140 9300 11630 – – – –<br />

Branderopening max. Vitomax 200 Ø mm 602 602 782 782 782 op aanvraag<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 17<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Nominaal vermogen Vitomax 200 kW 7800 9300 11200 13800 15000 16500 19500<br />

Vitomax 200 WS kW 8140 9300 11630 – – – –<br />

Vitomax 200 WS Ø mm 602 710 710 – – – –<br />

Minimumbranderbuislengte Vitomax 200 mm 381 381 381 381 381 op aanvraag<br />

Vitomax 200 WS mm 270 – – – –<br />

Branderbevestiging:<br />

Branderplaat, op de verwarmingsketel geschroefd. Indien<br />

gewenst kunnen de Vitomax 200 tot 6.600 kW met een branderwagen<br />

uitgerust worden (toebehoren).<br />

Vitomax 300<br />

Nominaal vermogen kW 1860 2300 2900 3500 4100 4700 5900<br />

Branderopening max. Ø mm 408 408 508 508 508 508 578<br />

Minimumbranderbuislengte mm 270<br />

Branderbevestiging:<br />

Branderplaat, op de verwarmingsketel geschroefd.<br />

Instelling van de brander<br />

Het grootste olie‐ resp. gasdebiet van de brander moet zo ingesteld<br />

worden dat het aangegeven maximumvermogen van de verwarmingsketel<br />

niet overschreden wordt. Let er bij meertraps‐ en<br />

modulerende branders op dat de rookgasinstallatie voor de zich in<br />

de deellastwerking in te stellen lage rookgastemperaturen<br />

geschikt moet zijn.<br />

2.6 Rookgasgeleiding<br />

Rookgasinstallaties<br />

Eisen aan rookgasinstallaties staan in de voorbeeldbrandverordeningen<br />

waarop de betreffende nationale bouw‐ en brandverordeningen<br />

gebaseerd zijn. Daarin wordt geëist:<br />

& Rookgasinstallaties moeten volgens binnendiameter en hoogte,<br />

in zoverre als nodig ook volgens warmtedoorlaatweerstand en<br />

binnenoppervlak, zo bemeten zijn dat de rookgassen bij alle<br />

reglementaire werkingstoestanden naar buiten worden afgevoerd<br />

en tegenover ruimtes geen gevaarlijke overdruk kan<br />

optreden.<br />

& De rookgassen van stookplaatsen voor vloeibare en gasvormige<br />

brandstoffen kunnen in schoorstenen of rookgasleidingen<br />

gevoerd worden.<br />

& Rookgasleidingen in gebouwen moeten op een afstand van<br />

minstens 20 cm van ramen zitten.<br />

& De mondingen van schoorstenen en rookgasleidingen moeten<br />

aan de volgende eisen voldoen:<br />

– Deze moeten minstens 40 cm boven de nok uitsteken of minstens<br />

1 meter van het dakoppervlak verwijderd zijn.<br />

– Dakopbouw en openingen moeten minstens 1 meter uitsteken<br />

boven dakkapellen en openingen naar kamers, in zoverre de<br />

afstand daarvan naar de schoorsteen en rookgasleidingen<br />

minder dan 1,5 meter bedraagt.<br />

– Onbeschermde delen van brandbaar materiaal, met uitzondering<br />

van dakbedekking, moeten minstens 1 meter uitsteken of<br />

minstens 1,5 meter verwijderd zijn.<br />

– Afwijkend hiervan kunnen er nog andere eisen gesteld worden,<br />

als er gevaar of te grote belastingen te vrezen zijn.<br />

Bij werking van de Vitoplex‐verwarmingsketel en de Vitomax 200<br />

en Vitomax 300 met Vitotronic‐regelingen moeten de in de betreffende<br />

werkingsvoorwaarden aangegeven minimumvermogen<br />

aangehouden worden.<br />

& Bij stookinstallaties met een verwarmingsvemogen van<br />

1 megawatt of meer moet de hoogte van plaats waar de rookgassen<br />

ontsnappen minstens 3 meter boven de hoogste kant<br />

van de nok uitsteken en minstens 10 meter boven de bodem liggen.<br />

Vraag advies van een erkende schoorsteenveger.<br />

Bij installaties met stookvermogen > 20 MW is een bestemming<br />

volgens TA‐Luft, alsmede een emissie‐attest nodig. Emissie‐<br />

attesten worden door de TÜV en andere erkende instituten uitgegeven.<br />

& Bij een dakhelling van minder dan 20º moet de hoogte van de<br />

uitlaatopening aan een fictieve daknok gerelateerd worden,<br />

waarvan de hoogte uitgaande van een dakhelling van 20º berekend<br />

moet worden.<br />

18 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Dimensionering van de rookgasinstallatie<br />

Het bepalen van de diameter van de rookgasinstallatie is de basis<br />

en een vereiste voor het correct functioneren van elke rookgasinstallatie.<br />

Met de volgende diameterdiagrammen kan de diameter<br />

van de rookgasinstallatie afhankelijk van het nom. vermogen en<br />

de werkzame hoogte van de rookgasinstallatie bepaald worden.<br />

Bij de berekening van de diameterdiagrammen is rekening gehouden<br />

met EN 13384.<br />

Deze zijn gebaseerd op de volgende uitgangswaarden:<br />

& Rookgastemperatuur aan het keteleinde 140 tot 190 ºC en<br />

omgevingsluchttemperatuur + 15 ºC. Hogere rookgastemperaturen<br />

verbeteren de pompdruk in het algemeen slechts gering.<br />

& Werkzame hoogte van de rookgasinstallatie gelijk aan hoogteverschil<br />

tussen ketelrookaansluiting en uitgang.<br />

Schoorsteendiagrammen<br />

Bij gebruik van de diagrammen op de volgende pagina controleren<br />

of de vereisten van de berekening met betrekking tot rookgastemperatuur,<br />

lengte van het verbindingsstuk en<br />

weerstandscoëfficiënt aangehouden worden. Bij sterkere afwijkingen<br />

worden door de technische afdelingen van de fabrikant van<br />

rookgasinstallaties op het betreffende project afgestemde diameterberekeningen<br />

gemaakt.<br />

Diagram voor ronde diameters (Schiedel)<br />

Het aangegeven diagram staat representatief ook voor andere<br />

fabrikanten. In hoeverre dit diagram voor de andere fabrikanten<br />

van rookgasinstallaties geldt, moet door het uitvoerende installatiebedrijf<br />

gecontroleerd worden.<br />

& Lengte van het verbindingsstuk max. ¼ van de werkzame<br />

hoogte van de rookgasinstallatie, echter niet meer dan 7 meter.<br />

Gelijke diameter van verbindingsstuk en rookgasinstallatie.<br />

& Weerstandscoëfficiënt Σζ voor omleiding, invoering, vorm‐ en<br />

snelheidswijzigingen gelijk aan 2,2 (diagrammen volgens<br />

Schiedel) resp. 2,5 (diagrammen volgens Plewa).<br />

& De weerstandscoëfficiënt Σζ = 2,2 dekt bijv. het verlies van een<br />

verbindingsstuk met een invoer onder 10º en twee bochten van<br />

90º en een eventuele benodigde snelheidsverhoging bij bijzonder<br />

grote rookgasaansluitingen van de ketel.<br />

& Aanbevolen wordt de rookgassen onder 45º in de rookgasinstallatie<br />

te voeren.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 19<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Diagram voor vierkante diameters (Plewa)<br />

Het aangegeven diagram staat representatief ook voor andere<br />

fabrikanten. In hoeverre dit diagram voor de andere fabrikanten<br />

van rookgasinstallaties geldt, moet door het uitvoerende installatiebedrijf<br />

gecontroleerd worden.<br />

2.7 Geluidsisolatie<br />

De in verwarmingsinstallaties gemonteerde brander/ketelsystemen,<br />

boilerlaadpompen en aggregaten maken geluiden. Dit wordt<br />

vanuit de stookruimte via vloer, plafond en wanden naar aangrezende<br />

ruimtes en via de rookgasinstallatie evenals openingen<br />

voor luchttoevoer en ‐afvoer naar de buitenlucht geleid.<br />

Luchtgeluidsisolatie<br />

Moderne branders beschikken veelal over geluidsdempende kappen<br />

resp. geluidsgedempte luchtaanzuigbehuizingen. Bij verhoogde<br />

geluidsdempingseisen kunnen extra geluidsdempende<br />

kappen gebruikt worden. Deze maatregel kan ook later met weinig<br />

moeite uitgevoerd worden.<br />

Geluidsdempnde kappen worden voor verschillende geluidsverminderingen<br />

aangeboden en gewoonlijk volgens de installatievereisten<br />

(verwarmingsketeltype, brandstoftoevoer, bouwkundige<br />

omstandigheden) gemaakt en gebouwd.<br />

Bij grotere installaties kan het nodig zijn de aanzuiglucht in een<br />

geluidsdempend kanaal te voeren om storende geluiden buiten<br />

het gebouw te voorkomen.<br />

Daar kan dat als storend ondervonden worden. Om dat te voorkomen<br />

kunnen extra geluidsdempende maatregelen nodig zijn,<br />

waarmee reeds bij de planning rekening moet worden gehouden.<br />

Maatregelen achteraf om het geluid te verminderen kosten vaak<br />

veel moeite en gaan met hoge kosten gepaard.<br />

Rookgasgeluidsdempers zijn in de regel alleen bij verhoogde<br />

geluidsdempingseisen nodig. Door de complexiteit van het ontstaan<br />

en doorgeven van verbrandingsgeluid, de interactie tussen<br />

brander, verwarmingsketel en rookgasinstallatie evenals de werking<br />

(rookgasinstallatie met overdruk of onderdruk), is het moeilijk<br />

te voorspellen of een rookgas‐geluiddemper nodig is.<br />

Voor het beoordelen van de geluidsuitstoot in de buurt moet<br />

daarom het aan de uitgang van de rookgasinstallatie gemeten<br />

geluidsniveau erbij betrokken worden. Als een rookgas‐geluiddemper<br />

nodig zou kunnen zijn, moet bij de planning hiermee al<br />

rekening worden gehouden. Belangrijk hierbij is dat achter de verwarmingsketel<br />

voor voldoende plaats voor rookgasgeluidsdempers<br />

gezorgd is. De rookgasweerstand van de<br />

rookgasgeluidsdemper is nodig voor het berekenen van de rookgasinstallatie<br />

volgens EN 13384.<br />

20 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Contactgeluidisolatie<br />

Ketellichaamgeluidsdempende fundamenten op de warmtegenerator<br />

zijn een goedkope en doletreffende maatregel. Hiervoor worden<br />

geluidsabsorberende stelvoetjes die in het basisframe van de<br />

verwarmingsketel geschroefd kunnen worden en voor verwarmingsketels<br />

lengtedempbeugels voor grotere vermogens van<br />

edelstaal aangeboden.<br />

Bij de aanleg van dergelijke fundamenten moet rekening gehouden<br />

worden met het gehele werkingsgewicht van de ketelinstallatie.<br />

Bij gebruik van lengtedempbeugels moet voor een egale<br />

ondergrond gezorgd worden.<br />

Toebehoren bij de geluidsisolatie<br />

<strong>Viessmann</strong> levert voor de Vitoplex‐ en Vitomax‐verwarmingsketels<br />

de volgende toebehoren voor de geluidswering:<br />

& geluidsabsorberende stelvoetjes voor verwarmingsketels tot<br />

270 kW<br />

& geluidsabsorberende ketelonderzetelementen voor verwarmingsketels<br />

vanaf 270 kW<br />

& Rookgasgeluidsdempers voor niet‐condenserende werking tot<br />

DN 250<br />

2.8 Richtwaarden voor de waterkwaliteit<br />

De levensduur van een warmtegenerator en van de hele verwarmingsinstallatie<br />

wordt beïnvloed door de eigenschappen van het<br />

water. De kosten van waterbehandeling zijn steeds lager dan de<br />

kosten voor het herstellen van schade aan de verwarmingsinstallatie.<br />

Voor het vullen en de inbedrijfstelling kan door <strong>Viessmann</strong> een<br />

mobiele wateronthardingsinstallatie ter leen ter beschikking<br />

gesteld worden. Onze garantie is niet van toepassing wanneer de<br />

hierna genoemde vereisten niet worden nageleefd.<br />

In het bijzonder bij dakverwarmingscentrales is een doeltreffende<br />

geluidsdemping van het ketellichaam belangrijk. Voor de akoestisch<br />

ontkoppeling van de stookplaatsen van gebouwen kunnen<br />

compensatoren gebruikt worden.<br />

Deze moeten zo dicht mogelijk bij de verwarmingsketel in de ketelaanvoer,<br />

ketelretour en veiligheidsleiding gebouwd worden. Als<br />

steunen of hangelementen worden gebruikt, moeten ook deze<br />

akoestisch worden gescheiden van het gebouw.<br />

Gedetailleerde aanwijzingen voor een verlaging van geluidsuitstoot<br />

van stookplaatsen in verwarmingsinstallaties vindt u un het<br />

informatieblad nr. 10 van de BDH (Bundesindustrieverband<br />

Deutschland Haus‐, Energie‐ und Umwelttechnik e.V.).<br />

De garantie geldt niet voor schade als gevolg van corrosie en<br />

ketelsteenvorming. Hierna staan de belangrijkste eisen aan de<br />

waterkwaliteit samengevat.<br />

Uitvoerige aanwijzingen zie aparte planningsaanwijzing ”Richtwaarden<br />

voor de waterkwaliteit”.<br />

Verwarmingsinstallaties met reglementaire werkingstemperaturen tot 100ºC (VDI 2035)<br />

