30 - Nicis Institute - <strong>Marokkaanse</strong> <strong>jeugddelinquenten</strong>: <strong>een</strong> <strong>klasse</strong> <strong>apart</strong>?
4. Moeder-kind relatie Violaine V<strong>een</strong>, Gonneke Stevens & Wilma Vollebergh 4.1 Inleiding De kwaliteit van de ouder-kind relatie speelt <strong>een</strong> belangrijke rol in de ontwikkeling van delinquent gedrag bij jongeren, zo weten we uit onderzoek in westerse landen (Dekovic, Wissink & Meijer, 2004). Een hoge frequentie van conflicten tussen ouder en kind, streng (fysiek) straffen door ouders en weinig toezicht van de ouder op de bezigheden van het kind, is sterk gerelateerd aan delinquent gedrag bij jongeren (Dekovic, 1999; Gorman-Smith, Tolan, Loeber & Henry, 1998). Een positieve relatie tussen ouder en kind, die gekenmerkt wordt door openheid, communicatie en ouderlijke steun, beschermt jongeren juist tegen de ontwikkeling van delinquent gedrag (Dekovic et al., 2004; Kerr & Stattin, 2000). Tot nog toe is weinig onderzoek verricht naar etnische verschillen in de samenhang tussen de ouderkind relatie en delinquent gedrag van het kind. Wissink, Dekovic & Meijer (2006) vonden hierin g<strong>een</strong> grote etnische verschillen tussen Nederlandse, <strong>Marokkaanse</strong>, Turkse en Surinaamse adolescenten. Uit kleinschalig onderzoek blijkt wel dat <strong>Marokkaanse</strong> ouders hun kinderen over het algem<strong>een</strong> opvoeden met meer straf en minder toezicht, maar met evenveel steun en affectie als Nederlandse ouders (bijvoorbeeld Pels & Nijsten, 2003). <strong>Marokkaanse</strong> ouders houden daarnaast minder toezicht op hun zonen dan op hun dochters (Pels, 2003; Stevens, Vollebergh, Pels & Crijnen, 2007a) en de relatie tussen moeders en zoons wordt gekenmerkt door meer afstand dan de relatie tussen moeders en dochters (Pels & de Haan, 2003). Ook zijn er aanwijzingen dat <strong>Marokkaanse</strong> ouders minder toezicht houden op hun kind, minder straffen en minder affectie tonen wanneer hun kind in de adolescente fase komt (Pels & de Haan, 2003; Pels & Nijsten, 2003; Stevens e.a., 2007a). Dit komt vermoedelijk doordat zij de opvoeding van hun kinderen in <strong>een</strong> eerder stadium als voltooid beschouwen dan Nederlandse ouders. In dit hoofdstuk staat de moeder-kind relatie van jongens met <strong>een</strong> <strong>Marokkaanse</strong> en Nederlandse achtergrond die in preventieve hechtenis zijn genomen centraal. Deze wordt vergeleken met de moederkind relatie van <strong>Marokkaanse</strong> en Nederlandse jongens uit de algemene bevolking. Ten eerste brengen we de verschillende moeder-kind relatiepatronen in deze populaties in kaart. Vervolgens wordt gekeken in hoeverre er verschillen zijn in het moeder-kind relatiepatroon tussen jongens met <strong>een</strong> <strong>Marokkaanse</strong> en jongens met <strong>een</strong> Nederlandse achtergrond, tussen preventief gehechte jongens en jongens uit de algemene bevolking, en ten slotte in hoeverre de verschillen tussen de preventief gehechte jongens en jongens uit de algemene bevolking vergelijkbaar zijn voor de <strong>Marokkaanse</strong> en voor de Nederlandse groep. 4.2 Methode Bij 129 moeders (67 moeders met <strong>een</strong> <strong>Marokkaanse</strong> en 62 moeders met <strong>een</strong> Nederlandse achtergrond) van wie hun zoon in preventieve hechtenis genomen was, werden interviews afgenomen om zicht Nicis Institute - <strong>Marokkaanse</strong> <strong>jeugddelinquenten</strong>: <strong>een</strong> <strong>klasse</strong> <strong>apart</strong>? - 31