Toolbox deontologie bij de politiediensten.pdf - Algemene Directie ...
Toolbox deontologie bij de politiediensten.pdf - Algemene Directie ...
Toolbox deontologie bij de politiediensten.pdf - Algemene Directie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
IMPLEMENTATIESTRATEGIEËN VOOR DE<br />
DEONTOLOGISCHE CODE VAN DE POLITIEDIENSTEN:<br />
EEN ‘TOOLBOX’ VOOR EEN MODERN<br />
Evi Devis (on<strong>de</strong>rzoeker)<br />
INTEGRITEITSBELEID<br />
Prof. Dr. Jeroen Maesschalck (promotor)<br />
Prof. Dr. Frank Hutsebaut (co-promotor)<br />
1
INHOUDSOPGAVE EINDRAPPORT<br />
LIJST MET TABELLEN p. 13<br />
LIJST MET FIGUREN p. 14<br />
LIJST MET AFKORTINGEN p. 15<br />
INLEIDING p. 17<br />
DEEL I THEORETISCH KADER<br />
1. INTEGRITEIT ALGEMEEN BEKEKEN p. 21<br />
1.1. INTEGRITEIT p. 21<br />
1.1.1. DEFINIËRING p. 21<br />
1.1.2. HET BELANG VAN INTEGRITEIT BIJ DE POLITIE p. 24<br />
1.2. INTEGRITEITSSCHENDINGEN p. 26<br />
1.2.1. DEFINIËRING p. 26<br />
1.2.2. VERSCHEIDENHEID AAN DEFINITIES p. 28<br />
1.2.3. RISICOFACTOREN INTEGRITEITSSCHENDINGEN p. 30<br />
1.3. INTEGRITEITSDILEMMA p. 33<br />
2. INTEGRITEITSBELEID p. 35<br />
2.1. DEFINIËRING p. 35<br />
2.2. ORGANISATIE VAN EEN INTEGRITEITSBELEID p. 36<br />
2.3. TYPOLOGIE BELEIDSINSTRUMENTEN p. 37<br />
2.3.1. HET CONTINUÜM CONTROLEREND-STIMULEREND p. 38<br />
2.3.2. UITBREIDING CONTR.-STIM. CONTINUÜM p. 40<br />
2.3.3. TYPOLOGIE VAN DEN HEUVEL p. 41<br />
2.3.4. BELEIDSINSTRUMENTENKADER LAMBOO p. 41<br />
2.4. VOORWAARDEN VOOR EEN EFFECTIEF INTEGRITEITSBELEID p. 50<br />
3. DEONTOLOGISCHE CODE p. 53<br />
DEEL II BESCHRIJVING AANPAK ONDERZOEK<br />
1. FASE 1: THEORETISCH KADER EN EERSTE STAND VAN<br />
ZAKEN INTEGRITEITSBELEID BELGISCHE POLITIE p. 55<br />
2
2. FASE 2: GOEDE PRAKTIJKEN EN FOCUS OP 2 INSTRUMENTEN p. 59<br />
3. FASE 3: AANBEVELINGEN BELGISCHE CONTEXT p. 62<br />
DEEL III INTEGRITEITSBELEID BINNEN DE GEÏNTEGREERDE POLITIE:<br />
DE CONTEXT<br />
1. BESCHRIJVING CONTEXT GEÏNTEGREERDE POLITIE p. 64<br />
2. AANDACHT VOOR INTEGRITEIT BINNEN DE POLITIE p. 67<br />
2.1. VOOR DE POLITIEHERVORMING p. 67<br />
2.2. NA DE POLITIEHERVORMING p. 68<br />
2.2.1. INTEGRITEIT ALS STRATEGISCHE DOELSTELLING p. 68<br />
2.2.2. ACTIEPLAN INTEGRITEIT p. 69<br />
2.2.3. WAARDENCHARTER FEDERALE POLITIE p. 71<br />
2.2.4. OVERIGE DEFINITIES INTEGRITEIT BINNEN POLITIE p. 72<br />
2.3. ANALYSE EN SUGGESTIES p. 72<br />
3. DE DEONTOLOGISCHE CODE p. 72<br />
3.1. HISTORISCHE ONTWIKKELING p. 73<br />
3.2. INHOUDELIJKE BEPALINGEN DEONTOLOGISCHE CODE p. 76<br />
3.3. IMPLEMENTATIE DEONTOLOGISCHE CODE p. 77<br />
4. STRAFRECHT, TUCHTRECHT EN DEONTOLOGIE p. 78<br />
4.1. ONDERSCHEID STRAFRECHT - TUCHTRECHT p. 78<br />
4.2. VERHOUDING TUCHTRECHT - DEONTOLOGIE p. 79<br />
4.3. VERHOUDING STRAFRECHT - DEONTOLOGIE p. 80<br />
5. BAND INTEGRITEIT – ANDERE BEGRIPPEN p. 81<br />
5.1. INTEGRITEIT EN EXCELLENTE POLITIEZORG p. 81<br />
5.2. INTEGRITEIT EN CULTUUR p. 83<br />
DEEL IV TOOLBOX VAN INSTRUMENTEN<br />
A. ORGANISATIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID<br />
1. DRIE FUNCTIES V/E INTEGRITEITSVERANTWOORDELIJKE p. 85<br />
1.1. BELEIDSONDERSTEUNING p. 85<br />
1.2. ADVIESVERLENING p. 86<br />
1.3. RAPPORTERINGSKANAAL p. 89<br />
2. CENTRALE EN DECENTRALE AANSTURING p. 89<br />
3. VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK p. 91<br />
3
4. AANBEVELINGEN p. 92<br />
4.1. FUNCTIES OP LOKAAL EN FEDERAAL NIVEAU, CENTRAAL EN<br />
DECENTRAAL p. 92<br />
4.2. VERANKERING VAN DE CONTROLERENDE EN STIMULERENDE PIJLERS<br />
VAN INTEGRITEITSBELEID p. 93<br />
4.2.1. VERANKERING VAN DE CONTROLERENDE PIJLER p. 93<br />
4.2.2. VERANKERING VAN DE STIMULERENDE PIJLER p. 94<br />
4.3. COMMUNICATIE IS NOODZAKELIJK p. 95<br />
4.4. MEDE-EIGENAARSCHAP p. 95<br />
B. INSTRUMENTEN<br />
1. WERVING EN SELECTIE p. 97<br />
1.1. COMMUNICATIE VAN DE REKRUTERING p. 97<br />
1.2. ONDERZOEK INTEGRITEIT IN DE REKRUTERINGSFASE p. 99<br />
1.2.1. VOORONDERZOEK p. 100<br />
1.2.2. SELECTIE-INTERVIEW p. 101<br />
1.2.3. SELECTIETESTEN p. 103<br />
1.2.4. EINDBESLISSING SELECTIECOMMISSIE p. 104<br />
1.3. INTEGRITEIT ALS SLEUTELCOMPETENTIE p. 106<br />
1.4. ONDERTEKENING WAARDENDOCUMENT p. 108<br />
2. OPLEIDING EN TRAINING p. 109<br />
2.1. INTEGRITEIT IN DE INITIËLE OPLEIDING p. 109<br />
2.2. MENTORSCHAP TIJDENS DE STAGE p. 110<br />
3. BEGIN VAN DE LOOPBAAN p. 112<br />
3.1. INTRODUCTIE NIEUW AANGEWORVEN PERSONEEL p. 113<br />
3.2. MENTORSCHAP IN HET BEGIN VAN DE LOOPBAAN p. 117<br />
4. IN DE POLITIEZONE/DIRECTIE p. 118<br />
4.1. PREVENTIE p. 119<br />
4.1.1. RISICOANALYSE/AUDIT p. 119<br />
4.1.2. INFORMATIEVERSPREIDING p. 124<br />
4.1.3. BELEIDSPLAN INTEGRITEIT p. 130<br />
4.1.4. HANDBOEK CRISISCOMMUNICATIE p. 132<br />
4.1.5. ONTWIKKELING WAARDENHANDLEIDING ETHISCHE<br />
BESLUITVORMING p. 134<br />
4.1.6. TRAINING p. 137<br />
4.1.7. INTEGRITEITSOVERLEG ALS ONDERDEEL REGULIER<br />
WERKOVERLEG p. 137<br />
4.1.8. INTEGRITEITSMETINGEN p. 140<br />
4.1.9. FUNCTIONERINGS- EN EVALUATIECYCLUS p. 140<br />
4.1.10. INSTRUMENT VOOR SYSTEMATISCHE MONITORING p. 144<br />
4.1.11. NAZORGGESPREKKEN p. 146<br />
4
4.2. NORMEN EN REGELS p. 149<br />
4.2.1. DEONTOLOGISCHE CODE p. 149<br />
4.2.2. ONTW. KORPSSPECIFIEKE DEONTOLOGISCHE LEIDRAAD p. 155<br />
4.2.3. STRUCTURELE MAATREGELEN p. 158<br />
4.2.4. OVERZICHT KWETSBARE FUNCTIES p. 160<br />
4.3. LEIDINGGEVENDEN p. 161<br />
4.3.1. ROL VAN HET TOP- EN MIDDENMANAGEMENT p. 161<br />
4.3.2. ROL VAN DE MINISTER, FEDERALE ORGANEN,<br />
BURGEMEESTER EN OVERIGE BELEIDSMAKERS p. 164<br />
4.3.3. INTEGRITEITSBIJEENKOMST NAV ETHISCH PROBLEEM p. 166<br />
4.3.4. EVALUTATIE BELEID p. 167<br />
4.3.5. TRAINING p. 169<br />
4.3.6. AANSTELLING CONSULENT LEIDERSCHAP p. 171<br />
4.4. HANDHAVING p. 173<br />
4.4.1. ADEQUATE REACTIE OP INTEGRITEITSSCHENDINGEN p. 173<br />
4.4.2. KLOKKENLUIDERSREGELING p. 175<br />
5. OP HET EINDE VAN DE CARRIERE BIJ DE POLITIE p. 181<br />
5.1. EXITGESPREK p. 181<br />
C. KRITIEKE SUCCESFACTOREN VOOR EEN INTEGRITEITSBELEID<br />
1. PROCESSUELE DIMENSIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID p. 183<br />
1.1. INVENTARISATIEFASE p. 183<br />
1.2. IMPLEMENTATIEFASE p. 184<br />
2. GEÏNTEGREERDE BENADERING ALS KRIT. SUCCESFACTOR p. 185<br />
2.1. EIGEN IDENTITEIT VOOR INTEGRITEITSBELEID p. 186<br />
2.2. AFSTEMMING OP ANDERE BELEIDSDOMEINEN p. 187<br />
2.3. INTEGRITEITSBELEID GEDRAGEN DOOR WERKNEMERS p. 188<br />
DEEL V FOCUS OP TWEE INSTRUMENTEN<br />
1. FOCUS OP TRAININGEN p. 189<br />
1.1. INLEIDING p. 189<br />
1.2. CRITERIA p. 190<br />
1.2.1. INTEGRATIE ETHIEK IN CURSUSSEN VS. APARTE CURSUS p. 190<br />
1.2.2. BASISOPLEIDING VS. VOORTGEZETTE OPLEIDING p. 191<br />
1.2.3. TRAIN-THE-TRAINER OPLEIDING p. 192<br />
1.2.4. DOELPUBLIEK p. 193<br />
1.2.5. DOEL VAN DE TRAINING p. 194<br />
5
1.2.6. ROL VAN DE TRAINER p. 195<br />
1.2.7. EXTERNE CONSULENT VS. INTERNE TRAINER p. 195<br />
1.2.8. FINANCIËLE EN TIJDSGEBONDEN KOSTEN p. 197<br />
1.3. INTEGRITEITSTRAININGEN ONTLEED p. 197<br />
1.3.1. ONDERSCHEIDEN BENADERINGEN INTEGRITEITSTRAINING p. 198<br />
1.3.2. CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN INTEGRITEITSTRAINING p. 198<br />
1.3.2.1. VOORAF AAN DE TRAINING p. 199<br />
1.3.2.2. INTRODUCTIE p. 199<br />
1.3.2.3. THEORETISCHE UITEENZETTING p. 200<br />
1.3.2.4. ZELFSTUDIE p. 207<br />
1.3.2.5. DISCUSSIES p. 207<br />
1.3.2.6. OPWARMINGSOEFENINGEN p. 209<br />
1.3.2.7. PRAKTISCHE OEFENINGEN p. 210<br />
1.3.2.8. AANSPREEKBAARHEID p. 210<br />
1.3.2.9. ANALYSE STAKEHOLDERS p. 212<br />
1.3.2.10. AFSLUITING TRAINING p. 212<br />
1.3.3. ALGEMENE BEMERKINGEN p. 214<br />
1.4. MENTALE BARRIERES p. 215<br />
1.5. INTEGRITEITSTRAININGEN IN DE PRAKTIJK p. 217<br />
1.5.1. ETHICAL TRAINING p. 219<br />
1.5.2. DILEMMA’S ALS ONDERWIJSINSTRUMENT p. 219<br />
1.5.3. TRAINING MORELE OORDEELSVORMING p. 221<br />
1.5.4. DILEMMATRAINING (NE KRIJGSMACHT) p. 222<br />
1.5.5. DILEMMATRAINING VOOR LEIDINGGEVENDEN p. 224<br />
1.5.6. DEONTOLOGIE ALS INSTRUMENT CULTUUREVOLUTIE p. 224<br />
1.5.7. TRAINING (MAESSCHALCK) p. 225<br />
2. FOCUS OP METINGEN p. 233<br />
2.1. INLEIDING p. 233<br />
2.2. MOEILIJKHEDEN BIJ METING INTEGRITEITSGERELATEERDE<br />
ASPECTEN p. 234<br />
2.3. MACRONIVEAU p. 235<br />
2.3.1. REPUTATIEONDERZOEK p. 235<br />
2.3.2. SLACHTOFFERBEVRAGINGEN p. 237<br />
2.4. MESONIVEAU p. 238<br />
2.4.1. INTEGRITEITSBELEID p. 238<br />
2.4.2. ETHISCH WERKKLIMAAT/CULTUUR p. 239<br />
2.4.3. ETHISCHE BESLUITVORMING p. 241<br />
2.4.4. INTEGRITEITSSCHENDINGEN p. 242<br />
2.4.4.1. RAPPORTAGEONDERZOEK p. 243<br />
2.4.4.2. OFFICIÊLE KLACHTEN p. 244<br />
2.4.5. ETHISCH LEIDERSCHAP p. 245<br />
2.4.6. COMBINATIE VAN CONSTITUTIEVE ELEMENTEN p. 246<br />
2.4.6.1. RISICOANALYSE p. 246<br />
2.4.6.2. ASSESSMENT TOOL VANKAPTEIN EN VAN REENEN p. 246<br />
2.4.6.3. “INTEGRITEITTHERMOMETER” VAN KAPTEIN p. 247<br />
2.4.6.4. “INTEGRITEITMETER” p. 248<br />
2.4.6.5. SURVEY (MAESSCHALCK, 2004) p. 249<br />
2.4.6.6. INTEGRITEITSMETING UITGEVOERD DOOR IO&LINC p. 250<br />
6
2.5. MICRONIVEAU p. 250<br />
2.5.1. INTEGRITEITSTESTEN p. 250<br />
2.5.2. POLICE INTEGRITY TESTING p. 253<br />
DEEL VI EINDCONCLUSIES<br />
1. ORGANISATIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID p. 256<br />
1.1. NOOD AAN ORGANISATIONELE VERANKERING p. 256<br />
1.2. CONTROLEREND EN STIMULEREND INTEGRITEITSBELEID p. 257<br />
1.3. ENKELE ALGEMENE AANBEVELINGEN p. 257<br />
2. MIX VAN MAATREGELEN p. 258<br />
3. NADRUK OP DE LEIDINGGEVENDEN p. 259<br />
4. INTEGRITEITSBELEID MET EIGEN IDENTITEIT... p. 260<br />
5. ... MAAR AFGESTEMD OP ANDERE DOMEINEN p. 261<br />
6. SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEIDSDIENSTEN p. 261<br />
7. INTEGRITEITSBELEID GEDRAGEN DOOR DE MEDEWERKERS p. 262<br />
8. CONTEXT- EN POLITIESPECIFIEK INTEGRITEITSBELEID p. 262<br />
DEEL VII SUGGESTIES VOOR VERDER ONDERZOEK p. 264<br />
DEEL VIII BIBLIOGRAFIE p. 265<br />
7
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEDOCUMENT 1<br />
Bijlagedocument 1 is tevens beschikbaar via <strong>de</strong> website van het Leuvens<br />
Instituut voor Criminologie: http://www.law.kuleuven.be/linc/.<br />
LIJST MET TABELLEN p. 5<br />
1. TER INLEIDING p. 6<br />
2. INVENTARIS GEÏNTEGREERDE POLITIE p. 7<br />
2.1. INLEIDING p. 7<br />
2.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INTEGRITEITSINITIATIEVEN<br />
GEÏNTEGREERDE POLITIE p. 8<br />
2.2.1. PREVENTIE p. 9<br />
2.2.1.1. SELECTIE EN REKRUTERING p. 9<br />
2.2.1.2. OPLEIDING p. 13<br />
2.2.1.3. EVALUATIESYSTEEM p. 19<br />
2.2.1.4. CONTACTPUNT INTEGRITEIT p. 21<br />
2.2.1.5. MOTIVATIEBELEID p. 21<br />
2.2.1.6. INFORMATIEVERSPREIDING p. 23<br />
2.2.1.7. CHECKLIST p. 29<br />
2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 29<br />
2.2.2.1. DEONTOLOGISCHE CODE p. 29<br />
2.2.2.2. DEONTOLOGISCHE COMMISSIE p. 36<br />
2.2.2.3. RICHTLIJN REPRESSIEVE AANPAK p. 37<br />
2.2.2.4. AANPASSING BELEID ALCOHOL OP HET WERK p. 38<br />
2.2.2.5. AANPASSING BELEID GELIJKE KANSEN p. 40<br />
2.2.3. HANDHAVING p. 42<br />
2.2.3.1. TUCHTRECHTELIJKE INSTANTIES p. 42<br />
2.2.3.2. ANDERE CONTROLERENDE INSTANTIES p. 44<br />
2.3. CONCLUSIE p. 47<br />
3. INVENTARIS FEDERALE POLITIE p. 48<br />
3.1. INLEIDING p. 48<br />
3.2. ACTIEPLAN INTEGRITEIT p. 49<br />
3.3. INVENTARIS FEDERALE POLITIE p. 51<br />
3.3.1. PREVENTIE p. 51<br />
3.3.1.1. RISICOANALYSE p. 51<br />
3.3.1.2. INTEGRITEITSPEILING p. 53<br />
3.3.2. LEIDINGGEVENDEN p. 54<br />
3.4. CONCLUSIE p. 55<br />
4. INVENTARIS LOKALE POLITIE p. 56<br />
4.1. INLEIDING p. 56<br />
8
4.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INSTRUMENTEN LOKALE POLITIE p. 57<br />
4.2.1. VERHOUDING TOT ACTIEPLAN ‘INTEGRITEIT’ p. 57<br />
4.2.2. EIGENLIJKE BESCHRIJVING EN ANALYSE p. 57<br />
4.2.2.1. PREVENTIE p. 57<br />
4.2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 65<br />
4.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 65<br />
4.2.2.4. HANDHAVING p. 67<br />
4.3. CONCLUSIE p. 68<br />
5. PROCES VAN UITVOERING: RELATIE TUSSEN LOKALE<br />
POLITIE EN LOKALE BELEIDSMAKERS p. 69<br />
5.1. INLEIDING p. 69<br />
5.2. METHODOLOGIE p. 71<br />
5.3. BESCHRIJVING p. 72<br />
9
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEDOCUMENT 2<br />
Bijlagedocument 2 istevens beschikbaar via <strong>de</strong> website van het Leuvens Instituut<br />
voor Criminologie: http://www.law.kuleuven.be/linc/.<br />
LIJST MET FIGUREN p. 7<br />
1. TER INLEIDING p. 8<br />
2. BINNENLANDSE RELEVANTE ORGANISATIES p. 9<br />
2.1. FOD BUDGET EN BEHEER p. 9<br />
2.1.1. BESCHRIJVING p. 9<br />
2.1.1.1. PREVENTIE p. 9<br />
2.1.1.2. NORMEN EN REGELS p. 12<br />
2.1.1.3. HANDHAVING p. 14<br />
2.1.2. ANALYSE p. 14<br />
2.2. FOD BINNENLANDSE ZAKEN p. 15<br />
2.2.1. BESCHRIJVING p. 15<br />
2.2.1.1. PREVENTIE p. 15<br />
2.2.2. ANALYSE p. 16<br />
2.3. VLAAMSE OVERHEID p. 16<br />
2.3.1. BESCHRIJVING p. 16<br />
2.3.1.1. PREVENTIE p. 17<br />
2.3.1.2. NORMEN EN REGELS p. 21<br />
2.3.1.3. LEIDINGGEVENDEN p. 23<br />
2.3.1.4. EXTERNE CONTROLE p. 24<br />
2.3.2. ANALYSE p. 25<br />
3. BUITENLANDSE CASES p. 25<br />
3.1. AMSTERDAM p. 26<br />
3.1.1. GEMEENTE AMSTERDAM: BESCHRIJVING p. 26<br />
3.1.1.1. PREVENTIE p. 28<br />
3.1.1.2. NORMEN EN REGELS p. 37<br />
3.1.1.3. HANDHAVING p. 39<br />
3.1.2. GEMEENTE AMSTERDAM: ANALYSE p. 39<br />
3.1.3. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: BESCHRIJVING p. 40<br />
3.1.3.1. PREVENTIE p. 42<br />
3.1.3.2. NORMEN EN REGELS p. 51<br />
3.1.3.3. LEIDINGGEVENDEN p. 52<br />
3.1.3.4. HANDHAVING p. 53<br />
3.1.4. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: ANALYSE p. 54<br />
3.2. BIOS p. 55<br />
3.2.1. INLEIDING p. 55<br />
3.2.2. BESCHRIJVING p. 55<br />
3.2.2.1. PREVENTIE p. 55<br />
3.2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 67<br />
3.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 69<br />
3.2.2.4. HANDHAVING p. 70<br />
10
3.2.3. ANALYSE p. 71<br />
3.3. FINLAND p. 72<br />
3.3.1. INLEIDING p. 72<br />
3.3.2. MINISTERIE VAN FINANCIËN: BESCHRIJVING p. 73<br />
3.3.2.1. PREVENTIE p. 73<br />
3.3.2.2. NORMEN EN REGELS p. 78<br />
3.3.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 79<br />
3.3.2.4. HANDHAVING p. 80<br />
3.3.3. MINISTERIE VAN FINANCIËN: ANALYSE p. 80<br />
3.3.4. PARKET-GENERAAL: BESCHRIJVING p. 81<br />
3.3.4.1. PREVENTIE p. 82<br />
3.3.4.2. LEIDINGGEVENDEN p. 88<br />
3.3.4.3. HANDHAVING p. 89<br />
3.3.5. PARKET-GENERAAL: ANALYSE p. 89<br />
3.3.6. FINSE DOUANEORGANISATIE: BESCHRIJVING p. 90<br />
3.3.6.1. PREVENTIE p. 91<br />
3.3.6.2. LEIDINGGEVENDEN p. 98<br />
3.3.7. FINSE DOUANEORGANISATIE: ANALYSE p. 98<br />
3.3.8. FINSE POLITIE: BESCHRIJVING p. 99<br />
3.3.8.1. ORGANIGRAM FINSE POLITIE p. 99<br />
3.3.8.2. WAARDENBELEID VOOR GEHELE FINSE POLITIE p. 100<br />
3.3.8.3. DOELEN FINS WAARDENBELEID p. 101<br />
3.3.8.4. DE LANCERING VAN HET BELEID p. 104<br />
3.3.9. FINSE POLITIE: ANALYSE p. 104<br />
3.3.10. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: BESCHRIJVING p. 104<br />
3.3.10.1. ORGANOGRAM p. 104<br />
3.3.10.2. TAKEN NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU p. 105<br />
3.3.10.3. AANDACHT VOOR WAARDEN BINNEN NBI p. 106<br />
3.3.10.4. PREVENTIE p. 107<br />
3.3.10.5. LEIDINGGEVENDEN p. 114<br />
3.3.10.6. HANDHAVING p. 116<br />
3.3.11. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: ANALYSE p. 116<br />
3.4. QUEBEC (CA) p. 118<br />
3.4.1. INLEIDING: ORGANISATIE VAN DE POLITIEDIENSTEN IN<br />
QUEBEC p. 118<br />
3.4.2. BESCHRIJVING p. 120<br />
3.4.2.1. PREVENTIE p. 120<br />
3.4.2.2. NORMEN EN REGELS p. 135<br />
3.4.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 137<br />
3.4.2.4. HANDHAVING p. 138<br />
3.4.2.5. EXTERNE CONTROLE p. 140<br />
3.4.3. ANALYSE p. 147<br />
3.5. FRANKRIJK: POLICE NATIONALE p. 149<br />
3.5.1. INLEIDING p. 149<br />
3.5.2. BESCHRIJVING p. 149<br />
3.5.2.1. VISIE VAN POLICE NATIONALE OP INTEGRITEIT p. 149<br />
3.5.2.2. PREVENTIE p. 150<br />
11
3.5.2.3. NORMEN EN REGELS p. 161<br />
3.5.2.4. LEIDINGGEVENDEN p. 163<br />
3.5.2.5. HANDHAVING p. 164<br />
3.5.2.6. EXTERNE CONTROLE p. 165<br />
3.5.2.6.1. IGPN p. 165<br />
3.5.2.6.2. HALDE p. 166<br />
3.5.2.6.3. CNDS p. 168<br />
3.5.3. ANALYSE p. 170<br />
12
LIJST MET TABELLEN<br />
Tabel 1 Vier stijlen van integriteitsbeleid.<br />
Tabel 2 Overzicht van <strong>de</strong> politiescholen die reageer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> briefrondvraag.<br />
Tabel 3 Overzicht van <strong>de</strong> politiezones die reageer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> briefrondvraag.<br />
Tabel 4 Aantal geïnterview<strong>de</strong>n per categorie<br />
Tabel 5 Schematische voorstelling functies stimulerend integriteitsbeleid op<br />
centraal en <strong>de</strong>centraal niveau.<br />
Tabel 6 Overzicht instrumenten op het niveau van werving en selectie.<br />
Tabel 7 Overzicht instrumenten op het niveau van opleiding en training.<br />
Tabel 8 Overzicht instrumenten gebruikt in het begin van <strong>de</strong> loopbaan.<br />
Tabel 9 Overzicht instrumenten gebruikt in <strong>de</strong> politiezone/directie.<br />
Tabel 10 Overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen en <strong>de</strong> aanwezige<br />
componenten.<br />
13
LIJST MET FIGUREN<br />
Figuur 1 Voorbeeld van kerncompetenties Sûreté du Québec.<br />
Figuur 2 Voorbeeld van een waar<strong>de</strong>nhandleiding (Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau<br />
Finland).<br />
14
LIJST MET AFKORTINGEN<br />
AIG <strong>Algemene</strong> Inspectie (België)<br />
BI Bureau Integriteit (Amsterdam)<br />
BIOS Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (Ne<strong>de</strong>rland)<br />
CAW Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (België)<br />
C-G Commissaris-Generaal (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
CGL <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> relaties met <strong>de</strong> lokale politie (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
CNDS Commission Nationale <strong>de</strong> Déontologie <strong>de</strong> la Sécurité (Frankrijk)<br />
CPI Corruption Perception In<strong>de</strong>x (Transparancy International)<br />
D-G Directeur-Generaal (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
DSI <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> interne relaties met <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
DSR <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Selectie en Rekrutering (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
DSW <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> interne dienst van bescherming en welzijn op het werk (fe<strong>de</strong>rale<br />
politie België)<br />
DSF <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
DSID Dienst gelijkheid en diversiteit (fe<strong>de</strong>rale politie België)<br />
ENPQ Ecole Nationale <strong>de</strong> Police du Québec (Canada)<br />
EPZ Excellente politiezorg<br />
FOD Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst (België)<br />
15
GGPZ Gemeenschapsgerichte politiezorg<br />
HALDE Haute Autorité <strong>de</strong> Lutte contre les Discriminations et pour l’Egalité (Frankrijk)<br />
HERKO Politiezone Herent-Kortenberg (België)<br />
IGPN Inspection Générale <strong>de</strong> la Police Nationale (Frankrijk)<br />
NBI Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (Finland)<br />
NVP Nationaal Veiligheidsplan<br />
PN Police Nationale (Frankrijk)<br />
SQ Sûreté du Québec (Canada)<br />
TI Transparancy International<br />
UNCICP United Nations Center for International Crime Preventions<br />
VCLP Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie (België)<br />
ZVP Zonaal Veiligheidsplan<br />
16
INLEIDING<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische geïntegreer<strong>de</strong> politie is een feit. Zij is op 30 mei 2006<br />
in werking getre<strong>de</strong>n, voortvloeiend uit een wettelijke verplichting. De artikelen 50 en 51 van <strong>de</strong><br />
‘Exoduswet 1 introduceren <strong>de</strong> verplichting om een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op te stellen. De<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> vormt het resultaat van een jarenlang ontwikkelingsproces, waar<strong>bij</strong> zowel<br />
interne als externe partners betrokken wer<strong>de</strong>n. In het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> korpsen werd <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> al overhandigd aan <strong>de</strong> individuele politieambtenaar of staat men op het punt<br />
dit te doen.<br />
De Belgische politie stelt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> als referentieka<strong>de</strong>r voorop voor alle<br />
personeelsle<strong>de</strong>n, ongeacht of zij <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale of lokale politie, van het<br />
operationele of van het administratieve en logistieke ka<strong>de</strong>r, of zij statutaire personeelsle<strong>de</strong>n zijn<br />
of <strong>bij</strong> een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen. De co<strong>de</strong> wordt beschouwd als een<br />
individueel werkinstrument om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> essentiële normen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> beter<br />
kenbaar te maken, ze meer kracht en autoriteit te geven en <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> normen en<br />
waar<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het personeel te bevor<strong>de</strong>ren. 2 Eén van <strong>de</strong>ze vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n is integriteit.<br />
Door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> tracht het Belgische politiebestel <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van <strong>de</strong><br />
politieambtenaren op te bouwen, waarvan voor hen het bevor<strong>de</strong>ren van integriteit een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
vormt (Van <strong>de</strong>n Broeck, T., 2004). Integriteit is van wezenlijk belang voor <strong>de</strong> politie. Hoewel door<br />
<strong>de</strong> Belgische politie niet systematisch on<strong>de</strong>rzocht wordt hoe het met het integriteitsniveau van <strong>de</strong><br />
Belgische politie gesteld is, zijn er toch een aantal betrouwbare bronnen, zoals <strong>de</strong> jaarverslagen<br />
van het Comité P en <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> (AIG) waarin<br />
analyses wor<strong>de</strong>n opgenomen van tuchtzaken en uitgesproken tuchtstraffen. Deze informatie<br />
geeft een beetje inzicht, doch geen accuraat beeld van het integriteitsniveau binnen <strong>de</strong> Belgische<br />
politie. 3<br />
Deontologische co<strong>de</strong>s vormen wellicht het bekendste instrument van een integriteitsbeleid. Een<br />
goed ontwikkel<strong>de</strong> co<strong>de</strong> kan een cruciale rol spelen in het bevor<strong>de</strong>ren van integriteit. Vaak vormt<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> zelfs het koninginnestuk waaraan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instrumenten opgehangen<br />
wor<strong>de</strong>n. Het proces van invoering van een co<strong>de</strong> is daarom van essentieel belang. Na een<br />
jarenlange inspanning voor het opstellen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie is<br />
<strong>de</strong> implementatie ervan een cruciale volgen<strong>de</strong> stap. Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> vormt immers<br />
maar één on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een integriteitsbeleid en zon<strong>de</strong>r koppeling ervan aan an<strong>de</strong>re<br />
1<br />
Art. 50 en 51 Wet 26 april 2002 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> essentiële elementen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> diverse an<strong>de</strong>re<br />
bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 april 2002, 18.126.<br />
2<br />
N. (2006). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. Naar een culturele harmonisering”. Inforevue. Juni: 2-5.<br />
3<br />
http://www.comitep.be; http://www.aigpol.be.<br />
17
instrumenten of afstemming op het globale beleid van <strong>de</strong> organisatie heeft ze weinig waar<strong>de</strong>. De<br />
ultieme doelstelling van een organisationeel integriteitsbeleid is immers om integriteit te<br />
integreren in <strong>de</strong> processen, en aldus het dagelijkse han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie te<br />
beïnvloe<strong>de</strong>n. Een integriteitsbeleid dat zich beperkt tot een louter papieren co<strong>de</strong> is dan ook<br />
onvoldoen<strong>de</strong>. Om <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes aldus werkelijk te laten doordringen tot op <strong>de</strong><br />
werkvloer, is het van belang om een geïntegreerd pakket samen te stellen, bestaan<strong>de</strong> uit op<br />
elkaar afgestem<strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> en controleren<strong>de</strong> instrumenten. Dit on<strong>de</strong>rzoek beoogt dan ook<br />
het opstellen van een <strong>de</strong>rgelijke ‘toolbox’ op maat van <strong>de</strong> Belgische politie (Maesschalck, 2005).<br />
Binnen het beperkte tijdsperspectief van dit on<strong>de</strong>rzoek werd ervoor gekozen eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> nadruk te<br />
leggen op het verzamelen van inspireren<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n dan op een systematische evaluatie van<br />
<strong>de</strong> genomen initiatieven. Een echte meting van integriteit in <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> is<br />
evenmin <strong>de</strong> bedoeling. Dit neemt uiteraard niet weg dat een systematische evaluatie en meting<br />
van integriteitsbeleid een belangrijk spoor voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek zal wor<strong>de</strong>n.<br />
De structuur van het eindrapport is als volgt.<br />
In het eerste <strong>de</strong>el van dit on<strong>de</strong>rzoeksrapport wordt allereerst ingegaan op een aantal essentiële<br />
begrippen, die in het integriteitsverhaal van belang zijn, waaron<strong>de</strong>r ethiek, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, integriteit<br />
en integriteitsschendingen. Vervolgens wordt verdui<strong>de</strong>lijkt wat wij on<strong>de</strong>r ‘integriteitsbeleid’<br />
verstaan. Hier<strong>bij</strong> gaat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe dieper in op <strong>de</strong> <strong>de</strong>finiëring van het begrip, <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> types integriteitsbeleid en een typologie van beleidsinstrumenten om<br />
integriteitsinitiatieven te inventariseren. Dit laatste vormt het theoretische raamwerk voor <strong>de</strong><br />
inventarisatie van <strong>de</strong> binnenlandse en buitenlandse praktijken. Ver<strong>de</strong>r staan we stil <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid. Tot slot wordt een theoretische omschrijving<br />
gegeven van het begrip “<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>”.<br />
Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el verdui<strong>de</strong>lijkt <strong>de</strong> aanpak van het eigenlijke on<strong>de</strong>rzoek. Hier wordt toegelicht<br />
welke on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>s gebruikt wer<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgegevens te bekomen.<br />
Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el schetst <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> Belgische politieorganisatie. Hier<strong>bij</strong> gaan we na in<br />
welke mate <strong>de</strong> Belgische politie reeds aandacht aan integriteit heeft besteed. Bovendien wor<strong>de</strong>n<br />
integriteit en integriteitsbeleid gerelateerd aan specifieke praktijkelementen (excellente politiezorg<br />
en cultuur), waardoor <strong>de</strong>ze begrippen een politiespecifieke invulling verwerven.<br />
Het vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el presenteert <strong>de</strong> eigenlijke toolbox voor integriteitsbeleid, waarin drie belangrijke<br />
elementen behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n:<br />
A. De organisatie van het integriteitsbeleid. Hierin wordt verdui<strong>de</strong>lijkt waarom het<br />
belangrijk is om integriteit organisationeel te verankeren.<br />
B. Instrumententypes. Verschillen<strong>de</strong> instrumenten, geanalyseerd tegen <strong>de</strong> achtergrond<br />
van <strong>de</strong> Belgische context, wor<strong>de</strong>n in dit hoofdstuk beschreven. Deze instrumenten<br />
18
wor<strong>de</strong>n gecategoriseerd op basis van <strong>de</strong> fasen in <strong>de</strong> beroepscarrière van een<br />
politieambtenaar. Indien een ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling noodzakelijk was, gebeur<strong>de</strong> dit op<br />
basis van <strong>de</strong> vijf instrumententypes van Lamboo (2005).<br />
C. Kritieke succesfactoren voor een integriteitsbeleid. Met name <strong>de</strong> processuele<br />
dimensie van integriteit en <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring, wor<strong>de</strong>n hier uitgewerkt.<br />
Het vijf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el legt tot slot <strong>de</strong> nadruk op twee types van instrumenten. Het eerste hoofdstuk<br />
focust op het instrumententype trainingen, het twee<strong>de</strong> hoofdstuk richt zich op metingen.<br />
Het eindrapport sluit af met een algemene conclusie, waarin <strong>de</strong> belangrijkste resultaten<br />
nogmaals op een rijtje wor<strong>de</strong>n gezet, samen met suggesties voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />
De aanbevelingen die gepresenteerd wor<strong>de</strong>n in het eindrapport zijn gebaseerd op grondigere<br />
analyses van concrete casussen. Die analyses wor<strong>de</strong>n gepresenteerd in <strong>de</strong> twee <strong>bij</strong>lagen. Deze<br />
<strong>bij</strong>lagen zijn <strong>bij</strong>gevoegd te raadplegen op <strong>de</strong> CD-rom en tevens te raadplegen op <strong>de</strong> website van<br />
het Leuvens Instituut voor Criminologie: http://www.law.kuleuven.be/linc/.<br />
Het eerste <strong>bij</strong>lagedocument omvat een inventaris van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> initiatieven, die reeds<br />
ontwikkeld zijn door <strong>de</strong> Belgische politie en kent volgen<strong>de</strong> structuur.<br />
Het eerste <strong>de</strong>el omvat <strong>de</strong> beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven rond integriteit ontwikkeld<br />
voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong> initiatieven voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>el <strong>de</strong> instrumenten voor <strong>de</strong> lokale politie. Het vier<strong>de</strong> en laatste <strong>de</strong>el beschrijft tot slot <strong>de</strong> relatie<br />
tussen <strong>de</strong> lokale beleidsmakers en <strong>de</strong> lokale politie in <strong>de</strong> uitvoering van initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit.<br />
Het twee<strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagedocument beschrijft en analyseert <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> binnenlandse en<br />
buitenlandse goe<strong>de</strong> praktijken op het gebied van integriteit.<br />
Het eerste <strong>de</strong>el beschrijft <strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> binnenlandse relevante organisaties<br />
en on<strong>de</strong>rwerpt ze aan een tentatieve analyse. Deze organisaties zijn: het Bureau Ambtelijke<br />
Ethiek en Deontologie van FOD Budget en Beheer, <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken en het<br />
integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Vlaamse overheid. Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het <strong>bij</strong>lagedocument behan<strong>de</strong>lt<br />
<strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> buitenlandse cases. Het eerste hoofdstuk omschrijft en<br />
analyseert <strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam en <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland. Het<br />
twee<strong>de</strong> hoofdstuk gaat in op het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector van het<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk behan<strong>de</strong>lt vijf<br />
Finse cases: Ministerie van Financiën, Parket-Generaal, Finse douane, Finse politie en het<br />
Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Het vier<strong>de</strong> hoofdstuk gaat dieper in op <strong>de</strong> beschrijving en analyse<br />
van <strong>de</strong> Quebecse <strong>politiediensten</strong>. Het vijf<strong>de</strong> hoofdstuk sluit het twee<strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagedocument af met<br />
een beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen door <strong>de</strong> Police Nationale (Frankrijk).<br />
19
Het on<strong>de</strong>rzoek ‘Implementatiestrategieën voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>: een toolbox voor een<br />
mo<strong>de</strong>rn integriteitsbeleid’ genereer<strong>de</strong> dus drie documenten, die samen een vrij omvangrijk geheel<br />
vormen. Aan <strong>de</strong> lezer die weinig tijd heeft en snel aan <strong>de</strong> slag wil om een integriteitsbeleid uit te<br />
werken, ra<strong>de</strong>n we aan om zich vooral te focussen op het eerste theoretische inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong>el, het<br />
vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el over <strong>de</strong> toolbox en het vijf<strong>de</strong> <strong>de</strong>el over twee belangrijke instrumenten voor<br />
integriteitsbeleid (training en meetinstrumenten). De lezer die ook geïnteresseerd is in <strong>de</strong><br />
concrete aanpak van het on<strong>de</strong>rzoek verwijzen we naar <strong>de</strong>el 2 en wie een samenvattend overzicht<br />
wil van <strong>de</strong> huidige praktijk inzake integriteitsbeleid in <strong>de</strong> Belgische politie verwijzen we naar <strong>de</strong>el<br />
3. Wenst u <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> toolbox uitgebrei<strong>de</strong>r te bestu<strong>de</strong>ren omdat u eraan<br />
<strong>de</strong>nkt een <strong>de</strong>rgelijk instrument toe te passen in uw eigen organisatie, dan kan u een beroep doen<br />
op <strong>de</strong> eerste <strong>bij</strong>lage voor <strong>de</strong> Belgische initiatieven <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie, en op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage voor <strong>de</strong><br />
binnenlandse en buitenlandse relevante cases.<br />
Tot slot wenst het on<strong>de</strong>rzoeksteam <strong>de</strong> vele personen te bedanken die aan het on<strong>de</strong>rzoek hebben<br />
meegewerkt, hetzij in formele interviews, hetzij in meer informele maar <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r informatieve<br />
contacten. Zij hebben een essentiële <strong>bij</strong>drage geleverd aan het uitein<strong>de</strong>lijke eindresultaat. Naar<br />
<strong>de</strong>ze personen wordt verwezen in het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het eindrapport.<br />
In het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r bedanken wij <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het begeleidingscomité van het on<strong>de</strong>rzoek voor hun<br />
actieve <strong>de</strong>elname en grenzeloos enthousiasme, waardoor zij het on<strong>de</strong>rzoek me<strong>de</strong> vorm hebben<br />
gegeven: Gunther Ceuppens, Geneviève Stratermans, Babet Nulens, Alain Collier, Paul Spaens,<br />
Anne Laevens, Sigismund Claes, Peter De Roeck, Peter Hostyn, Willy Bruggeman, Paul<br />
Van<strong>de</strong>nberghe, Georges Pyl, Renato Guion, Dominique Van Ryckeghem, Sabrina Buelens,<br />
François Buelens, Guido Van Wymersch, Wim De Naeyer en Thierry Gillis.<br />
Wij danken ook <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken, niet alleen om dit on<strong>de</strong>rzoek te willen financieren,<br />
maar ook voor <strong>de</strong> <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r vlotte samenwerking in <strong>de</strong> uitvoering van het on<strong>de</strong>rzoek<br />
20
DEEL I THEORETISCH KADER<br />
1. INTEGRITEIT ALGEMEEN BEKEKEN<br />
Integriteit is een veelomvattend en problematisch begrip. Alvorens in te gaan op <strong>de</strong> inhoud en <strong>de</strong><br />
vormgeving van het integriteitsbeleid, omschrijft dit hoofdstuk het integriteitsbegrip allereerst<br />
na<strong>de</strong>r. Ook het belang van integriteit wordt in dit eerste hoofdstuk benadrukt. Daarnaast wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> ontwikkelingen besproken die tot een toenemen<strong>de</strong> aandacht voor integriteit hebben geleid.<br />
Vervolgens gaan we dieper in op het begrip “integriteitsschending”, <strong>de</strong> mogelijke risicofactoren<br />
die tot een integriteitsschending aanleiding kunnen geven en het fenomeen van<br />
“integriteitsdilemma”. De <strong>de</strong>finities die hier wor<strong>de</strong>n vooropgesteld, zullen in het ver<strong>de</strong>re<br />
on<strong>de</strong>rzoek als uitgangspunt gehanteerd wor<strong>de</strong>n.<br />
1.1. INTEGRITEIT<br />
1.1.1. DEFINIËRING<br />
Integriteit vormt een containerbegrip, dat nauw verwant is met ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Deze<br />
begrippen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk dan ook regelmatig door elkaar gebruikt, alsof zij synoniemen<br />
zou<strong>de</strong>n zijn. Het is echter belangrijk om een keuze te maken uit <strong>de</strong> veelheid aan begrippen en<br />
<strong>de</strong>finities en dat is wat we in dit hoofdstuk beogen.<br />
Ethiek<br />
Ethiek omvat <strong>de</strong> algemene aanvaar<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen die richtinggevend zijn voor het<br />
dagelijkse han<strong>de</strong>len (Hon<strong>de</strong>ghem, 1998). Meer specifiek behelst <strong>de</strong> politionele ethiek <strong>de</strong> voor <strong>de</strong><br />
politie gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> morele beginselen en waar<strong>de</strong>n van wat goed en slecht is. Hier<strong>bij</strong> gaat het zowel<br />
om <strong>de</strong> organisatie-ethiek, <strong>de</strong> morele waar<strong>de</strong>n en normen van <strong>de</strong> politieorganisatie, als <strong>de</strong><br />
beroepsethiek, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen inherent aan het uitoefenen van het beroep (Huberts en<br />
Naeyé, 2005). Politionele ethiek verwijst dus naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die aan het vak ten grondslag<br />
liggen, waaron<strong>de</strong>r rechtmatigheid, onkreukbaarheid en collegialiteit. Deze kunnen verschillen van<br />
beroep tot beroep (Davis, 1991).<br />
21
Deontologie<br />
Deontologie behelst “het geheel van gedragsregels, normen en waar<strong>de</strong>n welke binnen een<br />
bepaal<strong>de</strong> groep on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n leven” (Peeters, 2004). Deontologie spitst zich aldus toe op <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n van een groep, waaron<strong>de</strong>r een beroepsgroep, terwijl ethiek zich richt op alle individuen in<br />
<strong>de</strong> samenleving (Luyten, 2006). Van alle le<strong>de</strong>n van een beroepsgroep wordt verwacht dat zij zich<br />
aan <strong>de</strong> regels conformeren. Hier<strong>bij</strong> wordt het gedrag getoetst aan een plichtenleer, beroepsco<strong>de</strong><br />
of aan een casuïstiek voor <strong>de</strong> uitoefening van een bepaald beroep (Vos en Beentjes, 2004). Het<br />
begrip <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> heeft een eer<strong>de</strong>r juridische connotatie, in tegenstelling tot ethiek of integriteit<br />
die een meer filosofische connotatie hebben. In <strong>de</strong> betekenis van professionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wordt<br />
het begrip internationaal gezien min<strong>de</strong>r gebruikt dan ethiek en integriteit. In Ne<strong>de</strong>rland en<br />
Angelsaksische lan<strong>de</strong>n gebruikt men vooral <strong>de</strong>ze laatste twee begrippen.<br />
Integriteit<br />
Integriteit wordt in heel wat <strong>de</strong>finities beschouwd als <strong>de</strong> afwezigheid van corruptie, frau<strong>de</strong> en<br />
an<strong>de</strong>re vormen van illegaal gedrag. Daarnaast <strong>de</strong>finiëren diverse <strong>de</strong>finities integriteit aan <strong>de</strong> hand<br />
van concrete waar<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005). In <strong>de</strong>ze context moet het begrip integriteit echter<br />
ruimer opgevat wor<strong>de</strong>n. Het is afgeleid van het Latijnse woord ‘intangere’, dat letterlijk ‘niet<br />
aanraken’ betekent. Het verwijst aldus naar iets dat of iemand die onbesmet, ongekreukt of<br />
ongeschon<strong>de</strong>n is (Maesschalck, 2005). Heel algemeen betekent integer “in overeenstemming<br />
met <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> regels” (van <strong>de</strong>n Heuvel<br />
en Huberts, 2003: 19). Integer han<strong>de</strong>len is het toepassen van algemene, ethisch gela<strong>de</strong>n<br />
waar<strong>de</strong>n, normen en regels, zowel geschreven als ongeschreven, in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk<br />
(Maesschalck, 2005; Vos en Beentjes, 2004). Politionele integriteit, of integriteit toegespitst op <strong>de</strong><br />
politie, verwijst dan naar <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> politiefunctie in overeenstemming met <strong>de</strong><br />
daarvoor gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> morele waar<strong>de</strong>n en normen en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> (spel)regels<br />
(Huberts en Naeyé, 2005). De gehanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie is ruim en <strong>de</strong> invulling is<br />
organisatieafhankelijk. Deze bre<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van integriteit wordt voornamelijk gehanteerd in<br />
<strong>de</strong> Scandinavische en Angelsaksische lan<strong>de</strong>n.<br />
Integriteit richt zich aldus op waar<strong>de</strong>n en het streven naar het betere. Enkele kenmerken van<br />
integriteit verdienen ver<strong>de</strong>re uitdieping.<br />
• Integriteit gaat ver<strong>de</strong>r dan het simpelweg naleven van regels (Lamboo, 2005). Juist waar<br />
die regels ontbreken of onhel<strong>de</strong>r zijn, komt het erop aan dat politiemensen in staat zijn<br />
om te oor<strong>de</strong>len en te han<strong>de</strong>len conform <strong>de</strong> van kracht zijn<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen met<br />
een hoge mate van verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, discretionaire ruimte en een visie over<br />
politioneel han<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> maatschappelijke gevolgen daarvan (Pyl, 2002c).<br />
22
• Aan <strong>de</strong> term integriteit hangt een merkwaardige paradox vast. Enerzijds houdt het begrip<br />
geen impliciete beschuldigingen in. Dit biedt, aldus Klockars (2000), politiekorpsen <strong>de</strong><br />
mogelijkheid, ook als ze geen (ernstige) integriteitsproblemen hebben, toch aandacht te<br />
beste<strong>de</strong>n aan het eigen integriteitsbeleid. In die zin kan integriteit beschouwd wor<strong>de</strong>n als<br />
een “hoerabegrip”: “ie<strong>de</strong>reen is ervoor, ie<strong>de</strong>reen wil integer zijn, integriteit wordt alom<br />
gewaar<strong>de</strong>erd” (Bovens, 1989). Dit dient an<strong>de</strong>rzijds genuanceerd te wor<strong>de</strong>n. Integriteit als<br />
begrip lijkt vandaag <strong>de</strong> dag vaak een negatieve connotatie te hebben. Veel me<strong>de</strong>werkers<br />
voelen zich aangevallen wanneer het begrip ‘integriteit’ <strong>de</strong> kop opsteekt in hun<br />
organisatie. Zij krijgen het gevoel ervan beschuldigd te wor<strong>de</strong>n niet integer te zijn<br />
(Lamboo, 2005: 42).<br />
• Daar integriteit te maken heeft met normen en waar<strong>de</strong>n, is het ook cultuurgebon<strong>de</strong>n. Dit<br />
betekent in concreto dat integriteit volgen<strong>de</strong> kenmerken bezit.<br />
Integriteit is tijdsgebon<strong>de</strong>n (wat vroeger kon, is nu niet nog vanzelfsprekend<br />
aanvaardbaar).<br />
Integriteit is plaatsgebon<strong>de</strong>n (wat in bepaal<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n normaal is, wordt in an<strong>de</strong>re<br />
lan<strong>de</strong>n niet geaccepteerd).<br />
Integriteit is functiegebon<strong>de</strong>n (wat in bepaal<strong>de</strong> functies wel kan, is in an<strong>de</strong>re<br />
functies niet aanvaardbaar).<br />
De invulling van het begrip integriteit kan aldus variëren. Dit wil echter niet zeggen dat<br />
integriteit een voor<strong>bij</strong>gaan<strong>de</strong> politiek-bestuurlijke trend is. Het is een zaak van<br />
voortdurend en fundamenteel belang in een overheidsorganisatie zoals politie (Hoetjes,<br />
2000; Vos en Beentjes, 2004).<br />
Bovenstaan<strong>de</strong> uiteenzetting wijst op het problematische karakter van integriteit, alsook op <strong>de</strong><br />
diversiteit in het begrippenka<strong>de</strong>r. Hoewel <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> natuurlijk het uitgangspunt van<br />
het on<strong>de</strong>rzoek blijft, vermel<strong>de</strong>n we besluitend dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe opteert voor het begrip<br />
‘integriteit’, en niet voor het begrip ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’, en dit omwille van volgen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen.<br />
• In <strong>de</strong> betekenis van professionele ethiek wordt het begrip integriteit internationaal gezien<br />
meer gebruikt dan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
• Deontologie heeft een eer<strong>de</strong>r juridische connotatie, terwijl ‘integriteit’ min<strong>de</strong>r<br />
•<br />
geassocieerd is met regels en ook suggereert hoe men met een bre<strong>de</strong>re discretionaire<br />
ruimte moet omgaan, daar waar regels niet zomaar het antwoord geven.<br />
“Integriteit” wordt bovendien vaak gekoppeld aan “integriteitsbeleid”, waardoor meteen<br />
gesuggereerd wordt dat het iets is dat kan gemanaged wor<strong>de</strong>n (ook door an<strong>de</strong>re<br />
instrumenten dan regels en controleprocedures), wat uiteraard <strong>de</strong> assumptie is van<br />
voorliggend on<strong>de</strong>rzoek. Het woord “<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>” roept dit min<strong>de</strong>r op.<br />
23
1.1.2. HET BELANG VAN INTEGRITEIT BIJ DE POLITIE<br />
Integriteit is belangrijk voor alle organisatietypes. Voor het openbaar bestuur en <strong>de</strong> politie in het<br />
<strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r is integriteit van existentieel belang. Politiewerk vormt dan ook geen baan als een<br />
an<strong>de</strong>r. De <strong>politiediensten</strong> staan in voor <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong> grondrechten van <strong>de</strong> burgers. De<br />
uitoefening van het werk wordt getypeerd door een aantal <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re kenmerken, die het belang<br />
van een integere politie aantonen.<br />
Ten eerste beschikt een politieambtenaar, in het uitoefenen van zijn beroep, over discretionaire<br />
ruimte. Dit gaat om een zekere keuzevrijheid in <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van een zaak (Roberg e.a., 2000).<br />
Het werk wordt dikwijls uitgevoerd op plaatsen buiten het toezicht van leidinggeven<strong>de</strong>n, waar<strong>bij</strong><br />
politieambtenaren zelf <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid hebben om beslissingen te nemen.<br />
Politieambtenaren werken daarenboven in <strong>de</strong> marge van <strong>de</strong> samenleving, in een omgeving vol<br />
verleidingen (Huberts en Naeyé, 2005). De omgeving en <strong>de</strong> keuzevrijheid van het politieberoep<br />
maken dat men <strong>de</strong> stap tot integriteitsschendingen mogelijk sneller zet. Daarom is aandacht voor<br />
integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie van belang.<br />
Ten twee<strong>de</strong> beschikken politieambtenaren over een zekere autoriteit in <strong>de</strong> uitoefening van hun<br />
baan, om zo <strong>de</strong> veiligheid en <strong>de</strong> naleving van wetten te waarborgen. Zij zijn <strong>de</strong> enigen die in<br />
noodgevallen op legitieme wijze dwang/geweld kunnen gebruiken om een welbepaal<strong>de</strong> toestand<br />
tot een goed ein<strong>de</strong> te brengen (Klockars, 2000). Dit kenmerk wordt vaak beschouwd als <strong>de</strong> kern<br />
van <strong>de</strong> politiefunctie. Integriteit verwijst naar het volgen van normen en regels <strong>bij</strong> <strong>de</strong> handhaving<br />
ervan. In het voorgaan<strong>de</strong> ligt dan ook besloten dat het funest is als <strong>de</strong> politie zich begeeft op het<br />
hellend vlak van integriteitsschendingen. Wie normen en regels handhaaft, moet zelf aan <strong>de</strong>ze<br />
normen en regels voldoen. In die zin doordringt integriteit het hele wezen van <strong>de</strong><br />
politieorganisatie. De geloofwaardigheid en legitimiteit van <strong>de</strong> regelhandhaver of<br />
veiligheidsbeschermers staat of valt met diens integriteit. Zo vergt politiewerk in een <strong>de</strong>mocratie<br />
ook een hoge mate van integriteit als het door <strong>de</strong> burgers aanvaard wil wor<strong>de</strong>n. Een niet-integere<br />
politie is het vertrouwen van <strong>de</strong> bevolking niet langer waardig (Huberts, 1998b) en dit verlies aan<br />
vertrouwen en legitimiteit zet het naar behoren functioneren van <strong>de</strong> rechtstaat op <strong>de</strong> helling. De<br />
Wet op <strong>de</strong> Geïntegreer<strong>de</strong> Politie vereist in artikel 130 <strong>de</strong> absolute integriteit van alle<br />
politieme<strong>de</strong>werkers. 4<br />
Ontwikkelingen<br />
Een professioneel beleid rond integriteit zal helpen <strong>de</strong> machtsuitoefening on<strong>de</strong>r controle te<br />
hou<strong>de</strong>n, ethisch onaanvaardbaar gedrag te voorkomen, maar zal er ook toe <strong>bij</strong>dragen om het<br />
4<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5 januari<br />
1999, 132.<br />
24
vertrouwen van <strong>de</strong> burger in <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> politie te waarborgen en waar nodig te herstellen.<br />
Toch is het integere functioneren van <strong>politiediensten</strong> er <strong>de</strong> afgelopen jaren door verschei<strong>de</strong>ne<br />
ontwikkelingen niet eenvoudiger op gewor<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005).<br />
• Maatschappelijke ontwikkelingen<br />
Er doet zich binnen <strong>de</strong> overheid een evolutie voor naar toegenomen<br />
professionalisering, waar<strong>bij</strong> nieuwe professionals (psychologen, criminologen,<br />
maatschappelijk werkers, etc.) hun intre<strong>de</strong> doen tot <strong>de</strong> ambtenarij, en ook tot <strong>de</strong><br />
politie. Zij brengen ie<strong>de</strong>r hun professionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> mee, die op bepaal<strong>de</strong><br />
momenten in aanvaring kan komen met <strong>de</strong> politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Verschillen<strong>de</strong> emancipatiebewegingen hebben ervoor gezorgd dat <strong>de</strong> burger<br />
mondiger is gewor<strong>de</strong>n en steeds meer optreedt als een kritische consument van<br />
<strong>de</strong> openbare diensten, waaron<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong> politie. Deze evoluties lei<strong>de</strong>n tot<br />
nieuwe ethische dilemma’s, waarop <strong>de</strong> klassieke <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> het antwoord<br />
schuldig moet blijven (OESO, 1997).<br />
De maatschappelijke ontwikkelingen gaan gepaard met evolueren<strong>de</strong><br />
maatschappelijke normen. Zo wor<strong>de</strong>n bepaal<strong>de</strong> integriteitsschendingen, die<br />
vroeger door <strong>de</strong> vingers wer<strong>de</strong>n gezien, vandaag <strong>de</strong> dag niet meer getolereerd.<br />
Dit toont we<strong>de</strong>rom het tijdsgebon<strong>de</strong>n karakter van integriteit.<br />
• Interne ontwikkelingen binnen <strong>de</strong> politie<br />
Er wordt vandaag <strong>de</strong> dag veel meer van politieambtenaren verwacht dan<br />
vroeger, bv. in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> gemeenschapsgerichte politiezorg. Dit geeft<br />
aanleiding tot nieuwe ethische dilemma’s waar <strong>de</strong> klassieke <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> weinig<br />
steun biedt. Een mo<strong>de</strong>rn, aangepast integriteitsbeleid is hier aangewezen.<br />
De <strong>politiediensten</strong> hebben sinds een tweetal <strong>de</strong>cennia zeer drastische<br />
reorganisaties on<strong>de</strong>rgaan. Met <strong>de</strong> politiehervorming van 2001 gaan vele an<strong>de</strong>re<br />
evoluties gepaard die moeten lei<strong>de</strong>n tot verbeteringen van <strong>de</strong> gelever<strong>de</strong><br />
diensten, zoals het sturen op meetbare indicatoren, kwaliteitsmanagement<br />
(EFQM) en uitwisseling met <strong>de</strong> private sector (bewakings- en<br />
beveiligingsdiensten). Deze hervormingen zou<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
politionele sector veran<strong>de</strong>rd hebben. De politieme<strong>de</strong>werkers moeten het<br />
beken<strong>de</strong> en het vertrouw<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>npatroon, en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong><br />
gedragspatronen loslaten om plaats te maken voor vernieuwing. Hierdoor<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> politieambtenaren met verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n geconfronteerd. Dit leidt<br />
in <strong>de</strong> praktijk vaak tot onzekerheid en nieuwe dilemma’s. Een integriteitsbeleid<br />
kan men beschouwen als het aangewezen complement voor <strong>de</strong>ze hervormingen,<br />
25
dat <strong>de</strong> eventuele negatieve invloed op <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> politieambtenaren kan<br />
compenseren.<br />
Een integriteitsbeleid zal helpen om <strong>de</strong> fundamentele hervormingen waarmee <strong>de</strong> overheid en<br />
politie geconfronteerd wor<strong>de</strong>n, beter te verwerken. De integriteit van een politieorganisatie kan<br />
zich echter maar handhaven wanneer <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, op lokaal en fe<strong>de</strong>raal vlak, een<br />
dui<strong>de</strong>lijk en expliciet engagement aangaan door te erkennen dat integriteit in<strong>de</strong>rdaad het wezen<br />
van <strong>de</strong> organisatie raakt en door een beleid te voeren waarin integriteit een basisrol vervult.<br />
Hoewel integriteit geen primair beleidsdomein is, zoals veiligheid en preventie, vormt het wel een<br />
noodzakelijke randvoorwaar<strong>de</strong> voor een rechtvaardig en kwaliteitsvol veiligheidsbeleid<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
• Een <strong>de</strong>gelijk integriteitsbeleid verhoogt, aldus Thompson (1992), allereerst <strong>de</strong> kans dat<br />
(politie)ambtenaren, van <strong>de</strong> top tot het uitvoeren<strong>de</strong> niveau, beslissingen zullen nemen op<br />
basis van pro’s en contra’s van <strong>de</strong> beslissingsalternatieven en niet op basis van het<br />
eigenbelang of dat van (politieke) vrien<strong>de</strong>n.<br />
• Een integriteitsbeleid helpt bovendien het vertrouwen in <strong>de</strong> overheid te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
Het is weinig waarschijnlijk dat het vertrouwen na <strong>de</strong> lancering van een integriteitsbeleid<br />
spectaculair zal stijgen als <strong>de</strong> burgers regelmatig geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met gedrag van<br />
ambtenaren waarrond ernstige morele twijfel bestaat. Zelfs al zou dit niet-integere gedrag<br />
in hun onmid<strong>de</strong>llijke voor<strong>de</strong>el zijn, uitein<strong>de</strong>lijk versterkt het enkel een cynische vorm van<br />
vertrouwen in <strong>de</strong> individuele ambtenaar en een fundamenteel wantrouwen in <strong>de</strong><br />
instellingen. Als men aldus aanvankelijk voldoen<strong>de</strong> financiële en personele mid<strong>de</strong>len<br />
besteedt aan ambtelijke integriteit, dan zal men achteraf geen veelvoud van het<br />
geïnvesteer<strong>de</strong> bedrag moeten spen<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> vervolging en rechtzetting van<br />
onrechtvaardige beslissingen of in <strong>de</strong> lancering van ‘vertrouwenswekken<strong>de</strong>’ maatregelen.<br />
1.2. INTEGRITEITSSCHENDINGEN<br />
1.2.1. DEFINIËRING<br />
Tegenover integer han<strong>de</strong>len, staat niet-integer han<strong>de</strong>len of integriteitsschendingen. Wanneer<br />
men discussieert over integriteit, wordt vaak <strong>de</strong> nadruk gelegd op wat verkeerd gaat met mensen,<br />
organisaties en activiteiten. Ook in <strong>de</strong> literatuur ligt <strong>de</strong> nadruk veelal op <strong>de</strong> studie van<br />
integriteitsaantastingen. Men dient in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n dat dit slechts één kant van <strong>de</strong><br />
medaille vormt en niet los gezien mag wor<strong>de</strong>n van integriteit op zich (Huberts en Naeyé, 2005:<br />
23). Toch is het ook belangrijk <strong>de</strong>ze negatieve zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> medaille te belichten, niet alleen<br />
26
omdat men integriteitsschendingen moet voorkomen, maar ook omdat <strong>de</strong>ze ons iets leren over<br />
wat integriteit in een organisatie precies inhoudt. Op <strong>de</strong>ze wijze kan men een goed inzicht<br />
verwerven in het begrip integriteit (Karssing, 2001).<br />
Integriteitsschendingen doen zich voor wanneer men han<strong>de</strong>lt in strijd met <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> morele<br />
waar<strong>de</strong>n en normen en <strong>de</strong> daarmee samenhangen<strong>de</strong> regels. Het gaat om “het oneigenlijke of<br />
onrechtmatige gebruik maken van positie, kennis, macht, relaties of bevoegdhe<strong>de</strong>n ten behoeve<br />
van zichzelf of <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n” (Huberts en Naeyé, 2005: 26). Achter <strong>de</strong>ze omschrijving gaat een grote<br />
verschei<strong>de</strong>nheid aan gedragingen schuil, die een spectrum bestrijken van lichte tot zeer ernstige<br />
misdragingen. Kenmerkend voor niet-integer gedrag is het verborgen en geheime karakter ervan.<br />
Men heeft er baat <strong>bij</strong> dit gedrag verborgen te hou<strong>de</strong>n. Als dit gedrag immers bekend wordt, geeft<br />
het hoogstwaarschijnlijk aanleiding tot disciplinaire, of zelfs strafrechtelijke maatregelen<br />
(Ne<strong>de</strong>rlands Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2003).<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek van integriteitsschendingen is belangrijk daar integriteitsinbreuken veel scha<strong>de</strong><br />
kunnen aanrichten binnen een organisatie.<br />
• Wanneer iemand een integriteitsschending pleegt en diens integer gedrag in vraag wordt<br />
gesteld, verliest <strong>de</strong>ze persoon zijn/haar geloofwaardigheid of kan hij/zij niet langer<br />
voldoen aan <strong>de</strong> vereisten van zijn/haar baan of rol. Een integriteitsschending binnen een<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een organisatie kan bovendien een weerslag hebben op <strong>de</strong> gehele<br />
organisatie, waardoor het vertrouwen in <strong>de</strong> gehele organisatie verloren kan gaan (Vos en<br />
Beentjes, 2004).<br />
• Integriteitsinbreuken kunnen aanleiding geven tot een cultuur waarin niet-integer gedrag<br />
min of meer genormaliseerd is. Bepaal<strong>de</strong> gedragingen wor<strong>de</strong>n geïnstitutionaliseerd: er<br />
wordt niet meer stilgestaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> gedragingen omdat zij behoren tot <strong>de</strong> dagelijkse gang<br />
van zaken. Hierdoor ontstaat <strong>de</strong> neiging om <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong>ze gedragingen te<br />
rationaliseren. Deze processen zijn eveneens on<strong>de</strong>rling versterkend (Kaptein, 1998).<br />
• De beheersing van bedrijfsprocessen kan in ernstige mate aangetast wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong><br />
integriteit on<strong>de</strong>rmaats is (Kaptein en Van Reenen, 2001: 283).<br />
Een beleid ter bevor<strong>de</strong>ring van het integer han<strong>de</strong>len van me<strong>de</strong>werkers, dat bovendien aandacht<br />
besteedt aan <strong>de</strong> preventie van integriteitsschendingen, is aldus van noodzakelijk belang.<br />
27
1.2.2. VERSCHEIDENHEID AAN TYPOLOGIEËN<br />
Politionele integriteitsschendingen en an<strong>de</strong>re termen zoals <strong>de</strong>viantie, misdragingen of corruptie<br />
wor<strong>de</strong>n door verschillen<strong>de</strong> auteurs op uiteenlopen<strong>de</strong> wijze omschreven.<br />
• Barker en Carter (1994) maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen ‘occupational <strong>de</strong>viance’ en<br />
‘abuse of authority’. ‘Occupational <strong>de</strong>viance’ heeft betrekking op het functioneren van<br />
politiefunctionarissen als werknemers. Hier<strong>bij</strong> kan men een on<strong>de</strong>rscheid maken tussen<br />
(1) politionele misdragingen, zoals slapen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkuren, en (2) politionele<br />
corruptie, gericht op het misbruiken van <strong>de</strong> functie voor privévoor<strong>de</strong>len. ‘Abuse of<br />
authority’ daarentegen is extern gericht tegen het politiecliënteel. Machtsmisbruik kan<br />
zich uiten in (1) fysieke en psychische mishan<strong>de</strong>ling, maar ook in (2) misbruik van<br />
wettelijke bevoegdhe<strong>de</strong>n.<br />
• Lamboo (2005: 47-50) op haar beurt on<strong>de</strong>rscheidt vier dimensies waarbinnen politionele<br />
integriteitsschendingen gerangschikt kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
Normatieve systemen: Integriteitsschendingen verwijzen naar gedrag<br />
waar<strong>bij</strong> niet voldaan wordt aan normatieve verwachtingen. Voor politie<br />
kunnen er vier normatieve systemen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
- Externe normatieve systemen: internationale verdragen, nationale<br />
wetten, etc.<br />
- Interne formele normatieve systemen: interne dienstvoorschriften, regels<br />
en regelingen voor politiekorpsen.<br />
- Interne informele normatieve systemen: informele politiestandaar<strong>de</strong>n en<br />
werkregels.<br />
- Politie-ethiek: dit vormt geen vastgelegd systeem, maar verwijst eer<strong>de</strong>r<br />
naar min of meer geaccepteer<strong>de</strong> noties over goed en fout voor <strong>de</strong><br />
politie.<br />
De normatieve systemen staan niet vast: zij verschillen naar plaats en tijd. Zij<br />
kunnen allen erg tegenstrijdige eisen aan gedrag stellen en kunnen lei<strong>de</strong>n tot<br />
verschillen<strong>de</strong> sociale reacties op dat gedrag. Het naast elkaar bestaan van<br />
<strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> normatieve systemen kan resulteren in verschillen<strong>de</strong><br />
conclusies over goed en slecht, met als potentieel gevolg spanningen tussen<br />
politiekorps en samenleving of tussen leidinggeven<strong>de</strong>n en uitvoer<strong>de</strong>rs.<br />
Domein van han<strong>de</strong>len<br />
- Functioneel gedrag verwijst naar <strong>de</strong> uitvoering van politietaken,<br />
waarbinnen politionele bevoegdhe<strong>de</strong>n en autoriteit legitiem en wettelijk<br />
gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n. Misdragingen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitvoering van<br />
28
politietaken kunnen verschillen<strong>de</strong> vormen aannemen, waaron<strong>de</strong>r<br />
geweldsmisbruik,<br />
informatie.<br />
meineed, omkoping of lekken van politionele<br />
<br />
- Intern gedrag verwijst naar het functioneren van <strong>de</strong> politieambtenaar als<br />
een werknemer binnen <strong>de</strong> organisatie. Dit heeft <strong>bij</strong>voorbeeld betrekking<br />
op diefstal van organisatiegoe<strong>de</strong>ren of afschuiven van werk op collega’s.<br />
- Misdragingen in <strong>de</strong> privésfeer wor<strong>de</strong>n niet altijd betrokken in <strong>de</strong><br />
typologie. Aan het privéleven van politieambtenaren wor<strong>de</strong>n in min<strong>de</strong>re<br />
of meer<strong>de</strong>re mate beperkingen opgelegd. Het belang van een<br />
onaangetast persoonlijk leven reikt ver.<br />
De bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> van het gedrag. Wie <strong>de</strong> potentiële bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> is, wordt<br />
bepaald door het domein waarbinnen <strong>de</strong> gedragingen plaatsvin<strong>de</strong>n<br />
(politiefunctie, politieorganisatie, privésfeer). Wanneer <strong>de</strong> organisatie <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> is, kan dit op een directe, maar ook indirect na<strong>de</strong>lige gevolgen<br />
hebben. Integriteitsschendingen on<strong>de</strong>rmijnen immers het publieke<br />
<br />
vertrouwen in <strong>de</strong> politie, waardoor het goed functioneren van <strong>de</strong> politie<br />
belemmerd wordt.<br />
Het nagestreef<strong>de</strong> belang. De politieorganisatie streeft <strong>de</strong> correcte en<br />
efficiënte afhan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> politietaken en <strong>de</strong> bescherming van het<br />
publieke vertrouwen in <strong>de</strong> politie na. Deze kunnen echter geschaad wor<strong>de</strong>n<br />
door volgen<strong>de</strong> schendingen.<br />
- Schendingen in het belang van <strong>de</strong> organisatie. Dit kan gaan om <strong>de</strong><br />
overtreding van regels om een taak tot een goed ein<strong>de</strong> te brengen.<br />
- Schendingen voor eigenbelang (bv. corruptie). Zij omvatten niet enkel<br />
financiële, psychologische maar ook informele (aanvaar<strong>de</strong>n van<br />
kortingen, diensten, giften) beloningen.<br />
1.2.2.1. TYPOLOGIE HUBERTS<br />
Huberts (1998b) werkte, op basis van een literatuurstudie en empirisch on<strong>de</strong>rzoek naar corruptie<br />
en frau<strong>de</strong> in het openbare bestuur in het algemeen en <strong>de</strong> politie in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r, een<br />
overzichtelijke en bruikbare typologie van tien verschillen<strong>de</strong> soorten integriteitsschendingen uit.<br />
Deze typologie zal in het ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek gehanteerd wor<strong>de</strong>n.<br />
1. Corruptie. Een politieme<strong>de</strong>werker doet iets of laat iets na vanwege persoonlijke<br />
belangen of een persoonlijk voor<strong>de</strong>el, namelijk een gift, dienst of een beloning van<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />
29
2. Frau<strong>de</strong> of diefstal. Een politieambtenaar verwerft op onrechtmatige wijze mid<strong>de</strong>len via<br />
<strong>de</strong> politiefunctie, zon<strong>de</strong>r dat hij/zij voor <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n iets doet of nalaat.<br />
3. Dubieuze giften en beloften. Een politieme<strong>de</strong>werker laat zich, door het aannemen van<br />
giften, op één of an<strong>de</strong>re manier beïnvloe<strong>de</strong>n. Er kan ook sprake zijn van schijn van<br />
oneigenlijke beïnvloeding.<br />
4. Onverenigbare functies en activiteiten. Een politieme<strong>de</strong>werker verricht<br />
nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n die het politiewerk vertroebelen.<br />
5. Misbruik van geweldsbevoegdheid. Een politieambtenaar maakt gebruik van geweld in<br />
strijd met <strong>de</strong> daarvoor gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> normen.<br />
6. Misbruik van an<strong>de</strong>re bevoegdhe<strong>de</strong>n vanwege oneigenlijke belangen of om doelen<br />
van <strong>de</strong> politieorganisatie te bereiken, waaron<strong>de</strong>r het plegen van meineed.<br />
7. Misbruik van (<strong>de</strong> toegang tot) informatie. Een politieme<strong>de</strong>werker laat <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
informatie uitlekken over een lopend on<strong>de</strong>rzoek of een gesloten bestand uit eigenbelang<br />
of om vrien<strong>de</strong>n, familie of bedrijven van dienst te zijn.<br />
8. Omgangsvormen en bejegening. Een politieambtenaar schendt <strong>de</strong> normen die gel<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> omgang met collega’s, burgers en arrestanten.<br />
9. Verspilling en wanprestatie. Het door een politieambtenaar nalatig, onoplettend of<br />
onverschillig gebruik van materiaal, tijd en financiën of het welbewust niet zo effectief of<br />
efficiënt functioneren als binnen het bereik van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n ligt.<br />
10. Wangedrag in <strong>de</strong> vrije tijd van een politieambtenaar, dat negatief uitwerkt op <strong>de</strong><br />
geloofwaardigheid en het imago van <strong>de</strong> politie.<br />
1.2.3. RISICOFACTOREN INTEGRITEITSSCHENDINGEN<br />
Binnen een organisatie bestaan er risico’s op integriteitsinbreuken. Het risico zal in <strong>de</strong> ene<br />
organisatie echter groter zijn dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Er zijn immers bepaal<strong>de</strong> factoren of combinaties<br />
van factoren die het risico op een integriteitsinbreuk kunnen bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Er bestaan heel wat theoretische mo<strong>de</strong>llen die het plegen van integriteitsschendingen (trachten<br />
te) verklaren: het socialisatiemo<strong>de</strong>l, het arbeidsethisch mo<strong>de</strong>l, het normatief mo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong><br />
differentiële associatietheorie (Karssing, 2001). De bespreking van <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen<br />
zou ons echter te ver lei<strong>de</strong>n. Toch is het belangrijk om <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van een<br />
integriteitsbeleid <strong>de</strong> risicofactoren in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n.<br />
30
1. Kenmerken die te maken hebben met het individu of het werk dat verricht wordt<br />
1.1. Persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r financiële problemen, verslavingsproblematiek<br />
of psychische problemen. Voor zover bekend is er haast geen on<strong>de</strong>rzoek verricht naar<br />
<strong>de</strong> invloed van persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n op politionele integriteit, op enkele<br />
uitzon<strong>de</strong>ringen na (Lamboo, 2005). Zo bevestig<strong>de</strong> <strong>de</strong> studie van Pagon e.a. (1998) <strong>de</strong><br />
hypothese dat <strong>de</strong>pressie positief correleer<strong>de</strong> met het plegen van<br />
integriteitsschendingen. Hoewel het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n<br />
beperkt is, mogen <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong> studies niet uit het oog verloren wor<strong>de</strong>n. Zij tonen<br />
namelijk aan dat <strong>de</strong> persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n van een politieambtenaar een grote<br />
invloed hebben op diens gedrag en houding (Barker en Carter, 1994).<br />
1.2. Bepaal<strong>de</strong> persoonlijkheidskenmerken, waaron<strong>de</strong>r cynisme, wantrouwen, conservatisme,<br />
intolerantie, autoritaire persoonlijkheid en machismo, zou<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot een grotere kans<br />
op het plegen van integriteitsschendingen. Deze persoonlijkheidskenmerken kunnen het<br />
gevolg zijn van het politiewerk (‘working personality’). Er is voornamelijk on<strong>de</strong>rzoek<br />
verricht naar <strong>de</strong> relatie tussen persoonlijkheidskenmerken, organisatiekenmerken en<br />
integriteitsschendingen, waar<strong>bij</strong> organisatiekenmerken <strong>de</strong> belangrijkste verklaren<strong>de</strong><br />
factor is (Reiner, 1997). Toch verdient het individuele niveau ook aandacht, omdat het<br />
plegen van integriteitsschendingen een gedragsvorm is, die zich voordoet <strong>bij</strong> individuen<br />
(Hoetjes, 1982).<br />
1.3. Individuele kenmerken, waaron<strong>de</strong>r geslacht, leeftijd, etnische afkomst en opleiding.<br />
Australische en Amerikaanse on<strong>de</strong>rzoeken hebben aangetoond dat mannen en vrouwen<br />
blijken te verschillen in hun attitu<strong>de</strong>s ten opzichte van integriteit (Waugh, e.a., 1998).<br />
1.4. Kenmerken van het verrichte werk, o.a. vrijheid van han<strong>de</strong>len, collegialiteit en<br />
verleidingen waaraan men wordt blootgesteld. Men mag <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong>ze factoren<br />
op integriteit niet on<strong>de</strong>rschatten. Uit wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat voor politie en<br />
politiewerk een aantal specifieke factoren gel<strong>de</strong>n die ertoe lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> politiesector<br />
extra gevoelig is voor integriteitsschendingen (Huberts, Pyl en Steen, 1999; Kleinig,<br />
1996; Villiers, 1997).<br />
Wat <strong>de</strong> individuele factoren betreft, is een interventie mogelijk <strong>bij</strong> <strong>de</strong> aanwerving. Indien men <strong>de</strong><br />
rekrutering en selectie afstemt op een welbepaald profiel, kan men op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong><br />
risicofactoren die verband hou<strong>de</strong>n met het individu beperken. Op het niveau van <strong>de</strong> kenmerken<br />
van het verrichte werk kan men daarentegen moeilijker interveniëren, omdat ze nu eenmaal het<br />
politiewerk typeren. Jobrotatie of functiescheiding kunnen hier als interventiemid<strong>de</strong>len wel een<br />
oplossing vormen.<br />
31
2. Organisatiekenmerken<br />
2.1. Organisatiestructuur: Politieorganisaties wor<strong>de</strong>n getypeerd als hiërarchische<br />
organisaties met een nadruk op punitieve controle. Er wordt vooral gestuurd op basis<br />
van regels, normen, voorschriften, etc. De organisatie tracht <strong>de</strong> grote beleidsvrijheid die<br />
politieambtenaren in <strong>de</strong> praktijk hebben, te beperken (Lamboo, 2005). Dit is echter niet<br />
altijd effectief en bovendien kan een te grote nadruk op regels en procedures ook<br />
ongewenste neveneffecten hebben, zoals <strong>de</strong>motivatie of een verzwakking van het<br />
individuele moreel oor<strong>de</strong>elsvermogen, die op hun beurt een negatieve impact kunnen<br />
hebben op integriteit.<br />
2.2. Leiding. Hier verwijst men naar <strong>de</strong> betrokkenheid, <strong>de</strong> daadkracht, <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid van<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n. Deze factor is van groot belang. Lei<strong>de</strong>rschap van slechte kwaliteit, dat<br />
zich <strong>bij</strong>voorbeeld uit in een gebrek aan sociale steun ten opzichte van<br />
politieambtenaren, is niet bevor<strong>de</strong>rlijk voor <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie (Pagon e.a.,<br />
1998).<br />
2.3. Politiecultuur: Ook <strong>de</strong> politiecultuur met <strong>de</strong> typeren<strong>de</strong> ‘co<strong>de</strong> of silence’ kan aanleiding<br />
geven tot het goed gedijen van integriteitsschendingen (Skolnick, 2002). De constante<br />
confrontatie met ‘het slechte’ zou, zo wordt veron<strong>de</strong>rsteld, kunnen lei<strong>de</strong>n tot cynisme en<br />
het niet meer zo nauw nemen van <strong>de</strong> spelregels (Crank, 1998). Dit kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat<br />
het doel <strong>de</strong> gebruikte mid<strong>de</strong>len gaat heiligen (Huberts en Naeyé, 2005). Ook <strong>de</strong> wij-zijmentaliteit<br />
van <strong>de</strong> politieambtenaren en <strong>de</strong> intolerantie ten aanzien van mensen die op<br />
één of an<strong>de</strong>re manier afwijken van <strong>de</strong> norm, zijn factoren die een rol spelen <strong>bij</strong><br />
politiecultuur (Prenzler, 1997). Vanuit een <strong>de</strong>rgelijke cultuur kunnen geweld,<br />
discriminatie en corruptie ten koste van bepaal<strong>de</strong> groepen gerechtvaardigd wor<strong>de</strong>n<br />
(Lamboo, 2005).<br />
2.4. Werkstress, werktevre<strong>de</strong>nheid en betrokkenheid. De kenmerken op organisatieniveau<br />
beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mate van werkstress, werktevre<strong>de</strong>nheid en betrokkenheid <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
organisatie. Deze factoren beïnvloe<strong>de</strong>n op hun beurt <strong>de</strong> mate waarin schendingen<br />
voorkomen (Lamboo, 2005). Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek toont aan dat <strong>de</strong> mate van<br />
werkstress, werktevre<strong>de</strong>nheid en werkbetrokkenheid niet alleen <strong>de</strong> verschillen in<br />
attitu<strong>de</strong>s ten opzichte van integriteitsschendingen verklaren, maar ook <strong>de</strong><br />
rechtvaardiging ervan en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname aan verschei<strong>de</strong>ne types van schendingen (Haarr,<br />
1997).<br />
Interventies in het leidinggeven zijn moeilijk, maar niet onrealistisch. Beleidsmatige aandacht voor<br />
‘good lea<strong>de</strong>rship’ is van cruciaal belang (Punch, Tieleman en van <strong>de</strong>n Berg, 1999). Factoren als<br />
werkstress, werktevre<strong>de</strong>nheid en betrokkenheid staan met elkaar in verbinding. Deze factoren<br />
32
zijn geen geïsoleer<strong>de</strong> concepten en vertonen een multidimensioneel karakter. Bovendien wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>ze factoren beïnvloed door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aangegeven risicofactoren. Het op positieve wijze<br />
ingrijpen op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re factoren, zal <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid en betrokkenheid ten goe<strong>de</strong> komen<br />
(Devis, 2005), wat op zijn beurt het risico op integriteitsschendingen vermin<strong>de</strong>rt.<br />
3. Maatschappelijke kenmerken<br />
3.1. Politiek-bestuurlijk systeem. Een politiekorps functioneert binnen een bepaal<strong>de</strong> sociale<br />
omgeving en een bepaal<strong>de</strong> politiek-juridische context. Het politieke systeem speelt een<br />
belangrijke rol <strong>bij</strong> <strong>de</strong> externe controle op <strong>de</strong> politie (Newburn, 1999). De politieke retoriek<br />
kan een klimaat scheppen waarin integriteitsschendingen kunnen gedijen (Huberts en<br />
Naeyé, 2005: 36). Een recent voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> ‘Bush’-administratie die<br />
schendingen toelaat in naam van <strong>de</strong> “war against terror”.<br />
3.2. Syndicale organisaties. Vakbon<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>digen <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> werknemers ten<br />
opzichte van <strong>de</strong> werkgever. Cachet en van <strong>de</strong>r Ven (1999) stellen in Ne<strong>de</strong>rland vast dat<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse ambtenaren die niet-integer gedrag vertoon<strong>de</strong>n, toch door dik en dun<br />
ver<strong>de</strong>digd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> syndicale organisaties. Op lange termijn kan dit een<br />
scha<strong>de</strong>lijk effect hebben voor het welzijn van alle politieambtenaren.<br />
3.3. Strafrechtelijk systeem. Als <strong>de</strong> rechterlijke macht te weinig controle uitoefent op<br />
politietaken, kan het systeem een <strong>bij</strong>drage leveren tot integriteitsschendingen (Huberts<br />
en Naeyé, 2005). Het steeds meer uitgebrei<strong>de</strong> wettelijke ka<strong>de</strong>r, waardoor vele<br />
politieambtenaren <strong>de</strong> bomen door het bos niet meer zien, maakt <strong>de</strong> kans op een<br />
integriteitsschending eveneens groter.<br />
3.4. Maatschappelijk systeem. De politie maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> maatschappij. De<br />
maatschappij kan bepaal<strong>de</strong> vormen van corruptie en niet-integer gedrag tolereren of<br />
zelfs steunen, waardoor <strong>de</strong> politie <strong>de</strong>rgelijk gedrag als legitiem gaat beschouwen<br />
(Newburn, 1999).<br />
Interventies in <strong>de</strong>ze factoren zijn moeilijk realiseerbaar, doch niet onmogelijk. In elk geval zijn het<br />
belangrijke omgevingscondities waarmee men rekening moet hou<strong>de</strong>n.<br />
1.3. INTEGRITEITSDILEMMA<br />
Men moet vaststellen dat een scheidingslijn tussen integer en niet-integer gedrag niet steeds<br />
dui<strong>de</strong>lijk te trekken valt. Integer han<strong>de</strong>len bevat immers vele subjectieve elementen. Wat voor <strong>de</strong><br />
één (nog) wel integer is, is dat voor een an<strong>de</strong>r niet (meer). Integriteit bevindt zich op een<br />
33
continuüm. De uitersten van wat wel en niet mag, zijn meestal wel dui<strong>de</strong>lijk. Daartussen bevindt<br />
zich echter een zeer groot grijs gebied, waarbinnen men integriteitsdilemma’s kan situeren<br />
(Maesschalck, 2004c).<br />
Een integriteitsdilemma gaat om een situatie waar<strong>bij</strong> waar<strong>de</strong>n en normen in het geding zijn en<br />
waar<strong>bij</strong> men een keuze dient te maken uit meer<strong>de</strong>re alternatieven (Karssing, 2001). Voor elk van<br />
<strong>de</strong>ze alternatieven zijn goe<strong>de</strong> argumenten voorhan<strong>de</strong>n. Bovendien schieten <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> regels<br />
en intuïties hier tekort (Vos en Beentjes, 2004). Er is sprake van een politioneel<br />
integriteitsdilemma als (1) er zich een discrepantie voordoet tussen <strong>de</strong> persoonlijke belangen van<br />
een werknemer en <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> politieorganisatie, (2) er zich een conflict voordoet tussen<br />
<strong>de</strong> functionele belangen van <strong>de</strong> werknemers, managers, <strong>de</strong>partementen en lokale politiezones,<br />
en (3) <strong>de</strong> belangen en verwachtingen van <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs niet compatibel zijn met <strong>de</strong> belangen<br />
van <strong>de</strong> politieorganisatie (Kaptein en Van Reenen, 2001).<br />
Integriteitsdilemma’s zijn inherent aan het politiewerk. Het is dan ook belangrijk om een zicht te<br />
krijgen op <strong>de</strong> domeinen waarbinnen <strong>de</strong>ze dilemma’s spelen, opdat men hiermee, <strong>bij</strong> het<br />
uitwerken van het integriteitsbeleid, rekening kan hou<strong>de</strong>n. Van Der Torre e.a. (1998)<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n vijf domeinen waarin politieambtenaren geconfronteerd kunnen wor<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong>rgelijke dilemma’s.<br />
• Domein van het rechtelijke systeem. Politieambtenaren moeten een evenwicht vin<strong>de</strong>n<br />
tussen het recht enerzijds, dat <strong>de</strong> hiërarchie van rechtsnormen, rechtmatigheid,<br />
proportionaliteit, subsidiariteit en <strong>de</strong> algemene beginselen van behoorlijk bestuur centraal<br />
stelt, en <strong>de</strong> effectiviteit an<strong>de</strong>rzijds. Deze morele afweging legt een zware druk op <strong>de</strong><br />