Het moet voorkomen worden dat zich teveel steenvorming (calciumcarbonaat)<br />

op de verwarmingsvlakken afzet. Voor CV‐installaties<br />

met bedrijfstemperaturen tot 100 °C geldt de VDI‐richtlijn<br />

2035 blad 1 ”Het voorkomen van schade in warmwaterverwarmingsinstallaties<br />

‐ steenvorming in tapwateropwarming‐ en warmwaterinstallatie”<br />

met de volgende richtwaarden (zie ook de<br />

betreffende uitleg in de orginele tekst van de richtlijn):<br />

Totale vermogen in kW Som aardalkaliën mol/m 3<br />

Totale hardheid in °dH<br />

>50tot≤200 ≤ 2,0 ≤ 11,2<br />

> 200 tot ≤ 600 ≤ 1,5 ≤ 8,4<br />

> 600 < 0,02 < 0,11<br />

Bij de richtwaarden wordt van de volgende vereisten uitgegaan:<br />

& De som van het totale vul‐ en bijvulwater tijdens de levensduur<br />

van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud<br />

van de verwarmingsinstallatie.<br />

& Het specifieke installatievolume is minder dan 20 liter/kW vermogen.<br />

Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het<br />

vermogen van de kleinste ketel ingezet worden.<br />

& Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan de waterzijde<br />

volgens VDI 2035 blad 2 ijn genomen.<br />

Bij verwarmingsinstallaties met de volgende omstandigheden<br />

moet het vul‐ en bijvulwater onthard worden:<br />

& De som van de aardalkaliën van het vul‐ en bijvulwater ligt<br />

boven de richtwaarde.<br />

& Hogere vul‐ en bijvulwater hoeveelheden zijn te verwachten.<br />

& Het specifieke installatievolume is meer dan 20 liter/kW vermogen.<br />

Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen<br />

van de kleinste ketel ingezet worden.<br />

Bij de planning moet met het volgende rekening gehouden worden:<br />

& Gedeeltelijk moeten afsluitkleppen ingebouwd worden. Daarmee<br />

wordt voorkomen dat bij elke reparatie of elke uitbreiding<br />

van de installatie het gehele verwarmingswater afgetapt moet<br />

worden.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 21<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

& Bij installaties > 50 kW moet voor het vastleggen van de vul‐ en<br />

bijvulwatervolumes een waterteller ingebouwd worden. De bijgevulde<br />

watervolumes en de waterhardheid moeten in de serviceaanwijzingen<br />

van de CV‐ketel ingevuld worden.<br />

& Bij installaties met een specifiek installatievolume van meer dan<br />

20 liter/kW vermogen (bij meerketelinstallaties moet daarbij het<br />

vermogen van de kleinste CV‐ketel ingezet worden) moeten de<br />

vereisten van de volgend hogere groep van het totaal vermogen<br />

(volgens tabel op pagina) toegepast worden. Bij grote overschrijdingen<br />

(> 50 liter/kW) moet bij een totaal van de aardalkaliën<br />

≤ 0,02 mol/m 3 onthard worden.<br />

Werkingsaanwijzingen:<br />

& De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijze, beginnend<br />

met het geringste vermogen van de ketel, bij hoog verwarmingswaterdebiet<br />

plaatsvinden. Daarmee wordt een<br />

plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken<br />

van de warmtegenerator voorkomen.<br />

& Bij meerketelinstallaties moeten alle CV‐ketels gelijktijdig in<br />

werking gesteld worden, zodat de totale kalkhoeveelheid niet<br />

op de warmteoverdrachtsvlakken van één ketel terecht komt.<br />

& Bij uitbreidings‐ en reparatiewerkzaamheden behoeven slechts<br />

de absoluut noodzakelijke netdelen afgetapt te worden.<br />

& Als aan de waterzijde maatregelen nodig zijn, moet al bij de<br />

eerste keer vullen van de verwarmingsinstallatie voor de inbedrijfstelling<br />

met voorbereid water gevuld worden. Dat geldt ook<br />

voor elke nieuwe vulling, bijv. na reparaties of uitbreiding van<br />

installaties en voor alle bijvulwatervolumes.<br />

& Filters, vuilvangers of andere was‐ of afscheidinrichtingen in het<br />

verwarmingswatercircuit moeten na de eerste keer of na het<br />

opnieuw vullen vaker, later naar behoefte afhankelijk van de<br />

watervoorbereiding (bijv. hardheid) gecontroleerd, gereinigd en<br />

gebruikt worden.<br />

Als deze aanwijzingen gerespecteerd worden, wordt de vorming<br />

van kalfafzettingen op de verwarmingsvlakken geminimaliseerd.<br />

Als door het niet naleven van de VDI‐richtlijn 2035 schadelijke<br />

kalkafzettingen zijn ontstaan, is in de meeste gevallen een beperking<br />

van de levensduur van de ingebouwde verwarmingsapparaten<br />

reeds ingetreden. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan<br />

een optie zijn om het goede functioneren weer te herstellen. Deze<br />

maatregel moet door een erkende installateur uitgevoerd worden.<br />

De verwarmingsinstallatie moet voor het opnieuw in bedrijf stellen<br />

op schade onderzocht worden. Om het opnieuw vormen van kalksteen<br />

te voorkomen, moeten de verkeerde werkingsparameters<br />

absoluut gecorrigeerd worden.<br />

Verwarmingsinstallaties met toegestane aanvoertemperaturen boven 100 ºC(VdTÜV MB 1466)<br />

Werkingswijze met zoutarm circuitwater<br />

Als vul‐ en bijvulwater mag enkel zoutarm water worden gebruikt,<br />

zoals ontzilt water, permeaat of condensaat.<br />

Bij systemen met mengcondensatie stelt zoutarm water zich in de<br />

regel zelf in als er geen ketelwater voor de alkalisering retourgevoerd<br />

wordt.<br />

Werkingswijze met zouthoudend water<br />

Als vul‐ en bijmengwater moet zo mogelijk water met een laag<br />

zoutgehalte gebruikt worden dat minstens van aardalkaliën ontdaan<br />

(onthard) is.<br />

zoutarm zouthoudend<br />

Elektr. geleidbaarheid bij 25 ºC μS/cm 10 tot 30 > 30 tot 100 > 100 tot 1.500<br />

Alg. vereisten helder, zonder sedi- helder, zonder sedi- helder, zonder sedimenmentenmententen<br />

pH‐waarde bij 25 ºC 9 ‐ 10* 1 9 ‐ 10,5* 1 9 ‐ 10,5* 1<br />

Zuurstofgehalte (O2) mg/liter < 0,1* 2


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

onderhoud gecontroleerd worden. Zie voor drukbehoudsystemen<br />

en corrosie ook hoofdstuk 2.1 ”Algemene planningsaanwijzingen”.<br />

Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. niet‐diffusiedichte<br />

kunststofleidingen in vloerverwarmingen moet voorkomen<br />

worden. Als ze toch worden gebruikt, moet een systeemscheiding<br />

worden aangebracht. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende<br />

water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig<br />

materiaal van de andere verwarmingscircuits – bijv. van de warmtegenerator<br />

– scheiden.<br />

Bij een corrosietechnisch gesloten warmwasserverwarmingsinstallatie,<br />

waarbij met de hiervoor genoemde punten rekening is<br />

gehouden, zijn geen extra corrosiebeschermingsmaatregelen<br />

nodig. Als er echter gevaar bestaat dat er zuurstof in kan dringen,<br />

dan moeten extra beschermingsmaatregelen genomen worden,<br />

bijv. door het zuurstofbindmiddel natriumsulfiet toe te voegen (5 ‐<br />

10 mg/liter). De pH‐waarde van het verwarmingswater moet 8,2<br />

tot 9,5 bedragen.<br />

2.9 Belangrijke veiligheidsvoorschriften en bepalingen<br />

Aangifte en toestemmingsplicht<br />

Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG)<br />

Volgens §§ 4ff van het Bundes‐Immissionsschutzgesetzes in<br />

combinatie met de 4e BImSchV moet voor verwarmingsinstallaties<br />

met de volgende verwarmingsvermogens en voor het gebruikt van<br />

de volgende brandstoffen een vergunning aangevraagd worden<br />

(zie ook punt 8):<br />

Als er onderdelen van aluminium zijn, gelden daarvan afwijkende<br />

voorwaarden.<br />

Als chemicaliën voor corrosiebescherming gebruikt worden, raden<br />

wij aan de onbedenkelijkheid van de toevoegingen tegenover de<br />

ketelmaterialen en de materialen van de andere onderdelen van<br />

de verwarmingsinstallatie te laten bevestigen door de fabrikant<br />

van de chemicaliën. Als u vragen heeft over waterbehandeling,<br />

raden we aan dat u zich met uw vragen tot een gespecialiseerde<br />

firma wendt.<br />

Verdere gedetailleerte gegevens staan in de VDI‐richtlijn 2035‐2<br />

en EN 14868.<br />

& Bij een verwarmingsvermogen vanaf 1 MW voor vaste of vloeibare<br />

brandstoffen (behalve stookolie EL)<br />

& Bij een verwarmingsvermogen vanaf 20 MW voor stookolie EL<br />

en gasvomige brandstoffen<br />

Vergunningvoorbehoud en testen volgens Duitse Betriebssicherheitsverordnung (BetrSichV)<br />

Uitttreksel uit de Duitse Betriebssicherheitsverordnung<br />

(BetrSichV) § 13 tot 15<br />

§ 13 vergunningvoorbehoud<br />

(1) Voor de montage, installatie en werking van modules met<br />

gestookte of anderszins verwarmde drukapparaten die aan<br />

oververhitting zijn blootgesteld voor het opwekken van<br />

stoom of verwarminsgwater met een temperatuur van meer<br />

dan 110 ºC, die volgens bijlage II, diagram 5 van de richtlijn<br />

97/23/EG in de categorie IV (zie conformiteitsverklaring in<br />

de productdocumentatie van de <strong>Viessmann</strong> CV‐ketel) moeten<br />

worden geclassificeerd, is toestemming nodig van de<br />

betreffende overheidsinstantie (in de regel de voor de<br />

plaats van werking bevoegde arbeidsinspectie).<br />

(2) De vergunning moet schriftelijk aangevraagd worden. De<br />

vergunning geldt als verleend, als de bevoegde instantie<br />

niet binnen 3 maanden de montage en installatie van de<br />

installatie verbiedt.<br />

Algemene punten t.a.v.<br />

Lagedrukheetwatergeneratoren met beveiligingstemperaturen<br />

tot 110 ºC<br />

Het druktoestel (heetwatergenerator) moet volgens TRD 702<br />

gebouwd en volgens deze richtlijn worden uitgerust. De in deze<br />

richtlijn genoemde werkingsvoorwaarden moeten gerespecteerd<br />

worden. Met betrekking tot het aangetoonde nom. vermogen en<br />

de verwarmingstechnische eisen voldoet hij naargelang type aan:<br />

& DIN 4702 resp. EN303<br />

& EN 297<br />

& EN 483<br />

& EN 677<br />

§ 14 Testen voor inbedrijfstelling<br />

(1) De exploitant moet ervoor zorgen dat een installatie die<br />

bewaakt moet worden (alle druktoestellen volgens 97/23/<br />

EG) door een toegelaten controlebureau op correct functioneren<br />

wordt gecontroleerd.<br />

(3) De controles volgens (1) kunnen door bevoegde personen<br />

worden uitgevoerd bij druktoestellen en modulesdie in de<br />

zin van richtlijn 97/23/EG volgens diagram 5 in categorie I of<br />

II moeten worden geclassificeerd.<br />

§ 15 Terugkerende testen<br />

(8) Bij druktoestellen en modules die in de zin van richtlijn 97/<br />

23/EG geclassificeerd zijn volgens diagram 5 in categorie<br />

III, in zoverre het product uit max. toegest. druk Ps en het<br />

doorslaggevende volume V meer dan 1000 bar · l bedraagt,<br />

of categorie IV, moeten volgende controles uitgevoerd worden:<br />

– uitwendige test maximaal na 1 jaar<br />

– inwendige test maximaal na 3 jaar<br />

– Vastheidsproef maximaal na 9 jaar.<br />

(zie gegevens op het kenplaatje en in de bijgevoegde documentatie).<br />

Bij de installatie en bij de inbedrijfstelling van deze CV‐ketel<br />

moeten naast de plaatselijke bouwvoorschriften en voorschriften<br />

betreffende verwarmingsinstallaties ook de volgende normen,<br />

regels en richtlijnen worden gerespecteerd:<br />

& DIN 18160‐1: rookgasinstallaties (planningsuitvoeringen).<br />

& DIN 1988:Technische regels voor drinkwaterinstallaties (TRWI).<br />

& DIN 4753: Wateropwarmingsinstallaties voor tap‐ en bedrijfswa-<br />

ter.<br />

& EN 12828: Verwarmingssystemen in gebouwen ‐ planning van<br />

warmwater‐verwarmingsinstallaties.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 23<br />

