Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? - Universiteit ...
Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? - Universiteit ... Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? - Universiteit ...
Bijlage 3.1 Aan de hand van een latente klasse analyse werden jongeren geïdentificeerd met een zelfde moederkind relatiepatroon. De Vuong-Lo-Mendell-Rubin test werd uitgevoerd om te bepalen in hoeveel klassen de data ingedeeld moest worden (Lo, Mendell & Rubin, 2001). Deze toets wees een drie klassen oplossing uit (p < 0.05). Alle moeders hadden een bepaalde kans om tot elk van de drie klassen te behoren; de moeders werden ingedeeld in de klasse waarvoor deze kans het grootste was. Nadat de moeders geclassificeerd waren, kon een gemiddelde berekend worden van de kans die de moeders van een bepaalde klasse hadden om te behoren tot deze klasse. Deze gemiddelde kansen waren hoog voor de drie klassen (.84 - .90). Bijlage 3.2 Hoofd- en interactie-effecten van delinquentie en etniciteit op de moeder-kind relatiepatronen Weinig aandacht Weinig conflicten Veel conflicten Enkelvoudig Meervoudig 1 Enkelvoudig Meervoudig 1 Enkelvoudig Meervoudig 1 Factor OR CI 95% OR CI 95% OR CI 95% OR CI 95% OR CI 95% OR CI 95% Delinquentie2 2.56** 1.25- 5.23 Etniciteit3 5.24** 2.31- 11.89 Interactie etniciteit en delinquentie 1.71 0.79- 3.71 3.91** 1.45- 10.56 - - 0.14** 0.02- 0.92 0.63** 0.41- 0.97 0.68 0.46- 1.01 62 - Nicis Institute -Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? 0.70 0.44- 1.10 0.87 0.54- 1.41 - - 2.22* 0.93- 5.33 1.17 0.74- 1.87 0.89 0.57- 1.38 1.27 0.78- 2.08 0.73 0.43- 1.23 - - 0.52 0.20- 1.35 Noot. ** Significant effect, p < 0.05; * Significant effect, p < 0.1; 1 In de meervoudige logistische regressie analyses zijn leeftijd van het kind, het opleidingsniveau van de ouders, gezinssamenstelling (eenouder- of twee-oudergezin), delinquentie van het kind en etniciteit meegenomen. 2 Delinquentie van het kind (algemene bevolking = 0, preventieve hechtenis = 1, referentiecategorie = algemene bevolking); 3 Etniciteit (Nederlands = 0, Marokkaans = 1, referentiecategorie = Nederlands). ‘Weinig aandacht’ is alleen gerelateerd aan delinquentie van het kind in Nederlandse gezinnen (OR = 7.27, CI = 1.24-42.56, p = 0.03) en ’weinig conflicten’ is alleen gerelateerd aan delinquentie van het kind in Nederlandse gezinnen (OR = 0.47, CI = 0.25-0.89, p = 0.02).
Bijlage 4.1 Aan de hand van een latente klasse analyse werden jongeren geïdentificeerd met een zelfde patroon van identificatie met en gemak ten opzichte van Nederlanders en Marokkanen. De Vuong-Lo-Mendell-Rubin test werd uitgevoerd om te bepalen in hoeveel klassen de data ingedeeld moest worden (Lo, Mendell & Rubin, 2001). Deze toets wees een twee klassen oplossing uit (p < 0.00). Alle jongens hadden een bepaalde kans om tot elk van de twee klassen te behoren; de jongens werden ingedeeld in de klasse waarvoor deze kans het grootste was. Nadat de jongens geclassificeerd waren, kon een gemiddelde berekend worden van de kans die de jongens van een bepaalde klasse hadden om te behoren tot deze klasse. Deze gemiddelde kansen waren hoog voor de twee klassen (0.91 – 0.94). Bijlage 4.2 Aan de hand van een latente klasse analyse werden ouders geïdentificeerd met een zelfde patroon van identificatie met en gemak ten opzichte van Nederlanders en Marokkanen. De Vuong-Lo-Mendell-Rubin test werd uitgevoerd om te bepalen in hoeveel klassen de data ingedeeld moest worden (Lo, Mendell & Rubin, 2001). Deze toets wees een drie klassen oplossing uit (p < 0.00). Alle ouders hadden een bepaalde kans om tot elk van de drie klassen te behoren; de ouders werden ingedeeld in de klasse waarvoor deze kans het grootste was. Nadat de ouders geclassificeerd waren, kon een gemiddelde berekend worden van de kans die de ouders van een bepaalde klasse hadden om te behoren tot deze klasse. Deze gemiddelde kansen waren hoog voor de drie klassen (0.93 – 0.97). Nicis Institute - Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? - 63