schou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> politieambtenaren.<br />
• Maatschappelijk domein. Van het politiepersoneel wordt verwacht een zekere afstand te<br />
behou<strong>de</strong>n ten opzichte van <strong>de</strong> burgers door zich neutraal en onpartijdig op te stellen. Aan<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant behoort <strong>de</strong> politie voldoen<strong>de</strong> geïntegreerd en betrokken te zijn in <strong>de</strong><br />
maatschappij. Een evenwicht tussen bei<strong>de</strong> is in bepaal<strong>de</strong> gevallen echter moeilijk te<br />
realiseren.<br />
• Domein van <strong>de</strong> politie. Hoewel politieambtenaren on<strong>de</strong>rgeschikt zijn aan politionele<br />
gezagsinstanties, beschikken zij over zelfstandigheid in <strong>de</strong> uitoefening van hun baan.<br />
Ook dit zorgt voor een dilemma tussen <strong>de</strong> naleving van hiërarchische opdrachten<br />
enerzijds en <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>ze opdrachten an<strong>de</strong>rzijds.<br />
• Domein van <strong>de</strong> werkvloer: Hier staat het waar<strong>de</strong>nconflict tussen collegialiteit en<br />
individualiteit centraal. Enerzijds ontstaat collegialiteit door <strong>de</strong> nauwe samenwerking<br />
tussen politieambtenaren in vaak moeilijke omstandighe<strong>de</strong>n, die uitmondt in een gevoel<br />
34
van ‘lotsverbon<strong>de</strong>nheid’. An<strong>de</strong>rzijds wordt het politiepersoneel steeds meer individueel<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk geacht. Dit zorgt vaak voor spanningen.<br />
• Veiligheidsnetwerk. Politiepersoneel krijgt vaak te maken met veiligheidsproblemen, die<br />
<strong>de</strong> politie vaak zelf kan afhan<strong>de</strong>len. Voor sommige problemen moeten echter ook an<strong>de</strong>re<br />
instanties (dienst preventie, CAW’s, justitieassistenten) betrokken wor<strong>de</strong>n. Dit kan<br />
aanleiding geven tot dilemma’s in hoof<strong>de</strong> van <strong>de</strong> politieambtenaar.<br />
Politieambtenaren wor<strong>de</strong>n dagelijks geconfronteerd met integriteitsdilemma’s. Het is essentieel<br />
dat zij weten hoe ze met integriteitsdilemma’s dienen om te gaan. Door hen hierin te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen, kan integriteit bevor<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n (Huberts en Naeyé, 2005). Integriteitsdilemma’s<br />
verdienen aldus <strong>de</strong> nodige aandacht in een integriteitsbeleid.<br />
2. INTEGRITEITSBELEID<br />
Dit hoofdstuk geeft toelichting over het begrip ‘integriteitsbeleid’. Allereerst wordt<br />
‘integriteitsbeleid’ kort ge<strong>de</strong>finieerd. Vervolgens wordt dieper ingegaan op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>ringen van integriteitsbeleid. Daarna wordt een typologie van beleidsinstrumenten<br />
aangereikt, die als uitgangspunt wordt gebruikt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte<br />
cases in het ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek. Tot slot wor<strong>de</strong>n een aantal voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief<br />
integriteitsbeleid aangehaald, die een belangrijke toetssteen vormen voor het ontwikkel<strong>de</strong> beleid.<br />
2.1. DEFINIËRING<br />
Het begrip ‘integriteitsbeleid’ kan op verschei<strong>de</strong>ne manieren ge<strong>de</strong>finieerd wor<strong>de</strong>n, afhankelijk van<br />
het gehanteer<strong>de</strong> perspectief. In dit on<strong>de</strong>rzoek wordt geopteerd voor <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van<br />
Maesschalck (2005), die een integriteitsbeleid omschrijft als “het geheel van beleidsinstrumenten<br />
die erop gericht zijn <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie als geheel en het integere optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
individuen afzon<strong>de</strong>rlijk te bevor<strong>de</strong>ren”. Een organisationeel integriteitsbeleid heeft tot doel<br />
integriteit in <strong>de</strong> processen te integreren, m.a.w. het dagelijkse han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
organisatie te beïnvloe<strong>de</strong>n. Een integriteitsbeleid dat zich beperkt tot een beleidsnota of een<br />
papieren co<strong>de</strong> zal <strong>de</strong>ze doelstelling niet bereiken. Integriteit kan bovendien niet bena<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n<br />
als een geïsoleerd on<strong>de</strong>rwerp. Het is van belang dat het beleid op zodanige wijze uitgeschreven<br />
wordt dat integriteit doorheen alle processen van een organisatie verweven is (Lamboo, 2005).<br />
35
Vandaag wordt er meer en meer aandacht besteed aan integriteitsbeleid. Hoe belangrijk<br />
integriteit ook is, er wor<strong>de</strong>n bezorgdhe<strong>de</strong>n geuit over <strong>de</strong> mogelijke negatieve effecten die <strong>de</strong>ze<br />
ontwikkelingen teweegbrengen (Lamboo, 2005): beleid, metho<strong>de</strong>n en instrumenten die ethiek en<br />
integriteit stimuleren en die corruptie en an<strong>de</strong>re integriteitsinbreuken beteugelen, zou<strong>de</strong>n volgens<br />
sommigen lei<strong>de</strong>n tot een vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> effectiviteit en efficiëntie van bestuur (Anechiarico<br />
en Jacobs, 1996). Dat is een risico dat zich vooral voordoet als er te veel aan integriteitsbeleid<br />
wordt gedaan. In sommige organisaties in Ne<strong>de</strong>rland wint dit risico aan relevantie. In <strong>de</strong> context<br />
van <strong>de</strong> Belgische politie is er echter nog helemaal geen overdaad, zeker niet van stimulerend<br />
integriteitsbeleid.<br />
2.2. ORGANISATIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID<br />
Integriteit verdient permanente aandacht. Daarom is het van cruciaal belang dat men het<br />
integriteitsbeleid expliciet verankert in <strong>de</strong> organisatie. Een <strong>de</strong>rgelijke organisationele verankering<br />
is noodzakelijk om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen (Maesschalck, 2005; van <strong>de</strong>n Heuvel, Huberts en<br />
Verberk, 1999).<br />
• Door een dienst, persoon of groep expliciet te belasten met een coördinatieopdracht<br />
kunnen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> instrumenten op elkaar afgestemd wor<strong>de</strong>n vanuit een globale<br />
visie op integriteitsbeleid. Zo kan een maximale samenwerking tussen <strong>de</strong> instrumenten<br />
gerealiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
• Door het integriteitsbeleid een plaats te geven in <strong>de</strong> organisatie kunnen goe<strong>de</strong> praktijken,<br />
aanbevelingen, kritieken, etc. geaccumuleerd en vergeleken wor<strong>de</strong>n.<br />
• Door integriteitsbeleid een plaats te geven in <strong>de</strong> organisatie, geeft men het signaal dat<br />
aan integriteit belang wordt gehecht.<br />
• Een organisationele verankering geeft een eigen i<strong>de</strong>ntiteit aan het integriteitsbeleid als<br />
apart beleidsdomein. Dit betekent echter niet dat <strong>de</strong> instrumenten van het<br />
integriteitsbeleid geïsoleerd moeten wor<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re domeinen, waaron<strong>de</strong>r het<br />
personeelsbeleid. Samenwerking tussen integriteitsme<strong>de</strong>werkers en an<strong>de</strong>re actoren is<br />
veeleer <strong>de</strong> boodschap. Hier<strong>bij</strong> is het nuttig een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen centrale<br />
instrumenten van het integriteitsbeleid en perifere instrumenten. De centrale<br />
instrumenten hebben als belangrijkste doelstelling om integriteit te stimuleren en<br />
integriteitsschendingen te voorkomen. Voorbeel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling, dilemmatrainingen, etc. Deze instrumenten vormen <strong>de</strong> kern van<br />
het integriteitsbeleid. De ontwikkeling en opvolging ervan vormen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
van een dienst of perso(o)n(en) hiervoor aangesteld. De perifere instrumenten hebben<br />
36
niet <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit als primaire doelstelling, maar zijn wel belangrijk voor<br />
het bereiken van <strong>de</strong>ze doelstelling. Het is dus belangrijk dat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken voor<br />
<strong>de</strong>ze instrumenten nauw contact hou<strong>de</strong>n en coördineren met <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken voor<br />
het integriteitsbeleid. Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn <strong>de</strong> introductie van nieuw personeel,<br />
personeelsevaluatie of <strong>de</strong> financiële controlecyclus. Bei<strong>de</strong> types van instrumenten<br />
(centraal-perifeer) ka<strong>de</strong>ren binnen een integriteitsbeleid in <strong>de</strong> zin dat ze op elkaar moeten<br />
afgestemd zijn en dienen <strong>bij</strong> te dragen tot <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> globale visie op het<br />
integriteitsbeleid. Ze verschillen voor wat betreft <strong>de</strong> primaire doelstelling en <strong>de</strong> primaire<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijke(n). Dit on<strong>de</strong>rscheid helpt aan te tonen dat er een kern van<br />
instrumenten is die dui<strong>de</strong>lijk als instrumenten van integriteitsbeleid kunnen<br />
•<br />
geï<strong>de</strong>ntificeerd wor<strong>de</strong>n en die een eigen eindverantwoor<strong>de</strong>lijkheid dienen.<br />
Vaak ziet men in <strong>de</strong> praktijk dat een integriteitsbeleid aanvankelijk een zekere aandacht<br />
verkrijgt en impact heeft, maar dat <strong>de</strong>ze aandacht na verloop van tijd wegebt. Dat is<br />
problematisch, want het eenmalige treffen van maatregelen is onvoldoen<strong>de</strong>. Het is van<br />
belang <strong>de</strong> maatregelen uit het integriteitsbeleid te implementeren en te integreren in <strong>de</strong><br />
dagelijkse processen, waardoor integriteit <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> dagelijkse routines. Na<br />
<strong>de</strong> lancering van het integriteitsbeleid is het belangrijk <strong>de</strong> continuïteit ervan te<br />
waarborgen, wil het beleid effectief zijn.<br />
De structurele verankering van het integriteitsbeleid kan er echter ook toe lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> coördinatoren wordt gelegd, terwijl ie<strong>de</strong>reen zich<br />
‘me<strong>de</strong>-eigenaar’ zou moeten voelen van het integriteitsbeleid (Maesschalck, 2005). Men moet<br />
voortdurend waakzaam zijn voor het gevaar en maximaal streven naar inspraak en betrokkenheid<br />
om dit te voorkomen.<br />
2.3. TYPOLOGIE BELEIDSINSTRUMENTEN<br />
Na <strong>de</strong> bespreking van het begrip integriteitsbeleid en <strong>de</strong> organisatie van het integriteitsbeleid<br />
gaan we ver<strong>de</strong>r in op <strong>de</strong> inhoud van het beleid, meer bepaald <strong>de</strong> beleidsinstrumenten. Deze<br />
paragraaf bespreekt een aantal beschikbare theoretische raamwerken rond beleidsinstrumenten<br />
voor een integriteitsbeleid.<br />
• In <strong>de</strong> literatuur rond overheidsbeleid in algemene zin kan men een aantal typologieën<br />
terugvin<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong>r Doelen (1993) on<strong>de</strong>rscheidt <strong>bij</strong>voorbeeld communicatieve,<br />
economische en juridische beleidsinstrumenten. Deze instrumenten wor<strong>de</strong>n vervolgens<br />
inge<strong>de</strong>eld volgens <strong>de</strong> mate waarin zij het gedrag van betrokkenen verruimen of<br />
beperken. Ver<strong>de</strong>r wordt er een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen algemene instrumenten, die<br />
37
het gedrag van het individu niet persoonlijk aanspreken, en <strong>de</strong> individuele toegepaste<br />
•<br />
instrumenten, die het gedrag van het individu wel persoonlijk aanspreken. Deze typologie<br />
is interessant maar niet specifiek gericht op integriteit.<br />
In an<strong>de</strong>re typologieën wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> beleidsinstrumenten opgesomd, maar zon<strong>de</strong>r een<br />
overkoepelen<strong>de</strong> typologie. Kaptein (1998) ontwikkelt <strong>bij</strong>voorbeeld een interessante<br />
checklist met beleidsinstrumenten.<br />
• Een groot aantal theoretische raamwerken legt een te sterke nadruk op <strong>de</strong> preventie van<br />
corruptie. Hierdoor komt <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van integriteit niet aan bod. We<br />
vermel<strong>de</strong>n een aantal on<strong>de</strong>rzoeken ter illustratie.<br />
Langseth, Stapenhurst en Pope (2000) maken een on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> factoren die een rol spelen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> preventie van corruptie,<br />
waaron<strong>de</strong>r anticorruptiestrategieën, publieke bewustwording,<br />
<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het gerecht en <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> media en <strong>de</strong> private<br />
sector.<br />
Het mo<strong>de</strong>l van Poerting en Vahlenkamp (2004) is specifiek ontworpen op maat<br />
van <strong>de</strong> politie. Het mo<strong>de</strong>l is echter sterk gericht op repressieve<br />
<br />
corruptiepreventie, waar<strong>bij</strong> een twee<strong>de</strong>ling wordt gemaakt tussen algemene en<br />
taakspecifieke anticorruptiemaatregelen.<br />
Van<strong>de</strong>r Beken en Carion (1999) conceptualiseren een corruptiebeleid dat een<br />
multidisciplinair en geïntegreerd karakter vertoont. Hun typologie valt uiteen in<br />
twee grote luiken, preventieve en repressieve strategieën. De<br />
beleidsinstrumenten wor<strong>de</strong>n vervolgens per luik gerangschikt naargelang ze tot<br />
het macro-, meso- of microniveau behoren.<br />
Deze typologieën zijn interessant, maar binnen <strong>de</strong> context van dit on<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>de</strong> hierna<br />
volgen<strong>de</strong> typologieën nog relevanter. We gaan er dan ook wat dieper op in.<br />
2.3.1. HET CONTINUÜM CONTROLEREND-STIMULEREND<br />
Lewis (2005) maakte een on<strong>de</strong>rscheid tussen twee bena<strong>de</strong>ringen van integriteitsbeleid,<br />
meerbepaald “compliance” en “integrity”, in het Ne<strong>de</strong>rlands vertaald als respectievelijk<br />
“controleren<strong>de</strong>” en “stimuleren<strong>de</strong>” bena<strong>de</strong>ring van integriteitsbeleid (Maesschalck, 2005).<br />
• De controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring is erop gericht het gedrag van werknemers te controleren<br />
(Fox, 2001: 110). Men gaat <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring uit van een negatief mensbeeld: mensen<br />
zijn niet geneigd om van nature het ethisch goe<strong>de</strong> te doen, maar streven hun<br />
eigenbelang na. Vanuit <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>nering wordt <strong>de</strong> discretionaire beslissingsruimte van<br />
ambtenaren zoveel mogelijk ingeperkt door een integriteitsbeleid voorop te stellen dat<br />
38
vooral <strong>de</strong> nadruk legt op wat verbo<strong>de</strong>n is (Maesschalck, 2005). Men bevor<strong>de</strong>rt<br />
normconform gedrag door het vergroten van het toezicht op en <strong>de</strong> interne beheersing<br />
van managers en me<strong>de</strong>werkers (Karssing, 2001). Typische instrumenten die passen<br />
binnen een controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring zijn: strikte regelgeving, stevig uitgewerkte<br />
procedures, strikte gedragsco<strong>de</strong>s, controle-instanties met uitgebrei<strong>de</strong> macht, etc.<br />
• De stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring beoogt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning van ambtenaren in <strong>de</strong> omgang<br />
met hun discretionaire beslissingsruimte. Deze bena<strong>de</strong>ring benadrukt <strong>de</strong> interne controle,<br />
meerbepaald <strong>de</strong> controle die <strong>de</strong> (politie)ambtenaar op zichzelf uitoefent (Maesschalck,<br />
2005a). Men vertrekt van een positief mensbeeld, waar<strong>bij</strong> men ervan uitgaat dat mensen<br />
wél geneigd zijn het goe<strong>de</strong> te doen. Alleen weten mensen niet altijd wat het goe<strong>de</strong> is en<br />
het beleid moet hen daar dan in on<strong>de</strong>rsteunen. De stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring is essentieel<br />
preventief en heeft als doel <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie en haar me<strong>de</strong>werkers te<br />
verhogen. Typische voorbeel<strong>de</strong>n van instrumenten zijn interactieve dilemmatrainingen,<br />
coaching, of waar<strong>de</strong>nco<strong>de</strong>s (eer<strong>de</strong>r dan co<strong>de</strong>s die gedragingen omschrijven).<br />
De voorstan<strong>de</strong>rs van een stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring (‘integrity’- of ethiekbena<strong>de</strong>ring) achten <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> optiek effectiever, omdat zelfsturing op basis van principes centraal staat.<br />
Werknemers zou<strong>de</strong>n hierdoor gemotiveer<strong>de</strong>r zijn om conform <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te han<strong>de</strong>len.<br />
Vanuit die optiek wordt <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring (‘compliance’- of handhavingsbeleid) als<br />
contraproductief beschouwd (Lamboo, 2005). Dit beleid legt namelijk <strong>de</strong> nadruk op het vermij<strong>de</strong>n<br />
van straf in plaats van op zelfsturing. De nadruk op regels zou lei<strong>de</strong>n tot een negatieve moraal<br />
(iets is toegestaan zolang het niet verbo<strong>de</strong>n is) en me<strong>de</strong>werkers zou<strong>de</strong>n niet langer zelf<br />
na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> grenzen tussen goed en kwaad. Hierdoor gaat men op een te rigi<strong>de</strong> wijze om<br />
met ethische dilemma’s (Anechiarico en Jacobs, 1996). De verbinding van ethiek met regels zou<br />
aanleiding geven tot een ‘co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> morele mid<strong>de</strong>lmaat’, terwijl <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring<br />
ethiek aan aspiratie verbindt en daardoor streeft naar een ‘co<strong>de</strong> van het morele hogere’<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
Toch zijn er ook na<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring, die zich vooral richt op het<br />
bevor<strong>de</strong>ren van een hoog moreel niveau, maar weinig oog heeft voor onethisch gedrag en<br />
integriteitsschendingen. Teveel vrijheid kan lei<strong>de</strong>n tot willekeur en <strong>bij</strong>gevolg tot partijdig optre<strong>de</strong>n.<br />
Hierdoor zou een stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring op zich niet houdbaar zijn. Er zijn regels nodig om<br />
een ka<strong>de</strong>r aan te reiken waarbinnen me<strong>de</strong>werkers met een re<strong>de</strong>lijke vrijheid kunnen han<strong>de</strong>len<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
Het komt er dus op aan om bei<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen te combineren. Lewis (2005) noemt dit <strong>de</strong><br />
‘fusion-bena<strong>de</strong>ring’. De controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring levert het elementaire wettelijke ka<strong>de</strong>r,<br />
waardoor men minimaal integer gedrag kan garan<strong>de</strong>ren. De stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring zorgt er<br />
39
voor dat men ‘ambitieuzer is dan het morele minimum’ en vormt een essentieel complement voor<br />
<strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> basis (Maesschalck, 2005). “Controleren waar nodig en stimuleren waar<br />
mogelijk”, is het <strong>de</strong>vies (Karssing, 2001). Ook in dit on<strong>de</strong>rzoek zal een combinatie van een<br />
controlerend en een stimulerend beleid benadrukt wor<strong>de</strong>n.<br />
2.3.2. UITBREIDING CONTROLEREND-STIMULEREND<br />
CONTINUÜM<br />
Maesschalck (2004c) stelt voor om het continuüm controleren<strong>de</strong> – stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring uit te<br />
brei<strong>de</strong>n door gebruik te maken van twee dimensies: ‘sociale inbedding’ (group) en ‘inperking door<br />
regels’ (grid). Hij gebruikt hier<strong>bij</strong> <strong>de</strong> operationalisering van Hood (1998). Deze paste <strong>de</strong> gridgroup-theorie<br />
toe in publiek management en stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> vier types voor als vier stijlen om aan<br />
publiek management te doen. Deze stijlen zijn: <strong>de</strong> hiërarchische stijl van publiek management<br />
(hoge ‘grid’, hoge ‘group), <strong>de</strong> egalitaristische stijl van publiek management (lage ‘grid’, hoge<br />
‘group’), <strong>de</strong> individualistische stijl van publiek management (lage ‘grid’, lage ‘group’) en <strong>de</strong><br />
fatalistische stijl van publiek management (hoge ‘grid’, lage ‘group’). Maesschalck (2004c) komt,<br />
door <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> grid-group-theorie op ethisch management, tot vier bena<strong>de</strong>ringen.<br />
1. Management door mid<strong>de</strong>l van toezicht en beoor<strong>de</strong>ling (hoge grid, hoge group)<br />
komt overeen met <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring. Deze stijl van management<br />
voorziet regels, bepalingen en een dui<strong>de</strong>lijke taakver<strong>de</strong>ling en legt ze op strikte<br />
wijze op. Typische instrumenten zijn gedragsco<strong>de</strong>s, rigi<strong>de</strong> afspraken in het<br />
werkoverleg, controleprocedures, etc.<br />
2. Management door we<strong>de</strong>rkerigheid (lage grid hoge group) stemt overeen met <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring. Deze managementstijl stelt <strong>de</strong> ambtenaren een grote<br />
discretionaire ruimte ter beschikking en steunt hen om hiermee om te gaan.<br />
Typische instrumenten zijn ambitieuze waar<strong>de</strong>nco<strong>de</strong>s, interactieve<br />
dilemmatrainingen, netwerk van ethische adviseurs, etc.<br />
3. Management door mid<strong>de</strong>l van georganiseer<strong>de</strong> willekeur (hoge grid, lage group),<br />
waar<strong>bij</strong> willekeur en onvoorspelbaarheid in interacties ingebouwd wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
mogelijkheid van onethische collusie te vermin<strong>de</strong>ren. Typische instrumenten zijn<br />
o.a. onaangekondig<strong>de</strong> en willekeurige inspecties, jobrotatie (politieambtenaren<br />
geregeld in an<strong>de</strong>re wijken laten patrouilleren), etc.<br />
4. Management door mid<strong>de</strong>l van competitie (lage grid, lage group) streeft ernaar<br />
nepotisme en corruptie te vermij<strong>de</strong>n door competitie. Typische instrumenten zijn<br />
o.m. competitieve selectie-examens, competitie <strong>bij</strong> openbare aanbestedingen.<br />
40
Inperking door regels<br />
Hoog<br />
Laag<br />
Sociale inbedding<br />
Laag Hoog<br />
Management d.m.v.<br />
georganiseer<strong>de</strong> willekeur<br />
Management d.m.v. competitie<br />
Management d.m.v. toezicht<br />
Management d.m.v.<br />
we<strong>de</strong>rkerigheid<br />
Tabel 1: Vier stijlen van integriteitsbeleid (Maesschalck, 2004c).<br />
2.3.3. TYPOLOGIE VAN DEN HEUVEL<br />
• Van <strong>de</strong>n Heuvel (2005) on<strong>de</strong>rscheidt verschillen<strong>de</strong> strategieën om <strong>de</strong> integriteit in het<br />
openbare bestuur te bevor<strong>de</strong>ren en te handhaven.<br />
De economische strategie is gericht op het wegnemen van economische<br />
drijfveren om integriteitsinbreuken te plegen.<br />
De communicatieve strategie richt zich op <strong>de</strong> cultuur van <strong>de</strong> organisatie, houdt<br />
verband met <strong>de</strong> bespreking van integriteit in <strong>de</strong> organisatie.<br />
De bureaucratische strategie benadrukt vooral werkprocedures.<br />
De juridische strategie concentreert zich op regelgeving voor <strong>de</strong> handhaving en<br />
<strong>de</strong> opsporing, vervolging en bestraffing van integriteitsinbreuken.<br />
De personele strategie richt zich op het individu door <strong>bij</strong>voorbeeld een<br />
antece<strong>de</strong>ntenprocedure te verrichten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> selectieprocedure.<br />
2.3.4. BELEIDSINSTRUMENTENKADER LAMBOO<br />
Het theoretische overzichtska<strong>de</strong>r waarvan in dit on<strong>de</strong>rzoek vertrokken wordt, is <strong>de</strong> typologie van<br />
Terry Lamboo (2005). Zij on<strong>de</strong>rscheidt vijf types beleidsinstrumenten, gericht op: preventie,<br />
normen en regels, leidinggeven<strong>de</strong>n, handhaving en externe controle. Zon<strong>de</strong>r afbreuk te doen aan<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vooropgestel<strong>de</strong> typologieën, werd er om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voor dit raamwerk<br />
geopteerd.<br />
• Het theoretische ka<strong>de</strong>r vormt geen loutere opsomming van beleidsinstrumenten, maar<br />
organiseert <strong>de</strong>ze in categorieën.<br />
• De typologie richt zich niet eenzijdig op <strong>de</strong> preventie van corruptie en brengt zowel <strong>de</strong><br />
controleren<strong>de</strong> als <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring in kaart.<br />
41
• De typologie is preciezer dan het controlerend-stimulerend continuüm en is er<br />
complementair aan.<br />
• De typologie vormt een zeer dui<strong>de</strong>lijk en leesbaar overzichtska<strong>de</strong>r.<br />
• De typologie is door Lamboo toegepast op politie.<br />
De typologie van Lamboo sluit nauw aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> risicofactoren op individueel,<br />
organisationeel en maatschappelijk niveau (cf. Deel I, 1.2.3.). De preventieve instrumenten<br />
richten zich primair op risicofactoren op individueel niveau door o.a. <strong>de</strong> selectie van gewenste<br />
kandidaten en door <strong>de</strong> gewenste kennis, vaardighe<strong>de</strong>n en attitu<strong>de</strong>s <strong>bij</strong> te brengen. Hierdoor<br />
kunnen <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> personeelssamenstelling veran<strong>de</strong>ren, wat een <strong>bij</strong>drage levert aan<br />
<strong>de</strong> wijziging van <strong>de</strong> organisatiecultuur. De risico’s in <strong>de</strong> organisatiestructuur wor<strong>de</strong>n benadrukt<br />
wanneer hel<strong>de</strong>re normen en regels wor<strong>de</strong>n geformuleerd. De leidinggeven<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
vervolgens binnen <strong>de</strong> organisatiestructuur en –cultuur benoemd als risicofactor. Zij vervullen dan<br />
ook een belangrijke rol in <strong>de</strong> handhaving en <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> integriteit <strong>bij</strong> het personeel.<br />
De specifieke instrumenten voor controle en opsporing en voor <strong>de</strong> uitvoering van interne<br />
on<strong>de</strong>rzoeken zijn bedoeld als sluitstuk van het beleid, indien <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instrumenten<br />
schendingen niet kunnen voorkomen. De externe controle grijpt tot slot als maatschappelijke<br />
factor in op <strong>de</strong> risicofactoren (Lamboo, 2005).<br />
Bovenstaan<strong>de</strong> typologie bena<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> handhaving en bevor<strong>de</strong>ring van integriteit op geïntegreer<strong>de</strong><br />
wijze. Voor elk type van beleidsinstrumenten stelt Lamboo (2005) een aantal belangrijk te nemen<br />
maatregelen voorop. Deze instrumenten wor<strong>de</strong>n in voorliggend on<strong>de</strong>rzoeksrapport ver<strong>de</strong>r<br />
aangevuld met <strong>de</strong> instrumenten binnen <strong>de</strong> ethische mix van Muel Kaptein (1998) en het<br />
instrumentarium van Jeroen Maesschalck (2005). De lijst met instrumenten benoemd in <strong>de</strong><br />
typologie is echter niet exhaustief. Het is mogelijk dat ook an<strong>de</strong>re instrumenten in het aangereikte<br />
raamwerk passen. Wat volgt, is een uiteenzetting van <strong>de</strong> uitgewerkte typologie van Lamboo<br />
(2005) die <strong>de</strong> basis zal vormen voor <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> cases en <strong>de</strong> uitwerking van<br />
<strong>de</strong> ‘toolbox’ van instrumenten op maat van <strong>de</strong> Belgische politie.<br />
2.3.4.1. PREVENTIE<br />
• Werving, selectie en introductie. Dit vormt voornamelijk een aandachtspunt van het<br />
personeelsbeleid.<br />
De aspiranten dienen aan een aantal vereisten betreffen<strong>de</strong> integriteit te<br />
voldoen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> selectieprocedures maakt men gebruik van een aantal<br />
instrumenten die <strong>de</strong> geschiktheid van een kandidaat bepalen.<br />
Psychologische en persoonlijkheidstesten zijn hiervan concrete voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
42
Een achtergrondscreening (uitgebreid curriculum vitae vragen, strafblad<br />
controleren, referenties nagaan, druggebruik testen, …) van <strong>de</strong> kandidaten<br />
kan goe<strong>de</strong> indicaties geven van toekomstig gedrag. De vastgeleg<strong>de</strong><br />
sollicitatieprocedure dient steeds consequent te wor<strong>de</strong>n gevolgd. Het is dan<br />
ook belangrijk dat <strong>de</strong>ze maatregelen gel<strong>de</strong>n voor alle functies. Het is<br />
mogelijk dat nieuwkomers aanvankelijk geen al te kwetsbare functie<br />
uitoefenen maar dit gaan<strong>de</strong>weg wel zullen doen. In <strong>de</strong> Amerikaanse<br />
literatuur wordt het toepassen van <strong>de</strong> leugen<strong>de</strong>tector of polygraaf<br />
aangera<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> een werving. Deze metho<strong>de</strong> is controversieel daar zij, zo<br />
blijkt uit on<strong>de</strong>rzoek niet 100% betrouwbaar is (Lamboo, 2005). Dit brengt met<br />
zich mee dat <strong>de</strong> polygraaf in heel wat lan<strong>de</strong>n in strafzaken ofwel niet gebruikt<br />
mag wor<strong>de</strong>n, ofwel gebruikt mag wor<strong>de</strong>n, maar niet als doorslaggevend<br />
bewijs. De resultaten van <strong>de</strong> leugentest vormen dan louter een aanwijzing,<br />
zoals in België het geval is (Verstraeten, 2007).<br />
Meer diversiteit wordt eveneens beschouwd als een mid<strong>de</strong>l ter bevor<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> correcte omgang met <strong>de</strong> burgers. Bij <strong>de</strong> samenstelling van het<br />
personeelsbestand kan een organisatie een reflectie van <strong>de</strong> samenleving<br />
verzekeren. Een bre<strong>de</strong> personeelssamenstelling verhoogt <strong>de</strong> bekwaamheid<br />
om alternatieve oplossingen voor problemen te vin<strong>de</strong>n (Lamboo, 2005).<br />
Eenmaal een nieuwe me<strong>de</strong>werker aangeworven is, is het van belang<br />
hem/haar zo snel mogelijk vertrouwd te maken met het statuut, <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, het tuchtreglement, eventuele vertrouwenspersoon,<br />
etc. De toelichting van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> kan <strong>bij</strong>voorbeeld gekoppeld wor<strong>de</strong>n aan<br />
dilemmatrainingen (cf. infra) (Kaptein, 1998). Accurate jobprofielen kunnen<br />
<strong>de</strong> werknemers eveneens dui<strong>de</strong>lijk maken wat van hen verwacht wordt<br />
(Kaptein, 1998).<br />
Nieuwe werknemers zijn bekwaam om niet-integere praktijken te herkennen.<br />
Als men niet of nauwelijks luistert naar nieuwkomers, zullen zij zich<br />
aanpassen aan <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> praktijken. Aandacht en een luisterend oor<br />
voor nieuwkomers geeft hen <strong>de</strong> mogelijkheid om wanpraktijken aan te<br />
kaarten (Kaptein, 1998).<br />
Werknemers die <strong>de</strong> organisatie verlaten, kan men interviewen om<br />
waar<strong>de</strong>volle informatie te verwerven over <strong>de</strong> integriteit binnen <strong>de</strong> organisatie:<br />
zogenaam<strong>de</strong> exit-interviews (Kaptein, 1998).<br />
• Opleiding en training. De opleiding dient aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit, niet enkel<br />
in een apart on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, maar geïntegreerd in het gehele curriculum. Men moet hier<strong>bij</strong><br />
43
grote nadruk leggen op <strong>de</strong> eerste ervaringen in <strong>de</strong> praktijk en <strong>de</strong> ermee gepaard gaan<strong>de</strong><br />
begeleiding, waar<strong>bij</strong> integriteit zo veel mogelijk ter sprake moet komen. Ook <strong>de</strong> kwaliteit<br />
van <strong>de</strong> docenten moet men (trachten te) waarborgen. Na afronding van <strong>de</strong> opleiding<br />
wordt een proefperio<strong>de</strong> aanbevolen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n het functioneren en <strong>de</strong><br />
integriteit van <strong>de</strong> politieambtenaren beoor<strong>de</strong>eld. De plaatsing van pas opgelei<strong>de</strong><br />
politieambtenaren in criminele wijken wordt afgera<strong>de</strong>n. De nood aan opleiding en training<br />
stopt niet <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beëindiging van <strong>de</strong> basisopleiding aan <strong>de</strong> politieschool. Vervolgtrainingen<br />
en –opleidingen dienen eveneens aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit. Ook aparte<br />
integriteitsopleidingen wor<strong>de</strong>n aanbevolen (Lamboo, 2005).<br />
De meest eenvoudige vorm van training bestaat uit een theoretische sessie,<br />
geleid door een externe expert, gevolgd door een vragenuurtje.<br />
Een eer<strong>de</strong>r interactieve vorm van training is een workshop, waarin tijd wordt<br />
voorzien voor het bediscussiëren van ethische waar<strong>de</strong>n en normen. Deze<br />
trainingen kunnen tevens door iemand uit het management gegeven wor<strong>de</strong>n.<br />
Zijzelf wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> ‘train the trainers’-metho<strong>de</strong> klaargestoomd om<br />
trainingen te geven. Door <strong>de</strong> trainingen zelf te doceren, tonen<br />
<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n dat zij er belang aan hechten.<br />
Dilemmatrainingen wor<strong>de</strong>n beschouwd als één van <strong>de</strong> belangrijkste<br />
instrumenten binnen <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring. Deze trainingen hebben<br />
als doel het morele oor<strong>de</strong>elsvermogen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan te scherpen.<br />
Door concrete casussen in interactieve sessies te bespreken wordt <strong>de</strong><br />
vaardigheid om met integriteitsvraagstukken en –dilemma’s om te gaan,<br />
ingeoefend. Hierdoor kan een cultuur ontstaan waarbinnen op een open en<br />
constructieve wijze over dilemma’s gesproken wordt. Dilemmatrainingen<br />
passen in een globaal integriteitsbeleid. Ze kunnen <strong>bij</strong>voorbeeld gebruikt<br />
wor<strong>de</strong>n om een nieuwe <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te lanceren en in te bed<strong>de</strong>n in<br />
een organisatie. Dilemmatrainingen zijn op <strong>de</strong>ze wijze een belangrijk<br />
instrument van cultuurveran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> richting van een meer integere<br />
organisatie en verdienen <strong>bij</strong>gevolg een centrale plaats in een mo<strong>de</strong>rn<br />
integriteitsbeleid (Maesschalck, 2005).<br />
• Beoor<strong>de</strong>lingen en promoties. Beoor<strong>de</strong>lingen zijn heel belangrijk om gewenst gedrag te<br />
belonen en ongewenst gedrag te corrigeren (preventieve en repressieve functie). De<br />
beoor<strong>de</strong>ling van werknemers is een taak van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> praktijk blijkt<br />
echter dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> vaak geneigd is ie<strong>de</strong>re werknemer een voldoen<strong>de</strong> te geven.<br />
Dit kan disfunctioneren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers op lange termijn brengen tot grove<br />
integriteitsschendingen. Het is van belang het thema integriteit in <strong>de</strong> evaluatie- en<br />
44
functioneringsgesprekken aan bod te laten komen. Hierdoor verkleint <strong>de</strong> kans dat<br />
integriteitsproblemen naar <strong>de</strong> achtergrond verdwijnen. I<strong>de</strong>aliter zou dit op langere termijn<br />
een sfeer stimuleren waarin opener en explicieter over integriteitsproblemen kan<br />
gesproken wor<strong>de</strong>n. Door integriteit expliciet op te nemen als beoor<strong>de</strong>lingscriterium in<br />
evaluatie- en functioneringsgesprekken geven <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een dui<strong>de</strong>lijk signaal<br />
dat integriteit een belangrijk thema vormt binnen <strong>de</strong> organisatie (Lamboo, 2005).<br />
• Bureau integriteit/ethiek. Dit vormt een structurele verhouding tussen mensen die<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor beleidsontwikkeling betreffen<strong>de</strong> het ontwerp, <strong>de</strong> bestendiging<br />
en bescherming van moreel relevante aspecten van een on<strong>de</strong>rneming (Lamboo, 2005).<br />
• Verga<strong>de</strong>rtechnieken. Tij<strong>de</strong>ns verga<strong>de</strong>ringen is het van belang tijd vrij te maken om<br />
ethisch relevante on<strong>de</strong>rwerpen te bespreken. Goe<strong>de</strong> notulen zijn hier<strong>bij</strong> van belang. Zij<br />
vormen het papieren bewijs van wat tij<strong>de</strong>ns een verga<strong>de</strong>ring besproken en beslist werd.<br />
Goe<strong>de</strong> notulen voorkomen dat foute zaken ten uitvoer wor<strong>de</strong>n gebracht en dat steeds<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen ter discussie staan. Bovendien wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afwezige werknemers<br />
op <strong>de</strong>ze manier op <strong>de</strong> hoogte gehou<strong>de</strong>n (Kaptein, 1998).<br />
• Informatieverspreiding. Een goe<strong>de</strong> informatieverspreiding verzekert dat werknemers en<br />
externe belanghebben<strong>de</strong>n zich bewust zijn van relevante ontwikkelingen binnen <strong>de</strong><br />
organisatie. De informatietechnologie levert hier tal van mogelijkhe<strong>de</strong>n. Chefs kunnen<br />
<strong>bij</strong>dragen tot een goe<strong>de</strong> informatieverspreiding door top-down genomen beslissingen<br />
dui<strong>de</strong>lijk te communiceren naar <strong>de</strong> werknemers. Bovendien kunnen <strong>de</strong>ze laatste<br />
suggesties en kritiek op <strong>de</strong> werkvloer doorspelen naar het managementteam. Daarnaast<br />
is het van belang integriteit bespreekbaar te maken, wat niet evi<strong>de</strong>nt is. Bespreking van<br />
integriteit is echter <strong>de</strong> enige manier om klaarheid te krijgen over wat wel en niet mag en<br />
om dui<strong>de</strong>lijkheid te verschaffen over <strong>de</strong> in <strong>de</strong> organisatie vigeren<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen.<br />
Ver<strong>de</strong>r is het belangrijk om continu aandacht te beste<strong>de</strong>n aan informatieverspreiding<br />
rond integriteit. Het is van belang dat informatieboodschappen steeds herhaald wor<strong>de</strong>n<br />
en permanent aanwezig zijn (Kaptein, 1998).<br />
2.3.4.2. NORMEN EN REGELS<br />
• Ethische co<strong>de</strong>s en gedragsco<strong>de</strong>s. Een ‘co<strong>de</strong> of conduct’ of gedragsco<strong>de</strong> geeft voor<br />
een bepaal<strong>de</strong> beroepsgroep aan welke gedragsregels gevolgd moeten wor<strong>de</strong>n en welke<br />
gedragingen verbo<strong>de</strong>n zijn. Deze co<strong>de</strong>vorm is eer<strong>de</strong>r controlerend van aard. Een ‘co<strong>de</strong><br />
of ethics’ of waar<strong>de</strong>nco<strong>de</strong> is algemener, maar ook ambitieuzer, en stelt waar<strong>de</strong>n en<br />
45
normen voorop die richtinggevend zijn voor <strong>de</strong> beroepsuitoefening, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />
ge<strong>de</strong>tailleerd uit te werken in concrete richtlijnen. Een waar<strong>de</strong>nco<strong>de</strong> is <strong>bij</strong> uitstek een<br />
stimulerend instrument (cf. Deel I, 3.).<br />
On<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> effectiviteit van co<strong>de</strong>s genereert geen eenduidige resultaten. Dit komt<br />
doordat niet alle co<strong>de</strong>s op een zelf<strong>de</strong> manier tot stand komen (top-down / bottom-up), <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong>s inhou<strong>de</strong>lijk van elkaar verschillen, verschillen<strong>de</strong> plaatsen innemen in het<br />
integriteitsbeleid (enige instrument of on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el globaal integriteitsbeleid), op<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n geïmplementeerd (opgehangen aan <strong>de</strong> muur of<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dagelijkse praktijk) en op verschillen<strong>de</strong> wijzen wor<strong>de</strong>n gehandhaafd<br />
(vrijblijvend of on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el beloning/bestraffing). De effectiviteit hangt in <strong>de</strong> eerste plaats af<br />
van <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> co<strong>de</strong> aansluit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> praktijk en daadwerkelijk gebruikt wordt. De<br />
aansluiting zou beter zijn als <strong>de</strong> co<strong>de</strong> bottom-up wordt opgesteld en <strong>de</strong>el uitmaakt van<br />
een globaal integriteitsbeleid. In <strong>de</strong> beleving van werknemers vormt <strong>de</strong> co<strong>de</strong> een<br />
belangrijk instrument om integriteitsschendingen te voorkomen (Lamboo, 2005).<br />
• Procedures en regels. Korpsen dienen werkprocessen die gevoelig zijn voor<br />
integriteitsschendingen, te i<strong>de</strong>ntificeren. Hiervoor dienen procedures ontwikkeld te<br />
wor<strong>de</strong>n die controle en transparantie faciliteren. Vaak gaat het om administratieve<br />
organisatie. Enkel <strong>de</strong> meest gebruikte mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n hier besproken (Lamboo, 2005;<br />
Maesschalck, 2005).<br />
Het kan risicovol zijn om controle en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n in han<strong>de</strong>n<br />
van één persoon te leggen. Men kan dit proberen te voorkomen door<br />
functiescheiding.<br />
Ook het langdurig werken in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> functie of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geografische<br />
regio kan bepaal<strong>de</strong> risico’s in zich dragen en vermin<strong>de</strong>rt ook <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n van controle. Dergelijke risico’s wor<strong>de</strong>n voorkomen door<br />
geregel<strong>de</strong> functieroulatie.<br />
Een overdaad aan regels en procedures kan lei<strong>de</strong>n tot<br />
<br />
integriteitsschendingen doordat <strong>de</strong> regels te ge<strong>de</strong>tailleerd en daardoor<br />
onwerkbaar zijn. Ook al lijkt dit paradoxaal: het reduceren van regels kan<br />
een positief effect hebben op integriteit.<br />
Daarnaast is het wel belangrijk om <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> en noodzakelijke regels<br />
ook daadwerkelijk af te dwingen via verscherpte interne controle, regels<br />
en procedures.<br />
Om corruptie en belangenverstrengeling te voorkomen, wor<strong>de</strong>n<br />
procedures voor nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n en voor <strong>de</strong> melding van<br />
46
financiële belangen aanbevolen. Verplichte registratie van <strong>de</strong> zakelijke<br />
belangen en bezittingen van politieambtenaren is eveneens raadzaam<br />
(Kaptein, 1998).<br />
• Klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. ‘Klokkenlui<strong>de</strong>n’ of ‘whistle-blowing’ is “<strong>de</strong> bekendmaking door<br />
werknemers van illegale, immorele of niet-legitieme praktijken die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> controle<br />
vallen van hun werkgever, aan personen of organisaties die tegen <strong>de</strong> praktijken acties<br />
kunnen on<strong>de</strong>rnemen” (vertaald uit Miceli en Near, 1985).<br />
Een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling bestaat in essentie uit een rapporteringssysteem<br />
(vertrouwenspersoon, ombudsdienst, preventieadviseur, etc.) en een systeem van<br />
bescherming tegen represailles voor diegenen die te goe<strong>de</strong>r trouw gebruik maken van <strong>de</strong><br />
rapporteringskanalen (wet- en regelgeving, inbedding in een globaal integriteitsbeleid).<br />
Een slecht uitgewerkte klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling kan heel wat ongewenste effecten<br />
teweegbrengen. Als men een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling lanceert moet dit dus gebeuren op<br />
basis van uitgebreid studiewerk van wetgeving en bestaan<strong>de</strong> praktijken. Omwille van<br />
haar controlerend karakter is het niet aangewezen om van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling het<br />
centrale instrument te maken van een integriteitsbeleid. Maar het is wel een belangrijk<br />
sluitstuk dat als ultiem vangnet kan gel<strong>de</strong>n.<br />
2.3.4.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
De rol van leidinggeven<strong>de</strong>n werd al in diverse on<strong>de</strong>rzoeken bestu<strong>de</strong>erd. Conclu<strong>de</strong>rend kan<br />
men stellen dat onethisch gedrag van me<strong>de</strong>werkers beïnvloed wordt door <strong>de</strong> waargenomen<br />
houdingen en gedragingen van hun directe oversten en het topmanagement (Mc Donald,<br />
1999).<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers op minstens drie manieren<br />
positief beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
De leidinggeven<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteunt het integriteitsbeleid openlijk en<br />
coördineert het.<br />
De leidinggeven<strong>de</strong> stimuleert een open en constructieve communicatie,<br />
waarin ethische dilemma’s openlijk besproken kunnen wor<strong>de</strong>n, als<br />
normale problemen die geregeld voorkomen in <strong>de</strong> politieorganisatie.<br />
Daarnaast vervult <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> een voorbeeldfunctie. Integer<br />
gedrag maakt <strong>de</strong> ziel uit van <strong>de</strong> organisatie en het is van belang dat<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n dit weerspiegelen, niet alleen in hun woor<strong>de</strong>n, maar<br />
vooral in hun da<strong>de</strong>n (Mc Donald, 1999).<br />
47
Het is belangrijk dat me<strong>de</strong>werkers het gevoel hebben dat leidinggeven<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van een integriteitsbeleid, integriteit in <strong>de</strong> organisatie oprecht trachten te<br />
stimuleren. Zij mogen niet het i<strong>de</strong>e krijgen dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n louter een stok achter<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur willen hebben voor het geval er ooit een schandaal uitbreekt. De loutere<br />
aanwezigheid van een instrument heeft doorgaans weinig of geen impact op <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers (Lamboo, 2005).<br />
• Chef op <strong>de</strong> werkvloer: Het is van belang dat leidinggeven<strong>de</strong>n weten waar hun<br />
me<strong>de</strong>werkers mee bezig zijn en wat hen motiveert. Een chef kan wekelijks of dagelijks<br />
wat tijd vrijmaken voor contact met <strong>de</strong> werknemers. Een gezamenlijke lunch of<br />
koffiepauze vormt een makkelijke manier om <strong>de</strong> hiërarchische communicatiebarrières te<br />
verzachten. In grotere organisaties kan het management op geregel<strong>de</strong> wijze een bezoek<br />
brengen aan een <strong>de</strong>partement om morele vragen te bediscussiëren. Zo wordt aandacht<br />
besteed aan <strong>de</strong> persoon achter <strong>de</strong> werknemer en kan <strong>de</strong> organisatiebetrokkenheid van<br />
het personeel hierdoor toenemen (Kaptein, 1998).<br />
• Verantwoording. Het is ook van belang dat leidinggeven<strong>de</strong>n door hogere<br />
functionarissen op het eigen functioneren aangesproken wor<strong>de</strong>n via beoor<strong>de</strong>lingen en<br />
verantwoordingsprocedures. On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el daarvan is het aanspreken van leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
op het (dis)functioneren van hun me<strong>de</strong>werkers. Zij dragen hiervoor verantwoor<strong>de</strong>lijkheid.<br />
Men dient er wel op toe te zien dat ‘management accountability’ niet vervalt in koppen<br />
rollen. Dan zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n immers <strong>de</strong> neiging hebben schendingen te<br />
verbergen (Maesschalck, 2005).<br />
• Transparantie. Werknemers mogen niet het gevoel hebben dat leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
beslissingen nemen vanuit ‘een ivoren toren’. Daarom is het belangrijk dat transparantie<br />
zich weerspiegelt in hun manier van leidinggeven, door <strong>bij</strong>voorbeeld beslissingen te<br />
staven, dui<strong>de</strong>lijke en hel<strong>de</strong>re richtlijnen te formuleren, etc. (OESO, 2000).<br />
2.3.4.4. HANDHAVING<br />
• Integriteitstesten en addictietesten. Bij integriteitstesten wor<strong>de</strong>n situaties gecreëerd<br />
om na te gaan of me<strong>de</strong>werkers integriteitsschendingen plegen. Men kan doelgericht<br />
testen (in geval van ver<strong>de</strong>nking) of willekeurig een selectie maken. Over het geheel vormt<br />
het geen wijdverbreid instrument. Er is veel kritiek op het gebruik van integriteitstesten,<br />
vooral als me<strong>de</strong>werkers willekeurig geselecteerd wor<strong>de</strong>n. Ze zijn niet alleen juridisch<br />
twijfelachtig, maar roepen ook ethische vragen op over misleiding, uitlokking,<br />
48
escherming van privacy, etc. Integriteitstesten kunnen bovendien lei<strong>de</strong>n tot een gevoel<br />
van wantrouwen tegen <strong>de</strong> organisatie en daarmee tot een lage betrokkenheid <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
organisatie, wat op zijn beurt opnieuw negatief is voor integriteit. Willekeurige drugs-,<br />
alcohol- en an<strong>de</strong>re addictietesten (gokverslaving, medicatiemisbruikers) zijn van en wat<br />
an<strong>de</strong>re aard, maar ook <strong>de</strong>ze testen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> politionele sector niet overal<br />
geaccepteerd. In het bedrijfsleven vormen zij vaak wel een wijdversprei<strong>de</strong> praktijk<br />
(Lamboo, 2005).<br />
• Early warning systems combineren verschillen<strong>de</strong> vormen van informatie: het aantal<br />
aangegeven klachten per jaar, rapportage over vuurwapengebruik, rapportage over<br />
geweldgebruik, verzetten-tegen-arrestaties, auto-ongelukken, etc. Wanneer het systeem<br />
een problematische politieambtenaar signaleert, volgt er meestal een interventie door <strong>de</strong><br />
directe leidinggeven<strong>de</strong> en moet <strong>de</strong> politieambtenaar trainingen en counseling volgen.<br />
Vervolgens wordt gecontroleerd of <strong>de</strong> interventie tot gedragsveran<strong>de</strong>ring heeft geleid.<br />
Deze systemen blijken uit internationaal on<strong>de</strong>rzoek positieve effecten teweeg te brengen.<br />
De on<strong>de</strong>rzoekers suggereren echter wel dat <strong>de</strong>ze systemen alleen effectief kunnen zijn in<br />
een korps waar ‘accountability’ al benadrukt wordt. Bovendien vergen zij heel wat<br />
mid<strong>de</strong>len en een blijven<strong>de</strong> organisatorische aandacht. Hierdoor heeft het, volgens<br />
Lamboo (2005) in heel wat Ne<strong>de</strong>rlandse korpsen tot een enthousiaste start geleid, maar<br />
verwater<strong>de</strong> <strong>de</strong> aandacht gaan<strong>de</strong>weg.<br />
• Intern on<strong>de</strong>rzoek. Klachtenprocedures (reactief) blijken in <strong>de</strong> praktijk niet gemakkelijk<br />
uitvoerbaar. On<strong>de</strong>rzoek naar schendingen van interne regels valt voornamelijk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> politie. Er wordt gewaarschuwd voor langdurige en te<br />
juridische georiënteer<strong>de</strong> procedures. Op basis van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong> klacht is het van<br />
belang een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen verschillen<strong>de</strong> procedures die ie<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>re<br />
mate van bewijslast met zich mee brengen, gaan<strong>de</strong> van een bemid<strong>de</strong>ling, een<br />
disciplinaire procedure tot een strafrechtelijke procedure. Proactief on<strong>de</strong>rzoek kan<br />
enerzijds aangewezen zijn, maar kan an<strong>de</strong>rzijds wel tot een gevoel van wantrouwen<br />
lei<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.<br />
Lamboo (2005) adviseert om <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor interne (klachten)on<strong>de</strong>rzoeken<br />
centraal of <strong>de</strong>centraal te organiseren. Algemeen wordt aanbevolen om dit centraal on<strong>de</strong>r<br />
te brengen in een apart bureau, wat <strong>de</strong> objectiviteit van <strong>de</strong> interne on<strong>de</strong>rzoeken<br />
waarborgt. Een <strong>de</strong>rgelijk apart bureau kan volgens Lamboo (2005) wel vijandige reacties<br />
uitlokken omdat dit indruist tegen <strong>de</strong> cultuur van collegialiteit.<br />
Interne on<strong>de</strong>rzoeken dienen niet enkel repressief te zijn maar kunnen ook tot preventieve<br />
maatregelen lei<strong>de</strong>n. Zo kan men integriteitsrisico’s i<strong>de</strong>ntificeren door mid<strong>de</strong>l van een<br />
49
isicoanalyse en welbepaal<strong>de</strong> structurele maatregelen voorstellen, zoals functiescheiding,<br />
functieroulatie en goed uitgewerkte procedures voor kwetsbare activiteiten (cf. supra;<br />
Kaptein, 1998).<br />
2.3.4.5. EXTERNE VERANTWOORDING<br />
De externe controle moet niet ten koste gaan van <strong>de</strong> interne verantwoor<strong>de</strong>lijkheid die<br />
korpsen hebben voor <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het is er complementair aan, geen<br />
vervanging. Aangezien <strong>de</strong>ze sterk verschilt van land tot land, wordt <strong>de</strong>ze niet in algemene zin<br />
besproken en gaan we hier specifiek voor <strong>de</strong> Belgische context ver<strong>de</strong>r op in.<br />
Wel kunnen we melding maken van internationale organisaties die op allerlei verschillen<strong>de</strong><br />
manieren en met verschillen<strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n advies geven over en/of uitoefenen op<br />
politionele integriteit: <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties, Amnesty International, Human Rights Watch,<br />
Raad van Europa, het Europese Hof voor <strong>de</strong> Rechten van <strong>de</strong> Mens, etc. (Lamboo, 2005: 78-<br />
90; Maesschalck, 2005: 33-86).<br />
2.4. VOORWAARDEN VOOR EEN EFFECTIEF INTEGRITEITSBELEID<br />
Bij on<strong>de</strong>rzoek naar effectiviteit wordt men met een aantal moeilijkhe<strong>de</strong>n geconfronteerd.<br />
• Naar <strong>de</strong> effectiviteit van het politionele integriteitsbeleid en <strong>de</strong> gebruikte instrumenten is<br />
weinig wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek verricht. De inzichten en aanbevelingen uit<br />
internationaal on<strong>de</strong>rzoek zijn bovendien contextspecifiek. Het is dus maar <strong>de</strong> vraag of<br />
men uit internationale voorbeel<strong>de</strong>n van politioneel integriteitsbeleid algemene conclusies<br />
kan distilleren betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> effectiviteit van het Belgische politionele integriteitsbeleid<br />
(Lamboo, 2005: 18).<br />
• De resultaten van het empirisch on<strong>de</strong>rzoek die wel bekend zijn, zijn vaak niet eenduidig.<br />
Bovendien kent het bestaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> effectiviteit enkele beperkingen. Het is<br />
niet altijd dui<strong>de</strong>lijk wat on<strong>de</strong>r integriteitsbeleid verstaan wordt: een integriteitsbeleid kan<br />
verschei<strong>de</strong>ne instrumenten omvatten, die op een verschillen<strong>de</strong> wijze geïmplementeerd<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> effecten zijn niet steeds dui<strong>de</strong>lijk omschreven. Dit bemoeilijkt <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rlinge vergelijking van on<strong>de</strong>rzoeksresultaten (Lamboo, 2005: 76).<br />
• Een belangrijk probleem is <strong>de</strong> meetbaarheid van eventuele effecten. Formele doelen zijn<br />
vaak abstract geformuleerd. Het is problematisch <strong>de</strong>ze te vertalen naar concrete<br />
indicatoren. Wat politionele integriteit betreft, spelen ook an<strong>de</strong>re meetproblemen een rol.<br />
Zo ligt on<strong>de</strong>rzoek van (niet-) integer gedrag vaak gevoelig, wat <strong>de</strong> bereidheid tot<br />
50
me<strong>de</strong>werking en het verkrijgen van eerlijke antwoor<strong>de</strong>n bemoeilijkt. Bovendien is <strong>de</strong><br />
mate van integer gedrag moeilijk te meten, waardoor on<strong>de</strong>rzoek zich meestal richt op<br />
gerapporteerd gedrag of tot attitu<strong>de</strong>s (Lamboo, 2005: 25-26).<br />
In een aantal Ne<strong>de</strong>rlandse en internationale publicaties wor<strong>de</strong>n algemene eisen of voorwaar<strong>de</strong>n<br />
geformuleerd waaraan een integriteitsbeleid moet voldoen, opdat het effectief zou zijn. Hieron<strong>de</strong>r<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n besproken die volgens Lamboo noodzakelijk zijn om een effectief<br />
integriteitsbeleid te bewerkstelligen, toegespitst op <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> doelgroep zich conform het<br />
beleid gedraagt.<br />
1. Definiëring van integriteit als complex organisatieprobleem. Schendingen vormen een<br />
complex probleem en zijn verbon<strong>de</strong>n met verschei<strong>de</strong>ne risicofactoren. Een bre<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>finitie van integriteitsschendingen dient in het beleid vooropgesteld te wor<strong>de</strong>n (niet<br />
enkel oog voor corruptie). Daarnaast moet ook aandacht besteed wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
positieve invulling van integriteit: het op een ethisch aanvaardbare manier omgaan met<br />
ethische dilemma’s waar<strong>bij</strong> er geen sprake is van schendingen, maar er een complexe<br />
afweging van waar<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />
2. Contextspecifiek beleid. De aard en omvang van integriteitsschendingen en <strong>de</strong> relevante<br />
risicofactoren zullen per organisatie verschillen, evenals het type organisatie en<br />
organisatiecultuur. Het is belangrijk dat organisaties hun integriteitsbeleid afstemmen op<br />
<strong>de</strong> organisatie en niet zomaar een bestaan<strong>de</strong> oplossing overnemen (OESO, 2000). Op<br />
basis van <strong>de</strong> literatuur kan men vier manieren on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n om een integriteitsbeleid<br />
aan <strong>de</strong> organisatiecontext aan te passen (Lamboo, 2005).<br />
• Het integriteitsbeleid moet wor<strong>de</strong>n toegespitst op <strong>de</strong> urgentie van het<br />
integriteitsprobleem. De dringen<strong>de</strong> noodzakelijkheid wordt bepaald door <strong>de</strong><br />
omvang van het aantal schendingen en <strong>de</strong> perceptie van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong><br />
schendingen. Dringen<strong>de</strong> problemen dienen door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n met<br />
voorrang aangepakt te wor<strong>de</strong>n, met een nadruk op repressie. Slepen<strong>de</strong><br />
problemen vereisen een an<strong>de</strong>re aanpak doordat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers er zich niet<br />
van bewust zijn dat een integriteitsschending gepleegd wordt: het beleid dient<br />
zich te richten op bewustwording en preventie.<br />
• Het integriteitsbeleid moet toegespitst zijn op <strong>de</strong> typen integriteitsschendingen en<br />
dilemma’s die in <strong>de</strong> organisatie voorkomen, aangezien per type verschillen<br />
kunnen bestaan in <strong>de</strong> condities waaron<strong>de</strong>r schendingen al dan niet wor<strong>de</strong>n<br />
gepleegd of dilemma’s zich al dan niet voordoen.<br />
51
• Het integriteitsbeleid moet aansluiten <strong>bij</strong> <strong>de</strong> specifieke risicofactoren voor<br />
integriteitsschendingen binnen <strong>de</strong> organisatie. Men moet zich niet alleen baseren<br />
op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur, maar eveneens <strong>de</strong> eigen zwakke plekken<br />
on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
• Het integriteitsbeleid moet aansluiten <strong>bij</strong> <strong>de</strong> mate van publiek vertrouwen in <strong>de</strong><br />
organisatie. Wanneer er weinig vertrouwen is, moet men als doel het herstel van<br />
het vertrouwen vooropstellen. In dat geval zal er publieke druk zijn op <strong>de</strong><br />
versterking van <strong>de</strong> externe controle op <strong>de</strong> organisatie en haar integriteitsbeleid.<br />
Bij gering vertrouwen kan een repressief beleid op korte termijn op meer publieke<br />
steun rekenen dan een preventief beleid op lange termijn.<br />
3. Positieve en realistische doelstellingen. Corruptievrij is onrealistisch, corruptieresistent<br />
niet. Een realistisch beleid beperkt zich tot een vermin<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong><br />
integriteitsschendingen en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> die een <strong>de</strong>rgelijk beleid teweegbrengt. Het beleid<br />
moet uitvoerbaar zijn (Kaptein, 2002b). Men dient eveneens hel<strong>de</strong>re positieve doelen<br />
voorop te stellen, namelijk <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit en <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />
organisatie (Lamboo, 2005; Kaptein, 2002b).<br />
4. Integratie in <strong>de</strong> organisatiecultuur en –structuur: Integriteit dient geen aparte status te<br />
verwerven, maar dient wel geïntegreerd te wor<strong>de</strong>n in het dagelijkse management van <strong>de</strong><br />
organisatie. Integriteit moet ie<strong>de</strong>rs verantwoor<strong>de</strong>lijkheid vormen en mag niet <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid zijn van één functionaris. Integriteit dient diep geworteld te wor<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> organisatie (Lamboo, 2005).<br />
5. Continuïteit van het beleid. Integriteit moet een continue en consistente aandacht<br />
verwerven. Bovendien vereist integriteit voortdurend on<strong>de</strong>rhoud. Een langdurig en<br />
systematisch beleid is het meest effectief. Integriteit is daarnaast niet statisch maar dient<br />
in te spelen op interne en externe ontwikkelingen. Ver<strong>de</strong>r dient het beleid regelmatig<br />
geëvalueerd te wor<strong>de</strong>n (Lamboo, 2005; Maesschalck, 2005).<br />
6. Diverse oplossingen. De complexiteit van integriteit vereist aandacht voor zowel<br />
handhaving (controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring) als ethiek (stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring), preventie<br />
als repressie, gerichtheid op <strong>de</strong> individuele werknemers en op <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> organisatie<br />
en voor diverse elementen van <strong>de</strong> organisatiecultuur, -structuur en –omgeving.<br />
Daarenboven is <strong>de</strong> werkelijke toepassing van <strong>de</strong> beleidsinstrumenten en <strong>de</strong> wijze waarop<br />
zij toegepast wor<strong>de</strong>n van belang, wil het beleid effectief zijn (Lamboo, 2005).<br />
52
7. Samenhangend beleid. Het is belangrijk om een algemene beleidslijn te bepalen. De<br />
verschillen<strong>de</strong> elementen van het beleid dienen samen te hangen en gecoördineerd te<br />
wor<strong>de</strong>n, opdat <strong>de</strong> organisatie geen gefragmenteerd, maar een integraal beleid voert<br />
(OESO, 2000).<br />
8. Externe controle van het beleid is eveneens van belang (cf. Deel I, 2.3.5.5.) (Lamboo,<br />
2005). De externe controle dient haar licht te laten schijnen op het integriteitsbeleid van<br />
<strong>de</strong> organisatie. De organisatie zelf dient <strong>de</strong>ze controle te accepteren.<br />
De OESO (2005) behan<strong>de</strong>lt in <strong>de</strong> sleutelelementen voor een krachtig integriteitsbeleid nog een<br />
niet te verwaarlozen <strong>bij</strong>komend element, dat aan <strong>de</strong> lijst van voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief<br />
integriteitsbeleid wordt toegevoegd.<br />
9. Politieke betrokkenheid: De politieke overheid dient haar steun te betuigen aan het<br />
gevoer<strong>de</strong> integriteitsbeleid, zoniet zullen <strong>de</strong> pogingen om zulk een gedrag te bevor<strong>de</strong>ren<br />
moeilijk zijn.<br />
3. DEONTOLOGISCHE CODE<br />
Het instrument “<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>” vormt het uitgangspunt van het on<strong>de</strong>rzoek en verdient<br />
daarom een aparte plaats in het on<strong>de</strong>rzoeksrapport. Toch is het belangrijk te benadrukken dat<br />
een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> slechts één van <strong>de</strong> instrumenten vormt binnen een integriteitsbeleid<br />
(Laga en Suykens, 2006) en geplaatst moet wor<strong>de</strong>n binnen het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van<br />
Lamboo (2005).<br />
In <strong>de</strong> Angelsaksische literatuur rond overheidsethiek wordt, zoals hoger reeds gemeld, een<br />
on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen ‘co<strong>de</strong>s of ethics’ en co<strong>de</strong>s of conduct’. Een ‘co<strong>de</strong> of conduct’ of<br />
gedragsco<strong>de</strong> geeft voor een bepaal<strong>de</strong> beroepsgroep aan welke gedragsregels gevolgd moeten<br />
wor<strong>de</strong>n en welke gedragingen verbo<strong>de</strong>n zijn. Deze co<strong>de</strong>vorm is eer<strong>de</strong>r controlerend van aard. In<br />
<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke-latijnse lan<strong>de</strong>n spreekt men eer<strong>de</strong>r van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> dan van een<br />
gedragsco<strong>de</strong>. Een ‘co<strong>de</strong> of ethics’ of ethische co<strong>de</strong> (soms ook “waar<strong>de</strong>nco<strong>de</strong>”) is algemener,<br />
maar ook ambitieuzer, en stelt waar<strong>de</strong>n en normen voorop die richtinggevend zijn voor <strong>de</strong><br />
beroepsuitoefening. Dit is <strong>bij</strong> uitstek een instrument van stimulerend integriteitsbeleid.<br />
In <strong>de</strong> praktijk zijn co<strong>de</strong>s vaak een combinatie van <strong>de</strong> twee. Als we het in dit ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<br />
over “<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>” hebben, dan hebben we het over een co<strong>de</strong> in algemene zin die<br />
elementen van zowel een ethische co<strong>de</strong> als een gedragsco<strong>de</strong> kan omvatten.<br />
53
In <strong>de</strong> prescriptieve literatuur over <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>s maakt men een on<strong>de</strong>rscheid tussen<br />
verschillen<strong>de</strong> functies.<br />
• Allereerst verschaft zij dui<strong>de</strong>lijkheid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van wat wel/niet integer is. Volledig<br />
sluiten<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is echter onmogelijk omdat niet alle situaties te voorzien zijn. Dit<br />
zou bovendien niet wenselijk zijn, omdat het niet strookt met <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring.<br />
• Ten twee<strong>de</strong> vergemakkelijkt een goe<strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanspreekbaarheid van<br />
•<br />
politieambtenaren op hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. De co<strong>de</strong> doet daar<strong>bij</strong> dienst als<br />
gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> discussie over integriteit te stimuleren.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kan een co<strong>de</strong> het gedrag sturen en beïnvloe<strong>de</strong>n, afhankelijk van <strong>de</strong> mate<br />
waarin en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> co<strong>de</strong> geïmplementeerd werd.<br />
• Tot slot kan een goe<strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong> betrokkenheid en loyaliteit ten aanzien van <strong>de</strong><br />
organisatie optimaliseren (Kaptein e.a., 2003: 19).<br />
Het wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rsteunt dit, maar slechts in beperkte mate. Het is immers<br />
eer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>scriptieve aard en er is maar weinig on<strong>de</strong>rzoek dat echt <strong>de</strong> impact van een co<strong>de</strong><br />
tracht te beschrijven (Cleek en Leonard, 1998: 610; Plant, 2000). Loe e.a. (2000) i<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong>n<br />
wel zeventien studies die <strong>de</strong> impact van een co<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n. Zij stel<strong>de</strong>n vast dat een co<strong>de</strong> in<br />
<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> studies een invloed uitoefen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> ethische besluitvorming en het<br />
algemene bewustzijnsniveau voor ethische kwesties verhoog<strong>de</strong>. Maar <strong>de</strong> resultaten zijn niet<br />
eensgezind, dus hier is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar nodig.<br />
54
DEEL II BESCHRIJVING AANPAK ONDERZOEK<br />
Voorliggend rapport is het resultaat van een éénjarig on<strong>de</strong>rzoeksproject<br />
‘implementatiestrategieën voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>: een toolbox voor een mo<strong>de</strong>rn<br />
integriteitsbeleid’. Het on<strong>de</strong>rzoek situeert zich op twee niveaus. Allereerst ligt <strong>de</strong> nadruk van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek op <strong>de</strong> globale strategie voor een succesvol integriteitsbeleid. Daarnaast gaat <strong>de</strong><br />
aandacht naar twee specifieke instrumenten, vorming en training enerzijds en<br />
meetinstrumenten om integriteit binnen <strong>de</strong> organisatie in kaart te brengen an<strong>de</strong>rzijds. De twee<br />
niveaus wor<strong>de</strong>n uitgediept in het on<strong>de</strong>rzoek, dat een antwoord wil bie<strong>de</strong>n op drie specifieke<br />
on<strong>de</strong>rzoeksvragen:<br />
1. Hoe ziet het integriteitsbeleid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Belgische Politie er op dit moment uit en wat zijn <strong>de</strong><br />
behoeften en lacunes?<br />
2. Wat zijn <strong>de</strong> binnenlandse en buitenlandse ervaringen met specifieke instrumenten van<br />
het integriteitsbeleid?<br />
3. Wat kunnen we uit dit alles leren voor <strong>de</strong> Belgische politie?<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek verloopt in drie fasen, met in elke fase een analyse en uitdieping van <strong>de</strong> twee<br />
besproken niveaus. Deze fasen zullen hier ver<strong>de</strong>r besproken wor<strong>de</strong>n.<br />
Het verrichte on<strong>de</strong>rzoek gaat niet om een evaluatieon<strong>de</strong>rzoek, maar is eer<strong>de</strong>r explorerend van<br />
aard: door on<strong>de</strong>rzoek van literatuur, goe<strong>de</strong> praktijken, etc. inspiratie opdoen voor <strong>de</strong> Belgische<br />
context.<br />
1. FASE 1: THEORETISCH KADER EN EERSTE STAND VAN<br />
ZAKEN INTEGRITEITSBELEID BELGISCHE POLITIE<br />
In <strong>de</strong> eerste fase werd allereerst <strong>de</strong> nationale en internationale literatuur rond ethiek,<br />
integriteit, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteitsbeleid on<strong>de</strong>rzocht en geanalyseerd. Deze analytische<br />
bevindingen leid<strong>de</strong>n tot een theoretisch ka<strong>de</strong>r opgetekend in het eerste <strong>de</strong>el, bestaan<strong>de</strong> uit drie<br />
hoofdstukken.<br />
Daarnaast werd in <strong>de</strong> eerste fase een stand van zaken opgemaakt van het integriteitsbeleid<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> Belgische politie. De on<strong>de</strong>rzoeksequipe stel<strong>de</strong> een inventaris op van <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong><br />
instrumenten op het gebied van integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, hoe <strong>de</strong>ze instrumenten aangewend<br />
wor<strong>de</strong>n en wat <strong>de</strong> specifieke problemen en lacunes zijn. De gegevens die noodzakelijk zijn om <strong>de</strong><br />
inventaris op te stellen, wer<strong>de</strong>n vergaard <strong>bij</strong> <strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, <strong>de</strong> lokale<br />
politiezones en <strong>de</strong> politiescholen. Om <strong>de</strong> inventaris zo volledig mogelijk te maken, werd getracht<br />
55
het gehele ‘politieveld’ in het on<strong>de</strong>rzoek te betrekken. Hiervoor werd besloten verschillen<strong>de</strong><br />
dataverzamelingstechnieken te gebruiken.<br />
• Alle politieorganisaties wer<strong>de</strong>n via schriftelijke weg bena<strong>de</strong>rd. De on<strong>de</strong>rzoeksequipe<br />
verstuur<strong>de</strong> brieven naar <strong>de</strong> 196 lokale <strong>politiediensten</strong>, <strong>de</strong> toen 5 algemene directies van<br />
<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en <strong>de</strong> 13 politiescholen met <strong>de</strong> vraag <strong>de</strong> nodige informatie te<br />
verschaffen over <strong>de</strong> door hen reeds on<strong>de</strong>rnomen initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Zij verkregen allereerst wat uitleg over het lopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Vervolgens wer<strong>de</strong>n hen volgen<strong>de</strong> vragen voorgeschoteld.<br />
• Is er binnen uw korps/directie/school iemand bevoegd voor integriteit?<br />
• Hebt u een globale strategie rond integriteit ontwikkeld?<br />
• Zijn er hieromtrent reeds welbepaal<strong>de</strong> initiatieven genomen? Zijn er<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld teksten geschreven, on<strong>de</strong>rzoeken verricht, richtlijnen opgesteld,<br />
vormingen georganiseerd?<br />
• …<br />
Telefonisch contact voor ophel<strong>de</strong>ring van eventuele vragen was eveneens mogelijk. Tot<br />
slot wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten gevraagd <strong>de</strong> brieven terug te sturen voor 1 februari 2007.<br />
Alle directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie reageer<strong>de</strong>n per brief. Wat <strong>de</strong> politiescholen betreft,<br />
beantwoord<strong>de</strong>n 7 van <strong>de</strong> 13 scholen <strong>de</strong> briefrondvraag, waaron<strong>de</strong>r vijf provinciale<br />
scholen en twee fe<strong>de</strong>rale scholen.<br />
Belgische politiescholen (N=13) Aantal<br />
Provinciale politiescholen (N=10) 5<br />
Fe<strong>de</strong>rale politiescholen (N=3) 2<br />
Tabel 2: Overzicht van <strong>de</strong> politiescholen die reageer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> briefrondvraag.<br />
De respons van <strong>de</strong> lokale politiezones was eer<strong>de</strong>r beperkt: in totaal reageer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze<br />
rondvraag 68 korpsen op <strong>de</strong> verstuur<strong>de</strong> brief, wat een totale responsgraad van 34,7%<br />
vormt. Men dient daarom <strong>de</strong> mogelijkheid te overwegen dat <strong>de</strong> korpsen die <strong>de</strong>elnemen<br />
aan het on<strong>de</strong>rzoek vaak diegene zijn die het meest gemotiveerd zijn of diegene zijn die<br />
welbepaal<strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen hebben.<br />
Belgische politiezones Aantal<br />
Percentage Percentage van <strong>de</strong><br />
(N=196)<br />
zones<br />
politiezones die<br />
geantwoord hebben (N=67)<br />
Vlaamse politiezones 46 22,9% (39 % van <strong>de</strong> 67,2%<br />
56
(N=118) Vlaamse politiezones)<br />
Waalse politiezones<br />
(N=72)<br />
Brusselse<br />
politiezones (N=6)<br />
21 10,7% (29,2% van <strong>de</strong><br />
Waalse politiezones)<br />
1 0,5% (17% van <strong>de</strong><br />
Brusselse politiezones)<br />
Tabel 3: Overzicht van <strong>de</strong> politiezones die reageer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> briefrondvraag<br />
31,3%<br />
1,5%<br />
We veron<strong>de</strong>rstellen geen representativiteit van <strong>de</strong> steekproef voor het geheel van<br />
Belgische lokale politiekorpsen. Het ging bovendien niet om een gestandaardiseer<strong>de</strong><br />
bevraging en <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> korpsen die geantwoord hebben, zijn in<strong>de</strong>rdaad<br />
zeer groot. Men kan hier dus geen algemene conclusies uit trekken voor alle<br />
politiezones. De inventaris geldt wel als bron van i<strong>de</strong>eën, voorgesteld tegen <strong>de</strong><br />
achtergrond van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005).<br />
• Verschillen<strong>de</strong> documenten betreffen<strong>de</strong> integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> binnen <strong>de</strong> Belgische<br />
politie wer<strong>de</strong>n op het internet opgezocht of <strong>bij</strong> overheidsinstanties aangevraagd. De<br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe on<strong>de</strong>rwierp <strong>de</strong>ze documenten aan een documentenanalyse. De<br />
belangrijke bevindingen zijn in <strong>de</strong> inventaris opgenomen.<br />
• Vervolgens vervolledig<strong>de</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe het reeds vergaar<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksmateriaal aan <strong>de</strong> hand van informatie uit kwalitatieve, mon<strong>de</strong>linge interviews.<br />
Op basis van <strong>de</strong> initiële zoektocht naar documenten werd informatie verkregen, die <strong>de</strong><br />
eerste selectie voor kwalitatieve expertinterviews mogelijk maakte. De toegang tot <strong>de</strong>ze<br />
on<strong>de</strong>rzoekssubjecten verkreeg <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe via contacten met personen uit het<br />
begeleidingscomité of door zelf contacten te leggen. Op basis van interessante<br />
informatie, verzameld in <strong>de</strong> eerste interviews, verkreeg <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe<br />
contactgegevens van an<strong>de</strong>re personen die vervolgens gecontacteerd wer<strong>de</strong>n.<br />
De vragenlijsten gehanteerd in <strong>de</strong> semi-gestructureer<strong>de</strong> interviews stel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe op aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> literatuur, maar uiteraard met<br />
specifieke accenten naargelang <strong>de</strong> dienst, het korps of <strong>de</strong> school waartoe <strong>de</strong><br />
geïnterview<strong>de</strong> behoor<strong>de</strong>. Naarmate <strong>de</strong> interviews vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, kon <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe<br />
<strong>bij</strong>vragen stellen die vooraf niet vastgelegd waren, maar op het moment zelf wel relevant<br />
leken.<br />
Er wer<strong>de</strong>n interviews verricht met verschei<strong>de</strong>ne personen.<br />
Personen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, die op één of an<strong>de</strong>re wijze te maken had<strong>de</strong>n<br />
met het uiteengezette actieplan ‘integriteit van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie’.<br />
57
Personen uit lokale politiezones, die in hun antwoord op onze briefvraag goed<br />
uitgewerkte initiatieven aanhaal<strong>de</strong>n.<br />
Personen uit Belgische politiescholen.<br />
Geïnterview<strong>de</strong>n Aantal<br />
Personen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie 10<br />
Personen van <strong>de</strong> lokale politie 8<br />
Personen van politiescholen 4<br />
Tabel 4: Aantal geïnterview<strong>de</strong>n per categorie.<br />
Om persoonlijke, inhou<strong>de</strong>lijke interpretaties zo veel mogelijk te beperken, besliste het<br />
on<strong>de</strong>rzoeksteam om gebruik te maken van een digitale bandrecor<strong>de</strong>r, tenzij <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong><br />
persoon hier bezwaar tegen had. Van <strong>de</strong> interviews wer<strong>de</strong>n vervolgens letterlijke transcripts<br />
gemaakt. De kans op misinterpretatie werd op <strong>de</strong>ze wijze gereduceerd. Bovendien kunnen<br />
<strong>de</strong> getranscribeer<strong>de</strong> teksten in <strong>de</strong> eindrapportage verwerkt wor<strong>de</strong>n, wat een meerwaar<strong>de</strong><br />
voor het eindrapport betekent. De kans dat men door een bandrecor<strong>de</strong>r meer geremd is en<br />
sociaal wenselijk zal antwoor<strong>de</strong>n, is hier slechts gering, daar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe <strong>de</strong><br />
integriteit op zich niet on<strong>de</strong>rzocht, maar wel het beleid betreffen<strong>de</strong> integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
De aldus verzamel<strong>de</strong> data wer<strong>de</strong>n vervolgens geco<strong>de</strong>erd. De gehanteer<strong>de</strong> co<strong>de</strong>s wer<strong>de</strong>n<br />
afgeleid uit het theoretische ka<strong>de</strong>r, toegelicht in het eerste <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rzoek. Meer<br />
specifiek wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vergaar<strong>de</strong> gegevens getoetst aan volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
• Het vooropgestel<strong>de</strong> evenwicht tussen controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> instrumenten<br />
(Maesschalck, 2005); waar<strong>bij</strong> in normale omstandighe<strong>de</strong>n een focus wordt gericht op <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> instrumenten<br />
• het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005); en<br />
• <strong>de</strong> uiteengezette voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo, 2005).<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze analyseer<strong>de</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst<br />
on<strong>de</strong>rnomen initiatieven een eerste maal op tentatieve wijze.<br />
De resultaten hiervan wer<strong>de</strong>n voorgelegd aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> interviewrespon<strong>de</strong>nten en aan <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n van het begeleidingscomité voor feedback.<br />