2


2<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

& EN 13384: Rookgasinstallaties ‐ Warmte‐ en stromingstechnische<br />

berekenprocedures<br />

& TRD 702: Uitrusting van stoomketelinstallaties met heetwatergeneratoren<br />

uit groep II<br />

& Bovendien EN 12953 respecteren bij:<br />

– Lagedrukheetwatergeneratoren met beveiligingstemperaturen<br />

tot > 110 tot 120 ºC.<br />

& EN 12953‐1: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Algemeen.<br />

& EN 12953‐6: Waterketels voor grote ruimtes – Eisen aan de uitrusting.<br />

& EN 12953‐7: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan stookinstallaties<br />

voor vloeibare en gasvormige brandstoffen voor de<br />

verwarmingsketel.<br />

& EN 12953‐8: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan veiligheidskleppen<br />

& EN 12953‐10: Waterketels voor grote ruimtes ‐ Eisen aan voedings‐<br />

en ketelwater<br />

Bij gebruik van oliestook<br />

& DIN 4755‐1: Oliestook in verwarmingsinstallaties. Veiligheidstechnische<br />

eisen.<br />

& DIN 4755‐2: Oliestook, stookolietoevoer, veiligheidstechnische<br />

eisen, controle.<br />

Gasinstallatie<br />

Door de fabrikant moet de gasinstallatie volgens de technische<br />

aansluitvoorwaarden van de gasleverancier uitgevoerd worden.<br />

De installatie moet volgens de eerdergenoemde voorwaarden<br />

worden geëxploiteerd.<br />

Buisaansluitingen<br />

De buisleidingsaansluitingen aan de verwarmingsketels moeten<br />

last en momentenvrij uitgevoerd worden.<br />

Elektrische installatie<br />

De elektrische aansluiting en de elektrische installatie moeten volgens<br />

de VDE‐bepalingen (DIN VDE 0100 en DIN VDE 0116) en de<br />

technische aansluiteisen van de elektriciteitsmaatschappij worden<br />

uitgevoerd.<br />

Gebruiksaanwijzing<br />

De fabrikant van de installatie moet volgens EN 12828, paragraaf<br />

5 en EN 12170/12171 een gebruiksaanwijzing voor de gehele<br />

installatie ter beschikking stellen.<br />

Rookgasinstallatie<br />

Voor condenserende HR‐installaties moeten door bouw‐ en<br />

woningtoezicht goedgekeurde rookgasleidingen gebruikt worden.<br />

Energiebespaarverordening (EnEV)<br />

& §11(2),olie‐ en gasstookinstallaties ≤ 400 kW:<br />

Gebod voor lagetemperatuurketels of condenserende HR‐<br />

ketels, die van CE‐label voorzien zijn en in de conformiteitsverklaring<br />

als lagetemperatuurketel of condenserende HR‐ketel<br />

(volgens richtlijn 92/42/EEG) aangetoond zijn, voor gebouwen<br />

waarvan de jaarlijkse primaire energiebehoefte niet volgens<br />

EnEV § 3 (1) begrensd is.<br />

& DIN 4787‐1: Olievernevelingsbranders (meer dan 100 kg/uur<br />

doorzet).<br />

& DIN 51603‐1: Vloeibare brandstoffen; stookolie EL, minimumei-<br />

sen.<br />

& EN 230: Olievernevelingsbranders in monoblokuitvoering ‐<br />

inrichtingen voor de veiligheid, de bewaking en de regeling alsmede<br />

veiligheidstijden.<br />

& EN 267: Oliebrander met ventilator.<br />

& TRD 411:Oliestook op stoomketels (in zoverre als van toepassing).<br />

Bij gebruik van gasstook<br />

& EN 298: Automatische branderregeling voor gasbranders en<br />

gasapparaten met en zonder ventilator.<br />

& EN 676: Gasbranders met ventilator.<br />

& DVGW‐werkblad G 260/I en II: Technische regels voor de gaskwaliteit.<br />

& DVGWTRGI 1986, uitgave 1996: Technische regels voor gasinstallaties.<br />

& TRD 412: Gasstook op stoomketels (in zoverre als van toepas-<br />

sing).<br />

& TRF 1996:Technische regels vloeibaar gas.<br />

& DIN VDE 0100: Opstellen van sterkstroominstallaties met nominale<br />

spanningen tot 1000 V.<br />

& DIN VDE 0116: Elektrische uitrusting van stookinstallaties.<br />

24 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Planning‐ en werkingsaaniwijzingen (vervolg)<br />

Volgens Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG)<br />

Stookinstallaties moeten zo gebruikt worden dat de in de 1e<br />

BImSchV resp. in de TA Luft ‐ voor de in de 4e BImSchV<br />

genoemde installaties ‐ genoemde grenswaarden niet overschreden<br />

worden.<br />

& 1. BlmSchV, § 7<br />

– paragraaf 2, olie‐ en gasstookinstallaties ≤ 120 kW:<br />

De fabrikant moet verklaren dat het onder de testomstandigheden<br />

vastgestelde gehalte van het rookgas van de gebruikte<br />

verwarmingsketels en branders resp. verwarmingsketelbranderunits<br />

de volgende waarden heeft:<br />

1. bij aardgas: NO x≤ 180 mg/kWh<br />

2. bij stookolie EL: NO x≤ 120 mg/kWh<br />

– paragraaf 3, olie‐ en gasstookinstallaties > 400 kW:<br />

De fabrikant moet verklaren dat het rendement ≥ 91 % is.<br />

– paragraaf 4, verwarmingsketel > 1 MW:<br />

Aan de eisen van paragraaf 3 is ook voldaan als het ketelrendement<br />

ηK ≥ 91 % is (vastgesteld volgens DIN 4702‐2).<br />

De vereiste verklaringen vindt u in de productdocumentatie<br />

van onze verwarmingsketels.<br />

& 1. BlmSchV, § 11a<br />

Olie‐ en gasgestookte installaties van 10 MW tot 20 MW: Afzonderlijke<br />

stookinstallaties met een stookvermogen van 10 tot<br />

< 20 MW mogen alleen gebruikt worden als emissies volgens<br />

de volgende tabel als gemiddelde halfuurswaarde niet worden<br />

overschreden:<br />

Brandstof olie Aardgas bij andere gassen Werktemperatuur<br />

CO ≤ 80 mg/m 3 rookgas ≤ 80 mg/m 3 rookgas<br />

NO X ≤ 180 mg/m 3 rookgas ≤ 100 mg/m 3 rookgas < 110 ºC<br />

≤ 200 mg/m 3 rookgas ≤ 150 mg/m 3 rookgas 110 ºC tot ≤ 210 ºC<br />

≤ 250 mg/m 3 rookgas ≤ 200 mg/m 3 rookgas > 210 ºC<br />

≤ 200 mg/m 3 rookgas onafhankelijk van de werktemperatuur<br />

Controle in afnameprocedure bouw‐ en woningtoezicht<br />

Bij de controle door bouw‐en woningtoezicht bij overdracht worden<br />

condensatie‐stookinstallaties door de plaatselijke schoorsteenveger<br />

getest op naleving van de voorschriften van bouw‐ en<br />

woningtoezicht en van de na te leven algemeen erkende technische<br />

regels.<br />

Toepassingsvoorbeelden<br />

3.1 Overzicht toepassingsvoorbeelden<br />

Tot de voorschriften van bouw‐ en woningtoezicht behoren de<br />

nationale bouwverordeningen, de uitvoeringsverordeningen resp.<br />

stookverordeningen daarvan en de algemene vergunningen van<br />

bouw‐ en woningtoezicht en toestemmingen van bouw‐ en<br />

woningtoezicht in hoogste instantie per geval.<br />

Installaties met één ketel<br />

Toepassings- Beschrijving Verwarmingsketel Mogelijke toepassing Pagivoorbeeldna<br />

1 Verwarmingsketels met Vitoplex 200, 300 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 27<br />

Therm‐Control<br />

stalleerd in de buurt van de verwarmingsketel.<br />

Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

2.1 Verwarmingsketel met bij- Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 28<br />

mengpomp voor de retour- Vitomax 100, 200, 300<br />

stalleerd in de buurt van de verwarmingsketemperatuurverhogingtel.<br />

Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

2.2 Verwarmingsketel met bij- Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 30<br />

mengpomp voor de retourstalleerd<br />

in de buurt van de verwarmingsketemperatuurverhogingtel.<br />

Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

3.1 Verwarmingsketel met bij- Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 32<br />

mengpomp en 3‐weg‐meng- Vitomax 100, 200, 300<br />

invloed heeft op nageschakelde verwarklep<br />

voor de<br />

mingscircuits, voor tuinderijen en installaties<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

met een groot watervolume<br />

3.2 Verwarmingsketel met bij- Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 34<br />

mengpomp en 3‐weg‐meng-<br />

invloed heeft op nageschakelde verwarklep<br />

voor de<br />

mingscircuits, voor tuinderijen en installaties<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

met een groot watervolume<br />

De toepassingsvoorbeelden hebben slechts een adviserend<br />

karakter en moeten door de exploitant worden gecontroleerd op<br />

volledigheid en haalbaarheid.<br />

Draaistroomverbruikers moeten worden aangesloten via bijkomende<br />

vermogensrelais.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 25<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installaties met meerdere ketels<br />

Toepassings- Beschrijving Verwarmingsketel Mogelijke toepassing Pagivoorbeeldna<br />

4 Verwarmingsketels met Vitoplex 200, 300 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 37<br />

Therm‐Control<br />

stalleerd in de buurt van de verwarmingsketel.<br />

Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

5.1 Verwarmingsketels met een Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 39<br />

bijmengpomp voor elk ver- Vitomax 100, 200, 300<br />

stalleerd in de buurt van de verwarmingskewarmingscircuit<br />

voor de<br />

tel. Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

5.2 Verwarmingsketels met een Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 41<br />

bijmengpomp voor elk verstalleerd<br />

in de buurt van de verwarmingskewarmingscircuit<br />

voor de<br />

tel. Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

6 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïn- 43<br />

gemeenschappelijke bij- Vitomax 100, 200, 300<br />

stalleerd in de buurt van de verwarmingskemengpomp<br />

voor de retourtel.<br />

Via de ketelregeling moet het debiet van<br />

temperatuurverhoging<br />

het ketelwater verlaagd kunnen worden<br />

7.1 Verwarmingsketels met ver- Vitoplex 100, 200, 300<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 45<br />

delerpomp en drukarme ver- Vitomax 100, 200, 300<br />

m) is aangebracht. Het debiet van het keteldelerwater<br />

moet te verlagen zijn.<br />

7.2 Verwarmingsketels met ver- Vitorond 200 Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 48<br />

delerpomp en drukarme ver-<br />

m) is aangebracht. Het debiet van het keteldelerwater<br />

moet te verlagen zijn.<br />

8.1 Verwarmingsketels met ver- Vitoplex 100, 200, 300<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 50<br />

delerpomp en inspuitscha- Vitomax 100, 200, 300<br />

m) is aangebracht en de verwarmingscircuits<br />

keling<br />

bij vraag direct warmte nodige hebben, bijv.<br />

luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte<br />

aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />

zijn.<br />

8.2 Verwarmingsketels met ver- Vitorond 200 Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 53<br />

delerpomp en inspuitscha-<br />

m) is aangebracht en de verwarmingscircuits<br />

keling<br />

bij vraag direct warmte nodige hebben, bijv.<br />

luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte<br />

aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />

zijn.<br />

9.1 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 55<br />

ketelcircuitpomp en 3‐weg‐ Vitomax 100, 200, 300<br />

invloed heeft op nageschakelde verwar-<br />

mengklep voor de retourmingscircuits,<br />

voor tuinderijen en installaties<br />

temperatuurverhoging<br />

met een groot watervolume<br />

9.2 Verwarmingsketels met Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij men geen 57<br />

ketelcircuitpomp en 3‐weg‐<br />

invloed heeft op nageschakelde verwar-<br />

mengklep voor de retourmingscircuits,<br />

voor tuinderijen en installaties<br />

temperatuurverhoging<br />

met een groot watervolume<br />

10.1 Verwarmingsketels met Vitoplex 100, 200, 300<br />

Verwarmingsinstallaties waarbij geen invloed 59<br />

ketelcircuitpomp met Vitomax 100, 200, 300<br />

op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

hydraulische evenwichtsfles<br />

kan worden uitgeoefend, voor tuinderijen en<br />

en 3‐weg‐mengklep voor de<br />

installaties met een groot watervolume, waar-<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