- Page 13 and 14: 1. Marokkaanse jeugd- delinquenten
- Page 15 and 16: 1) Hoe kenmerkt zich het delictprof
- Page 17 and 18: deel te nemen aan wetenschappelijk
- Page 19 and 20: 2. Delictprofielen 3 Violaine Veen,
- Page 21 and 22: en Nederlandse jongens. In overeens
- Page 23 and 24: Tabel 2.2. Verdeling van Marokkaans
- Page 25 and 26: 3. Emotionele problemen en gedragsp
- Page 27 and 28: 3.3.3 Zelfrapportage emotionele pro
- Page 29 and 30: Figuur 3.2. Ouderrapportage op vijf
- Page 31 and 32: Nicis Institute - Marokkaanse jeugd
- Page 33 and 34: 4. Moeder-kind relatie Violaine Vee
- Page 35 and 36: Figuur 4.1. Moeder-kind relatie gek
- Page 37 and 38: Marokkaanse moeders. Voor het ’ve
- Page 39 and 40: 5. Oriëntatie op Nederlanders en M
- Page 41 and 42: Tabel 5.1. Marokkaanse jongens in p
- Page 43 and 44: Tabel 5.2. Marokkaanse ouders met e
- Page 45 and 46: okkanen. De verschillen tussen oude
- Page 47 and 48: 6.1 Marokkaanse jeugddelinquenten:
- Page 49 and 50: ten, 2006; Rodney & Tachia, 2004).
- Page 51 and 52: ijvoorbeeld verwacht kunnen worden
- Page 53 and 54: Literatuur Abram, K. M., Teplin, L.
- Page 55 and 56: Pels, T. (2003). The question of re
- Page 57 and 58: Wong, S. K. (1999). Acculturation,
- Page 59 and 60: Dankwoord De uitvoering van dit ond
- Page 61 and 62: Bijlage 1.1 Bijlagen Opium Bezit/ha
- Page 63: Bijlage 2.1 Hoofdeffecten en intera
- Page 68: Nicis Institute Laan van N.O. Indi
Bijlage 4.1<br />
Aan de hand van <strong>een</strong> latente <strong>klasse</strong> analyse werden jongeren geïdentificeerd met <strong>een</strong> zelfde patroon<br />
van identificatie met en gemak ten opzichte van Nederlanders en Marokkanen. De Vuong-Lo-Mendell-Rubin<br />
test werd uitgevoerd om te bepalen in hoeveel <strong>klasse</strong>n de data ingedeeld moest worden<br />
(Lo, Mendell & Rubin, 2001). Deze toets wees <strong>een</strong> twee <strong>klasse</strong>n oplossing uit (p < 0.00). Alle jongens<br />
hadden <strong>een</strong> bepaalde kans om tot elk van de twee <strong>klasse</strong>n te behoren; de jongens werden ingedeeld<br />
in de <strong>klasse</strong> waarvoor deze kans het grootste was. Nadat de jongens geclassificeerd waren, kon <strong>een</strong><br />
gemiddelde berekend worden van de kans die de jongens van <strong>een</strong> bepaalde <strong>klasse</strong> hadden om te<br />
behoren tot deze <strong>klasse</strong>. Deze gemiddelde kansen waren hoog voor de twee <strong>klasse</strong>n (0.91 – 0.94).<br />
Bijlage 4.2<br />
Aan de hand van <strong>een</strong> latente <strong>klasse</strong> analyse werden ouders geïdentificeerd met <strong>een</strong> zelfde patroon<br />
van identificatie met en gemak ten opzichte van Nederlanders en Marokkanen. De Vuong-Lo-Mendell-Rubin<br />
test werd uitgevoerd om te bepalen in hoeveel <strong>klasse</strong>n de data ingedeeld moest worden<br />
(Lo, Mendell & Rubin, 2001). Deze toets wees <strong>een</strong> drie <strong>klasse</strong>n oplossing uit (p < 0.00). Alle ouders<br />
hadden <strong>een</strong> bepaalde kans om tot elk van de drie <strong>klasse</strong>n te behoren; de ouders werden ingedeeld in<br />
de <strong>klasse</strong> waarvoor deze kans het grootste was. Nadat de ouders geclassificeerd waren, kon <strong>een</strong><br />
gemiddelde berekend worden van de kans die de ouders van <strong>een</strong> bepaalde <strong>klasse</strong> hadden om te behoren<br />
tot deze <strong>klasse</strong>. Deze gemiddelde kansen waren hoog voor de drie <strong>klasse</strong>n (0.93 – 0.97).<br />
Nicis Institute - <strong>Marokkaanse</strong> <strong>jeugddelinquenten</strong>: <strong>een</strong> <strong>klasse</strong> <strong>apart</strong>? - 63