58
2. FASE 2: GOEDE PRAKTIJKEN EN FOCUS OP TWEE<br />
INSTRUMENTEN<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase bracht <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe bestaan<strong>de</strong> inzichten en praktijken in kaart.<br />
Hiervoor wer<strong>de</strong>n allereerst een aantal binnenlandse en buitenlandse relevante organisaties<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen. Suggesties en aanbevelingen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het begeleidingscomité<br />
betreffen<strong>de</strong> ‘goe<strong>de</strong> praktijken’ wer<strong>de</strong>n in rekening genomen.<br />
De bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> binnenlandse organisaties waren het Bureau van Ambtelijke Ethiek en<br />
Deontologie, FOD Binnenlandse Zaken en <strong>de</strong> Vlaamse overheid. De uitein<strong>de</strong>lijke bevindingen<br />
zijn het resultaat van een diepgaan<strong>de</strong> analyse van interne documenten, websites en interviews<br />
met verschei<strong>de</strong>ne personen.<br />
• Helena Declercq. 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
• Wim De Naeyer. 11 mei 2007. 13u30 t/m 15u. Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie. Brussel.<br />
• Peter Hostyn. 05 april 2007. 14u t/m 15u30. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
• Georges Pyl. 16 april 2007. 10u t/m 12u30. Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Brussel.<br />
De on<strong>de</strong>rzochte buitenlandse organisaties wer<strong>de</strong>n geselecteerd op basis van <strong>de</strong>skresearch en<br />
suggesties van le<strong>de</strong>n van het Begeleidingscomité. Bij het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> buitenlandse<br />
organisaties lag <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> beschrijving en evaluatie van <strong>de</strong> globale strategie van het<br />
integriteitsbeleid. Ook <strong>de</strong>ze analyse gebeur<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> achtergrond van het theoretische ka<strong>de</strong>r<br />
en in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> drie hoger vermel<strong>de</strong> elementen: het evenwicht controlerend-stimulerend,<br />
het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005) en <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief beleid<br />
(2005).<br />
De eerste on<strong>de</strong>rzochte buitenlandse ‘goe<strong>de</strong> praktijken’ waren het Bureau Integriteit van <strong>de</strong><br />
gemeente Amsterdam en het Bureau Integriteit van <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland. De<br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe contacteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> betrokken diensten en maakte <strong>de</strong> nodige afspraken. Ter<br />
plaatse wer<strong>de</strong>n interne documenten ingekeken en interviews verricht met volgen<strong>de</strong> personen.<br />
• Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
• Terry Lamboo. 22 maart 2007. 09u30 t/m 11u30. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
• Mieke Van Tankeren. 22 maart 2007. 13u t/m 14u. Vrije Universiteit. Amsterdam.<br />
• Karin Lasthuizen. 22 maart 2007. 15u t/m 17u. Vrije Universiteit. Amsterdam.<br />
• Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
Verworven documentatie werd nadien aan een analyse on<strong>de</strong>rworpen. De websites van <strong>de</strong><br />
betrokken diensten wer<strong>de</strong>n eveneens geraadpleegd.<br />
59
Ook het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector van het Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken en Koninkrijkrelaties werd in het on<strong>de</strong>rzoek na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> bestu<strong>de</strong>erd. Hiervoor werd ter plaatse<br />
een interview verricht met twee personen.<br />
• Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
Daarnaast wer<strong>de</strong>n verkregen documenten en <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl bestu<strong>de</strong>erd<br />
en aan een analyse on<strong>de</strong>rworpen.<br />
De volgen<strong>de</strong> reeks van buitenlandse praktijken kwam aan bod tij<strong>de</strong>ns een studiereis naar<br />
Finland, die georganiseerd werd door een contactpersoon ter plaatse. Na een uitgebreid<br />
telefonisch gesprek, waarin <strong>de</strong> behoeften van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe door <strong>de</strong> contactpersoon<br />
geëxploreerd werd, heeft <strong>de</strong>ze persoon een planning opgesteld voor een bezoek aan Finland.<br />
Ter plaatse wer<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> diensten bezocht, waar experts geïnterviewd en interne<br />
documenten ingekeken wer<strong>de</strong>n.<br />
• Het Ministerie van Financiën te Finland (Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11u30. Ministerie van Financiën. Helsinki).<br />
• De Finse douaneorganisatie (H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki)<br />
• Het Finse Parket-Generaal (Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki.)<br />
• De Finse politie (Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15u30. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki.)<br />
• Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
Vantaa; Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa)<br />
De volgen<strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> praktijk is <strong>de</strong> politie van Quebec (Canada), meerbepaald <strong>de</strong><br />
Sûreté du Québec en <strong>de</strong> SPVM (Service <strong>de</strong> Police <strong>de</strong> la Ville <strong>de</strong> Montréal). De studiereis werd<br />
georganiseerd door een contactpersoon ter plaatse, die <strong>de</strong> nodige diensten contacteer<strong>de</strong> en<br />
hiermee afspraken maakte. Binnen <strong>de</strong> Sûrete du Québec en <strong>de</strong> SPVM wer<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> diensten<br />
bestu<strong>de</strong>erd.<br />
• Dienst van <strong>de</strong> Sûreté du Québec op het niveau van het Ministerie van Veiligheid (Sophie Cayouette, 27 augustus<br />
2007. 13.30u t/m 15u. Agente <strong>de</strong> recherche. Direction <strong>de</strong> l’organisation et <strong>de</strong>s pratiques policières. Quebec ; Chiheb<br />
Ayed, 27 augustus 2007. 15u t/m 16u. Agent <strong>de</strong> recherche en droit. Direction <strong>de</strong> l’organisation et <strong>de</strong>s pratiques<br />
policières. Quebec).<br />
• De dienst van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris (Clau<strong>de</strong> Simard, 28 augustus 2007. 09u t/m 10u. Commissaire à la<br />
déontologie. Québec ; Robert Foy, 28 augustus 2007. 10u t/m 11u30. Secrétaire Commissaire à la déontologie.<br />
Québec ; Louise Letarte, 28 augustus 2007. 11u30 t/m 14u. Avocat Commissaire à la déontologie; André Sénécal, 28<br />
augustus 2007, 13u t/m 14u. Directeur <strong>de</strong>s enquêtes Commissaire à la déontologie).<br />
• De dienst ‘tucht/interne zaken’ van <strong>de</strong> Sûreté du Québec op centraal niveau (Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault,<br />
Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus 2007. 8u30 t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s Affaires Internes Sûreté du<br />
Québec, Montreal).<br />
• Het <strong>de</strong>ontologisch comité (Gilles Mignault, 29 augustus 2007. 14u t/m 17u. Comité <strong>de</strong> déontologie, Montreal).<br />
• De dienst werving en rekrutering van <strong>de</strong> Sûreté du Québec (Normand Lee en Francine Pouchet, 30 augustus 2007.<br />
11u t/m 12u30. Direction <strong>de</strong> recrutement Sûreté du Québec, Montreal).<br />
• De dienst ethische strategieën van <strong>de</strong> Sûreté du Québec (Jacques Locas, 30 augustus 2007. 08u30 t/m 11u. Service<br />
du Développement <strong>de</strong>s stratégies en éthique, Montreal).<br />
• De Nationale Politieschool van <strong>de</strong> provincie Quebec (Pierre-Saint-Antoine. 31 augustus 2007. 9u t/m 10u. Ecole<br />
nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet.; Yves Carpentier. 31 augustus 2007. 10u t/m 12u. Ecole nationale <strong>de</strong> police<br />
60
du Québec. Nicolet; Louis Boudreault. 31 augustus 2007. 13u15 t/m 15u15. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet).<br />
• Daniel Legault. 30 augustus. 13.30u t/m 16.30u. Direction <strong>de</strong>s enquêtes <strong>de</strong> la SPVM. Montréal.<br />
De laatste goe<strong>de</strong> praktijk is <strong>de</strong> Police Nationale in Frankrijk. Ook hier werd het programma op<br />
punt gesteld met behulp van een contactpersoon ter plaatse. Volgen<strong>de</strong> diensten wer<strong>de</strong>n bezocht.<br />
• <strong>Algemene</strong> Inspectie van <strong>de</strong> Police Nationale (Jacques Lamotte, 10 september 2007. 10u t/m 10u30. Chef<br />
<strong>Algemene</strong> Inspectie Police Nationale (IGPN). Parijs ; Christophe Fichot, 10 september 2007. 14u t/m 15u45.<br />
Divisiecommissaris IGPN. Parijs ; André-Michel Ventre. 10 september 2007. 10u30 t/m<br />
12u30.Divisiecommissaris IGPN. Parijs; Christophe Fichot, 14 september 2007. 10u t/m 11u30.<br />
Divisiecommissaris IGPN. Parijs).<br />
• Centrale <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Publieke Veiligheid (Hubert Weigel. 10 september 2007. 16u t/m 16u30. Vice-directeur<br />
DCSP. Parijs ; Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs).<br />
• Hoge Autoriteit van <strong>de</strong> strijd tegen discriminatie (Rachid Azizi. 11 september 2007. 10u t/m 12u.<br />
On<strong>de</strong>rzoekscoördinator HALDE. Parijs).<br />
• Nationale <strong>de</strong>ontologische commissie van <strong>de</strong> publieke veiligheid (Nathalie Duhamel. 11 september 2007. 15u t/m<br />
17u. Secretaris-generaal Nationale <strong>de</strong>ontologische commissie van <strong>de</strong> publieke veiligheid. Parijs).<br />
• <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> opleiding Police Nationale (Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong><br />
<strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes).<br />
• Nationale politieschool Chatelguyon (Fabienne Lewandowski. 13 september 2007. 09u t/m 13u. Directrice<br />
Nationale Politieschool Chatelguyon. Chatelguyon).<br />
• Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale (Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal<br />
Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand).<br />
Van elk van <strong>de</strong>ze diensten wer<strong>de</strong>n uiteraard ook documenten en websites geanalyseerd.<br />
Daarnaast richtte <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase <strong>de</strong> focus op twee specifieke<br />
instrumenten, meerbepaald trainingen en metingen. Deze twee instrumenten wer<strong>de</strong>n<br />
geselecteerd omdat er vanuit <strong>de</strong> politie vraag en interesse was naar meer uitdieping hieromtrent.<br />
Wat <strong>de</strong> trainingen betreft, werd allereerst <strong>de</strong>skresearch verricht om een algemeen theoretisch<br />
ka<strong>de</strong>r te schetsen. Vervolgens wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingsvormen, die in <strong>de</strong> binnenlandse<br />
en buitenlandse relevante organisaties wer<strong>de</strong>n bestu<strong>de</strong>erd, geanalyseerd en wer<strong>de</strong>n bouwstenen<br />
voor een training geformuleerd. Een aantal trainingen wer<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>gewoond om een dui<strong>de</strong>lijk beeld<br />
te krijgen van <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> aanpak.<br />
Wat <strong>de</strong> focus op metingen betreft, werd eveneens <strong>de</strong> nationale en internationale literatuur<br />
aangaan<strong>de</strong> integriteitsmetingen bestu<strong>de</strong>erd. Op basis van het <strong>de</strong>skresearch, on<strong>de</strong>rzochte goe<strong>de</strong><br />
praktijken en een interview (Bart De Bie, 22 augustus 2007. 09u t/m 11u. I-force. Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>)<br />
kon<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> types meetinstrumenten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
Tot slot werd op vraag van het begeleidingscomité <strong>de</strong> verhouding bestu<strong>de</strong>erd tussen <strong>de</strong> lokale<br />
politiezones en <strong>de</strong> lokale beleidsmakers. De korpschef moet <strong>bij</strong> het nemen van initiatieven<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit immers rekening hou<strong>de</strong>n met diverse an<strong>de</strong>re actoren, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
burgemeester(s) en het politiecollege. De vraag stelt zich of <strong>de</strong>ze machtsverhoudingen het<br />
nemen van initiatieven al dan niet bemoeilijken. Hiervoor wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> korpschefs en<br />
burgemeesters geïnterviewd.<br />
61
• Marc Snels, 23 april 2007. 14u t/m 16u. Zonecommissariaat Noor<strong>de</strong>rkempen. Merksplas.<br />
• Gwen Merckx, 7 mei 2007. 10u t/m 12u. Zonecommissariaat Rupel. Boom.<br />
• Jean-Marie Joseph. 09u t/m 11u. Hoofdcommissariaat Moeskroen. Moeskroen.<br />
• F. Carlier, 25 juli 2007. 10u t/m 12u. Zonecommissariaat Gent. Gent.<br />
• F. Dewulf. 17 juli 2007. 10u t/m 12u. Zonecommissariaat Brugge. Brugge.<br />
Daarnaast wer<strong>de</strong>n ook drie burgemeesters geïnterviewd.<br />
• Frank Wilrijckx, 8 augustus 2007. 09u t/m 10.30u. Gemeentehuis. Merksplas.<br />
• Alfred Ga<strong>de</strong>nne, 16 augustus 2007. 09u t/m 10u. Stadhuis. Moeskroen.<br />
• Patrick Marnef, 26 juli 2007. 10u t/m 11u. Gemeentehuis. Boom.<br />
Doordat na een aantal interviews geen nieuwe vaststellingen meer naar voren kwamen, werd <strong>de</strong><br />
opname van nieuwe elementen en <strong>de</strong> uitvoering van <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> interviews stopgezet. Saturatie<br />
werd bereikt.<br />
3. FASE 3: AANBEVELINGEN BELGISCHE CONTEXT<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase wer<strong>de</strong>n, op basis van <strong>de</strong> literatuuranalyse en het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> praktijken, aanbevelingen voor <strong>de</strong> Belgische context geformuleerd en<br />
gevali<strong>de</strong>erd. De nadruk ligt hier<strong>bij</strong> op <strong>de</strong> vertaling van <strong>de</strong> gangbare praktijken en inzichten<br />
naar <strong>de</strong> Belgische context.<br />
Om <strong>de</strong> haalbaarheid van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> instrumenten te on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> instrumenten te<br />
vertalen naar <strong>de</strong> Belgische context werd een focusgroep georganiseerd, waar<strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
experts betreffen<strong>de</strong> integriteit uitgenodigd wer<strong>de</strong>n.<br />
• Paul Spaens (Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie)<br />
• Renato Guion (Fe<strong>de</strong>rale Politie – directie van <strong>de</strong> interne relaties)<br />
• Peter Hostyn (FOD Budget en Beheer, Bureau voor Ambtelijke ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>)<br />
• Michel Schrauwers (personeelsdirecteur politiezone Schaarbeek)<br />
• Thierry Gillis (<strong>Algemene</strong> Inspectie)<br />
• Guido van Wymersch (<strong>Algemene</strong> Inspectie)<br />
• Annemie Breëns (Bureau Integriteit Antwerpen)<br />
• Peter De Roeck (FOD Budget en Beheer, Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie)<br />
• Gunter Schryvers (Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie)<br />
• Helena De Clercq (Coördinator Integriteitszorg Vlaamse overheid)<br />
• Marc Snels (korpschef politiezone Noor<strong>de</strong>rkempen)<br />
• Kim Loyens (Leuvens Instituut voor Criminologie)<br />
De opmerkingen, aanbevelingen en suggesties van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> experts wer<strong>de</strong>n<br />
geanalyseerd en in het eindrapport opgenomen.<br />
62
Wat <strong>de</strong> focus op instrumenten betreft, werd in <strong>de</strong> politiezone HERKO op 3 oktober van 9u t/m 12u<br />
een testopleiding georganiseerd, gebruik makend van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Maesschalck (2004a). Er<br />
namen 10 participanten <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> training, waaron<strong>de</strong>r acht inspecteurs en twee CALOGpersoneelsle<strong>de</strong>n.<br />
De training verliep als volgt.<br />
• Er werd een theoretische uiteenzetting gegeven waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van integriteit, het belang<br />
van integriteit voor <strong>de</strong> politie, <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van<br />
integriteitsbeleid en het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l van Cooper aan bod kwamen.<br />
• De specifieke waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politiezone HERKO wer<strong>de</strong>n besproken en bediscussieerd,<br />
waardoor zij een concrete invulling kregen.<br />
• De <strong>de</strong>elnemers maakten samen een plenaire dilemmaoefening, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> specifieke<br />
waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politiezone HERKO en het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l van Cooper gebruikt<br />
wer<strong>de</strong>n.<br />
• Aan elk van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers werd gevraagd een persoonlijk dilemma te formuleren. Deze<br />
dilemma’s wer<strong>de</strong>n vervolgens eerst in kleine groepjes behan<strong>de</strong>ld en daarna plenair<br />
besproken.<br />
• Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> training werd ruimte gelaten voor vragen en opmerkingen.<br />
De <strong>de</strong>elnemers waren overwegend positief over <strong>de</strong> training. Hun opmerkingen wer<strong>de</strong>n<br />
geïntegreerd in het hoofdstuk over ‘focus op instrumenten’.<br />
Daarnaast werd een focusgroep georganiseerd betreffen<strong>de</strong> trainingen, waar<strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
experts op het gebied van trainingen wer<strong>de</strong>n uitgenodigd.<br />
• Herman Vercoutter (korpschef politiezone Lubbeek)<br />
• Anne Laevens (FOD Binnenlandse Zaken- <strong>Algemene</strong> <strong>Directie</strong> Veiligheid- en Preventiebeleid)<br />
• Jan Vanhauwere (korpschef politiezone HERKO)<br />
• Renato Guion (fe<strong>de</strong>rale politie- Dienst voor <strong>de</strong> Interne Relaties)<br />
• Patricia Van <strong>de</strong>n Bossche (Agentschap voor Overheidspersoneel)<br />
• Peter Hostyn (FOD Budget en Beheer, Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie)<br />
• Gunther Ceuppens (Binnenlandse Zaken- <strong>Algemene</strong> <strong>Directie</strong> Veiligheid- en Preventiebeleid)<br />
• Bart De Bie (vennoot I-force)<br />
• Paul Schoolmeesters (secretaris-generaal Securitas)<br />
Op basis van <strong>de</strong> analyse van al <strong>de</strong>ze data werd een toolbox ontwikkeld op maat van <strong>de</strong> Belgische<br />
politie. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> ontworpen toolbox kunnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale diensten en lokale<br />
politiekorpsen hun integriteitsbeleid (ver<strong>de</strong>r) uitwerken, <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes op <strong>de</strong><br />
werkvloer laten doordringen en op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong> integriteit in hun dienst/korps bevor<strong>de</strong>ren.<br />
63
DEEL III INTEGRITEITSBELEID BINNEN DE GEÏNTEGREERDE<br />
POLITIE: DE CONTEXT<br />
1. BESCHRIJVING CONTEXT GEÏNTEGREERDE POLITIE<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>cennia voor <strong>de</strong> politiehervorming kenmerkte het Belgische politiewezen zich in sterke<br />
mate door <strong>de</strong> historisch gegroei<strong>de</strong>, maar problematische verhouding tussen <strong>de</strong> gemeentepolitie,<br />
Rijkswacht en gerechtelijke politie, die zich op het terrein concretiseer<strong>de</strong> door tal van problemen.<br />
Elke beleidsmaatregel die daaraan trachtte te verhelpen, werd begrepen in relatie tot <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rlinge machtsverhoudingen tussen <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> (Pyl en Liners, 2007).<br />
Tot in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> jaren ’80 bestond het politielandschap in België uit <strong>de</strong><br />
gemeentepolitie, gerechtelijke politie en <strong>de</strong> Rijkswacht. In het politiebeleid werd een traditioneel<br />
politiemo<strong>de</strong>l met een focus op ‘crime fighting’ centraal gesteld. Hoewel het politielandschap in dit<br />
<strong>de</strong>cennium met meer<strong>de</strong>re gewelddadige gebeurtenissen te maken kreeg (o.a. bomaanslagen<br />
CCC en roofovervallen Ben<strong>de</strong> Van Nijvel), werd het politiestelsel niet ge<strong>de</strong>stabiliseerd, maar kon<br />
het zijn positie versterken en <strong>de</strong> ‘law and or<strong>de</strong>r’ bena<strong>de</strong>ring rechtvaardigen (Van Outrive, e.a.,<br />
1992).<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jaren ’80 brachten een aantal gebeurtenissen (gewelddadige<br />
on<strong>de</strong>rdrukking mijnstakingen in ’86-’87 door <strong>de</strong> Rijkswacht, arrestatie van verschei<strong>de</strong>ne<br />
rijkswachters, ver<strong>de</strong>nking betrokkenheid van <strong>de</strong>ze rijkswachters <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Ben<strong>de</strong> van Nijvel en<br />
an<strong>de</strong>re criminele activiteiten) het vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en het geloof in<br />
hun integriteit aan het wankelen. De verkiezingen van <strong>de</strong>cember 1987 brachten <strong>de</strong> socialisten na<br />
zes jaar oppositie weer aan <strong>de</strong> macht. Zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n heel wat beleidsvoorstellen, die finaal <strong>de</strong><br />
convergentie van <strong>de</strong> drie <strong>politiediensten</strong> zou<strong>de</strong>n vergemakkelijken: <strong>de</strong>militarisering van <strong>de</strong><br />
Rijkswacht, maatregelen om <strong>de</strong> parlementaire controle op politie- en inlichtingendiensten te<br />
verscherpen, etc. (Van Outrive e.a., 1992). De on<strong>de</strong>rzoekscommissie ‘Ben<strong>de</strong> van Nijvel’ werd, na<br />
twee jaar eer<strong>de</strong>r voorgesteld te zijn, geïnstalleerd. Deze commissie stel<strong>de</strong> vast dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
relaties tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, maar ook <strong>de</strong> relaties met justitie aanleiding gaven<br />
tot conflicten en wantrouwen. Dit leid<strong>de</strong> tot het gebruik van metho<strong>de</strong>n die balanceer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
rand van het wettelijke of die zelfs die grens overschre<strong>de</strong>n door een gemis van regelgeving rond<br />
<strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>s (Goossens, 2001).<br />
De bevindingen van <strong>de</strong>ze commissie, maar ook <strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> toenmalige Minister van<br />
Binnenlandse Zaken, leid<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> regeringsme<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van 5 juni 1990 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van een programma inzake or<strong>de</strong>handhaving veiligheid van <strong>de</strong> burgers en<br />
beteugeling van misdrijven, beter gekend als het Pinksterplan, dat een ambitieuze lijst van<br />
64
eleidsintenties formuleer<strong>de</strong>, o.a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>militarisering van <strong>de</strong> Rijkswacht en samenwerking tussen<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> op lokaal niveau. Dit plan werd gedomineerd door <strong>de</strong> retoriek van<br />
‘community policing’ (De Kimpe en Ponsaers, 2001).<br />
Hoewel het Pinksterplan een aantal belangrijke veran<strong>de</strong>ringen omvatte die <strong>de</strong> basis vorm<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> latere hervormingen, was het geen coherent plan, maar eer<strong>de</strong>r een verzameling van<br />
beleidsintenties. In <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> jaren van implementatie van het plan werd het beleid<br />
ver<strong>de</strong>r gefocust. De maatregelen ter stimulering van <strong>de</strong> samenwerking tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> op lokaal niveau bleken belangrijk te zijn ter voorbereiding van <strong>de</strong> toekomstige<br />
integratie van <strong>de</strong> politiekorpsen. On<strong>de</strong>rtussen <strong>de</strong><strong>de</strong>n er zich weer een aantal problematische<br />
gebeurtenissen voor, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> onbekwaamheid van <strong>de</strong> politie om <strong>de</strong> mysterieuze overvallen<br />
van <strong>de</strong> Ben<strong>de</strong> van Nijvel op te lossen. Opnieuw kwam <strong>de</strong> problematische relatie tussen <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> op <strong>de</strong> voorgrond (Van Outrive e.a., 1992).<br />
In 1996 barstte <strong>de</strong> zaak Dutroux in alle hevigheid los. De bevolking ervoer een sterke<br />
vertrouwenscrisis in alles wat het systeem vertegenwoordig<strong>de</strong>: politici, politie, het gerechtelijke<br />
systeem etc. Het publiek uitte haar ongenoegen, met als hoogtepunt <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> ‘Witte<br />
Mars’. Het parlement kon <strong>de</strong>ze oproep niet negeren en installeer<strong>de</strong> nogmaals een parlementaire<br />
on<strong>de</strong>rzoekscommissie, die moest nagaan hoe politie en justitie in <strong>de</strong>ze zaak tewerk waren<br />
gegaan. Het uitein<strong>de</strong>lijke rapport van <strong>de</strong> commissie leg<strong>de</strong> o.a. <strong>de</strong> slechte relaties tussen <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> op tafel. 5 Het rapport formuleer<strong>de</strong> aanbevelingen voor een revolutionaire<br />
politiehervorming (De Kimpe en Ponsaers, 2001): een geïntegreer<strong>de</strong> politie, gestructureerd op<br />
twee niveaus. In het rapport van <strong>de</strong> commissie Dutroux wordt ook expliciet over <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
gesproken (cf. Deel III, 2.1.).<br />
Hoewel er aanvankelijk een consensus bestond over <strong>de</strong> inhoud van het gepresenteer<strong>de</strong> rapport,<br />
bleek <strong>de</strong>ze consensus achteraf nog vrij zwak. Het plenaire <strong>de</strong>bat over het rapport onthul<strong>de</strong><br />
bovendien een controverse betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> interpretatie van <strong>de</strong> aanbevelingen. De regering<br />
besliste dan ook om <strong>de</strong> aanbevelingen van <strong>de</strong> commissie Dutroux om één geïntegreer<strong>de</strong><br />
politiedienst tot stand te brengen niet op te volgen en werkte een eigen plan uit waarin <strong>de</strong> twee<br />
grote <strong>politiediensten</strong> bleven bestaan (Maesschalck, 2002).<br />
De ontsnapping van Dutroux in april 1998 had het effect van een aardverschuiving. Hoewel hij<br />
een aantal uren later weer opgepakt werd, toon<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze gebeurtenis aan <strong>de</strong> gehele politieke<br />
wereld <strong>de</strong> noodzaak van een snelle actie om het vertrouwen in <strong>de</strong> instellingen te herstellen.<br />
Plotseling werd er ruimte gecreëerd voor gemeenschappelijk overleg over <strong>de</strong> reorganisatie van<br />
<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en <strong>de</strong> hervorming van <strong>de</strong> gerechtelijke organisatie, meerbepaald het<br />
5 Gedr. St. Kamer, 1998, nr. 713/8.<br />
65
‘Octopusoverleg’. De vroegere controverses wer<strong>de</strong>n snel overwonnen en na een aantal weken<br />
werd een algemene overeenkomst bereikt (“Octopusakkoord”). De wet tot organisatie van een<br />
geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus werd nog geen half jaar na indiening<br />
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 6<br />
Aldus werd in <strong>de</strong> laatste twee <strong>de</strong>cennia gelei<strong>de</strong>lijk het pad geëffend naar <strong>de</strong>ze convergentie van<br />
<strong>de</strong> drie <strong>politiediensten</strong> (Maesschalck, 2002). In <strong>de</strong> jaren voor <strong>de</strong> hervorming werd <strong>de</strong><br />
gelijkwaardigheid tussen <strong>de</strong> Rijkswacht, gemeentepolitie en gerechtelijke politie meer en meer<br />
gerealiseerd.<br />
• De Rijkswacht werd ge<strong>de</strong>militariseerd, waardoor het beheer over dit korps werd<br />
overgeheveld aan <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken en <strong>de</strong>els aan die van Justitie. 7<br />
• De gerechtelijke politie kreeg een piramidale structuur. 8<br />
• De gemeentepolitie werd in aanzienlijke mate geprofessionaliseerd en gemo<strong>de</strong>rniseerd.<br />
Via Koninklijke- en Ministeriële Besluiten wer<strong>de</strong>n tal van maatregelen getroffen om <strong>de</strong><br />
werving, selectie en opleiding van het lagere en hogere ka<strong>de</strong>r te verbeteren, terwijl <strong>de</strong><br />
financiële capaciteit van <strong>de</strong> gemeentepolitie uitgebreid werd om <strong>de</strong> materiële<br />
infrastructuur en uitrusting van het korps te mo<strong>de</strong>rniseren (Fijnaut, 1993).<br />
De fe<strong>de</strong>rale politie is operationeel sinds 1 januari 2001, <strong>de</strong> lokale politiekorpsen, op een paar<br />
pilootzones na, sinds 1 januari 2002. De lokale politie omvat 196 lokale politiezones. Hier<strong>bij</strong><br />
wor<strong>de</strong>n zowel eengemeentezones als meergemeentezones gevormd. In een meergemeentezone<br />
wordt <strong>de</strong> lokale politie zodanig georganiseerd dat er één of meer<strong>de</strong>re politieposten zijn in elke<br />
gemeente.<br />
Op het vlak van beheer en gezag over <strong>de</strong> lokale politie, zijn <strong>de</strong> bestuurlijke en gerechtelijke<br />
overhe<strong>de</strong>n bevoegd (burgemeester, gemeenteraad, college van burgemeesters en schepenen,<br />
Minister van justitie, Minister van binnenlandse zaken, parket,…) in een eengemeentezone. In<br />
een meergemeentezone wer<strong>de</strong>n twee nieuwe organen in het leven geroepen. De bevoegdhe<strong>de</strong>n<br />
op het gebied van organisatie en beheer wor<strong>de</strong>n uitgeoefend door een zogenaam<strong>de</strong> politieraad<br />
(in eengemeentezone <strong>de</strong> gemeenteraad) en politiecollege (in eengemeentezone het college van<br />
burgemeesters en schepenen). Bovendien wordt in elke lokale zone een zonale veiligheidsraad<br />
opgericht, <strong>de</strong> opvolger van het voormalige vijfhoeksoverleg (Goossens, 2001).<br />
De fe<strong>de</strong>rale politie wordt geleid door een commissaris-generaal, on<strong>de</strong>r wie alle algemene<br />
directies en diensten van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie ressorteren. 9 De algemene directies op hun beurt<br />
6<br />
Gedr. St. Kamer, 1998, nr. 1676/1.<br />
7<br />
Wet 18 juli 1991 tot wijziging van <strong>de</strong> wet van 2 <strong>de</strong>cember 1957 op <strong>de</strong> Rijkswacht en van <strong>de</strong> wet van 27 <strong>de</strong>cember 1973<br />
betreffen<strong>de</strong> het statuut van het personeel van het actief ka<strong>de</strong>r van het operationeel korps van <strong>de</strong> Rijkswacht en hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>militarisering van <strong>de</strong> Rijkswacht, B.S. 26 juli 1991.<br />
8<br />
K.B. 2 september 1991 betreffen<strong>de</strong> het commissariaat-generaal van <strong>de</strong> gerechtelijke politie <strong>bij</strong> <strong>de</strong> parketten, B.S. 21<br />
september 1991.<br />
66
wor<strong>de</strong>n geleid door een directeur-generaal. Deze directies vormen naast <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>concentreer<strong>de</strong><br />
gerechtelijke directies en <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>concentreer<strong>de</strong> coördinatie- en steundirecties <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van<br />
<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. 10<br />
In maart 2006 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vijf fe<strong>de</strong>rale directies van <strong>de</strong> politie gereduceerd tot drie directies.<br />
• De algemene directie van <strong>de</strong> ‘gerechtelijke politie’<br />
• De algemene directie van <strong>de</strong> ‘bestuurlijke politie’<br />
• De algemene directie van <strong>de</strong> ‘on<strong>de</strong>rsteuning en het beheer’<br />
De hervorming tot drie directies werd gerealiseerd met <strong>de</strong> bedoeling een meer eenvoudige en<br />
transparante structuur, kortere beslissingslijnen, een grotere responsabilisering, etc. te<br />
verwezenlijken (Dewael, 2006).<br />
De implementatie van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst gebeur<strong>de</strong> erg snel, waardoor een aantal<br />
belangrijke tussenstappen onvoldoen<strong>de</strong> aandacht kregen. Men had oog voor <strong>de</strong> structurele<br />
hervorming, terwijl men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> herstructurering, zoals Punch, Tieleman en van <strong>de</strong>n Berg<br />
(1999) stellen, meer aandacht had moeten beste<strong>de</strong>n aan het culturele aspect en integriteit<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hervorming. Van een gelei<strong>de</strong>lijke integratie van <strong>de</strong> drie voormalige reguliere<br />
<strong>politiediensten</strong> was aldus geen sprake.<br />
2. AANDACHT VOOR INTEGRITEIT BINNEN DE POLITIE<br />
2.1. VOOR DE POLITIEHERVORMING<br />
De bre<strong>de</strong> en expliciete aandacht voor integriteitsbeleid is er vooral gekomen na <strong>de</strong><br />
politiehervorming, maar ook daarvoor werd ad hoc gewezen op <strong>de</strong> nood eraan. Hier volgen<br />
enkele voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
• Eind jaren ’80 werd een Parlementaire On<strong>de</strong>rzoekscommissie ingesteld, die belast was met<br />
het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> bestrijding van banditisme en terrorisme gebeurt. Een<br />
aantal le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoekscommissie suggereer<strong>de</strong>n reeds <strong>de</strong> aanvaarding van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> (Van Ryckeghem, 2006).<br />
• In 1990 verscheen het “Waar<strong>de</strong>ncharter”, dat van toepassing was voor zowel <strong>de</strong> Rijkswacht<br />
als <strong>de</strong> Gemeentepolitie. De niet-naleving van dit charter kon bestraft wor<strong>de</strong>n (Van<br />
Ryckeghem, 2006).<br />
9 K.B. 14 november 2006 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, B.S. 23 november 2006.<br />
10 Wet 20 juni 2006 tot wijziging van bepaal<strong>de</strong> teksten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, B.S. 26 juli 2006.<br />
67
• In het Pinsterplan van 5 juni 1990 werd <strong>de</strong> ontwikkeling van een ethische co<strong>de</strong><br />
aangekondigd. 11<br />
• Ook in <strong>de</strong> rapporten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekscommissies naar aanleiding van <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> van Nijvel<br />
en <strong>de</strong> zaak Dutroux werd aandacht aan integriteit besteed. Hoewel <strong>de</strong>ze commissies ethiek,<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> of integriteit niet expliciet vernoem<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rapporten, bevatten <strong>de</strong> conclusies<br />
toch elementen die er rechtstreeks of onrechtstreeks mee in verband ston<strong>de</strong>n (Pyl en Liners,<br />
2007).<br />
Het woord integriteit komt voor <strong>de</strong> eerste maal expliciet aan bod in <strong>de</strong> organieke wet van 1998. 12<br />
In het artikel 130 wordt integriteit aangehaald: ‘Het statuut van <strong>de</strong> politieambtenaren waarborgt<br />
hun integriteit.’ 13 De wetgever hecht op <strong>de</strong>ze wijze aldus belang aan <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
politiefunctionarissen.<br />
In het Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan (2000) 14 wordt verwezen naar integriteit, in <strong>de</strong> zin<br />
van bestrijding van corruptie. Deze aandacht wordt hernomen in <strong>de</strong> Ka<strong>de</strong>rnota Integrale<br />
Veiligheid (2004), waarin <strong>de</strong> bestrijding van corruptie en <strong>de</strong> oprichting van een nieuw Bureau voor<br />
Ethiek en Ambtelijke Deontologie, dat <strong>de</strong> preventie van corruptie binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid als<br />
opdracht, centraal staan. Deze Ka<strong>de</strong>rnota Integrale Veiligheid gold als inspiratiebron voor het<br />
Nationaal Veiligheidsplan van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en <strong>de</strong>els voor <strong>de</strong> lokale plannen.<br />
2.2. NA DE POLITIEHERVORMING<br />
2.2.1. INTEGRITEIT ALS STRATEGISCHE DOELSTELLING<br />
Integriteit vormt één van <strong>de</strong> strategische doelstellingen die door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie werd<br />
vastgelegd in het eerste Nationaal Veiligheidsplan (NVP) 2001. 15 De <strong>politiediensten</strong> moeten<br />
hiervoor, zoals opgetekend in het NVP 16 , een aantal maatregelen treffen.<br />
• Men dient preventieve maatregelen te ontwikkelen om integriteitsproblemen te<br />
voorkomen.<br />
• Het personeel moet gesensibiliseerd wor<strong>de</strong>n via opleiding en communicatie.<br />
11 Vragen en Antwoor<strong>de</strong>n Belgische Senaat. Zitting 1997-1998. Bulletin 1-66. Vraag nr. 676.<br />
12 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5<br />
januari 1999, 132.<br />
13 Art. 130 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst gestructureerd op twee niveaus,<br />
B.S. 5 januari 1999, 132.<br />
14 Ministerie van Justitie (2000). Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan. Beschikbaar op<br />
http://194.7.188.126/justice/in<strong>de</strong>x_nl.htm.<br />
15 Ministerie van Binnenlandse Zaken (2001). Krachtlijnen van het Nationaal Veiligheidsplan. 46p.<br />
16 Ministerie van Binnenlandse Zaken (2001). Krachtlijnen van het Nationaal Veiligheidsplan. 46p.<br />
68
• Men moet <strong>de</strong> strikte naleving van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische regels tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> taakuitvoering<br />
waarborgen.<br />
• Een a<strong>de</strong>quate en strenge beteugeling van elke integriteitsinbreuk moet verzekerd<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
De fe<strong>de</strong>rale politie benadrukt aan <strong>de</strong> ene kant dat er geen ernstig integriteitsprobleem is <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
politie, maar stelt an<strong>de</strong>rzijds wel dat voortdurend aandacht moet wor<strong>de</strong>n besteed aan het thema,<br />
zelfs indien er zich geen ernstige integriteitsproblemen voordoen. 17 Zo stelt men dat integriteit<br />
een essentieel element is voor het welslagen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen acties op het gebied van<br />
veiligheid 18 . In hetzelf<strong>de</strong> Nationaal Veiligheidsplan van 2001 19 werd ‘het permanente streven naar<br />
integriteit’ als één van <strong>de</strong> uitgangspunten beschouwd, wat <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
betreft. Ook <strong>de</strong> lokale politie dien<strong>de</strong> zich te hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> strategische doelstellingen in <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van <strong>de</strong> Zonale Veiligheidsplannen. Zij waren tevens gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> strategische<br />
doelstelling ‘integriteit’. De lokale politiezones kon<strong>de</strong>n zich echter niet hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze<br />
doelstelling inzake integriteit vermits zij pas één jaar later wer<strong>de</strong>n opgericht.<br />
De jaarrapporten van het Comité P suggereren in elk geval dat er zich integriteitsproblemen<br />
voordoen binnen Belgische politiekorpsen en dat er maatregelen kunnen genomen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
organisatie minstens weerbaar<strong>de</strong>r te maken tegen <strong>de</strong>ze schendingen. 20<br />
2.2.2. ACTIEPLAN INTEGRITEIT<br />
In 2001 werd een strategisch seminarie door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie georganiseerd. De commissarisgeneraal,<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directeurs-generaal, een aantal directeurs en <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong><br />
werking en van <strong>de</strong> coördinatie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (CGC) waren hier<strong>bij</strong> aanwezig. Tij<strong>de</strong>ns dit<br />
seminarie wer<strong>de</strong>n het actieplan van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie betreffen<strong>de</strong> integriteit en <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van<br />
integriteit goedgekeurd, gesteund door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken.<br />
De <strong>de</strong>finitie werd bena<strong>de</strong>rd, zoals omschreven in het rapport van <strong>de</strong> parlementaire commissie<br />
Dutroux-Nihoul. 21 In <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie wor<strong>de</strong>n begrippen als normvervaging, onrechtmatig gedrag en<br />
corruptie in <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van integriteit geïntegreerd. Deze han<strong>de</strong>lingen/gedragingen wor<strong>de</strong>n<br />
over het algemeen vermeld in wetteksten. De niet-naleving ervan vormt een inbreuk op <strong>de</strong><br />
integriteit. Daarnaast bestaat eveneens een hele reeks van gedragingen die tegen het<br />
integriteitsprincipe ingaan, zon<strong>de</strong>r een overtreding van <strong>de</strong> wet te vormen. Integriteit wordt dus<br />
17<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
18<br />
N. (2001). “Wat verstaan we on<strong>de</strong>r integriteit”. Infonieuws. 1367: 1-2.<br />
19<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken (2001). Krachtlijnen van het Nationaal Veiligheidsplan. 46 p.<br />
20<br />
Zie http://www.comitep.be.<br />
21<br />
R. Landuyt en N. ’t Serclaes, Verslag namens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekscommissie van het parlementair on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> wijze<br />
waarop het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> politie en het gerecht gevoerd werd in <strong>de</strong> zaak Dutroux-Nihoul en consoorten. Kamer van<br />
Volksvertegenwoordigers, doc. 713/6-96/97, zitting van 14 april 1997.<br />
69
eer<strong>de</strong>r onrechtstreeks ge<strong>de</strong>finieerd op basis van han<strong>de</strong>lingen en/of gedragingen die men afkeurt<br />
of verplichtingen die men zich oplegt. Aan <strong>de</strong>ze gehanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie ligt een negatieve lading<br />
ten grondslag. Toch wordt in verschillen<strong>de</strong> wetteksten ook uitgegaan van een continuüm met<br />
betrekking tot het integriteitsbegrip, wat eveneens gepubliceerd werd in één van <strong>de</strong> ‘infodocs’.<br />
Daarnaast werd ook het actieplan integriteit, gecoördineerd door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne<br />
relaties (DSI), ontwikkeld door verschei<strong>de</strong>ne directies. Dit actieplan vorm<strong>de</strong> een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong><br />
strategische doelstelling van het eerste Nationaal Veiligheidsplan te bereiken. Elk semester<br />
dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> DSI te rapporteren aan <strong>de</strong> dienst nationaal veiligheidsplan (commissariaat-generaal).<br />
Op het moment van het strategische seminarie en <strong>de</strong> ontwikkeling van een actieplan integriteit<br />
was <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie reeds een feit, doch van <strong>de</strong> lokale politie was op dat moment nog geen<br />
sprake. Het ontwikkel<strong>de</strong> actieplan was aldus enkel geldig voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie.<br />
Er zijn signalen van een zekere terughou<strong>de</strong>ndheid in <strong>de</strong> uitwerking van het plan omdat men<br />
vrees<strong>de</strong>, door een <strong>de</strong>rgelijk plan, <strong>de</strong> indruk te wekken dat er een groot probleem bestond<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Waarschijnlijk om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n werd integriteit dan ook niet<br />
meer als strategische doelstelling vermeld in het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan van 2002. Die<br />
beslissing <strong>de</strong>ed echter <strong>de</strong> vraag rijzen wat er nu moet gebeuren met het actieplan. Binnen <strong>de</strong><br />
directie van <strong>de</strong> interne relaties (DSI) besloot men om op eigen initiatief met het actieplan ver<strong>de</strong>r<br />
te gaan. In 2002 werd aldus gestart met <strong>de</strong> uitwerking en coördinatie van dit actieprogramma, dat<br />
een globale aanpak beoogt: het gaat om alle personeelsle<strong>de</strong>n en beoogt een engagement op<br />
lange termijn. Het ontwikkel<strong>de</strong> plan vertrekt daarnaast vanuit een ‘systemische’ bena<strong>de</strong>ring: er<br />
wor<strong>de</strong>n diverse acties on<strong>de</strong>rnomen en gecombineerd in verschillen<strong>de</strong> domeinen. Deze<br />
systemische bena<strong>de</strong>ring is niet altijd evi<strong>de</strong>nt, daar ie<strong>de</strong>re actor <strong>de</strong> initiatieven uitwerkt in zijn<br />
eigen domein en hiervoor verantwoor<strong>de</strong>lijk is. Deze domeinen zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>. 22<br />
Strategie<br />
Communicatie<br />
Functionering (Proces)<br />
Selectie en rekrutering<br />
Opleiding 23<br />
De verschillen<strong>de</strong> echelons in <strong>de</strong> diverse domeinen voeren <strong>de</strong> acties uit. 24 Een aantal van <strong>de</strong><br />
acties die men in 2001 centraal stel<strong>de</strong>, zijn vandaag al gerealiseerd. Daarnaast wer<strong>de</strong>n nieuwe<br />
acties ontwikkeld, waardoor het actieplan steeds aangepast werd. Zo tracht men <strong>de</strong> continuïteit<br />
van het actieplan te verzekeren, zoals ook door Lamboo (2005) belangrijk wordt geacht.<br />
22<br />
N. (2001). “Integriteit in beel<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1365: 1-2.<br />
23<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
24<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
70
Bij <strong>de</strong> implementatie van het actieplan speelt <strong>de</strong> DSI enkel <strong>de</strong> rol van steundienst, die vanuit <strong>de</strong><br />
filosofie van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie <strong>de</strong> opdracht heeft zowel <strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
als <strong>de</strong> lokale korpsen te on<strong>de</strong>rsteunen en hen mid<strong>de</strong>len en een methodologie aan te reiken om<br />
zelf, op basis van <strong>de</strong> lokale <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n, lokale acties te on<strong>de</strong>rnemen. Zij kunnen het<br />
uitgewerkte actieplan ‘integriteit’ niet opleggen aan <strong>de</strong> lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies.<br />
Elke leidinggeven<strong>de</strong> op fe<strong>de</strong>raal en lokaal niveau is zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk en werkt een beleid uit<br />
voor zijn eigen zone/directie op basis van <strong>de</strong> lokale <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n.<br />
De directeur van <strong>de</strong> DSI coördineert <strong>de</strong> acties in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke domeinen<br />
afzon<strong>de</strong>rlijk. De implementatie van het actieplan wordt <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n in een document dat geregeld<br />
wordt <strong>bij</strong>gewerkt en, op initiatief van <strong>de</strong> DSI, verstuurd wordt naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies. 25<br />
Het risico bestaat echter dat <strong>de</strong>ze documenten door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> domeinen niet<br />
wor<strong>de</strong>n doorgegeven aan <strong>de</strong> personen die zich met <strong>de</strong> acties rond integriteit bezighou<strong>de</strong>n. Er zijn<br />
geen verga<strong>de</strong>ringen waar<strong>bij</strong> vertegenwoordigers uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> domeinen (strategie,<br />
communicatie, opleiding, etc.) werkelijk rond <strong>de</strong> tafel zitten. Er grijpen normalerwijze enkel<br />
meetings plaats tussen <strong>de</strong> “assen” enerzijds en <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> DSI an<strong>de</strong>rzijds. Hoewel <strong>de</strong>ze<br />
regeling in <strong>de</strong> praktijk wellicht meer werkbaar is, 26 kan men zich afvragen of, gezien het belang<br />
van coördinatie, door het gebrek aan een gezamenlijke verga<strong>de</strong>ring geen dynamiek verloren gaat<br />
die een creatieve discussie tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies teweeg kan brengen.<br />
Hoewel <strong>de</strong> DSI aanvankelijk enkel initiatieven ontwikkel<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, waren <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>de</strong> instrumenten na verloop van tijd ook toegankelijk voor <strong>de</strong> lokale politiezones.<br />
2.2.3. WAARDENCHARTER FEDERALE POLITIE<br />
Eén van <strong>de</strong> centrale waar<strong>de</strong>n in het waar<strong>de</strong>ncharter van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, zoals ontwikkeld in<br />
2001, is integriteit: ‘Integer en onpartijdig zijn, <strong>de</strong> te handhaven normen eerbiedigen en zin<br />
hebben voor verantwoor<strong>de</strong>lijkheid.’ 27 Het waar<strong>de</strong>ncharter was aanvankelijk enkel van toepassing<br />
voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. In <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd later dit waar<strong>de</strong>ncharter<br />
hernomen, waardoor het van toepassing werd voor zowel <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale als lokale politie. Hoewel<br />
heel wat diensten reeds een eigen waar<strong>de</strong>narsenaal (visie, missie en waar<strong>de</strong>n) uitgetekend<br />
had<strong>de</strong>n, werd het waar<strong>de</strong>ncharter, aldus Philippaerts en Broekaert 28 , als nieuwe norm top-down<br />
opgelegd.<br />
25<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
26<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
27<br />
N. (2001). “De missie en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie”. Infonieuws. 1364: 1-3.<br />
28<br />
Jacques Philippaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-<br />
No<strong>de</strong>.<br />
71
2.2.4. OVERIGE DEFINITIES INTEGRITEIT<br />
Hoewel <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie die <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie hanteert als politionele visie op integriteit wordt<br />
verspreid, gebruiken <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie of lokale politiezones soms an<strong>de</strong>re<br />
<strong>de</strong>finities <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitwerking van het beleid. De directie van <strong>de</strong> selectie en rekrutering (DSR) heeft<br />
op basis van <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie een checklist opgesteld waarmee gewerkt kan<br />
wor<strong>de</strong>n in het domein. Uit <strong>de</strong> briefrondvraag blijkt ook dat lokale politiezones integriteit <strong>de</strong>finiëren<br />
als een opsomming van waar<strong>de</strong>n waaraan men dient te beantwoor<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r negatieve<br />
connotatie, zoals in <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie goedgekeurd door het management van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en<br />
door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken, is in <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finities in min<strong>de</strong>re mate sprake.<br />
2.3. ANALYSE EN SUGGESTIES<br />
Bij <strong>de</strong> oprichting van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie werd “Integriteit”, als strategische doelstelling,<br />
opgenomen in het Nationale Veiligheidsplan van 2001. Dit gebeur<strong>de</strong> echter niet meer in het<br />
daaropvolgen<strong>de</strong> plan. Dit wordt gerechtvaardigd door <strong>de</strong> stelling dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
doelstellingen betreffen<strong>de</strong> integriteit impliciet terugkomen in <strong>de</strong> operationele opdrachten van <strong>de</strong><br />
politie. 29 Het lijkt echter opportuun <strong>de</strong>ze strategische doelstelling in elk plan te herhalen. Hierdoor<br />
verdwijnt integriteit niet in <strong>de</strong> vergeethoek en wordt het belang van integriteit op continue wijze<br />
benadrukt (Lamboo, 2005). Bovendien is het aanbevelenswaardig dit aandachtspunt ook in <strong>de</strong><br />
zonale veiligheidsplannen over te nemen.<br />
3. DE DEONTOLOGISCHE CODE<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> vormt het uitgangspunt van het on<strong>de</strong>rzoek en verdient daarom een<br />
aparte plaats in het on<strong>de</strong>rzoeksrapport.<br />
Een aantal <strong>de</strong>ontologische principes, normen en regels zijn terug te vin<strong>de</strong>n in wetteksten,<br />
Koninklijke en ministeriële besluiten, ministeriële omzendbrieven, reglementen en richtlijnen. De<br />
regelgever was echter van mening dat <strong>de</strong>ze bestaan<strong>de</strong> teksten onvoldoen<strong>de</strong> antwoord gaven op<br />
alle <strong>de</strong>ontologische vragen. Daarom werd een Belgische <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor<br />
<strong>politiediensten</strong> ontwikkeld, die bovendien een aantal hiaten in <strong>de</strong> wetgeving dien<strong>de</strong> op te vullen.<br />
De ontwikkeling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is echter een werk van lange a<strong>de</strong>m geweest.<br />
29 Zie http://www.hrpol.be.<br />
72
In volgen<strong>de</strong> uiteenzetting wordt allereerst een blik geworpen op <strong>de</strong> historische ontwikkeling van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Vervolgens wordt <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> bekeken, het<br />
belang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> communicatie rond <strong>de</strong> co<strong>de</strong> uiteengezet.<br />
3.1. HISTORISCHE ONTWIKKELING<br />
Door <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> tot één geïntegreer<strong>de</strong> politie<br />
gestructureerd op twee niveaus, werd men geconfronteerd met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> subculturen<br />
eigen aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. Daarin veran<strong>de</strong>ring brengen en tot één politiecultuur<br />
komen, was aldus een grote uitdaging. Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kon hiertoe <strong>bij</strong>dragen (Snels,<br />
2004).<br />
Een allereerste proefdruk van <strong>de</strong> Belgische <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd in 1999 door één van <strong>de</strong><br />
subwerkgroepen van <strong>de</strong> werkgroep ‘De Witte’ (genoemd naar <strong>de</strong> voorzitter) opgesteld. Deze<br />
werkgroep was in het raam van <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Rijkspolitie belast met <strong>de</strong> voorbereiding van <strong>de</strong><br />
politiehervorming. Deze werkgroep maakte haar werk binnen een termijn van zes maan<strong>de</strong>n af.<br />
Het ontwerp en <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagen wer<strong>de</strong>n in het dossier ‘Statuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie – Krachtlijnen’ opgenomen en in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> ministers van<br />
Binnenlandse Zaken en van Justitie met <strong>de</strong> representatieve vakverenigingen op tafel gelegd. De<br />
on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen raakten echter niet afgerond als gevolg van een regeringswissel. Hierdoor<br />
verdween <strong>de</strong> werkgroep ‘De Witte’, evenals het ontwerp van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> (Pyl en<br />
Liners, 2007).<br />
In mei 2000 keur<strong>de</strong> <strong>de</strong> ministerraad het Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan goed. Met<br />
betrekking tot integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> stel<strong>de</strong> het plan het volgen<strong>de</strong>.<br />
‘De instanties die corrigerend dienen op te tre<strong>de</strong>n tegen bepaal<strong>de</strong> uitwassen in <strong>de</strong> samenleving<br />
zoals justitie en politie moeten zelf integer en betrouwbaar zijn. Zij staan immers in voor <strong>de</strong><br />
normhandhaving, <strong>de</strong>snoods met dwang of geweld, en wor<strong>de</strong>n daarom geacht <strong>de</strong>ze macht op een<br />
wettelijke en <strong>de</strong>ontologisch verantwoor<strong>de</strong> wijze aan te wen<strong>de</strong>n. Normafwijkend gedrag, in al zijn<br />
vormen, tast <strong>de</strong> geloofwaardigheid van <strong>de</strong> organisatie, zowel intern als extern, aan en on<strong>de</strong>rmijnt<br />
het vertrouwen van <strong>de</strong> burger. Bovenal is dit een bron van normvervaging op zichzelf. Er dient<br />
dus in eerste instantie dui<strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n gesteld wat <strong>de</strong> norm is, zoniet wordt <strong>de</strong> oogluikend<br />
toegelaten norm verheven tot <strong>de</strong> gangbare en juiste norm.’ 30<br />
Het Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan hechtte belang aan <strong>de</strong> uitwerking van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r toezicht van <strong>de</strong> Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie.<br />
30 Gedr. St. Kamer, 1998, nr.0716/001.<br />
73
Volgens het plan moest <strong>de</strong> co<strong>de</strong> een richtlijn vormen die aangeeft hoe elk persoon dient om te<br />
gaan met regels en normen. De co<strong>de</strong> dient bovendien gestoeld te zijn op verschillen<strong>de</strong> principes,<br />
waaron<strong>de</strong>r respect voor individuele menselijke waardigheid, verbod op discriminatie en<br />
voorbeeldfunctie. 31<br />
Begin 2001 werd het ontwerp opnieuw voorgelegd aan <strong>de</strong> commissaris-generaal van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
politie voor advies. Hij sprak echter een negatief advies uit. Daaropvolgend stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Minister van<br />
Binnenlandse Zaken voor om een nieuwe werkgroep op te richten on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
politie zelf. De nieuwe werkgroep besloot een nieuw ontwerp van <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor te<br />
berei<strong>de</strong>n. Hier<strong>bij</strong> vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> ‘Europese Co<strong>de</strong> inzake Ethiek van <strong>de</strong> Politie’ een belangrijke<br />
inspiratiebron. De gehanteer<strong>de</strong> nationale documenten waren o.a. <strong>de</strong> Gecoördineer<strong>de</strong> Grondwet,<br />
<strong>de</strong> Wet op het Politieambt 32 , <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Geïntegreer<strong>de</strong> Politie 33 en het zogenaam<strong>de</strong><br />
Mammoetbesluit 34 betreffen<strong>de</strong> het politiestatuut (Luyten, 2005). De werkgroep keek ook naar <strong>de</strong><br />
buitenlandse ervaringen en trok hieruit lessen voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> eigen co<strong>de</strong> (Duhaut,<br />
2004).<br />
De voorbereiding van een ‘nieuw’ ontwerp ging van start in 2001. Aanvankelijk was enkel <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale politie betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorbereiding. In twee<strong>de</strong> instantie werd aan verschillen<strong>de</strong><br />
diensten binnen en buiten <strong>de</strong> politie gevraagd om kritisch advies over het ontwerp te geven:<br />
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, Vaste Commissie Lokale Politie,<br />
Comité P, <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie, etc. 35 Hieruit kwamen verschei<strong>de</strong>ne bemerkingen naar voren.<br />
Een aantal voorbeel<strong>de</strong>n volgen.<br />
• Eén van <strong>de</strong> belangrijkste opmerkingen betrof <strong>de</strong> leesbaarheid van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Daarom werd<br />
een groep, bestaan<strong>de</strong> uit politieme<strong>de</strong>werkers, samengesteld om <strong>de</strong> leesbaarheid van <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> te testen. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> verkregen gegevens uit <strong>de</strong> test werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
aangepast.<br />
• De Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie merkte op dat het gebruik van<br />
verbodsbepalingen in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze laatste <strong>de</strong>ed neigen tot een tuchtinstrument. Daarom<br />
werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> in een positieve zin herschreven.<br />
• Er werd gewaarschuwd voor een te sterke band met het tuchtsysteem. Er dien<strong>de</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk gemaakt te wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> geen bestraffingsysteem vormt.<br />
Daarom werd in <strong>de</strong> inleiding van co<strong>de</strong> opgenomen dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> niet<br />
“louter” een tuchtinstrument is.<br />
31<br />
Gedr. St. Kamer, 1998, nr.0716/001.<br />
32<br />
Wet 5 augustus 1992 op het Politieambt, B.S. 22 <strong>de</strong>cember 1992.<br />
33<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5<br />
januari 1999, 132.<br />
34<br />
K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 31 maart 2001,<br />
10.863.<br />
35<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
74
Hierdoor kwamen steeds nieuwe twistpunten op <strong>de</strong> voorgrond, waarover gediscussieerd werd.<br />
• Het karakter van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>: bin<strong>de</strong>nd of niet?<br />
• De vorm van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>: algemene en vrij korte co<strong>de</strong> of een sterk ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> co<strong>de</strong>? De<br />
syndicaten waren voorstan<strong>de</strong>rs van een sterk uitgewerkte co<strong>de</strong>, waarin dui<strong>de</strong>lijk werd<br />
vermeld wat mag en wat niet mag. Uitein<strong>de</strong>lijk werd geopteerd voor een mid<strong>de</strong>nweg. 36<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> vond een formele wettelijke basis in het<br />
statuut van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie dat <strong>de</strong> opstelling van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> toevertrouw<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> Minister<br />
van Binnenlandse Zaken. De Raad van State stel<strong>de</strong> echter dat essentiële elementen van het<br />
statuut van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> enkel door <strong>de</strong> Koning kunnen geregeld wor<strong>de</strong>n.<br />
De wet van 26 april 2002 betreffen<strong>de</strong> het personeelsstatuut 37 , <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Exoduswet, legt<br />
dan ook aan <strong>de</strong> koning <strong>de</strong> verplichting op een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op te stellen. Deze co<strong>de</strong> zou<br />
<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> lacunes en ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> (inter)nationale wetgeving opvullen en tevens<br />
een referentieka<strong>de</strong>r scheppen (Pyl en Liners, 2007).<br />
Begin 2003 werd het advies gevraagd van <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken. Zij was niet enthousiast<br />
over het ontwerp van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. De administratie drong erop aan een ethisch concept als basis<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te creëren dat het waar<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r waarop <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gebaseerd is<br />
dui<strong>de</strong>lijk zou omschrijven. Op het ein<strong>de</strong> van 2003 werd beslist tot herlezing van het ontwerp, dat<br />
tot een aantal aanpassingen aan <strong>de</strong> tekst en het Verslag aan <strong>de</strong> Koning heeft geleid (Pyl en<br />
Liners, 2007).<br />
In januari 2004 werd het ontwerp van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> overhandigd aan <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse<br />
Zaken en ter goedkeuring voorgelegd aan <strong>de</strong> vakbon<strong>de</strong>n. Het ontwerp werd echter pas een vol<br />
jaar later behan<strong>de</strong>ld, namelijk vanaf februari 2005 tot en met oktober 2005, <strong>de</strong> datum waarop een<br />
principieel akkoord bereikt werd (Pyl en Liners, 2007).<br />
Tot slot werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> ter advies voorgelegd aan <strong>de</strong> Raad van State. De Raad van State kwam tot<br />
<strong>de</strong> conclusie 38 dat <strong>de</strong> wijze waarop het verslag aan <strong>de</strong> Koning en <strong>de</strong> wijze waarop sommige<br />
artikelen van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> waren opgesteld, onzekerheid lieten bestaan over <strong>de</strong> ware aard van <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong>. Was <strong>de</strong> co<strong>de</strong> enkel een referentieka<strong>de</strong>r met niet bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gedragslijnen of eer<strong>de</strong>r een<br />
handleiding met normatieve strekking die reglementair van aard is?<br />
Er heerste, aldus <strong>de</strong> Raad van State, eveneens ondui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> rechtsgevolgen die <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> zou moeten hebben (Pyl, 2002b). De Raad stel<strong>de</strong> zich vragen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong>, gezien een inbreuk van een <strong>de</strong>ontologische regel tegelijk een overtreding vormt van een<br />
verplichting die of een verbod dat aan <strong>de</strong> politieambtenaren is opgelegd <strong>bij</strong> wijze van<br />
wetsbepaling, die in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> enkel wordt opgenomen of geparafraseerd. Daarom was <strong>de</strong> Raad<br />
36<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
37<br />
Wet 26 april 2002 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> essentiële elementen van het statuut van personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S.<br />
30 april 2002, 18.126.<br />
38<br />
Advies R.v.St., af<strong>de</strong>ling wetgeving, twee<strong>de</strong> kamer, nr. 39.515/2, 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
75
<strong>de</strong> mening toegedaan dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op zichzelf een geheel van regels vormt<br />
waaraan het politiepersoneel on<strong>de</strong>rworpen is, hen in hun gedrag moet lei<strong>de</strong>n en waarvan <strong>de</strong> nietnaleving<br />
tuchtrechtelijk gesanctioneerd wordt. 39 De auteurs van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> hebben het advies van<br />
<strong>de</strong> Raad van State naast zich neergelegd en beperken zich tot het principe dat wie <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
naleeft of toepast, geen bestraffing kan oplopen.<br />
Tot slot wees <strong>de</strong> Raad van State op een aantal bevoegdheidsovertredingen. Het komt, aldus <strong>de</strong><br />
Raad van State, <strong>de</strong> Koning niet toe om wetsbepalingen te herschrijven, te herhalen of te<br />
parafraseren. De Raad meen<strong>de</strong> eveneens dat <strong>de</strong> Koning <strong>de</strong> wettelijke bepalingen in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> kon<br />
aanvullen maar dat hij dit enkel mocht doen voor zover <strong>de</strong> fundamentele beginselen <strong>bij</strong> wet waren<br />
vastgelegd en vanaf het ogenblik dat <strong>de</strong> ontworpen regel betrekking had op een essentieel<br />
element van het statuut van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. De Raad was tevens van mening<br />
dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> van alle ballast ontdaan moest wor<strong>de</strong>n: bepalingen die geen inhou<strong>de</strong>lijke waar<strong>de</strong><br />
had<strong>de</strong>n en enkel bevestig<strong>de</strong>n wat al bestaat (Pyl en Liners, 2006).<br />
Met <strong>de</strong>ze laatste waarschuwing van <strong>de</strong> Raad van State werd ge<strong>de</strong>eltelijk rekening gehou<strong>de</strong>n.<br />
Verschei<strong>de</strong>ne wijzigingen wer<strong>de</strong>n aan het Verslag aan <strong>de</strong> Koning en <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
doorgevoerd (Duhaut, 2003).<br />
3.2. INHOUDELIJKE BEPALINGEN DEONTOLOGISCHE CODE<br />
De co<strong>de</strong> zelf vormt een <strong>bij</strong>lage <strong>bij</strong> het Koninklijk Besluit van 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> 40 . De opdracht tot het opstellen van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> vorm<strong>de</strong> een wettelijke opdracht toevertrouwd aan <strong>de</strong> Koning, vandaar dat<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in een Koninklijk Besluit gegoten werd. 41<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wordt als referentieka<strong>de</strong>r vooropgesteld voor alle personeelsle<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> politie, ongeacht of zij <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale of lokale politie, van het operationele of<br />
van het administratieve en logistiek ka<strong>de</strong>r, of zij statutaire personeelsle<strong>de</strong>n zijn of <strong>bij</strong> een<br />
arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen. 42<br />
In wat volgt, wordt een overzicht gegeven van <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. De co<strong>de</strong><br />
bestaat, naast het inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Verslag aan <strong>de</strong> Koning, uit vier hoofdstukken die in totaal 81 punten<br />
omvatten 43 en brengt in één tekst een aantal gedragsregels samen die over verschillen<strong>de</strong><br />
(wet)teksten verspreid waren.<br />
Het eerste hoofdstuk bevat een aantal algemene bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong> naleving van<br />
<strong>de</strong> co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> oprichting van een <strong>de</strong>ontologische commissie. In punt één van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wordt<br />
39<br />
Advies R.v.St., af<strong>de</strong>ling wetgeving, twee<strong>de</strong> kamer, nr. 39.515/2, 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
40<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
41<br />
N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg”. Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
42<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
43<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
76
uitdrukkelijk omschreven dat <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> tot geen enkele vorm van bestraffing kan<br />
lei<strong>de</strong>n. De Raad van State was zeer kritisch over dit punt. 44<br />
Het twee<strong>de</strong> hoofdstuk han<strong>de</strong>lt over <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie. Het is<br />
on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in zeven thema’s, meerbepaald <strong>de</strong> principes en krachtlijnen die <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking<br />
van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie waarborgen, <strong>de</strong> op te nemen verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, fundamentele<br />
waar<strong>de</strong>n, recht op vrije meningsuiting en het beroepsgeheim, recht op informatie, opleiding en<br />
voortgezette opleiding. Het thema fundamentele waar<strong>de</strong>n besteedt <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re aandacht aan<br />
integriteit en waardigheid van het ambt, meer bepaald aan het zich onthou<strong>de</strong>n van geschenken<br />
en beloning, gebruik van politiemid<strong>de</strong>len voor privédoelein<strong>de</strong>n en nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n.<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk, dat betrekking heeft op <strong>de</strong> uitoefening van het politieambt, vindt men<br />
principes en normen terug aangaan<strong>de</strong> het gebruik van dwang en geweld, informatiebeheer,<br />
verbalisering, persoonlijke beslissings- en beoor<strong>de</strong>lingsruimte, eerbied voor <strong>de</strong> persoonlijke<br />
levenssfeer, politieverhoor, <strong>bij</strong>stand aan slachtoffers, houding ten opzichte van <strong>de</strong> pers, etc.<br />
In het vier<strong>de</strong> hoofdstuk komen tot slot een aantal specifieke statutaire thema’s aan bod, zoals<br />
evaluatie, beroepsonverenigbaarhe<strong>de</strong>n, klachtenafhan<strong>de</strong>ling en het tuchtstatuut. De assumptie is<br />
dat <strong>de</strong>ze thema’s onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> houding, het gedrag en <strong>bij</strong>gevolg <strong>de</strong><br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
3.3. IMPLEMENTATIE DEONTOLOGISCHE CODE<br />
Bij het opstellen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> ging men ervan uit dat <strong>de</strong>ze gesitueerd dient te<br />
wor<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> politiecultuur. Met <strong>de</strong> co<strong>de</strong> als instrument, wil<strong>de</strong> men <strong>de</strong> politiecultuur in <strong>de</strong><br />
gewenste richting laten evolueren. De co<strong>de</strong> wordt beschouwd als een instrument om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
en <strong>de</strong> essentiële normen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> beter kenbaar te maken, ze meer kracht en<br />
autoriteit te geven en aldus een a<strong>de</strong>quate politiecultuur te bevor<strong>de</strong>ren. De co<strong>de</strong> wordt bovendien<br />
niet voorgesteld als een statisch werkmid<strong>de</strong>l. Bedoeling is immers dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> evolueert en wordt<br />
<strong>bij</strong>gesteld. 45<br />
De verspreiding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gaat gepaard met <strong>de</strong> uitvoering van een communicatieplan (diverse<br />
artikels in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> informatieblaadjes) en een opleidingsaanbod, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
vormingen ‘inleiding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ en ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als instrument tot<br />
cultuurevolutie’.<br />
44 Art. 1, K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006.<br />
45 N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg.” Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
77
Elk personeelslid kreeg een individueel exemplaar van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorm van<br />
een brochure toegestuurd of overhandigd. Daarnaast organiseer<strong>de</strong> men op fe<strong>de</strong>raal niveau<br />
informatiesessies voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. 46<br />
De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ie<strong>de</strong>r personeelslid met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> staat<br />
centraal. De co<strong>de</strong> wordt vooropgesteld als een instrument van en voor <strong>de</strong> politie. 47 Er wordt in <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> ook een sterke nadruk gelegd op <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n op alle<br />
niveaus. 48<br />
4. STRAFRECHT, TUCHTRECHT EN DEONTOLOGIE<br />
Hoewel strafrecht, tuchtrecht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> elk een an<strong>de</strong>re betekenis hebben, vertonen zij toch<br />
een aantal raakvlakken. Het is aldus belangrijk om zowel het on<strong>de</strong>rscheid als <strong>de</strong> raaklijnen in<br />
beeld te brengen.<br />
4.1. ONDERSCHEID STRAFRECHT – TUCHTRECHT<br />
De finaliteit van zowel het strafrecht als het tuchtrecht is or<strong>de</strong> te doen heersen. Dit gebeurt door<br />
<strong>de</strong> uitspraak van sancties waarvan wordt verwacht dat zij zowel een preventieve als een<br />
repressieve werking (zullen) hebben. Bei<strong>de</strong> rechtstakken hebben aldus een gelijkaardig doel en<br />
gebruiken in essentie eenzelf<strong>de</strong> techniek om dit doel te bereiken. Toch zijn er belangrijke<br />
verschillen in <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> beslissing waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> straf wordt opgelegd, <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong><br />
gedraging die bestraft wordt en <strong>de</strong> impact van <strong>de</strong> bestraffing.<br />
Voor een uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting van <strong>de</strong> verhouding tussen strafrecht en tuchtrecht verwijst <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar enkele waar<strong>de</strong>volle werken.<br />
• Pyl, G. en Liners, A. (2007). Tucht. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong><br />
•<br />
politieambtenaren. Brussel: Politeia. Losbladig.<br />
Cools, B. (2004). Op straffe van tucht… Brussel: Politeia. 115 p.<br />
• Mahieu, W. (2000). De Politie – Het Tuchtstatuut. Brugge: Van<strong>de</strong>n Broele<br />
Uitgeverij. Losbladig.<br />
46 N. (2006). “Het Koninklijk Besluit treedt binnenkort in werking”. Infonieuws. 1695: 1.<br />
47 Dewael, P. (2006). Fe<strong>de</strong>rale Beleidsverklaring. Luik Justitie en Binnenlandse Zaken. (online). Beschikbaar op<br />
http://www.premier.fgov.be/nl/politics/20061016_beleidsverklaring_justitie%20en%20biza_nl.<strong>pdf</strong>.<br />
48 N. (2001). “De gevolg<strong>de</strong> aanpak om <strong>de</strong> cultuur te laten evolueren!”. Infodoc. 74: 1-3.<br />
78
• Haeck, Y., Cromheecke, M. en Lefranc, P. (1997). Tuchtrecht <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong>. Brussel: Politeia. 540 p.<br />
4.2. VERHOUDING TUCHTRECHT – DEONTOLOGIE<br />
Wie behoort tot een of an<strong>de</strong>re maatschappelijke groep heeft, precies wegens het lidmaatschap<br />
van die groep, bepaal<strong>de</strong> verplichtingen. Wie een inbreuk pleegt op <strong>de</strong>ze voorschriften, kan<br />
hiervoor bestraft wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> groep. De bedoeling van <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong><br />
tuchtbevoegdheid is volgens Pyl en Liners (2007) <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> groep te waarborgen<br />
en het imago van <strong>de</strong> groep ongeschon<strong>de</strong>n te laten.<br />
De tuchtregeling voor <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> is geregeld door <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999 49 , gewijzigd<br />
door <strong>de</strong> wet van 31 mei 2001. 50 Deze wet is van toepassing op het voltallige personeel van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie, gestructureerd op twee niveaus. In tegenstelling tot het strafrecht, waarin<br />
een zeer limitatieve en precieze omschrijving geldt van alle misdrijven, wordt in het tuchtrecht<br />
geen concrete omschrijving gegeven van han<strong>de</strong>lingen die als tuchtvergrijp beschouwd wor<strong>de</strong>n.<br />
Het tuchtrecht laat <strong>de</strong> bestraffing van een han<strong>de</strong>ling toe zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong>ze vooraf door een wet of<br />
veror<strong>de</strong>ning strafbaar werd gesteld. Een tuchtvergrijp wordt in artikel 3 van <strong>de</strong> tuchtwet 51 als volgt<br />
omschreven: ‘Elke han<strong>de</strong>ling of gedraging, zelfs buiten <strong>de</strong> uitoefening van het ambt, die een<br />
tekortkoming aan <strong>de</strong> beroepsplichten uitmaakt of die van aard is <strong>de</strong> waardigheid van het ambt in<br />
het gedrang te brengen, is een tuchtvergrijp en kan aanleiding geven tot het opleggen van een<br />
tuchtstraf.’ Of een bepaald feit een tuchtvergrijp uitmaakt, wordt volgens Pyl en Liners (2007)<br />
steeds in concreto bepaald, rekening hou<strong>de</strong>nd met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> functie die <strong>de</strong> betrokkene<br />
bekleedt en eventuele fundamentele rechten en vrijhe<strong>de</strong>n die in het geding zijn.<br />
Deontologie gaat om ‘het geheel van gedragsregels, normen en waar<strong>de</strong>n welke binnen een<br />
bepaal<strong>de</strong> groep on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n leven’ (Peeters, 2004). Van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> moet aldus<br />
Pyl en Liners (2007) verwacht wor<strong>de</strong>n dat hij een mid<strong>de</strong>l vormt om het gedrag van<br />
personeelsle<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r controle te hou<strong>de</strong>n, maar ook om <strong>bij</strong> te dragen tot een kwalitatieve<br />
verbetering van <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> organisatie, alsook tot een volwaardige bescherming van <strong>de</strong><br />
burger en <strong>de</strong> politieambtenaar zelf.<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en het beleid om <strong>de</strong>ze te implementeren wor<strong>de</strong>n in heel wat publicaties<br />
van <strong>de</strong> politie on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het tuchtbeleid. Duhaut (2004), <strong>bij</strong>voorbeeld, benadrukt dat het<br />
49 Wet 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 16 juni 1999, 22637.<br />
50 Wet 31 mei 2001 tot wijziging van <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> en van <strong>de</strong> wet van 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op<br />
twee niveaus, B.S. 19 juni 2001, 20895.<br />
51 Ibid.<br />
79
eleid om <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> na te laten leven, vertrekt vanuit een positieve en op inspraak berusten<strong>de</strong><br />
logica. Deontologie dient men te beschouwen als een houvast en allerminst als een dwingen<strong>de</strong><br />
logica om straffen op te leggen. Ook al veroor<strong>de</strong>elt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in bepaal<strong>de</strong> gevallen<br />