bij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />

te bepalen zijn<br />

10.2 Verwarmingsketels met Vitorond 200 Verwarmingsinstallaties waarbij geen invloed 61<br />

ketelcircuitpomp met<br />

op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

hydraulische evenwichtsfles<br />

kan worden uitgeoefend, voor tuinderijen en<br />

en 3‐weg‐mengklep voor de<br />

installaties met een groot watervolume, waar-<br />

retourtemperatuurverhoging<br />

bij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />

te bepalen zijn<br />

De toepassingsvoorbeelden hebben slechts een adviserend<br />

karakter en moeten door de exploitant worden gecontroleerd op<br />

volledigheid en haalbaarheid.<br />

Draaistroomverbruikers moeten worden aangesloten via bijkomende<br />

vermogensrelais.<br />

26 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

3.2 Installaties met één ketel<br />

Toepassingsvoorbeeld 1 – verwarmingsketel met Therm‐Control<br />

Installatie<br />

Installatie met 1 ketel:<br />

& Vitoplex 200 of 300<br />

& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />

Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />

weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />

HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />

regeling<br />

& Therm‐Control voor gebruik van de verwarmingsketels zonder<br />

inrichtingen voor de retourtemperatuurverhoging.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />

zijn.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de af fabriek vast ingestelde<br />

temperaturen op de temperatuursensor van de Therm‐Control,<br />

heeft dit invloed op de verwarmingscircuitregeling(en) of op de<br />

verwarmingscircuitpomp(en). In de opstartfase (bijv. bij ingebruikname<br />

of na nacht‐ resp. weekenduitschakeling) moet het ketelwaterdebiet<br />

met minstens 50 % worden verlaagd.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 300 (type GW2) of regeling van de<br />

verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />

Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />

Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />

Als de mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen, bijv.<br />

bij oudere installaties, raden wij de toepassingsvoorbeelden op<br />

pagina 32 resp. 37, 55 en 59 als installatie met één ketel aan.<br />

Voordelen:<br />

Er behoeft geen minimumretourtemperatuur aangehouden te worden.<br />

Bijmengpomp voor verlaging van de retourtemperatuur en/of<br />

ketelcircuitpomp of met hoge kosten verbonden mengklep voor de<br />

retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading van de Therm‐Control in verwarmingsinstallaties met<br />

verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op de<br />

ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – Therm‐<br />

Control werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic en Therm‐Control 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

1 of 2 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

en<br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 of 2 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />

(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />

1 of 2 7450 641<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 27<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor* 1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />

aJA Temperatuursensor Therm‐Control<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS M2 Mengklepmotor* 2<br />

gS M3 Mengklepmotor* 2<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 2.1 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />

Installatie<br />

Installatie met 1 ketel:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />

Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />

weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />

HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />

regeling<br />

*1<br />

Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />

*2<br />

Alleen bij Vitotronic 300.<br />

& Vitotronic 050<br />

& Bijmengpomp.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />

zijn.<br />

28 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als ondanks retourverhoging de minimumretourtemperatuur<br />

niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 het debiet<br />

met minstens 50% verlaagd worden.<br />

De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsketel gezet worden.<br />

Als de mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen, bijv.<br />

bij oudere installaties, raden wij de toepassingsvoorbeelden op<br />

pagina 32 resp. 55 en 59 als installatie met één ketel aan.<br />

Voordelen:<br />

Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig. Bij gebruik van de Vitotronic<br />

300 (type GW2) of regeling van de verwarmingscircuits via de aan<br />

de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de verwarmingsketel<br />

optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties van de<br />

exploitant zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading van de temperatuursensor T1 in verwarmingsinstallaties<br />

met verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op<br />

de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – Therm‐<br />

Control werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

3 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

4 Temperatuursensor T1* 1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

5 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

1 of 2 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

en<br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 of 2 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />

(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />

1 of 2 7450 641<br />

*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 29<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />

sA Boilerlaadepomp voor de boileropwarming<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS M2 Mengklepmotor* 2<br />

gS M3 Mengklepmotor* 2<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 2,2 – CV‐ketel met bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />

Installatie<br />

Installatie met 1 ketel:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 500 kW)<br />

& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />

Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />

weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />

HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />

regeling<br />

& Bijmengpomp<br />

*1<br />

Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />

*2<br />

Alleen bij Vitotronic 300.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater moet te verlagen<br />

zijn.<br />

30 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als ondanks retourverhoging de minimumretourtemperatuur<br />

niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 het debiet<br />

met minstens 50 % verlaagd worden.<br />

De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsketel gezet worden.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen,<br />

bijv. bij oudere installaties, raden wij het toepassingsvoorbeeld op<br />

pagina 34 aan.<br />

Voordelen:<br />

Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig. Bij gebruik van de Vitotronic<br />

300 (type GW2) of regeling van de verwarmingscircuits via de aan<br />

de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de verwarmingsketel<br />

optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties van de<br />

exploitant zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading van de temperatuursensor T1 in verwarmingsinstallaties<br />

met verwarmingscircuitregelingen die niet via de LON‐BUS op<br />

de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering:<br />

”4C” op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep. ”0D” op ”1” omzetten – temperatuursensor<br />

T2 werkt op mengklep van de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

(bij Vitotronic 200 en 300, afleverstand).<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

B Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht.”<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />

voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />

Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />

2 dompeltemperatuursensoren (T1 5 en T2 3) incl. dompelhuls<br />

– met bijmengpomp Wilo 4 of 1 Z001 908<br />

– met bijmengpomp Grundfos 4 of afzonderlijke componenten 1 Z001 909<br />

3 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

4 Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

5 Temperatuursensor T1* 1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

6 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

1 of 2 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

en<br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 of 2 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />

(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />

1 of 2 7450 641<br />

*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 31<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ A1 Sluiten van de mengklep bij externe verwarmingsciruitregelingen<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS M2 Mengklepmotor* 2<br />

gS M3 Mengklepmotor* 2<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 3.1 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met 1 ketel:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

*1<br />

Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />

*2<br />

Alleen bij Vitotronic 300.<br />

& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />

Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />

weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />

HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />

regeling<br />

& Vitotronic 050<br />

32 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

& Bijmengpomp<br />

& 3‐weg‐mengklep.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties zonder invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits,<br />

bijv. oudere verwarmingsinstallaties of tuinderijen.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurverhoging.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als daardoor de gevraagde minimumretourtemperatuur niet<br />

bereikt wordt, dan gaat via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐<br />

mengklep proportioneel dicht en wordt voor de minimumretourtemperatuur<br />

gezorgd.<br />

Voordelen:<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

Geen ketelcircuitpomp nodig. De verwarmingsketels zijn<br />

onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits tegen te<br />

lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

3 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

4 3‐weg‐mengklep 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Temperatuursensor T1* 1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

6 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

1 of 2 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

en<br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 of 2 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />

(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />

1 of 2 7450 641<br />

*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 33<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Mengklepmotor retourtemperatuurverhoging<br />

gS M2 Mengklepmotor* 2<br />

gS M3 Mengklepmotor* 2<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 3,2 – CV‐ketel met bijmengpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met 1 ketel:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />

& Vitotronic 200 (type GW1) of Vitotronic 300 (type GW2) of<br />

Vitotronic 100 (type GC1) met schakelkast Vitocontrol en ingebouwde<br />

weersafhankelijke regeling Vitotronic 050 (type HK1S/<br />

HK3S) of Vitotronic 100 (type GC1) en externe weersafhankelijke<br />

regeling<br />

*1<br />

Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />

*2<br />

Alleen bij Vitotronic 300.<br />

& Bijmengpomp<br />

& 3‐weg‐mengklep.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties zonder invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits,<br />

bijv. oudere verwarmingsinstallaties of tuinderijen.<br />

34 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Specifieke installatiecodering<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurverhoging.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als daardoor de gevraagde minimumretourtemperatuur niet<br />

bereikt wordt, dan gaat via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐<br />

mengklep proportioneel dicht en wordt voor de minimumretourtemperatuur<br />

gezorgd.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

Geen ketelcircuitpomp nodig.<br />

De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />

tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />

voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />

Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />

2 dompeltemperatuursensoren (T1 5 en T2 6) incl. dompelhuls<br />

– met bijmengpomp Wilo 3 of 1 Z001 908<br />

– met bijmengpomp Grundfos 3<br />

of losse componenten<br />

1 Z001 909<br />

3 Bijmengpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

4 3‐weg‐mengklep 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Temperatuursensor T1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

6 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 7450 641<br />

7 Uitbreidingen voor verwarmingscircuit met mengklep in combinatie met Vitotronic 300 (type GW2)<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

1 of 2 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

1 of 2 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

en<br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 of 2 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls)<br />

(verdere verwarmingscircuitregelingen zie prijslijst)<br />

1 of 2 7450 641<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 35<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 2<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor (bij Vitotronic100 toebehoren)<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 2<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 200 en 300.<br />

*2 Alleen bij Vitotronic 300.<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Mengklepmotor retourtemperatuurverhoging<br />

gS M2 Mengklepmotor* 2<br />

gS M3 Mengklepmotor* 2<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

36 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

3.3 Installaties met meerdere ketels<br />

Toepassingsvoorbeeld 4 – Verwarmingsketel met Therm‐Control<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 200 of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Therm‐Control voor gebruik van de verwarmingsketels zonder<br />

inrichtingen voor de retourtemperatuurverhoging<br />

& Vitotronic 050.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het debiet van het ketelwater wordt via de<br />

motorsmoorklep verlaagd.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” : ”2” aflevertoestand – Therm‐Control werkt op motorsmoorkleppen<br />

of<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”0D” op ”1” –Therm‐Control moet op de verwarmingscircuitregeling<br />

werken.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de af fabriek vast ingestelde<br />

temperaturen op de temperatuursensor van de Therm‐Control,<br />

heeft dit invloed op de motorsmoorkleppen of op de verwarmingscircuitregeling(en).<br />

In de opstartfase (bijv. bij ingebruikname of na<br />

nacht‐ resp. weekenduitschakeling) moet het ketelwaterdebiet<br />

proportioneel worden verlaagd.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />

verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />

Vitotronic 050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />

volgen. Meer veiligheidsfuncties van de<br />

exploitant zijn niet nodig.<br />

Voordelen:<br />

Er behoeft geen minimumretourtemperatuur aangehouden te worden.<br />

Bijmengpomp voor verlaging van de retourtemperatuur en/of<br />

ketelcircuitpomp of met hoge kosten verbonden mengklep voor de<br />

retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Motorsmoorklep (looptijd moet 120 seconden bedragen) 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 37<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor* 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor Therm‐Control<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

38 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 5.1 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3 verwarmingsketel<br />

voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Bijmengpompen.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet wordt via de motorsmoorklep<br />

verlaagd.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

Toestand bij levering:<br />

T1 werkt op motorsmoorkleppen<br />

Omstelling:<br />

T1 werkt op verwarmingscircuitregelingen:<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”0C” op ”3” omzetten – Smoorklep schakelt via temperatuur<br />

of<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als daardoor de vereiste minimumretourtemperatuur niet<br />

bereikt wordt, wordt via de temperatuursensor T1, door de smoorklep<br />

of de verwarmingscircuitregelingen het debiet proportioneel<br />

verminderd.<br />

De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsketel gezet worden.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />

via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />

050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />

volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />

nodig.<br />

Voordelen:<br />

Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

* 1 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

*<br />

en<br />

1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

* 1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 Temperatuursensor T1* 2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

7 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 tot 4 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

8 Motorsmoorklep (looptijd moet 120 seconden bedragen) 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />

*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 39<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

40 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 5,2 ‐ Verwarmingsketels met een bijmengpomp voor elk3 verwarmingsketel<br />

voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 500 kW)<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Bijmengpompen.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet wordt via de motorsmoorklep<br />

verlaagd.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

Toestand bij levering:<br />

T1 werkt op motorsmoorkleppen<br />

Omstelling:<br />

T1 werkt op verwarmingscircuitregelingen:<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”0C” op ”3” omzetten – Smoorklep schakelt via temperatuur.<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als daardoor de vereiste minimumretourtemperatuur niet<br />

bereikt wordt, wordt via de temperatuursensor T1, door de smoorklep<br />

of de verwarmingscircuitregelingen het debiet proportioneel<br />

verminderd.<br />

De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsketel gezet worden.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />

via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />

050 moet de debietverlaging via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />

volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />

nodig.<br />

Voordelen:<br />

Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Retourtemperatuurverhoging tot 270 kW<br />

voor de opbouw van de ketelaansluitset, bestaande uit:<br />

Verbindingsbuizen, terugslagklep, afsluitkleppen, aansluitingen voor de regeling,<br />