expliciet gedragingen of han<strong>de</strong>lswijzen en <strong>de</strong>finieert hij zelfs enkele tuchtvergrijpen (punten 13,<br />
16, 45 en 57), toch benadrukt <strong>de</strong> co<strong>de</strong> voornamelijk <strong>de</strong> geschikte houdingen die men moet<br />
naleven. De fe<strong>de</strong>rale politie gaat ervan uit dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> het gebied van <strong>de</strong> tucht<br />
niet verruimt. 52<br />
Volgens <strong>de</strong> Raad van State is <strong>de</strong> link tussen het tuchtstatuut en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> echter<br />
wel direct en onvermij<strong>de</strong>lijk. 53 De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> vormt,<br />
aldus <strong>de</strong> Raad van State, een document dat <strong>de</strong> rechten en plichten van <strong>de</strong> personen op wie <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> van toepassing is, concreet omschrijft en dat een rechtstreekse invloed wil uitoefenen op <strong>de</strong><br />
uitvoering van <strong>de</strong> politieopdrachten. 54 De Raad van State vindt dus dat men <strong>de</strong> co<strong>de</strong> moet<br />
beschouwen als een geheel van normen en principes waarvan <strong>de</strong> niet-inachtneming<br />
tuchtrechtelijk kan vervolgd wor<strong>de</strong>n. 55 Pyl en Liners (2007) volgen <strong>de</strong> Raad van State in <strong>de</strong>ze<br />
re<strong>de</strong>nering en conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> invoering van <strong>de</strong>ze co<strong>de</strong> in <strong>de</strong> politieorganisatie een dui<strong>de</strong>lijk<br />
en normerend ka<strong>de</strong>r creëert waarop <strong>de</strong> tuchtregeling zich wellicht zal steunen om <strong>de</strong> strafbare<br />
gedragingen vorm te geven.<br />
4.3. VERHOUDING STRAFRECHT - DEONTOLOGIE<br />
Een aantal gedragingen die betrekking hebben op <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>/integriteit, wor<strong>de</strong>n strafbaar<br />
gesteld in het Strafwetboek. De ambtsmisdrijven waarvan artikel 257 <strong>de</strong> meest ernstige vorm<br />
beschrijft, zijn hier een voorbeeld van. 56 Deze gedragingen of principes zijn eveneens terug te<br />
vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Voor een uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting over <strong>de</strong> verhouding tussen<br />
strafrecht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> verwijst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar het volgen<strong>de</strong> werk.<br />
Pyl, G. en Liners, A. (2007). Tucht. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong> politieambtenaren. Brussel:<br />
Politeia. Losbladig.<br />
52<br />
Duhaut, G. (2005). “Deontologie versus tucht: ophel<strong>de</strong>ring”. Infodoc. 116: 5-6.<br />
53<br />
Raad van State, Advies nr. 39.515/2 van 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
54<br />
Ibid.<br />
55<br />
Ibid.<br />
56<br />
Artikel 257 Strafwetboek.<br />
80
5. BAND INTEGRITEIT – ANDERE BEGRIPPEN<br />
Integriteit vormt geen geïsoleerd begrip. Het kan in verband gebracht wor<strong>de</strong>n met heel wat<br />
an<strong>de</strong>re concepten. In dit hoofdstuk wordt het verband uiteengezet tussen integriteit enerzijds en<br />
<strong>de</strong> visie op excellente politiezorg en cultuur an<strong>de</strong>rzijds. Integriteit kan ook nog met an<strong>de</strong>re<br />
concepten in verband gebracht wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze paragraaf beperken we ons echter tot <strong>de</strong><br />
bespreking van <strong>de</strong> relatie tussen integriteit en bovenvermel<strong>de</strong> begrippen.<br />
5.1. INTEGRITEIT EN EXCELLENTE POLITIEZORG<br />
De visie op excellente politiezorg is gebaseerd op vier basisbegrippen.<br />
• Het politiespecifieke mo<strong>de</strong>l van ‘gemeenschapsgerichte politiezorg’<br />
• De politiespecifieke werkwijze van ‘informatiegestuur<strong>de</strong> politiezorg’<br />
• Het basisbegrip van ‘optimale bedrijfsvoering’<br />
• Overheidsbeleid betreffen<strong>de</strong> ‘maatschappelijke veiligheid’<br />
Voor een uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting van <strong>de</strong> visie op excellente politiezorg verwijst <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar <strong>de</strong> basistekst van Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem,<br />
J.-M. (2007) “Naar een excellente politiezorg.” Deze is beschikbaar op http://www.infozone.be/biblio/prog-qualipol/qualipol-pub-n/diversen/excellence-text-n.<strong>pdf</strong>.<br />
Om een excellente politiezorg te kunnen voorzien, is het van belang om <strong>de</strong> vier basisbegrippen<br />
‘geïntegreerd’ toe te passen. De maatschappelijke veiligheid vormt <strong>de</strong> koepel waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
politie haar <strong>bij</strong>drage levert. De gemeenschapsgerichte politiezorg en <strong>de</strong> informatiegestuur<strong>de</strong><br />
politiezorg zijn in <strong>de</strong> visie op een excellente politiezorg <strong>de</strong> politiespecifieke basisbegrippen. De<br />
gemeenschapsgerichte politiezorg bepaalt dan het soort politie dat België wenst en verwijst<br />
naar <strong>de</strong> finaliteit (art. 1 van <strong>de</strong> Wet op het Politieambt), het culturele ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Belgische<br />
politie en <strong>de</strong> houding van haar me<strong>de</strong>werkers. De informatiegestuur<strong>de</strong> politiezorg hangt<br />
daarmee samen en verwijst naar een metho<strong>de</strong> die als een ro<strong>de</strong> draad doorheen het geheel van<br />
<strong>de</strong> politionele (operationele, beleids- en on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>) processen loopt. Het algemene<br />
basisbegrip ‘optimale bedrijfsvoering’ is in dit plaatje een on<strong>de</strong>rsteunend managementmo<strong>de</strong>l.<br />
Het creëert <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> politiespecifieke basisbegrippen doelgericht, stapsgewijs en<br />
doordacht te realiseren in <strong>de</strong> organisatie.<br />
81
Deze combinatie van politiespecifieke en algemene basisbegrippen bepaalt <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />
politie zich intern en extern wil organiseren om haar <strong>bij</strong>drage te leveren aan <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
veiligheid. Het sleutelwoord dat <strong>de</strong> excellente politiezorg hier<strong>bij</strong> kenmerkt, is ‘integratie’:<br />
• Extern – intern<br />
• Fe<strong>de</strong>raal – lokaal<br />
• Bestuurlijk – gerechtelijk<br />
• Binnen <strong>de</strong> korpsen<br />
• Tussen <strong>de</strong> werkprocessen<br />
Voorgaan<strong>de</strong> inzichten vormen <strong>de</strong> fundamenten van een politiehuis. Het is van belang dat elke<br />
leidinggeven<strong>de</strong> achter <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e van ‘maatschappelijke veiligheid’ staat, waarbinnen <strong>de</strong> politie een<br />
‘gemeenschapsgerichte en informatiegestuur<strong>de</strong> politiezorg’ levert via een ‘optimale<br />
bedrijfsvoering’. Elke lokale zone of fe<strong>de</strong>rale directie geeft autonoom inhoud en vorm aan <strong>de</strong><br />
begrippen. Elke politie-eenheid richt met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n haar eigen huis in.<br />
In <strong>de</strong> huistekst ‘Naar een excellente politiezorg’ 57 wordt expliciet verwezen naar integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
uiteenzetting van <strong>de</strong> optimale bedrijfsvoering. Daar wordt namelijk gesteld dat het principe van<br />
‘lei<strong>de</strong>rschap met lef’ integriteit vereist. Maar integriteit, als één van <strong>de</strong> aspecten van ‘legitimiteit in<br />
ruime zin’, doorkruist in feite <strong>de</strong> gehele visie op excellente politiezorg op een impliciete wijze. Een<br />
politie die niet integer is, legt immers een belangrijke hypotheek op <strong>de</strong> geloofwaardigheid en het<br />
vertrouwen in <strong>de</strong> instelling. Daarom is het van belang om, ter realisatie van <strong>de</strong> visie op excellente<br />
politiezorg, aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> handhaving en bevor<strong>de</strong>ring van integriteit.<br />
Ver<strong>de</strong>rbouwend op <strong>de</strong> metafoor van het huis zou men kunnen zeggen dat <strong>de</strong> toolbox <strong>de</strong> cement<br />
biedt die <strong>de</strong> stenen van het huis met elkaar verbindt. Het integere optre<strong>de</strong>n van<br />
politieambtenaren vormt, aldus Philippaerts en Boekaert 58 een absolute noodzaak om een<br />
kwalitatief goed presteren<strong>de</strong> organisatie te bewerkstelligen.<br />
Ter afronding van <strong>de</strong>ze paragraaf gaan we nog even kort in op <strong>de</strong> verhouding tussen<br />
gemeenschapsgerichte politiezorg (GGPZ), één van <strong>de</strong> centrale elementen van <strong>de</strong> excellente<br />
politiezorg, enerzijds en integriteit an<strong>de</strong>rzijds. GGPZ kan enerzijds beschouwd wor<strong>de</strong>n als een<br />
mid<strong>de</strong>l om integriteitsschendingen ten opzichte van burgers te vermin<strong>de</strong>ren. Vanuit <strong>de</strong> filosofie<br />
van GGPZ werkt <strong>de</strong> politie vanuit <strong>de</strong> wijk en met <strong>de</strong> bewoners en instellingen van <strong>de</strong> wijk, om <strong>de</strong><br />
veiligheid en leefbaarheid te verbeteren. De wij-zij-mentaliteit zou hierdoor plaatsmaken voor<br />
communicatie en gemeenschappelijke belangen. Ook zou GGPZ een an<strong>de</strong>re werkstijl<br />
57<br />
Deze <strong>bij</strong>drage is gebaseerd op <strong>de</strong> tekst van Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). “Naar<br />
een excellente politiezorg”. Beschikbaar op http://www.info-zone.be.<br />
58<br />
Jacques Philippaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-<br />
No<strong>de</strong>.<br />
82
teweegbrengen, die min<strong>de</strong>r zou lei<strong>de</strong>n tot geweldsmisbruik, discriminatie en overige ongewenste<br />
omgangsvormen (Lamboo, 2005).<br />
De GGPZ moedigt politieambtenaren an<strong>de</strong>rzijds aan om creatieve probleemoplossers te zijn. Het<br />
stimuleert hen ook om nauwer samen te werken met <strong>de</strong> burgers en contacten te leggen met<br />
gemeenschapsverenigingen. Deze <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> discretionaire ruimte leidt niet alleen tot nieuwe<br />
integriteitsdilemma’s die een mo<strong>de</strong>rn on<strong>de</strong>rsteunend integriteitsbesef vergen, ze kan ook het<br />
risico op integriteitsschendingen verhogen (O’Malley, 1997).<br />
Politieambtenaren die te sterk betrokken zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong> gemeenschap die zij dienen, vin<strong>de</strong>n het vaak<br />
moeilijk om hun functie van or<strong>de</strong>handhaver uit te voeren. Het is belangrijk dit risico op corruptie<br />
steeds in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n (Newburn, 1999).<br />
GGPZ heeft niet alleen een impact op integriteit, <strong>de</strong> impact werkt ook omgekeerd. Snels (2004)<br />
stelt dat het integer optre<strong>de</strong>n van politieambtenaren binnen een omka<strong>de</strong>ring van waar<strong>de</strong>n een<br />
essentiële voorwaar<strong>de</strong> is om gemeenschapsgericht te kunnen werken. Indien <strong>de</strong> politie niet<br />
integer is, ontstaat er een fundamentele vertrouwensbreuk met <strong>de</strong> burgers. Een<br />
ongeloofwaardige politie die wantrouwend bena<strong>de</strong>rd wordt, kan zich niet integreren in <strong>de</strong><br />
omringen<strong>de</strong> samenleving. Dit maakt haar gemeenschapsgerichte taak haast onmogelijk (Snels,<br />
2004).<br />
5.2. INTEGRITEIT EN CULTUUR<br />
Cultuur bestaat uit <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en principes die <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van een groep <strong>de</strong>len. 59 Cultuur<br />
vormt binnen <strong>de</strong> Belgische politie een belangrijk aspect in <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> van voor <strong>de</strong> hervormingen (2001) tot één geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst. De<br />
bevor<strong>de</strong>ring van integriteit wordt in het discours van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie beschouwd als een<br />
grote stap richting cultuurevolutie. Integriteit wordt dan als een kritieke succesfactor beschouwd<br />
die het succes van <strong>de</strong> politiehervormingen, en meerbepaald <strong>de</strong> vorming van één geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie (en één politiecultuur), bepaalt.<br />
59 B. Dupuis ((2004). “Langzaam evolueren naar een nieuwe mentaliteit”. Inforevue. Juni: 16-19.<br />
83
DEEL IV TOOLBOX VAN INSTRUMENTEN<br />
Wat volgt, is het resultaat van on<strong>de</strong>rzoek (via <strong>de</strong>skresearch, interviews en bezoeken) naar<br />
relevante binnenlandse en buitenlandse organisaties. 60 Interessante bevindingen uit <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
praktijken wer<strong>de</strong>n geanalyseerd en gebruikt als inspiratiebron, met het theoretische ka<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />
visie op een excellente politiezorg als achtergrond. Zo wer<strong>de</strong>n instrumenten ontwikkeld die<br />
toegepast kunnen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Belgische politiecontext. Zoals reeds besproken in Deel II,<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> instrumenten voorgelegd aan een focusgroep van experts, die <strong>de</strong><br />
haalbaarheid van <strong>de</strong> documenten on<strong>de</strong>rzocht. Het resultaat vormt een toolbox van instrumenten,<br />
met pluspunten en risico’s, die door lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies gebruikt kan wor<strong>de</strong>n<br />
om rond integriteit te werken.<br />
Bij het lezen van <strong>de</strong> toolbox is het echter van groot belang om volgen<strong>de</strong> elementen in het<br />
achterhoofd te hou<strong>de</strong>n.<br />
• De toolbox is vergelijkbaar met een echte gereedschapskist: men kan <strong>de</strong> instrumenten<br />
gebruiken die men nodig acht binnen <strong>de</strong> politiezone/directie. Het is niet <strong>de</strong> bedoeling om alle<br />
aangehaal<strong>de</strong> instrumenten toe te passen.<br />
• De voorgestel<strong>de</strong> instrumenten zijn niet altijd en overal zinvol. Het belang van <strong>de</strong> implementatie<br />
van <strong>de</strong> instrumenten is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> lokale omstandighe<strong>de</strong>n.<br />
• Het is van belang dat <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> instrumenten ingebed wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> structuur<br />
en instrumenten (strategie).<br />
• Elk instrument op zich heeft weinig zin. Het is belangrijk om een mix aan instrumenten te<br />
implementeren in <strong>de</strong> politiezone/directie en synergie tussen <strong>de</strong> instrumenten, maar ook tussen<br />
integriteitsbeleid en verwante domeinen zoals personeelsbeleid, kwaliteitsbeleid of financieel<br />
beleid, te bewerkstelligen.<br />
A. ORGANISATIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID<br />
In Deel 1, paragraaf 2.2. formuleer<strong>de</strong>n en verantwoord<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> aanbeveling om integriteit te<br />
verankeren in <strong>de</strong> organisatie, wat inhoudt dat een verzameling van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n aan<br />
specifieke personen in <strong>de</strong> organisatie moet wor<strong>de</strong>n toegewezen. Omdat een <strong>de</strong>rgelijke<br />
verankering noodzakelijk is om een integriteitsbeleid op succesvolle wijze uit te voeren, lijkt een<br />
verplichting daartoe opportuun, <strong>bij</strong> voorkeur gekoppeld aan een verplichte verantwoording ter<br />
zake (bv. beantwoor<strong>de</strong>n aan een lijst met te ontwikkelen initiatieven). Dit hoofdstuk zal een aantal<br />
60 Voor een uitgebrei<strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> praktijken verwijzen wij naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagedocumenten 1 en 2.<br />
84
voorstellen en aanbevelingen doen voor <strong>de</strong> Belgische politieorganisatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
organisatie van een integriteitsbeleid.<br />
1. DRIE TE VERVULLEN FUNCTIES MET BETREKKING TOT<br />
INTEGRITEIT IN EEN ORGANISATIE<br />
Drie functies moeten minimaal verankerd wor<strong>de</strong>n in elke zone of directie. Ten eerste moet er<br />
managementexpertise zijn voor het ontwikkelen van een instrumentarium inzake<br />
integriteitsbeleid: <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> functie. Ten twee<strong>de</strong> moeten er verantwoor<strong>de</strong>lijken zijn<br />
die inhou<strong>de</strong>lijke adviezen kunnen geven over concrete ethische dilemma’s (in tegenstelling tot<br />
algemene beleidsmatige vragen integriteitsbeleid). Tot slot moeten er ook rapporteringskanalen<br />
voorzien zijn voor het mel<strong>de</strong>n van integriteitsschendingen.<br />
De aanbeveling is dat <strong>de</strong>ze drie functies verankerd moeten zijn in <strong>de</strong> organisatie, niet dat voor elk<br />
van <strong>de</strong>ze functies ook echt voltijdse personen moeten aangeduid wor<strong>de</strong>n of heuse diensten<br />
moeten wor<strong>de</strong>n opgericht. Welke vorm <strong>de</strong> verankering uitein<strong>de</strong>lijk zal aannemen, zal afhangen<br />
van <strong>de</strong> specifieke directie of zone en uiteraard in <strong>de</strong> eerste plaats van <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> directie<br />
of zone. In <strong>de</strong> praktijk kan het gaan om een werkgroep, halftijdse werkkracht(en), voltijdse<br />
werkkracht(en) of een dienst. De drie functies kunnen samenvallen in één persoon, groep of<br />
dienst, of kunnen net bewust geschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> leesbaarheid te bevor<strong>de</strong>ren, zullen we<br />
in het ver<strong>de</strong>re verloop van <strong>de</strong> tekst echter spreken van een persoon, maar men kan dit evengoed<br />
vervangen door een werkgroep, dienst of an<strong>de</strong>re vorm van structurele verankering.<br />
1.1. BELEIDSONDERSTEUNING<br />
Allereerst is het van belang dat een beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> organisatie vervuld wordt<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
• Door <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie met betrekking tot integriteit in <strong>de</strong> organisatie in te<br />
vullen, wordt <strong>de</strong> coördinatie van het integriteitsbeleid verzekerd. Pas door een dienst,<br />
persoon of groep expliciet te belasten met een coördinatieopdracht is men zeker dat <strong>de</strong><br />
instrumenten werkelijk op elkaar afgestemd wor<strong>de</strong>n vanuit een globale visie op<br />
integriteitsbeleid en zo kunnen maximale synergieën tussen <strong>de</strong> instrumenten gerealiseerd<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
• Door <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie met betrekking tot integriteit in <strong>de</strong> organisatie in te<br />
vullen, geeft men een eigen i<strong>de</strong>ntiteit aan het integriteitsbeleid als apart beleidsdomein.<br />
85
Diegene die <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie invult, is, samen met <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>,<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> ontwikkeling van centrale instrumenten (ontwikkeling <strong>de</strong>ontologische<br />
leidraad, dilemmatrainingen, etc.) van integriteitsbeleid. Tegelijkertijd zal hij of zij ook nauw<br />
overleggen met <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken van <strong>de</strong> instrumenten die raken aan integriteit, maar niet<br />
tot <strong>de</strong> kern behoren (<strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> “perifere” instrumenten zoals bv. functiebeschrijvingen,<br />
evaluatieprocedures, aankoopprocedures, etc.). Deze instrumenten vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
bevoegdheid van <strong>de</strong> respectievelijke diensten (bv. personeel of financiën), maar <strong>de</strong><br />
ontwikkeling ervan gebeurt best in overleg met diegene die <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie<br />
invult, rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> doelstelling van het integriteitsbeleid. Kern- en perifere<br />
instrumenten moeten allemaal, door on<strong>de</strong>rling overleg en samenwerking, passen in <strong>de</strong> globale<br />
visie van het integriteitsbeleid, maar voor <strong>de</strong> perifere instrumenten moet men er rekening mee<br />
hou<strong>de</strong>n dat integriteit niet hun primaire doelstelling is. Samenwerking tussen diegene die <strong>de</strong><br />
beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie invult, en an<strong>de</strong>re actoren moet daar<strong>bij</strong> veel belangrijker zijn<br />
dan bevoegdheidsafbakening.<br />
De beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie wordt i<strong>de</strong>aliter op managementniveau ingevuld. Hierdoor<br />
verhoogt men <strong>de</strong> kans dat het integriteitsbeleid vanuit een bre<strong>de</strong> invalshoek bena<strong>de</strong>rd wordt.<br />
An<strong>de</strong>rzijds bestaat wel het risico dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n het gevoel krijgen dat alles van bovenaf<br />
wordt opgelegd (Maesschalck, 2005). Een stevig luik van “stimuleren<strong>de</strong>” instrumenten van<br />
integriteitsbeleid (in tegenstelling tot controleren<strong>de</strong> instrumenten) kan dit risico sterk vermin<strong>de</strong>ren.<br />
Het is essentieel dat diegene die <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie invult, niet enkel een<br />
integriteitsbeleid ontwikkelt en voorbereidt, maar ook <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke implementatie opvolgt en<br />
daarover rapporteert naar het management en uitein<strong>de</strong>lijk naar alle me<strong>de</strong>werkers (Maesschalck,<br />
2005). Dit kan <strong>bij</strong>voorbeeld gebeuren door een sectie rond het integriteitsbeleid op te nemen in<br />
het jaarverslag van <strong>de</strong> directie/zone.<br />
1.2. ADVIESVERLENING<br />
Binnen <strong>de</strong> organisatie is het ook belangrijk dat een adviseren<strong>de</strong> functie inzake concrete<br />
integriteitsproblemen vervuld wordt. De adviseren<strong>de</strong> rol kan verschillen<strong>de</strong> vormen aannemen<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
Diegene die <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol invult, kan advies geven aan individuele me<strong>de</strong>werkers<br />
wanneer zij geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een dilemma. Het is echter aanbevelenswaardig dat <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers die geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een dilemma, zich in eerste instantie tot hun<br />
leidinggeven<strong>de</strong> richten. Zij zijn immers in eerste lijn <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken hiervoor. Wanneer <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> echter onvoldoen<strong>de</strong> richtlijnen geeft, en zo te weinig on<strong>de</strong>rsteuning biedt, of<br />
86
wanneer hij/zij zelf ook advies wenst, kan diegene die <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol invult, terecht <strong>bij</strong> “<strong>de</strong><br />
adviseur” (Maesschalck, 2005), die <strong>de</strong> zaak dan discreet kan behan<strong>de</strong>len. Die vertrouwelijkheid is<br />
vaak enigszins problematisch. Aan <strong>de</strong> ene kant is die belangrijk om te verzekeren dat mensen<br />
zich veilig genoeg voelen om <strong>de</strong> adviseur te consulteren. Praktijkervaringen 61 laten vermoe<strong>de</strong>n<br />
dat vertrouwelijkheid daar een belangrijke voorwaar<strong>de</strong> voor is. An<strong>de</strong>rzijds moet, <strong>bij</strong> ernstige<br />
problemen, <strong>de</strong> organisatie haar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid kunnen nemen en passen<strong>de</strong> maatregelen<br />
kunnen treffen. Vaak wordt dit in <strong>de</strong> praktijk opgelost doordat <strong>de</strong> adviseur eventuele problemen in<br />
geanonimiseer<strong>de</strong> vorm doorgeeft zodat passen<strong>de</strong> algemene beleidsmaatregelen kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
genomen. Wanneer <strong>de</strong> beleidsadviseur echter weet krijgt van <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re ernstige feiten,<br />
waartegen zou moeten opgetre<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> persoon die advies vroeg wenst dat die<br />
vertrouwelijk blijven, ontstaat een <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r moeilijk moreel dilemma voor die adviseur. Dit wordt<br />
ver<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling (zie Deel IV, 4.4.3).<br />
Dat is echter een uitzon<strong>de</strong>rlijke situatie. De belangrijkste functie van adviseur is om me<strong>de</strong>werkers<br />
te on<strong>de</strong>rsteunen in het omgaan met ethische dilemma’s. Het i<strong>de</strong>e is dat dit hen op termijn<br />
competenter maakt in het omgaan met integriteitsvraagstukken 62<br />
Essentiële eigenschappen om <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> functie uit te oefenen, zijn: sociaal, toegankelijk,<br />
oprecht, gezaghebbend, vertrouwd door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, een goe<strong>de</strong> verstandhouding hebben<br />
met het management van <strong>de</strong> organisatie, etc. Het is belangrijk dat diegene die <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol<br />
invult, bovendien over <strong>de</strong> nodige ervaring binnen <strong>de</strong> politieorganisatie beschikt en daardoor een<br />
intern netwerk heeft opgebouwd. Inhou<strong>de</strong>lijke affiniteit met integriteit is bovendien een must.<br />
Ver<strong>de</strong>r is het van belang dat <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol invult gemakkelijk bereikbaar is<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
De persoon die <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol invult, kan ook algemene richtlijnen en adviezen betreffen<strong>de</strong><br />
integriteitskwesties geven (en werkt daar<strong>bij</strong> normbeschrijvend, normbevestigend en<br />
normvernieuwend). Omwille van zijn expertise, opgebouwd aan <strong>de</strong> hand van individuele gevallen,<br />
is hij daarvoor uitstekend geplaatst. 63 Bijvoorbeeld, op basis van zijn ervaring met concrete<br />
dilemma’s rond het aanvaar<strong>de</strong>n van kleine geschenken door politieambtenaren, kan hij hierover<br />
een algemene beleidslijn ontwikkelen die <strong>de</strong> simplistische en in <strong>de</strong> praktijk onhaalbare regel dat<br />
men geen enkel geschenk mag aanvaar<strong>de</strong>n (wat met een kop koffie <strong>bij</strong> een lang huisbezoek?) in<br />
realistische termen vertaalt.<br />
61<br />
‘Handreiking vertrouwenspersoon integriteit’, raadpleegbaar op www.integriteitoverheid.nl<br />
62<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkrijgen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
63<br />
Ibid.<br />
87
Het is belangrijk voor ogen te hou<strong>de</strong>n dat, naast <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len, er ook belangrijke risico’s<br />
verbon<strong>de</strong>n zijn aan een adviseren<strong>de</strong> functie, zeker als het gaat om een entiteit die zich buiten <strong>de</strong><br />
organisatie bevindt, zoals het Bureau Integriteit van <strong>de</strong> stad Antwerpen. 64<br />
• Door <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor normbepaling en uitspraken over concrete gevallen aan<br />
een externe actor toe te kennen, bestaat een risico van <strong>de</strong>responsabilisering van <strong>de</strong> lijn,<br />
waarmee we zowel leidinggeven<strong>de</strong>n als me<strong>de</strong>werkers bedoelen. Ten eerste wordt hiermee<br />
een belangrijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid ge<strong>de</strong>eltelijk ontnomen aan het lijnmanagement.<br />
Diegenen die <strong>de</strong>el uitmaken van het lijnmanagement zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> interne<br />
organisatie van hun administratie en voor het uittekenen van <strong>de</strong> lijnen over wat integer is en<br />
wat niet. Zij kunnen hier<strong>bij</strong> natuurlijk wel advies vragen, maar zij blijven <strong>de</strong> echte<br />
eindverantwoor<strong>de</strong>lijken. Ten twee<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> adviseren<strong>de</strong> rol van een externe actor, als zijn<br />
richtlijnen erg ge<strong>de</strong>tailleerd zijn, ook een negatieve invloed hebben op het niveau van ethisch<br />
re<strong>de</strong>neren van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers zelf. Dit gaat helemaal in tegen <strong>de</strong> principes van<br />
een mo<strong>de</strong>rn, stimulerend integriteitsbeleid waar individuele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid centraal<br />
staat.<br />
• Er bestaat ook een risico op tegengestel<strong>de</strong> richtlijnen vanuit <strong>de</strong> externe actor enerzijds en het<br />
lijnmanagement (en in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r het topmanagement) an<strong>de</strong>rzijds.<br />
• Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> draagt <strong>de</strong> constructie van normbepalend advies van een expert steeds het risico in<br />
zich dat men het advies als een ‘puur objectief advies van een expert’ zal beschouwen. Dit is<br />
echter niet het geval. Integriteit verwijst immers naar ‘algemeen aanvaar<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en<br />
normen’. Als een externe actor een normbepalend advies geeft, moet hij dus in feite die<br />
algemeen aanvaar<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen interpreteren, wat uiteraard een erg moeilijke<br />
opdracht is, die onvermij<strong>de</strong>lijk een zekere mate van persoonlijke interpretatie zal vergen.<br />
• Als <strong>de</strong> externe actor zich uitspreekt over concrete situaties, zal men zich in toekomstige<br />
dilemma’s op die eer<strong>de</strong>re uitspraken beroepen. Men zal op zoek gaan naar een gelijkaardige<br />
situatie en kijken wat <strong>de</strong> externe actor toen geadviseerd heeft. Het probleem hier is dat <strong>bij</strong><br />
ethische dilemma’s het vaak juist <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails zijn die het verschil maken en die <strong>de</strong> richting van<br />
het advies bepalen.<br />
• Tot slot is er nog het praktische risico dat <strong>de</strong> externe actor overla<strong>de</strong>n zal wor<strong>de</strong>n met vragen,<br />
waarop snel antwoor<strong>de</strong>n moeten gegeven wor<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>rgelijke overvloed aan aanvragen<br />
zou <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke voor een dilemma stellen. Ofwel neemt hij <strong>de</strong> tijd om grondig<br />
uitgewerkte adviezen te formuleren, maar dan loopt hij het risico te laat te komen. Ofwel<br />
probeert hij zijn adviezen vlug te formuleren, maar dan is er een zeker risico voor <strong>de</strong><br />
inhou<strong>de</strong>lijke kwaliteit.<br />
Wij <strong>de</strong>nken echter dat, zelfs rekening hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> met die na<strong>de</strong>len, in <strong>de</strong> Belgische politie een<br />
<strong>de</strong>rgelijke algemene adviseren<strong>de</strong> functie moet ingevuld wor<strong>de</strong>n. Er zijn nu eenmaal kwesties die<br />
64 Wat volgt is overgenomen van Maesschalck (2005: 94-98)<br />
88
het particuliere overstijgen, <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r gevoelig zijn en best met enige afstand wor<strong>de</strong>n bekeken.<br />
Om <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len te voorkomen is het wel belangrijk dat die functie pas in <strong>de</strong>r<strong>de</strong> of vier<strong>de</strong> lijn wordt<br />
uitgeoefend (na <strong>de</strong> directe chef, hoger management, en interne “adviseurs”) en met een nadruk<br />
op algemene richtlijnen, eer<strong>de</strong>r dan individuele adviezen rond concrete gevallen.<br />
De actor die <strong>de</strong>ze functie <strong>bij</strong> uitstek zou kunnen vervullen in <strong>de</strong> Belgische politie is <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische commissie. De signalen zijn echter dat <strong>de</strong> commissie op dit moment haar taak<br />
niet zo <strong>de</strong>finieert. Het is dan ook aangewezen dat hetzij <strong>de</strong> commissie haar opdracht<br />
her<strong>de</strong>finieert, hetzij een nieuw orgaan hiervoor wordt opgericht. 65<br />
1.3. RAPPORTERINGSKANAAL<br />
Tot slot is het van belang dat in <strong>de</strong> organisatie een rapporteringskanaalfunctie met betrekking tot<br />
integriteit vervuld wordt. Politieambtenaren kunnen <strong>bij</strong> diegene die <strong>de</strong> rol van rapportagekanaal<br />
invult vermoe<strong>de</strong>ns van integriteitsschendingen, die zich in hun dienst voordoen, aankaarten als<br />
ze het niet mogelijk achten dit aan hun leidinggeven<strong>de</strong>(n) te mel<strong>de</strong>n. Toch is het van belang <strong>de</strong><br />
bespreekbaarheid van <strong>de</strong>rgelijke feiten met <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> centraal te stellen. Als dit echter<br />
niet mogelijk wordt geacht, biedt het rapporteringskanaal een uitweg en kan <strong>de</strong>ze ook een<br />
bemid<strong>de</strong>len<strong>de</strong> rol spelen. Deze functie wordt ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in het instrument<br />
‘klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling’ (cf. Deel IV, 4.4.3.).<br />
2. CENTRALE EN DECENTRALE STURING<br />
Bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> integriteitsbeleid is het van belang<br />
zowel een centrale als een <strong>de</strong>centrale aansturing van het integriteitsbeleid te voorzien. De<br />
centrale aansturing zorgt dan voor <strong>de</strong> algemene coördinatie, stimulering, beleidsvoorbereiding en<br />
opvolging en <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale aansturing (met een essentiële rol voor het management) vertaalt één<br />
en an<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> lokale omstandighe<strong>de</strong>n en verzekert dat het integriteitsbeleid ook daadwerkelijk<br />
wordt geïmplementeerd en werkelijk impact heeft op het dagelijkse han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers (Maesschalck, 2005).<br />
Hoe een <strong>de</strong>rgelijke centraal-<strong>de</strong>centraal combinatie binnen <strong>de</strong> politie kan uitgewerkt wor<strong>de</strong>n, is<br />
contextspecifiek. We zullen ons hier beperken tot een aantal voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
• Een eerste voorbeeld vormt <strong>de</strong> aanstelling van een integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke integriteit op<br />
het niveau van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie die zich in <strong>de</strong> schoot kan bevin<strong>de</strong>n van of kan <strong>bij</strong>gestaan<br />
65<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkrijgen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
89
wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties. Zij kunnen samen een voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol<br />
vervullen betreffen<strong>de</strong> het integriteitsbeleid. In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies kunnen vervolgens<br />
integriteitsfunctionarissen aangesteld wor<strong>de</strong>n om het integriteitsbeleid ver<strong>de</strong>r te<br />
implementeren. De integriteitscoördinator op fe<strong>de</strong>raal niveau kan ook een adviseren<strong>de</strong> functie<br />
vervullen ten aanzien van <strong>de</strong> integriteitscoördinatoren op lokaal niveau.<br />
• Een twee<strong>de</strong> voorbeeld is <strong>de</strong> aanstelling van een integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke in een grote<br />
lokale zone. In sommige gevallen bestaat zelfs <strong>de</strong> mogelijkheid om een team integriteit op te<br />
richten. In grotere korpsen kan men eveneens per dienst/directie/commissariaat<br />
integriteitsfunctionarissen of zelfs portefeuillehou<strong>de</strong>rs integriteit aanstellen.<br />
• In kleine of mid<strong>de</strong>lgrote politiezones zijn <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> scenario’s vaak onrealistisch door<br />
een gebrek aan tijd en mid<strong>de</strong>len. Zij kunnen een <strong>de</strong>eltijdse integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke<br />
aandui<strong>de</strong>n, een interne werkgroep oprichten of <strong>de</strong> optie overwegen een interzonale werkgroep<br />
rond integriteit op te richten. Deze werkgroep kan beleidsvoorberei<strong>de</strong>nd werk verrichten en<br />
het integriteitsaanspreekpunt van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiezones vormen. In elk korps kan men<br />
per dienst of per commissariaat vervolgens een integriteitsfunctionaris aanstellen die me<strong>de</strong><br />
zorgt voor <strong>de</strong> lokale invulling van het vooropgestel<strong>de</strong> integriteitsbeleid. 66<br />
• Men kan ook <strong>de</strong>nken aan netwerken die <strong>de</strong> politie overstijgen. Men zou experts integriteit uit<br />
verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten geregeld kunnen samenbrengen om ervaringen uit te<br />
wisselen. 67<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen zowel een belangrijke rol op centraal niveau (bv. uittekening<br />
beleidslijnen), als in <strong>de</strong> <strong>de</strong>centrale aansturing van het integriteitsbeleid (<strong>de</strong> lokale implementatie<br />
van het beleid binnen hun dienst). Het is belangrijk dat leidinggeven<strong>de</strong>n het integriteitsbeleid zelf<br />
coördineren en stimuleren, dat ze een sfeer van constructieve communicatie creëren waarin<br />
openlijk over dilemma’s en integriteitsproblemen kan gesproken wor<strong>de</strong>n en ze zelf het goe<strong>de</strong><br />
voorbeeld geven. Het is essentieel dat leidinggeven<strong>de</strong>n inzicht hebben in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
integriteitsrisico’s die zich voordoen binnen hun organisatieon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el en ze erop toezien dat het<br />
vooropgestel<strong>de</strong> integriteitsbeleid daadwerkelijk geïmplementeerd wordt. 68 Het is daarom van<br />
belang <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n formeel te wijzen op hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het<br />
integriteitsbeleid binnen hun entiteit (door mid<strong>de</strong>l van functioneringsgesprekken, gesprek met <strong>de</strong><br />
korpschef, etc.).<br />
66<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
67<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
68<br />
Ibid.<br />
90
3. VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
• De politiezone Antwerpen beschikt over een ‘Team Integriteit’. Dit éénkoppige “team” is<br />
onafhankelijk van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>politiediensten</strong> en ontwikkelt een integriteitsbeleid voor <strong>de</strong><br />
lokale politie van Antwerpen. Deze persoon dient enkel verantwoording af te leggen aan <strong>de</strong><br />
korpschef. De dienst wenst zich op langere termijn te profileren als een <strong>de</strong>nkcel met een<br />
adviseren<strong>de</strong> functie naar <strong>de</strong> korpschef toe, een dienst die <strong>de</strong> visie rond integriteit uitdraagt<br />
naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n en als een aanspreekpunt voor <strong>de</strong> gehele zone. Hoewel dit ‘Team<br />
Integriteit’ zich nog in <strong>de</strong> opstartfase bevindt, zijn er toch verschillen<strong>de</strong> initiatieven<br />
genomen. Zo werd een beleidsplan betreffen<strong>de</strong> integriteit uitgetekend. Daarnaast is er een<br />
‘meldpunt integriteit’ voorzien binnen het ‘Team Integriteit’. Hier kan over normafwijkend<br />
gedrag gesproken wor<strong>de</strong>n, dat niet voor onmid<strong>de</strong>llijke sanctionering in aanmerking komt.<br />
Het meldpunt zelf is onafhankelijk van <strong>de</strong> dienst intern toezicht, wat <strong>de</strong> toegankelijkheid ten<br />
goe<strong>de</strong> komt. Het gaat echter niet om een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling vermits er geen<br />
uitgewerkte procedure is voor het rapporteren van integriteitsschendingen en er geen<br />
bescherming is van diegenen die onregelmatighe<strong>de</strong>n rapporteren. De vertrouwelijkheid van<br />
<strong>de</strong> vragen<strong>de</strong> persoon wordt wel zo optimaal mogelijk gewaarborgd. 69 In <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst<br />
wenst men inci<strong>de</strong>nten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes eveneens te bespreken met <strong>de</strong><br />
betrokken diensten. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men integriteit in het dagelijkse management te<br />
integreren. 70 Het ‘team integriteit’ van <strong>de</strong> politiezone Antwerpen vervult aldus <strong>de</strong> drie<br />
hogergenoem<strong>de</strong> functies. 71<br />
• In 2001 werd in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> DSI een contactpunt ‘integriteit’ gecreëerd, een<br />
contactpunt waar men in geval van twijfel betreffen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld een integriteitsdilemma<br />
een beroep op kan doen. 72 Dit contactpunt wordt haast niet meer gebruikt, <strong>de</strong>els omdat<br />
men van mening is dat een <strong>de</strong>rgelijk contactpunt in een dienst interne controle hoort. 73<br />
Tij<strong>de</strong>ns een strategisch seminarie in 2004 werd bepaald dat een <strong>de</strong>rgelijk contactpunt een<br />
functionaliteit is van <strong>de</strong> dienst interne controle. Dit vormt <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom er min<strong>de</strong>r en<br />
min<strong>de</strong>r gebruikt wordt gemaakt van het contactpunt integriteit in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> DSI. Ook<br />
het Antwerpse politiekorps beschikt over een <strong>de</strong>rgelijk contactpunt integriteit in <strong>de</strong> schoot<br />
van het Team Integriteit. Hier kan men met integriteitsvragen terecht waar men niet<br />
onmid<strong>de</strong>llijk het antwoord op weet. Deze contactpunten vormen expliciete invullingen van<br />
<strong>de</strong> adviesverlenen<strong>de</strong> functie. Toch kunnen <strong>de</strong>ze contactpunten wel niet helemaal losgezien<br />
wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rapporteringskanaalfunctie (cf. klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling). Dergelijke<br />
69<br />
Ibid.<br />
70<br />
Sigismund Claes, 26 januari 2007. 09u t/m 11u30. LPA. Oudaan, Antwerpen.<br />
71<br />
Ibid.<br />
72<br />
N. (2001). “Een contactpunt integriteit”. Infonieuws. 1374: 1-2.<br />
73<br />
Geraldine Bomal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 11u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
91
contactpunten met adviesverlenen<strong>de</strong> functie zijn nuttig, maar er dient wel op voorhand<br />
vastgelegd te wor<strong>de</strong>n wat er dient te gebeuren als er zich een melding van een<br />
integriteitsschending voordoet.<br />
An<strong>de</strong>re voorbeel<strong>de</strong>n<br />
In 2007 werd het Bureau Interne On<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland herdoopt tot<br />
het Bureau Integriteit, bestaan<strong>de</strong> uit een twintigtal me<strong>de</strong>werkers. Door <strong>de</strong> naamsveran<strong>de</strong>ring<br />
wenste men te benadrukken dat <strong>de</strong> taken van het Bureau Integriteit geëvolueerd zijn.<br />
• Men legt zich niet enkel toe op het on<strong>de</strong>rzoek van integriteitsschendingen. Er wordt ook<br />
aandacht besteed aan maatregelen om integriteitsinbreuken te voorkomen en integriteit in <strong>de</strong><br />
politie te stimuleren. De me<strong>de</strong>werkers van het Bureau Integriteit moeten zowel on<strong>de</strong>rzoeken<br />
verrichten, als preventieve taken op zich nemen, zoals het geven van vormingen.<br />
• Ook <strong>de</strong> aandacht voor duurzame ontwikkeling werd een belangrijke kernactiviteit.<br />
• Integriteit wordt vandaag binnen het korps Amsterdam-Amstelland aanzien als <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, maar ook van ie<strong>de</strong>re individuele werknemer.<br />
Het Bureau Integriteit on<strong>de</strong>rsteunt steeds <strong>de</strong> lijn en vervult een regisseren<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />
ontwikkeling van het integriteitsbeleid.<br />
• De voornaamste inspanningen in het korps richten zich momenteel op <strong>de</strong> nieuwkomers en<br />
hun begeleiding, verbreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid in <strong>de</strong> lijn om zelf disciplinaire on<strong>de</strong>rzoeken<br />
uit te voeren, vernieuwing van <strong>de</strong> opleidingen, nazorgsessies en het uitdragen van <strong>de</strong> normen<br />
en waar<strong>de</strong>n van het korps door <strong>de</strong> leiding.<br />
Het Bureau Integriteit vervult een centrale rol in het integriteitsbeleid van het politiekorps<br />
Amsterdam-Amstelland: het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> initiatieven aangaan<strong>de</strong> integriteit wordt ontwikkeld<br />
door het Bureau Integriteit.<br />
4. AANBEVELINGEN<br />
4.1. FUNCTIES OP LOKAAL EN FEDERAAL NIVEAU, CENTRAAL EN<br />
DECENTRAAL<br />
Het is cruciaal om binnen <strong>de</strong> politie het integriteitsbeleid te organiseren. Daar<strong>bij</strong> moeten <strong>de</strong> drie<br />
hierboven besproken functies ingevuld wor<strong>de</strong>n, op lokaal en fe<strong>de</strong>raal niveau, en centraal en<br />
<strong>de</strong>centraal. On<strong>de</strong>rstaand schema moet dus ingevuld wor<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005). De concrete<br />
vorm die dit neemt, kan uiteraard sterk verschillen (tussen een werkgroep, <strong>de</strong>eltijdse<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijken, voltijdse verantwoor<strong>de</strong>lijken, een dienst, externen, etc.).<br />
92
CENTRAAL<br />
DECENTRAAL<br />
BELEIDSONDERSTEUNING ADVISERING RAPPORTAGEKANAAL<br />
Tabel 5: Schematische voorstelling functies stimulerend integriteitsbeleid op centraal en <strong>de</strong>centraal niveau.<br />
4.2. VERANKERING VAN DE CONTROLERENDE EN STIMULERENDE<br />
PIJLERS VAN INTEGRITEITSBELEID<br />
In <strong>de</strong> verankering van het integriteitsbeleid is het van belang dat zowel <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> als <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring vertegenwoordigd zijn.<br />
4.2.1. VERANKERING VAN DE CONTROLERENDE PIJLER<br />
De controleren<strong>de</strong> organisatie van het integriteitsbeleid is in <strong>de</strong> Belgische politie reeds<br />
vertegenwoordigd door verschillen<strong>de</strong> actoren, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> diensten intern toezicht, <strong>de</strong> interne<br />
audit van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, <strong>de</strong> algemene inspectie en het comité P.<br />
Hoewel we geen grondig on<strong>de</strong>rzoek verricht hebben naar het controlerend integriteitsbeleid,<br />
kunnen we op basis van <strong>de</strong> gedane vaststellingen toch enkele tentatieve aanbevelingen<br />
formuleren.<br />
• Er is nood aan een goed uitgebouw<strong>de</strong> interne auditcapaciteit. Vandaag wor<strong>de</strong>n audits<br />
verspreid over <strong>de</strong> politieorganisatie uitgevoerd, zon<strong>de</strong>r een uitgewerkte systematiek.<br />
Systematische audits kunnen echter een belangrijke rol spelen in het weerbaar maken van <strong>de</strong><br />
organisatie tegen integriteitsschendingen.<br />
• Een zekere mate van institutionele spanning kan functioneel en wenselijk zijn, maar er zijn<br />
signalen dat <strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>ling tussen het Comité P en <strong>de</strong> algemene inspectie te weinig<br />
dui<strong>de</strong>lijk is en dat dit tot disfunctionele spanningen leidt die ook het integriteitsbeleid niet ten<br />
goe<strong>de</strong> komen.<br />
• In <strong>de</strong> interne, maar ook in <strong>de</strong> externe communicatie is het van belang om dui<strong>de</strong>lijkheid te<br />
creëren inzake <strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>ling voor het controlerend <strong>de</strong>el van integriteitsbeleid.<br />
93
4.2.2. VERANKERING VAN DE STIMULERENDE PIJLER<br />
Een steeds terugkeren<strong>de</strong> vraag is of het stimuleren<strong>de</strong> integriteitsbeleid moet on<strong>de</strong>rgebracht<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> diensten die reeds het controleren<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het integriteitsbeleid bewaken, of<br />
daarentegen on<strong>de</strong>rgebracht moeten wor<strong>de</strong>n in een aparte dienst. Bei<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen hebben<br />
voor- en na<strong>de</strong>len.<br />
De voor<strong>de</strong>len van een samenvoeging, bv. in een Bureau Integriteit zoals in Amsterdam, zijn<br />
makkelijk te i<strong>de</strong>ntificeren.<br />
• De dienst is voldoen<strong>de</strong> groot en heeft aldus een grote slagkracht.<br />
• De coördinatie tussen het stimuleren<strong>de</strong> en het controleren<strong>de</strong> beleid wordt makkelijker.<br />
• De kans is groter dat <strong>de</strong> dienst ernstig genomen wordt.<br />
• Schaaleffecten zijn mogelijk.<br />
Maar ook voor een scheiding van het stimuleren<strong>de</strong> <strong>de</strong>el, los van <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong><br />
controleren<strong>de</strong> entiteiten zijn er heel goe<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen.<br />
• De stimuleren<strong>de</strong> kant krijgt aldus een aparte i<strong>de</strong>ntiteit en zichtbaarheid, los van het<br />
repressieve. Door het stimuleren<strong>de</strong> integriteitsbeleid een aparte positie te geven in <strong>de</strong><br />
organisatie, geeft men het bovendien een belangrijke uitstraling.<br />
• De drempel is lager: men zal zich makkelijker tot een dienst wen<strong>de</strong>n om<br />
integriteitsproblemen te bespreken en/of te mel<strong>de</strong>n als het personeel weet dat <strong>de</strong>ze<br />
dienst geschei<strong>de</strong>n is van het repressieve instrumentarium.<br />
• Het risico dat <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> instrumenten verdrukt zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
controleren<strong>de</strong> instrumenten verkleint.<br />
Ons inziens zijn <strong>de</strong> laatste re<strong>de</strong>nen doorslaggevend in <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> Belgische politie en lijkt<br />
het ons dan ook zinvol om, voor zover praktisch mogelijk, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong><br />
peiler in een aparte entiteit on<strong>de</strong>r te brengen en niet in bestaan<strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> entiteiten zoals<br />
interne inspectie of interne controle. Dat is o.i. <strong>de</strong> beste garantie voor <strong>de</strong> ontwikkeling van een<br />
stevig en kwaliteitsvol stimulerend instrumentarium. Om echter <strong>de</strong> risico’s van een<br />
samengevoeg<strong>de</strong> dienst te voorkomen is het wel belangrijk dat die stimuleren<strong>de</strong> dienst(en)<br />
voldoen<strong>de</strong> coördineren met <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> diensten. Om <strong>de</strong> geloofwaardigheid te versterken is<br />
het ook belangrijk dat <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> dienst dicht <strong>bij</strong> <strong>de</strong> top staat.<br />
94
4.3. COMMUNICATIE IS NOODZAKELIJK<br />
Communicatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verankering van het integriteitsbeleid is noodzakelijk. Het is van<br />
belang dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers weten dat <strong>de</strong> drie functies (cf. Deel IV, 1.1., 1.2. en 1.3.) ingevuld<br />
wor<strong>de</strong>n, wie <strong>de</strong>ze personen zijn en wat <strong>de</strong> functies precies inhou<strong>de</strong>n. Het bestaan van <strong>de</strong>ze<br />
functies moet men actief en op regelmatige tijdstippen uitdragen, on<strong>de</strong>rmeer door een rubriek<br />
rond <strong>de</strong> ingevul<strong>de</strong> functies op te nemen op het intranet of in <strong>de</strong> informatieblaadjes van <strong>de</strong> politie.<br />
Het is ook aanbevelenswaardig om <strong>bij</strong> <strong>de</strong> introductie van nieuwe me<strong>de</strong>werkers aandacht te<br />
beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze drie ingevul<strong>de</strong> functies. Daarnaast is het belangrijk dat <strong>de</strong><br />
integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke zichzelf actief bekendmaakt binnen <strong>de</strong> organisatie.<br />
4.4. MEDE-EIGENAARSCHAP<br />
De invulling van <strong>de</strong> drie functies op het gebied van integriteit kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat het<br />
management en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers zich min<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk voelen voor integriteit. Dit<br />
is uiteraard nefast, vermits een integriteitsbeleid maar effect heeft als het een weerslag heeft op<br />
het dagelijkse gedrag van alle me<strong>de</strong>werkers en als ie<strong>de</strong>reen zich dus ‘me<strong>de</strong>-eigenaar’ van het<br />
integriteitsbeleid voelt. Dit is echter geen re<strong>de</strong>n om het integriteitsbeleid niet organisationeel te<br />
verankeren, het is wel een risico waar alle actoren zich bewust van moeten zijn. Men kan dit<br />
risico vermij<strong>de</strong>n door voldoen<strong>de</strong> inspraak van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te voorzien <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorbereiding<br />
van het integriteitsbeleid (met het oog op een gevoel van me<strong>de</strong>-eigenaarschap) en door het<br />
beleid vervolgens werkelijk ‘in te slijten’ in het dagelijkse functioneren met behulp van geschikte<br />
instrumenten (communicatie, training, etc.). Samengevat zou <strong>de</strong> organisatie van het<br />
integriteitsbeleid dus kunnen beschouwd wor<strong>de</strong>n als het balanceren tussen twee ongewenste<br />
extremen: “als er een verantwoor<strong>de</strong>lijke is voor iets <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re organisatiele<strong>de</strong>n dat het<br />
hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid niet meer is” enerzijds en “als ie<strong>de</strong>reen verantwoor<strong>de</strong>lijk is, dan is in<br />
feite niemand verantwoor<strong>de</strong>lijk” an<strong>de</strong>rzijds (Maesschalck, 2005).<br />
95
B. INSTRUMENTEN<br />
Een effectief integriteitsbeleid bestaat uit een mix van instrumenten en maatregelen, die<br />
bovendien on<strong>de</strong>rling met elkaar verband hou<strong>de</strong>n. Na analyse van <strong>de</strong> inventaris van instrumenten<br />
van <strong>de</strong> Belgische politie (cf. <strong>bij</strong>lagedocument 1) en <strong>de</strong> binnenlandse en buitenlandse ‘goe<strong>de</strong><br />
praktijken’ (cf. <strong>bij</strong>lagedocument 2), wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> instrumenten in <strong>de</strong> toolbox opgenomen.<br />
Deze instrumenten wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r weergegeven. Deze wer<strong>de</strong>n allereerst gecategoriseerd op<br />
basis van <strong>de</strong> fasen in <strong>de</strong> beroepscarrière van een politieambtenaar.<br />
• Werving en selectie<br />
• Opleiding en training<br />
• Begin van <strong>de</strong> loopbaan<br />
• In <strong>de</strong> politiezone/directie<br />
• Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> carrière<br />
Daar <strong>de</strong> categorie ‘in <strong>de</strong> politiezone/directie’ verschei<strong>de</strong>ne instrumenten bevat, werd besloten om<br />
hier een ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling te maken op basis van <strong>de</strong> vijf instrumentypes van Lamboo<br />
(2005).<br />
• Preventie<br />
• Normen en regels<br />
• Leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
• Handhaving<br />
• Externe controle<br />
Bij elk instrumenten wor<strong>de</strong>n vijf elementen behan<strong>de</strong>ld. Allereerst wordt <strong>de</strong> ‘doelstelling’ van het<br />
instrument beschreven. Vervolgens wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> sectie ‘metho<strong>de</strong>’ algemene aanbevelingen<br />
geformuleerd voor <strong>de</strong> uitwerking en <strong>de</strong> aanpak van het instrument. Hier kan men aldus inspiratie<br />
opdoen om zelf een <strong>de</strong>rgelijk instrument te ontwikkelen. Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ‘pluspunten’<br />
weergegeven, <strong>de</strong> belangrijkste voor<strong>de</strong>len die aan het gebruik van dit instrument verbon<strong>de</strong>n zijn.<br />
Afhankelijk van het belang dat men hecht aan die pluspunten kan men nagaan of het instrument<br />
in kwestie al dan niet prioritair is. Daarna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ‘risico’s’ van het betrokken instrument<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt, die men <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van het instrument in het achterhoofd moet hou<strong>de</strong>n. Tot<br />
slot sluit <strong>de</strong> bespreking van elk instrument af met een aantal ‘voorbeel<strong>de</strong>n’, zowel uit <strong>de</strong><br />
Belgische politie, als an<strong>de</strong>re goe<strong>de</strong> praktijken. Zo kan men inzicht verwerven in <strong>de</strong> praktische<br />
aanpak van een <strong>de</strong>rgelijk instrument.<br />
96
1. WERVING EN SELECTIE<br />
Het is van belang om aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit in het selectieproces van kandidaatpolitieambtenaren.<br />
Door op verschillen<strong>de</strong> manieren integriteit in <strong>de</strong> schijnwerpers te plaatsen,<br />
beschikt men in <strong>de</strong> rekruteringsfase al over <strong>de</strong> kans om <strong>de</strong> integere van <strong>de</strong> niet-integere<br />
kandidaten te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n en om het belang van integriteit naar <strong>de</strong> toekomstige<br />
politieambtenaren te benadrukken. Volgen<strong>de</strong> tabel geeft een overzicht van <strong>de</strong> instrumenten die<br />
hiertoe <strong>bij</strong>dragen. Deze instrumenten wor<strong>de</strong>n niet ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld naar het<br />
beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo, daar alle instrumenten van preventieve aard zijn. Zij<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze paragraaf ook ver<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />
WERVING EN SELECTIE<br />
COMMUNICATIE<br />
ONDERZOEK INTEGRITEIT IN DE REKRUTERINGSFASE<br />
- Vooron<strong>de</strong>rzoek<br />
- Selectie-interview<br />
- Selectietesten<br />
- Eindbeslissing selectiecommissie<br />
INTEGRITEIT ALS SLEUTELCOMPETENTIE<br />
ONDERTEKENING WAARDENDOCUMENT<br />
Tabel 6: Overzicht instrumenten op het niveau van werving en selectie.<br />
1.1. COMMUNICATIE IN DE REKRUTERING<br />
• Doelstelling<br />
In <strong>de</strong> communicatie rond werving is het van belang integriteit sterk te benadrukken. Op die<br />
manier moet <strong>de</strong> Belgische politie kandidaten aantrekken die <strong>de</strong> integriteitsboodschap van <strong>de</strong><br />
politie begrijpen en die bovendien bereid zijn <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te incorporeren. 74 Aandacht voor<br />
integriteit in <strong>de</strong> wervingscommunicatie kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> verwezenlijking van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief, meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>n<strong>de</strong>) gewerkt<br />
wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (transparantie).<br />
74 Gebaseerd op interviews met H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki;<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en Antti Turkama. 16 mei<br />
2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
97
• Metho<strong>de</strong><br />
Meer aandacht voor integriteit in <strong>de</strong> wervingscommunicatie kan op verschillen<strong>de</strong> manieren<br />
plaatsgrijpen. 75<br />
• Allereerst is het belangrijk om in <strong>de</strong> vacatures die publiek verspreid wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> Belgische politie en integriteit als voorwaar<strong>de</strong> voor functievervulling steeds kort weer te<br />
geven. Zo benadrukt men naar mogelijke kandidaten toe het belang dat <strong>de</strong> Belgische politie<br />
aan <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n hecht. Men kan bovendien vermel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> kandidaten aan een<br />
integriteitson<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n. Die me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling alleen al kan een belangrijk<br />
verschil maken.<br />
• In <strong>de</strong> versprei<strong>de</strong> vacatures kan men er eveneens op wijzen dat <strong>de</strong> Belgische politie integriteit<br />
hoog in het vaan<strong>de</strong>l draagt. Het is <strong>bij</strong>voorbeeld mogelijk om een credo te ontwikkelen (“De<br />
Belgische politie staat voor integriteit”, “Wij gaan voor een integere politie!”), dat in alle<br />
communicatie rond werving en selectie gebruikt wordt. Dit credo kan men natuurlijk ook<br />
hanteren in alle overige communicatie van <strong>de</strong> politie (nieuwsbrieven, informatieblaadjes,<br />
websites, communicatie met externe partners, etc.). Ook op <strong>de</strong> website www.jobpol.be (site<br />
van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> rekrutering) kan op <strong>de</strong> hoofdpagina het integriteitscredo geplaatst<br />
wor<strong>de</strong>n. Men kan <strong>de</strong> site op een <strong>de</strong>rgelijke wijze ontwikkelen dat men door op het credo te<br />
klikken op een webpagina komt waar het belang van een integere politie en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie wor<strong>de</strong>n uiteengezet.<br />
• Tij<strong>de</strong>ns wervingsdagen kan men <strong>de</strong> integriteitsboodschap eveneens op dui<strong>de</strong>lijke wijze<br />
weergeven, door mid<strong>de</strong>l van flyers, in informatiegesprekken, etc.<br />
• In een selectiegesprek kan men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n beschrijven en verdui<strong>de</strong>lijken. Vervolgens kan<br />
men aan <strong>de</strong> kandidaat vragen of hij/zij <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n wil volgen. Hiermee geeft men aan dat<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n van belang zijn binnen <strong>de</strong> organisatie en dat van het personeel wordt verwacht<br />
dat men respect heeft voor <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n en han<strong>de</strong>lt in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
• In <strong>de</strong> selectiegesprekken kan het bovendien van belang zijn om zowel <strong>de</strong> pro’s als <strong>de</strong><br />
contra’s van het werk te verdui<strong>de</strong>lijken. Men heeft immers vaak <strong>de</strong> neiging om enkel <strong>de</strong><br />
voor<strong>de</strong>len te benadrukken. Sensibilisering van <strong>de</strong> toekomstige politieambtenaren voor <strong>de</strong><br />
ethische dilemma’s waarmee zij geconfronteerd zullen wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> overige na<strong>de</strong>len die aan<br />
<strong>de</strong> job verbon<strong>de</strong>n zijn, is van belang. 76<br />
75<br />
Gebaseerd op interviews met H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki;<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa; Antti Turkama. 16 mei<br />
2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa; en Murphy, P.E. (2005). “Developing, Communicating and<br />
Promoting Corporate Ethics Statements.” Journal of Business Ethics. 62 (2): 183-189.<br />
76<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
98
• Pluspunten<br />
Aandacht voor communicatie, ook in <strong>de</strong> rekruteringsfase, is van belang daar on<strong>de</strong>rzoek immers<br />
suggereert dat communicatieboodschappen betreffen<strong>de</strong> integriteit een positieve invloed hebben<br />
op een integere organisatiecultuur (Murphy, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Eens <strong>de</strong> politieorganisatie zich naar <strong>de</strong> kandidaten toe heeft opgesteld als ethisch betrokken en<br />
<strong>de</strong> communicatie-initiatieven <strong>de</strong> gewenste effecten hebben bereikt, verwachten <strong>de</strong> aspiranten ook<br />
dat in <strong>de</strong> politieorganisatie zelf integriteit hoog in het vaan<strong>de</strong>l gedragen wordt. In <strong>de</strong> dagdagelijkse<br />
praktijk is dit niet steeds het geval. Dit kan voor sommige aspiranten sterk ontmoedigend<br />
werken. 77<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Het rekruteringsproces van <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie besteedt aandacht aan <strong>de</strong> centraal<br />
gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Indien er vacatures verspreid wor<strong>de</strong>n, verwijst men steeds naar <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> centrale waar<strong>de</strong>n (beroeps<strong>de</strong>skundigheid, betrouwbaarheid, dienstverlenen<strong>de</strong><br />
oriëntatie, appreciatie van het individu). Ook in informatiegesprekken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
vermeld, uitgelegd en wordt gevraagd of <strong>de</strong> kandidaten zich hier<strong>bij</strong> aansluiten. 78<br />
• Referenties<br />
Murphy, P.E. (2005). “Developing, Communicating and Promoting Corporate Ethics Statements.”<br />
Journal of Business Ethics. 62 (2): 183-189<br />
1.2. ONDERZOEK INTEGRITEIT IN DE REKRUTERINGSFASE<br />
In het selectieproces is het van belang <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> kandidaten op verschillen<strong>de</strong> manieren<br />
te on<strong>de</strong>rzoeken. In <strong>de</strong> fase van werving en selectie haalt één instrument om integriteit in kaart te<br />
brengen immers weinig uit. Door een mix van instrumenten kan men echter een globaal beeld<br />
verkrijgen van <strong>de</strong> integriteit van een kandidaat. Het is bovendien van belang dat het<br />
77<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
78<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
99
on<strong>de</strong>rzoek van integriteit in <strong>de</strong> rekruteringsfase voor alle kandidaten van toepassing is, ook voor<br />
<strong>de</strong> personen die zich kandidaat stellen voor een promotieopleiding en voor het CALOGpersoneel,<br />
dat hoe langer hoe meer sleutelfuncties inneemt binnen <strong>de</strong> politieorganisatie. 79<br />
Het on<strong>de</strong>rzoek van integriteit in <strong>de</strong> rekruteringsfase kan ver<strong>de</strong>r <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief, meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd,<br />
uitwisseling van informatie) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren).<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek beoogt een toolbox op maat van <strong>de</strong> Belgische politie. Daarom beperkt <strong>de</strong><br />
bespreking zich tot instrumenten die binnen het Belgische wervings- en selectieproces gebruikt<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
• Doelstelling<br />
1.2.1. VOORONDERZOEK<br />
Door gebruik te maken van verschillen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len, beschikt men in <strong>de</strong> rekruteringsfase al over<br />
<strong>de</strong> kans om <strong>de</strong> integere van <strong>de</strong> niet-integere kandidaten te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Het<br />
vooron<strong>de</strong>rzoek gaat na in welke mate <strong>de</strong> persoon in het verle<strong>de</strong>n feiten heeft gepleegd die niet<br />
door <strong>de</strong> beugel kunnen (Lamboo, 2005).<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Het vooron<strong>de</strong>rzoek wordt verricht door <strong>de</strong> lokale politiezones. Zij gaan na in welke mate <strong>de</strong><br />
kandidaten in het verle<strong>de</strong>n niet-integere feiten hebben gepleegd. Hiervoor doen zij een volledige<br />
achtergrondscreening in <strong>de</strong> woonplaats van <strong>de</strong> betrokkene. Op basis van <strong>de</strong>ze vergaar<strong>de</strong><br />
gegevens maken <strong>de</strong> lokale politiezones een rapport op waarin zij advies geven betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
toelaatbaarheid van <strong>de</strong> kandidaat tot <strong>de</strong> basisopleiding van politie. 80<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> uitvoering van een vooron<strong>de</strong>rzoek krijgt men een eerste zicht op <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
betrokken kandidaat. Dit vooron<strong>de</strong>rzoek vormt een eerste schifting op basis van integer gedrag,<br />
waardoor men <strong>de</strong> kans op een integer korps op termijn kan vergroten (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
79<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
80<br />
Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
100
De grondigheid waarmee <strong>de</strong>ze vooron<strong>de</strong>rzoeken verricht wor<strong>de</strong>n, verschilt sterk. Sommige<br />
politiezones pakken het vooron<strong>de</strong>rzoek zeer professioneel aan, an<strong>de</strong>re politiezones willen hier<br />
geen tijd in investeren. Het is belangrijk dat alle korpsen hier evenveel belang aan hechten en<br />
dus moet in <strong>de</strong> communicatie naar <strong>de</strong> lokale politiezones steeds gewezen wor<strong>de</strong>n op het belang<br />
van een professionele uitvoering van het vooron<strong>de</strong>rzoek. 81<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
Voor <strong>de</strong> kandidaten voor het operationele ka<strong>de</strong>r, werd een selectieproef moraliteit ontwikkeld.<br />
Deze selectieproef staat momenteel nog niet helemaal op punt. De achtergrondscreening wordt<br />
uitgevoerd door <strong>de</strong> lokale politie in <strong>de</strong> woonplaats van <strong>de</strong> betrokkene. Meer bepaald vraagt <strong>de</strong><br />
DSR aan <strong>de</strong> lokale politie om na te gaan of zij bepaal<strong>de</strong> negatieve elementen over die kandidaat<br />
in hun bestan<strong>de</strong>n aantreffen. Aan het korps van <strong>de</strong> woonplaats wordt tevens gevraagd een<br />
advies te geven betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> toelaatbaarheid van <strong>de</strong> kandidaat tot <strong>de</strong> basisopleiding van<br />
politie. 82<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (BIOS) maakt <strong>de</strong> aanbeveling aan <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheidsdiensten om in <strong>de</strong> selectiefase aandacht te beste<strong>de</strong>n aan<br />
een antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek, waarin wordt nagegaan of <strong>de</strong> kandidaten al dan niet van<br />
onberispelijk gedrag zijn. 83<br />
• Doelstelling<br />
1.2.2. SELECTIE-INTERVIEW<br />
Door gebruik te maken van vragen op het gebied van integriteit in het selectie-interview kan men<br />
een beeld verkrijgen over <strong>de</strong> perceptie van <strong>de</strong> kandidaat betreffen<strong>de</strong> integriteit (Lamboo,<br />
2005).<br />
81<br />
Analyse op basis van <strong>de</strong> informatie verkregen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
82<br />
K.B. 30 maart 2001 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. B. S. 31 maart 2001, 10863.<br />
83<br />
Zie www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Werving-selectie-enaannamebeleid.<br />
101
• Metho<strong>de</strong><br />
In het selectie-interview kan men op verschillen<strong>de</strong> manieren peilen naar <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
kandidaat.<br />
• Men kan <strong>de</strong> kandidaat vragen stellen over zijn gedrag in het verle<strong>de</strong>n. Indien <strong>de</strong><br />
psycholoog in zijn dossier <strong>bij</strong>voorbeeld opmerkt dat <strong>de</strong> persoon reeds een afwijkend feit<br />
gepleegd heeft, kan hij/zij <strong>de</strong> kandidaat vragen naar zijn/haar toenmalige motivatie (waar<strong>de</strong>n),<br />
waarom hij/zij een <strong>de</strong>rgelijk feit niet meer zou plegen, etc. Zo bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid om een<br />
waar<strong>de</strong>ndiscussie op te wekken. 84<br />
• Men kan <strong>de</strong> kandidaat vragen naar dilemma’s waarmee hij/zij in <strong>de</strong> vroegere<br />
beroepscontext of privéleven geconfronteerd werd en hem/haar vragen stellen over <strong>de</strong><br />
uitein<strong>de</strong>lijk gekozen oplossing en argumentatie hiervoor. 85<br />
• Men kan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische politie aan <strong>de</strong> kandidaat voorleggen en vragen wat<br />
hij van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n vindt en of hij een voorbeeld kan geven van een situatie waarin hij <strong>de</strong>ze<br />
waar<strong>de</strong>n in zijn privéleven of in zijn vorige beroepssituatie reeds vooropstel<strong>de</strong>. 86<br />
• Men kan <strong>de</strong> kandidaat ook met een hypothetisch dilemma uit <strong>de</strong> politiepraktijk<br />
confronteren en hem vragen wat hij in dat geval zou doen en waarom.<br />
• Pluspunten<br />
Door te peilen naar waar<strong>de</strong>n in het selectie-interview, krijgt men een beeld van <strong>de</strong> mate waarin<br />
<strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar zich achter <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n schaart en kan men <strong>de</strong> kans op een<br />
integer korps vergroten (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
De mogelijkheid bestaat dat niet alle niet-integere personen door mid<strong>de</strong>l van het selectieinterview<br />
geï<strong>de</strong>ntificeerd wor<strong>de</strong>n. Er zijn steeds personen die <strong>de</strong> vragen die aan bod komen in<br />
het selectie-interview op een sluwe wijze kunnen omzeilen. De bevraging van integriteit vormt<br />
dan ook geen sinecure. Daarom zou het interessant zijn om op centraal niveau een leidraad van<br />
vragen te ontwikkelen die door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiezones/directies gebruikt kan wor<strong>de</strong>n. 87<br />
De evaluator moet bovendien op <strong>de</strong> hoogte zijn van het belang om in een selectie-interview te<br />
peilen naar integriteit. Als hij/zij hier het belang niet van inziet, bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid dat hij/zij<br />
84<br />
Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u t/m 18u15. Police Nationale. Parijs.<br />
85<br />
Lee Normand, 29 augustus 2007. 11u t/m 12u. Sûreté du Québec. Montréal. Canada.<br />
86<br />
Lee Normand, 29 augustus 2007. 11u t/m 12u. Sûreté du Québec. Montréal. Canada.<br />
87<br />
Analyse op basis van <strong>de</strong> informatie verkregen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
102
enkel een aantal routinevragen stelt en <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> kandidaten niet tot in <strong>de</strong> diepte tracht<br />
te analyseren.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
In het gestructureer<strong>de</strong> interview tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> persoonlijkheidsproeven wordt nagegaan<br />
of <strong>de</strong> kandidaat aan een aantal gewenste persoonlijkheidscriteria voldoet. Eén van <strong>de</strong>ze criteria<br />
vormt integriteit. Door mid<strong>de</strong>l van doorvragen gaat een psycholoog van <strong>de</strong> DSR i<strong>de</strong>aliter na of <strong>de</strong><br />
kandidaat aan het vereiste persoonlijkheidscriterium voldoet. 88 De psychologen beschikken<br />
echter niet over een leidraad van vragen.<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Waar<strong>de</strong>n krijgen binnen <strong>de</strong> Finse politie een belangrijke plaats in <strong>de</strong> rekrutering van het<br />
personeel, meerbepaald in het selectie-interview. De gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse<br />
staatsadministratie, maar ook <strong>de</strong> specifieke waar<strong>de</strong>n van een bepaal<strong>de</strong> dienst/af<strong>de</strong>ling vormen<br />
één van <strong>de</strong> gesprekson<strong>de</strong>rwerpen in het gestructureer<strong>de</strong> interview. Zo vraagt men <strong>de</strong> kandidaten<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re om een praktische invulling te geven aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vanuit hun vroegere<br />
beroepscontext of hun privéleven. 89<br />
• Referenties<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
• Doelstelling<br />
1.2.3. SELECTIETESTEN<br />
Selectietesten die peilen naar <strong>de</strong> individuele integriteit van <strong>de</strong> kandidaten zijn een belangrijk<br />
mid<strong>de</strong>l om integriteit te behan<strong>de</strong>len. Zij wor<strong>de</strong>n hier echter niet behan<strong>de</strong>ld vermits hierop<br />
uitgebreid wordt ingegaan in het hoofdstuk “focus op twee instrumenten” (cf. Deel V, 2.).<br />
1.2.4. EINDBESLISSING SELECTIECOMMISSIE<br />
88 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
89 Gebaseerd op interviews met Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
103
• Doelstelling<br />
De eindbeslissing van <strong>de</strong> selectiecommissie is een cruciale fase in het verwerven van inzicht<br />
in <strong>de</strong> integriteit van individuele kandidaten (Lamboo, 2005).<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
In <strong>de</strong> selectiecommissie kunnen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar een laatste maal aan<br />
een spervuur van vragen on<strong>de</strong>rwerpen. Ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> kandidaat<br />
kunnen hier ver<strong>de</strong>r opgehel<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n door technieken te hanteren die ook in het selectieinterview<br />
gebruikt wor<strong>de</strong>n. 90 De le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> selectiecommissie nemen vervolgens, door alle<br />
documenten grondig te analyseren, een besluit over <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> persoon. Deze factor<br />
wordt in rekenschap genomen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beslissing iemand al dan niet toe te laten tot <strong>de</strong><br />
politieopleiding.<br />
• Pluspunten<br />
De selectiecommissie vormt <strong>de</strong> uitgelezen kans om een laatste maal verdui<strong>de</strong>lijking te krijgen<br />
over <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> kandidaat. Het laatste on<strong>de</strong>rhoud voor <strong>de</strong> selectiecommissie moet <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n ervan in staat stellen om een eindbeslissing te nemen, rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> integriteit<br />
van <strong>de</strong> persoon. 91<br />
• Risico’s<br />
De peiling naar integriteit kan in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> selectiecommissies sterk verschillen. Terwijl<br />
in sommige selectiecommissies uitvoerig gepeild wordt naar integriteit, gebeurt dit in an<strong>de</strong>re niet,<br />
of toch veel min<strong>de</strong>r. Dit is sterk afhankelijk van <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> selectiecommissie voorzit.<br />
Indien <strong>de</strong>ze voorzitter het belang van <strong>de</strong> bevraging van integriteit niet inziet, zal hij/zij hier dus<br />
niet al te diep op ingaan. Hierdoor bestaat <strong>de</strong> kans dat ook niet-integere personen toch nog<br />
toegelaten wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> opleiding. 92 Het is daarom belangrijk om <strong>de</strong> voorzitters van <strong>de</strong><br />
selectiecommissies te wijzen op het belang van <strong>de</strong> bevraging van integriteit. Men kan<br />
hiervoor o.a. gebruik maken van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> communicatiekanalen. Vroeger werd bovendien<br />
90 Gebaseerd op interviews met Lee Normand, 29 augustus 2007. 11u t/m 12u. Sûreté du Québec. Montréal. Canada en<br />
Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u t/m 18u15. La police nationale. Parijs.<br />
91 Ibid.<br />
92 Gebaseerd op interview met Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en met<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
104
een opleiding voorzien voor <strong>de</strong> assessoren die in selectiecommissies zetel<strong>de</strong>n. Nu is dit echter<br />
niet meer het geval wegens een tekort aan capaciteit. In een <strong>de</strong>rgelijke opleiding kan men <strong>de</strong><br />
basis meegeven om een goed selectiegesprek te voeren, waar<strong>bij</strong> aandacht voor integriteit een<br />
centrale plaats inneemt. De bevraging van integriteit in een selectiegesprek is echter niet evi<strong>de</strong>nt.<br />
Daarom zou het nuttig zijn als men over een leidraad van vragen kan beschikken, waardoor een<br />
grotere uniformiteit tussen <strong>de</strong> selectiecommissies mogelijk is (cf. Deel IV, 1.2.2.).<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
In <strong>de</strong> selectiecommissies wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> selectieproeven en<br />
verkregen documenten samengevoegd. Indien er hierdoor twijfels over <strong>de</strong> kandidaat rijzen, kan<br />
men hem/haar er in <strong>de</strong> selectiecommissie nog een laatste maal rond bevragen. De klemtoon voor<br />
<strong>de</strong> peiling naar integriteit ligt in <strong>de</strong>ze fase van het rekruteringsproces. 93<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Op het ein<strong>de</strong> van het selectieproces trachten <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken in <strong>de</strong> Sûreté du Québec een<br />
globaal beeld te verwerven van <strong>de</strong> kandidaat. Zo tracht men vast te stellen in welke mate <strong>de</strong>ze<br />
welbepaal<strong>de</strong> kandidaat beantwoordt aan <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> sleutelcompetenties. Eén van <strong>de</strong>ze<br />
competenties vormt integriteit. 94<br />
• Referenties<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
93 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
94 Lee Normand, 29 augustus 2007. 11u t/m 12u. Sûreté du Québec. Montréal. Canada.<br />
105
1.3. INTEGRITEIT ALS SLEUTELCOMPETENTIE<br />
• Doelstelling<br />
De ontwikkeling van sleutelcompetenties is van groot belang in het wervings- en selectieproces.<br />
De kerncompetenties vormen immers <strong>de</strong> leidraad die men in achterhoofd houdt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> selectie<br />
van personeelsle<strong>de</strong>n. De opname van integriteit als sleutelcompetentie zou er dan ook voor<br />
zorgen dat integriteit een belangrijke component wordt in <strong>de</strong> beslissing om iemand al dan niet<br />
aan te werven. 95<br />
De ontwikkeling van sleutelcompetenties kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd ( i.h.b. doelbepalend, proactief, meerwaar<strong>de</strong><br />
bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 96<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Het is van belang dat <strong>de</strong> organisatie zich in <strong>de</strong> werving- en selectieprocedure zo veel mogelijk<br />
vergewist van <strong>de</strong> integriteit van nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n. De keuze van het personeel is een<br />
cruciaal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het te voeren integriteitsbeleid. Het is daarom voor een organisatie<br />
belangrijk om niet alleen <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke kwaliteiten zoals opleiding en werkervaring, maar<br />
ook <strong>de</strong> betrouwbaarheid en integriteit van me<strong>de</strong>werkers te beoor<strong>de</strong>len, zowel in <strong>de</strong><br />
rekruteringsfase als in het ver<strong>de</strong>re verloop van <strong>de</strong> carrière. De opname van integriteit als<br />
sleutelcompetentie heeft dan ook zijn waar<strong>de</strong>. 97<br />
• Pluspunten<br />
Door integriteit als sleutelcompetentie voorop te stellen, krijgt integriteit als cruciaal element in<br />
het wervingsproces een centrale plaats. Dit verhoogt <strong>de</strong> kans op een kwaliteitsvolle selectie van<br />
personeelsle<strong>de</strong>n op het gebied van integriteit. 98<br />
95<br />
Gebaseerd op interview met Helena De Clercq, 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Leuvens Instituut voor Criminologie.<br />
Kuleuven. Leuven en Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
96<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be<br />
97<br />
Gebaseerd op interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
98<br />
Lee Normand, 29 augustus 2007. 11u t/m 12u. Sûreté du Québec. Montréal. Canada.<br />
106
• Risico’s<br />
Door <strong>de</strong> sleutelcompetentie integriteit te beschouwen als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een an<strong>de</strong>re<br />
competentie, <strong>bij</strong>voorbeeld dienstverlening, dreigt <strong>de</strong> aandacht voor integriteit sterk af te nemen.<br />
Integriteit wordt dan on<strong>de</strong>rgesneeuwd door <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> sleutelcompetenties. Ver<strong>de</strong>r bestaat <strong>de</strong><br />
mogelijkheid dat <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> sleutelcompetenties door politieorganisaties wor<strong>de</strong>n overgenomen<br />
in een contextspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad en aldus competentiegerichte waar<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n. Hierdoor wordt <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> eveneens on<strong>de</strong>rgesneeuwd.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De Belgische politie heeft in <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> rekrutering een aantal competenties vooropgesteld.<br />
Integriteit maakt <strong>de</strong>el uit van één van <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> competenties. 99<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
In <strong>de</strong> Sûreté du Québec wordt integer han<strong>de</strong>len als kerncompetentie vooropgesteld. Op het ein<strong>de</strong><br />
van het rekruteringsproces wordt het volledige dossier van <strong>de</strong> kandidaat bekeken. Op dit moment<br />
wordt op globale wijze een indruk verworven betreffen<strong>de</strong> het ethische gedrag van <strong>de</strong> kandidaat,<br />
één van <strong>de</strong> sleutelcompetenties waaraan een kandidaat moet beantwoor<strong>de</strong>n. In het document<br />
‘sleutelcompetenties voor politieambtenaren’ wordt ethiek als sleutelcompetentie vastgelegd. 100<br />
Een hoog niveau van zorg voor kwalitatief gelever<strong>de</strong> dienstverlening en van respect voor <strong>de</strong><br />
professionele normen en waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie.<br />
• Er hoge standaar<strong>de</strong>n van integriteit, eerlijkheid en transparantie op nahou<strong>de</strong>n<br />
• Zich conformeren met <strong>de</strong> beste praktijken van zijn beroep<br />
• Mensen gelijk, onpartijdig en rechtvaardig behan<strong>de</strong>len in overeenstemming met <strong>de</strong> individuele<br />
en collectieve rechten van <strong>de</strong> betrokken personen<br />
• De feiten op een juiste en aangepaste wijze presenteren zelfs als het niet <strong>de</strong> meest gunstige<br />
is<br />
• De anonimiteit van <strong>de</strong> mensen en <strong>de</strong> vertrouwelijkheid van <strong>de</strong> informatie waarborgen<br />
Figuur 1: Voorbeeld van kerncompetenties Sûreté du Québec. 101<br />
99<br />
K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 31 maart 2001.<br />
100<br />
Gebaseerd op het interne document ‘Synthèse <strong>de</strong> compétences – Patrouiller’. Direction du développement <strong>de</strong>s<br />
compétences et pratiques <strong>de</strong> gestion.<br />
101<br />
Gebaseerd op intern document van <strong>de</strong> Sûreté du Québec ‘Synthèse <strong>de</strong> competences – Patrouiller’. Direction du<br />
développement <strong>de</strong>s compétences et pratiques <strong>de</strong> gestion.<br />
107
• Referenties<br />
Intern document van <strong>de</strong> Sûreté du Québec: ‘Synthèse <strong>de</strong> compétences – Patrouiller’. Direction du<br />
développement <strong>de</strong>s compétences et pratiques <strong>de</strong> gestion.<br />
1.4. ONDERTEKENING WAARDENDOCUMENT<br />
• Doelstelling<br />
De on<strong>de</strong>rtekening van een waar<strong>de</strong>ndocument toont aan dat <strong>de</strong> kandidaat zich aansluit <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> Belgische politie vooropstelt. Zo vergroot men <strong>de</strong> kans om kandidaten aan te<br />
trekken die <strong>de</strong> integriteitsboodschap van <strong>de</strong> politie begrijpen en die bovendien bereid zijn <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n te incorporeren. 102<br />
De on<strong>de</strong>rtekening van een waar<strong>de</strong>ndocument kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief, meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt<br />
wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 103<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Wanneer een persoon zich kandidaat stelt om aan het selectieproces van <strong>de</strong> basisopleiding<br />
inspecteur van politie <strong>de</strong>el te nemen, kan men <strong>de</strong>ze persoon vragen een document te<br />
on<strong>de</strong>rtekenen. Dit document kan een omschrijving omvatten waarin het volgen<strong>de</strong> vermeld staat.<br />
Dit zou <strong>bij</strong>voorbeeld iets kunnen zijn in <strong>de</strong> zin van on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tekst.<br />
‘Ik, ... , sluit mij aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> Belgische politie centraal gesteld wor<strong>de</strong>n, met<br />
name loyauteit, integriteit en partnership. Bij <strong>de</strong> uitoefening van het werk zal ik beslissingen<br />
nemen in functie van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n en in overeenstemming met <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wetten en<br />
richtlijnen.’<br />
102<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
103<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
108
• Pluspunten<br />
Door dit document kunnen <strong>de</strong> kandidaten zich bewust wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. 104<br />
• Risico’s<br />
De on<strong>de</strong>rtekening van een waar<strong>de</strong>ndocument vormt een psychologisch contract tussen <strong>de</strong><br />
politieorganisatie en <strong>de</strong> kandidaat. Wanneer <strong>de</strong>ze kandidaat in <strong>de</strong> eerste praktijkervaringen<br />
echter merkt dat integriteit hier niet steeds vooropgesteld wordt, kan dit sterk ontmoedigend<br />
werken. 105<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
In <strong>de</strong> Sûreté du Québec zijn <strong>de</strong> personen die zich kandidaat stellen voor een functie als<br />
‘patrouilleur’ <strong>bij</strong> hun kandidaatstelling verplicht een document te on<strong>de</strong>rtekenen, waarin<br />
opgetekend staat dat zij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> Sûreté du Québec centraal stelt, belangrijk achten en<br />
zullen volgen. 106<br />
2. OPLEIDING EN TRAINING<br />
Aandacht voor integriteit in het opleidings- en trainingsproces speelt een onmiskenbare rol in <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van het ethische gedrag van werknemers. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
(aspirant) politieambtenaren van begeleiding, informatie en instrumenten voorzien, opdat hun<br />
ethisch gedrag en besluitvorming bevor<strong>de</strong>rd kan wor<strong>de</strong>n (Loescher, 2006). Men kan op<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren aandacht beste<strong>de</strong>n aan integriteit in het opleidings- en trainingsproces.<br />
OPLEIDING EN TRAINING<br />
INTEGRITEIT IN DE INITIËLE OPLEIDING<br />
MENTORSCHAP TIJDENS DE STAGE<br />
Tabel 7: Overzicht instrumenten op het niveau van opleiding en training<br />
104<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
105<br />
Analyse op basis van <strong>de</strong> informatie verkregen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
106<br />
Normand Lee en Francine Pouchet, 30 augustus 2007. 11u30 t/m 12u30. Recrutement. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
109
2.1. INTEGRITEIT IN DE INITIËLE OPLEIDING<br />
• Doelstelling<br />
Integriteitstrainingen zijn van belang om diverse re<strong>de</strong>nen.<br />
• Opleiding vergroot <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong> politiefunctionarissen en geeft hen inzicht in <strong>de</strong><br />
relevante wetgeving, <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, richtlijnen, etc. (kennen).<br />
• Bepaal<strong>de</strong> vormen van trainingen kunnen ook het moreel oor<strong>de</strong>elsvermogen aanscherpen:<br />
<strong>de</strong> vaardigheid om met ethische dilemma’s om te gaan (kunnen).<br />
• Opleiding kan <strong>de</strong>elnemers ook meer bewust maken voor het belang van integriteit voor <strong>de</strong><br />
politie, voor ethische problemen en dilemma’s (willen).<br />
De integratie van integriteit in <strong>de</strong> initiële opleiding kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van<br />
een excellente politiezorg doordat informatiegestuurd ( i.h.b. proactief, meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd)<br />
gewerkt wordt. 107 Het hoofdstuk ‘focus op twee trainingen’ (cf. Deel V, 1.) werkt dit gegeven<br />
ver<strong>de</strong>r uit.<br />
2.2. MENTORSCHAP TIJDENS DE STAGE<br />
• Doelstelling<br />
De praktijkstage vormt een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> opleiding tot politieambtenaar,<br />
rechercheur of officier. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> leert men praktisch toe te passen wat men op <strong>de</strong><br />
politieschool geleerd heeft. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze praktijkstage komt men in contact met praktische<br />
situaties waarin zich tegengestel<strong>de</strong> belangen voordoen. In een <strong>de</strong>rgelijke situatie is het voor <strong>de</strong><br />
aspirant nuttig om op een mentor te kunnen rekenen die hem <strong>bij</strong>staat <strong>bij</strong> het nemen van<br />
<strong>de</strong>rgelijke beslissingen of die <strong>de</strong> aspirant achteraf van enige terugkoppeling voorziet. Ook in<br />
het begin van <strong>de</strong> loopbaan, kan men als politieambtenaar vrij onzeker en onervaren zijn in het<br />
oplossen van problemen. Ook dan kan het nuttig zijn om een mentor te hebben die waar nodig<br />
advies geeft. 108<br />
De aandacht voor integriteit vanwege <strong>de</strong> mentors kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van<br />
een excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. afleggen van verantwoording -<br />
107<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
108<br />
Gebaseerd op het document van <strong>de</strong> Ecole Nationale <strong>de</strong> Police du Québec «Stratégie <strong>de</strong> formation policière<br />
québécoise en matière d’éthique».<br />
110
ekwame betrokkenheid) en informatiegestuurd (proactief en reactief, uitwisseling) gewerkt wordt<br />
via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 109<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stages is het van belang dat <strong>de</strong> aspiranten integriteitsproblemen kunnen bespreken<br />
met een mentor. Het voorzien van vaste terugblikmomenten, waar<strong>bij</strong> integriteit één van <strong>de</strong><br />
agendapunten vormt, is hier een goe<strong>de</strong> optie. In dit overlegmoment wordt gevraagd naar ethische<br />
dilemma’s waarmee <strong>de</strong> aspiranten of beginnen<strong>de</strong> politieambtenaren geconfronteerd zijn geweest,<br />
hoe men <strong>de</strong>ze dilemma’s heeft aangepakt, etc. Indien nodig, zal <strong>de</strong> mentor <strong>de</strong><br />
aspiranten/politieambtenaren <strong>bij</strong>sturen. Daarnaast moet <strong>de</strong> mentor tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
terugkoppelmomenten ook voldoen<strong>de</strong> nadruk leggen op <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit, naast<br />
formele regelgeving.<br />
De mentoren moeten ethiek/integriteit hoog in het vaan<strong>de</strong>l dragen. Daarom is het opportuun dat<br />
<strong>de</strong> mentoren verplicht aan een aantal voorwaar<strong>de</strong>n moeten beantwoor<strong>de</strong>n, alvorens zij <strong>de</strong><br />
functie kunnen vervullen: integere uitvoering van vroegere en huidige functie, een ethische<br />
training gevolgd hebben, belang hechten aan integriteit, als rolmo<strong>de</strong>l fungeren in <strong>de</strong> organisatie,<br />
etc. De ontwikkeling van een volledige selectieprocedure kan zinvol zijn, maar is niet<br />
noodzakelijk. De korpschefs kunnen hierin een belangrijke rol vervullen: zij kunnen aangeven wie<br />
in hun korps <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vertaalt in <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> functie en wie aldus als voorbeeld<br />
geldt. 110 Ook in <strong>de</strong> training tot mentor is het belangrijk om in sterke mate aandacht te beste<strong>de</strong>n<br />
aan integriteit en hoe men <strong>de</strong> aspiranten hierin kan on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
Indien aspiranten/politieambtenaren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding of stage niet-integer gedrag vertonen,<br />
is het van belang dat <strong>de</strong> mentor hier op een a<strong>de</strong>quate wijze op reageert en een dui<strong>de</strong>lijk<br />
signaal geeft dat <strong>de</strong>rgelijke zaken niet door <strong>de</strong> beugel kunnen. Bij ernstig niet-integer gedrag, zou<br />
verwij<strong>de</strong>ring uit <strong>de</strong> politieschool tot één van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n kunnen behoren. An<strong>de</strong>re opties <strong>bij</strong><br />
niet-integer gedrag zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> organisatie van functioneringsgesprekken, begeleiding<br />
van <strong>de</strong> persoon die niet-integer gedrag vertoon<strong>de</strong> door mid<strong>de</strong>l van wekelijkse <strong>bij</strong>eenkomsten, het<br />
<strong>bij</strong>hou<strong>de</strong>n van een ethisch dagboek, behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> eigen case in een dilemmatraining en<br />
het volgen van een specifieke training die verband houdt met het niet-integere gedrag dat men<br />
gesteld heeft (<strong>bij</strong>voorbeeld agressiebeheersing, alcoholisme, etc.). Een zekere afstemming<br />
109<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
110<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
111
tussen politiescholen, politiezones en directies wat <strong>de</strong> reactie op niet-integer gedrag betreft, is<br />
aangewezen. 111<br />
• Pluspunten<br />
Indien een mentor een aspirant tij<strong>de</strong>ns een stage op een a<strong>de</strong>quate wijze begeleidt op het vlak<br />
van integriteit, zal <strong>de</strong> aspirant er zich van bewust wor<strong>de</strong>n hoe hij/zij in bepaal<strong>de</strong> situaties best kan<br />
han<strong>de</strong>len of reageren. Door <strong>de</strong> terugblikmomenten en <strong>de</strong> terugkoppeling van <strong>de</strong> mentor zal het<br />
gedrag van <strong>de</strong> aspirant in positieve zin kunnen evolueren. 112<br />
• Risico’s<br />
Het is wel belangrijk “wie” men als mentor kiest. Het is immers belangrijk <strong>de</strong> “juiste”<br />
organisatiecultuur door te geven. Het is daarom van belang om mentorschap in te bed<strong>de</strong>n in een<br />
personeelsbeleid (selectie, opleiding, etc.). Zoals reeds vermeld, vervult <strong>de</strong> korpschef hier een<br />
belangrijke rol. 113<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De mentoren moeten <strong>de</strong> aspiranten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stage beoor<strong>de</strong>len op een aantal<br />
persoonlijkheidskenmerken, waaron<strong>de</strong>r eerlijkheid-integriteit. Eén politieschool organiseert tevens<br />
terugkomdagen om <strong>de</strong> dilemma’s, waarmee <strong>de</strong> aspiranten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stage geconfronteerd<br />
wer<strong>de</strong>n, in groep te bespreken. De taak van <strong>de</strong> mentor/animator is <strong>de</strong> discussie op gang te<br />
brengen, te lei<strong>de</strong>n en daar waar nodig <strong>bij</strong> te sturen. 114<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Het BIOS formuleert <strong>de</strong> aanbeveling om mentoren aan te stellen in <strong>de</strong> politiekorpsen, die <strong>de</strong><br />
nieuwe politieambtenaren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n in het korps <strong>bij</strong>staan. 115<br />
111<br />
Anne-Marie Prince. 31 augustus 2007. 8u30 t/m 9u. Ecole Nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
112<br />
Gebaseerd op interview met Anne-Marie Prince. 31 augustus 2007. 8u30 t/m 9u. Ecole Nationale <strong>de</strong> police du<br />
Québec. Nicolet en Kaptein, M. (1998). Ethics management: auditing and <strong>de</strong>veloping the ethical content of organizations.<br />
Dordrecht: Kluwer. 228 p.<br />
113<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
114<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
115<br />
Zie<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#introductievannieuweme<strong>de</strong>werkers.<br />
112
• Referenties<br />
Kaptein, M. (1998). Ethics management: auditing and <strong>de</strong>veloping the ethical content of<br />
organizations. Dordrecht: Kluwer. 228 p.<br />
www.integriteitoverheid.nl<br />
3. BEGIN VAN DE LOOPBAAN<br />
Ook in het begin van <strong>de</strong> loopbaan is het belangrijk om <strong>de</strong> opgedane kennis uit <strong>de</strong> opleiding in <strong>de</strong><br />
praktijk te versterken. Leidinggeven<strong>de</strong>n en naaste collega’s spelen hier<strong>bij</strong> een belangrijke rol.<br />
Men moet vermij<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> nieuwe politieambtenaren <strong>de</strong> indruk verwerven dat <strong>de</strong> opgedane<br />
kennis tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding niet strookt met <strong>de</strong> praktijk. Daarom is het belangrijk om ook in het<br />
begin van <strong>de</strong> loopbaan integriteit in <strong>de</strong> verf te zetten.<br />
BEGIN VAN DE LOOPBAAN<br />
INTRODUCTIE NIEUW AANGEWORVEN PERSONEEL<br />
MENTORSCHAP IN HET BEGIN VAN DE LOOPBAAN<br />
Tabel 8: Overzicht van <strong>de</strong> instrumenten gebruikt in het begin van <strong>de</strong> loopbaan.<br />
3.1. INTRODUCTIE NIEUW AANGEWORVEN PERSONEEL<br />
• Doelstelling<br />
Eenmaal een nieuwe me<strong>de</strong>werker aangeworven wordt, is het van belang om hem/haar zo snel<br />
mogelijk vertrouwd te maken met het statuut, <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, het tuchtreglement, <strong>de</strong><br />
personen die <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>, adviseren<strong>de</strong> en rapportagekanaalfunctie invullen, etc.<br />
Daarnaast is het eveneens belangrijk om hen nogmaals te wijzen op het belang van integriteit,<br />
om een aantal dilemma’s te bespreken waarmee ze in aanraking kunnen komen, etc. (Kaptein,<br />
1998). De aandacht voor integriteit in <strong>de</strong> introductie van nieuw aangeworven personeel kan<br />
bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> verwezenlijking van een excellente politiezorg doordat<br />
113
gemeenschapsgericht (i.h.b. partnerschap) en informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt<br />
wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 116<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Wat volgt, zijn een aantal initiatieven om integriteit tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> introductiefase te benadrukken.<br />
• Allereerst vormt <strong>de</strong> ontwikkeling van een onthaalbrochure voor <strong>de</strong> gehele geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie een goed initiatief. 117 Men kan echter ook ruimte laten voor onthaalbrochures die<br />
specifiek aangepast zijn aan ie<strong>de</strong>re lokale zone. Een <strong>de</strong>rgelijke onthaalbrochure verschaft<br />
nuttige informatie aan nieuwe me<strong>de</strong>werkers over on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re belangrijke lokale<br />
contactadressen. De onthaalbrochure kan het belang van integriteit on<strong>de</strong>rstrepen en <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie en/of <strong>de</strong> specifieke waar<strong>de</strong>n van een zone<br />
centraal stellen. 118<br />
• Daarnaast bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid een soort va<strong>de</strong>mecum te ontwikkelen, een klein boekje,<br />
dat men <strong>bij</strong> <strong>de</strong> indiensttreding aan <strong>de</strong> politieambtenaren en burgerpersoneel kan<br />
overhandigen. Dit boekje zet een aantal begrippen met betrekking tot integriteit uiteen. Voorts<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> belangrijke principes uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en een aantal regels over <strong>de</strong><br />
omgang met burgers hierin opgenomen. 119 Hieraan kan een eventuele ceremonie verbon<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n. Het boekje kan eveneens verspreid wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns een introductiedag.<br />
• De aflegging van een eed is eveneens een mogelijkheid om <strong>bij</strong> <strong>de</strong> start van een carrière <strong>bij</strong><br />
<strong>de</strong> politie integriteit te benadrukken. Door <strong>de</strong> eedaflegging engageren toekomstige<br />
politieambtenaren zich tot een integere uitvoering van hun baan. Deze eed is i<strong>de</strong>aliter kort, in<br />
eenvoudige taal en in positieve bewoordingen opgesteld (“Hier<strong>bij</strong> zweer ik mijn functie op een<br />
integere wijze uit te voeren”). 120 Het is aangewezen <strong>de</strong>ze te koppelen aan <strong>de</strong> organisatie van<br />
dilemmatrainingen of aan een introductiedag om te vermij<strong>de</strong>n dat het een hol ritueel wordt.<br />
• Ver<strong>de</strong>r is het belangrijk om een introductiedag voor nieuwe werknemers te organiseren, waar<br />
men hen kennis laat maken met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten van een politiezone of directie. Hier<br />
kan men dan ook een introductie geven over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> specifieke<br />
waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> zone/directie centraal staan en hoe belangrijk <strong>de</strong>ze elementen zijn in <strong>de</strong><br />
uitvoering van het politieberoep (Kaptein, 1998). Men kan hier bovendien dieper ingaan op <strong>de</strong><br />
achtergron<strong>de</strong>n, oorzaken en gevolgen van ongewenst gedrag en integriteit. Daarnaast kan<br />
116<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
117<br />
Gebaseerd op het i<strong>de</strong>e van <strong>de</strong> onthaalbrochure van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (“Welkom <strong>bij</strong> <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie”), ontwikkeld<br />
door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties.<br />
118<br />
De zone Moeskroen heeft reeds een <strong>de</strong>rgelijke brochure ontwikkeld ter kennismaking met het korps en waarin<br />
verschillen<strong>de</strong> contactpunten opgenomen zijn waar men met diverse problemen terecht kan (Noterdaem, 7 maart 2007.<br />
14u t/m 16u. Lokale politiezone Moeskroen).<br />
119<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
120<br />
Gebaseerd op interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag en op gegevens van <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl.<br />
114
met <strong>de</strong> nieuwe werknemers, aan <strong>de</strong> hand van een aantal stellingen, gediscussieerd wor<strong>de</strong>n<br />
over <strong>de</strong> grenzen die verbon<strong>de</strong>n zijn aan integriteit en over <strong>de</strong> concrete vertaling van integriteit<br />
naar praktijksituaties (dilemma’s). Ver<strong>de</strong>r verschaft men toegang tot informatiebronnen voor<br />
ver<strong>de</strong>re uitleg over integriteit (intranet, site www.hrpol.be, etc.). Op <strong>de</strong>ze <strong>bij</strong>eenkomst kan men<br />
<strong>de</strong> nieuwe werknemers aldus op een informatieve en interactieve wijze kennis laten maken<br />
met het on<strong>de</strong>rwerp integriteit en wat integriteit betekent voor hun professionele han<strong>de</strong>len. 121<br />
Ook voor CALOG-/GESCO-personeel is een introductietraining van noodzakelijk belang. Zij<br />
dienen immers geen specifieke opleiding te volgen, maar moeten zich natuurlijk wel bewust<br />
zijn van het specifieke karakter van <strong>de</strong> politieorganisatie en het politiewerk. Daarom is het<br />
interessant om ook voor hen een introductietraining te organiseren, waar hen uitleg wordt<br />
verschaft over <strong>de</strong> Belgische politieorganisatie, <strong>de</strong> specifieke kenmerken van politiewerk en<br />
politiecultuur, maar waar hen tevens wordt gewezen op het belang van integriteit, zowel<br />
theoretisch als aan <strong>de</strong> hand van praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n. 122<br />
• De eerste maan<strong>de</strong>n dat nieuwe werknemers werkzaam zijn in <strong>de</strong> organisatie, is het van<br />
belang hen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong> te plaatsen van positieve rolmo<strong>de</strong>llen: werknemers die al een<br />
significant aantal jaren dienst hebben, die hun functie tot hiertoe op een integere wijze hebben<br />
uitgeoefend en over een goed imago beschikken binnen <strong>de</strong> organisatie. 123<br />
• Pluspunten<br />
Door een goe<strong>de</strong> introductie te voorzien geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> indiensttreding<br />
leren <strong>de</strong> politieambtenaren in <strong>de</strong> praktijk welke han<strong>de</strong>lingen en gedragingen al dan niet<br />
aanvaardbaar zijn en waarmee men in <strong>de</strong> uitoefening van het politieberoep rekening moet<br />
hou<strong>de</strong>n. Omdat daarnaast terugkoppeling wordt voorzien door een begelei<strong>de</strong>nd persoon, leren<br />
<strong>de</strong> nieuwe werknemers hun gedrag aan te passen en op autonome wijze integere beslissingen<br />
te nemen. 124<br />
121 Gebaseerd op interviews met Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-<br />
Amstelland. Amsterdam; Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam; Alain<br />
Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag; Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11u30. Ministerie van Financiën. Helsinki. Daarnaast<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl en het document ‘Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook<br />
for the state administration. Ministry of Finance. Personnel Department State Employer’s Office. 26 p.’ geraadpleegd.<br />
122 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
123 Armand Huby. 13 september 09u30 t/m 12u. Direction <strong>de</strong> la formation <strong>de</strong> la police nationale. Lognes.<br />
124 Gebaseerd op interview met Anne-Marie Prince. 31 augustus 2007. 10u t/m 12u. Ecole Nationale <strong>de</strong> police du<br />
Québec. Nicolet. en Kaptein, M. (1998). Ethics management: auditing and <strong>de</strong>veloping the ethical content of organizations.<br />
Dordrecht: Kluwer. 228 p.<br />
115
• Risico’s<br />
Indien <strong>de</strong> nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n niet voldoen<strong>de</strong> betrokken wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> introductie, bestaat<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid dat zij <strong>de</strong>ze introductie percipiëren als een opgeleg<strong>de</strong> les, waardoor <strong>de</strong><br />
doelstelling ervan verloren kan gaan. 125<br />
Indien men een introductieprogramma ontwikkelt, dient men er zich voor te hoe<strong>de</strong>n om tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong>ze introductie teveel informatie te willen voorleggen aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. Door een overdaad<br />
aan informatie, verkrijgt men het averechtse effect en zal <strong>de</strong>ze informatie niet blijven hangen.<br />
Het is daarom nuttiger om het introductieprogramma te limiteren tot een beperkt aantal thema’s,<br />
waaron<strong>de</strong>r integriteit. 126<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De directie van <strong>de</strong> interne relaties heeft een onthaalbrochure ontwikkeld voor nieuwe<br />
werknemers. Deze brochure was oorspronkelijk enkel bedoeld voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, maar<br />
werd onlangs aangepast waardoor het doelpubliek zich verruimd heeft tot <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie. Deze brochure verwoordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, verwijst<br />
naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, etc. 127<br />
In verschillen<strong>de</strong> zones tracht men nieuw aangeworven personeel kennis te laten maken met <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n die in het korps centraal staan. Zo wordt nieuw aangeworven personeel <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag van aankomst rondgeleid en geïntroduceerd in <strong>de</strong> zone. Ook <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> komt op <strong>de</strong>ze dag geregeld op een praktische wijze aan bod. 128<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
• De politie Amsterdam-Amstelland ontwikkel<strong>de</strong> recent een programma voor nieuwkomers, dat<br />
‘Welkom <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie van Amsterdam-Amstelland. Dit is <strong>de</strong> wereld waar je ‘ja’ tegen zegt!’<br />
heet. 129 Het introductieprogramma wordt aangebo<strong>de</strong>n aan sollicitanten voor operationele en<br />
administratieve/technische functies, die <strong>de</strong> opleiding en het selectieproces tot aanwerving<br />
goed doorlopen hebben. Eigenlijk staat niets hun toetreding tot het korps nog in <strong>de</strong> weg. De<br />
vraag die zich echter stelt, is of zij zich voldoen<strong>de</strong> bewust zijn van <strong>de</strong> gevolgen van hun keuze<br />
voor een baan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. In feite vormt het introductieprogramma een laatste<br />
selectiemoment voor zowel <strong>de</strong> aspirant, als voor het korps. Het programma is aldus gericht op<br />
125<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
126<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
127<br />
Ibid.<br />
128<br />
Gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> briefrondvraag <strong>bij</strong> <strong>de</strong> 196 lokale politiezones en drie algemene directies.<br />
129<br />
Dit interne document werd ter plaatse ingekeken.<br />
116
ewustwording van integriteit in <strong>de</strong>nken en gedrag. Het doel is <strong>de</strong> aspiranten <strong>de</strong><br />
consequenties te laten inzien van een baan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie, want men is ‘24 uur per dag<br />
politieagent’. 130<br />
• Binnen <strong>de</strong> Police Nationale werd een ‘module d’adaption au première embauche’ ontwikkeld:<br />
een cursus die politieambtenaren verplicht moeten volgen, vooraleer zij voor <strong>de</strong> eerste maal in<br />
een commissariaat van <strong>de</strong> nationale politie tewerkgesteld wor<strong>de</strong>n. Deze opleiding neemt<br />
ongeveer drie weken in beslag en begeleid door <strong>de</strong> politiescholen van het gebied waar <strong>de</strong><br />
persoon zijn functie zal uitoefenen. Ook hier wordt nogmaals belang gehecht aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Deze opleiding bediscussieert een aantal belangrijke <strong>de</strong>ontologische aspecten, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
relatie tussen politie en burger en het gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaar. Daarnaast wor<strong>de</strong>n een<br />
aantal specifieke oefeningen gemaakt die betrekking hebben op <strong>de</strong>ontologische problemen. 131<br />
• Referenties<br />
Kaptein, M. (1998). Ethics management: auditing and <strong>de</strong>veloping the ethical content of<br />
organizations. Dordrecht: Kluwer. 228 p<br />
.<br />
‘Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration’. Ministry<br />
of Finance. Personnel Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#introductievan<br />
nieuweme<strong>de</strong>werkers<br />
3.2. MENTORSCHAP IN HET BEGIN VAN DE LOOPBAAN<br />
• Doelstelling<br />
Om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom mentorschap belangrijk is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding is het ook<br />
belangrijk in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> indiensttreding, <strong>bij</strong>voorbeeld geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste twee jaar.<br />
Mentoren kunnen onervaren me<strong>de</strong>werkers <strong>bij</strong>staan <strong>bij</strong> het nemen van moeilijke<br />
beslissingen. De steun van <strong>de</strong> korpschef is hiervoor essentieel. Aangezien niet alle korpschefs<br />
130 Gebaseerd op een interview met Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-<br />
Amstelland. Amsterdam en een ingekeken intern document, genaamd ‘Welkom <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland. Dit<br />
is <strong>de</strong> wereld waar je ja tegen zegt.’.<br />
131 Christophe Fichot. 14 september 2007. 10u30 t/m 12u. IGPN. Parijs.<br />
117
ereid lijken om te investeren in een mentorsysteem is het belangrijk korpschefs nog beter te<br />
overtuigen van het nut hiervan. 132<br />
De aandacht voor integriteit vanwege <strong>de</strong> mentors kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van<br />
een excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. afleggen van verantwoording en<br />
bekwame betrokkenheid) en informatiegestuurd (proactief en reactief, uitwisseling) gewerkt wordt<br />
via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 133 De ver<strong>de</strong>re uitwerking van dit<br />
instrument werd reeds besproken in Deel V, 2.1.2.<br />
4. IN DE POLITIEZONE/DIRECTIE<br />
De aandacht voor integriteit houdt uiteraard niet op <strong>bij</strong> <strong>de</strong> indiensttreding. Om <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>ontologische principes te laten doordringen tot op <strong>de</strong> werkvloer is het van belang<br />
om continu aandacht aan integriteit te beste<strong>de</strong>n. Stimuleren van integer gedrag staat hier<strong>bij</strong><br />
voorop, maar daarnaast is het ook van belang om <strong>de</strong> politieambtenaren dui<strong>de</strong>lijkheid te<br />
verschaffen over wat kan en niet kan, om <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n inzake integriteit te<br />
benadrukken en om het gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaren te controleren en te handhaven.<br />
PREVENTIE NORMEN EN REGELS LEIDINGGEVENDEN HANDHAVING<br />
RISICOANALYSE/AUDIT DEONTOLOGISCHE ROL KORPSCHEF, ADEQUATE REACTIE OP<br />
CODE<br />
DIRECTEUR, D-G, C-G,<br />
ETC.<br />
INTEGRITEITSSCHENDINGEN<br />
INFORMATIEVERSPREIDING ONTWIKKELING ROL MINISTER, RISICOANALYSE<br />
KORPSSPEC.<br />
FEDERALE ORGANEN,<br />
DEONTOL. LEIDRAAD BURGEMEESTER,<br />
ETC.<br />
BELEIDSPLAN INTEGRITEIT STRUCTURELE<br />
MAATREGELEN<br />
TRAINING KLOKKENLUIDERSREGELING<br />
DRAAIBOEK CRISISCOMM. OVERZICHT<br />
AANSTELLING<br />
KWETSBARE<br />
CONSULENT<br />
FUNCTIES<br />
LEIDERSCHAP<br />
WAARDENHANDLEIDING<br />
ETHISCHE<br />
BESLUITVORMING<br />
TRAINING<br />
EVALUATIE BELEID<br />
132<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
133<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
118
INTEGRITEITSOVERLEG<br />
INTEGRITEITSBIJEENKOMST<br />
N.A.V. ETHISCH PROBLEEM<br />
INTEGRITEITSMETINGEN<br />
FUNCTIONERINGS- EN<br />
EVALUATIECYCLUS<br />
INSTRUMENT VOOR<br />
SYSTEM. MONITORING<br />
NAZORGGESPREKKEN<br />
Tabel 9: Overzicht instrumenten gebruikt in <strong>de</strong> politiezone/directie.<br />
Het is van belang op te merken dat bepaal<strong>de</strong> instrumenten, besproken in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
hoofdcategorieën, ook hier relevant zijn. Een voorbeeld hiervan vormt ‘integriteit als<br />
sleutelcompetentie’. Ook geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> loopbaan kan men, in het ka<strong>de</strong>r van evaluaties, gebruik<br />
maken van sleutelcompetenties. De categorieën zijn aldus niet muteel exclusief.<br />
4.1. PREVENTIE<br />
• Doelstelling<br />
4.1.1. RISICOANALYSE/AUDIT<br />
Een risicoanalyse kan omschreven wor<strong>de</strong>n als ‘het proces van i<strong>de</strong>ntificatie en beoor<strong>de</strong>ling van<br />
risico’s en advisering over <strong>de</strong> beheersing hiervan’ (Van <strong>de</strong> Veer, 2006). Een risicoanalyse op het<br />
gebied van integriteit is een instrument om ethische risico’s te classificeren, te analyseren, te<br />
kwantificeren en te beoor<strong>de</strong>len. Het vormt een strategie die helpt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> keuze van passen<strong>de</strong><br />
maatregelen of <strong>bij</strong> <strong>de</strong> aanpassing van het bestaan<strong>de</strong> beleid aan <strong>de</strong> actuele situatie.<br />
Naast risicoanalyses op organisationeel niveau kan het ook interessant zijn om risicoanalyses<br />
op individueel niveau te verrichten. Dit is echter moeilijk uit te voeren omdat men als<br />
leidinggeven<strong>de</strong> niet steeds over alle nodige informatie kan beschikken (bv. gerechtelijke<br />
informatie). Het zou aangewezen zijn om <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rzoeken voor een<br />
<strong>de</strong>tectiesysteem voor individuen om zo individuele risico’s aan <strong>de</strong> oppervlakte te brengen. 134<br />
De uitvoering van risicoanalyses kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg<br />
doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. probleemoplossend werken) en informatiegestuurd<br />
134<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
119
(proactief en meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu<br />
verbeteren en transparantie). 135<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een risicoanalyse betreffen<strong>de</strong> integriteit wordt, zoals elke an<strong>de</strong>re risicoanalyse, uitgevoerd in<br />
verschillen<strong>de</strong> fasen. 136<br />
In een eerste fase kan men <strong>de</strong> doelen van een organisatie en <strong>de</strong> mogelijke bedreigingen<br />
(risico’s), die <strong>de</strong> verwezenlijking ervan in <strong>de</strong> weg staan i<strong>de</strong>ntificeren en beschrijven. De<br />
informatie krijgt men door mid<strong>de</strong>l van surveys, workshops, interviews, participeren<strong>de</strong> observatie<br />
en/of een analyse van schriftelijke bronnen. Volgen<strong>de</strong> vragen staan in <strong>de</strong>ze eerste fase<br />
doorgaans centraal.<br />
• Welke risico’s betreffen<strong>de</strong> integriteit bestaan er vandaag in <strong>de</strong> organisatie?<br />
• Welke risico’s kunnen zich binnen 3 à 5 jaar voordoen op basis van <strong>de</strong><br />
langetermijnsplanning van <strong>de</strong> organisatie?<br />
• Wie is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het managen van <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> risico’s?<br />
• …<br />
De risicoanalist is meestal niet enkel geïnteresseerd in feitelijkhe<strong>de</strong>n, maar ook in <strong>de</strong> percepties<br />
die in <strong>de</strong> organisatie leven. De beeldvorming zegt immers iets over <strong>de</strong> realiteit zoals die wordt<br />
ervaren door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> organisatie hier kennis van heeft. De<br />
interviews en observaties leveren niet alleen interessante informatie over het proces, maar<br />
bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> risicoanalist ook mogelijkhe<strong>de</strong>n om werknemers bewust te maken van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
risico’s. Vervolgens zoekt men naar <strong>de</strong> hoofdoorza(a)k(en) van <strong>de</strong> risico’s. De risico’s kunnen<br />
dan samengevoegd wor<strong>de</strong>n in een lijst, gecategoriseerd naar functionaliteit.<br />
De twee<strong>de</strong> fase beoor<strong>de</strong>elt i<strong>de</strong>aliter <strong>de</strong> bedreigingen. Zowel <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> dreigingen zich<br />
daadwerkelijk zullen manifesteren (waarschijnlijkheid), als <strong>de</strong> ongewenste gevolgen die dit met<br />
zich zou meebrengen, wor<strong>de</strong>n in rekening gebracht. De integriteitsrisico’s wor<strong>de</strong>n aldus gescoord<br />
naargelang <strong>de</strong> frequentie en ernst. Hier<strong>bij</strong> kan het interessant zijn om een risicokaart op te stellen<br />
die grafisch <strong>de</strong> impact van <strong>de</strong> risico’s weergeeft. Daarna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> risico’s toegewezen<br />
naargelang functie, plaats of dienst. Tot slot categoriseert men <strong>de</strong> risico’s naargelang hun<br />
omvang: klein, gemid<strong>de</strong>ld, groot.<br />
135<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
136<br />
Aon Corporation (2006). A strategy for incorporating risk assessment in the compliance and ethics agenda.<br />
Beschikbaar op www.aon.com<br />
120
De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase van een risicoanalyse focust op <strong>de</strong> meest ernstige risico’s. Daar<strong>bij</strong> wordt<br />
on<strong>de</strong>rmeer gezocht naar beïnvloe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> factoren. Ver<strong>de</strong>r kan men een kosten-batenanalyse<br />
uitvoeren van <strong>de</strong> risico’s en <strong>de</strong> opbrengsten van <strong>de</strong> rivaliseren<strong>de</strong> strategieën.<br />
Hierna kan men in <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> fase een analyse van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> maatregelen uitvoeren. Hierin<br />
gaat men na welke maatregelen reeds getroffen zijn om <strong>de</strong> integriteitsrisico’s te verlichten.<br />
In <strong>de</strong> laatste fase doet <strong>de</strong> externe <strong>de</strong>skundige aanbevelingen in een schriftelijk rapport ter<br />
verbetering van <strong>de</strong> beheersing van <strong>de</strong> risico’s. Als <strong>de</strong> risicoanalyse werd uitgevoerd door een<br />
interne me<strong>de</strong>werker, zal hij/zij een actieplan/prioriteitstelling opstellen. De<br />
aanbevelingen/prioriteitstelling wor<strong>de</strong>n i<strong>de</strong>aliter meege<strong>de</strong>eld aan alle personeelsle<strong>de</strong>n: <strong>de</strong><br />
aanpassing van beleidsrichtlijnen, communicatie, controlesystemen, etc. Deze aanpassingen<br />
wor<strong>de</strong>n na zekere tijd beoor<strong>de</strong>eld. De resultaten van <strong>de</strong>ze activiteiten wor<strong>de</strong>n regelmatig<br />
gerapporteerd aan <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs. Na verloop van tijd wordt <strong>de</strong> risicoanalyse i<strong>de</strong>aliter opnieuw<br />
uitgevoerd om na te gaan of er zich veran<strong>de</strong>ringen doorheen <strong>de</strong> tijd hebben voorgedaan.<br />
Men zou een handleiding kunnen ontwikkelen voor het aanpakken van een risicoanalyse die men<br />
ter beschikking zou kunnen stellen van <strong>de</strong> lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies. 137<br />
• Pluspunten<br />
De uitvoering van een risicoanalyse maakt het mogelijk <strong>de</strong> eigenlijke integriteitsrisico’s in<br />
beeld te brengen. Op basis van een risicoanalyse kan men maatregelen nemen om <strong>de</strong><br />
organisatie weerbaar te maken tegen <strong>de</strong>ze risico’s (Van <strong>de</strong> Veer, 2006).<br />
• Risico’s<br />
Door <strong>de</strong> uitvoering van een risicoanalyse loopt men het gevaar zich enkel te focussen op <strong>de</strong><br />
integriteitsrisico’s en hierdoor <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring te verwaarlozen. 138 Een<br />
risicoanalyse betreffen<strong>de</strong> integriteit kan daarnaast slechts succesvol zijn als aan volgen<strong>de</strong><br />
randvoorwaar<strong>de</strong>n voldaan wordt (Vos en Beentjes, 2004).<br />
• Draagvlak van <strong>de</strong> leiding is een noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong>.<br />
• Integriteit is een gevoelig on<strong>de</strong>rwerp. Daarom is het van belang om een sterke projectlei<strong>de</strong>r<br />
en eventueel kwaliteitsvolle projectme<strong>de</strong>werkers aan te stellen.<br />
137<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘training’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007).<br />
138<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
121
• Goe<strong>de</strong> communicatie in het proces is onontbeerlijk.<br />
• Een halfslachtige uitvoering van <strong>de</strong> risicoanalyse kan een averechts effect hebben. Indien<br />
met <strong>de</strong> aanbevelingen niets gedaan wordt, kan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers een gevoel van cynisme<br />
ontstaan, waardoor het belang dat zij aan integriteit hechten zelfs kan afnemen.<br />
• Een risicoanalyse betreffen<strong>de</strong> integriteit wordt best niet afzon<strong>de</strong>rlijk uitgevoerd, maar wordt<br />
i<strong>de</strong>aliter ingebed in een bre<strong>de</strong>re auditstrategie.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De directie preventie en bescherming van het welzijn op het werk (DSW) van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
heeft een risicoanalyse inzake integriteit uitgevoerd. Voor <strong>de</strong> risicoanalyse werd door <strong>de</strong> DSW <strong>de</strong><br />
aangepaste metho<strong>de</strong> van Kinney geselecteerd. Deze globale, participatieve risicoevaluatiemetho<strong>de</strong><br />
heeft als opzet <strong>de</strong> prioriteiten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> te beschermen belangen<br />
enerzijds en inzake risicogedragingen an<strong>de</strong>rzijds te bepalen (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en<br />
Sociaal overleg, 2006). Door brainstorming, gelei<strong>de</strong> discussies en tussentijds overleg komt men<br />
tot één exhaustieve lijst met <strong>de</strong> risicogedragingen en één met <strong>de</strong> te beschermen belangen. Door<br />
het grote aantal <strong>de</strong>elnemers was het instrument niet goed werkbaar en heeft men <strong>de</strong> groep<br />
ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in kleinere werkgroepjes. De resultaten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> werkgroepjes<br />
wer<strong>de</strong>n op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> rit samengelegd en <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtien meest ernstige risicogedragingen voor<br />
<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie wer<strong>de</strong>n op een rijtje gezet. 139<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
• Het Bureau Integriteit (BI) van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam 140 gebruikt een risicoanalyse waar<strong>bij</strong><br />
een aantal uiteenlopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekstechnieken gebruikt wor<strong>de</strong>n. Op die manier tracht men<br />
een zo volledig beeld van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s te schetsen.<br />
Het hart van <strong>de</strong> methodiek wordt gevormd door participeren<strong>de</strong> observatie. Risicoanalisten<br />
zijn aanwezig <strong>bij</strong> of nemen <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> uitvoering van het dagelijkse werk, werkoverleg en<br />
pauzes. Ze maken aldus korte tijd <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> dienst. Zo krijgen <strong>de</strong> analisten een<br />
ge<strong>de</strong>tailleerd inzicht in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> werkwijzen en <strong>de</strong> manier waarop werknemers met elkaar<br />
en met leidinggeven<strong>de</strong>n omgaan, maar ook in <strong>de</strong> kwetsbaarhe<strong>de</strong>n die er in <strong>de</strong> organisatie<br />
bestaan ten aanzien van integriteit. In sommige gevallen wor<strong>de</strong>n werkzaamhe<strong>de</strong>n per functie<br />
of activiteit bestu<strong>de</strong>erd (<strong>bij</strong>voorbeeld onthaal), in an<strong>de</strong>re gevallen wor<strong>de</strong>n proces en<br />
werkzaamhe<strong>de</strong>n chronologisch geobserveerd (<strong>bij</strong>voorbeeld een rechercheon<strong>de</strong>rzoek). Tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> observaties wor<strong>de</strong>n contacten gelegd met me<strong>de</strong>werkers en wordt met hen gesproken over<br />
139 N. (2003). “Eerste initiatieven voortvloeiend uit <strong>de</strong> risicoanalyse”. Infonieuws. 1470: 1-2.<br />
140 Gebaseerd op een interview met Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam en op<br />
informatie beschikbaar op http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
122
werkzaamhe<strong>de</strong>n en kwetsbaarhe<strong>de</strong>n. Dit kan gaan van een informeel gesprek tot een<br />
gestructureerd interview.<br />
Naast <strong>de</strong>ze participeren<strong>de</strong> observatie wordt <strong>de</strong>skresearch verricht (kengetallen, dossiers,<br />
openbare bronnen) en wor<strong>de</strong>n formele interviews uitgevoerd met me<strong>de</strong>werkers,<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>re betrokkenen binnen en buiten <strong>de</strong> dienst. Uitein<strong>de</strong>lijk verwerft men<br />
volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
• Een beschrijving van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s m.b.t. een specifiek on<strong>de</strong>rwerp.<br />
• Een beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kwaliteit van beheersing van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s.<br />
• Aanbevelingen ter verbetering van werkprocessen.<br />
De risicoanalyse levert tot slot een rapport met een risicomatrix op. De belangrijkste risico’s<br />
en risicoverhogen<strong>de</strong> factoren (omstandighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatie die <strong>de</strong> waarschijnlijkheid dat<br />
een risico zich voordoet, beïnvloe<strong>de</strong>n) wor<strong>de</strong>n hier met elkaar in verband gebracht.<br />
• SAINT staat voor ‘Self Assessment Integriteit’. Dit instrument werd ontwikkeld door het Bureau<br />
Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (BIOS) en geeft aan overheidsorganisaties door<br />
mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> techniek ‘group <strong>de</strong>cision room’ een globaal inzicht in <strong>de</strong> integriteitsrisico’s van<br />
hun kwetsbare processen. Daarnaast verwerven ze een beeld van <strong>de</strong> volledigheid van het<br />
integriteitsbeleid van <strong>de</strong> organisatie, en van aanvullen<strong>de</strong> maatregelen die <strong>de</strong> organisatie kan<br />
nemen om integriteit en het integriteitssysteem te bevor<strong>de</strong>ren. SAINT neemt één dag in<br />
beslag en heeft daarnaast als voor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie/dienst<br />
nauw betrokken wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> voormiddag wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> primaire en on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> processen van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />
organisatie in kaart gebracht en wordt een selectie gemaakt van <strong>de</strong> meest kwetsbare<br />
processen. Vervolgens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grootste integriteitsrisico’s binnen <strong>de</strong>ze processen<br />
geïnventariseerd.<br />
In het middagge<strong>de</strong>elte wordt vastgesteld in hoeverre <strong>de</strong> organisatie maatregelen heeft<br />
genomen die haar meer weerbaar maken tegen specifieke integriteitsrisico’s en maatregelen<br />
die gericht zijn op <strong>de</strong> inbedding, samenhang en organisatie van het integriteitsbeleid<br />
(aanwezigheid, toepassing en werking maatregelen).<br />
Tot slot wordt een koppeling gemaakt tussen het ochtend- en middagge<strong>de</strong>elte door in kaart te<br />
brengen welke maatregelen het meest geschikt zijn om <strong>de</strong> weerbaarheid van <strong>de</strong> meest<br />
kwetsbare processen te verhogen. De resultaten wor<strong>de</strong>n in een managementrapportage<br />
gegoten met concrete, specifieke adviezen. Positief aan <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> is <strong>de</strong> snelheid (één<br />
dag) en het feit dat <strong>de</strong> werknemers <strong>de</strong>ze adviezen zelf geformuleerd hebben.<br />
123
• De Interne Audit voor <strong>de</strong> Vlaamse Administratie (IAVA) vervult een belangrijke rol in het<br />
integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Vlaamse overheid. 141 IAVA besteedt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> sterkte-<br />
zwakteanalyses van <strong>de</strong> organisatiebeheersing en aansluiten<strong>de</strong> organisatieaudits <strong>de</strong> nodige<br />
aandacht aan <strong>de</strong> integriteitsbena<strong>de</strong>ring. Integriteit is immers steeds één van <strong>de</strong> vier<br />
elementen die getoetst wor<strong>de</strong>n. 142<br />
• Referenties<br />
N. (2003). “Eerste initiatieven voortvloeiend uit <strong>de</strong> risicoanalyse”. Infonieuws. 1470: 1-2<br />
Van <strong>de</strong> Veer, J. (2006). Wegnemen van verleidingen. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> doorwerking van<br />
risicoanalyses als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam. Amsterdam:<br />
Dynamics of Governance.<br />
Vos, R. en Beentjes, H. (2004). Integriteitsbeleid <strong>bij</strong> het Rijk. Een wegwijzer voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
overheidsmanager. Den Haag: Sdu Uitgevers. 192 p.<br />
http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit<br />
• Doelstelling<br />
4.1.2. INFORMATIEVERSPREIDING<br />
Communicatie over het integriteitsbeleid is een conditio sine qua non voor <strong>de</strong> effectiviteit<br />
ervan. De communicatie rond ethiek en integriteit mag zich echter niet beperken tot ad hoccommunicatie<br />
in reactie op een crisissituatie. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> politieorganisatie op<br />
continue wijze communiceert rond integriteit. Via communicatie tracht men het integriteitsbesef<br />
binnen <strong>de</strong> organisatie te doen leven. Deze communicatieboodschap mag geen<br />
tegenstrijdighe<strong>de</strong>n vertonen, maar evolueert wel indien het gedrag in <strong>de</strong> organisatie wijzigt. Zowel<br />
interne, als externe communicatie is hier van belang (Schlegelmilch en Pollach, 2005; Stevens,<br />
1999).<br />
De aandacht voor integriteit in <strong>de</strong> informatieverspreiding kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief en reactief, meerwaar<strong>de</strong><br />
141 Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/doelbewustmanagement/jaarverslag2006.<strong>pdf</strong>.<br />
142 Wim De Naeyer. 11 mei 2007. 13u30 t/m 15u. Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie. Brussel.<br />
124
ie<strong>de</strong>nd en uitwisseling van informatie) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’<br />
(transparantie en continu verbeteren). 143<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Wat informatieverspreiding op het gebied van integriteit betreft, kan men gebruik maken van <strong>de</strong><br />
reeds bestaan<strong>de</strong> kanalen. Zo vormt communicatie een on<strong>de</strong>rsteunend instrument, samen met<br />
an<strong>de</strong>re instrumenten. Deze rubriek zal verschei<strong>de</strong>ne vormen van informatieverspreiding<br />
bespreken, die allen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> doelstelling behartigen: <strong>de</strong> sensibilisering van <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit.<br />
• Het is aangewezen dat <strong>de</strong> personen verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> uitwerking van het<br />
integriteitsbeleid nauw samenwerken met <strong>de</strong> woordvoer<strong>de</strong>r of <strong>de</strong><br />
communicatieverantwoor<strong>de</strong>lijke van <strong>de</strong> lokale politiezone of directie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
of met <strong>de</strong> Dienst Communicatie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (diensten commissariaat-generaal).<br />
Dat is niet alleen belangrijk omwille van hun expertise inzake communicatie, maar ook om te<br />
verzekeren dat communicatie inzake integriteit consistent is met <strong>de</strong> globale<br />
communicatiestrategie. Daar<strong>bij</strong> is het belangrijk voor ogen te hou<strong>de</strong>n dat communicatie inzake<br />
integriteit een permanente opdracht is, die blijft doorgaan, ook na <strong>de</strong> eerste lancering van het<br />
integriteitsbeleid. In perscommuniqués kunnen <strong>de</strong> communicatieverantwoor<strong>de</strong>lijken<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld het credo en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische politie een centrale en vaste plaats<br />
schenken.<br />
• Men kan gebruik maken van <strong>de</strong> nieuwe technologische mid<strong>de</strong>len om informatie rond<br />
integriteit te versprei<strong>de</strong>n. Op intranet (enkel toegankelijk voor werknemers) kan men een<br />
rubriek ontwikkelen rond integriteit. Deze rubriek omvat dan alle nodige informatie: <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, relevante wetten, van toepassing zijn<strong>de</strong> richtlijnen, contactgegevens<br />
vertrouwenspersonen, etc. Daarnaast kan men een subrubriek ontwikkelen waar <strong>de</strong><br />
korpschef, an<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke regelmatig berichten<br />
posten over goe<strong>de</strong> praktijken, maar waar zij ook wijzen op zaken waar <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
op moeten letten (bv. uniform). Ver<strong>de</strong>r kan men op intranet een online discussieforum<br />
opzetten, waar politieambtenaren kunnen discussiëren over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, ethische<br />
dilemma’s, etc. Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> stimulus geven door een gegeven probleem op<br />
het discussieforum te plaatsen en hier reactie op te vragen, maar <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
kunnen ook zelf een on<strong>de</strong>rwerp initiëren op het forum. Het is wel essentieel dat dit goed en<br />
permanent beheerd wordt. Een rubriek ‘FAQ’ op intranet, waarin vaak gestel<strong>de</strong> vragen<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit beantwoord wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> personen<br />
143<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
125
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor integriteitsbeleid, vormt eveneens een mogelijkheid. Een terugkoppeling<br />
naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in <strong>de</strong> gegeven antwoor<strong>de</strong>n is wenselijk, maar niet noodzakelijk.<br />
Het is wel in elk geval belangrijk om aan te geven welke waar<strong>de</strong>(n) relevant zijn voor het<br />
probleem. Als het om niet-integer gedrag gaat, is het belangrijk dit op zeer dui<strong>de</strong>lijke wijze aan<br />
te geven. 144<br />
• Ook op <strong>de</strong> internetsite van <strong>de</strong> politie www.hrpol.be (toegankelijk voor ie<strong>de</strong>reen) kan men <strong>de</strong><br />
rubriek rond integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> nog ver<strong>de</strong>r uitbrei<strong>de</strong>n met alle belangrijke documenten,<br />
o.a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, <strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong> wetten en richtlijnen, <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
instanties die werken rond integriteit. De verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs kunnen hier aldus <strong>de</strong><br />
nodige informatie opzoeken. 145<br />
• Zoals hierboven vooropgesteld, is het belangrijk om ook informatie naar <strong>de</strong> burgers te<br />
versprei<strong>de</strong>n. We hebben reeds het internet als communicatiekanaal vooropgesteld. Daarnaast<br />
is het eveneens mogelijk om gebruik te maken van een klassieke communicatiecampagne<br />
(posters, flyers in openbare gebouwen) die <strong>de</strong> nadruk legt op het belang van een integer<br />
optre<strong>de</strong>n van politieambtenaren. Ook in <strong>de</strong> communicatiekanalen van <strong>de</strong> gemeente (bv. het<br />
gemeentemagazine) kan over politionele integriteit gecommuniceerd wor<strong>de</strong>n. 146<br />
• Als er op lokaal niveau een personeelsblad (al dan niet elektronisch) bestaat, kan men dit<br />
eveneens gebruiken om <strong>de</strong> integriteitsboodschap te versprei<strong>de</strong>n. Ook hierin kan men<br />
berichten opnemen over personen die hun werk op een integere wijze hebben uitgevoerd.<br />
Deze personen wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze wijze beloond voor hun werk en dienen als voorbeeld voor<br />
an<strong>de</strong>ren. 147<br />
• Wat interne communicatie betreft, is het van belang om <strong>de</strong> politieambtenaren up-to-date te<br />
hou<strong>de</strong>n. Men kan ervoor kiezen een actuarubriek rond integriteit op te nemen op intranet.<br />
Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid is een powerpointpresentatie (op tv-schermen) met actua en<br />
nieuwighe<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> gehele dag te consulteren is in <strong>de</strong> kantine van <strong>de</strong> zone, op <strong>de</strong><br />
interventiedienst of an<strong>de</strong>re veelbezochte plaatsen. 148<br />
• Het is van belang om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zone, het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politie en <strong>de</strong><br />
verrichte werkzaamhe<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> integriteit te integreren in het jaarverslag van <strong>de</strong><br />
144 Gebaseerd op interviews met Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-<br />
Amstelland. Amsterdam; Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam; Alain<br />
Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag; Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki en Monica Lin<strong>de</strong>man-<br />
Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa. Daarnaast wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> website<br />
www.integriteitoverheid.nl, www.amsterdam.nl en het document ‘Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A<br />
handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel Department State Employer’s Office. 26 p.’<br />
geraadpleegd.<br />
145 Gebaseerd op interviews met Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam<br />
en Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Daarnaast wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl en www.amsterdam.nl geraadpleegd.<br />
146 De zone Lubbeek/Bierbeek/Boutersem heeft een klassieke communicatiecampagne ontwikkeld omtrent <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
die in het korps centraal gesteld wor<strong>de</strong>n. De posters wer<strong>de</strong>n in openbare gebouwen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bibliotheek,<br />
opgehangen.<br />
147 Jacques Locas. 30 augustus 2007. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
148 Christine Noterdaem. 7 maart 2007. 14u t/m 16u. Lokale Politie Moeskroen. Rue Henri Debavay, Moeskroen.<br />
126
zone, maar ook in het fe<strong>de</strong>rale/zonale veiligheidsplan. Jaarrapporten vervullen een belangrijke<br />
functie daar zij transparantie bie<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> organisatie in een zo positief<br />
mogelijk daglicht plaatsen (Schlegelmilch en Pollach, 2005). De opname van integriteit in <strong>de</strong><br />
jaarrapporten komt het integere imago van <strong>de</strong> politie ten goe<strong>de</strong>. Door integriteit op te nemen<br />
in het fe<strong>de</strong>rale/zonale veiligheidsplan toont <strong>de</strong> directie/zone aan dat zij belang hechten aan<br />
integriteit en hier <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren op actieve wijze aandacht aan willen schenken. Vooraleer<br />
integriteit een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wordt van het fe<strong>de</strong>rale/zonale veiligheidsplan dient men integriteit in<br />
<strong>de</strong> zonale veiligheidsraad te bespreken. 149<br />
• Op interne, maar ook op externe documenten kan men steeds het ontwikkel<strong>de</strong> credo<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit vermel<strong>de</strong>n, indien mogelijk zelfs <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
• Ook <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie zou een belangrijke opdracht kunnen vervullen op het<br />
gebied van informatieverspreiding. Na elke verga<strong>de</strong>ring kan <strong>de</strong> commissie <strong>de</strong> genomen<br />
beslissingen versprei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies en lokale politiezones, die<br />
op hun beurt <strong>de</strong> boodschap versprei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (<strong>bij</strong>voorbeeld<br />
door een nieuwsbrief op het intranet). Men kan aan me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> mogelijkheid bie<strong>de</strong>n om<br />
hierop feedback te geven en in een volgen<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring kan hier dan dieper op wor<strong>de</strong>n<br />
ingegaan.<br />
• De leidinggeven<strong>de</strong>n, maar ook <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n wijzen i<strong>de</strong>aliter in hun interne en externe<br />
mon<strong>de</strong>linge communicatie geregeld op het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politie en leggen <strong>de</strong><br />
nadruk op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Het is belangrijk dat leidinggeven<strong>de</strong>n door<br />
communicatie, maar ook via voorbeeldgedrag (cf. Deel IV, 4.3.), uitstralen dat integriteit een<br />
essentiële waar<strong>de</strong> is. Daarnaast is het ook van belang dat zij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aanspreken op<br />
niet-integer gedrag, maar hen ook aansporen dit eveneens on<strong>de</strong>rling te doen.<br />
• Men kan een discussiebrochure ontwikkelen, waarin <strong>de</strong> belangrijkste waar<strong>de</strong>n (uit <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, of <strong>de</strong> contextspecifieke waar<strong>de</strong>n) uitgetekend wor<strong>de</strong>n, maar tevens een<br />
aantal vragen centraal staan over hoe men <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n praktisch tot uiting kan laten komen<br />
in het dagelijkse werk. De leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong>ze discussiebrochure als uitgangspunt<br />
gebruiken om in dienst- of teamverga<strong>de</strong>ringen een discussie op gang te brengen over<br />
integriteit. 150<br />
• Het is eveneens van belang om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n meer te sensibiliseren voor <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
<strong>de</strong> nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n die zij al dan niet mogen uitvoeren. De leiding brengt hen op <strong>de</strong><br />
hoogte waarom bepaal<strong>de</strong> functies onverenigbaar zijn en bezorgt hen tevens documenten<br />
waarin <strong>de</strong> onverenigbare functies opgelijst wor<strong>de</strong>n. Op intranet kan men een rubriek rond<br />
“nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n” ontwikkelen. 151<br />
149<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
150<br />
Gebaseerd op interview met Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
151<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
127
• Pluspunten<br />
Communicatie over integriteit kan <strong>de</strong> bewustwording aangaan<strong>de</strong> het belang van integriteit voor<br />
<strong>de</strong> politieambtenaren verhogen. Door op transparante wijze met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs<br />
over integriteit te communiceren, kan het vertrouwen van <strong>de</strong> burger ten aanzien van <strong>de</strong> politie<br />
bevor<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n (Schlegelmilch en Pollach, 2005; Stevens, 1999).<br />
• Risico’s<br />
Eens <strong>de</strong> politieorganisatie zich als ethisch betrokken naar buiten toe heeft opgesteld en <strong>de</strong><br />
communicatie-initiatieven <strong>de</strong> gewenste effecten hebben bereikt, verwachten <strong>de</strong> burgers en<br />
overige stakehol<strong>de</strong>rs dat <strong>de</strong> politieorganisatie hetzelf<strong>de</strong> niveau van ethisch gedrag behoudt<br />
(Schlegelmilch en Pollach, 2005). Als dat niet gebeurt, kan <strong>de</strong> informatiecampagne het cynisme<br />
nog versterken.<br />
Men moet ook oppassen dat men niet teveel informatie verspreidt via verschillen<strong>de</strong> kanalen. Dit<br />
kan immers lei<strong>de</strong>n tot een overkill aan informatie waardoor <strong>de</strong> boodschap niet meer wordt<br />
overgebracht. 152<br />
Daarnaast is het moeilijk om informatieverspreiding voor <strong>de</strong> gehele geïntegreer<strong>de</strong> politie tegelijk<br />
centraal te stellen. De verschillen<strong>de</strong> politiezones en directies stellen niet gelijktijdig <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
prioriteiten. Dit maakt dat een communicatiecampagne op centraal niveau niet evi<strong>de</strong>nt is en,<br />
voor zover dit wel zou gebeuren, niet overal effect zou ressorteren. 153<br />
Als men tot slot kiest voor <strong>de</strong> ontwikkeling van een online discussieforum, is het belangrijk om<br />
over een goe<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rator te beschikken die <strong>de</strong> discussies in goe<strong>de</strong> banen leidt.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
Op <strong>de</strong> site www.hrpol.be wordt ruimte voorzien voor een rubriek rond ‘integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’.<br />
Deze rubriek bevat informatie over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, <strong>de</strong> strips integriteit, <strong>de</strong> affiches<br />
integriteit, documenten waarin integriteit of <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> besproken wor<strong>de</strong>n, etc. Daarnaast wordt<br />
eveneens een contactadres aangebo<strong>de</strong>n indien men vragen heeft rond integriteit of<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. 154<br />
152<br />
Gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts rond thema ‘toolbox van instrumenten’ (Brussel, 10<br />
oktober 2007).<br />
153<br />
Gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts rond thema ‘training’ (Brussel, 15 oktober 2007).<br />
154<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
128
Een rubriek ‘FAQ’ op intranet, waarin vaak gestel<strong>de</strong> vragen betreffen<strong>de</strong> integriteit beantwoord<br />
wor<strong>de</strong>n, wordt in België steeds vaker ontwikkeld in lokale politiezones. 155<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De directie van ethische strategieën van <strong>de</strong> Sûreté du Québec 156 heeft een rubriek betreffen<strong>de</strong><br />
ethiek (‘éthique’) op intranet ontwikkeld. Hierin wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> visie, missie en waar<strong>de</strong>n verdui<strong>de</strong>lijkt,<br />
net zoals <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van ethiek die <strong>de</strong> directie vooropstelt. De rubriek vermeldt eveneens een<br />
aantal voorbeel<strong>de</strong>n van moeilijke ethische situaties waarmee politieambtenaren geconfronteerd<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r vermeldt <strong>de</strong> rubriek <strong>de</strong> contactgegevens van <strong>de</strong> directie, zodat<br />
personeelsle<strong>de</strong>n met een dilemma hen kunnen contacteren voor ver<strong>de</strong>re begeleiding. Bovendien<br />
wordt in <strong>de</strong>ze rubriek <strong>de</strong> taakomschrijving van <strong>de</strong> directie op dui<strong>de</strong>lijke wijze weergegeven.<br />
De rubriek bevat ver<strong>de</strong>r een ‘reseau d’échange en éthique’, een online discussieforum waar<br />
politieambtenaren vragen kunnen stellen over ethiek, waarop <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> directie van<br />
ethische strategieën of een an<strong>de</strong>re politieambtenaar kunnen reageren. De directeur plaatst<br />
eveneens vragen op het forum die hem door politieambtenaren persoonlijk zijn gesteld, op<br />
voorwaar<strong>de</strong> van hun toestemming. Op het forum wordt eveneens een archief <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n,<br />
waarin men antwoor<strong>de</strong>n op vroegere vragen kan opzoeken.<br />
• Referenties<br />
Schlegelmilch, B.B. en Pollach, I. (2005). “The Perils and Opportunities of Communicating<br />
Corporate Ethics.” Journal of Marketing Management. 21: 267-290<br />
Stevens, B. (1999). “Communicating Ethical Values: A Study of Employee Perceptions”. Journal<br />
of Business Ethics. 20: 113-120<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of<br />
Finance. Personnel Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
www.integriteitoverheid.nl<br />
www.amsterdam.nl<br />
155 Gebaseerd op informatie verkregen uit een briefrondvraag <strong>bij</strong> 196 lokale zones en drie algemene directies.<br />
156 Jacques Locas. 30 augustus 2007. 10u t/m 11u30. Sûreté du Québec. Montréal.<br />
129
• Doelstelling<br />
4.1.3. BELEIDSPLAN INTEGRITEIT<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling van een beleidsplan integriteit wordt integriteit als doelstelling in <strong>de</strong><br />
organisatie verankerd. De ontwikkeling van een beleidsplan integriteit kan bovendien <strong>bij</strong>dragen<br />
tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b.<br />
verantwoording afleggen) en informatiegestuurd (actief en proactief) gewerkt wordt via een<br />
‘optimale bedrijfsvoering’. 157<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
De uittekening van een beleidsplan integriteit gebeurt i<strong>de</strong>aliter door <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong><br />
beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie inzake integriteit uitoefent, maar ook <strong>de</strong> korpschef of<br />
personeelsdirecteur kunnen <strong>de</strong>ze taak op hen nemen. In het beleidsplan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> acties uitgetekend die men in een bepaal<strong>de</strong> tijdspanne wenst te<br />
verwezenlijken. De verschillen<strong>de</strong> actoren (rekrutering, training, HRM, etc.) wor<strong>de</strong>n hier<strong>bij</strong><br />
betrokken. Regelmatig overleg, waarin het beleid besproken wordt, vormt aldus een noodzaak. 158<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling van een beleidsplan integriteit verbindt een politiezone/directie zich ertoe<br />
om continu aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit. Door een <strong>de</strong>rgelijke professionele aanpak geeft<br />
men het signaal dat integriteitsbeleid een belangrijk thema is. Het beleidsplan moet wel op<br />
regelmatige tijdstippen ter hand genomen wor<strong>de</strong>n om na te gaan of <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />
doelstellingen bereikt wer<strong>de</strong>n. Zo nodig, zal het plan <strong>bij</strong>gesteld wor<strong>de</strong>n. Men moet echter<br />
verhin<strong>de</strong>ren dat het beleidsplan in <strong>de</strong> bureaula<strong>de</strong> terechtkomt (Maesschalck, 2005).<br />
157<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
158<br />
Sigismund Claes, 26 januari 2007. 09u t/m 11u30. LPA. Oudaan, Antwerpen.<br />
130
• Risico’s<br />
Het is van belang een plan op professionele wijze aan te pakken. Indien men een plan opstelt,<br />
maar <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> doelstellingen of acties niet verwezenlijkt, kan het plan zelfs het cynisme nog<br />
versterken en een averechts effect hebben. 159<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld uit <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De directie van <strong>de</strong> interne relaties stel<strong>de</strong> naar aanleiding van <strong>de</strong> opname van integriteit als<br />
strategische doelstelling in het eerste Nationale Veiligheidsplan een actieplan integriteit op. Dit<br />
actieplan omvatte verschillen<strong>de</strong> acties ter realisatie van <strong>de</strong> strategische doelstelling (cf. Deel III,<br />
2.2.2.).<br />
De politiezone Antwerpen heeft een beleidsplan inzake integriteit uitgetekend, waarin<br />
verschillen<strong>de</strong> pijlers (opleiding, rekrutering, handhaving, etc.) aan bod komen. 160<br />
An<strong>de</strong>re goe<strong>de</strong> praktijken<br />
Het project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk” van het Finse Ministerie van Financiën mond<strong>de</strong> uit in<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling van een handboek, waarin een aantal acties wer<strong>de</strong>n uitgetekend die <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten kunnen on<strong>de</strong>rnemen om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te integreren in <strong>de</strong><br />
dagelijkse routines. 161<br />
• Referenties<br />
Mc Keever, M.P. (2007). How to write a business plan? Small Business. 273 p.<br />
Stoop, P., De Roeck, M. en Van Lindt, L. (2001). Beleidsplan voor uw gemeente: een<br />
handleiding. Brussel: VVSG. 83 p.<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/contents/library/36/leidraadintegriteitgewaarborgd.<strong>pdf</strong><br />
159<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘toolbox van instrumenten’<br />
(Brussel, 10 oktober 2007).<br />
160<br />
Sigismund Claes, 26 januari 2007. 09u t/m 11u30. LPA. Oudaan, Antwerpen.<br />
161<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
131
• Doelstelling<br />
4.1.4. DRAAIBOEK CRISISCOMMUNICATIE<br />
Op enkele uitzon<strong>de</strong>ringen na zijn crisissen meestal niet te voorspellen. Toch is het belangrijk om<br />
het niveau van onzekerheid terug te dringen door te anticiperen op crisissen betreffen<strong>de</strong><br />
integriteitskwesties. Dit kan door het ontwikkelen van een crisiscommunicatieplan inzake<br />
integriteitskwesties, dat geïntegreerd kan wor<strong>de</strong>n in het algemene crisiscommunicatieplan.<br />
De aandacht voor integriteit in het crisiscommunicatieplan kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. externe oriëntering en afleggen van<br />
verantwoording) en informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een ‘optimale<br />
bedrijfsvoering’ (transparantie). 162<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een specifieke taak die <strong>de</strong> integriteitscoördinator kan vervullen, is <strong>de</strong> uitwerking van een<br />
“draaiboek crisiscommunicatie integriteit”. Binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie kan ook <strong>de</strong> persdienst <strong>de</strong>ze<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid opnemen. In <strong>de</strong> lokale politiezones kan eveneens <strong>de</strong><br />
communicatieverantwoor<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>ze taak voor zijn rekening nemen. Een “draaiboek<br />
crisiscommunicatie integriteit” is een soort rampenplan betreffen<strong>de</strong> communicatie, met als doel<br />
snel en op een georganiseer<strong>de</strong> manier te reageren op vermoe<strong>de</strong>ns van integriteitsschendingen<br />
om <strong>de</strong>ze zo efficiënt mogelijk te kunnen aanpakken, zon<strong>de</strong>r dat het imago van <strong>de</strong> overheid (of <strong>de</strong><br />
organisatie) daar<strong>bij</strong> onnodige scha<strong>de</strong> oploopt. Essentiële elementen van een <strong>de</strong>rgelijk plan zijn<br />
on<strong>de</strong>r meer snelle reacties, een goe<strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>ling, respect voor <strong>de</strong> principes van<br />
crisiscommunicatie, etc.<br />
Omdat ze even gevarieerd als onvoorspelbaar zijn, kan men van crisissen veelal geen volledige<br />
inventaris opmaken. Het is wel mogelijk om <strong>de</strong> meest waarschijnlijke scenario’s te<br />
i<strong>de</strong>ntificeren volgens mogelijke frequentie, <strong>de</strong> ernst van hun gevolgen en <strong>de</strong> menselijke en<br />
materiële mid<strong>de</strong>len die nodig zijn.<br />
Vooraleer men het crisiscommunicatieplan opstelt, is het van essentieel belang om overeen te<br />
komen over het waarom en het waartoe van <strong>de</strong>ze communicatie. Het is belangrijk om <strong>de</strong><br />
communicatiedoelstellingen te bepalen en netwerken uit te werken met externe actoren,<br />