2 dompeltemperatuursensoren (T1 7 en T2 6) incl. dompelhuls<br />

– met bijmengpomp Wilo 8 of 1 Z001 908<br />

– met bijmengpomp Grundfos 8<br />

of<br />

Afzonderlijke componenten<br />

1 Z001 909<br />

4 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

* 1 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

*<br />

en<br />

1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

* 1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />

5 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

6 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

7 Temperatuursensor T1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

8 Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

9 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 41<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

42 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 6 – CV‐ketel met een gemeenschappelijke bijmengpomp voor de retourtemperatuurvehoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Bijmengpomp<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Verwarmingsinstallaties met verdeler geïnstalleerd in de buurt van<br />

de verwarmingsketel. Het ketelwaterdebiet moet via de verwarmingscircuits<br />

te verlagen zijn.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

dan schakelt de temperatuursensor T2 de bijmengpomp<br />

in. Als daardoor de gevraagde minimum retourstroomtemperatuur<br />

niet bereikt wordt, moet via de temperatuursensor T1 de ketelwatervolumestroom<br />

via de CV‐circuitregelingen verlaagd worden.<br />

De bijmengpomp moet op ca. 30 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsketel gezet worden.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />

verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />

Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />

Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat het ketelwaterdebiet te verlagen,<br />

bijv. bij oudere installaties, raden wij het toepassingsvoorbeeld op<br />

pagina 39, 55 en 59 aan.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Ketelcircuitpomp en kostenintensieve mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />

T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />

die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />

”4C” op ”2” omzetten – Gebruik connector sÖ voor het sluiten van<br />

de nageschakelde mengklep.<br />

sÖ Sluiten van mengklep<br />

E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />

G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

H Aansluitdoos (installateur)<br />

Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moeten de temperatuursensor<br />

T2 en de bijmengpomp aan één van de Vitotronic<br />

100 aangesloten worden.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

* 1 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

*<br />

en<br />

1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

* 1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) *<br />

7450 641<br />

1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Temperatuursensor T2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 Temperatuursensor T1* 2<br />

*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />

*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 43<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

7 – Retourtemperatuurverhoging tot 560 kW 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Bijmengpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

8 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

aJB Temperatuursensor T2<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

44 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Bijmengpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingvoorbeeld 7.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Verdelerpomp<br />

& drukarme verdeler.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht.<br />

De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits moet te verlagen<br />

zijn.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Aan de Vitotronic 333<br />

”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />

gesmoord c.q. helemaal gesloten.<br />

De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />

via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />

050 moet de debietregeling via de verwarmingscircuitmengkleppen<br />

volgen. Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet<br />

nodig.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />

te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />

verwarmingsketels volgens de toepassingsvoorbeelden op<br />

pagina 39, 55 en 59 aan te sluiten.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Met hoge kosten verbonden mengkleppen voor de retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />

T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />

die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep.<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />

G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

H Aansluitdoos (installateur)<br />

Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />

aan de externe regeling aangesloten worden.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 45<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

* 1 7450 650<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

*<br />

en<br />

1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

* 1 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) * 1 7450 641<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) * 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

5 Temperatuursensor T1* 2<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Aantal conform de verwarmingscircuits.<br />

*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

46 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Verdelerpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 47<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingvoorbeeld 7,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en drukarme verdeler<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Verdelerpomp<br />

& drukarme verdeler.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht.<br />

Het debiet van de verwarmingsinstallatie moet te verlagen zijn.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Aan de Vitotronic 333<br />

”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />

gesmoord c.q. helemaal gesloten.<br />

De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 of regeling van de verwarmingscircuits<br />

via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic<br />

050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties<br />

van de exploitant zijn niet nodig.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />

te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />

verwarmingsketels volgens de toepassingsvoorbeelden op<br />

pagina 41, 55 en 61 aan te sluiten.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Met hoge kosten verbonden mengkleppen voor de retourtemperatuurverhoging<br />

zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />

T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />

die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep.<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

E Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

F Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />

G Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

H Aansluitdoos (installateur)<br />

Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />

aan de externe regeling aangesloten worden.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

48 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Verdelerpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 49<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 8.1 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Verdelerpomp<br />

& Inspuitschakeling.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20m) is aangebracht<br />

en de verwarmingscircuits bij vraag direct warmte nodige hebben,<br />

bijv. luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits<br />

moet te verlagen zijn.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Aan de Vitotronic 333<br />

”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />

proportioneel gesmoord resp. helemaal gesloten.<br />

De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />

Door de inspuitschakeling is bij vraag direct warmte beschikbaar<br />

voor de verbruikers. Hiertoe wordt de 3‐weg mengklep geregeld.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />

te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />

verwarmingsketels volgens het toepassingsvoorbeeld op pagina<br />

55 (verdeler drukbelast) aan te sluiten.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Bijmengpomp en met hoge kosten verbonden mengklep voor<br />

retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig.<br />

Bij gebruik van de Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de<br />

verwarmingscircuits via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten<br />

Vitotronic 050 is de verwarmingsketel optimaal beschermd.<br />

Meer veiligheidsfuncties van de exploitant zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />

T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />

die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep.<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

F Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

G Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />

H Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

K Aansluitdoos (installateur)<br />

Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />

aan de externe regeling aangesloten worden.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

50 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

7450 641<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr. zoals <strong>Viessmann</strong><br />

verw. prijslijst<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1* 1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 51<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Verdelerpomp<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Inspuitschakeling<br />

C Warmwaterboiler<br />

52 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 8,2 – CV‐ketel met verdelerpomp en inspuitschakeling<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascaderegeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& Verdelerpomp<br />

& Inspuitschakeling.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

Als de verdeler in afgelegen substations (> 20 m) is aangebracht<br />

en de verwarmingscircuits bij vraag direct warmte nodige hebben,<br />

bijv. luchtverwarmingsapparaten. De warmteafgifte aan de verwarmingscircuits<br />

moet te verlagen zijn.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

Aan de Vitotronic 333<br />

”4D” op ”0” omzetten – Gebruik connector sL voor verdelerpomp.<br />

Op elke Vitotronic 100<br />

”0D” op ”1” omzetten – T1 werkt op mengklep van de verwarmingscircuitregeling.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

worden via de temperatuursensor T1 de mengkleppen<br />

proportioneel gesmoord resp. helemaal gesloten.<br />

De verdelerpomp moet op 110 % van de totale doorstroomhoeveelheid<br />

van de verwarmingsinstallatie worden gezet.<br />

Door de inspuitschakeling is bij vraag direct warmte beschikbaar<br />

voor de verbruikers. Hiertoe wordt de 3‐weg mengklep geregeld.<br />

Als er geen mogelijkheid bestaat de warmteafgifte op de verwarmingscircuits<br />

te verlagen, bijv. bij oudere installaties, raden wij de<br />

verwarmingsketels volgens het toepassingsvoorbeeld op pagina<br />

57 (verdeler drukbelast) aan te sluiten.<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

Voordelen:<br />

Bijmengpomp en met hoge kosten verbonden mengklep voor<br />

retourtemperatuurverhoging zijn niet nodig. Bij gebruik van de<br />

Vitotronic 333 (type MW1) of regeling van de verwarmingscircuits<br />

via de aan de ketelcircuitregeling aangesloten Vitotronic 050 is de<br />

verwarmingsketel optimaal beschermd. Meer veiligheidsfuncties<br />

van de exploitant zijn niet nodig.<br />

Bedradingsschema<br />

Bedrading voor het verlagen van het debiet via temperatuursensor<br />

T1 in verwarmingsinstallaties met verwarmingscircuitregelingen<br />

die niet via de LON‐BUS op de ketelcircuitregeling zijn aangesloten.<br />

Benodigde codering op elke Vitotronic 100:<br />

”4C ”op ”2” omzetten – gebruik connector sÖ A1 voor het sluiten<br />

van de nageschakelde mengklep.<br />

sÖ A1 Sluiten van mengklep<br />

F Controlerelais, best. nr. 7814 681<br />

G Nageschakelde verwarmingsciruitregelaar schakelcontact<br />

gesloten: Signaal voor ”Mengklep dicht”<br />

H Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

K Aansluitdoos (installateur)<br />

Als een externe cascaderegeling gebruikt wordt, moet de verdelerpomp<br />

aan de externe regeling aangesloten worden.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 53<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 Verdelerpomp 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

7 Motorsmoorklep 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Verdelerpomp<br />

54 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 Motorsmoorklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Inspuitschakeling<br />

C Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 9.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

bijv. oudere installaties of installaties in tuinderijen en/of installaties<br />

waarbij geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

bestaat.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

op elke Vitotronic 100<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />

op elke ketel<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />

op de verwarmingsketels proportioneel gesloten en daarmee<br />

voor ketelbeveiliging gezorgd.<br />

Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />

hydraulisch ontkoppeld.<br />

De aanvoertemperatuur wordt door de gemeenschappelijke temperatursensor<br />

geregeld.<br />

Aanwijzing<br />

De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />

maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />

Advies: 110 %<br />

Voordelen:<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />

tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1* 2<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

*2 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 55<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />

7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

sL Ketelcircuitpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 3‐weg‐mengklep<br />

56 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

Toepassingsvoorbeeld 9,2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp en 3‐weg‐mengklep voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascaderegeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

bijv. oudere verwarmingsinstallaties en/of installaties, waarbij<br />

geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits kan worden<br />

uitgeoefend.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

op elke Vitotronic 100<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />

op elke ketel<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />

wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />

proportioneel gesloten en daarmee voor ketelbeveiliging<br />

gezorgd.<br />

Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />

hydraulisch ontkoppeld. De aanvoertemperatuur wordt door de<br />

gemeenschappelijke temperatursensor geregeld.<br />

Aanwijzing<br />

De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />

maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />

Advies: 110 %<br />

Voordelen:<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />

tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />

7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 57<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Ketelcircuitpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 3‐weg‐mengklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

58 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 10.1 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitoplex 100, 200 of 300<br />

& Vitomax 100, 200, of 300<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

& Evenwichtsfles.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

bijv. oudere installaties of installaties in tuinderijen alsmede installaties<br />

waarbij de hydraulische omstandigheden niet eenduidig<br />

bepaald kunnen worden en/of installaties waarbij geen invloed op<br />

de nageschakelde verwarmingscircuits kan worden uitgeoefend.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

op elke Vitotronic 100<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />

op elke ketel<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimum retourtemperatuur,<br />

wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />

op de verwarmingsketels proportioneel gesloten en daarmee<br />

voor ketelbeveiliging gezorgd.<br />

De aanvoertemperatuur wordt door de temperatuursensor in de<br />

evenwichtsfles geregeld.<br />

Aanwijzing<br />

De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />

maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />

Advies: 110 %<br />

Voordelen:<br />

Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />

hydraulisch ontkoppeld.<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />

tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1* 1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />

7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

8 Evenwichtsfles 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

*1 Bij Vitoplex200, type SX2 (90 tot 560 kW) en Vitoplex 300, type TX3 (80 tot 1750 kW) wordt een dompelsensor meegeleverd, de dompelshuls<br />

in de verwarmingsketel kan voor het gebruik als T1 uitgebouwd worden (opening met stop afsluiten).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 59<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Ketelcircuitpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 3‐weg‐mengklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

60 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Toepassingsvoorbeeld 10.2 – CV‐ketel met ketelcircuitpomp met evenwichtsfles en 3‐weg‐mengklep<br />

voor de retourtemperatuurverhoging<br />

Installatie<br />

Installatie met meerdere ketels:<br />

& Vitorond 200 (125 tot 1080 kW)<br />

& Vitotronic 100 (type GC1) voor elke CV‐ketel van de installatie<br />

met meerdere ketels en Vitotronic 333 (type MW1) eenmaal<br />

voor de installatie met meerdere ketels of Vitotronic 100 (type<br />

GC1) voor elke ketel van de installatie met meerdere ketels met<br />

schakelkast Vitocontrol en ingebouwde weersafhankelijke regeling<br />

Vitotronic 333 (type MW1S) of externe weersafhankelijke<br />

cascadenregeling met boilertemperatuurregeling<br />

& Vitotronic 050<br />

& 3‐weg‐mengklep voor retourtemperatuurverhoging<br />

& Evenwichtsfles.<br />

Mogelijke toepassingen:<br />

bijv. oudere installaties of installaties waarbij de hydraulische<br />

omstandigheden niet eenduidig bepaald kunnen worden en/of<br />

installaties waarbij geen invloed op de nageschakelde verwarmingscircuits<br />

kan worden uitgeoefend.<br />

Specifieke installatiecodering<br />

op elke Vitotronic 100<br />

”0C” op ”1” omzetten – Installatie met constante retourtemperatuurregeling<br />

op elke ketel<br />

Benodigde toestellen<br />

(voor standaardinstallaties – uitrusting met verdere systeemtechniek<br />

zie ordner ”Vitotec”)<br />

”4D” op ”2” omzetten – Gebruik connector sL voor ketelcircuitpomp.<br />

Beschrijving van de werking<br />

Als de temperatuur daalt tot onder de benodigde minimumretourtemperatuur,<br />

wordt via de temperatuursensor T1 de 3‐weg‐mengklep<br />

proportioneel gesloten en daarmee voor ketelbeveiliging<br />

gezorgd.<br />

De aanvoertemperatuur wordt door de temperatuursensor in de<br />

evenwichtsfles geregeld.<br />

Aanwijzing<br />

De ketelcircuitdebietvolumestroom minstens zo groot is als de<br />

maximaal optredende totale CV‐circuitdebiet.<br />

Advies: 110 %<br />

Voordelen:<br />

Verwarmingsketel en nageschakelde verwarmingscircuits zijn<br />

hydraulisch ontkoppeld.<br />

Proportionele retourtemperatuurverhoging voor de ketelbescherming.<br />

De verwarmingsketels zijn onafhankelijk van nageschakelde verwarmingscircuits<br />

tegen te lage retourtemperaturen beschermd.<br />

Pos. Naam Aantal Best. nr.<br />

1 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 en Vitotronic 333 1 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