zoals media, overheid, burgers, etc., waardoor contact tij<strong>de</strong>ns een crisis vergemakkelijkt wordt.<br />
162<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
132
Het crisiscommunicatieplan omvat verschillen<strong>de</strong> elementen. 163<br />
• Inhoud van <strong>de</strong> communicatie. Wanneer men met een crisis te maken krijgt, is het<br />
allereerst van belang om in <strong>de</strong> communicatie zo transparant mogelijk te zijn naar <strong>de</strong><br />
externe en interne actoren. De communicatie moet daar<strong>bij</strong> zo volledig en juist mogelijk<br />
zijn. Geruchten en onzekerhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n bestre<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> informatie voortdurend te<br />
toetsen. De communicatie moet tot slot consistent in <strong>de</strong> tijd zijn.<br />
• Vorm van <strong>de</strong> communicatie. De vorm is een essentieel element in een doeltreffen<strong>de</strong><br />
communicatiestrategie. De informatiestroom is tegelijkertijd continu, actueel en<br />
toegankelijk.<br />
o Blijven communiceren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> duur van een crisis is een belangrijk element<br />
om het publiek aan zich te bin<strong>de</strong>n. Soms moet dan permanentie georganiseerd<br />
wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze fase spelen <strong>de</strong> korpschef/directeur en <strong>de</strong><br />
o<br />
communicatieverantwoor<strong>de</strong>lijke een belangrijke rol.<br />
Het is zeer belangrijk om geen achterhaal<strong>de</strong> informatie door te spelen. Daarom is<br />
het van belang om <strong>de</strong> berichten die door an<strong>de</strong>re actoren wor<strong>de</strong>n verspreid zeer<br />
nauwgezet te monitoren.<br />
o Het is steeds nuttig om een bericht zowel ‘intern’ als ‘extern’ op zijn<br />
toegankelijkheid te testen, te analyseren en te bespreken.<br />
Als <strong>de</strong> crisis is gaan liggen, is het van belang om <strong>de</strong>ze af te sluiten. Een nabespreking van <strong>de</strong><br />
gebeurtenis met <strong>de</strong> interne me<strong>de</strong>werkers is hier<strong>bij</strong> van belang. Het is cruciaal om corrigeren<strong>de</strong><br />
maatregelen zo snel mogelijk door te voeren en hierover eveneens te communiceren.<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling van een crisiscommunicatieplan betreffen<strong>de</strong> integriteit, beschikt men over<br />
een communicatieleidraad wanneer men met een integriteitsschending geconfronteerd wordt.<br />
Dit vormt een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> imagoscha<strong>de</strong> enigszins te beperken, waardoor het vertrouwen van<br />
<strong>de</strong> burger in <strong>de</strong> politie niet al te ernstig geschaad wordt (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Het is belangrijk een aantal opmerkingen in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n.<br />
163 Gebaseerd op interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag; op De Cock, P.(1997). Veiligheid door crisismanagement. Diegem:<br />
Kluwer; en op informatie beschikbaar op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/contents/pages/661/leidraadschandaalmanagement.<strong>pdf</strong>.<br />
133
• Erg vaak zijn er <strong>bij</strong> crisissen een aantal slachtoffers. Het is belangrijk <strong>de</strong>ze menselijke<br />
dimensie voortdurend voor ogen te hou<strong>de</strong>n. Daarom is het essentieel om in <strong>de</strong><br />
communicatie sympathie en me<strong>de</strong>leven te uiten naar <strong>de</strong> slachtoffers toe.<br />
• Crisiscommunicatie vereist respect en waar<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> partners binnen <strong>de</strong><br />
betrokken dienst en binnen <strong>de</strong> politie in het algemeen. Daarom is het van belang heel<br />
voorzichtig om te gaan met het beschuldigen van collega’s. Leidinggeven<strong>de</strong>n moeten<br />
hier hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid opnemen en dui<strong>de</strong>lijk naar <strong>de</strong> buitenwereld<br />
communiceren dat <strong>de</strong>rgelijke zaken niet door <strong>de</strong> beugel kunnen. Bovendien hou<strong>de</strong>n zij<br />
<strong>de</strong> betrokken partners steeds op <strong>de</strong> hoogte.<br />
• Het is belangrijk te benadrukken dat men zich niet blind mag staren op een<br />
crisiscommunicatieplan inzake integriteit. Het kan een belangrijk hulpmid<strong>de</strong>l zijn om<br />
met een integriteitsschending om te gaan. Wanneer men echter met een<br />
integriteitsschending te maken krijgt, zullen ook an<strong>de</strong>re elementen vereist zijn om uit<br />
<strong>de</strong> crisis te geraken.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Het BIOS heeft een handleiding ‘crisiscommunicatie’ ontwikkeld, die door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
diensten en <strong>de</strong>partementen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> politiezones, gebruikt kan wor<strong>de</strong>n om een<br />
crisiscommunicatieplan op te stellen. 164<br />
• Referenties<br />
De Cock, P.(1997). Veiligheid door crisismanagement. Diegem: Kluwer.<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/contents/pages/661/leidraadschandaalmanagement.<strong>pdf</strong>.<br />
4.1.5. ONTWIKKELING<br />
BESLUITVORMING<br />
WAARDENHANDLEIDING ETHISCHE<br />
• Doelstelling<br />
Als politieambtenaren belangrijke beslissingen nemen, is het van belang dat zij nagaan of <strong>de</strong><br />
genomen beslissing <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet schendt. Daarom kan het interessant zijn<br />
164 Zie http://www.integriteitoverheid.nl.<br />
134
om <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze afweging over een houvast te beschikken. De ontwikkeling van een handleiding<br />
ethische besluitvorming vormt hier een zinvol initiatief. 165<br />
De ontwikkeling van een <strong>de</strong>rgelijke handleiding kan bovendien <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. bekwame betrokkenheid) en<br />
informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt. 166<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Bij <strong>de</strong> ontwikkeling van een waar<strong>de</strong>nhandleiding is het van belang om allereerst na te <strong>de</strong>nken<br />
welke metho<strong>de</strong> van ethische besluitvorming men vooropstelt. Er zijn immers verschei<strong>de</strong>ne<br />
metho<strong>de</strong>n, die elk een verschillen<strong>de</strong> werkwijze benadrukken. 167 Vervolgens is het van belang om<br />
hieraan nogmaals <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> handleiding<br />
is het dan ook belangrijk om <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te benadrukken.<br />
De waar<strong>de</strong>nhandleiding is i<strong>de</strong>aliter een con<strong>de</strong>ns, schematisch document. De uitwerking van <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>nhandleiding kan verschillen. Men kan er enerzijds voor opteren om een aantal vragen op<br />
te sommen die <strong>de</strong> politieambtenaar mogelijk kan beantwoor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het nemen van een beslissing<br />
(Hou ik rekening met <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n? Wat zijn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n? Hou<br />
ik rekening met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs? Etc.). An<strong>de</strong>rzijds kan men ervoor kiezen om een<br />
aantal stappen uit te tekenen die men kan volgen <strong>bij</strong> het nemen van een beslissing (Je neemt<br />
een beslissing conform <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Je houdt rekening met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
stakehol<strong>de</strong>rs, etc.).<br />
Elementen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kunnen in <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>nhandleiding aan bod komen. In<br />
tegenstelling tot <strong>de</strong> co<strong>de</strong> is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nhandleiding een schematisch document, waarop een<br />
aantal eyecatchers vermeld staan waarmee men, <strong>bij</strong> het nemen van een ethische beslissing,<br />
rekening kan hou<strong>de</strong>n. Wat in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nhandleiding vermeld staat, mag <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
wel niet tegenspreken.<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> politieambtenaren een waar<strong>de</strong>nhandleiding aan te reiken en hen te wijzen op het belang<br />
ervan, groeit <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> zij <strong>de</strong>ze handleiding ook daadwerkelijk zullen gebruiken wanneer zij<br />
geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een ethisch probleem. Door dit meermaals te gebruiken, zullen zij<br />
165<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
166<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
167<br />
De verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n tot ethische besluitvorming wor<strong>de</strong>n uitgewerkt in het hoofdstuk ‘focus op trainingen’.<br />
135
zich <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> op termijn eigen maken en zal het mogelijk een alledaagse werkwijze<br />
wor<strong>de</strong>n. 168<br />
• Risico’s<br />
Het is belangrijk <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te wijzen op het belang van integriteit, ethische<br />
besluitvorming en hun rol betreffen<strong>de</strong> integriteit(sbeleid), zoniet zal <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nhandleiding een<br />
stukje papier zijn dat zeer snel in <strong>de</strong> bureaula<strong>de</strong> of papiermand verdwijnt. 169<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau van <strong>de</strong> Finse politie heeft een waar<strong>de</strong>nhandleiding ontwikkeld<br />
voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Elke leidinggeven<strong>de</strong> binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau heeft een<br />
geplastificeerd exemplaar gekregen. In een <strong>bij</strong>gevoeg<strong>de</strong> brief wordt hen gevraagd om dit een<br />
zichtbare plaats te geven in hun werkplek en hiervan gebruik te maken, telkens men met een<br />
ethisch probleem geconfronteerd wordt. 170<br />
WAARDEN ALS BASIS VOOR BESLUITVORMING<br />
Professionalisme<br />
Beslissingen wor<strong>de</strong>n genomen in overeenstemming met <strong>de</strong> wet, bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instructies en regelgeving<br />
• Besluitvorming steunt op <strong>de</strong> visie, strategie en principes van “management by results” van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
• Beslissingen wor<strong>de</strong>n genomen zon<strong>de</strong>r uitstel.<br />
Welzijn<br />
Een goe<strong>de</strong> balans tussen verschillen<strong>de</strong> elementen (taken en mid<strong>de</strong>len) staat voorop<br />
• Het individuele welzijn wordt gerespecteerd in besluitvorming.<br />
• Groepen en hun verschillen<strong>de</strong> zienswijzen wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
• Maximale flexibiliteit in overeenstemming met ie<strong>de</strong>r individu wordt toegepast.<br />
Betrouwbaarheid<br />
Anticiperen<strong>de</strong>, open en eerlijke besluitvorming<br />
• Vroegere, gelijkaardige beslissingen wor<strong>de</strong>n in ogenschouw genomen.<br />
• Beslissingen moeten gestaafd en uitgelegd wor<strong>de</strong>n.<br />
• Het besluitvormingsproces is zo open mogelijk.<br />
• Overeenkomsten wor<strong>de</strong>n gerespecteerd<br />
Rechtvaardigheid<br />
168 Gebaseerd op interview met Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en met<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
169 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17<br />
mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
170 Mevr. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen heeft een Engelstalige versie van <strong>de</strong> handleiding voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequippe opgesteld.<br />
136
Objectiviteit; zaken wor<strong>de</strong>n bediscussieerd zon<strong>de</strong>r persoonlijke motieven.<br />
• Zienswijzen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> groepen wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
• Groepen wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijzen behan<strong>de</strong>ld.<br />
• Beslissingen zijn gebaseerd op a<strong>de</strong>quate feiten.<br />
• Belangen van <strong>de</strong> organisaties als van <strong>de</strong> individuen wor<strong>de</strong>n in rekenschap gebracht.<br />
Samenwerking<br />
Communicatie:<br />
• Zowel wil als bekwaamheid om samen te werken wor<strong>de</strong>n uitgedrukt.<br />
• De no<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> belangengroep wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
Figuur 2: Voorbeeld van een waar<strong>de</strong>nhandleiding (Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau Finland). 171<br />
4.1.6. TRAINING<br />
Training zal hier niet ver<strong>de</strong>r uitgewerkt wor<strong>de</strong>n, maar wordt ge<strong>de</strong>tailleerd besproken in het<br />
hoofdstuk ‘focus op instrumenten’ (Deel V, 1.).<br />
4.1.7. INTEGRITEITSOVERLEG ALS ONDERDEEL VAN HET<br />
REGULIERE WERKOVERLEG<br />
• Doelstelling<br />
Men kan politieambtenaren door mid<strong>de</strong>l van training bewust maken van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen<br />
die men in een korps centraal stelt. Trainingen hebben echter vaak een eenmalig karakter. De<br />
waar<strong>de</strong>n en normen zullen pas echt betekenis krijgen in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk als hierover<br />
regelmatig met collega’s van gedachten wordt gewisseld. Een <strong>de</strong>rgelijk overleg stelt<br />
me<strong>de</strong>werkers in staat om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en integriteit in het algemeen een praktische invulling te<br />
geven en elkaar op het gebied van integriteit te on<strong>de</strong>rsteunen. Daarom is het van belang om met<br />
enige regelmaat aandacht aan het thema te blijven beste<strong>de</strong>n. Een mogelijke oplossing is <strong>de</strong><br />
organisatie van een integriteitsoverleg, een gestructureer<strong>de</strong> vorm van collegiale consultatie en<br />
toetsing waar<strong>bij</strong> me<strong>de</strong>werkers met enige regelmaat integriteit bespreken en het verband<br />
leggen met hun specifieke werk. Dit integriteitsoverleg wordt best ingebed korpsverga<strong>de</strong>ringen,<br />
stafverga<strong>de</strong>ringen of an<strong>de</strong>re vormen van bestaand geregeld werkoverleg. 172<br />
171<br />
Mevr. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen heeft een Engelstalige versie van <strong>de</strong> handleiding voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequippe opgesteld.<br />
172<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag<br />
137
Een integriteitsoverleg als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het reguliere werkoverleg kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie<br />
van een excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. afleggen van verantwoording,<br />
bekwame betrokkenheid) en informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd en uitwisseling van<br />
informatie) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren en<br />
transparantie). 173<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een integriteitsoverleg, als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van bestaand overleg, gaat in op actuele praktijkproblemen,<br />
lastige situaties uit het verle<strong>de</strong>n, knelpunten die voor <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst wor<strong>de</strong>n voorzien, etc. Bij<br />
<strong>de</strong> organisatie van een integriteitsoverleg moet men met een aantal zaken rekening hou<strong>de</strong>n. 174<br />
• Een integriteitsoverleg wordt best met enige regelmaat georganiseerd: drie keer per jaar lijkt<br />
zinvol, meer dan tweemaan<strong>de</strong>lijks betekent daarentegen een te grote last.<br />
• Het integriteitsoverleg kan meer of min<strong>de</strong>r formeel georganiseerd wor<strong>de</strong>n. Wanneer een<br />
leidinggeven<strong>de</strong> kiest voor een formele setting, geeft hij/zij hiermee aan dat het<br />
integriteitsoverleg een serieuze aangelegenheid is, maar dan kan dit door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
beschouwd wor<strong>de</strong>n als weer een <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> en verplichte zaak. Een informele setting echter<br />
geeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vaak meer gelegenheid om vrijuit te spreken. De keuzes die hier wor<strong>de</strong>n<br />
gemaakt, beschouwt men vaak als meer vrijblijvend.<br />
• Een integriteitsoverleg kan plaatsvin<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van eenzelf<strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling of tussen<br />
werknemers binnen <strong>de</strong> organisatie die een soortgelijke functie uitoefenen. Het is eveneens<br />
een belangrijk en positief signaal als ook <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingsmanager meedoet aan het overleg.<br />
• De groepslei<strong>de</strong>r vervult drie belangrijke rollen in het lei<strong>de</strong>n van een integriteitsoverleg.<br />
o Hij faciliteert het gesprek, opdat het op een structurele wijze verloopt, een<br />
probleem op systematisch wijze wordt aangepakt en ie<strong>de</strong>reen in het gesprek aan<br />
bod komt.<br />
o Hij informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers over relevante ka<strong>de</strong>rs, zoals regels, richtlijnen of<br />
afspraken.<br />
o De gesprekslei<strong>de</strong>r confronteert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers met standpunten en opvattingen<br />
die nog niet aan bod zijn geweest.<br />
• Een zinvol pad is dat eerst een dilemmatraining wordt gegeven en dat vanaf dan op geregel<strong>de</strong><br />
tijdstippen een werkoverleg wordt georganiseerd waarin systematisch naar het<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l en an<strong>de</strong>re aspecten uit <strong>de</strong> dilemmatraining wordt verwezen. Zo wordt<br />
173<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
174<br />
Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (2007). Leidraad: integriteitsoverleg. Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken en Koninkrijkrelaties. <strong>Directie</strong> Arbeidszaken Openbare Sector. 9 p.<br />
138
<strong>de</strong> impact van <strong>de</strong> dilemmatraining versterkt en vindt het overleg plaats tegen <strong>de</strong> achtergrond<br />
van een ge<strong>de</strong>eld ka<strong>de</strong>r.<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> organisatie van een integriteitsoverleg wordt continue aandacht aan integriteit besteed<br />
en kan integriteit op langere termijn <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> dagelijkse routines (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Een apart integriteitsoverleg vormt geen optie. Hiervoor zou men nogmaals tijd moeten<br />
vrijmaken. Bovendien zou het een structurele aanpak vereisen om het overleg op regelmatige<br />
basis te organiseren. Daarom wordt het opportuner geacht om het integriteitsoverleg te<br />
integreren in een bestaand werkoverleg.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
In <strong>de</strong> zone Noor<strong>de</strong>rkempen wordt tweemaan<strong>de</strong>lijks tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> korpsverga<strong>de</strong>ring een<br />
integriteitsoverleg georganiseerd. Tij<strong>de</strong>ns dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> korpsverga<strong>de</strong>ring wordt een<br />
problematische casus behan<strong>de</strong>ld, gerelateerd aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. De casus is steeds<br />
een geval uit een an<strong>de</strong>re zone. 175<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Het Fins Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau stimuleert <strong>de</strong> organisatie van een integriteitsoverleg in <strong>de</strong><br />
teams. Zo wordt een boek ontwikkeld waarin verschillen<strong>de</strong> vragen gesteld wor<strong>de</strong>n die tij<strong>de</strong>ns een<br />
integriteitsoverleg gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> discussie te stimuleren. Dit boek werd<br />
verspreid on<strong>de</strong>r alle leidinggeven<strong>de</strong>n binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. 176<br />
• Referenties<br />
Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (2007). Leidraad: integriteitsoverleg. Ministerie<br />
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. <strong>Directie</strong> Arbeidszaken Openbare Sector. 9 p.<br />
175 Marc Snels. 23 april 2007. 13 u t/m 15u. Hoofdcommissariaat Politiezone Noor<strong>de</strong>rkempen. Hoogstraten.<br />
176 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
139
• Doelstelling<br />
4.1.8. INTEGRITEITSMETINGEN<br />
Het is <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r nuttig om op geregel<strong>de</strong> tijdstippen, via een integriteitsmeting te peilen naar<br />
integriteit. Integriteitsmetingen kan men op verschillen<strong>de</strong> niveaus on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
• Op microniveau zijn er <strong>de</strong> individuele integriteitstesten, voornamelijk gebruikt in <strong>de</strong> fase van<br />
<strong>de</strong> rekrutering.<br />
• Op het niveau van <strong>de</strong> organisatie (mesoniveau) kan men, o.m. via surveys integriteit<br />
proberen meten. Verschillen<strong>de</strong> aspecten kunnen daar<strong>bij</strong> aan bod komen.<br />
o Een meting van het ethische klimaat tracht een i<strong>de</strong>e te geven van <strong>de</strong> percepties<br />
die in <strong>de</strong> organisatie leven rond ethisch correct gedrag.<br />
o Een meting van integriteitsschendingen kan bestaan<strong>de</strong> data over officiële<br />
klachten aanvullen.<br />
o Een survey over integriteitsbeleid geeft <strong>de</strong> organisatie feedback over <strong>de</strong><br />
resultaten en <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> gebruikte instrumenten en zorgt voor een beter<br />
begrip van <strong>de</strong> gebruikte beleidsinstrumenten.<br />
• Op het niveau van <strong>de</strong> samenleving (macroniveau) bestaan er verschillen<strong>de</strong> in<strong>de</strong>xen om<br />
corruptie en an<strong>de</strong>re vormen van niet-integer gedrag te meten. Voor individuele organisaties<br />
kan het interessant zijn om <strong>de</strong>ze informatie in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bevraging van<br />
<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.<br />
Het gebruik van integriteitsmetingen kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg<br />
doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief en meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt. 177 Voor een<br />
ver<strong>de</strong>re uitwerking van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> instrumenten verwijst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar het<br />
hoofdstuk ‘focus op twee instrumenten’ in het rapport (cf. Deel V, 2.).<br />
• Doelstelling<br />
4.1.9. FUNCTIONERINGS- EN EVALUATIECYCLUS<br />
Functionerings- en evaluatiegesprekken vervullen verschillen<strong>de</strong> doelen.<br />
Functioneringsgesprekken hebben als doel <strong>de</strong> prestaties van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te verbeteren,<br />
hun capaciteiten en ontwikkelingsmogelijkhe<strong>de</strong>n optimaal te benutten en <strong>de</strong><br />
177<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
140
werkomstandighe<strong>de</strong>n te verbeteren. Het is belangrijk <strong>de</strong>ze gesprekken in te bed<strong>de</strong>n in een<br />
bre<strong>de</strong>re evaluatiecyclus, waar<strong>bij</strong> ook evaluatiegesprekken gevoerd wor<strong>de</strong>n, met als doel het<br />
opmaken van een eindbalans van het functioneren van me<strong>de</strong>werkers in een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />
Functionerings- en evaluatiegesprekken zijn i<strong>de</strong>ale momenten om in te gaan op<br />
integriteitsaspecten.<br />
De aandacht voor integriteit in <strong>de</strong> functionerings- en evaluatiecyclus kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong><br />
realisatie van een excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief, meerwaar<strong>de</strong><br />
bie<strong>de</strong>nd en doelgericht) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren). 178<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
In <strong>de</strong> interne communicatie moet voldoen<strong>de</strong> aandacht besteed wor<strong>de</strong>n aan het belang van<br />
functioneringsgesprekken en <strong>de</strong>ze boodschap moet ook continu herhaald wor<strong>de</strong>n, via<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld berichten op intranet, in personeelsinformatieblaadjes, op www.hrpol.be, etc.<br />
Functionerings- en evaluatiegesprekken wor<strong>de</strong>n daarnaast best op regelmatige tijdstippen (één<br />
à twee keer per jaar) georganiseerd en ingebed in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> evaluatiecyclus. Voor nieuwe<br />
werknemers is het meer opportuun om twee maal per jaar een functioneringsgesprek te<br />
organiseren. Op het ein<strong>de</strong> van een vooropgestel<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> kan dan een evaluatiegesprek<br />
plaatsgrijpen. Het is belangrijk dat ook leidinggeven<strong>de</strong>n aan een functionerings- en<br />
evaluatiegesprek on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n. Zo zou in <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> korpschef <strong>bij</strong>voorbeeld een<br />
item ‘implementatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ kunnen opgenomen wor<strong>de</strong>n.<br />
Integriteit zou één van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen moeten vormen, die men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze gesprekken<br />
bespreekt. Het is voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> evaluatoren belangrijk om over een leidraad met vragen<br />
te beschikken die zij kunnen stellen tij<strong>de</strong>ns een functioneringsgesprek. Hier<strong>bij</strong> kan men <strong>de</strong> vraag<br />
opnemen of <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> voor <strong>de</strong> politie centrale waar<strong>de</strong>n ook centraal stellen in <strong>de</strong><br />
uitoefening van hun beroep en op welke wijze. Men kan er eveneens voor opteren om <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers vragen te stellen over hun eigen integere gedrag of hen aan te spreken op<br />
eventueel gesignaleer<strong>de</strong> problemen. Bovendien kan men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers vragen om suggesties<br />
te geven ter bevor<strong>de</strong>ring van integriteit. Ver<strong>de</strong>r vraagt men hoe <strong>de</strong> initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit in <strong>de</strong> welbepaal<strong>de</strong> dienst geïmplementeerd wor<strong>de</strong>n. Op basis van <strong>de</strong> verkregen<br />
gegevens kan een discussie uitgelokt wor<strong>de</strong>n, waaruit men kan aflei<strong>de</strong>n hoeveel belang <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werker hecht aan integriteit in <strong>de</strong> organisatie. 179<br />
178<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
179<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
141
Om <strong>de</strong> assessoren vertrouwd te maken met functionerings- en evaluatiegesprekken in het<br />
algemeen en <strong>de</strong> bevraging van integriteit in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r, is het van belang hieromtrent een<br />
opleiding op fe<strong>de</strong>raal niveau te organiseren. 180 Allereerst wordt dieper ingegaan op het<br />
eigenlijke doel en <strong>de</strong> functie van functionerings- en evaluatiegesprekken. Ver<strong>de</strong>r bespreekt men<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> plaats waar men een functionerings- en evaluatiegesprek kan hou<strong>de</strong>n. De<br />
bespreking van <strong>de</strong>ze elementen is voornamelijk theoretisch van aard. Die opleiding zou ver<strong>de</strong>r<br />
moeten gaan dan <strong>de</strong> formele aspecten van <strong>de</strong> evaluatiecyclus en ook echt moeten ingaan op het<br />
belang en <strong>de</strong> inhoud van functionerings- en evaluatiegesprekken. Verschillen<strong>de</strong> aspecten kunnen<br />
aan bod komen in een <strong>de</strong>rgelijke opleiding. 181<br />
• Allereerst wordt dieper ingegaan op het eigenlijke doel en <strong>de</strong> functie van functionerings- en<br />
evaluatiegesprekken. Ver<strong>de</strong>r bespreekt men on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> plaats waar men een<br />
functionerings- en evaluatiegesprek kan hou<strong>de</strong>n. De bespreking van <strong>de</strong>ze elementen is<br />
voornamelijk theoretisch van aard.<br />
• Ver<strong>de</strong>r wil <strong>de</strong> training <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers helpen om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> elementen van het<br />
ontwikkelingsgerichte personeelsbeleid te herkennen en uit te voeren. Bovendien wordt<br />
gewezen op <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laars hierin.<br />
• Daarnaast reikt <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers mogelijkhe<strong>de</strong>n aan om hun me<strong>de</strong>werkers inzicht te<br />
geven in hun eigen rol en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid in <strong>de</strong> functionerings- en evaluatiegesprekken.<br />
• Voorts wordt zeer diep ingegaan op hoe men een functionerings- en evaluatiegesprek met <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers moet voeren. Hier wordt niet enkel ruimte gelaten voor een theoretische<br />
uiteenzetting. Ook praktische oefeningen of rollenspelen komen hier aan bod.<br />
• Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> training zou aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers i<strong>de</strong>aliter een leidraad met vragen<br />
meegegeven wor<strong>de</strong>n die zij kunnen gebruiken <strong>bij</strong> een functionerings- en evaluatiegesprek.<br />
Deze lijst bevat dan ook een vragenluik over integriteit.<br />
• Pluspunten<br />
Het is belangrijk dat het thema integriteit in <strong>de</strong> functionerings- en evaluatiegesprekken aan bod<br />
komt. Hierdoor verkleint <strong>de</strong> kans dat integriteitsproblemen naar <strong>de</strong> achtergrond verdwijnen.<br />
I<strong>de</strong>aliter zou dit op langere termijn een sfeer stimuleren waarin opener en explicieter over<br />
integriteitsproblemen kan gesproken wor<strong>de</strong>n. Door integriteit expliciet op te nemen als<br />
beoor<strong>de</strong>lingscriterium in evaluatiegesprekken geven <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een dui<strong>de</strong>lijk signaal dat<br />
integriteit een belangrijk thema vormt binnen <strong>de</strong> organisatie (Lamboo, 2005).<br />
180<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experts omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
181<br />
Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst Personeel en organisatie. Functioneringsgesprek. Beschikbaar op<br />
http://www.ebelgium.be/eportal/ShowDoc/personnel/imported_content/<strong>pdf</strong>/PO_OC_fiche4_functioneringsgesprek.<strong>pdf</strong>.<br />
142
• Risico’s<br />
Functionerings- en evaluatiegesprekken zullen niet het gewenste effect hebben indien <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n die gesprekken uitvoeren, het belang ervan niet erkennen. De evaluaties<br />
wor<strong>de</strong>n dan gereduceerd tot een verplichte oefening, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> aandacht voor integriteit in het<br />
beste geval beperkt wordt tot het stellen van een aantal vragen.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De nieuwe evaluatiecyclus besteedt aandacht aan <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> politieambtenaar ten<br />
opzichte van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie. Deze waar<strong>de</strong>n zijn niet enkel van toepassing op <strong>de</strong><br />
politieambtenaren, maar ook op het CALOG-personeel. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> functionerings- en<br />
evaluatiegesprekken houdt men een kort gesprek over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r integriteit, toepassen in het raam van hun werk. 182<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie wor<strong>de</strong>n geïntegreerd in <strong>de</strong> jaarlijkse<br />
functioneringsgesprekken, ook wel “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies” genoemd. 183 Deze<br />
gesprekken vormen een uiting van <strong>de</strong> “management by results”-bena<strong>de</strong>ring of het<br />
prestatiemanagement dat door <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie vooropgesteld wordt. In <strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>ring van prestatiemanagement wor<strong>de</strong>n een aantal doelen centraal gesteld. Eén van <strong>de</strong><br />
doelen die men evalueert, is <strong>de</strong> mate van implementatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse leven.<br />
Aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n kan gevraagd wor<strong>de</strong>n om voorafgaand aan <strong>de</strong> eigenlijke discussies een<br />
formulier in te vullen. Het eerste item dat op het formulier terug te vin<strong>de</strong>n is en waarop men aldus<br />
geëvalueerd wordt, verwijst naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> douaneorganisatie en hoe zij tot uiting<br />
komen in het werk van <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling. Allereerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aangegeven en<br />
wordt dui<strong>de</strong>lijk verklaard wat <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n inhou<strong>de</strong>n. Vervolgens kan men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />
vragen om voor elke waar<strong>de</strong> aan te geven hoe <strong>de</strong>ze zich in <strong>de</strong> praktijk voordoet en of men<br />
mogelijke suggesties kan geven ter verbetering in <strong>de</strong> toekomst. Op basis van <strong>de</strong> informatie die<br />
hier gegeven wordt, kan <strong>de</strong> evaluator een ver<strong>de</strong>re discussie op gang brengen en op dui<strong>de</strong>lijke<br />
wijze uitmaken hoeveel belang <strong>de</strong> betrokken persoon aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n hecht, hoeveel moeite<br />
<strong>de</strong>ze persoon doet om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n ook in <strong>de</strong> praktijk te laten leven en of hij/zij gedrag stelt dat in<br />
182<br />
Wet 16 maart 2006 tot wijziging van bepaal<strong>de</strong> basisregels van <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong>, B.S. 02 mei 2006, 22.621.<br />
183<br />
De beschrijving is gebaseerd op een intern document, vertaald met <strong>de</strong> hulp van Mr. Turkama; en op een interview met<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
143
strijd is met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Op basis van <strong>de</strong> vergaar<strong>de</strong> kennis wor<strong>de</strong>n dan mogelijke acties<br />
on<strong>de</strong>rnomen.<br />
Ook leidinggeven<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aan “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies” on<strong>de</strong>rworpen. In het<br />
formulier dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n voor het eigenlijke functioneringsgesprek dienen in te vullen,<br />
wordt telkens <strong>de</strong> vraag gesteld of wat gevraagd wordt ook voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> van toepassing<br />
is (<strong>bij</strong>voorbeeld het in <strong>de</strong> praktijk brengen van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n). Dit wordt door <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n<br />
positief onthaald omdat zij hierdoor het gevoel krijgen dat ook <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
verantwoording voor hun gedrag en han<strong>de</strong>lingen moeten afleggen. 184<br />
• Referenties<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of<br />
Finance. Personnel Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
http://www.ebelgium.be/eportal/ShowDoc/personnel/imported_content/<strong>pdf</strong>/PO_OC_fichechef5_ev<br />
aluatiegesprek.<strong>pdf</strong><br />
http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/personeelsbeleid/_wge/<strong>bij</strong>lagen/documenten/anja/Handleiding%20fun<br />
ctioneringsgesprekken%20InSite.doc<br />
• Doelstelling<br />
4.1.10. INSTRUMENT VOOR SYSTEMATISCHE MONITORING<br />
Het is <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r nuttig een instrument te ontwikkelen voor systematische monitoring van interne<br />
on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> integriteitsschendingen die daarin on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n. Daarnaast kan men<br />
evoluties doorheen <strong>de</strong> tijd na<strong>de</strong>r bekijken, waardoor trends eer<strong>de</strong>r gesignaleerd kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> mogelijke relaties tussen interne on<strong>de</strong>rzoeken of integriteitsschendingen eer<strong>de</strong>r<br />
zichtbaar wor<strong>de</strong>n. Het management kan <strong>de</strong>ze informatie on<strong>de</strong>r meer gebruiken voor het nemen<br />
van preventieve maatregelen om nieuwe inci<strong>de</strong>nten te voorkomen. 185<br />
184 H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
185 Zie http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Centraleregistratieinci<strong>de</strong>nten.<br />
144
De ontwikkeling van een centraal instrument voor systematische monitoring kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong><br />
realisatie van een excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. doelgericht) gewerkt<br />
wordt. 186<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Het instrument voor systematische monitoring 187 omvat doorgaans reeds aangevatte<br />
on<strong>de</strong>rzoeken inzake integriteitsschendingen en eventuele toegepaste sancties achteraf. De<br />
registratie wordt i<strong>de</strong>aliter behartigd door één dienst. Deze dienst legt een database aan van<br />
interne on<strong>de</strong>rzoeken, waar<strong>bij</strong> ie<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek een uniek nummer verkrijgt. Het is uiteraard<br />
essentieel dat <strong>de</strong>ze database goed beveiligd wordt. Een registratie van <strong>de</strong> integriteitsschending<br />
vindt doorgaans pas plaats als een eindverantwoor<strong>de</strong>lijke of leidinggeven<strong>de</strong> naar aanleiding van<br />
een signaal een intern on<strong>de</strong>rzoek opstart. Om <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van een intern on<strong>de</strong>rzoek te<br />
kunnen opvolgen, kan het van belang zijn verschillen<strong>de</strong> elementen te registreren:<br />
personeelsgegevens, hoeveel personen er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> mogelijke integriteitsschending betrokken zijn,<br />
wie het interne on<strong>de</strong>rzoek heeft aangevat, om welk type integriteitsschending het gaat, etc.<br />
De database kan halfjaarlijks geanalyseerd wor<strong>de</strong>n. Deze analyse kan men vervolgens openbaar<br />
maken. De analyses kunnen meer inzicht geven in bepaal<strong>de</strong> evoluties en trends betreffen<strong>de</strong><br />
integriteitsschendingen.<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling van een verplicht centraal instrument voor systematische monitoring van<br />
interne on<strong>de</strong>rzoeken verhoogt <strong>de</strong> vertrouwelijkheid en daalt <strong>de</strong> kans op manipulatie van <strong>de</strong><br />
geregistreer<strong>de</strong> gegevens (Timmer en Beijers, 2001). Daarnaast vergroot <strong>de</strong> kans op<br />
organisatiebreed leren als <strong>de</strong> interne on<strong>de</strong>rzoeken centraal geregistreerd wor<strong>de</strong>n. 188<br />
• Risico’s<br />
Het is belangrijk in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n dat een <strong>de</strong>rgelijk instrument voor systematische<br />
monitoring iets kan <strong>bij</strong>brengen over <strong>de</strong> interne on<strong>de</strong>rzoeken die plaatsgrijpen, maar geen<br />
accuraat beeld schept van het integriteitsgehalte van <strong>de</strong> Belgische politieorganisatie,<br />
186<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
187<br />
Gebaseerd op interviews met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag en Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit<br />
Amsterdam. Amsterdam.<br />
188<br />
Zie http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Centraleregistratieinci<strong>de</strong>nten.<br />
145
omwille van het “dark number” aan integriteitsschendingen. Daarenboven is het van belang<br />
voldoen<strong>de</strong> informatie te geven over welke feiten al dan niet in het instrument voor systematische<br />
monitoring opgenomen mogen wor<strong>de</strong>n. Tussen korpsen kan er immers een heel an<strong>de</strong>re invulling<br />
aan integriteitsschendingen gegeven wor<strong>de</strong>n. Dit zou aanleiding kunnen geven tot een vertekend<br />
beeld. 189<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
Het Comité P en <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectiediensten van <strong>de</strong> Belgische politie werken momenteel aan<br />
een centraal registratiepunt betreffen<strong>de</strong> klachten (“klachtenfiche”). Dit registratiesysteem zou een<br />
elektronisch systeem zijn, gebaseerd op een webapplicatie. Hierdoor kunnen <strong>de</strong> lokale<br />
politiezones of fe<strong>de</strong>rale directies onmid<strong>de</strong>llijk informatie co<strong>de</strong>ren in het systeem aangaan<strong>de</strong><br />
bepaal<strong>de</strong> klachten (<strong>de</strong>finiëring van ‘klachten’ is wel noodzakelijk). Het is tevens <strong>de</strong> bedoeling om<br />
op regelmatige basis analyses te maken van <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> gegevens. 190<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De gemeente Amsterdam maakt gebruik van een centraal registratiepunt voor gemel<strong>de</strong><br />
integriteitsschendingen. Deze database wordt behartigd door één persoon en wordt op<br />
regelmatige tijdstippen geanalyseerd en <strong>de</strong>ze analyses wor<strong>de</strong>n vervolgens openbaar gemaakt. 191<br />
• Referenties<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Centraleregistrati<br />
einci<strong>de</strong>nten<br />
• Doelstelling<br />
4.1.11. NAZORGGESPREKKEN<br />
Als een integriteitsschending aan het licht komt, kan dat in het betrokken team verwarring en<br />
heftige emoties veroorzaken. Er circuleren dan vaak heel wat geruchten, die niet op feiten<br />
gebaseerd zijn. Hierdoor komen niet alleen <strong>de</strong> beschuldig<strong>de</strong>n maar vaak ook <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
189<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experts omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
190<br />
Ibid.<br />
191<br />
Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam.<br />
146
in een slecht daglicht te staan, wat <strong>de</strong> relatie tussen leidinggeven<strong>de</strong>n en teamle<strong>de</strong>n kan<br />
aantasten. Bovendien stellen politieambtenaren zich vaak <strong>de</strong> vraag of ze <strong>de</strong>ze problemen had<strong>de</strong>n<br />
moeten zien aankomen. Om aan <strong>de</strong>ze problemen te verhelpen, kan men binnen een korps<br />
nazorggesprekken aanbie<strong>de</strong>n (Straathof, 2005).<br />
De organisatie van nazorggesprekken kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente<br />
politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. afleggen van verantwoording) en<br />
informatiegestuurd (uitwisseling van informatie) gewerkt wordt. 192<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een nazorggesprek vindt best zo snel mogelijk plaats nadat <strong>de</strong> korpschef of an<strong>de</strong>re instantie<br />
beslist heeft welke straf zal toegepast wor<strong>de</strong>n. De leidinggeven<strong>de</strong>n die het gesprek voeren,<br />
moeten vooraf diegene tegen wie het on<strong>de</strong>rzoek gericht is op <strong>de</strong> hoogte brengen van het<br />
geplan<strong>de</strong> nazorggesprek. 193<br />
De <strong>bij</strong>eenkomst wordt het best geleid door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dienst waar <strong>de</strong> schending<br />
zich heeft voorgedaan. Hierdoor toont hij zijn betrokkenheid. Ook <strong>de</strong> directe overste van <strong>de</strong><br />
betrokken persoon is i<strong>de</strong>aliter op een nazorggesprek aanwezig en ie<strong>de</strong>r teamlid in diensttijd krijgt<br />
een uitnodiging om <strong>bij</strong> het gesprek aanwezig te zijn.<br />
Ook <strong>de</strong> dienst intern toezicht of officier tucht kan aan een nazorggesprek <strong>de</strong>elnemen. Teamle<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n geïnformeerd over <strong>de</strong> integriteitsschending op basis van objectieve on<strong>de</strong>rzoeksfeiten en<br />
<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schending kon plaatsvin<strong>de</strong>n. Er kan daarnaast uitleg wor<strong>de</strong>n<br />
verschaft over <strong>de</strong> gekozen manier van werken, over <strong>de</strong> start en het ver<strong>de</strong>re verloop van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek. Er wordt ruimte gelaten voor <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n om vragen te stellen aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
(s), die in <strong>de</strong> mate van het mogelijke antwoord geeft/geven. Zo leggen ook <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers<br />
verantwoording af voor hun werk.<br />
Ook <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> straf of maatregel kan hier mogelijk toegelicht wor<strong>de</strong>n. Men kan <strong>de</strong> gepleeg<strong>de</strong><br />
feiten hier eveneens verbin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> politiezone/directie centraal staan. Zo<br />
vindt er een herbevestiging plaats van bestaan<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n binnen het korps en <strong>de</strong> betrokken<br />
dienst. Het team kan van <strong>de</strong>ze ervaring leren waardoor <strong>de</strong> kans op herhaling vermin<strong>de</strong>rt. 194<br />
De mogelijkheid tot het voeren van een nazorggesprek mag geen verplichting wor<strong>de</strong>n. Deze<br />
beslissing moet men overlaten aan het goeddunken van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> van <strong>de</strong> dienst, waar<br />
<strong>de</strong> betrokken persoon werkzaam was. 195<br />
192<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
193<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
194<br />
Straathof, A. (2005). Integriteit in teams. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. 168 p.<br />
195<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
147
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> organisatie van nazorggesprekken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n goed geïnformeerd over het<br />
verrichte on<strong>de</strong>rzoek. Ze voelen zich hierdoor niet buitengesloten, verkrijgen inzicht in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />
van het on<strong>de</strong>rzoek en kunnen zo meer begrip opbrengen voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers. Bovendien<br />
krijgen <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n door nazorggesprekken het gevoel dat leidinggeven<strong>de</strong>n met hen begaan<br />
zijn. Het team kan van <strong>de</strong>ze ervaring leren waardoor <strong>de</strong> kans op herhaling in <strong>de</strong> toekomst<br />
mogelijk vermin<strong>de</strong>rt. 196<br />
• Risico’s<br />
Doordat strafrechtelijke en tuchtrechtelijke uitspraken vaak lang op zich laten wachten, kan <strong>de</strong><br />
organisatie van een nazorggesprek lang aanslepen. Hierdoor kan het effect van <strong>de</strong><br />
nazorggesprekken verloren gaan. Men kan dit vermij<strong>de</strong>n door nazorggesprekken reeds te<br />
organiseren voor <strong>de</strong> afloop van het on<strong>de</strong>rzoek. Het geheime karakter van het on<strong>de</strong>rzoek kan dit<br />
echter belemmeren. 197<br />
De organisatie van een nazorggesprek kan een moeilijkheid vormen, zeker als <strong>de</strong> schending<br />
gepleegd werd door een leidinggevend figuur. Diens draagvlak naar <strong>de</strong> toekomst toe wordt<br />
hierdoor in gevaar gebracht. 198 De organisatie van een nazorggesprek vergt aldus een<br />
zorgvuldige afweging van belangen.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
Sommige lokale politiezones passen een <strong>de</strong>briefingmetho<strong>de</strong> toe. Wanneer er zich een schending<br />
heeft voorgedaan, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overige personeelsle<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> hoogte gebracht van <strong>de</strong> schending<br />
en wat zich heeft voorgedaan. Dit heeft volgens <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n ook een preventieve functie.<br />
Men informeert <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n over gepleeg<strong>de</strong> feiten die niet door <strong>de</strong> beugel kunnen. Zo zijn<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> hoogte van wat kan en niet kan. 199<br />
196<br />
Gebaseerd op Straathof, A. (2005). Integriteit in teams. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. 168 p.; en Piet<br />
Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
197<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experts omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
198<br />
Ibid.<br />
199<br />
De informatie werd verkregen door mid<strong>de</strong>l van een briefrondvraag verricht <strong>bij</strong> 196 lokale politiezones.<br />
148
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
• De politiezone Amsterdam-Amstelland past <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van nazorggesprekken reeds een<br />
aantal jaren toe en krijgt hier heel positieve reacties over. 200<br />
• Bij <strong>de</strong> Police Nationale wordt door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een <strong>de</strong>briefing georganiseerd, wanneer<br />
een welbepaald feit zich in een politiedienst heeft voorgedaan. Hierin wordt verdui<strong>de</strong>lijkt welke<br />
han<strong>de</strong>lingen positief en welke negatief waren. De politieambtenaren kunnen van <strong>de</strong>ze<br />
informatie<strong>bij</strong>eenkomst wat opsteken en hun gedrag naar <strong>de</strong> toekomst positief wijzigen. 201<br />
• Referenties<br />
Straathof, A. (2005). Integriteit in teams. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. 168 p.<br />
4.2. NORMEN EN REGELS<br />
• Doelstelling<br />
4.2.1. DEONTOLOGISCHE CODE<br />
De doelstelling van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is velerlei (cf. Deel I, 3.).<br />
• De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wil dui<strong>de</strong>lijkheid verschaffen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van wat wel/niet<br />
integer is. Volledige sluiten<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid is onmogelijk omdat niet alle situaties te<br />
voorzien zijn. Dit zou bovendien niet wenselijk zijn omdat dit niet strookt met <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring.<br />
• Een goe<strong>de</strong> co<strong>de</strong> wil het gemakkelijker maken om <strong>de</strong> politieambtenaren aan te spreken<br />
op hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. De co<strong>de</strong> doet daar<strong>bij</strong> dienst als gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r<br />
om <strong>de</strong> discussie over integriteit aan te gaan.<br />
• Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wil gedrag sturen en beïnvloe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> handhaving van <strong>de</strong><br />
norm en <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit te bewerkstelligen. Dit is natuurlijk afhankelijk van<br />
<strong>de</strong> mate waarin en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> co<strong>de</strong> geïmplementeerd werd.<br />
• Een goe<strong>de</strong> co<strong>de</strong> wil <strong>de</strong> betrokkenheid en loyaliteit ten aanzien van <strong>de</strong> organisatie<br />
optimaliseren (Kaptein e.a., 2003: 19).<br />
200 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
201 Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
149
• Metho<strong>de</strong><br />
Volgen<strong>de</strong> richtlijnen voor <strong>de</strong> ontwikkeling van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kunnen helpen om <strong>de</strong><br />
doelstelling van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, namelijk <strong>de</strong> handhaving van <strong>de</strong> norm en <strong>de</strong><br />
bevor<strong>de</strong>ring van integriteit, op een effectieve wijze te bereiken (Maesschalck, 2005).<br />
1. Bij <strong>de</strong> uitwerking van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> houdt men best rekening met volgen<strong>de</strong><br />
essentiële aandachtspunten.<br />
• Een co<strong>de</strong> kan best voorafgegaan wor<strong>de</strong>n door een brief van het management waarin<br />
<strong>de</strong> aanleiding voor <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wordt toegelicht en het belang van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wordt<br />
on<strong>de</strong>rstreept. Hiermee geeft <strong>de</strong> leiding aan dat zij achter <strong>de</strong> co<strong>de</strong> staat.<br />
• Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> begint met een inleiding of toelichting, waarin <strong>de</strong> doelstelling<br />
van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> omschreven wordt en <strong>de</strong>ze gesitueerd wordt in het globale integriteitsbeleid.<br />
• In <strong>de</strong> eigenlijke co<strong>de</strong> kunnen verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
De missie formuleert kort en krachtig <strong>de</strong> strategische doelstellingen van <strong>de</strong><br />
organisatie.<br />
De kernwaar<strong>de</strong>n, ‘<strong>de</strong> belangrijkste maatstaven die <strong>de</strong> organisatie voor zichzelf<br />
hanteert en <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> eigen cultuur vormen’, wor<strong>de</strong>n aangehaald en<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt.<br />
De normen en regels, die <strong>de</strong> uitwerking vormen van <strong>de</strong> kernwaar<strong>de</strong>n in<br />
concrete richtlijnen, wor<strong>de</strong>n toegelicht aan <strong>de</strong> hand van concrete voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
• Bij het uitschrijven van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> zijn er meer<strong>de</strong>re criteria voor ogen te<br />
hou<strong>de</strong>n.<br />
Maak <strong>de</strong> tekst zo leesbaar en eenvoudig mogelijk.<br />
Zorg voor een logische structuur van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, opgehangen aan centrale<br />
waar<strong>de</strong>n, die elkaar zo weinig mogelijk overlappen.<br />
Kies voor een bepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> één term en gebruik <strong>de</strong>ze consistent doorheen<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> documenten met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> betekenis.<br />
Verwijs in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> zoveel mogelijk naar an<strong>de</strong>re documenten, waar men terecht<br />
kan voor ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>tails over welbepaal<strong>de</strong> thema’s.<br />
Hou rekening met <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. De gebruikers<br />
zullen geneigd zijn meer belang te hechten aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die voorin <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
staan, ook als dit niet <strong>de</strong> bedoeling is van <strong>de</strong> auteurs.<br />
• Het is van belang <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te bun<strong>de</strong>len met an<strong>de</strong>re belangrijke<br />
richtlijnen en co<strong>de</strong>s in één document, omwille van twee re<strong>de</strong>nen.<br />
Dit maakt <strong>de</strong> co<strong>de</strong>s overzichtelijk en toegankelijk.<br />
Eventuele contradicties komen hierdoor gemakkelijker aan het licht.<br />
150
2. Als men een co<strong>de</strong> bin<strong>de</strong>nd maakt, zorgt men voor dui<strong>de</strong>lijkheid (Maesschalck en Suykens,<br />
2004). Dit kan het na<strong>de</strong>el met zich meebrengen dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> eng blijft en tot het morele minimum<br />
beperkt wordt. Integriteit is echter meer dan juridische problemen vermij<strong>de</strong>n. Dit kan men trachten<br />
te voorkomen door in een positieve en begrijpelijke taal te formuleren. Men kan in <strong>de</strong> inleiding<br />
tevens kort omschrijven dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> slechts een ethisch minimum omschrijft en dat integriteit<br />
ver<strong>de</strong>r gaat dan het strikt naleven van <strong>de</strong> bepalingen van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Daarnaast is het van belang<br />
om naast <strong>de</strong> bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> co<strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> instrumenten te voorzien om dit eventuele na<strong>de</strong>el te<br />
on<strong>de</strong>rvangen.<br />
3. Om <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te verhogen is het aangera<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> co<strong>de</strong> niet<br />
zomaar over te nemen van een an<strong>de</strong>re organisatie, maar een eigen co<strong>de</strong> op te stellen en <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers hier<strong>bij</strong> te betrekken. Men kan wel inspiratie opdoen <strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re co<strong>de</strong>s.<br />
4. Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is maar nuttig als ze door een goed begeleid proces wordt<br />
ingevoerd. Het proces waardoor <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wordt ontwikkeld is minstens even belangrijk als <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> zelf en verdient aldus voldoen<strong>de</strong> aandacht.<br />
• Bij <strong>de</strong> voorbereiding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> is het belangrijk om in <strong>de</strong> eerste plaats na te gaan,<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld op basis van een documentanalyse en interviews, welke co<strong>de</strong>s en richtlijnen<br />
er al bestaan en waar er lacunes zijn. Organisaties hebben immers vaak al<br />
<strong>de</strong>ontologische principes en regels die neergeschreven zijn. Op basis van <strong>de</strong>ze<br />
documentanalyse en interviews en eventueel geïnspireerd door co<strong>de</strong>s uit an<strong>de</strong>re<br />
organisaties wordt dan een ontwerpco<strong>de</strong> uitgewerkt, die een eerste keer met <strong>de</strong> top van<br />
<strong>de</strong> organisatie wordt besproken.<br />
• In een twee<strong>de</strong> fase is het van belang om na te kijken of <strong>de</strong> co<strong>de</strong> ook echt relevant is<br />
voor <strong>de</strong> dagelijkse praktijk in <strong>de</strong> organisatie. Daartoe kan men <strong>bij</strong>voorbeeld enkele<br />
workshops organiseren waarin een aantal van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers die <strong>de</strong> co<strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk<br />
zullen toepassen zich kunnen uitspreken over <strong>de</strong> co<strong>de</strong> en suggesties kunnen doen.<br />
Eventueel kan ook voor individuele interviews wor<strong>de</strong>n gekozen. In die workshops of<br />
interviews kunnen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers dan feedback geven over <strong>de</strong> ontwerpco<strong>de</strong>. Het is dan<br />
wel essentieel dat achteraf ook daadwerkelijk rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> feedback<br />
van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, an<strong>de</strong>rs zou <strong>de</strong>ze oefening tot cynisme kunnen lei<strong>de</strong>n.<br />
• In <strong>de</strong>r<strong>de</strong> instantie kan <strong>de</strong> co<strong>de</strong> voorgelegd wor<strong>de</strong>n aan an<strong>de</strong>re belangengroepen. Dit<br />
zijn in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> vakbon<strong>de</strong>n, maar kunnen eventueel ook <strong>de</strong> ‘klanten’ van <strong>de</strong><br />
overheidsdienst zijn of bv. leveranciers. Feedback van <strong>de</strong>ze groepen kan nuttig zijn, al<br />
dient men natuurlijk ook te bewaken dat het proces niet al te lang duurt.<br />
• Zo rondt men <strong>de</strong> voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fase af met een gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>,<br />
die klaar is voor implementatie.<br />
151
Vervolgens is het belangrijk te benadrukken dat co<strong>de</strong>s maar effectief zijn als ze geïntegreerd<br />
wor<strong>de</strong>n in een ruimer integriteitsbeleid en gekoppeld wor<strong>de</strong>n aan an<strong>de</strong>ren instrumenten.<br />
• Het is van essentieel belang dat <strong>de</strong> top zijn expliciete steun uitspreekt voor <strong>de</strong> co<strong>de</strong> en<br />
zelf het goe<strong>de</strong> voorbeeld geeft.<br />
• Men hanteert <strong>de</strong> co<strong>de</strong> in dilemmatrainingen of an<strong>de</strong>re relevante trainingen.<br />
Dilemmatrainingen zijn in feite een uitstekend instrument om een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te<br />
lanceren in <strong>de</strong> organisatie. Ze zorgen ervoor dat ie<strong>de</strong>reen meteen vertrouwd is met het<br />
instrument en verhogen zo <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> ook effectief gebruikt zal wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
dagelijkse praktijk. Bovendien tonen dilemmatrainingen meteen dat leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong>, en <strong>bij</strong> uitbreiding het integriteitsbeleid als geheel, vooral als iets stimulerend en<br />
on<strong>de</strong>rsteunend beschouwen, niet als een controlerend, repressief instrument. Tot slot<br />
kan <strong>de</strong> feedback die in dilemmatrainingen aan bod komt eventueel suggesties opleveren<br />
voor latere verbeteringen aan <strong>de</strong> co<strong>de</strong>.<br />
• Men kan <strong>de</strong> co<strong>de</strong> koppelen aan een integriteitsverklaring, waarin ie<strong>de</strong>reen verklaart <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> te zullen naleven en dit bevestigt door <strong>de</strong>ze te on<strong>de</strong>rtekenen. Dit zou <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
kunnen gebeuren <strong>bij</strong> <strong>de</strong> afronding van een dilemmatraining of een an<strong>de</strong>re opleiding in<br />
integriteit.<br />
• Het is belangrijk <strong>de</strong> co<strong>de</strong> te integreren in <strong>de</strong> HRM-cyclus door <strong>de</strong>ze systematisch ter<br />
sprake te brengen in sollicitatiegesprekken, evaluatiegesprekken,<br />
•<br />
functioneringsgesprekken, etc.<br />
Het is essentieel intern voldoen<strong>de</strong> te communiceren over <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. De co<strong>de</strong> kan echter<br />
ook gebruikt wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> externe communicatie.<br />
• Wanneer men een bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> co<strong>de</strong> ontwikkeld heeft, is het van belang een<br />
sanctieregeling te voorzien voor overtredingen van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Dit vormt niet <strong>de</strong> kern van<br />
een stimulerend integriteitsbeleid, maar het is wel een essentieel sluitstuk.<br />
• Etc.<br />
Indien men rekening houdt met bovenstaan<strong>de</strong> aanbevelingen, kan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een<br />
goed instrument vormen om normhandhaving te verzekeren en on<strong>de</strong>rsteuning te bie<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
bevor<strong>de</strong>ring van integriteit.<br />
• Pluspunten<br />
Als <strong>de</strong> co<strong>de</strong> op succesvolle wijze geïntroduceerd wordt, kan zij het centrale instrument wor<strong>de</strong>n<br />
van het integriteitsbeleid, het <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r waarop <strong>de</strong> politieambtenaar terugvalt als hij of zij voor<br />
ethische dilemma’s staat.<br />
152
• Risico’s<br />
Om effectief te zijn, is het van belang dat een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> niet geïsoleerd<br />
geïntroduceerd wordt, maar samen met an<strong>de</strong>re instrumenten rond selectie, training, beloning,<br />
disciplinaire sanctionering, etc. Zoniet zal het een document zijn dat in <strong>de</strong> bureaula<strong>de</strong> terechtkomt<br />
(Mc Donald, 1999).<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie vormt een <strong>bij</strong>lage <strong>bij</strong> het Koninklijk Besluit van<br />
10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. 202 De<br />
co<strong>de</strong> bestaat uit vijf hoofdstukken en omvat 80 punten. Voor een uitgebrei<strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong><br />
geschie<strong>de</strong>nis en inhoud van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, verwijst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar Deel III, Hoofdstuk 3<br />
van het eindrapport.<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie heeft als grote verdienste dat ze bestaat en<br />
aldus een bre<strong>de</strong> consensus uitdrukt over <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> politieambtenaar. De<br />
lancering van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> heeft bovendien <strong>de</strong> aandacht voor het integriteitsbeleid versterkt .<br />
Bijzon<strong>de</strong>r positief is ook het feit dat <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> chef benadrukt wordt en dat men waar<strong>de</strong>ring en<br />
erkenning centraal stelt. Als we <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> echter afwegen tegen <strong>de</strong> richtlijnen die<br />
hoger wer<strong>de</strong>n geformuleerd dan kunnen we wel nog enkele opmerkingen formuleren.<br />
• Een belangrijk criterium is dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> zo eenvoudig mogelijk en goed leesbaar is. Het<br />
Koninklijk Besluit hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> 203 beschrijft op zeer uitvoerige wijze in een tachtigtal punten verschei<strong>de</strong>ne<br />
on<strong>de</strong>rwerpen die betrekking hebben op beroepsrechten en –plichten. Sommige items wor<strong>de</strong>n<br />
zeer ge<strong>de</strong>tailleerd omschreven, an<strong>de</strong>re dan weer eer<strong>de</strong>r algemeen. De verschillen<strong>de</strong> punten<br />
bevatten echter vaak een ingewikkel<strong>de</strong> terminologie of een ondui<strong>de</strong>lijk woordgebruik.<br />
• Zoals hoger aanbevolen, start <strong>de</strong> co<strong>de</strong> in<strong>de</strong>rdaad met een inleiding waar<strong>bij</strong> men verdui<strong>de</strong>lijkt<br />
waarom ze tot stand is gekomen, wat het belang van een <strong>de</strong>rgelijke co<strong>de</strong> is, etc. Er blijkt wel<br />
een zekere ondui<strong>de</strong>lijkheid te bestaan over <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> niet-naleving van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Zo<br />
is <strong>de</strong> verhouding tussen tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> niet steeds dui<strong>de</strong>lijk. 204 Wettelijk gezien zijn er<br />
maar twee tuchtinbreuken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie: <strong>de</strong> niet-naleving van reglementen en scha<strong>de</strong><br />
toebrengen aan <strong>de</strong> waardigheid van het ambt. Men kan <strong>de</strong>ze twee tuchtinbreuken invullen<br />
202<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
203<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
204<br />
Art. 26 K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006,<br />
27.086.<br />
153
met wat in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> staat, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> punten 13 (eerbiediging gezag meer<strong>de</strong>re), 16<br />
(beschikbaarheid), 44 (naleving en bescherming van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> grondwet gewaarborg<strong>de</strong><br />
rechten en vrijhe<strong>de</strong>n) en 57 (niet-inmenging in politiefuncties door administratief en logistiek<br />
ka<strong>de</strong>r). Er wordt wel gecommuniceerd dat dit eigenlijk niet <strong>de</strong> bedoeling is. De co<strong>de</strong> moet<br />
immers gehanteerd wor<strong>de</strong>n als een positief managementinstrument, eer<strong>de</strong>r dan als<br />
tuchtinstrument. Voor tuchtinbreuken moet men teruggrijpen naar het wettelijke ka<strong>de</strong>r en niet<br />
naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Toch bepalen <strong>de</strong> aard en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> tekst dui<strong>de</strong>lijk het<br />
regelgeven<strong>de</strong> en normeren<strong>de</strong> karakter. De vorm van Koninklijk Besluit in uitvoering van een<br />
wet brengt automatisch ook rechtsgevolgen met zich mee. De kans is reëel dat <strong>de</strong><br />
tuchtregeling zich op <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, als dui<strong>de</strong>lijk en normerend ka<strong>de</strong>r, zal steunen om <strong>de</strong> strafbare<br />
gedragingen vorm te geven (Pyl en Liners, 2007). Theoretisch gezien zijn tuchtrecht en<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> dui<strong>de</strong>lijk van elkaar afgeschei<strong>de</strong>n. 205 In <strong>de</strong> praktijk vloeien ze echter in mekaar<br />
over. Daarom is het belangrijk om klaarheid te scheppen rond punt 1 van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> (cf. Deel III,<br />
Hoofdstuk 3). 206<br />
• Uit een analyse van <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en op basis van<br />
een eerste toepassing van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in voorbereiding op een dilemmatraining, 207 kon<strong>de</strong>n we<br />
aflei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n zich <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r moeilijk lenen voor gebruik in een dilemmatraining. De<br />
waar<strong>de</strong>n zijn immers samengesteld uit een verzameling van elementen afkomstig uit<br />
wetteksten, eer<strong>de</strong>r dan een samenhangend ka<strong>de</strong>r, bestaan<strong>de</strong> uit een beperkt aantal goed<br />
afgelijn<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Aldus zijn ze moeilijk toepasbaar in een dilemmatraining die <strong>de</strong> spanning<br />
tussen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n centraal stelt.<br />
Algemeen stellen we vast dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> een<br />
waar<strong>de</strong>vol document is doordat het een uniform <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r biedt. Het is echter moeilijk te<br />
gebruiken als “stimulerend” instrument van integriteitsbeleid in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk van<br />
dilemmatrainingen of werkoverleg, om <strong>de</strong> hierboven aangehaal<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen.<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse overheid is <strong>bij</strong> omzendbrief ingesteld. 208 De<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wil <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Vlaamse overheid een houvast bie<strong>de</strong>n “<strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
beleving van <strong>de</strong> ambtelijke cultuur”. Men heeft zeer bewust gekozen voor een korte en vrij<br />
algemene formulering. De co<strong>de</strong> is immers van toepassing op alle niveaus en op alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />
van <strong>de</strong> organisatie, met uiteenlopen<strong>de</strong> taken en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. De co<strong>de</strong> zelf is<br />
opgebouwd uit zes waar<strong>de</strong>n.<br />
205 N. (2005). “Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6.<br />
206 K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
207 Analyse op basis van proefdilemmatraining (Politiezone HERKO, 3 oktober 2007).<br />
208 Omzendbrief PEBE/DVO/2006 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie van 6 juli 2006.<br />
Deze omzendbrief vervangt <strong>de</strong> omzendbrief AZ/MIN/98/4 van 1 september 1998.<br />
154
1. Loyauteit<br />
2. Correctheid<br />
3. Klantvrien<strong>de</strong>lijkheid<br />
4. Objectiviteit<br />
5. Zuinig beheer van mid<strong>de</strong>len<br />
6. Spreekrecht en spreekplicht<br />
In 2008 zal <strong>de</strong> co<strong>de</strong> opnieuw <strong>bij</strong>gestuurd wor<strong>de</strong>n en daarom werd maar beperkt gecommuniceerd<br />
over <strong>de</strong> recente wijzigingen aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Wel wor<strong>de</strong>n in verschillen<strong>de</strong> entiteiten<br />
dilemmatrainingen georganiseerd waar<strong>bij</strong> gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
Voor <strong>de</strong> gehele Vlaamse overheid werd wel een artikel over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> opgenomen<br />
in het personeelsblad. 209<br />
4.2.2. ONTWIKKELING<br />
LEIDRAAD<br />
KORPSSPECIFIEKE DEONTOLOGISCHE<br />
• Doelstelling<br />
Sommige korpsen kiezen ervoor om naast <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een<br />
korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad te ontwikkelen met specifieke waar<strong>de</strong>n die van<br />
toepassing zijn in het korps, bottom-up opgesteld door <strong>de</strong> politieambtenaren. Deze leidraad is<br />
meer herkenbaar voor <strong>de</strong> politieambtenaren en is gemaakt op maat van <strong>de</strong> betrokken<br />
politiezone/directie. Dit verhoogt <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet als<br />
opgelegd zullen beschouwen en zich eer<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>-eigenaar zullen voelen (Lamboo, 2005). Dit is<br />
een metho<strong>de</strong> om integriteit bespreekbaar en herkenbaar te maken in een korps. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />
korpsspecifieke leidraad vormt dan ook een element in het leerproces, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> nadruk<br />
voornamelijk ligt op het proces waarin <strong>de</strong> korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad tot stand<br />
komt. 210 Een <strong>de</strong>rgelijke korpsspecifieke leidraad kan trouwens gebruikt wor<strong>de</strong>n als een nuttige<br />
aanvulling <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong>. Hij kan<br />
immers <strong>de</strong> na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> (cf. supra) opvangen en zal aldus meer hanteerbaar zijn in<br />
dilemmatrainingen en dagelijks werkoverleg.<br />
209<br />
Helena De Clercq, 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Leuvens Instituut voor Criminologie. Kuleuven. Leuven.<br />
210<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experts omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
155
De ontwikkeling van een korpsspecifieke leidraad kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. bekwame betrokkenheid) en<br />
informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt. 211<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een mogelijke aanpak van <strong>de</strong> ontwikkeling van een korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad<br />
houdt het gebruik van werkgroepjes in. Hier<strong>bij</strong> wor<strong>de</strong>n alle personeelsle<strong>de</strong>n betrokken. Het<br />
korps wordt ver<strong>de</strong>eld in groepen van maximum 20 <strong>de</strong>elnemers. In <strong>de</strong>ze groepen wor<strong>de</strong>n waar<strong>de</strong>n<br />
opgesomd, ge<strong>de</strong>finieerd en verklaard. 212<br />
• Allereerst legt <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rator aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een lijst met waar<strong>de</strong>n voor. In groepjes van<br />
vijf binnen <strong>de</strong> groepen van 20 <strong>de</strong>elnemers geeft men allereerst <strong>de</strong> tien belangrijkste waar<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> politiezone/directie aan. Dit hoeven niet allemaal waar<strong>de</strong>n te zijn die door <strong>de</strong><br />
organisatoren van <strong>de</strong> workshops opgelijst zijn. Men kan ook zelf eigen waar<strong>de</strong>n toevoegen.<br />
De keuze voor welbepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wordt wel gemotiveerd. De tien uitverkoren waar<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n daarna gereduceerd tot vijf waar<strong>de</strong>n en vervolgens tot drie waar<strong>de</strong>n. Hierover wordt in<br />
groepjes van vijf gediscussieerd, waarna men tot een uitkomst komt.<br />
• Vervolgens werken <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in duo’s samen. De waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> groepjes van vijf<br />
centraal ston<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n in duo uitgewerkt. Men <strong>de</strong>nkt na over wat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> juist inhoudt,<br />
waarom nu juist <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong> zo belangrijk is voor politiewerk, etc.<br />
• De uitgewerkte waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n plenair besproken en bediscussieerd. Niet elk duo zal<br />
immers <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n centraal stellen. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> sessie bekomt men drie tot vijf<br />
waar<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> gehele groep gesteund wor<strong>de</strong>n.<br />
• Alle waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> groepen (van 20 <strong>de</strong>elnemers) wor<strong>de</strong>n tot slot<br />
samengebracht en geclusterd tot een aantal waar<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gehele<br />
zone/directie uitmaken.<br />
Een alternatieve aanpak is het gebruik van een enquête, waar<strong>bij</strong> men <strong>bij</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers peilt<br />
naar <strong>de</strong> voor hen drie belangrijkste waar<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong> resultaten wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n gedistilleerd<br />
die <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers het vaakst aangeven en <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n vervolgens als belangrijke waar<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> directie/zone centraal gesteld. Deze aanpak mist wel <strong>de</strong> discussiecomponent, die heel<br />
belangrijk is om betrokkenheid te creëren.<br />
211<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
212<br />
Gebaseerd op het interview met H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki; en<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
156
Op een algemene informatie<strong>bij</strong>eenkomst kunnen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> korpschef of door<br />
an<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong>n voorgesteld wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n geformuleerd door <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n. Deze waar<strong>de</strong>n krijgen naast <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een centrale plaats op<br />
intranet en kunnen via allerhan<strong>de</strong> communicatiemid<strong>de</strong>len verspreid wor<strong>de</strong>n.<br />
Een korpsspecifieke leidraad bevat aldus meer concrete waar<strong>de</strong>n en gedragsregels die van<br />
toepassing zijn op een specifieke zone/directie. De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische<br />
<strong>politiediensten</strong> blijft echter wel prioritair en het is belangrijk dit ook zo te benadrukken naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n toe. Als reeds visie, missie en waar<strong>de</strong>n uitgetekend wer<strong>de</strong>n in een lokale zone<br />
of fe<strong>de</strong>rale directie, en als die bovendien ook echt “leven”, is het essentieel ervoor te zorgen dat<br />
<strong>de</strong> korpsspecifieke leidraad hierop afgestemd wordt. 213 Bij <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong><br />
korpsspecifieke leidraad moet men hiermee rekening hou<strong>de</strong>n (cf. Deel IV, 4.2.1.).<br />
• Pluspunten<br />
Door gebruik te maken van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van waar<strong>de</strong>nontwikkeling, zullen <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
een weerspiegeling vormen van het korps. De personeelsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n sterk betrokken <strong>bij</strong> het<br />
proces, waardoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n ‘hun’ waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en zij door <strong>de</strong><br />
politieambtenaren hoog in het vaan<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n gedragen (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Het gebruik van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van waar<strong>de</strong>nontwikkeling, waar<strong>bij</strong> alle personeelsle<strong>de</strong>n betrokken<br />
wor<strong>de</strong>n vergt een personeelskost. Een alternatief vormt een steekproeftrekking van<br />
werknemers, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> leidraad nog steeds bottom-up wordt opgesteld. Dit kan echter onbegrip<br />
opwekken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n die niet geselecteerd zijn. 214 Transparantie over het proces en<br />
tussentijdse feedbackmomenten naar ie<strong>de</strong>reen kunnen dit helpen voorkomen.<br />
Een workshop betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van een korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad mag<br />
men niet verwarren met <strong>de</strong> organisatie van dilemmatrainingen. Hoewel er enige verwantschap<br />
bestaat tussen bei<strong>de</strong>n, verschillen zij in vooropgestel<strong>de</strong> doelstelling. De workshop om een<br />
leidraad uit te werken past in <strong>de</strong> voorberei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fase van het integriteitsbeleid, een<br />
dilemmatraining in <strong>de</strong> implementatiefase.<br />
213<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘toolbox van instrumenten’<br />
(Brussel, 10 oktober 2007).<br />
214<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
157
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
Een aantal Belgische zones hebben een eigen visie-missie-waar<strong>de</strong>narsenaal ontwikkeld. Hier<strong>bij</strong><br />
werd <strong>de</strong> nodige expertise verzameld en wer<strong>de</strong>n zowel <strong>de</strong> eigen personeelsle<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> burgers (via<br />
politiecafé’s), als externen betrokken. Voorstellen wer<strong>de</strong>n steeds aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n<br />
voorgelegd. Zij wer<strong>de</strong>n aldus sterk betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. 215<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau van <strong>de</strong> Finse politie heeft een eigen waar<strong>de</strong>narsenaal<br />
ontwikkeld. De leiding was van mening dat men waar<strong>de</strong>n niet zomaar kan opleggen. Het<br />
personeel van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau werd daarom <strong>bij</strong> het waar<strong>de</strong>nproces<br />
betrokken. 216<br />
• Referenties<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
• Doelstelling<br />
4.2.3. STRUCTURELE MAATREGELEN<br />
Structurele maatregelen kunnen ingevoerd of versterkt wor<strong>de</strong>n naar aanleiding van een<br />
risicoanalyse of een schandaal om <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> integriteitsrisico’s te reduceren. 217 De<br />
weerbaarheid tegen integriteitsrisico’s wordt hierdoor verhoogd.<br />
De ontwikkeling van bepaal<strong>de</strong> structurele maatregelen kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. probleemoplossend) gewerkt wordt<br />
via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (resultaatsgerichtheid). 218<br />
215<br />
De informatie werd verkregen door mid<strong>de</strong>l van een briefrondvraag <strong>bij</strong> 196 lokale politiezones.<br />
216<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17<br />
mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
217<br />
Zie http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen.<br />
218<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
158
• Metho<strong>de</strong><br />
Men kan tal van structurele maatregelen overwegen (cf. Deel I, 2.3.4.2.). Dit zijn slechts enkele<br />
voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
• Een strikte regeling betreffen<strong>de</strong> kwetsbare functies vormt één van <strong>de</strong> structurele<br />
maatregelen die getroffen kunnen wor<strong>de</strong>n (cf. infra).<br />
• Functieroulatie is een twee<strong>de</strong> mogelijke structurele maatregel, die een drempel vormt tegen<br />
een te sterke binding met bepaal<strong>de</strong> zakelijke relaties.<br />
• Functiescheiding, als <strong>de</strong>r<strong>de</strong> mogelijke structurele maatregel, vormt een goe<strong>de</strong> manier om te<br />
voorkomen dat teveel bevoegdhe<strong>de</strong>n en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n door één persoon uitgeoefend<br />
wor<strong>de</strong>n. Voor een a<strong>de</strong>quate functiescheiding moet aan een aantal voorwaar<strong>de</strong>n voldaan zijn.<br />
o Binnen <strong>de</strong> organisatie bestaat een hel<strong>de</strong>r beeld over kwetsbare han<strong>de</strong>lingen en<br />
functies.<br />
o De verschillen<strong>de</strong> kwetsbare <strong>de</strong>elhan<strong>de</strong>lingen kunnen door verschillen<strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
o Kwetsbare han<strong>de</strong>lingen die niet opgesplitst kunnen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>elhan<strong>de</strong>lingen<br />
en niet afzon<strong>de</strong>rlijk uitgevoerd kunnen wor<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n in teamverband<br />
uitgevoerd.<br />
• Informatiebescherming is een vier<strong>de</strong> mogelijke structurele maatregel (bescherming<br />
geautomatiseer<strong>de</strong> bestan<strong>de</strong>n, ‘clean <strong>de</strong>sk policy’, omgang met geheime informatie, etc.).<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling of versterking van structurele maatregelen kunnen op lange termijn<br />
integriteitsschendingen voorkomen wor<strong>de</strong>n (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Aandacht voor structurele maatregelen om integriteitsrisico’s op langere termijn te voorkomen is<br />
van belang. De wil om structurele maatregelen te ontwikkelen kan echter afwezig zijn.<br />
Voldoen<strong>de</strong> sensibilisering vanuit het centrale niveau kan hier nuttig zijn. Door <strong>de</strong> aanpak van<br />
structurele maatregelen bestaat echter ook het risico dat men hierdoor <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>ring uit het oog verliest. 219<br />
219<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘toolbox van instrumenten’<br />
(Brussel, 10 oktober 2007).<br />
159
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
• Het BIOS heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd om integriteitsrisico’s op structurele<br />
wijze aan te pakken door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re functieroulatie, functiescheiding en een regeling<br />
omtrent kwetsbare functies.<br />
• De Vlaamse overheid heeft een omzendbrief uitgewerkt in verband met het vermij<strong>de</strong>n van<br />
draai<strong>de</strong>urconstructies en het beschermen van kwetsbare functies. Deze omzendbrief is geldig<br />
voor alle ambtenaren van <strong>de</strong> Vlaamse overheid. 220<br />
• Referenties<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen<br />
• Doelstelling<br />
4.2.4. OVERZICHT KWETSBARE FUNCTIES<br />
Per politiezone of directie is het belangrijk een overzicht <strong>bij</strong> te hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kwetsbare functies,<br />
<strong>de</strong> functies die extra risico’s op integriteitsinbreuken met zich meebrengen. Zo kan men <strong>de</strong>ze<br />
functies dui<strong>de</strong>lijker in het oog hou<strong>de</strong>n en indien nodig welbepaal<strong>de</strong> maatregelen treffen.<br />
De ontwikkeling van een overzicht kwetsbare functies kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. proactief en meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd)<br />
gewerkt wordt. 221<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
De ontwikkeling van een overzicht inzake kwetsbare functies kan gekoppeld wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
uitvoering van een risicoanalyse. Door <strong>de</strong> risicoanalyse wor<strong>de</strong>n immers <strong>de</strong> belangrijkste<br />
integriteitsrisico’s bepaald. Vervolgens kan men nagaan in welke functies <strong>de</strong>ze integriteitsrisico’s<br />
voorkomen en welke functies daardoor gekwalificeerd kunnen wor<strong>de</strong>n als kwetsbare functies.<br />
Hoe meer risicofactoren voorkomen in een functie, hoe belangrijker het is om hier al aandacht<br />
aan te schenken in het wervings- en selectieproces, maar ook in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re loopbaan. De<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n dienen <strong>de</strong>ze kwetsbare functies in een document te gieten. Het overzicht houdt<br />
220<br />
Omzendbrief 6 juli 2006 betreffen<strong>de</strong> het vermij<strong>de</strong>n van draai<strong>de</strong>urconstructies en het beschermen van kwetsbare<br />
functies in <strong>de</strong> Vlaamse Administratie. PEBE/DVO/2006/X.<br />
221<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
160
men actueel door een periodieke bevraging en door functioneringsgesprekken. Het overzicht van<br />
kwetsbare functies kan men i<strong>de</strong>aliter ook op intranet beschikbaar stellen. 222<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> ontwikkeling van een overzicht van kwetsbare functies, kan men ten gepaste tij<strong>de</strong><br />
maatregelen treffen, waardoor <strong>de</strong> kans op integriteitsschendingen op lange termijn vermin<strong>de</strong>rt<br />
(Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Men mag zich niet blindstaren op dit overzicht van kwetsbare functies. Het is eveneens mogelijk<br />
dat er zich in an<strong>de</strong>re functies ook integriteitsschendingen voordoen. Een overzicht op zich vertelt<br />
weinig, maar dient ingebed te wor<strong>de</strong>n in een bre<strong>de</strong>r integriteitsbeleid (Maesschalck, 2005).<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Het BIOS stelt in een opgestel<strong>de</strong> leidraad <strong>de</strong> ontwikkeling van een overzicht kwetsbare functies<br />
centraal voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten en <strong>de</strong>partementen van <strong>de</strong> rijksoverheid. 223<br />
• Referenties<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en<br />
4.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
• Doelstelling<br />
4.3.1. ROL VAN HET TOP- EN MIDDENMANAGEMENT<br />
De leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen een belangrijke rol in het integriteitsbeleid. Me<strong>de</strong>werkers<br />
moeten het gevoel hebben dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n door het integriteitsbeleid <strong>de</strong> integriteit in <strong>de</strong><br />
organisatie oprecht trachten te stimuleren (Mc Donald, 1999). Zij mogen niet het i<strong>de</strong>e krijgen dat<br />
222<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
223<br />
Zie http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen.<br />
161
<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n louter een stok achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur willen hebben voor het geval er ooit een<br />
schandaal uitbreekt. Met leidinggeven<strong>de</strong>n verwijzen we dan zowel naar het topmanagement (<strong>de</strong><br />
korpschef, <strong>de</strong> commissaris-generaal en <strong>de</strong> directeurs-generaal) als naar het<br />
mid<strong>de</strong>nmanagement.<br />
De aandacht voor integriteit vanwege <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. externe oriëntering en afleggen van<br />
verantwoording) en informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een ‘optimale<br />
bedrijfsvoering’ (lei<strong>de</strong>rschap met lef in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r). 224<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Als er initiatieven wor<strong>de</strong>n genomen betreffen<strong>de</strong> integriteit, kan het management hier steeds <strong>bij</strong><br />
betrokken wor<strong>de</strong>n en vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> initiatieven plaats vanuit hun naam. In speeches benadrukken<br />
zij het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politiezone, directie of entiteit. In door <strong>de</strong> zone of directie<br />
georganiseer<strong>de</strong> trainingen beklemtonen zij eveneens het belang van integriteit. In kleinere<br />
korpsen kunnen <strong>de</strong> korpschefs aanwezig zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong> introductie van trainingen die in het korps<br />
gegeven wor<strong>de</strong>n en zo het signaal geven dat ze <strong>de</strong> training belangrijk vin<strong>de</strong>n (het is meestal wel<br />
aangewezen dat leidinggeven<strong>de</strong>n zich terugtrekken voor <strong>de</strong> training zelf). In grotere korpsen kan<br />
men <strong>de</strong> optie overwegen om een vi<strong>de</strong>oboodschap in te spreken.<br />
Ka<strong>de</strong>rverga<strong>de</strong>ringen of opleidingsmomenten vormen <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ale plek om ethische problemen te<br />
bespreken, die zich in <strong>de</strong> directie/politiezone voordoen, welke oplossingen men hiervoor wenst te<br />
gebruiken, etc. I<strong>de</strong>aliter leidt <strong>de</strong> korpschef/directeur <strong>de</strong>ze discussie. Hij kan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ringen steeds weer wijzen op het feit dat zij personeelsle<strong>de</strong>n moeten aanspreken<br />
op niet-integer gedrag. Door hier steeds weer <strong>de</strong> nadruk op te leggen en zelf het goe<strong>de</strong><br />
voorbeeld te geven, kan dit na verloop van tijd <strong>de</strong>el beginnen uitmaken van <strong>de</strong> cultuur. Daarnaast<br />
is het belangrijk om in verga<strong>de</strong>ringen van leidinggeven<strong>de</strong>n praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n aan te halen van<br />
positieve rolmo<strong>de</strong>llen op het gebied van ethisch lei<strong>de</strong>rschap (Brown en Trevino, 2006), waaraan<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n zich kunnen spiegelen.<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen eveneens gebruik maken van het medium intranet, waar zij berichten<br />
kunnen achterlaten over het belang van integriteit, maar tevens over goed (~integer) geleverd<br />
werk door me<strong>de</strong>werkers. Verhalen over vroeger, waarin collega’s op een zeer integere wijze<br />
han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n en voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> als voorbeeld dien<strong>de</strong>n, kunnen <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r zinvol zijn. Door<br />
224<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
162
mid<strong>de</strong>l van een praktijkverhaal wordt interesse opgewekt en wordt een en an<strong>de</strong>r heel concreet<br />
(Watson, 2003).<br />
• Pluspunten<br />
Als leidinggeven<strong>de</strong>n belang hechten aan integriteit in woord en in daad, verhoogt dit drastisch <strong>de</strong><br />
kans dat ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers hier belang aan zullen hechten. 225<br />
• Risico’s<br />
Als het management aandacht besteedt aan integriteit, is het eveneens van belang dat zij zelf het<br />
goe<strong>de</strong> voorbeeld geven. Als zij in hun dagelijks werk han<strong>de</strong>lingen zou<strong>de</strong>n plegen die niet integer<br />
zijn, zou dit niet alleen <strong>de</strong> legitimiteit van het integriteitsbeleid on<strong>de</strong>rmijnen, maar dit zou zelfs een<br />
averechts effect kunnen hebben en het cynisme nog kunnen versterken. 226<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De korpschef van <strong>de</strong> politiezone Antwerpen heeft in zijn “mai<strong>de</strong>n speech” sterk <strong>de</strong> nadruk gelegd<br />
op het belang van integriteit, naast diversiteit. Ook in <strong>de</strong> welkomstspeech voor nieuwe<br />
personeelsle<strong>de</strong>n verwijst <strong>de</strong> korpschef naar het belang van integriteit. Bij <strong>de</strong> huidige opleiding<br />
integriteit-<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wordt tevens na <strong>de</strong> inleiding een vi<strong>de</strong>omontage getoond waar <strong>de</strong><br />
korpschef zijn visie over integriteit uiteenzet en op het belang van integriteit wijst. 227<br />
In an<strong>de</strong>re korpsen geeft <strong>de</strong> korpschef of <strong>de</strong> adjunct-korpschef <strong>bij</strong> aanvang van <strong>de</strong><br />
integriteitstraining een toespraak over het belang van integriteit en training rond integriteit.<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
• De korpschef van <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland heeft in zijn nieuwjaarsspeech reeds<br />
meermaals het on<strong>de</strong>rwerp integriteit en het belang ervan aangekaart. Ook in <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong><br />
dvd over integriteit van het korps doet <strong>de</strong> korpschef een woordje uitleg. 228<br />
• De topleiding van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau in Finland publiceert regelmatig artikels in<br />
het personeelsblad over het belang van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. 229<br />
225 Gebaseerd op interviews met Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en<br />
met Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
226 Ibid.<br />
227 Sigismund Claes. 01 oktober 2007. 12u53. mailbericht.<br />
228 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
229 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
163
• De directie van <strong>de</strong> ethische strategieën van <strong>de</strong> Sûreté du Québec organiseert weldra een<br />
colloquium over ethiek, waar<strong>bij</strong> prominente figuren uit het buitenland uitgenodigd wor<strong>de</strong>n. Ook<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n kunnen hieraan <strong>de</strong>elnemen. De topleiding van <strong>de</strong> Sûreté du Québec zal<br />
hier een speech geven over het belang van ethiek. 230<br />
4.3.2. ROL VAN DE MINISTER, FEDERALE ORGANEN,<br />
BURGEMEESTER, OVERIGE LOKALE BELEIDSMAKERS<br />
• Doelstelling<br />
Ook <strong>de</strong> minister, fe<strong>de</strong>rale organen en lokale beleidsmakers vervullen een belangrijke rol in het<br />
integriteitsbeleid. Indien zij zich geëngageerd tonen betreffen<strong>de</strong> integriteit, kan dit een positieve<br />
invloed hebben op <strong>de</strong> uitvoering van het integriteitsbeleid (Lamboo, 2005).<br />
De aandacht voor integriteit vanwege <strong>de</strong> minister, fe<strong>de</strong>rale organen, burgemeester en overige<br />
beleidsmakers kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg doordat<br />
gemeenschapsgericht (i.h.b. externe oriëntering en afleggen van verantwoording) en<br />
informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’<br />
(lei<strong>de</strong>rschap met lef in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r). 231<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Als er initiatieven wor<strong>de</strong>n genomen betreffen<strong>de</strong> integriteit, is het belangrijk dat ook <strong>de</strong> minister<br />
en <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale organen (Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie, Fe<strong>de</strong>rale Politieraad) op<br />
centraal niveau enerzijds en burgemeester en an<strong>de</strong>re beleidsmakers op lokaal niveau an<strong>de</strong>rzijds<br />
wijzen op het belang ervan, <strong>bij</strong>voorbeeld in nieuwjaarsspeeches, versprei<strong>de</strong> briefwisseling,<br />
vi<strong>de</strong>oboodschap tij<strong>de</strong>ns trainingen, etc. Het is ook wenselijk dat zij betrokken wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
strategische keuzes inzake integriteitsbeleid.<br />
230<br />
Jacques Locas. 30 augustus 2007. 10u t/m 11u30. Sûreté du Québec. Montréal.<br />
231<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
164
• Pluspunten<br />
Doordat <strong>de</strong> minister, fe<strong>de</strong>rale organen en lokale beleidsmakers aandacht beste<strong>de</strong>n aan integriteit<br />
in hun communicatie, wordt het belang dat zij aan integriteit hechten, benadrukt. Dit kan een<br />
positief effect hebben op het belang dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n hechten aan integriteit. 232<br />
• Risico’s<br />
Hier geldt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opmerking als voor leidinggeven<strong>de</strong>n. Het is belangrijk zelf het goe<strong>de</strong><br />
voorbeeld te geven. 233<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
• Naar aanleiding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken een<br />
re<strong>de</strong>voering geschreven, die gepubliceerd werd in Inforevue. 234<br />
• De burgemeester van Antwerpen communiceert het belang van integriteit, weliswaar vaak als<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een opsomming van aandachtspunten. 235<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De burgemeester van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam heeft in zijn communicatie reeds meermaals<br />
gewezen op het belang van integriteit. Hij maakt in zijn functie eveneens <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong><br />
Commissie Integriteit. Deze commissie kijkt toe op <strong>de</strong> werking van het Bureau Integriteit en geeft<br />
sturing aan <strong>de</strong> ontwikkeling, uitvoering en naleving van het integriteitsbeleid binnen <strong>de</strong> gemeente<br />
Amsterdam. 236<br />
• Referenties<br />
http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit<br />
232<br />
Gebaseerd op Antti Turkama. 16 mei 2007. 10u30 t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en met Monica<br />
Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
233<br />
Ibid.<br />
234<br />
Dewael, P. (2006). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>: een instrument van en voor <strong>de</strong> politie.” Inforevue. Juni 2006: 1.<br />
235<br />
“Er komt meer blauw op straat” (Gazet van Antwerpen, 13 <strong>de</strong>cember 2005), “Ik wil hoogspringers, geen limbo dansers<br />
(Gazet van Antwerpen, 29 en 30 juli 2006).<br />
236<br />
Gebaseerd op informatie beschikbaar op http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit;<br />
en op interview met Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam.<br />
165
• Doelstelling<br />
4.3.3. INTEGRITEITSBIJEENKOMST N.A.V. ETHISCH PROBLEEM<br />
Als een leidinggeven<strong>de</strong> een integriteitsprobleem opmerkt in zijn/haar dienst en vaststelt dat dit<br />
probleem tot <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> cultuur behoort, moet hij/zij hierop ingrijpen. De organisatie van een<br />
integriteits<strong>bij</strong>eenkomst met verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n uit verschei<strong>de</strong>ne diensten, die<br />
ervaringen kunnen uitwisselen en samen een oplossing voor het probleem kunnen<br />
zoeken, vormt één van <strong>de</strong> mogelijke reacties. 237 In tegenstelling tot dagelijks integriteitsoverleg<br />
(zie 4.1.7) en tot nazorggesprekken (zie 4.1.11) gaat het hier om intervisiegesprekken tussen<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r dan een gesprek van een leidinggeven<strong>de</strong> met zijn me<strong>de</strong>werkers. In<br />
tegenstelling tot integriteitsoverleg gaat het bovendien om een uitzon<strong>de</strong>rlijk overleg rond een<br />
specifieke moeilijke situatie en in tegenstelling tot nazorggesprekken gaat het om<br />
integriteitsdilemma’s en niet om integriteitsschendingen die zich reeds in een vervolgingsfase<br />
bevin<strong>de</strong>n.<br />
De organisatie van een integriteits<strong>bij</strong>eenkomst kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente<br />
politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. afleggen van verantwoording en bekwame<br />
betrokkenheid) en informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd en uitwisseling van informatie)<br />
gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren en transparantie). 238<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
De problemen die zich binnen <strong>de</strong> betrokken dienst voordoen, kunnen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomst als<br />
dilemmavraagstukken voorgeschoteld wor<strong>de</strong>n. Hierover kunnen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> uitgenodig<strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rling discussiëren, waardoor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers tot het besef komen dat ook<br />
een an<strong>de</strong>re manier van aanpak mogelijk is. Deze <strong>bij</strong>eenkomst kan resulteren in <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van een aantal voorstellen, die <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitoefening van hun functie kunnen<br />
volgen wanneer zij met een <strong>de</strong>rgelijk probleem geconfronteerd wor<strong>de</strong>n. 239<br />
• Succesfactor<br />
De organisatie van een <strong>de</strong>rgelijke <strong>bij</strong>eenkomst kan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een bewustwording<br />
teweegbrengen betreffen<strong>de</strong> ethische problemen. Het geeft hen eveneens <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />
237<br />
Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam.<br />
238<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
239<br />
Jacques Locas. 30 augustus 2007. 10u t/m 11u30. Sûreté du Québec. Montréal.<br />
166
ervaringen uit te wisselen en aldus kennis op te doen betreffen<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zienswijzen. Voor <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> met het eigenlijke probleem vormt <strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomst een klankbord. De<br />
<strong>bij</strong>eenkomst kan hem bovendien helpen om een oplossing voor het probleem te vin<strong>de</strong>n. 240<br />
• Risico’s<br />
Door een drukke agenda en een tekort aan tijd is <strong>de</strong> organisatie van een <strong>de</strong>rgelijke <strong>bij</strong>eenkomst<br />
vaak moeilijk organiseerbaar, voornamelijk in kleinere korpsen. 241<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
In <strong>de</strong> Sûreté du Québec stelt men <strong>de</strong> organisatie van bewustwordings<strong>bij</strong>eenkomsten voorop.<br />
Wanneer een leidinggeven<strong>de</strong> met een welbepaald <strong>de</strong>ontologisch of ethisch probleem te maken<br />
krijgt en niet weet hoe hij dit probleem moet oplossen, kan hij contact opnemen met <strong>de</strong> directie<br />
van <strong>de</strong> ‘ethische strategieën’. De verantwoor<strong>de</strong>lijke van <strong>de</strong> dienst ‘ethische strategieën’ zal als<br />
reactie hierop, mits akkoord van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>, een <strong>bij</strong>eenkomst organiseren, waar<strong>bij</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n uitgenodigd wor<strong>de</strong>n. Deze ethische werkgroep zal het probleem<br />
van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> uitgebreid bespreken. De mening en zienswijze van an<strong>de</strong>re<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> discussie hieromtrent kan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> die met het probleem kampt<br />
helpen om het betreffen<strong>de</strong> probleem op te lossen of om een beslissing te nemen. 242<br />
• Doelstelling<br />
4.3.4. TRAINING<br />
In <strong>de</strong> officiersopleiding is het van belang dat ethisch lei<strong>de</strong>rschap door verschei<strong>de</strong>ne cursussen<br />
heen centraal staat. Er kan eveneens gedacht wor<strong>de</strong>n aan een aparte cursus rond ethisch<br />
lei<strong>de</strong>rschap.<br />
Het is ook van belang om trainingen te organiseren voor leidinggeven<strong>de</strong>n die reeds in dienst zijn.<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n immers vaker over <strong>de</strong> mogelijkheid moeten beschikken om over<br />
integriteit en ethische dilemma’s te reflecteren. 243 Allereerst kan men een training ontwikkelen<br />
om lei<strong>de</strong>rs het belang te doen inzien van hun rol als ethisch lei<strong>de</strong>r en hoe zij een ethisch rolmo<strong>de</strong>l<br />
240<br />
Ibid.<br />
241<br />
Ibid.<br />
242<br />
Ibid.<br />
243<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘toolbox van instrumenten’<br />
(Brussel, 10 oktober 2007).<br />
167
kunnen vormen voor hun me<strong>de</strong>werkers (Brown en Trevino, 2006). Daarnaast is een training op<br />
het gebied van interpersoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n eveneens belangrijk. Deze trainingsvorm kan<br />
lei<strong>de</strong>rs helpen om communicatievaardighe<strong>de</strong>n te ontwikkelen die nodig zijn om me<strong>de</strong>werkers met<br />
zorg en op een interpersoonlijke en integere wijze te behan<strong>de</strong>len (Brown en Trevino, 2006).<br />
Aandacht voor integriteit in <strong>de</strong> promotieopleiding of in voortgezette opleidingen voor<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n draagt <strong>bij</strong> tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg doordat<br />
informatiegestuurd (i.h.b. meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt. 244<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
In een cursus ‘integer leidinggeven’ wordt een aspirant-leidinggeven<strong>de</strong> of leidinggeven<strong>de</strong><br />
vertrouwd gemaakt met <strong>de</strong> integriteitstaken die men als leidinggeven<strong>de</strong> vervult, met <strong>de</strong> ethische<br />
problemen waarmee hij/zij te maken krijgt en <strong>de</strong> grenzen van zijn/haar integere optre<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong><br />
toekomstige leidinggeven<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rsteunen in <strong>de</strong> ontwikkeling van hun moreel<br />
oor<strong>de</strong>elsvermogen, wordt i<strong>de</strong>aliter gewerkt met voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> praktijk van<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n, die vervolgens bediscussieerd en uitgebreid besproken wor<strong>de</strong>n. 245 Bij <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van trainingen voor leidinggeven<strong>de</strong>n kan men een aantal aandachtspunten<br />
benadrukken. 246<br />
• De training is i<strong>de</strong>aliter praktisch, concreet en gerelateerd aan <strong>de</strong> dagelijkse werkpraktijk.<br />
• Een goe<strong>de</strong> training is maatwerk. Daarom is het belangrijk om rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
specifieke omstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n.<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n te trainen in <strong>de</strong> ontwikkeling van hun morele oor<strong>de</strong>elsvermogen, leren<br />
zij om te gaan met integriteitsproblemen, specifiek voor een leidinggeven<strong>de</strong> functie. Dit kan <strong>de</strong><br />
kwaliteit van hun leidinggevend vermogen verhogen (Lamboo, 2005).<br />
• Risico’s<br />
Een eenmalige training kan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n misschien wel bewust maken van het belang van<br />
integer leidinggeven, maar dit zal hun gedrag nog niet veran<strong>de</strong>ren. Het komt er dus op aan om<br />
continu aandacht aan dit thema te beste<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005), door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re integer<br />
244<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
245<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
246<br />
Ibid.<br />
168
leidinggeven te beschouwen als één van <strong>de</strong> agendapunten op verga<strong>de</strong>ringen van<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
De cursus ‘ethisch leidinggeven’ 247 vormt sinds 2007 een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> promotieopleiding tot<br />
leidinggeven<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Sûreté du Québec. In <strong>de</strong>ze opleiding wordt het zeer belangrijk geacht om<br />
aan ethiek en ‘ethical lea<strong>de</strong>rship’ aandacht te beste<strong>de</strong>n. Allereerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
nogmaals aan <strong>de</strong> belangrijke elementen op het gebied van ethiek herinnerd. Het grootste<br />
ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> cursus bestaat uit <strong>de</strong> uitvoering van oefeningen die zich richten op <strong>de</strong> ethische<br />
problemen waarmee een leidinggeven<strong>de</strong> te maken krijgt. Leidinggeven<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zich hierdoor<br />
meer bewust van <strong>de</strong> belangrijke ethische opdracht die zij te vervullen hebben.<br />
• Doelstelling<br />
4.3.5. AANSTELLING CONSULENT LEIDERSCHAP<br />
Een consulent lei<strong>de</strong>rschap beschikt over een expertise op het vlak van lei<strong>de</strong>rschap, waaron<strong>de</strong>r<br />
ethisch lei<strong>de</strong>rschap en biedt aldus on<strong>de</strong>rsteuning aan leidinggeven<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van een (ethische) lei<strong>de</strong>rschapstijl. 248<br />
De aanstelling van een consulent lei<strong>de</strong>rschap kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente<br />
politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. probleemoplossend werken) en<br />
informatiegestuurd (meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd en uitwisseling van informatie) gewerkt wordt via een<br />
optimale bedrijfsvoering (continu verbeteren). 249<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
De consulent is steeds telefonisch bereikbaar, maar kan eveneens voor een tijdje ter plaats<br />
gaan (<strong>bij</strong> <strong>de</strong> korpsen zelf) om <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> te staan in hun ver<strong>de</strong>re ontwikkeling. 250<br />
Binnen <strong>de</strong> DSI werd onlangs een project ‘lea<strong>de</strong>rship’ opgestart. Deze personen hebben reeds<br />
een zekere expertise opgebouwd inzake lei<strong>de</strong>rschap. De functie van <strong>de</strong>ze personen kan<br />
247<br />
Gebaseerd op interview met Yves Carpentier. 31 augustus 2007. 10u t/m 11u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet en op interne documenten en een infobrochure betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding tot rechercheur.<br />
248<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
249<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
250<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
169
uitgebreid wor<strong>de</strong>n met een consulentenopdracht naar <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies en lokale korpsen<br />
toe. 251<br />
• Pluspunten<br />
Door <strong>de</strong> aanstelling van <strong>de</strong>ze persoon beschikken <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n over een kanaal waar zij<br />
zelf met vragen terecht kunnen. Op langere termijn kan dit mogelijk het niveau van<br />
leidinggeven verhogen. 252<br />
• Risico’s<br />
Het risico bestaat dat leidinggeven<strong>de</strong>n teveel zullen rekenen op <strong>de</strong> diensten van een consulent<br />
lei<strong>de</strong>rschap, waardoor hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid wordt on<strong>de</strong>rmijnd. 253<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Voorbeeld in <strong>de</strong> Belgische politie<br />
De directie van <strong>de</strong> interne relaties heeft samen met <strong>de</strong> directie van het beleid, het beheer en <strong>de</strong><br />
ontwikkeling een project ‘lea<strong>de</strong>rship’ opgestart, met het oog op <strong>de</strong> <strong>de</strong>finiëring van een<br />
geïntegreer<strong>de</strong>, globale bena<strong>de</strong>ring, waarin ook aandacht wordt besteed aan integriteit. Deze<br />
werkgroep wordt <strong>bij</strong>gestaan door een consultant inzake ‘human resources’. 254 Men kan <strong>de</strong> functie<br />
van <strong>de</strong>ze werkgroep ver<strong>de</strong>r uitbrei<strong>de</strong>n naar advisering ten aanzien van lokale zones en fe<strong>de</strong>rale<br />
directies inzake (integer) leidinggeven.<br />
An<strong>de</strong>re ‘goe<strong>de</strong> praktijken’<br />
De Finse douaneorganisatie heeft op nationaal niveau een expert-psycholoog aangesteld met<br />
een expertise inzake lei<strong>de</strong>rschap (ook integer leidinggeven). Deze persoon reist <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
douanedivisies rond. Dit gebeurt steeds op vraag van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Door mid<strong>de</strong>l van<br />
informatie<strong>bij</strong>eenkomsten en individuele gesprekken, leert <strong>de</strong> expert-psycholoog <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n hoe zij een goe<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r kunnen zijn. 255<br />
251<br />
Zie http://www.hrpol.be<br />
252<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
253<br />
Ibid.<br />
254<br />
Zie http://www.hrpol.be/WWWDGM/ASPXDOC/ASPXGOMENU.ASPX?MENU=15810.<br />
255<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
170
• Doelstelling<br />
4.3.6. EVALUATIE BELEID<br />
Als leidinggeven<strong>de</strong>n een integriteitsbeleid introduceren, kunnen zij na verloop van tijd nagaan of<br />
het gevoer<strong>de</strong> beleid wel effectief is. Om integriteit op een effectieve wijze te managen, is het van<br />
belang te weten in welke mate <strong>de</strong> organisatie ethisch gedrag aanmoedigt en of <strong>de</strong> genomen<br />
initiatieven positief ontvangen wor<strong>de</strong>n. Door het verrichten van integriteitsmetingen op<br />
organisatieniveau (cf. Deel V, 2. ‘metingen’) houdt <strong>de</strong> organisatie zich een spiegel voor en kan<br />
ze nagaan in hoeverre <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> beleidsinstrumenten daadwerkelijk geïntegreerd zijn<br />
in <strong>de</strong> organisatie.<br />
De evaluatie van het beleid betreffen<strong>de</strong> integriteit kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat informatiegestuurd (i.h.b. meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd en doelgericht)<br />
gewerkt wordt via een ‘optimale bedrijfsvoering’ (continu verbeteren en lei<strong>de</strong>rschap met lef). 256<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een integriteitsbeleid wordt kwantitatief meestal in kaart gebracht door <strong>de</strong> uitvoering van<br />
zelfrapportageon<strong>de</strong>rzoek. De respon<strong>de</strong>nten (me<strong>de</strong>werkers) vullen een survey in, waarin hen<br />
gevraagd wordt aan te geven in welke mate bepaal<strong>de</strong> beleidsinstrumenten in <strong>de</strong> organisatie<br />
aanwezig zijn. Men kan <strong>de</strong>ze evaluatie intern lei<strong>de</strong>n, maar men kan er ook voor opteren om een<br />
externe evaluator aan te werven om <strong>de</strong> opdracht op zich te nemen. Een zelfevaluatie-instrument<br />
is wel van belang om <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te verzekeren (Vos en Beentjes,<br />
2004). Een an<strong>de</strong>re evi<strong>de</strong>nte kwantitatieve indicator zijn <strong>de</strong> gerapporteer<strong>de</strong><br />
integriteitsschendingen. Deze moeten echter met <strong>de</strong> nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd<br />
wor<strong>de</strong>n, vermits een stijging van gerapporteer<strong>de</strong> integriteitsschendingen niet noodzakelijk hoeft te<br />
wijzen op een feitelijke stijging, maar ook gewoon een artefact kan zijn van betere registratie.<br />
Een kwalitatieve meting van integriteitsbeleid is mogelijk aan <strong>de</strong> hand van interviews met<br />
uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. De interviews peilen naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit on<strong>de</strong>rnomen in <strong>de</strong> organisatie, <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>ringen<br />
opmerken met betrekking tot integriteit, <strong>de</strong> mate waarin integriteit besprekbaar is, etc. (Lamboo,<br />
2005). Op <strong>de</strong>ze wijze vergaart men meer informatie dan met een kwantitatieve metho<strong>de</strong>, hoewel<br />
men hierdoor min<strong>de</strong>r respon<strong>de</strong>nten bereikt. De kwantitatieve metingen kan men echter ook<br />
gebruiken als vertrekpunt voor een kwalitatieve groepsmeting. De respon<strong>de</strong>nten wor<strong>de</strong>n dan<br />
256<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
171
gevraagd om een week ervoor een kwantitatieve vragenlijst in te vullen. Tij<strong>de</strong>ns een<br />
groepsdiscussie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong>ze vragenlijsten met <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten besproken.<br />
Uit <strong>de</strong>ze discussies kan men relevante informatie distilleren voor toekomstige acties betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit (Nijhof e.a., 2003). Daarnaast maakt men meer en meer gebruik van checklists. Een<br />
uitgebrei<strong>de</strong> bespreking van integriteitsmetingen vindt u in Deel V, 2.4.1. van het eindrapport.<br />
• Pluspunten<br />
De resultaten van <strong>de</strong> metingen kunnen wijzen op belangrijke verbeterpunten. Door hieraan te<br />
werken, kan men het integriteitsbeleid steeds weer optimaliseren (Nijhof e.a., 2003).<br />
• Risico’s<br />
De resultaten van <strong>de</strong> metingen vormen percepties van me<strong>de</strong>werkers. De resultaten kunnen aldus<br />
een globaal, doch geen accuraat beeld geven (Nijhof e.a., 2003).<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
• Het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid (K.U.Leuven) werkt momenteel in het ka<strong>de</strong>r van het SBOV<br />
(Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaan<strong>de</strong>ren) aan een integriteitsmeting op<br />
organisatieniveau. Daar<strong>bij</strong> wordt on<strong>de</strong>rmeer gepeild naar <strong>de</strong> aanwezigheid van instrumenten<br />
van integriteitsbeleid, ethisch lei<strong>de</strong>rschap, ethisch klimaat en integriteitsschendingen. Het<br />
instrument wordt specifiek voor <strong>de</strong> Vlaamse overheid ontwikkeld, maar <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
bestaat om het in een latere fase te vertalen naar <strong>de</strong> politie. 257<br />
• De <strong>Algemene</strong> Rekenkamer van Ne<strong>de</strong>rland heeft een checklist ontwikkeld, die gebruikt werd<br />
om <strong>de</strong> initiatieven inzake integriteit in kaart te brengen. Deze checklist werd ter invulling<br />
voorgelegd aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheidsdiensten. De<br />
resultaten van <strong>de</strong>ze checklist fungeren als een nulmeting betreffen<strong>de</strong> integriteitsbeleid. 258 Ook<br />
het Belgische Rekenhof is recent gestart met <strong>de</strong> peiling naar <strong>de</strong> integriteitsinitiatieven in <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale overheid (Van West, 2007).<br />
• Referenties<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
257 Voor ver<strong>de</strong>re informatie rond <strong>de</strong> integriteitsmeting kan men steeds terecht <strong>bij</strong> het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid.<br />
258 Zie http://www.rekenkamer.nl/cgi-bin/as.cgi/028000/c/start/file=/9282302/modules/gznf03jw.<br />
172
Nijhof, A., Cludts, S., Fisscher, O. en Laan, A. (2003). “Measuring implementation of co<strong>de</strong>s of<br />
conduct. An assessment method based on a process approach of the responsible organization.”<br />
Journal of Business Ethics. 45: 65-78<br />
Van West, T. (2007). Organisatieanalyse: Het ontwikkelen van een integriteitsbeleid en ethische<br />
waar<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> FOD Mobiliteit en Vervoer om <strong>de</strong> interne controleomgeving (interne audit en<br />
ontwikkeling van een kwaliteitsvol management) effectiever te maken. Leuven: KULeuven. Public<br />
Management Program 2007.<br />
Vos, R. en Beentjes, H. (2004). Integriteitsbeleid <strong>bij</strong> het Rijk. Een wegwijzer voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
overheidsmanager. Den Haag: Sdu Uitgevers. 192 p.<br />
4.4. HANDHAVING<br />
• Doelstelling<br />
4.4.1. ADEQUATE REACTIE OP INTEGRITEITSSCHENDINGEN<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie wil geen bestraffend instrument zijn. Het is<br />
nochtans erg belangrijk om een a<strong>de</strong>quate reactie te voorzien wanneer er zich een schending<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voordoet (Duhaut, 2004).<br />
Een a<strong>de</strong>quate reactie op integriteitsschendingen kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een<br />
excellente politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. probleemoplossend werken) gewerkt<br />
wordt via een optimale bedrijfsvoering (lei<strong>de</strong>rschap met lef). 259<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Wanneer er zich een schending van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voordoet, is het belangrijk hier op<br />
een a<strong>de</strong>quate wijze op te reageren.<br />
• Wanneer het om een ernstige schending gaat die eveneens een tuchtrechtelijke schending<br />
uitmaakt, is het opportuun om <strong>de</strong> tuchtrechtelijke procedure in te stellen.<br />
• Wanneer het niet om een tuchtfeit, maar wel om een schending gaat, is het eveneens<br />
belangrijk om hier een a<strong>de</strong>quaat gevolg aan te geven, zoals <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> schending<br />
259<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
173
in een functioneringsgesprek, het advies aan <strong>de</strong> schen<strong>de</strong>r om een training te volgen of<br />
nazorggesprekken.<br />
Dui<strong>de</strong>lijke communicatie is hier<strong>bij</strong> cruciaal.<br />
• Pluspunten<br />
Een a<strong>de</strong>quate reactie op een integriteitsschending kan op lange termijn een preventieve<br />
werking hebben (Duhaut, 2004).<br />
• Risico’s<br />
Men loopt het risico dat <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> als een<br />
bestraffingsinstrument beschouwen, eer<strong>de</strong>r dan als een on<strong>de</strong>rsteunend managementinstrument<br />
dat hen helpt <strong>bij</strong> het omgaan met ethische dilemma’s.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Cana<strong>de</strong>se politie stelt op dui<strong>de</strong>lijke wijze dat <strong>bij</strong> een schending<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een a<strong>de</strong>quate reactie zal volgen. Ook in <strong>de</strong> communicatie rond<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wordt steeds dui<strong>de</strong>lijk gesteld dat een <strong>de</strong>ontologische schending aanleiding kan<br />
geven tot een straf. 260 Door <strong>de</strong> introductie van een <strong>de</strong>ontologische commissaris en een<br />
<strong>de</strong>ontologisch comité wer<strong>de</strong>n a<strong>de</strong>quate reactiemechanismen in werking gesteld. 261<br />
• Referenties<br />
Duhaut, G. (2004). “Politie<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>: in welke context werken we?”. Snels, M., Collier, A.<br />
Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Le co<strong>de</strong> <strong>de</strong> déontologie <strong>de</strong>s policiers du Québec. R.R.Q., 0-81, r.1<br />
260 Le co<strong>de</strong> <strong>de</strong> déontologie <strong>de</strong>s policiers du Québec. R.R.Q., 0-81, r.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=3&file=/O_8_1_O8_1R1.htm).<br />
261 La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
174
• Doelstelling<br />
4.4.2. KLOKKENLUIDERSREGELING<br />
Klokkenlui<strong>de</strong>n is een complexe aangelegenheid. Enerzijds verdienen ambtenaren die een<br />
<strong>de</strong>rgelijk risico nemen in het algemene belang veel respect en spelen zij een belangrijke rol in <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratie. An<strong>de</strong>rzijds brengt het klokkenlui<strong>de</strong>n, zeker op korte termijn,<br />
scha<strong>de</strong> toe aan het imago van <strong>de</strong> organisatie in kwestie, iets wat doorgaans uitstraalt naar <strong>de</strong><br />
overheid in het algemeen. De jongste jaren hebben, als reactie op talrijke schandalen, steeds<br />
meer lan<strong>de</strong>n een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling uitgewerkt. Een <strong>de</strong>rgelijke regeling vormt i<strong>de</strong>aliter een<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een integraal beleid dat <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisaties en hun werknemers<br />
bevor<strong>de</strong>rt (Maesschalck, 2005). Op <strong>de</strong> problematiek van klokkenlui<strong>de</strong>rsregelingen werd ook al<br />
hoger ingegaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> rapporteringsfunctie, één van <strong>de</strong> drie noodzakelijke<br />
functies in <strong>de</strong> organisatie van het integriteitsbeleid (Deel IV, 1.3).<br />
De ontwikkeling van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente<br />
politiezorg doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. bekwame betrokkenheid) en informatiegestuurd<br />
(doelbepalend) gewerkt wordt. 262<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
Een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling bestaat in essentie uit twee luiken: een rapporteringssysteem en een<br />
systeem van bescherming voor diegenen die te goe<strong>de</strong>r trouw gebruik maken van <strong>de</strong><br />
rapporteringskanalen (Maesschalck en Ornelis, 2003).<br />
Ten eerste voorziet een goe<strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling verschillen<strong>de</strong> rapporteringskanalen,<br />
naast het klassieke kanaal van <strong>de</strong> hiërarchische lijn. Men kan <strong>de</strong> rapporteringskanalen op<br />
verschei<strong>de</strong>ne criteria on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
Intern versus extern. Meestal wordt een interne melding in een<br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling als eerste forum aangeduid. Een extern rapporteringskanaal is<br />
eveneens van belang, daar werknemers in bepaal<strong>de</strong> gevallen (het gevoel hebben) niet<br />
terecht (te) kunnen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> interne rapporteringskanalen.<br />
Open versus gesloten. In een open stelsel heeft <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />
<strong>bij</strong> gelijk welke, zelf gekozen instantie of persoon <strong>de</strong> onregelmatigheid aan te klagen.<br />
De gesloten stelsels staan enkel een melding toe <strong>bij</strong> een uitdrukkelijk vermel<strong>de</strong><br />
262<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
175
instantie of persoon. Mengvormen zijn ook hier mogelijk (Maesschalck en Ornelis,<br />
2003).<br />
Bij <strong>de</strong> uitwerking van <strong>de</strong>ze rapporteringsstructuur houdt men best steeds voor ogen dat het <strong>de</strong><br />
bedoeling is van <strong>de</strong> regeling om <strong>de</strong> mogelijkheid te bie<strong>de</strong>n onregelmatighe<strong>de</strong>n te rapporteren,<br />
zodat <strong>de</strong> organisatie het probleem kan oplossen zon<strong>de</strong>r dat het een publiek schandaal moet<br />
wor<strong>de</strong>n. De regeling dient dus eer<strong>de</strong>r als managementinstrument ter verbetering van het<br />
overheidsfunctioneren, dan als een zware, formeel-juridische rapporteringsprocedure. De nadruk<br />
ligt op <strong>de</strong> efficiënte en flexibele afhan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> klacht en <strong>de</strong> zoektocht naar een oplossing.<br />
Vandaar ook dat het aangewezen is om verschillen<strong>de</strong> rapporteringskanalen te voorzien.<br />
Ten twee<strong>de</strong> voorziet een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling ook in een bescherming tegen represailles.<br />
Represailles tegen klokkenlui<strong>de</strong>rs kunnen van velerlei aard zijn, gaan<strong>de</strong> van nauwere supervisie<br />
op <strong>de</strong> uitvoering van het werk, min<strong>de</strong>r interessant of zwaar<strong>de</strong>r werk tot gedwongen ontslag (of<br />
‘gedwongen vrijwillig’ ontslag) én machtaanwending om zo te verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r<br />
el<strong>de</strong>rs een gelijkaardige functie kan uitoefenen.<br />
Het is niet eenvoudig om represailles te voorkomen. De meer ernstige represailles zijn goed<br />
observeerbaar en kunnen in die zin vrij effectief voorkomen wor<strong>de</strong>n door een juridische<br />
bescherming. Daar<strong>bij</strong> is het wel aangewezen dat <strong>de</strong> bewijslast <strong>bij</strong> <strong>de</strong> overheid en niet <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>r ligt (Maesschalck en Ornelis, 2003). Moeilijker is het om subtielere represailles en<br />
pesterijen te voorkomen, al biedt <strong>de</strong> recente bescherming in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> wet ter<br />
bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 263 hier al<br />
enige soelaas. Dit zal nog versterkt wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong>ze wordt gecombineerd met een bescherming<br />
in het ka<strong>de</strong>r van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling.<br />
De meest effectieve manier om represailles te voorkomen is natuurlijk door een<br />
cultuurveran<strong>de</strong>ring. Als bona fi<strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> organisatie ook als dusdanig gezien<br />
wor<strong>de</strong>n en gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n voor hun engagement ten aanzien van het algemeen belang,<br />
zullen represailles veel min<strong>de</strong>r aanvaard wor<strong>de</strong>n en zal <strong>de</strong> sociale controle als een effectieve rem<br />
<strong>de</strong> kans op represailles vermin<strong>de</strong>ren. Een <strong>de</strong>rgelijke cultuurveran<strong>de</strong>ring bereiken, is geen<br />
sinecure, maar ook niet onmogelijk. Wet- en regelgeving ter bescherming van klokkenlui<strong>de</strong>rs zijn<br />
een eerste belangrijke stap, aangezien ze het signaal geven dat <strong>de</strong> administratieve en <strong>de</strong><br />
politieke top klokkenlui<strong>de</strong>rs hoog inschatten en gebruik willen maken van hun informatie. De<br />
twee<strong>de</strong> stap bestaat erin <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling in te bed<strong>de</strong>n in een globaal integriteitsbeleid.<br />
Vooral <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> instrumenten creëren een cultuur waarin open over integriteitsproblemen<br />
kan wor<strong>de</strong>n gepraat, en dus ook over <strong>de</strong> problemen die <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r wou aanklagen en over<br />
<strong>de</strong> represailles die hij of zij sindsdien misschien heeft on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n.<br />
263<br />
Wet 11 juni 2002 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk,<br />
B.S. 22 juni 2002.<br />
176
De ontwikkeling van een goe<strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling is geen gemakkelijke en een vrij<br />
technische zaak. Het zou ons te ver lei<strong>de</strong>n om hier ver<strong>de</strong>r op in te gaan. Toch is het belangrijk<br />
om naar <strong>de</strong> toekomst toe hier ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar te verrichten. We beperken ons hier, <strong>bij</strong><br />
wijze van besluit, echter tot een aantal algemene aanbevelingen (Maesschalck, 2005).<br />
Ten eerste is het belangrijk er zich van bewust te zijn dat een slecht uitgewerkte<br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling heel wat ongewenste effecten kan hebben, zoals <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />
een paranoï<strong>de</strong> sfeer. Het is dus van belang <strong>de</strong> regeling goed voor te berei<strong>de</strong>n en zich daar<strong>bij</strong> te<br />
laten inspireren door praktijken en ervaringen in an<strong>de</strong>re organisaties in binnen- en buitenland. 264<br />
Een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling (voor zowel intern grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag als voor an<strong>de</strong>re<br />
integriteitsschendingen) wordt daarnaast i<strong>de</strong>aliter aangevuld wor<strong>de</strong>n met “een a<strong>de</strong>quate<br />
‘herstelregeling’ voor <strong>de</strong> onterecht beschuldig<strong>de</strong>n (al dan niet te kwa<strong>de</strong>r trouw)” (Lynen,<br />
Roggeman en De Weirdt, 2004). Daarmee kunnen <strong>de</strong> ongewenste effecten van een in se goe<strong>de</strong><br />
regeling wor<strong>de</strong>n opgevangen. Als <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r echter vanuit een malafi<strong>de</strong> oogpunt verkeer<strong>de</strong><br />
informatie doorgeeft, beschikt men best ook over <strong>de</strong> mogelijkheid om in zo een geval zijn/haar<br />
anonimiteit te verbreken. 265<br />
Bij het installeren van rapporteringskanalen kan men <strong>de</strong>nken aan personen binnen elke<br />
politiezone of directie, maar ook aan één centraal rapporteringspunt op het niveau van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie of zelfs één dienst op het niveau van <strong>de</strong> overheid als geheel.<br />
Tot slot mag <strong>de</strong> regeling, hoe belangrijk ook, enkel maar een sluitstuk zijn van het<br />
integriteitsbeleid. Het mag nooit het kernelement vormen. Een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling is immers<br />
voornamelijk een controlerend instrument dat dient als vangnet voor <strong>de</strong> melding van<br />
integriteitsschendingen, terwijl een mo<strong>de</strong>rn, stimulerend integriteitsbeleid vooral een positieve,<br />
on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> opdracht heeft. De klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling wordt dus best gelanceerd samen met<br />
(of eventueel na) an<strong>de</strong>re, meer stimuleren<strong>de</strong> instrumenten die voldoen<strong>de</strong> zichtbaar zijn<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
• Pluspunten<br />
Het concept ‘klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling’ wekt op zich veel weerstand op. Die weerstand is onterecht,<br />
voor zover het om een goe<strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling gaat. Precies door een kanaal te voorzien<br />
waarlangs onregelmatighe<strong>de</strong>n gemeld kunnen wor<strong>de</strong>n (en waar die ernstig genomen wor<strong>de</strong>n),<br />
voorkomt men dat diegenen die onregelmatighe<strong>de</strong>n vaststellen enkel maar naar <strong>de</strong> pers<br />
kunnen stappen om gehoord te wor<strong>de</strong>n (Maesschalck en Schram, 2006).<br />
264<br />
Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek hieromtrent wordt aldus aanbevolen.<br />
265<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
177
• Risico’s<br />
De huidige politiecultuur staat op dit moment nog niet open voor een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling, zo<br />
tonen praktijkervaringen aan. 266 Als men een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling wil implementeren, is het van<br />
belang om volledige vertrouwelijkheid aan <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r te kunnen garan<strong>de</strong>ren, daar <strong>de</strong><br />
huidige cultuur geen appreciatie kent voor klokkenlui<strong>de</strong>rs. Dit vormt echter geen sinecure. In<br />
kleinere korpsen is het <strong>bij</strong>voorbeeld zeer moeilijk om <strong>de</strong> anonimiteit van <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r te<br />
garan<strong>de</strong>ren. Als men toch voor <strong>de</strong> implementatie van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling kiest, is het<br />
belangrijk dat dit een sterk uitgewerkt systeem is. Het is essentieel om <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling goed af te bakenen, zoniet loopt men het risico dat het systeem<br />
misbruikt wordt. 267 Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar een efficiënt klokkenlui<strong>de</strong>rssysteem voor <strong>de</strong><br />
Belgische politie kan aldus aanbevolen wor<strong>de</strong>n. 268<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
• Ne<strong>de</strong>rland kent sinds januari 2001 een regeling voor <strong>de</strong> rijksoverheid. Een wettelijke basis<br />
voor <strong>de</strong>ze procedure is sinds kort in <strong>de</strong> Ambtenarenwet opgenomen. 269 Misstan<strong>de</strong>n of<br />
vermoe<strong>de</strong>ns van misstan<strong>de</strong>n moeten in Ne<strong>de</strong>rland in principe intern aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<br />
gesteld. Binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheid wordt het normaal geacht dat een ambtenaar die<br />
kennis heeft van <strong>de</strong>rgelijke zaken <strong>de</strong>ze eerst intern bespreekt, daar dit “han<strong>de</strong>len is zoals een<br />
goed ambtenaar betaamt”. Een ambtenaar die feiten constateert welke misstan<strong>de</strong>n uitmaken<br />
of het vermoe<strong>de</strong>n daarvan oproepen, wendt zich onmid<strong>de</strong>llijk tot zijn directe overste. Indien<br />
het feit betrekking heeft op <strong>de</strong> directe overste, stapt men naar diens directe overste. De chef<br />
die een <strong>de</strong>rgelijke melding ontvangt, is verplicht om daar op een a<strong>de</strong>quate wijze mee om te<br />
gaan. De melding wordt schriftelijk vastgelegd, een on<strong>de</strong>rzoek wordt gestart en <strong>de</strong> ambtenaar<br />
krijgt een schriftelijke reactie. Ook <strong>de</strong> ambtelijke top wordt via <strong>de</strong> lijn geïnformeerd, zelfs indien<br />
<strong>de</strong> chef van mening is dat er niets aan <strong>de</strong> hand is en hij daar <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker van overtuigd<br />
heeft. De ambtelijke top beoor<strong>de</strong>elt vervolgens of men <strong>de</strong> politieke top in kennis zal stellen. De<br />
ambtenaar krijgt van <strong>de</strong> hoogste ambtelijke top eveneens een schriftelijke reactie dat het<br />
signaal over <strong>de</strong> misstand geregistreerd werd. Zo weet <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> zaak in behan<strong>de</strong>ling<br />
is. De ambtenaar kan zich, indien hij er <strong>bij</strong>voorbeeld aan twijfelt of zijn melding aan <strong>de</strong> chef<br />
voldoen<strong>de</strong> overgekomen is of indien hij zijn i<strong>de</strong>ntiteit anoniem wil hou<strong>de</strong>n, eveneens wen<strong>de</strong>n<br />
tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>partementale vertrouwenspersoon.<br />
266<br />
Analyse op basis van informatie verkregen uit <strong>de</strong> focusgroep van experten omtrent het thema ‘toolbox van<br />
instrumenten’ (Brussel, 10 oktober 2007).<br />
267<br />
Ibid.<br />
268<br />
Ibid.<br />
269<br />
Wet 23 januari 2003 tot wijziging van <strong>de</strong> Ambtenarenwet in verband met integriteit, Staatsblad 2003, 60<br />
(inwerkingtreding: 1 mei 2003).<br />
178
De interne meldingsprocedure vormt <strong>de</strong> regel. Wanneer er echter naar <strong>de</strong> mening van <strong>de</strong><br />
ambtenaar geen acties on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> misstand of <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> een<br />
standpunt inneemt waarmee <strong>de</strong> ambtenaar zich niet kan verzoenen, verkeert <strong>de</strong> ambtenaar in<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> zaak <strong>bij</strong> een onafhankelijk, extern meldpunt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te stellen, met<br />
name <strong>de</strong> Commissie Integriteit Rijkspersoneel (gesloten stelsel). 270 Alvorens men beroep kan<br />
doen op dit externe meldpunt, moet men eerst <strong>de</strong> interne procedure doorlopen hebben. De<br />
ontvangst van een melding wordt door het externe meldpunt aan <strong>de</strong> ambtenaar en <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> bevestigd. Het meldpunt stelt, indien het dit noodzakelijk acht, een on<strong>de</strong>rzoek<br />
in. Het meldpunt is bevoegd om <strong>bij</strong> <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> alle inlichtingen in te winnen die het<br />
voor <strong>de</strong> vorming van zijn advies nodig acht. Het meldpunt kan in een aantal gevallen het<br />
advies geven om <strong>de</strong> melding niet ontvankelijk te verklaren. Indien het gemel<strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>n<br />
van een misstand wel ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen zes weken (mogelijke<br />
verlenging met vier weken) zijn bevindingen neer in een advies aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>. De<br />
ambtenaar wordt op <strong>de</strong> hoogte gebracht dat een advies is uitgebracht.<br />
Het advies wordt op anonieme en vertrouwelijke wijze openbaar gemaakt op een manier die<br />
het meldpunt opportuun acht. De leidinggeven<strong>de</strong> stelt op basis van het advies van het externe<br />
meldpunt een na<strong>de</strong>r standpunt vast en stelt <strong>de</strong> ambtenaar (of <strong>de</strong> vertrouwenspersoon indien<br />
<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit van <strong>de</strong> ambtenaar anoniem is) hiervan op <strong>de</strong> hoogte.<br />
In praktijk blijkt echter dat maar heel weinig gebruik gemaakt wordt van <strong>de</strong>ze formele<br />
procedure. 271<br />
• Het <strong>de</strong>creet van 7 mei 2004 betreffen<strong>de</strong> wijzigingen van het <strong>de</strong>creet van 7 juli 1998 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> Vlaamse Ombudsdienst, ook wel het klokkenlui<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>creet genoemd,<br />
beoogt een bescherming van ambtenaren die melding maken van onregelmatighe<strong>de</strong>n. 272 Dit<br />
<strong>de</strong>creet creëert een <strong>bij</strong>komend, extern kanaal waar een ambtenaar die binnen <strong>de</strong> Vlaamse<br />
Overheid een onregelmatigheid vaststelt, terecht kan om <strong>de</strong>ze onregelmatigheid te mel<strong>de</strong>n en<br />
te laten on<strong>de</strong>rzoeken. Daarnaast regelt dit <strong>de</strong>creet een specifieke bescherming voor <strong>de</strong>ze<br />
personen. 273<br />
De Vlaamse ambtenaar kan zich sinds 1 januari 2005 wen<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Vlaamse Ombudsdienst,<br />
die in principe fungeert als <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijnsinstantie, in die zin dat door <strong>de</strong> Vlaamse ombudsman in<br />
principe pas een on<strong>de</strong>rzoek wordt ingesteld naar een gemel<strong>de</strong> onregelmatigheid als <strong>de</strong><br />
eer<strong>de</strong>re melding van het personeelslid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> hiërarchische meer<strong>de</strong>re en daarna <strong>bij</strong> <strong>de</strong> entiteit<br />
270<br />
Zie http://www.ministerremkes.nl/contents/pages/6756/besluit_klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling_11-00.<strong>pdf</strong>.<br />
271<br />
N. (2006). Weinig klokkenlui<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r ambtenaren. Beschikbaar op<br />
http://www;telegraaf.nl/binnenland/49593611/weinig_klokkenlui<strong>de</strong>rs_on<strong>de</strong>r_ambtenaren.html.<br />
272<br />
Decreet 7 mei 2004 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van het <strong>de</strong>creet van 7 juli 1998 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> Vlaamse<br />
Ombudsdienst, wat betreft <strong>de</strong> bescherming van ambtenaren die melding maken van onregelmatighe<strong>de</strong>n, B.S. 11 juni<br />
2004, 2004035872.<br />
273<br />
J. MEERMANS en J. NOOTENS, Jaarverslag 2005 Vlaamse Ombudsdienst, Brussel, Vlaamse Ombudsdienst, 2006,<br />
35.<br />
179
‘Interne Audit’ van <strong>de</strong> Vlaamse Overheid niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het<br />
<strong>de</strong>creet geeft echter wel <strong>de</strong> mogelijkheid om zich rechtstreeks tot <strong>de</strong> Vlaamse ombudsman te<br />
wen<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> ambtenaar in kwestie vanwege zijn melding represailles vreest. 274 De<br />
specifieke opdracht van <strong>de</strong> Vlaamse ombudsman met betrekking tot <strong>de</strong> problematiek van<br />
klokkenlui<strong>de</strong>rs werd ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in een protocol met <strong>de</strong> Vlaamse Regering, voor <strong>de</strong><br />
bescherming van klokkenlui<strong>de</strong>rs binnen <strong>de</strong> Vlaamse Overheid, zoals bepaald in het<br />
klokkenlui<strong>de</strong>rs<strong>de</strong>creet. 275 Het protocol stelt een beschermingsperio<strong>de</strong> in die loopt van <strong>de</strong> vraag<br />
om bescherming tot twee jaar na het ein<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek ten gron<strong>de</strong> van <strong>de</strong> gemel<strong>de</strong><br />
onregelmatigheid. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> mag <strong>de</strong> Vlaamse Overheid ten aanzien van <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>r geen tuchtsancties of an<strong>de</strong>re maatregelen 276 nemen, die hun oorsprong vin<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> melding van <strong>de</strong> onregelmatigheid door <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r. Daarenboven wor<strong>de</strong>n alle reeds<br />
ingestel<strong>de</strong> tuchtprocedures 277 van rechtswege geschorst tot na het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong><br />
Vlaamse ombudsman. Indien <strong>de</strong> Vlaamse Overheid geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> beschermingsperio<strong>de</strong> toch<br />
een <strong>de</strong>rgelijke maatregel of een tuchtstraf zou nemen ten aanzien van <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r,<br />
on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> Vlaamse ombudsman of <strong>de</strong>ze maatregel in verband staat met <strong>de</strong> melding. Het<br />
protocol legt in dit verband een <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re bewijslast op aan <strong>de</strong> werkgever van <strong>de</strong> ambtenaar.<br />
Hij moet immers aantonen dat <strong>de</strong> maatregel of <strong>de</strong> tuchtstraf geen verband houdt met <strong>de</strong><br />
melding door <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>r. Indien er geen verband bestaat tussen bei<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> overheid<br />
<strong>de</strong> maatregel ver<strong>de</strong>r zetten. 278<br />
• Referenties<br />
Maesschalck, J. (2005). Een ambtelijk integriteitsbeleid in <strong>de</strong> Vlaamse overheid. Leuven:<br />
Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaan<strong>de</strong>ren. 150 p.<br />
Maesschalck, J. en Ornelis, F. (2003). “Een interdisciplinaire analyse van <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsproblematiek in <strong>de</strong> openbare sector”. Tijdschrift voor bestuurswetenschappen en<br />
publiekrecht. Jaargang 2003: 548.<br />
MEERMANS, J. en NOOTENS, J. (2005). Jaarverslag 2005 Vlaamse Ombudsdienst, Brussel,<br />
Vlaamse Ombudsdienst, 2006, 35.<br />
274<br />
Ibid.<br />
275<br />
Ibid.<br />
276<br />
Bijvoorbeeld: ontslag, overplaatsing, ongunstige evaluatie, weigering of intrekking van verlof.<br />
277<br />
Dit slaat op alle procedures die nog niet <strong>bij</strong> gerechtelijke instanties aanhangig zijn gemaakt.<br />
278<br />
J. MEERMANS en J. NOOTENS, Jaarverslag 2005 Vlaamse Ombudsdienst, Brussel, Vlaamse Ombudsdienst, 2006,<br />
37.<br />
180
Decreet van 7 mei 2004 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van het <strong>de</strong>creet van 7 juli 1998 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instelling<br />
van <strong>de</strong> Vlaamse Ombudsdienst, wat betreft <strong>de</strong> bescherming van ambtenaren die melding maken<br />
van onregelmatighe<strong>de</strong>n, B.S. 11 juni 2004, 2004035872.<br />
http://www.ministerremkes.nl/contents/pages/6756/besluit_klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling_11-00.<strong>pdf</strong><br />
5. OP HET EINDE VAN DE CARRIERE BIJ DE POLITIE<br />
5.1. EXIT-GESPREK<br />
• Doelstelling<br />
Werknemers kunnen om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong> arbeidsorganisatie verlaten. Het is belangrijk<br />
met <strong>de</strong>ze werknemers een exitgesprek te voeren om zo <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen te achterhalen. Het kan zijn<br />
dat mensen ontevre<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> bedrijfscultuur, salariëring, <strong>de</strong> leiding, of <strong>de</strong><br />
doorgroeimogelijkhe<strong>de</strong>n. Dit is belangrijke input omdat het ook factoren zijn die me<strong>de</strong>werkers<br />
kunnen verlei<strong>de</strong>n tot niet-integer gedrag. Wanneer werknemers <strong>de</strong> organisatie verlaten, voelen zij<br />
zich vaak vrijer om ongeremd te praten over integriteit. Zij kunnen ook mogelijke verbeterpunten<br />
voor <strong>de</strong> organisatie aanbrengen. 279<br />
De organisatie van een exit-gesprek kan <strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> realisatie van een excellente politiezorg<br />
doordat gemeenschapsgericht (i.h.b. probleemoplossend werken) en informatiegestuurd<br />
(proactief, meerwaar<strong>de</strong> bie<strong>de</strong>nd) gewerkt wordt via een optimale bedrijfsvoering (continu<br />
verbeteren). 280<br />
• Metho<strong>de</strong><br />
In een exit-gesprek is het belangrijk met volgen<strong>de</strong> zaken rekening te hou<strong>de</strong>n. 281<br />
• Exitgesprekken wor<strong>de</strong>n i<strong>de</strong>aliter met ie<strong>de</strong>re werknemer gevoerd die op eigen initiatief <strong>de</strong><br />
organisatie verlaat.<br />
279<br />
Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
280<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be.<br />
281<br />
Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Exitgesprek en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
181
• Tij<strong>de</strong>ns het gesprek wordt integriteit expliciet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gesteld. Men peilt naar <strong>de</strong><br />
integriteit van an<strong>de</strong>re personen. Men stelt vragen over <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> persoon ten<br />
aanzien van het gevoer<strong>de</strong> beleid. Men tracht een inschatting te maken van <strong>de</strong> integriteit van<br />
<strong>de</strong> werknemers.<br />
• Tij<strong>de</strong>ns het exitgesprek wordt aan <strong>de</strong> persoon gevraagd om expliciete verbeterpunten voor<br />
<strong>de</strong> organisatie aan te geven.<br />
• Pluspunten<br />
Een exit-gesprek kan interessante informatie opleveren, die gebruikt kan wor<strong>de</strong>n om bepaal<strong>de</strong><br />
aanpassingen te verwezenlijken betreffen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r meer het gevoer<strong>de</strong> integriteitsbeleid. Zo kan<br />
men het beleid steeds verbeteren. Toch mag men zich niet beperken tot een exit-gesprek. Men<br />
dient functioneringsgesprekken te organiseren om <strong>de</strong> onvre<strong>de</strong> van politieambtenaren vroegtijdig<br />
op te sporen en om verbeteringen te treffen. 282<br />
• Risico’s<br />
Het is van belang dat <strong>de</strong> informatie, verworven uit exit-gesprekken, aan een controle<br />
on<strong>de</strong>rworpen wordt en niet <strong>de</strong> enige bron is op basis waarvan veran<strong>de</strong>ringen plaatsgrijpen.<br />
• Voorbeeld uit <strong>de</strong> praktijk<br />
Het BIOS doet aan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheidsdiensten <strong>de</strong> aanbeveling om exit-gesprekken te<br />
voeren met personeelsle<strong>de</strong>n. 283<br />
• Referenties<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Exitgesprek<br />
282<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘toolbox van instrumenten’<br />
(Brussel, 10 oktober 2007).<br />
283<br />
Zie http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Exitgesprek.<br />
182
C. KRITIEKE SUCCESFACTOREN VOOR EEN<br />
INTEGRITEITSBELEID<br />
Deze succesfactoren sluiten aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid van<br />
Lamboo (2005) (cf. Deel 1, 2.4.), maar zijn toegespitst op wat <strong>de</strong> analyses van <strong>de</strong> literatuur,<br />
binnenlandse en buitenlandse relevante casussen, workshops en testtraining ons geleerd<br />
hebben.<br />
1. PROCESSUELE DIMENSIE VAN EEN INTEGRITEITSBELEID<br />
In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt uitgebreid aandacht besteed aan <strong>de</strong> processuele dimensie van een<br />
integriteitsbeleid. Het proces waardoor een integriteitsbeleid tot stand komt (en later geëvalueerd<br />
en aangepast), is van cruciaal belang. Het is immers door dit proces dat <strong>de</strong> geesten gevormd<br />
wor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> betrokkenen een gevoel van eigenaarschap ontwikkelen tegenover het<br />
integriteitsbeleid. De volgor<strong>de</strong> waarin stappen wor<strong>de</strong>n gezet en <strong>de</strong> instrumenten wor<strong>de</strong>n<br />
ingevoerd speelt daar<strong>bij</strong> een heel belangrijke rol.<br />
1.1. INVENTARISATIEFASE<br />
Wanneer een korpschef/directeur <strong>de</strong> intentie heeft om rond integriteit te werken, weet <strong>de</strong>ze vaak<br />
niet hoe hier juist aan te beginnen. Het is in <strong>de</strong> eerste plaats van belang dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />
inzicht krijgt in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> initiatieven en cultuur binnen het korps. Een korpschef of directeur<br />
die een stand van zaken wenst op te maken van wat er in zijn korps/directie reeds bestaat aan<br />
initiatieven, maar ook wat er binnen het korps/directie leeft, kan gebruik maken van volgen<strong>de</strong><br />
suggesties. Uiteraard gaat het maar om een aantal voorbeel<strong>de</strong>n en zijn er ook an<strong>de</strong>re goe<strong>de</strong><br />
bena<strong>de</strong>ringen <strong>de</strong>nkbaar.<br />
• Bij <strong>de</strong> voorbereiding van het integriteitsbeleid of om een stand van zaken op te maken<br />
van <strong>de</strong> situatie binnen <strong>de</strong> politiezone of directie is het van belang in <strong>de</strong> eerste plaats na te<br />
gaan welke instrumenten er al bestaan en waar er zich lacunes bevin<strong>de</strong>n. Een<br />
risicoanalyse kan hier<strong>bij</strong> een handig hulpmid<strong>de</strong>l zijn. Hier<strong>bij</strong> houdt men best in het<br />
achterhoofd dat een risicoanalyse vaak een controlerend signaal geeft. Er bestaan echter<br />
verschei<strong>de</strong>ne voorbeel<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> het controleren<strong>de</strong> signaal beperkt is: SAINT,<br />
risicoanalyse uitgevoerd door <strong>de</strong> gemeente Amsterdam, handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek,<br />
etc. (cf. Deel IV, 4.1.1.). Op basis van een <strong>de</strong>rgelijke risicoanalyse kan een ontwerp van<br />
beleidsplan opgesteld wor<strong>de</strong>n dat dan uiteraard ver<strong>de</strong>r besproken wordt door <strong>de</strong><br />
183
leidinggeven<strong>de</strong>n.<br />
• Men kan daarnaast ook enkele workshops organiseren waarin <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n<br />
geconsulteerd over <strong>de</strong> dilemma’s waarmee zij geconfronteerd wor<strong>de</strong>n, eer<strong>de</strong>r dan over<br />
risico’s. Een <strong>de</strong>rgelijke bena<strong>de</strong>ring is dan ook eer<strong>de</strong>r stimulerend van aard. Een<br />
voorbeeld is <strong>de</strong> workshop ‘ontwikkeling van een korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad’<br />
(cf. Deel IV, 4.2.2). Het is dan wel essentieel dat achteraf ook daadwerkelijk rekening<br />
wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> feedback van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, an<strong>de</strong>r leidt <strong>de</strong>ze oefening<br />
mogelijk tot cynisme. Men kan ook an<strong>de</strong>re belangengroepen raadplegen, zoals <strong>de</strong><br />
vakbon<strong>de</strong>n, buurtcomités of individuele burgers. Feedback van <strong>de</strong>ze groepen kan nuttig<br />
zijn, al is het natuurlijk ook belangrijk te bewaken dat het proces niet al te veel tijd in<br />
beslag neemt.<br />
• Men kan ook gebruik maken van een kwantitatieve vragenlijst om <strong>de</strong> stand van zaken<br />
in een lokale politiezone of fe<strong>de</strong>rale politiedienst in kaart te brengen. Het gaat dan om<br />
een survey op mesoniveau (cf. Deel V, 2.4.).<br />
1.2. IMPLEMENTATIEFASE<br />
De ultieme doelstelling van een integriteitsbeleid is om integriteit te integreren in <strong>de</strong> processen,<br />
en aldus het dagelijks han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie te beïnvloe<strong>de</strong>n. Een<br />
integriteitsbeleid dat zich beperkt tot een beleidsnota en een louter papieren co<strong>de</strong> zal <strong>de</strong>ze<br />
doelstelling niet bereiken en is dan ook ruim onvoldoen<strong>de</strong>. Hierna volgen enkele concrete<br />
suggesties om een echte implementatie van het integriteitsbeleid te realiseren, maar uiteraard<br />
moeten <strong>de</strong>ze samengelezen wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> suggesties <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> individuele<br />
instrumenten (<strong>bij</strong>voorbeeld bespreking van het proces van ontwikkeling en implementatie van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, Deel IV, B. 4.2.1.).<br />
• Ten eerste is het essentieel dat <strong>de</strong> politieke en politionele top expliciet haar steun<br />
uitspreekt voor het integriteitsbeleid en vooral ook zelf het goe<strong>de</strong> voorbeeld geeft. Niets is<br />
fataler voor <strong>de</strong> effectiviteit van een integriteitsbeleid dan leidinggeven<strong>de</strong>n die officieel het<br />
belang ervan benadrukken, maar in <strong>de</strong> praktijk zelf geregeld niet-integer gedrag vertonen.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijke dubbele moraal on<strong>de</strong>rmijnt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het integriteitsbeleid en kan er zelfs<br />
toe lei<strong>de</strong>n dat het integriteitsbeleid een averechts effect heeft en het cynisme nog versterkt in<br />
<strong>de</strong> organisatie.<br />
• De integratie van het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> HRM-cyclus door integriteit systematisch ter<br />
sprake te brengen in sollicitatiegesprekken, introductiegesprekken, functioneringsgesprekken,<br />
evaluatiegesprekken, etc. is eveneens van belang. Wanneer <strong>de</strong> organisatie aan<br />
competentiemanagement doet, is het belangrijk <strong>bij</strong> <strong>de</strong> competenties expliciet te verwijzen<br />
184
naar integriteit als morele competentie.<br />
• Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, is het ook belangrijk om voldoen<strong>de</strong> aandacht te beste<strong>de</strong>n aan het<br />
integriteitsbeleid in <strong>de</strong> interne communicatiekanalen van <strong>de</strong> organisatie (cf. Deel IV,<br />
B.4.1.2.).<br />
• Men kan ook externe communicatie rond het integriteitsbeleid versprei<strong>de</strong>n (cf. Deel IV,<br />
B.4.1.2.). Op zich heeft elke maatregel afzon<strong>de</strong>rlijk weinig zin en bestaat steeds het risico dat<br />
<strong>de</strong>ze louter als ‘window-dressing’ wordt beschouwd. Maar wanneer <strong>de</strong>ze maatregelen<br />
gekoppeld wor<strong>de</strong>n aan an<strong>de</strong>re instrumenten en geïntegreerd zijn in een globaal beleid<br />
kunnen ze, door on<strong>de</strong>rlinge synergie, wel een belangrijke impact hebben.<br />
• Tot slot is het belangrijk om ook op langere termijn <strong>de</strong> borging van het integriteitsbeleid te<br />
garan<strong>de</strong>ren. Het gevaar is immers reëel dat na een eerste golf van aandacht <strong>de</strong> interesse<br />
voor het integriteitsbeleid wegzinkt. Dit kan men <strong>de</strong>els on<strong>de</strong>rvangen door enkele van <strong>de</strong><br />
hoger vermel<strong>de</strong> suggesties structureel te verankeren (bv. systematische bespreking van<br />