2 Verwarmingsketel met Vitotronic 100 1 tot 3 zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

3 Uitbreidingen voor verwarmingscircuits met mengklep in combinatie met Vitotronic 333 en Vitotronic<br />

050<br />

– Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep<br />

of<br />

– Mengklepmotor voor flensmengklep en connector<br />

en<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

4 Vitotronic 050 (communicatiemodule LON nodig) betr.<br />

verw.<br />

circuits<br />

5 Temperatuursensor T1<br />

– Klemtemperatuursensor<br />

of<br />

7450 650<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

7183 288<br />

7450 641<br />

zoals <strong>Viessmann</strong><br />

prijslijst<br />

1 tot 4 7183 288<br />

– Dompeltemperatuursensor (met dompelhuls) 1 tot 4 7450 641<br />

6 3‐weg‐mengklep 1 tot 4 exploitant<br />

7 Ketelcircuitpomp 1 tot 4 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

8 Evenwichtsfles 1 zoals prijslijst<br />

Vitoset<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 61<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatieschema<br />

Connector<br />

! Buitentemperatuursensor * 1<br />

? Aanv. Aanvoertemperatuursensor gemeenschappelijke verwarmingsaanvoer*<br />

1<br />

? M2 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? M3 Aanvoertemperatuursensor mengklep* 1<br />

? Aanvoertemperatuursensor Vitotronic 050<br />

§ Keteltemperatuursensor<br />

% Boilertemperatuursensor * 1<br />

aJA Temperatuursensor T1<br />

sÖ M2 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ M3 CV‐pomp mengklep* 1<br />

sÖ CV‐pomp Vitotronic 050<br />

sA Boilerlaadpomp voor de boileropwarming * 1<br />

sK Tapwatercirculatiepomp* 1<br />

*1 Alleen bij Vitotronic 333.<br />

sL Ketelcircuitpomp<br />

fÖ Netaansluiting, 230 V~/50 Hz<br />

hoofdschakelaar plaatsen volgens de voorschriften<br />

fA Brander (1e trap)<br />

gS A1 3‐weg‐mengklep<br />

gS M2 Mengklepmotor* 1<br />

gS M3 Mengklepmotor* 1<br />

gS Mengklepmotor Vitotronic 050<br />

lÖ Brander (2e trap/modulatie)<br />

aVD Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

aVH Extern starten zie vanaf pagina 64<br />

LON Aansluiting LON‐BUS (vrije aansluitingen met afsluitweerstand)<br />

A Verwarmingscircuit met mengklep<br />

B Warmwaterboiler<br />

62 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

3.4 Tapwateropwarming mett boilerlaadsysteem<br />

Het <strong>Viessmann</strong> boilerlaadsysteem is een combinatie van een boiler<br />

Vitocell‐L en een Vitotrans 222 warmtewisselaarset. Het boilerlaadsysteem<br />

voor de tapwateropwarming wordt bij voorkeur<br />

gebruikt bij:<br />

& grote boilerinhoud met qua tijd verplaatste laad‐ en aftaptijden,<br />

bijv. water tappen op piekuren in scholen, sportcomplexen, ziekenhuizen,<br />

kazernes, sociale gebouwen etc.<br />

& verwarmingscircuits waarvoor lagere retourtemperaturen nodig<br />

zijn of waarbij retourtemperaturen begrensd zijn, bijv. warmtetransport<br />

over langere afstand of condensenerende HR‐ketels.<br />

Door de grote spreiding aan tapwaterzijde wordt aan verwarmingswaterzijde<br />

een lage retourtemperatuur ingesteld en deze<br />

situatie levert bij het toepassen van de condensatietechniek<br />

een grote condensaathoeveelheid.<br />

Connector<br />

% Boilertemperatuursensor boven<br />

(klemmen ”1” en ”2”)<br />

% Boilertemperatuursensor onder<br />

(klemmen ”2” en ”3”)<br />

A Vitocell‐L100<br />

B Vitotrans 222 (warmtewisselaarset)<br />

C Verwarmingsketel<br />

Specifieke installatiecodering op de Vitotronic1<br />

”4C” op ”11” omzetten – Gebruik connector sÖ als primaire pomp<br />

voor warmtewisselaarset. ”4E” op ”1” omzetten – Gebruik connector<br />

gS als primaire regeling voor warmtewisselaarset. ”55” op ”3<br />

”zetten – Gebruik van de boilertemperatuurregeling voor warmtewisselaarset.<br />

& tijdelijk hoge topprestaties, d.w.z. hoge aftappercentages en<br />

verschillende naverwarmingstijden, bijv. tapwateropwarning in<br />

zwembaden, sportcomplexen, industriegebouwen etc.<br />

& beperkt plaatsaanbod, omdat het boilerlaadsysteem hoge vermogens<br />

over kan brengen.<br />

Het boilerlaadsysteem kan door een 1 Vitotronic 100, 200, 300,<br />

333 of 050 geregeld worden.<br />

aJB Temperatuursensor Vitotrans 222<br />

sÖ A1 Aansluiting primaire pomp in het boilerlaadsysteem<br />

sA Aansluiting secundaire pomp in het boilerlaadsysteem<br />

sK Tapwatercirculatiepomp (niet bij Vitotronic 100)<br />

gS A1 3‐weg‐klep Vitotrans 222<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 63<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Aanwijzing<br />

De regeling van het boilerlaadsysteem kan door de Vitotronic 100,<br />

200, 300 of 333 plaatsvinden. Als geen van deze regelingen voorhanden<br />

is of er zijn meerdere boilerlaadsystemen voorhanden,<br />

dan kan de regeling ook door een mengklepregeling van de<br />

Vitotronic 050, type HK1W, HK1S, HK3W of HK3S plaatsvinden.<br />

Bij de regeling van het boilerlaadsysteem door de Vitotronic 100,<br />

type GC1, of Vitotronic 050 moet een boilertemperatuursensor<br />

extra besteld<br />

Bij installaties met meerdere ketels vindt de regeling van het boilerlaadsysteem<br />

plaats door de Vitotronic 333.<br />

Aanwijzingen bij de toepassingsvoorbeelden<br />

Toepassingsvoorbeelden 2,1 en 2,2 (installatie met één<br />

ketel)<br />

De sensoringang aJB wordt voor de regeling van de warmtewisselaarset<br />

Vitotrans 222 gebruikt. De bijmengpomp moet daarom<br />

door een aparte temperatuurregelaar geschakeld worden (zie<br />

afb.).<br />

A Aansluitdoos (installateur)<br />

B Bijmengpomp<br />

C Temperatuurregelaar, bestelnummer 9527 566<br />

3.5 Montageaanwijzingen<br />

Toepassingsvoorbeelden 3,1 en 3,2 (installatie met één<br />

ketel)<br />

Voor de regeling van de warmtewisselaarset Vitotrans 222 moet<br />

een aparte Vitotronic 050 gebruikt worden. De Vitotronic‐ketelcircuitregeling<br />

werkt op de constante retourtemperatuurregeling.<br />

Toepassingsvoorbeelden 5 tot 11.2 (installaties met<br />

meerdere ketels)<br />

De regeling van de warmtewisselaarset Vitotrans 222 vindt plaats<br />

door de Vitotronic 333.<br />

Bij toepassingsvoorbeeld 7 moeten de centrale bijmengpomp<br />

(connectorsL) en de temperatuursensor T2 (connectoraJB) aan<br />

een Vitotronic 100 aangesloten worden. Aan deze Vitotronic 100<br />

moet de codering ”2D” op ”1” omgezet worden.<br />

Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type GC1) in installaties met<br />

één ketel<br />

Werking met tweetrapsbrander<br />

Spanningsvrije contacten van de bovenliggende regeling:<br />

1 Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />

2 2. brandertrap aan<br />

3 1. brandertrap aan<br />

64 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Instellingen aan de Vitotronic 100<br />

De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />

verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />

veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />

12953 afhankelijk.<br />

Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />

Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />

Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />

van de Vitotronic 100:<br />

Codering ”06” op nevenstaande temperatuur<br />

105 °C 95 °C 85 °C<br />

Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />

Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />

Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />

”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />

lastafhankelijk ingeschakeld. De verwarmingsketel wordt<br />

constant met de ingestelde gewenste temperatuur gebruikt.<br />

De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />

ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />

temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />

”9B” ingesteld.<br />

Inschakelen 1e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />

brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />

ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />

maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />

”R” ingesteld is.<br />

Contact geopend:<br />

De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Inschakelen 1e en 2e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: Beide brandertrappen worden ingeschakeld. De<br />

ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische maximumtemperatuurbegrenzing<br />

begrensd, als deze onder de mechanische<br />

temperatuurregelaar ”R” ingesteld is. De 2e brandertrap wordt 2<br />

K eerder uitgeschakeld.<br />

Contact geopend: De 1e en 2e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />

Installaties met één ketel:<br />

Codering ”01” auf ”1” (afleverstand)<br />

De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertemperatuursensor<br />

aangesloten wordt. De ketelwatertemperatuur<br />

moet op de laagste waarde (zie werkingsvoorwaarden, pagina 4<br />

tot 9) ingesteld worden.<br />

De verwarmingsketel wordt op de benodigde minimumtemperatuur<br />

(zie werkingsvoorwaarden, pagina 4 tot 9) gehouden.<br />

Werking met modulerende brander in installaties met<br />

één ketel<br />

1 Extern lastafhankelijk inschakelen (contact van de bovengeplaatste<br />

regeling met modulatieregelaar)<br />

2 1. Brandertrap (basislast) aan (contact van de bovengeplaatste<br />

regeling met modulatieregelaar)<br />

3 Brandervermogen verlagen (modulatieregelaar)<br />

4 Brandervermogen verhogen (modulatieregelaar)<br />

*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 65<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

A Vitotronic 100<br />

B Branderaansturing<br />

Instellingen aan de Vitotronic 100<br />

De instellingen voor de veriligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />

verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />

veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />

12953 afhankelijk.<br />

Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />

Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />

Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />

van de Vitotronic 100<br />

Codering ”06” op<br />

105 °C 95 °C 85 °C<br />

Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />

Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />

Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />

”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />

lastafhankelijk ingeschakeld. De verwarmingsketel wordt<br />

constant met de ingestelde gewenste temperatuur gebruikt.<br />

De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />

ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />

temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />

”9B” ingesteld.<br />

Inschakelen 1e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />

brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />

ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />

maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />

”R” ingesteld is.<br />

Contact geopend:<br />

De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Aansluiting modulerende brander:<br />

& 1. Brandertrap fA van Vitotronic 100<br />

& Connector lÖ van Vitotronic 100 via modulatieregelaar (exploitant)<br />

naar de connector lÖ op de brander.<br />

& Aan de hogere regeling met modulatieregelaar de minimumtemperaturen<br />

5 K boven de laagste ketelwatertemperatuur van de<br />

verwarmingsketel, zie werkingsvoorwaarden, instellen.<br />

Codering ”01” auf ”1” (afleverstand)<br />

Codering ”02” auf ”1” (afleverstand)<br />

De boilertemperatuurregeling wordt geactiveerd als de boilertemperatuursensor<br />

aangesloten wordt. De ketelwatertemperatuur<br />

moet op de laagste waarde (zie werkingsvoorwaarden, pagina 4<br />

tot 9) ingesteld worden.<br />

De verwarmingsketel wordt op de benodigde minimumtemperatuur<br />

(zie werkingsvoorwaarden, pagina 4 tot 9) gehouden.<br />

Aansluiting door de exploitant van een regeling aan de Vitotronic 100 (type GC1) in installaties met<br />

meerdere ketels<br />

Werking met tweetrapsbrander<br />

Spanningsvrije contacten van de bovenliggende regeling:<br />

1 Ketelvrijgave, smoorklep open of dicht<br />

2 2. brandertrap aan<br />

3 1. brandertrap aan<br />

*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />

66 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Instellingen aan de Vitotronic 100<br />

De instellingen voor de veriligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />

verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />

veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />

12953 afhankelijk.<br />

Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />

Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />

Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />

van de Vitotronic 100<br />

Codering ”06” op<br />

105 °C 95 °C 85 °C<br />

Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />

Ketelvrijgave, smoorklep:<br />

Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVH<br />

Contact gesloten:<br />

Eerst wordt de voorverwarmfunctie voor vervolgketels geactiveerd<br />

(zie serviceaanwijzing Vitotronic 100).<br />

Na afloop van de voorverwarmfunctie wordt de minimumtemperatuur<br />

voor de verwarmingsketel vastgehouden en de brandertrappen<br />

kunnen extern geschakeld worden.<br />

Contact geopend:<br />

De smoorklep wordt na ca. 5 minuten gesloten (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100).<br />

Extern inschakelen van de brandertrappen is niet mogelijk, er<br />

wordt geen minimumtemperatuur aangehouden.<br />

Inschakelen 1e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen”1” en ”2” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De 2e<br />

brandertrap wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />

ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />

maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />

”R” ingesteld is.<br />

Contact geopend:<br />

De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Inschakelen 1e en 2e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen”2” en ”3” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: Beide brandertrappen worden ingeschakeld. De<br />

ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische maximumtemperatuurbegrenzing<br />

begrensd, als deze onder de mechanische<br />

temperatuurregelaar ”R” ingesteld is. De 2e brandertrap wordt 2<br />

K eerder uitgeschakeld.<br />

Contact geopend: De 1e en 2e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />

Codering ”01” op ”3” omzetten.<br />

Bij aansluiting van een externe regeling zijn de aansluitingen aan<br />

connectors aVD en aVH nodig. De boilertemperatuurregeling en<br />

de lastafhankelijke cascadeschakeling moeten door de externe<br />

regeling gebeuren.<br />

Aanwijzing<br />

Bij installaties met meerdere ketels is het contact voor ketelvrijgave<br />

dwingend vereist. Bij de hoofdketel moet het contact permanent<br />

gesloten zijn.<br />

Werking met modulerende brander in installaties met<br />

meerdere ketels<br />

1 Ketelvrijgave, smoorklep open of dicht (contact van de bovengeplaatste<br />

regeling met modulatieregelaar)<br />

2 1. Brandertrap (basislast) aan (contact van de bovengeplaatste<br />

regeling met modulatieregelaar)<br />

3 Brandervermogen verlagen (modulatieregelaar)<br />

4 Brandervermogen verhogen (modulatieregelaar)<br />

*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 67<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

A Vitotronic 100<br />

B Branderaansturing<br />

Instellingen aan de Vitotronic 100<br />

De instellingen voor de veiligheidstemperatuurbegrenzer en de<br />

verdere instellingen zijn van de uitrusting van de installatie met de<br />

veiligeheidstechnische inrichtingen volgens EN 12828 of EN<br />

12953 afhankelijk.<br />

Veiligheidstemperatuurbegrenzer 120 °C* 1 110 °C 100 °C<br />

Temperatuurregelaar 110 °C 100 °C 87 °C<br />

Codering voor de elektronische maximumtemperatuurbegrenzer<br />

van de Vitotronic 100<br />

Codering ”06” op<br />

105 °C 95 °C 85 °C<br />

Maximumtemperatuur van de externe regeling 100 °C 90 °C 80 °C<br />

Inschakelen 1e brandertrap:<br />

Contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector aVD<br />

Contact gesloten: De 1e brandertrap wordt ingeschakeld. De volledige<br />

last wordt alleen voor behoud van de minimumtemperatuur<br />

ingeschakeld. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische<br />

maximumtemperatuurbegrenzing (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100) begrensd, als deze onder de mechanische temperatuurregelaar<br />

”R” ingesteld is.<br />

Contact geopend:<br />

De 1e brandertrap wordt uitgeschakeld.<br />

Aansluiting modulerende brander:<br />

& 1. Brandertrap fA van Vitotronic 100<br />

& Connector lÖ van Vitotronic 100 via modulatieregelaar (exploitant)<br />

naar de connector lÖ op de brander.<br />

& Aan de hogere regeling met modulatieregelaar de minimumtemperaturen<br />

5 K boven de laagste ketelwatertemperatuur van de<br />

verwarmingsketel, zie werkingsvoorwaarden, instellen.<br />

Benodigde omzetting in de Vitotronic 100 (zie serviceaanwijzing):<br />

Codering ”01” op ”3” omzetten.<br />

Codering ”02 : 1” moet ingesteld blijven.<br />

Bij aansluiting van een externe regeling zijn de aansluitingen aan<br />

connectors aVD en aVH nodig. De boilertemperatuurregeling en<br />

de lastafhankelijke cascadeschakeling moeten door de externe<br />

regeling gebeuren.<br />

Aansluiting van de functieuitbreiding 0 – 10 V en verdere functies<br />

Functieuitbreiding 0 ‐10 V<br />

& voor het schakelen van een toevoerpomp<br />

& met schakelcontact voor de signalering van de verlaagde werking<br />

en schakelen van de CV‐pomp op lager toerental.<br />

Aanwijzing<br />

Bij installaties met meerdere ketels is het contact voor ketelvrijgave<br />

dwingend vereist. Bij de hoofdketel moet het contact permanent<br />

gesloten zijn.<br />

Ketelvrijgave, smoorklep:<br />

Contact op de klemmen ”2” en ”3” van de connector aVH<br />

Contact gesloten:<br />

Eerst wordt de voorverwarmfunctie voor vervolgketels geactiveerd<br />

(zie serviceaanwijzing Vitotronic 100).<br />

Na afloop van de voorverwarmfunctie wordt de minimumtemperatuur<br />

voor de verwarmingsketel vastgehouden en de brandertrappen<br />

kunnen extern geschakeld worden.<br />

Contact geopend:<br />

De smoorklep wordt na ca. 5 minuten gesloten (zie serviceaanwijzing<br />

Vitotronic 100).<br />

Extern inschakelen van de brandertrappen is niet mogelijk, er<br />

wordt geen minimumtemperatuur aangehouden.<br />

Gebruik van de functieuitbreiding voor regelingen Vitotronic vanaf<br />

softwarestand 7 met de in de montageaanwijzing aangegeven<br />

fabrikantnummer.<br />

*1 Alleen met extra, zelfbewakende STB toegestaan. Toebehorenpakket voor beveligingstemperatuur 120 ºC leverbaar.<br />

68 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Elektrische aansluitingen<br />

fÖ Netaansluiting<br />

aVF 0 ‐ 10 V‐ingang<br />

aVG KM‐BUS<br />

Functies<br />

aBJ Spanningsvrij contact voor het schakelen van de Cv‐pomp<br />

naar een lager toerental in de verlaagde werking of toevoerpomp,<br />

bijv. naar een substation<br />

A Netschakelaar (indien nodig)<br />

B Codeerschakelaar (zie onder)<br />

Functie Vitotronic Codeerschakelaar<br />

100 200/300 333 050 (zie boven)<br />

Opgave van een extra gewenste waarde van het ketel- x x x – 4 : ON 10 tot 100 ºC<br />

water via 0 ‐ 10 V‐ingangaVF (zie pagina 69)<br />

4 :OFF30tot120ºC<br />

Opgave van een extra gewenste waarde van het ketelwater<br />

en ketelvrijgave in installaties met meerdere ketels<br />

via 0 ‐ 10 V‐ingangaVF (zie pagina 69)<br />

x – – –<br />

Nachtcontact (signalering van verlaagde werking en – x x x 1 : ON Installatiecircuit A1/ Meng-<br />

schakelen van CV‐pomp op lager toerental) via spanklepcircuit<br />

M1<br />

ningsvrij contact aBJ (zie pagina 70)<br />

2 : ON Mengklepcircuit M 2<br />

3 : ON Mengklepcircuit M 3<br />

Aanwijzing!Slechts één schakelaar<br />

op ”ON” zetten.<br />

Schakelen van een toevoerpomp via spanningsvrij contact<br />

aBJ (zie pagina 70)<br />

– – – – 1tot3:OFF<br />

Opgave van extra gewenste waarde (stekker aVF)<br />

Installatie met 1 ketel Functie Voorwaarde<br />

Vitotronic 200 en 300 Vraag van de regeling van de Vitotronic, 0 ‐<br />

10 V‐opschakeling activeert extra<br />

gewenste waarde<br />

–<br />

Vitotronic 100 Vragen aan de ketel volgens ingesteld werkingstype<br />

en de gewenste temperatuur, 0 ‐<br />

10 V‐uitvoering activeert extra gewenste<br />

waarde<br />

Codering ”01 : 1”<br />

Installatie met meerdere ketels: Functie Voorwaarde<br />

Vitotronic 100 met cascaderegeling<br />

Vraag van de regeling van de Vitotronic, 0 ‐ Codering ”01 : 2” op de Vitotronic 100<br />

Vitotronic 333<br />

10 V‐opschakeling activeert extra<br />

Functieuitbreiding aan Vitotronic 333 aansluiten<br />

gewenste waarde<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 69<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Installatie met meerdere ketels en<br />

externe cascade<br />

Vitotronic 100 met vrijgave via 0 ‐ 10 V‐signaal<br />

Functieuitbreiding aan Vitotronic 100 aansluiten<br />

Vitotronic 100 met 0 ‐ 10 V‐signaal en vrijgave<br />

via schakeluitgang aVH<br />

Functieuitbreiding aan Vitotronic 100 aansluiten<br />

Schakeluitgang aBJ<br />

De uitgang schakelt naar keuze:<br />

& CV‐pomp op een lager toerental tijdens verlaagde werking of<br />

een toevoerpomp, als er een aanvraag van een CV‐circuitofde<br />

warmwaterboiler van de Vitotronic 050 bestaat.<br />

& Nominale stroom: 8 (4) A~<br />

Via de codeerschakelaar wordt de functie van de schakeluitgang<br />

vastgelegd (zie ook pagina 69).<br />

Aansluiting van de CV‐pomp<br />

A Functionele uitbreiding<br />

B CV‐pomp<br />

Functie Voorwaarde<br />

Ketelcircuitregeling via 0 ‐ 10 V‐inschakeling:<br />

– 0tot1V<br />

– Verwarmingsketel geblokkeerd<br />

– Smoorklep dicht<br />

– Ketelcircuit‐ resp. bijmengpomp uit<br />

– 1tot10V<br />

– Temperatuurinstelling voor verwarmingsketel<br />

– Verwarmingsketel vrijgegeven, wordt<br />

op minimumtemperatuur gehouden<br />

– Smoorklep open<br />

– Ketelcircuit‐ resp. bijmengpomp vrijgegeven<br />

Verwarmingsketel is vrijgegeven, de minimumtemperatuur<br />

wordt aangehouden<br />

1 ‐10 V extra temperatuurinstelling<br />

Aansluitmogelijkheden aan Vitotronic 100, 200, 300 en 333<br />

Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />

Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />

”3” aan de connector aVH wordt de brander van de verwarmingsketel<br />

en eventueel bij Vitotronic 333 de branders van de verdere<br />

verwarmingsketels lastafhankelijk ingeschakeld.<br />

De begrenzing van de ketelwatertemperatuur vindt plaats via de<br />

ingestelde max. ketelwatertemperatuur resp. via de mechanische<br />

temperatuurregelaar. De gewenste waarde wordt via de codering<br />

”9B” ingesteld.<br />

Extern blokkeren resp. mengklep ”Dicht”<br />

Met het sluiten van het spanningsvrije contact tussen klem ”2” en<br />

”3” aan de connector aVD vindt een regeluitschakeling van de<br />

brander resp. het dichtgaan van de mengklep plaats.<br />

Aansluiting van de toevoerpomp<br />

A Functionele uitbreiding<br />

B Toevoerpomp<br />

Codering ”01 : 3” op de Vitotronic 100<br />

Aanwijzing! Bij hoofdketel moet de spanning<br />

groter dan 1 V zijn.<br />

Codering ”01 : 3” aan de Vitotronic 100 contact<br />

aan klem ”2” en ”3” door stekker aVHgesloten<br />

Aanwijzing! Bij de hoofdketel moet het contact<br />

steeds gesloten zijn.<br />

De verwarmingsketel wordt uit de volgschakeling genomen, toegewezen<br />

pompen worden uitgeschakeld en afsluitinrichtingen<br />

worden gesloten.<br />

Aanwijzing<br />

Tijdens de regeluitschakeling resp. mengklep ”Dicht” bestaat is er<br />

geen bescherming tegen vorst van de betreffende ketel resp. verwarmingscircuit.<br />

Er wordt geen laagste ketelwatertemperatuur<br />

resp. aanvoertemperatuur aangehouden.<br />

Via de codering ”99” kan vooraf worden gekozen, op welke circuits<br />

de ingangaVD werkt. Bij het sluiten van het contact „Extern Blokkeren"<br />

aan de Vitotronic 333 en bij codering ”99: 8” tot ”99:15”<br />

worden alle verwarmingsketels geblokkeerd.<br />

70 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Codering”99” Brander ”UIT” verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 3<br />

(mengklepcircuit M1) (mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />

”0”<br />

”1” x<br />

”2” x<br />

”3” x x<br />

”4” x<br />

”5” x x<br />

”6” x x<br />

”7” x x x<br />

”8” x<br />

”9” x x<br />

”10” x x<br />

”11” x x x<br />

”12” x x<br />

”13” x x x<br />

”14” x x x<br />

”15” x x x x<br />

Externe werkingsprogramma‐omschakeling/Mengklep<br />

open<br />

Geldt ook voor Vitotronic 050<br />

Via de spanningsvrije schakelcontactconnector aVD klem ”1” en<br />

”2” kan het met de hand gekozen werkingsprogramma veranderd<br />

worden of de aangesloten mengklep geopend worden.<br />

Met de hand gekozen werkingsprogramma Codering 2 Omgeschakeld werkingsprogramma<br />

(werkingsprogramma bij geopend contact) maakt omschakelen mogelijk<br />

naar<br />

9<br />

ofw<br />

of<br />

rw<br />

Omschakelen vindt plaats uit alle aangegeven<br />

werkingsprogramma's (werkingsprogramma bij<br />

gesloten contact)<br />

Kamerverwarming uit/Warm water uit D5 : 0 (bij levering) 9 Kamerverwarming uit/warm water aan<br />

Met de codering ”91” kan de externe werkingsprogramma‐<br />

omschakeling aan de verwarmingscircuits worden toegewezen:<br />

D5 : 1 rw continu kamerverwarming aan/Warmwater<br />

aan<br />

Codering”91” verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuit 2 verwarmingscircuit 3<br />

”0”<br />

(Mengklepcircuit M1 resp.<br />

direct aangesloten verwarmingscircuit<br />

A1)<br />

(mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />

”1” x<br />

”2” x<br />

”3” x x<br />

”4” x<br />

”5” x x<br />

”6” x x<br />

”7” x x x<br />

Externe mengklep open<br />

Met de codering ”9A” kan de externe functie ”Mengklep open” aan<br />

de verwarmingscircuits worden toegewezen:<br />

Codering ”9A” verwarmingscircuit 1 verwarmingscircuit 2 verwarmingscircuit 3<br />

(mengklepcircuit M1) (mengklepcircuit M2) (mengklepcircuit M3)<br />

”0”<br />

”1” x<br />

”2” x<br />

”3” x x<br />

”4” x<br />

”5” x x<br />

”6” x x<br />

”7” x x x<br />

Extern omschakelen getrapte/modulerende brander<br />

Spanningsvrij contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector<br />

aVH aansluiten.<br />

Contact geopend: mod. werking<br />

Contact gesloten: tweetr. werking<br />

In codering 1 moet het brandertype op modulerend ingesteld zijn<br />

(codering ”02: 2”).<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 71<br />

3


3<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

Aanwijzing<br />

Bij het vragen naar de branderuitvoering verschijnt ook na externe<br />

omschakeling nog steeds modulerend (wordt niet herschreven).<br />

Verwarmingsketel blokkeren<br />

Spanningsvrij contact op de klemmen ”1” en ”2” van de connector<br />

aVD aansluiten.<br />

Contact gesloten:<br />

De verwarmingsketel is geblokkeerd. Hij wordt uit de ketelvolgorde<br />

genomen, d.w.z. smoorklep resp. 3‐weg‐mengklep voor<br />

gestage retourstroomtemperatuurregeling worden gesloten, bijmeng‐<br />

of ketelcircuitpomp worden uitgeschakeld. De warmteverzorging<br />

moet door de andere verwarmingsketels plaatsvinden.<br />

Veiligheidsaanwijzing!<br />

Als alle verwarmingsketels geblokkeerd zijn of geen enkele<br />

andere ketel startklaar is, wordt de installatie niet beschermd<br />

tegen vorst.<br />

Contact geopend:<br />

De verwarmingsketel wordt weer in de actuele ketelvolgorde<br />

gezet.<br />

Verwarmingsketel in de ketelvolgorde als laatste bijschakelen<br />

Spanningsvrij contact op de klemmen ”3” en ”4” van de connector<br />

aVD aansluiten.<br />

Contact gesloten:<br />

De verwarmingsketel wordt in de ketelvolgorde als laatste bijgeschakeld.<br />

De overige verwarmingsketels nemen de warmtevoorziening<br />

van de verwarmingsinstallatie over. Als het vermogen van<br />

de overige ketels niet volstaat, wordt de ketel in kwestie mee ingeschakeld.<br />

Contact geopend:<br />

De verwarmingsketel wordt weer in de actuele ketelvolgorde<br />

gezet.<br />

Stekkeradapter voor externe veiligheidsinrichtingen<br />

Er kunnen meerdere extra veiligheidsinrichtingen aangesloten<br />

worden:<br />

& Beveiliging tegen watergebrek<br />

& Minimumdrukbegrenzer<br />

Externe aansluitingen aan Vitotronic 200, 300 en 333<br />

De aansluiting vindt plaats door de installateur aan de klemmen ”1<br />

” en ”2” van de connector aVH.<br />

1 Extern belastingafhankelijk inschakelen<br />

2 Omschakeling getrapt/modulerend (alleen bij Vitotronic 200<br />

en 300)<br />

3 Extern blokkeren/mengklep dicht<br />

4 Externe werkingsprogramma‐omschakeling/Mengklep open<br />

Externe aansluitingen aan Vitotronic 100 (type GC1) bij<br />

werking in combinatie met Vitotronic 333 (type MW1 of<br />

MW1S)<br />

Spanningsvrije contacten:<br />

1 Omschakeling getrapt/modulerend<br />

2 Verwarmingsketel in de ketelvolgorde als laatste bijschakelen<br />

3 Verwarmingsketel blokkeren<br />

& Maximumdrukbegrenzer<br />

& Bijkomende veiligheidstemperatuurbegrenzer<br />

& 3 externe storingsmeldingen (bijv. pomp of neutralisatie‐inrich-<br />

72 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

ting).<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

Toepassingsvoorbeelden (vervolg)<br />

De steekadapter maakt de indicatie van de storing in de bijbehorende<br />

regeling en het doorgeven via de communicatietechniek<br />

aan mobiele telefoon, telefax of centrale mogelijk. De betreffende<br />

storing kan in gewone tekst aangegeven worden.<br />

3.6 Inschakeling van regelapparaten door installateur via LON‐BUS<br />

De Vitotronic‐regelingen beschikken over een open, gestandaardiseerde<br />

interface, de LON‐BUS (Local Operating Network). Met<br />

dit universeel inzetbare, decentrale netwerk voor automatisering<br />

in gebouwen is naast de communicatie van de Vitotronic‐regelingen<br />

onder elkaar het bijschakelen door de exploitant van fabrikant‐onafhankelijke<br />

systemen en apparten mogelijk.<br />

Op deze wijze kunnen bijv. afzonderlijke kamerregelingen of domoticasystemen<br />

rechtstreeks op Vitotronic‐regelingen worden aangesloten.<br />

Wijzigingen, uitbreidingen en<br />

onderhoudswerkzaamheden zijn altijd en tijdens bedrijf mogelijk.<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 73<br />

3


3<br />

Index (vervolg)<br />

A<br />

Aanvoertemperatuur ........................................... 4-8, 13, 22<br />

Afleveren .................................................................... 12<br />

Afnameprocedure bouw‐ en woningtoezicht ........................ 25<br />

B<br />

Bedrijfsvoorwaarden ............................................... 4, 6-7, 9<br />

Beveiligingstemperatuur ............................................ 13, 15<br />

Bijmengpomp ............................. 14, 28, 30, 32, 34, 39, 41, 43<br />

Boilerlaadsysteem ......................................................... 63<br />

Brander ...................................................................... 16<br />

Brandstoffen ................................................................ 16<br />

Bundes‐Immissionsschutzgesetz (BImSchG) ................. 23, 25<br />

C<br />

Contactgeluidisolatie ..................................................... 21<br />

Corrosie (voorkomen), aan waterzijde ................................ 22<br />

CV‐circuitverdeling ........................................................ 14<br />

CV‐pomp ................................................................ 14, 70<br />

D<br />

Dimensionering ....................................................... 13, 19<br />

Divicon CV‐circuitverdeling ............................................. 14<br />

Drukapparatuurrichtlijn .................................................. 4-8<br />

Drukarme verdeler .................................................... 45, 48<br />

Duitse Betriebssicherheitsverordnung (BetrSichV) ................ 23<br />

E<br />

Energiebespaarverordening (EnEV) .................................. 24<br />

Evenwichtsfles ........................................................ 59, 61<br />

Expansievat ................................................................. 13<br />

F<br />

Functieuitbreiding 0 – 10 V .............................................. 68<br />

G<br />

Geluidsisolatie ............................................................. 20<br />

H<br />

Hydraulische integratie ................................................... 13<br />

I<br />

Inspuitschakeling ..................................................... 50, 53<br />

Installaties met één ketel ................................................ 25<br />

Installaties met meerdere ketels ....................................... 26<br />

K<br />

Ketelbordes ................................................................. 13<br />

Ketelcircuitpomp ........................................ 14, 55, 57, 59, 61<br />

Ketelcircuitregelingen ...................................................... 9<br />

L<br />

Laagste ketelwatertemperatuur ....................................... 4-9<br />

Laagwaterniveaubeveiliging ............................................ 15<br />

LON‐BUS .................................................................... 73<br />

Luchtgeluidsisolatie ....................................................... 20<br />

M<br />

Maximumdrukbegrenzing ................................................ 15<br />

Mengklep, 3‐weg‐ .................................. 32, 34, 55, 57, 59, 61<br />

Minimumdrukbegrenzing ................................................. 15<br />

Modulerende brander ................................................ 65, 67<br />

N<br />

Naar binnen brengen ..................................................... 12<br />

Norm‐ of gebruiksrendement .......................................... 4-8<br />

O<br />

Ontspanningspot .......................................................... 15<br />

Opstellen .................................................................... 12<br />

Opstelling van stookplaatsen ........................................... 12<br />

P<br />

Pompgestuurde drukbehoudsystemen ............................... 13<br />

Productinformatie ............................................................ 4<br />

R<br />

Rendementsrichtlijn ...................................................... 4-6<br />

Retourtemperatuurverhoging ..............................................<br />

......................................14, 28, 30, 32, 34, 39, 41, 43, 55, 57, 59, 61<br />

Richtlijn inzake Gastoestellen ......................................... 4-8<br />

Rookgasinstallatie ......................................................... 18<br />

S<br />

Schakelkasten ................................................................ 9<br />

Schoorsteendiagrammen ................................................ 19<br />

Stookruimte ................................................................. 12<br />

Systeemtoebehoren ...................................................... 14<br />

T<br />

Tapwateropwarming ...................................................... 63<br />

Testen volgens BetrSichV ............................................... 23<br />

Therm‐Control ................................................... 5-6, 27, 37<br />

Toebehoren bij de geluidsisolatie ...................................... 21<br />

Toepassingsvoorbeelden ................................................ 25<br />

Tweetrapsbrander .................................................... 64, 66<br />

V<br />

Veiligheidsstechnische uitvoering ..................................... 14<br />

Verbrandingslucht ......................................................... 12<br />

Verdelerpomp ............................................... 45, 48, 50, 53<br />

Vergunningvoorbehoud volgens Duitse BetrSichV ................ 23<br />

Verwarmingsaansluitingen .............................................. 13<br />

W<br />

Waterkwaliteit, richtwaarden voor de ................................. 21<br />

Waterzijdige corrosie (voorkomen) .................................... 22<br />

Werkingsvoorwaarden ................................................ 5-6, 8<br />

Z<br />

Zoutarm water .............................................................. 22<br />

Zouthoudend water ........................................................ 22<br />

74 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX<br />

5818 195-5 B/fl


5818 195-5 B/fl<br />

VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX <strong>VIESMANN</strong> 75


Technische wijzigingen voorbehouden.<br />

195-5 B/flGedrukt op milieuvriendelijk,<br />

chloorvrij gebleekt papier<br />

<strong>Viessmann</strong> Belgium bvba-sprl<br />

Hermesstraat 14<br />

B-1930 ZAVENTEM<br />

Tel. : 02 712 06 66<br />

Fax : 02 725 12 39<br />

e-mail : info@viessmann.be<br />

www.viessmann.com5818 76 <strong>VIESMANN</strong> VITOPLEX/VITOROND/VITOMAX

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!