integriteit in functioneringsgesprekken, <strong>de</strong> sanctieregeling), maar ook door een systematische<br />
rapportering te voorzien over <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> instrumenten (bv. opname van een<br />
rubriek in jaarverslagen). Ook zou men geregeld sessies rond integriteit kunnen organiseren<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het werkoverleg. Op die sessies kan het<br />
integriteitsbeleid eventueel geëvalueerd wor<strong>de</strong>n en kunnen aanpassingen voorgesteld<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Wat <strong>de</strong> precieze volgor<strong>de</strong> van <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> instrumenten moet zijn, hangt af<br />
van <strong>de</strong> concrete omstandighe<strong>de</strong>n. Als men <strong>bij</strong>voorbeeld in een welbepaal<strong>de</strong> organisatie recent<br />
met een schandaal te maken heeft gehad, is het belangrijk eerst een aantal structurele<br />
maatregelen te treffen om te verhelpen dat een <strong>de</strong>rgelijk schandaal zich nog voordoet. Na <strong>de</strong><br />
focus op controleren<strong>de</strong> instrumenten kan men dan stimuleren<strong>de</strong> instrumenten ontwikkelen om <strong>de</strong><br />
werknemers <strong>bij</strong> te staan in <strong>de</strong> omgang met ethische problemen. Als men echter in een<br />
organisatie werkt waar er geen indicaties zijn van integriteitsschendingen, richt men zich best in<br />
<strong>de</strong> eerste plaats op <strong>de</strong> implementatie van stimuleren<strong>de</strong> instrumenten (Maesschalck, 2005).<br />
2. GEÏNTEGREERDE BENADERING ALS KRITISCHE<br />
SUCCESFACTOR<br />
De instrumenten van integriteitsbeleid moeten on<strong>de</strong>rling op mekaar afgestemd wor<strong>de</strong>n, én<br />
tegelijkertijd ook afgestemd zijn op instrumenten van verwante beleidsdomeinen. Deze paragraaf<br />
gaat achtereenvolgens in op bei<strong>de</strong> punten.<br />
185
Daar<strong>bij</strong> moet ook voortdurend het noodzakelijke evenwicht tussen controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong><br />
instrumenten van integriteitsbeleid voor ogen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />
In elke overheidsorganisatie, ook binnen <strong>de</strong> politie, is er een voortduren<strong>de</strong> neiging om <strong>de</strong><br />
controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring te beklemtonen. Dit is echter onvoldoen<strong>de</strong>. Een mo<strong>de</strong>rn<br />
integriteitsbeleid wil <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers niet zozeer controleren, maar vooral responsabiliseren en<br />
on<strong>de</strong>rsteunen in het gebruik van die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid. Het ziet <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers als morele<br />
actoren van wie verwacht wordt dat ze een zekere vaardigheid hebben in het omgaan met<br />
ethische dilemma’s en op een verantwoor<strong>de</strong>lijke manier omgaan met hun discretionaire ruimte.<br />
2.1. EIGEN IDENTITEIT VOOR INTEGRITEITSBELEID<br />
Integriteitsbeleid moet beschouwd wor<strong>de</strong>n als een beleidsdomein op zich, dat verschillen<strong>de</strong><br />
instrumenten samenbrengt on<strong>de</strong>r één label en met één globale visie. Dit is belangrijk om<br />
minstens twee re<strong>de</strong>nen. 284<br />
Ten eerste leert <strong>de</strong> beleidswetenschap hoe belangrijk en wervend een label kan zijn in het<br />
plaatsen van een thema op <strong>de</strong> agenda en het stimuleren van beslissingen rond dit thema. Sinds<br />
<strong>de</strong> Visa-crisis in Antwerpen kwam <strong>de</strong> aandacht voor ‘integriteitsbeleid’ in een stroomversnelling<br />
terecht. Het label ‘integriteitsbeleid’ heeft daarin een belangrijke rol gespeeld.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats wijst <strong>de</strong> meer praktijkgeoriënteer<strong>de</strong> beleidsliteratuur voortdurend op het<br />
belang van een expliciete formulering van beleidsdoelstellingen, waarna alle instrumenten op<br />
elkaar kunnen afgestemd wor<strong>de</strong>n met het oog op <strong>de</strong> realisatie van die doelstellingen.<br />
Instrumenten zijn immers pas echt maximaal effectief, als ze zijn afgestemd op an<strong>de</strong>re<br />
instrumenten. Op die manier kunnen ze elkaar immers versterken en wordt het geheel meer dan<br />
<strong>de</strong> som van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>len. De beste manier om een <strong>de</strong>rgelijke afstemming te bereiken<br />
is door <strong>de</strong> instrumenten ook werkelijk als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van één beleidsdomein te beschouwen.<br />
Aangezien er tot voor kort in <strong>de</strong> Belgische politiecontext weinig sprake was van het domein<br />
‘integriteitsbeleid’, was het <strong>bij</strong>gevolg onmogelijk om hierrond een systematische en geïntegreer<strong>de</strong><br />
beleidsvoorbereiding te organiseren. Er beston<strong>de</strong>n wel instrumenten naast elkaar, maar zon<strong>de</strong>r<br />
systematische on<strong>de</strong>rlinge afstemming. De huidige ontwikkeling naar een expliciet<br />
integriteitsbeleid met een stevige organisatorische verankering kan dit probleem helpen oplossen.<br />
Er gaan soms stemmen op om het label ‘integriteit’ niet te gebruiken omdat dit te zeer zou<br />
afschrikken, maar in <strong>de</strong> plaats daarvan bv. over ‘kwaliteit’ te spreken. ‘Integriteit’ zou immers een<br />
284<br />
Gebaseerd op Maesschalck, J. (2005). Een ambtelijk integriteitsbeleid in <strong>de</strong> Vlaamse overheid. Leuven: Steunpunt<br />
bestuurlijke organisatie Vlaan<strong>de</strong>ren. 150 p.<br />
186
negatieve connotatie hebben en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> suggestie wekken dat men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
niet vertrouwt en dat er meer controle zal gevoerd wor<strong>de</strong>n. Het zou in<strong>de</strong>rdaad problematisch zijn<br />
mocht men die indruk wekken, maar het lijkt veel effectiever om dit aan te pakken door een<br />
goe<strong>de</strong> communicatiestrategie, waarin men dui<strong>de</strong>lijk toelicht dat het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> eerste<br />
plaats stimulerend en responsabiliserend wil zijn. Als men integen<strong>de</strong>el het label ‘integriteit’ zou<br />
vermij<strong>de</strong>n en bv. zou vervangen door het label ‘kwaliteit’, neemt men een aantal belangrijke<br />
risico’s. Allereerst is men dan erg ondui<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> doelstellingen van het beleid (integriteit is<br />
immers iets an<strong>de</strong>rs en veel fundamenteler dan kwaliteit) en verzwakt men zo <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
coördinatie van <strong>de</strong> instrumenten. Bovendien wordt <strong>de</strong> taakstelling van <strong>de</strong> persoon<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie zo veel ondui<strong>de</strong>lijker. De lancering en<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van een integriteitsbeleid is op zich al complex genoeg; men vermijdt dan ook best<br />
conceptuele discussies en coördinatieproblemen. Tot slot suggereert dit ook een gebrek aan<br />
engagement vanwege <strong>de</strong> top. De me<strong>de</strong>werkers vragen zich namelijk af waarom ze belang<br />
zou<strong>de</strong>n hechten aan integriteit als men vanuit <strong>de</strong> top het woord zelfs niet in <strong>de</strong> mond wil nemen.<br />
2.2. AFSTEMMING OP ANDERE BELEIDSDOMEINEN<br />
Het is niet enkel van belang om <strong>de</strong> instrumenten van integriteitsbeleid op elkaar af te stemmen,<br />
ze moeten ook afgestemd zijn op instrumenten van an<strong>de</strong>re horizontale domeinen, zoals<br />
personeel of financiën (Maesschalck, 2005). De integratie van integriteitsbeleid in an<strong>de</strong>re<br />
beleidsdomeinen is niet in tegenspraak met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteit voor het integriteitsbeleid. Om dit<br />
toe te lichten werd hoger reeds een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen kerninstrumenten en perifere<br />
instrumenten van het integriteitsbeleid (cf. Deel I, 2.2.). De kerninstrumenten (bv. <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>, dilemmatrainingen, integriteitsaudits, vangnet voor het mel<strong>de</strong>n van integriteitsschendingen,<br />
etc.) hebben als belangrijkste doelstelling integriteit te stimuleren en integriteitsschendingen te<br />
voorkomen. De ontwikkeling van die instrumenten is in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
van <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke voor <strong>de</strong> beleidson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> functie. De perifere instrumenten,<br />
daarentegen, hebben integriteit niet als primaire doelstelling, maar zijn wel belangrijk voor het<br />
bereiken van die doelstelling (bv. functiebeschrijvingen, evaluatieprocedures en procedures voor<br />
aankopen). Deze instrumenten vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> respectievelijke diensten (bv.<br />
personeel of financiën), maar <strong>de</strong> ontwikkeling ervan gebeurt wel in overleg met <strong>de</strong><br />
integriteitscoördinator en –commissie en rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> doelstellingen van het<br />
integriteitsbeleid. Bei<strong>de</strong> soorten instrumenten passen dus in een globale visie op integriteitsbeleid<br />
en moeten op elkaar afgestemd wor<strong>de</strong>n, maar voor <strong>de</strong> perifere instrumenten houdt men er<br />
rekening mee dat integriteit niet hun primaire doelstelling is.<br />
187
2.3. LEGITIMITEIT BIJ DE WERKNEMERS ALS KRITIEKE<br />
SUCCESFACTOR<br />
Hoewel het integriteitsbeleid aangestuurd wordt door het management en <strong>de</strong><br />
integriteitscoördinator en –commissie, zijn het uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers die er gestalte aan<br />
moeten geven en die zo <strong>de</strong> effectiviteit ervan zullen bepalen. In <strong>de</strong> toolbox wer<strong>de</strong>n enkele<br />
manieren besproken om <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te versterken, zoals het<br />
betrekken van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van een korpsspecifieke leidraad of <strong>de</strong><br />
organisatie van een integriteitsoverleg als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het regulier werkoverleg.<br />
188
DEEL V FOCUS OP TWEE INSTRUMENTEN<br />
Na <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> toolbox, gaat <strong>de</strong> aandacht van dit laatste <strong>de</strong>el van het eindrapport naar<br />
twee specifieke instrumenten, meerbepaald trainingen en metingen. De focus werd gericht op<br />
<strong>de</strong>ze twee instrumenten omdat hiernaar vanuit <strong>de</strong> politie vraag was.<br />
1. FOCUS OP TRAININGEN<br />
1.1. INLEIDING<br />
De afgelopen <strong>de</strong>cennia is <strong>de</strong> aandacht voor integriteitstrainingen in <strong>de</strong> overheidssector sterk<br />
toegenomen. Ook binnen <strong>de</strong> politie neemt het belang van integriteitstrainingen toe, zowel binnen<br />
<strong>de</strong> basisopleiding als <strong>bij</strong> interne opleidingen (Pollock en Becker, 1996). In verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n<br />
organiseren politie<strong>de</strong>partementen diverse vormen van trainingen op het gebied van integriteit.<br />
Ook in ons land vindt het on<strong>de</strong>rwerp integriteit zijn weg naar <strong>de</strong> opleidingen.<br />
Integriteitstrainingen spelen een onmiskenbare rol in <strong>de</strong> ontwikkeling van het gedrag van<br />
werknemers en wor<strong>de</strong>n gebruikt om werknemers van begeleiding, informatie en instrumenten te<br />
voorzien om ethisch gedrag en besluitvorming te bevor<strong>de</strong>ren (Loescher, 2006). Ze hebben tot<br />
doel <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te helpen zich meer bewust te wor<strong>de</strong>n van wetten, regels, co<strong>de</strong>s die<br />
bestaan, maar ook van <strong>de</strong> morele kwesties die zich in <strong>de</strong> job voordoen (Sims en Sims, 1991;<br />
Metzger e.a., 1993). Integriteitstrainingen wor<strong>de</strong>n ontwikkeld om werknemers te sensibiliseren<br />
voor <strong>de</strong> ethische dimensies in het werkgedrag en hen praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n aan te reiken om <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n te vertalen naar realistische problemen waarmee ze geconfronteerd wor<strong>de</strong>n. Daarnaast<br />
is het belangrijk dat integriteitstrainingen aan leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> juiste manier tonen om te<br />
reageren op ethische bezorgdhe<strong>de</strong>n van me<strong>de</strong>werkers (Metzger e.a., 1993).<br />
Verschei<strong>de</strong>ne on<strong>de</strong>rzoeken tonen aan dat integriteitstrainingen mogelijk een positieve invloed<br />
hebben op het ethische gedrag op <strong>de</strong> werkvloer en een belangrijke rol kunnen spelen in het<br />
morele groeiproces van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers (Weber, 2007). Ontwikkeling vergt echter tijd. Op basis<br />
van één training heeft men <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n know-how nog niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie. Een training levert<br />
vooral een raamwerk dat reeds een eerste maal ingeoefend wordt. Na <strong>de</strong> training moet <strong>de</strong><br />
mogelijkheid bestaan om <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> technieken in <strong>de</strong> praktijk toe te passen zodat men <strong>de</strong>ze<br />
echt in <strong>de</strong> vingers krijgt. Zoniet zal het effect van <strong>de</strong> training slechts beperkt zijn (Mayo, 1999).<br />
Meer algemeen is het belangrijk voor ogen te hou<strong>de</strong>n dat training maar één element is in een<br />
189
integriteitsbeleid. Een integriteitstraining zal pas effecten teweegbrengen als men ook in an<strong>de</strong>re<br />
organisatiedomeinen aandacht aan integriteit schenkt en er zo synergieën ontstaan (Hejka-Ekins,<br />
2001).<br />
1.2. SELECTIECRITERIA<br />
Alvorens dieper in te gaan op <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke, constitutieve bestand<strong>de</strong>len van een<br />
integriteitstraining, is het belangrijk even stil te staan <strong>bij</strong> een aantal praktische criteria die men in<br />
overweging neemt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> keuze van een integriteitstraining.<br />
1.2.1. INTEGRATIE ETHIEK IN ANDERE CURSUSSEN VS. APARTE<br />
CURSUS<br />
Het is van belang om integriteit zowel doorheen verschillen<strong>de</strong> cursussen te integreren, als er een<br />
aparte cursus rond te voorzien.<br />
Aan <strong>de</strong> ene kant is het belangrijk specifieke opleidingen rond integriteit te voorzien (Barger en<br />
Elliot, 2000). De ver<strong>de</strong>re bespreking van het instrument ‘trainingen’ zal zich voornamelijk<br />
beperken tot <strong>de</strong>ze aparte cursussen.<br />
Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant moet integriteit ook integraal <strong>de</strong>el uitmaken van het opleidingscurriculum en<br />
aldus in verschei<strong>de</strong>ne cursussen aan bod komen (Herkert, 2000). Opleidingen rond integer<br />
leidinggeven, managen van integriteit of een workshop leeroverleg belichten diverse aspecten<br />
van ‘integriteit’ vanuit verschillen<strong>de</strong> invalshoeken. Ook cursussen rond vuurwapengebruik,<br />
un<strong>de</strong>rcover werk of <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re opsporingsmetho<strong>de</strong>n bespreken <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
ethische implicaties die hiermee gepaard gaan. De integratie van integriteit in diverse cursussen<br />
vergt echter een gespecialiseer<strong>de</strong> training van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainers. Daarnaast zijn <strong>de</strong><br />
docenten vaak niet geneigd om bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> leerstof op te geven om ruimte te<br />
creëren voor <strong>de</strong> integratie van integriteit in <strong>de</strong> cursus. Daarom is het belangrijk <strong>de</strong>ze trainers<br />
allereerst te sensibiliseren voor het belang van integriteit door <strong>de</strong> ontwikkeling van een train-thetrainer<br />
cursus rond integriteit, waarin enerzijds <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>/waar<strong>de</strong>n/vooropgestel<strong>de</strong><br />
principes aan bod komen en an<strong>de</strong>rzijds ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>llen en ethische dilemma’s<br />
besproken wor<strong>de</strong>n. Integriteitstraining voor docenten is cruciaal om <strong>de</strong> ethische bezorgdheid over<br />
het gehele curriculum te versprei<strong>de</strong>n (Jordan, 1994).<br />
Tot slot nog een voorzichtige waarschuwing voor een risico dat in <strong>de</strong> Belgische context zeker nog<br />
niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is, maar waar men wel rekening mee kan hou<strong>de</strong>n. Gross-Schaefer, e.a., (2000)<br />
190
wijzen op het gevaar dat <strong>de</strong>elnemers aan trainingen mogelijk op een bepaald moment een<br />
overdaad aan integriteit zou<strong>de</strong>n kunnen ervaren.<br />
1.2.2. BASISOPLEIDING VS. VOORTGEZETTE OPLEIDING<br />
Het is belangrijk om zowel binnen het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> politieschool, als in het ver<strong>de</strong>re verloop van<br />
<strong>de</strong> loopbaan aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit in opleidingen en trainingen (Jordan, 1994).<br />
Allereerst is het wenselijk dat integriteit een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt van het<br />
basisopleidingscurriculum. Internationaal gezien blijkt dat <strong>de</strong> beste<strong>de</strong> aandacht aan integriteit in<br />
<strong>de</strong> basisopleiding vaak minimaal is, en dit om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen (IACP, 1996). Zo stelt men<br />
meermaals vast dat <strong>de</strong> gehele politieopleiding vooral qua tijd te beperkt is om een sterke nadruk<br />
te leggen op een on<strong>de</strong>rwerp als integriteit dat dan, ten onrechte, als min<strong>de</strong>r belangrijk wordt<br />
gepercipieerd. Ver<strong>de</strong>r gaat men er vaak vanuit dat integriteit niet iets is wat men iemand kan<br />
leren. Daarnaast zijn er eveneens een aantal mentale barrières die <strong>de</strong> aandacht voor integriteit<br />
binnen een training kunnen verhin<strong>de</strong>ren (cf. Deel V, 1.4.).<br />
Wij zijn er echter van overtuigd dat integriteit is één van <strong>de</strong> meeste vitale elementen vormt die in<br />
een (politie)opleiding aan bod moeten komen. Massey (1993) stelt dat het belangrijk is om al<br />
vanaf <strong>de</strong> politieschool aandacht te beste<strong>de</strong>n aan ethiek en integriteit. Het geeft <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten<br />
immers <strong>de</strong> mogelijkheid om enerzijds hun ethische opvattingen, disposities en competenties uit te<br />
brei<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> ethische opvattingen van an<strong>de</strong>ren (voornamelijk diegene met<br />
expertise) en an<strong>de</strong>rzijds hun eigen opvattingen, waar<strong>de</strong>n en praktijken op te hel<strong>de</strong>ren en in <strong>de</strong>tail<br />
te on<strong>de</strong>rzoeken (bevor<strong>de</strong>ring van integriteit). Dit omvat on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
overtuigingen, waar<strong>de</strong>n en praktijken in politie(sub)culturen. Zo krijgen aspiranten <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om <strong>de</strong> ethische overtuigingen en waar<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>finiëren alvorens ze <strong>de</strong>ze in hun<br />
dagelijkse werk nodig hebben (Marion, 1998).<br />
Door dit thema vroeg genoeg aan te brengen, wor<strong>de</strong>n aspiranten ook weerbaar<strong>de</strong>r tegen<br />
mogelijke verleidingen in het ver<strong>de</strong>re verloop van hun loopbaan.<br />
Aangezien aspiranten echter weinig of geen ervaring hebben met politiewerk, zullen <strong>de</strong><br />
opleidingen rond ethiek en integriteit veelal erg theoretisch van aard zijn. Toch is het belangrijk<br />
om in <strong>de</strong> mate van het mogelijke ook <strong>de</strong> praktische kant aan bod te laten komen door<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld hypothetische ethische dilemma’s te bespreken of na praktische ervaringen (stage)<br />
<strong>de</strong> beleef<strong>de</strong> dilemma’s te bespreken en hierover te discussiëren (Jordan, 1994).<br />
Jordan beschrijft enkele typische componenten van een syllabus over politie-integriteit voor <strong>de</strong><br />
basisopleiding.<br />
191
• Een introductie waarin men <strong>de</strong> begrippen ethiek, integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> <strong>de</strong>finieert, maar ook<br />
het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politie dui<strong>de</strong>lijk maakt.<br />
• Een uiteenzetting over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, relevante wetten, procedures.<br />
• Een inleiding in ethische theorieën en besluitvormingsmo<strong>de</strong>llen.<br />
• Verschei<strong>de</strong>ne, uitgewerkte voorbeel<strong>de</strong>n (cases).<br />
Het theoretische cursusmateriaal kan vervolgens in groepsverband besproken wor<strong>de</strong>n. Zo kan<br />
men discussiëren over verhouding tussen wet- en regelgeving, moraliteit/ethiek/integriteit en<br />
specifieke ethische dimensies van politiewerk, maar ook over een mogelijke oplossing voor <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> cases in <strong>de</strong> cursus (Pollock en Becker, 1996). Ver<strong>de</strong>r is het van belang om meer <strong>de</strong><br />
nadruk te leggen op concrete oefeningen, zoals rollenspelen rond ethisch gerelateer<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwerpen. Zo leren <strong>de</strong> aspiranten <strong>de</strong> theoretische elementen al een eerste maal praktisch toe<br />
te passen. 285<br />
Daarnaast stelt Lamboo (2005) dat het ook belangrijk is om geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> loopbaan opleidingen<br />
rond integriteit te voorzien. Dit houdt o.m. dilemmatrainingen en trainingen rond<br />
organisatiecultuur (waarmee integriteit nauw verwant is) in. Ook gespecialiseer<strong>de</strong> trainingen<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld opleidingen rond gemeenschapsgerichte werking of bepaal<strong>de</strong> politietechnieken)<br />
kunnen aandacht beste<strong>de</strong>n aan integriteit. Deze trainingen wijzen politieambtenaren i<strong>de</strong>aliter op<br />
het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politie, maar vergroten ook hun kennis over <strong>de</strong> ethische<br />
principes, maken hen bewust van <strong>de</strong> dilemma’s waarmee ze geconfronteerd wor<strong>de</strong>n en leren hen<br />
hiermee op a<strong>de</strong>quatere en meer bewuste wijze omgaan.<br />
1.2.3. TRAIN-THE-TRAINER OPLEIDING<br />
Binnen <strong>de</strong> Belgische politie beschikken <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en <strong>de</strong> politiescholen niet over <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om <strong>de</strong> integriteitstraining van alle personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie voor<br />
hun rekening te nemen. Een train- the-trainer opleiding zou hier soelaas kunnen bie<strong>de</strong>n. Zo kan<br />
men minimum één trainer per politiezone en directie oplei<strong>de</strong>n, waarna zij <strong>de</strong> taak overnemen en<br />
integriteitstrainingen geven in korpsen/directies.<br />
Vooraleer <strong>de</strong> geïnteresseer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze training kunnen <strong>de</strong>elnemen, bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
om hen aan een selectie te on<strong>de</strong>rwerpen. Dit hoeft geen assessment te zijn, maar eer<strong>de</strong>r een<br />
afweging van waar <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> persoon op dat moment mee bezig is, hoe hij/zij tegenover<br />
bepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n staat, zijn/haar didactische kwaliteiten en vaardigheid om een gesprek te<br />
faciliteren, etc. Vervolgens zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personen een opleiding dienen te volgen, waarin zij leren<br />
285 L’école nationale <strong>de</strong> police du Québec besteedt in <strong>de</strong> basisopleiding aandacht aan praktische oefeningen aangaan<strong>de</strong><br />
integriteitsgerelateer<strong>de</strong> zaken, simulaties genaamd. Ook <strong>de</strong> Police Nationale (Frankrijk) besteedt in <strong>de</strong> basisopleiding heel<br />
wat aandacht aan rollenspelen inzake <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
192
hoe zij als trainer een integriteitstraining kunnen aanpakken. Op dit moment is er binnen <strong>de</strong> politie<br />
wel een opleiding om les te geven, maar die wordt niet door ie<strong>de</strong>re lesgever gevolgd (vooral niet<br />
in <strong>de</strong> provinciale politiescholen). Het zou opportuun zijn om <strong>de</strong>ze opleiding verplicht te maken<br />
voor alle personen die integriteitstrainingen (zullen) geven. De personen die dan uitein<strong>de</strong>lijk<br />
slagen voor <strong>de</strong> opleiding en als trainer aangesteld wor<strong>de</strong>n, zou<strong>de</strong>n hiervoor op één of an<strong>de</strong>re<br />
(formele) wijze beloond kunnen wor<strong>de</strong>n (<strong>bij</strong>voorbeeld door een vergoeding). Deze opgelei<strong>de</strong><br />
personen kunnen bovendien samen een netwerk van trainers vormen, om we<strong>de</strong>rzijdse<br />
on<strong>de</strong>rsteuning en <strong>de</strong> uitwisseling van ervaringen (terugkoppeling op vaste momenten) mogelijk te<br />
maken. 286<br />
1.2.4. DOELPUBLIEK<br />
De literatuur on<strong>de</strong>rscheidt integriteitsopleidingen soms naargelang het doelpubliek; an<strong>de</strong>re<br />
auteurs leggen dan weer <strong>de</strong> nadruk op uniformiteit tussen verschillen<strong>de</strong> opleidingen (Adams,<br />
Harris en Carley, 1998). Er bestaat wel min of meer een consensus over <strong>de</strong> wenselijkheid om<br />
integriteitstrainingen “top-down” te organiseren: het is van belang een integriteitstraining<br />
allereerst voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n te organiseren, alvorens <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aan bod te laten<br />
komen. Door als eerste <strong>de</strong> integriteitstrainingen te volgen, verwerven leidinggeven<strong>de</strong>n het recht<br />
op <strong>de</strong> verkondiging dat integriteitstrainingen van belang zijn voor <strong>de</strong> morele ontwikkeling<br />
(Loescher, 2006). Als <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers bovendien weten dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n zelf ook een<br />
dilemmatraining hebben gevolgd en daar enthousiast over waren, zal dit <strong>de</strong> kans op een<br />
effectieve training verhogen. Op <strong>de</strong>ze wijze kan <strong>de</strong> voorbeeldfunctie immers ten volle werken<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
Sommige integriteitstrainingen wor<strong>de</strong>n voor een specifieke doelgroep ontwikkeld (Massey, 1993).<br />
• Zo wor<strong>de</strong>n er <strong>bij</strong>voorbeeld trainingen voor leidinggeven<strong>de</strong>n georganiseerd waarin zij leren hoe<br />
ze op een integere wijze kunnen leidinggeven of hoe belangrijk hun rol is binnen een<br />
integriteitsbeleid.<br />
• Men kan ook specifieke trainingen organiseren voor an<strong>de</strong>re personen met een specifieke rol<br />
in het integriteitsbeleid, zoals vertrouwenspersonen of <strong>de</strong> personen die <strong>de</strong> risicoanalyse zullen<br />
uitvoeren.<br />
• Binnen <strong>de</strong> politie moet men een on<strong>de</strong>rscheid maken tussen het operationele, calog-, geskopersoneel,<br />
etc. Het is mogelijk om voor <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> groepen werknemers aparte<br />
integriteitstrainingen te ontwikkelen, naargelang hun behoeften. Het is echter eveneens<br />
<strong>de</strong>nkbaar om <strong>de</strong> training voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> doelgroepen te voorzien van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
286<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘training’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007).<br />
193
structuur, maar <strong>de</strong> gebruikte cases/dilemma’s aan te passen aan <strong>de</strong> respectievelijke<br />
werkcontext.<br />
• Men kan <strong>de</strong> trainingen organiseren voor mensen die in hetzelf<strong>de</strong> team werken. Aangezien <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers aldus samen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ervaring meemaken verhoogt dit <strong>de</strong> kans op<br />
cultuurveran<strong>de</strong>ring.<br />
• An<strong>de</strong>rzijds kan men er ook voor opteren om <strong>de</strong>elnemers met een gelijkaardige functie in<br />
verschillen<strong>de</strong> diensten samen te brengen, <strong>bij</strong>voorbeeld beleidson<strong>de</strong>rsteuners uit verschillen<strong>de</strong><br />
lokale korpsen. Dit verkleint <strong>de</strong> kans op drastische cultuurveran<strong>de</strong>ring (<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers keren<br />
met hun inzichten alleen terug naar hun dienst) maar versterkt wel <strong>de</strong> kans op uitwisseling en<br />
originele perspectieven.<br />
• Men kan ook <strong>de</strong> keuze maken om niet één samenstelling te gebruiken, maar verschei<strong>de</strong>ne<br />
samenstellingen voor verschillen<strong>de</strong> groepen. 287<br />
Een specifieke vraag is die naar <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> <strong>bij</strong> een training. Daar is<br />
geen universeel antwoord op te geven, vermits dit afhangt van het soort training en <strong>de</strong> concrete<br />
omgeving waar <strong>de</strong> training plaatsvindt. Het is wel zo dat in heel hiërarchische organisaties met<br />
een grote gevoeligheid voor zwijgcultuur het risico groot is dat mensen niet volledig vrijuit durven<br />
spreken en hun onzekerhe<strong>de</strong>n en fouten niet op tafel durven leggen als <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />
aanwezig is. Met name voor dilemmatrainingen zou dit een probleem zijn. Aangezien <strong>de</strong><br />
politieomgeving vaak hoog scoort op <strong>de</strong>ze kenmerken lijkt <strong>de</strong> aanwezigheid van leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
in die context dan ook meestal niet aangewezen. De leidinggeven<strong>de</strong> kan uiteraard wel in het<br />
begin van <strong>de</strong> training aanwezig zijn en een uiteenzetting geven over het belang van integriteit.<br />
1.2.5. DOEL VAN DE TRAINING<br />
Het uitein<strong>de</strong>lijke doel van een integriteitstraining wordt i<strong>de</strong>aliter tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training dui<strong>de</strong>lijk<br />
uiteengezet. Dit doel kan immers verschillen.<br />
• Kennis verwerven van regels en principes<br />
• Bewust wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> integriteitsproblematiek en sensitiviteit voor concrete dilemma’s<br />
• De vaardigheid ontwikkelen om met ethische dilemma’s om te gaan<br />
• De vaardigheid en <strong>de</strong> houding om an<strong>de</strong>re personen aan te spreken op niet-integer gedrag<br />
• Etc.<br />
287 Ibid.<br />
194
1.2.6. ROL VAN DE TRAINER<br />
De rol van <strong>de</strong> trainer zal sterk verschillen naargelang <strong>de</strong> specifieke doelstellingen of opzet van <strong>de</strong><br />
training. In het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gevallen zal hij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers voornamelijk stimuleren om<br />
zelfstandig en on<strong>de</strong>rling te reflecteren. Hij is dan niet <strong>de</strong>gene die alle wijsheid in pacht heeft. De<br />
trainer is in die zin slechts <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> agenda, <strong>de</strong> voortgang en <strong>de</strong> structuur van het<br />
gesprek bewaakt en ervoor zorgt dat ie<strong>de</strong>reen (ongeveer in gelijke mate) aan bod komt. In vele<br />
trainingen is het eveneens van belang dat hij ervoor zorgt dat het gesprek niet te abstract wordt,<br />
maar dat er concrete vraagstukken besproken wor<strong>de</strong>n. De trainer stuurt, <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bespreking van<br />
dilemma’s, <strong>bij</strong> indien <strong>de</strong> dilemma’s teveel in een bepaal<strong>de</strong> richting gaan, <strong>bij</strong>voorbeeld wanneer<br />
enkel dilemma’s behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> sfeer van het personeelsbeleid en men niet spreekt<br />
over contacten met ‘klanten’ of ‘collegialiteit’ (Karssing, 2001).<br />
De literatuur benadrukt dat een trainer van een integriteitstraining over een aantal specifieke<br />
kenmerken moet beschikken, wil <strong>de</strong> training effectief zijn (Woodward, 1994; Mc Donald, 1999).<br />
• De trainer beschikt over achtergrondkennis betreffen<strong>de</strong> ambtelijke integriteit en ethische<br />
theorieën. Daarnaast heeft hij kennis van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong><br />
politieorganisatie centraal staan.<br />
• Een trainer heeft respect voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, in <strong>de</strong> zin dat hij/zij gelooft dat ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemer<br />
bekwaam en bereid is om te leren en aldus ‘professionele’ waar<strong>de</strong>ring verdient tij<strong>de</strong>ns het<br />
trainingsproces.<br />
• Een trainer straalt geloofwaardigheid en vertrouwen uit. Het vertrouwen wordt echter in twijfel<br />
getrokken als <strong>de</strong> trainer geen goed imago heeft binnen <strong>de</strong> organisatie. Daarom is het<br />
aanbevelenswaardig om enkel trainers aan te stellen die reeds over een relevant aantal jaren<br />
werkervaring beschikken en die bovendien op positieve wijze gekend zijn binnen <strong>de</strong><br />
organisatie.<br />
De rol van trainer zou verenigd kunnen wor<strong>de</strong>n met die van mentor, al is het risico dan wel dat <strong>de</strong><br />
tijd om elk van <strong>de</strong> rollen uit te oefenen eer<strong>de</strong>r beperkt is. Ditzelf<strong>de</strong> risico ontstaat ook als <strong>de</strong><br />
trainer tegelijkertijd ook verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor beleidson<strong>de</strong>rsteuning, advisering en rapportage<br />
in het ka<strong>de</strong>r van het bre<strong>de</strong>re integriteitsbeleid. 288<br />
1.2.7. EXTERNE CONSULENT VS. INTERNE TRAINER<br />
Het is belangrijk om dieper in te gaan op wie <strong>de</strong> trainersfunctie moet vervullen: een externe<br />
consultant of een interne leidinggeven<strong>de</strong>. Aan <strong>de</strong> aanstelling van een interne leidinggeven<strong>de</strong>,<br />
288 Ibid.<br />
195
maar ook van een externe consulent zijn voor- en na<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n. Men moet aldus een<br />
afgewogen keuze maken. De aanstelling van een interne manager-trainer kan eerst en vooral<br />
een aantal voor<strong>de</strong>len met zich meebrengen (Miller, 2003).<br />
• Een geken<strong>de</strong> manager stimuleert <strong>de</strong> geloofwaardigheid van <strong>de</strong> training.<br />
• Een leidinggeven<strong>de</strong> is meer bekwaam om een a<strong>de</strong>quate uitleg te verschaffen over <strong>de</strong> centrale<br />
waar<strong>de</strong>n in een organisatie.<br />
• Door het geven van trainingen is een leidinggeven<strong>de</strong> goed geïnformeerd over <strong>de</strong><br />
ethiek/integriteit en <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> initiatieven die men in <strong>de</strong> organisatie neemt.<br />
• Een interne trainer drukt <strong>de</strong> financiële kosten (maar impliceert uiteraard wel een<br />
personeelskost).<br />
De aanstelling van een intern leidinggeven<strong>de</strong> brengt echter ook een aantal na<strong>de</strong>len met zich mee<br />
(Miller, 2003).<br />
• Een leidinggeven<strong>de</strong> kan als trainer <strong>de</strong> participatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en het discussieniveau<br />
verhin<strong>de</strong>ren, zeker in een sterk hiërarchische omgeving. Dit probleem kan men verlichten door<br />
<strong>de</strong> opzet van <strong>de</strong> training (leidinggeven<strong>de</strong> geeft bv. geen training aan eigen me<strong>de</strong>werkers).<br />
• Vaak oppert men het bezwaar dat leidinggeven<strong>de</strong>n geen professionele trainers zijn. Een<br />
goe<strong>de</strong> selectieprocedure en train-the-trainer kunnen dit probleem voor een belangrijk <strong>de</strong>el<br />
verhelpen.<br />
Een externe consulent als trainer heeft ook diverse voor<strong>de</strong>len (Miller, 2003).<br />
• De externe consulent staat niet in een machtsverhouding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong> training.<br />
Dit brengt met zich mee dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers makkelijker open zullen praten.<br />
• I<strong>de</strong>aliter beschikt <strong>de</strong> externe consulent over een specifieke expertise op dit vlak. Hij kan ook<br />
vlot verwijzen naar ervaringen en oplossingen in an<strong>de</strong>re organisaties en zo <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong><br />
training versterken.<br />
Aan <strong>de</strong> keuze voor een externe consulent zijn daarnaast echter ook na<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n.<br />
• Een externe consulent impliceert hogere kosten.<br />
• De externe consulent kent <strong>de</strong> organisatie slechts oppervlakkig en kan op bepaal<strong>de</strong><br />
ogenblikken, juist omwille van <strong>de</strong>ze oppervlakkige kennis, niet op een a<strong>de</strong>quate wijze<br />
optre<strong>de</strong>n.<br />
Een mogelijk alternatief is <strong>de</strong> bovenlokale aanstelling van een trainer, d.i. een trainer uit een<br />
an<strong>de</strong>re zone of een an<strong>de</strong>re directie. Betrokkene is dan vertrouwd met <strong>de</strong> politiepraktijk, terwijl<br />
enkele an<strong>de</strong>re na<strong>de</strong>len van een interne trainer min<strong>de</strong>r spelen. Binnen <strong>de</strong> Belgische politie zou<br />
196
een netwerk van trainers aldus interessant zijn. De trainers kunnen ook op regelmatige tijdstippen<br />
samenkomen om ervaringen uit te wisselen en <strong>de</strong> trainingen te verbeteren. 289<br />
Wie <strong>de</strong> rol van trainer ook opneemt, het is vooral belangrijk dat <strong>de</strong> trainer door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
van <strong>de</strong> training geaccepteerd wordt, zoniet zal het effect van <strong>de</strong> training beperkt zijn. 290<br />
1.2.8. FINANCIËLE EN TIJDSGEBONDEN KOSTEN<br />
Een training impliceert uiteraard in <strong>de</strong> eerste plaats een personeelskost, doordat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training niet op een an<strong>de</strong>re manier ren<strong>de</strong>ren. De an<strong>de</strong>re kosten verschillen naargelang<br />
<strong>de</strong> context.<br />
Als men ervoor opteert om <strong>de</strong> trainingen zelf te organiseren impliceert dit vooral een hoge<br />
personeelskost (met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> aankoop van <strong>de</strong> “train-the-trainer”). Indien men<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld alle personeelsle<strong>de</strong>n aan een dilemmatraining wil on<strong>de</strong>rwerpen, zullen een aantal<br />
personen binnen <strong>de</strong> organisatie zich in sterke mate bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> contextspecifieke<br />
ontwikkeling van <strong>de</strong> training, het volgen van cursussen om zich in <strong>de</strong> materie in te werken,<br />
voorbereiding op <strong>de</strong> trainingen, etc. Zowel <strong>de</strong> voorbereiding als het geven van <strong>de</strong> trainingen zal<br />
een groot ge<strong>de</strong>elte van hun diensturen.<br />
De kost voor een externe trainer is van directere financiële aard. In een aantal gevallen bie<strong>de</strong>n<br />
private organisaties een totaalpakket aan: <strong>de</strong> ontwikkeling van een contextspecifieke training,<br />
externe consulenten die <strong>de</strong> training geven, infrastructuur, pedagogisch materiaal, etc. Hieraan is<br />
vaak een hoog prijskaartje verbon<strong>de</strong>n.<br />
1.3. INTEGRITEITSTRAININGEN ONTLEED<br />
Als men <strong>de</strong> internationale literatuur betreffen<strong>de</strong> integriteitstrainingen erop naslaat, treft men<br />
talrijke soorten trainingen aan. Deze analyse presenteert eerst twee algemene bena<strong>de</strong>ringen en<br />
somt vervolgens een aantal constitutieve bestand<strong>de</strong>len op waaruit een training kan bestaan en<br />
die men on<strong>de</strong>rling kan combineren, naargelang het resultaat dat men met <strong>de</strong> integriteitstraining<br />
wenst te bereiken.<br />
289 Ibid.<br />
290 Ibid.<br />
197
1.3.1. BENADERINGEN VAN INTEGRITEITSTRAINING<br />
Naar analogie met het controlerend-stimuleren<strong>de</strong> continuüm, kan men ook hier twee mo<strong>de</strong>llen<br />
van integriteitstraining on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n (Lewis en Gilman, 2005; Hejka-Ekins, 2001). De<br />
“controleren<strong>de</strong>” aanpak van trainingen verwijst dan naar het on<strong>de</strong>rricht van me<strong>de</strong>werkers<br />
betreffen<strong>de</strong> relevante wetten, procedures, richtlijnen, etc. Het doel van <strong>de</strong>ze training is om <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> nodige kennis van specifieke regels <strong>bij</strong> te brengen en hen te helpen <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
toepassing van <strong>de</strong>ze regels in hun werk. De “stimuleren<strong>de</strong>” aanpak van integriteitstraining tracht<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers daarentegen meer bewust te maken van <strong>de</strong> ethische waar<strong>de</strong>n en normen die in<br />
<strong>de</strong> organisatie leven. Dit gebeurt door een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l aan te reiken en<br />
ethische kwesties op <strong>de</strong> werkplek te bespreken. Zoals ook werd benadrukt in het controlerendstimuleren<strong>de</strong><br />
continuüm, is het van belang om bei<strong>de</strong> trainingsbena<strong>de</strong>ringen te combineren,<br />
waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> precieze verhouding afhankelijk is van <strong>de</strong> concrete omstandighe<strong>de</strong>n (Maesschalck,<br />
2005).<br />
1.3.2. CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN INTEGRITEITSTRAINING<br />
Op basis van <strong>de</strong> uitgebrei<strong>de</strong> literatuur rond integriteitstraining, wor<strong>de</strong>n constitutieve bestand<strong>de</strong>len<br />
van een integriteitstraining opgesomd. Deze op<strong>de</strong>ling in constitutieve elementen maakt het<br />
mogelijk om zelf elementen te combineren tot een training, afhankelijk van wat in een organisatie<br />
belangrijk wordt geacht. Wanneer een training zich slechts beperkt tot één van <strong>de</strong> constitutieve<br />
elementen (theoretische uiteenzetting, zelfstudie, praktische oefeningen, etc.) kan dit met zich<br />
meebrengen dat <strong>de</strong> training min<strong>de</strong>r succesvol is. Deelnemers kunnen immers allen verschillen<strong>de</strong><br />
leerstijlen hebben. Weber (2007) stelt dan ook dat hoe meer componenten men in een<br />
integriteitstraining betrekt, hoe groter <strong>de</strong> kans op succes zal zijn. Als men zich hier echter aan<br />
waagt, dient men in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n dat er meer tijd moet wor<strong>de</strong>n uitgetrokken voor <strong>de</strong><br />
opleiding, wil men <strong>de</strong> nodige grondigheid behou<strong>de</strong>n (Ferrell, Fraedrich en Ferrell, 2002).<br />
Vooraleer <strong>de</strong> eigenlijke bouwstenen te bespreken, is het van belang om twee leermetho<strong>de</strong>s te<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
De zogenaam<strong>de</strong> inductieve leermetho<strong>de</strong> vertrekt van concrete voorbeel<strong>de</strong>n en op basis<br />
daarvan komt men tot algemenere mo<strong>de</strong>llen (<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>s, centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n,<br />
ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l, etc.) die dan al dan niet geëxpliciteerd wor<strong>de</strong>n. Aan een <strong>de</strong>rgelijke<br />
inductieve leermetho<strong>de</strong> zijn een aantal voor<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n.<br />
• De <strong>de</strong>elnemers trekken hun eigen conclusies op basis van <strong>de</strong> studie van verschillen<strong>de</strong><br />
voorbeeldsituaties. Zo stimuleert men <strong>de</strong> individuele, morele ontwikkeling door zelfont<strong>de</strong>kking<br />
(Zion en Slezak, 2005).<br />
198
• De <strong>de</strong>elnemers vervullen in een inductieve training een zeer actieve rol in het morele<br />
versterkingsproces (Woolnough, 1999).<br />
In het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gevallen wor<strong>de</strong>n praktische oefeningen echter voorafgegaan door een<br />
theoretische uiteenzetting over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en/of een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l<br />
(cf. Deel V, 1.3.2.A.). Men gebruikt aldus een eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ductief mo<strong>de</strong>l. Dat biedt het voor<strong>de</strong>el dat<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>bij</strong> het begin vanuit een gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nken, dat bovendien<br />
aansluit <strong>bij</strong> het ka<strong>de</strong>r ontwikkeld door <strong>de</strong> organisatie<br />
Veel trainingen combineren een <strong>de</strong>ductieve en inductieve aanpak en bewegen zich vlot heen en<br />
weer tussen theoretisch ka<strong>de</strong>r en concrete gevallen. De variatie zit hem dan in het accent dat<br />
men legt op het theoretisch ka<strong>de</strong>r.<br />
1.3.2.1. VOORAF AAN DE TRAINING<br />
Het is mogelijk om vooraf aan <strong>de</strong> training bepaal<strong>de</strong> documenten toe te sturen aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers. Hierin kan men <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong><br />
opnemen, <strong>de</strong> contextspecifieke waar<strong>de</strong>n en een aantal voorbeel<strong>de</strong>n van ethische dilemma’s. De<br />
<strong>de</strong>elnemers krijgen zo reeds <strong>de</strong> kans om <strong>de</strong> documenten op voorhand in te kijken. Het is<br />
eveneens mogelijk om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vooraf te vragen om zelf een aantal ethische dilemma’s te<br />
verwoor<strong>de</strong>n. Deze dilemma’s kunnen dan tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training besproken wor<strong>de</strong>n of men kan op<br />
het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> training op <strong>de</strong>ze dilemma’s terugkomen om het blikveld van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit te verruimen. Zo draagt <strong>de</strong> training ertoe <strong>bij</strong> dat <strong>de</strong> theorie kan vertaald<br />
wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> concrete werksituaties van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. 291<br />
1.3.2.2. INTRODUCTIE<br />
De introductie vormt een belangrijke component van een<strong>de</strong>r welke training. Zo is het van belang<br />
om <strong>bij</strong> aanvang van <strong>de</strong> training het ijs te breken en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te vragen zich aan elkaar voor<br />
te stellen (naam, functie, organisatie/af<strong>de</strong>ling). Hoe sneller <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een interactie<br />
aangaan, hoe sneller zij geneigd zullen zijn om hun stem te laten horen tij<strong>de</strong>ns het ver<strong>de</strong>re<br />
verloop van <strong>de</strong> training. Daarnaast is het interessant <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te vragen naar hun<br />
verwachtingen over <strong>de</strong> training. Zo kan <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers verzoeken een vraag op te<br />
schrijven die zij graag beantwoord zien tegen het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> training. De trainer kan <strong>de</strong>ze<br />
vraag geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> training proberen te beantwoor<strong>de</strong>n of op het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zelf<br />
verzoeken <strong>de</strong> vraag ter afsluiting te beantwoor<strong>de</strong>n (ICMA University, 2000).<br />
291<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘trainingen’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007).<br />
199
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> introductie is het van belang om <strong>de</strong> doelstelling van <strong>de</strong> training dui<strong>de</strong>lijk te maken. Wat<br />
wenst men met <strong>de</strong> integriteitstraining te bereiken? Wenst men <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vooral kennis <strong>bij</strong> te<br />
brengen op het gebied van integriteit? Wil men <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een bewustwording op gang<br />
brengen betreffen<strong>de</strong> integriteit en ethische dilemma’s? Wenst men gedragsveran<strong>de</strong>ring <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers te bewerkstelligen? Etc. I<strong>de</strong>aliter gebeurt <strong>de</strong>ze omka<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> integriteitstraining<br />
door een leidinggeven<strong>de</strong>. Zo kunnen zij hun betrokkenheid ten aanzien van <strong>de</strong> integriteitstraining<br />
aantonen. 292<br />
Hier kan men ook een eerste keer ingaan op <strong>de</strong> belangrijke boodschap van aanspreekbaarheid,<br />
een cruciaal element als men rond integriteit werkt. Het is essentieel dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong><br />
dilemmatraining zich niet enkel bewust zijn van integriteitsdilemma’s en niet-integer gedrag, maar<br />
dat zij er ook collega’s op kunnen aanspreken. Het kan van belang zijn om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers reeds<br />
van in het begin van <strong>de</strong> training te wijzen op hun aanspreekgedrag. Ver<strong>de</strong>r is het belangrijk om<br />
<strong>de</strong> training te ka<strong>de</strong>ren binnen politiespecifieke elementen, waaron<strong>de</strong>r gemeenschapsgerichte<br />
politiezorg en optimale bedrijfsvoering. 293<br />
1.3.2.3. THEORETISCHE UITEENZETTING<br />
Sommige cursussen omtrent ethiek en integriteit beperken zich tot een theoretische uiteenzetting<br />
van het bre<strong>de</strong>re ka<strong>de</strong>r rond integriteit, <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> of vooropgestel<strong>de</strong> ethische principes.<br />
Hierdoor tracht men het begrip van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers omtrent integriteit in het algemeen te<br />
verhogen. Een opleiding waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> uitgebreid besproken wordt, zorgt voor<br />
<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van <strong>de</strong> bewustwording betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van een organisatie en<br />
<strong>de</strong> betrokkenheid tot integriteit.<br />
Heel wat politiescholen over <strong>de</strong> gehele wereld voorzien in <strong>de</strong> basisopleiding voor uitvoeren<strong>de</strong><br />
politieambtenaren (in België “inspecteur van politie”) enkel een theoretische cursus rond<br />
integriteit, daar zij van mening zijn dat aspiranten nog maar weinig praktische ervaring hebben en<br />
nog niet geconfronteerd zijn met politiespecifieke praktijkcasussen (Jordan, 1994). Een<br />
bespreking van politiespecifieke ethische dilemma’s zou volgens hen niet <strong>de</strong> gewenste resultaten<br />
opleveren. Hierdoor krijgen <strong>de</strong>ze theoretische cursussen echter een sterk controleren<strong>de</strong><br />
connotatie: zij zijn er enkel op gericht te verhel<strong>de</strong>ren wat mag en wat niet mag.<br />
De component ‘theoretische uiteenzetting’ kan ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elcomponenten. Een training hoeft niet noodzakelijk al <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>elcomponenten te omvatten.<br />
292 Ibid.<br />
293 Ibid.<br />
200
1.3.2.3.1. Theorie rond filosofische <strong>de</strong>finities<br />
Vanuit een filosofische bena<strong>de</strong>ring van integriteit gaat men dieper in op moraliteit, het moreel<br />
juiste, moreel oor<strong>de</strong>el, etc. De training morele oor<strong>de</strong>elsvorming van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam<br />
gaat hier <strong>bij</strong>voorbeeld dieper op in (cf. Deel V, 1.5.C.). Daarnaast kunnen ook een aantal ethische<br />
theorieën besproken wor<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r ethisch formalisme, utilitarisme en zorgethiek. Deze<br />
theorieën wor<strong>de</strong>n uitgebreid besproken in <strong>de</strong> militaire opleiding van Beukbergen (cf. Deel V,<br />
1.5.E.).<br />
1.3.2.3.2. Theorie rond praktische <strong>de</strong>finities<br />
Deze <strong>de</strong>elcomponent bespreekt het bre<strong>de</strong>re ka<strong>de</strong>r rond ethiek en integriteit op theoretische wijze.<br />
Ethiek en integriteit wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd, het belang van integriteit voor <strong>de</strong> politie wordt<br />
aangegeven, etc. De dilemmatraining die door Maesschalck en collega’s (Instituut voor <strong>de</strong><br />
Overheid, LINC) gegeven wordt, gaat van start met <strong>de</strong>ze theoretische uiteenzetting (Deel V,<br />
1.5.G.).<br />
1.3.2.3.3. Theorie over relevante wetten richtlijnen, co<strong>de</strong>s, waar<strong>de</strong>n<br />
Indien men focust op relevante wetten en richtlijnen is dit bestand<strong>de</strong>el eer<strong>de</strong>r controlerend van<br />
aard. Verschillen<strong>de</strong> basisopleidingen voor politieambtenaren stellen <strong>de</strong>ze theoretische<br />
uiteenzetting centraal. Als men daarentegen kiest voor een focus op waar<strong>de</strong>n (waar<strong>bij</strong> men niet<br />
zozeer aangeeft wat mag en niet mag, maar wel wat belangrijk wordt geacht (Cooper, 1990))<br />
kiest men voor een meer stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring.<br />
1.3.2.3.4. Theorie rond een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l<br />
De bespreking van theoretische besluitvormingsmo<strong>de</strong>llen staat hier centraal. Aan <strong>de</strong> hand van<br />
een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l wenst men aan te tonen hoe een individu tot een ethische<br />
beslissing komt. Dit theoretische on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wordt vaak gecombineerd met praktische oefeningen<br />
(cf. Deel V, 1.3.H.): ethische praktijkcasussen wor<strong>de</strong>n besproken en bediscussieerd aan <strong>de</strong> hand<br />
van het ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>l (Pollock en Becker, 1996).<br />
In <strong>de</strong> wetenschappelijke literatuur zijn verschillen<strong>de</strong> ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>llen terug te<br />
vin<strong>de</strong>n. We vermel<strong>de</strong>n enkele vaak gebruikte mo<strong>de</strong>llen.<br />
201
1.3.2.3.4.1. Ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l van Cooper (1990)<br />
Cooper beschrijft in vijf stappen hoe een persoon een dilemma dient op te lossen. Deze stappen<br />
volgen elkaar sequentieel op.<br />
1. In <strong>de</strong> eerste stap wordt een zo objectief mogelijk beeld van het dilemma geschetst.<br />
2. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> stap wordt het ethische probleem ge<strong>de</strong>finieerd in termen van waar<strong>de</strong>n<br />
en principes, dus niet meer in praktische termen.<br />
3. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> alternatieve actiemogelijkhe<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd. Hier<br />
waarschuwt Cooper (1990) voor het <strong>de</strong>nken in dichotomieën (twee uitersten) en<br />
beklemtoont hij het belang van <strong>de</strong> zoektocht naar alternatieve oplossingen. In <strong>de</strong>ze<br />
stap is het van belang <strong>de</strong> creatieve geest van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zoveel mogelijk <strong>de</strong> vrije<br />
loop te laten.<br />
4. In <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> stap is het belangrijk <strong>de</strong> waarschijnlijke gevolgen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
actiemogelijkhe<strong>de</strong>n te projecteren. Hier<strong>bij</strong> is <strong>de</strong> ‘morele verbeelding’, meerbepaald <strong>de</strong><br />
vaardigheid om zich <strong>de</strong> mogelijke scenario’s zo levendig mogelijk voor te stellen,<br />
essentieel.<br />
5. In <strong>de</strong> laatste stap is het proces niet meer lineair, maar wor<strong>de</strong>n drie elementen parallel<br />
afgewogen.<br />
o I<strong>de</strong>ntificeren en expliciteren van <strong>de</strong> ethische principes die resp. elk van <strong>de</strong><br />
alternatieven on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
o De ver<strong>de</strong>diging van elk van die alternatieven on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
o Testen welke actie het meest met het zelfbeeld overeenkomt door ‘anticiperen<strong>de</strong><br />
zelfbeoor<strong>de</strong>ling’: hier moeten <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zich inbeel<strong>de</strong>n welke gevoelens<br />
zich zou<strong>de</strong>n manifesteren, wanneer zij één van <strong>de</strong> alternatieve<br />
actiemogelijkhe<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n kiezen.<br />
De dilemmatraining die door Maesschalck en collega’s gegeven wordt, stelt dit ethische<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l voorop. De praktijk leert dat <strong>de</strong> didactische aanpak van dit<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l i<strong>de</strong>aliter aangepast wordt aan <strong>de</strong> doelgroep. Bij lager opgelei<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers kan men er <strong>bij</strong>voorbeeld voor kiezen om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen te vertalen naar<br />
praktische vragen die dan door <strong>de</strong> trainer aangereikt wor<strong>de</strong>n. 294<br />
294 Ibid.<br />
202
1.3.2.3.4.2. Het mo<strong>de</strong>l gebruikt door het vormingscentrum van <strong>de</strong><br />
diensten geestelijke verzorging <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
krijgsmacht 295<br />
Het mo<strong>de</strong>l gebruikt door het vormingscentrum van <strong>de</strong> diensten geestelijke verzorging <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse krijgsmacht omvat vier stappen.<br />
1. Wat is het kernprobleem? Nadat <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> casus gepresenteerd heeft, vraagt hij/zij<br />
aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers wat het probleem is en verzamelt hij/zij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opvattingen.<br />
Deze wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> trainer op een visuele wijze voorgesteld en geclusterd. Het is<br />
belangrijk er rekening mee te hou<strong>de</strong>n dat een aantal <strong>de</strong>elnemers vin<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> situatie<br />
voor hen eigenlijk geen dilemma is. In een <strong>de</strong>rgelijk geval kan <strong>de</strong> trainer vragen wanneer<br />
<strong>de</strong> situaties dan wel een dilemma zou zijn.<br />
2. Wie zijn <strong>de</strong> betrokken partijen in het dilemma en wat zijn hun belangen? In <strong>de</strong>ze<br />
fase wor<strong>de</strong>n alle betrokken partijen benoemd. Zij spelen immers een rol <strong>bij</strong> <strong>de</strong> afweging<br />
van <strong>de</strong> mogelijke oplossingen.<br />
3. - Benoem <strong>de</strong> mogelijke oplossingen en toets <strong>de</strong>ze aan volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
a. Heb ik alle belangen van <strong>de</strong> partijen afgewogen en welke prioriteit heb ik hieraan<br />
gegeven? Men gaat na of alle partijen betrokken zijn in <strong>de</strong> discussie en welke <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> overwegingen waren. In <strong>de</strong>ze stap kan <strong>de</strong> trainer het dilemma<br />
eventueel nog uitbrei<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers uit te dagen ver<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken<br />
over het morele aspect van <strong>de</strong> zaak (<strong>bij</strong>voorbeeld door verzwaren<strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n toe te voegen).<br />
o Waarom vind je <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> hoofdpersoon van meer (of<br />
min<strong>de</strong>r) belang dan die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r?<br />
o Is er een partij die meer recht heeft op bescherming dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
partij? Zo ja, waarom?<br />
o Wat zou je zeggen tegen volgend argument?<br />
o In welke omstandighe<strong>de</strong>n zou je dit standpunt ook on<strong>de</strong>rschrijven?<br />
b. Welke oplossingen vind ik het meest rechtvaardig en waarom?<br />
o Behan<strong>de</strong>l je met <strong>de</strong>ze beslissing <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs zoals jij zelf<br />
behan<strong>de</strong>ld zou willen wor<strong>de</strong>n?<br />
o Zou je jezelf later recht in <strong>de</strong> ogen kunnen kijken om <strong>de</strong>ze beslissing?<br />
o Wat zou hier het zwaarst moeten wegen: dat <strong>de</strong> keuze wettelijk<br />
toegestaan is of dat het moreel door <strong>de</strong> beugel kan? Waarom?<br />
o Geldt die waar<strong>de</strong> voor jou altijd of enkel in dit geval?<br />
295 http://www.beukbergen.nl/ethiek/diltrain.htm.<br />
203
o Vind je dat an<strong>de</strong>re mensen <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong> ook zou<strong>de</strong>n moeten<br />
on<strong>de</strong>rschrijven?<br />
c. Zijn <strong>de</strong> oplossingen wettig toegestaan?<br />
o Vind je dat <strong>de</strong> hoofdpersoon in dit geval <strong>de</strong> wet zou moeten<br />
overtre<strong>de</strong>n?<br />
- Confronteer vervolgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers of groepen met elkaars argumenten.<br />
4. Neem een besluit. De bedoeling van <strong>de</strong>ze stap is om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> gelegenheid te<br />
geven om voorlopige argumenten te kunnen wijzigen op basis van betere standpunten of<br />
argumenten. Vraag tot slot naar een <strong>de</strong>finitief standpunt. In het afsluiten<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte kan<br />
<strong>de</strong> trainer wijzen op het belang van lei<strong>de</strong>rschap op het gebied van integriteit en vraagt hij<br />
om feedback van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers.<br />
1.3.2.3.4.3. Mo<strong>de</strong>l morele oor<strong>de</strong>elsvorming van Van Luijk (2000)<br />
Van Luijk introduceer<strong>de</strong> een zevenstappenplan om tot een ethisch besluit te komen.<br />
1. Voor welke keuze sta ik?<br />
Welke han<strong>de</strong>lingsalternatieven staan er tegenover elkaar? Men verwoordt een eerste<br />
voorlopige keuze waarvan men <strong>de</strong>nkt dat die moreel juist is. Men geeft hier<strong>bij</strong> tevens het<br />
belangrijkste bezwaar waarom men tegen <strong>de</strong> voorlopige keuze gekant is.<br />
2. Wie zijn <strong>de</strong> betrokkenen?<br />
In <strong>de</strong>ze stap dient men te verwoor<strong>de</strong>n met wiens rechten, belangen en wensen men<br />
rekening dient te hou<strong>de</strong>n. Hoewel men <strong>bij</strong> het nemen van een beslissing nooit evenveel<br />
gewicht kan geven aan <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> betrokkenen, houdt een morele<br />
beslissing wel zoveel mogelijk rekening met <strong>de</strong> rechten, belangen en wensen van al <strong>de</strong>ze<br />
betrokkenen.<br />
3. Wie neemt <strong>de</strong> beslissing?<br />
Hier<strong>bij</strong> vormt het antwoord steeds ‘ik’. ‘Ik’ ben immers aanspreekbaar en aansprakelijk<br />
voor <strong>de</strong> keuze die ‘ik’ maak en <strong>de</strong> verantwoording die ‘ik’ hiervoor geef.<br />
4. Heb ik nog na<strong>de</strong>re informatie nodig?<br />
Een verantwoor<strong>de</strong> morele beslissing vraagt dat <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n en feiten die ertoe<br />
doen, gekend zijn.<br />
5. Wat zijn <strong>de</strong> argumenten?<br />
Hier<strong>bij</strong> verzamelt men alle argumenten waarvan men op het eerste zicht verwacht dat zij<br />
een rol kunnen spelen in <strong>de</strong> morele afweging. De argumenten voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
alternatieven verdienen allemaal evenveel aandacht. Zo voorkomt men dat belangrijke<br />
argumenten reeds sneuvelen in een vroegtijdig stadium. Men kan aldus op een open<br />
wijze van gedachten wisselen.<br />
204
6. Tot welke conclusie kom ik?<br />
In <strong>de</strong>ze stap wegen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> argumenten af en nemen zij een beslissing. Het is<br />
van belang dat aan alle argumenten recht kan wor<strong>de</strong>n gedaan en het juiste gewicht kan<br />
wor<strong>de</strong>n toegekend. Aanvullend is het belangrijk om na te gaan wat men kan doen om <strong>de</strong><br />
morele scha<strong>de</strong> te vermin<strong>de</strong>ren die met een bepaal<strong>de</strong> keuze gepaard gaat.<br />
7. Ik peil <strong>bij</strong> mezelf of ik me goed voel over het gevorm<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el, of niet.<br />
Ons intellect kan ons in een bepaal<strong>de</strong> richting duwen. Het morele gevoel vormt hier<strong>bij</strong><br />
een correctiemechanisme en duidt er vaak op dat er vermoe<strong>de</strong>lijk een aantal belangrijke<br />
stappen overgeslagen wer<strong>de</strong>n. Als men zich goed voelt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beslissing, mag men erop<br />
vertrouwen dat men <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> stappen met voldoen<strong>de</strong> zorgvuldigheid heeft<br />
doorlopen.<br />
In tegenstelling tot Cooper benadrukt Van Luijk in <strong>de</strong> eerste stap net wel het belang van het<br />
dichotome <strong>de</strong>nken. Van Luijk is immers van mening dat personen in het nemen van een ethische<br />
beslissing een besluit moeten durven nemen en dus een keuze moeten durven maken voor één<br />
van <strong>de</strong> twee extremen. Dit mo<strong>de</strong>l wordt gehanteerd door <strong>de</strong> gemeente Amsterdam in haar<br />
training morele oor<strong>de</strong>elsvorming (cf. Deel V, 1.5.C.).<br />
Het vijfstappenplan van Karssing (2001) vormt een variant op het mo<strong>de</strong>l van Van Luijk.<br />
Karssing ontwikkel<strong>de</strong> een besluitvormingsmo<strong>de</strong>l om het besluitvormingsproces te or<strong>de</strong>nen en<br />
inzichtelijk te maken. Het is van belang om steeds het gehele mo<strong>de</strong>l te doorlopen. Het overslaan<br />
van één of meer<strong>de</strong>re stappen gaat ten koste van het eindresultaat. Het mo<strong>de</strong>l stelt vijf stappen<br />
voorop <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bewerking van een moreel dilemma.<br />
a. Wat is <strong>de</strong> hoofdvraag?<br />
Waar ligt het gevoelige punt? Heeft het te maken met opvattingen over wat mag<br />
en wat niet mag, wat geoorloofd en niet geoorloofd is?<br />
b. Wie zijn <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>n?<br />
Wiens rechten en belangen zijn betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beslissing om iets wel of niet te<br />
doen?<br />
c. Welke argumenten kunnen wor<strong>de</strong>n aangevoerd?<br />
Om <strong>de</strong> hoofdvraag te beantwoor<strong>de</strong>n (doen/nalaten), moet men argumenten<br />
geven die ook voor an<strong>de</strong>ren overtuigend kunnen zijn. Specifieke aandacht gaat<br />
naar <strong>de</strong> argumenten die tegen het vooropgestel<strong>de</strong> standpunt kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
ingebracht.<br />
d. Wat is mijn conclusie?<br />
205
Eens men <strong>de</strong> voor- en tegenargumenten heeft uitgewisseld en afgewogen, moet<br />
er een dui<strong>de</strong>lijke conclusie geformuleerd wor<strong>de</strong>n die betrekking heeft op wat<br />
eer<strong>de</strong>r als <strong>de</strong> ‘hoofdvraag’ werd aangegeven.<br />
e. Doe ik het ook?<br />
Staat men achter zijn conclusie? Kan men zichzelf nog in <strong>de</strong> spiegel aankijken?<br />
Gaat men het ook daadwerkelijk doen?<br />
Ook in dit ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>l wordt het dichotome <strong>de</strong>nken benadrukt.<br />
1.3.2.3.4.4. Vragen zon<strong>de</strong>r volgor<strong>de</strong><br />
Sommige trainingen maken geen gebruik van een besluitvormingsmo<strong>de</strong>l, maar hanteren een<br />
leidraad van vragen om praktische cases op te lossen. Deze manier van werken is min<strong>de</strong>r<br />
abstract en wordt vaak gebruikt in groepen met een lager opleidingsniveau. Veelal wordt een<br />
bepaal<strong>de</strong> case voorgesteld door <strong>de</strong> trainer, waarna hij/zij hierover een aantal vragen stelt.<br />
• Wat is hier het probleem? Wat is hier het dilemma?<br />
• Wat moet je doen?<br />
• Waarom maak je <strong>de</strong>ze keuze? (cf. Deel V, 1.5.A.)<br />
Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid bestaat erin dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een casus krijgen voorgelegd en hen<br />
gevraagd wordt om voor zichzelf een aantal vragen te beantwoor<strong>de</strong>n.<br />
• Is mijn beslissing legaal?<br />
• Zou ik <strong>de</strong>ze beslissing nemen als mijn familie mij <strong>bij</strong>stond?<br />
• Hoe zou mijn beslissing me doen voelen binnen twintig jaar?<br />
• Is mijn beslissing het waard om mijn job en carrière op het spel te zetten?<br />
• Zou ik <strong>de</strong>ze beslissing nemen als ze op vi<strong>de</strong>o opgenomen zou wor<strong>de</strong>n?<br />
• Zou<strong>de</strong>n mijn gelief<strong>de</strong>n trots op me zijn of zich voor me schamen?<br />
• Volg ik <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> co<strong>de</strong>? (cf. Deel V, 1.5.D.)<br />
Sommige trainingen geven geen theoretische uiteenzetting over een ethisch<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l, maar bespreken wel praktijkcasussen. Sommige auteurs stellen immers<br />
dat niet alle doelpublieken bekwaam zijn om een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l te gebruiken<br />
(Hejka-Ekins, 1994). 296 In feite wordt dan een impliciet besluitvormingsmo<strong>de</strong>l gehanteerd. 297<br />
296<br />
Zie http://www.beukbergen.nl/ethiek/diltrain.htm.<br />
297<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘trainingen’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007).<br />
206
1.3.2.4. ZELFSTUDIE<br />
In sommige trainingen kiest men ervoor om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zelf het ka<strong>de</strong>r rond ethiek/integriteit,<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> of <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te laten lezen. Experts benadrukken dat<br />
het gebruik van zelfstudie in een integriteitstraining <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers meer doet na<strong>de</strong>nken over het<br />
thema, terwijl <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in een theoretische uiteenzetting <strong>de</strong> informatie louter absorberen<br />
(Weber, 2007).<br />
Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid is <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vooraf aan <strong>de</strong> training huiswerk geven. Zo kan men<br />
hen vragen om op voorhand zelf een aantal praktijkcasussen te formuleren of na te <strong>de</strong>nken over<br />
wat begrippen als ethiek en integriteit precies inhou<strong>de</strong>n voor hen, waarna ze vervolgens <strong>de</strong><br />
antwoor<strong>de</strong>n toesturen aan <strong>de</strong> trainer, die ze kan integreren in <strong>de</strong> training.<br />
On<strong>de</strong>rzoek toont aan dat <strong>de</strong>elnemers positiever oor<strong>de</strong>len over trainingen waar<strong>bij</strong> zij een actieve<br />
rol spelen in hun eigen leerproces, <strong>bij</strong>voorbeeld door discussies te voeren. Daarom is het van<br />
belang om een leeromgeving te voorzien waarin <strong>de</strong>elnemers wor<strong>de</strong>n aangemoedigd om meer<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid op te nemen voor hun eigen leerproces (Woolnough, 1999).<br />
1.3.2.5. DISCUSSIES<br />
Groepsdiscussies vormen een belangrijke pedagogische component in een integriteitstraining. Ze<br />
kunnen voorkomen in allerlei vormen. Kleinere subgroepjes wor<strong>de</strong>n gebruikt om te discussiëren<br />
over argumenten, voor- en na<strong>de</strong>len, etc. Plenaire besprekingen zijn daaropvolgend belangrijk om<br />
te rapporteren wat men uit <strong>de</strong> discussies in <strong>de</strong> subgroepjes geleerd heeft (Weber, 2007).<br />
Daarnaast is het van belang om groepjes zo willekeurig mogelijk samen te stellen. Hierdoor kan<br />
discussie plaatsvin<strong>de</strong>n tussen mensen met verschillen<strong>de</strong> niveaus van morele ontwikkeling<br />
(Ferrell, Fraedrich en Ferrell, 2002).<br />
Sommige <strong>de</strong>elnemers zullen mogelijk zelf een discussie op gang brengen wanneer zij het oneens<br />
zijn met bepaal<strong>de</strong> theoretische aspecten die <strong>de</strong> trainer aanhaalt. Als <strong>de</strong> trainers merken dat <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers hier behoefte aan hebben, is het belangrijk om ruimte te maken voor discussie, al<br />
kan men wel beslissen om <strong>de</strong>ze kort en efficiënt te hou<strong>de</strong>n. Zoniet voelen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zich<br />
geremd en wordt er onvoldoen<strong>de</strong> betrokkenheid gecreëerd (Mayo, 1999).<br />
De discussies zijn op te <strong>de</strong>len in verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elcomponenten naargelang het thema dat<br />
bediscussieerd wordt.<br />
207
1.3.2.5.1. Discussies betreffen<strong>de</strong> het begrippenka<strong>de</strong>r<br />
Het is mogelijk om als trainer een discussie op te wekken rond bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>finities van ethiek,<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, integriteit en moraliteit aan <strong>de</strong> hand van vragen zoals: Voldoet <strong>de</strong> <strong>de</strong>finiëring aan uw<br />
visie over ethiek, integriteit, etc.? Waarom is integriteit volgens u belangrijk? Moet men als<br />
politieagent meer integer zijn dan <strong>de</strong> modale burger, etc.? Een discussie rond dit on<strong>de</strong>rwerp geeft<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> mogelijkheid om meningen uit te wisselen en eens bewust <strong>bij</strong> het on<strong>de</strong>rwerp<br />
stil te staan. Men kan er daarnaast ook voor opteren om <strong>de</strong> trainingen te starten met <strong>de</strong>rgelijke<br />
discussies. Zo wakkert men <strong>de</strong> interesse van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan voor <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re theoretische<br />
uiteenzetting.<br />
1.3.2.5.2. Discussies over <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>/vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
Na een theoretische beschrijving van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> of <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die men in <strong>de</strong><br />
organisatie belangrijk acht, kan men ook hierover een discussie opwekken. Zijn er bepaal<strong>de</strong><br />
elementen in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> waar men het niet mee eens is? Zijn bepaal<strong>de</strong> gegevens<br />
niet van toepassing op <strong>de</strong> functie die zij uitoefenen? Kan men voorbeel<strong>de</strong>n van situaties voor <strong>de</strong><br />
geest halen waarin elementen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> aan bod kwamen? Is men het eens<br />
met <strong>de</strong> betekenis die aan <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n gehecht wordt? Hoe zou men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
zelf invullen? Etc. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men betrokkenheid te creëren <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
en <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
Het is ook mogelijk om een discussie aan te gaan over waar<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r dat hier een theoretische<br />
waar<strong>de</strong>nbeschrijving aan vooraf gaat. Men vraagt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers welke waar<strong>de</strong>n zij belangrijk<br />
vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatie en wekt hierover vervolgens een groepsdiscussie op. Het resultaat van<br />
<strong>de</strong> discussie vormt een lijst met waar<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n actief<br />
betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<strong>de</strong>finiëring en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet ‘opgelegd’ van hogerhand. In<br />
sommige gevallen wijdt men zelfs een volledige training aan <strong>de</strong>rgelijke waar<strong>de</strong>ndiscussies en<br />
waar<strong>de</strong>n<strong>de</strong>finiëring (cf. Deel IV, 4.2.2.). Het is dan wel belangrijk expliciet in te gaan op <strong>de</strong><br />
verhouding tussen <strong>de</strong>ze inductief ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n enerzijds en <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rzijds. Zoniet blijven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers met een ambigu gevoel achter.<br />
1.3.2.5.3. Discussie rond theorie ethische besluitvorming<br />
De discussie rond een theoretisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l wordt vaak niet formeel opgenomen in<br />
<strong>de</strong> training. Meestal nemen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers het initiatief doordat zij het manifest eens of oneens<br />
zijn met het mo<strong>de</strong>l of er zich bepaal<strong>de</strong> vragen <strong>bij</strong> stellen. Het is belangrijk om hiervoor voldoen<strong>de</strong><br />
208
uimte en openheid te voorzien in <strong>de</strong> training, zoniet voelen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zich mogelijk geremd<br />
en zal <strong>de</strong> training uitein<strong>de</strong>lijk niet <strong>de</strong> gewenste effecten teweegbrengen (Mayo, 1999).<br />
1.3.2.6. OPWARMINGSOEFENINGEN<br />
Als opwarmingsoefening kan men <strong>de</strong>nken aan gezelschapsspelen rond integriteit. Deze hebben<br />
doorgaans als doel het blikveld van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers op het gebied van integriteit te verruimen.<br />
Eén voorbeeld van zo een spel is het dilemmaspel van <strong>de</strong> Vlaamse Overheid. 298 Dit is een soort<br />
kaartspel waar<strong>bij</strong> 56 dilemmasituaties (op kaartjes) wor<strong>de</strong>n beschreven die sterk gerelateerd zijn<br />
aan <strong>de</strong> dagdagelijkse realiteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. Daar<strong>bij</strong> wor<strong>de</strong>n telkens vier mogelijke<br />
oplossingen aangebo<strong>de</strong>n. Het dilemmaspel bestaat uit twee ron<strong>de</strong>s. In een eerste ron<strong>de</strong> leest<br />
een <strong>de</strong>elnemer telkens een dilemma voor van een dilemmakaart. Alle <strong>de</strong>elnemers moeten een<br />
keuze maken uit vier aangereikte oplossingen. De dilemmahou<strong>de</strong>r maakt zijn keuze eerst bekend<br />
en motiveert <strong>de</strong>ze. Vervolgens maken <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re spelers hun keuze bekend. Dan begint <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> ron<strong>de</strong>. Hierin wordt van start gegaan met een korte discussie (vijf minuten) over het<br />
voorgelezen dilemma. Daarna maakt <strong>de</strong> dilemmahou<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong>finitieve keuze bekend. De an<strong>de</strong>re<br />
<strong>de</strong>elnemers bepalen of ze hiermee akkoord gaan. Als ze niet akkoord gaan, geven ze hun eigen<br />
resultaten weer. Zo kunnen verschei<strong>de</strong>ne dilemma’s besproken wor<strong>de</strong>n. Dit spel wil <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers op een speelse manier bewust maken dat ook zij met dilemma’s geconfronteerd<br />
wor<strong>de</strong>n, dat er meer<strong>de</strong>re oplossingen mogelijk zijn buiten <strong>de</strong> klassieke dichotomie en dat <strong>de</strong><br />
explicitering van afwegingen om tot een beslissing te komen van belang is. Hierna is het voor <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers meestal gemakkelijker om zelf dilemma’s te verwoor<strong>de</strong>n. Dit instrument kan echter<br />
enkel als opwarmingsoefening gebruikt wor<strong>de</strong>n, daar <strong>de</strong> creativiteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
belemmerd wordt door <strong>de</strong> vier reeds gegeven oplossingen. 299<br />
Men kan als opwarmingsoefening eveneens opteren voor <strong>de</strong> vragenlijst van Gundlach en<br />
collega’s (Gundlach, Alberts en Jasper, 2003). In <strong>de</strong>ze lijst wor<strong>de</strong>n hon<strong>de</strong>rd beweringen<br />
beschreven. De <strong>de</strong>elnemers geven hier hun mening over, waar<strong>bij</strong> zij telkens <strong>de</strong> keuze hebben<br />
tussen vijf mogelijkhe<strong>de</strong>n (onaanvaardbaar, erg, hangt ervan af, niet zo erg, ok). Door <strong>de</strong><br />
resultaten van <strong>de</strong> ethische vragenlijst plenair te bespreken, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zich ervan<br />
bewust dat niet ie<strong>de</strong>reen op gelijke wijze reageert, wanneer zij geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een<br />
bepaal<strong>de</strong> situatie. Zij beseffen aldus dat er niet één mogelijke oplossing is voor een ethisch<br />
dilemma. 300<br />
298 Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘trainingen’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007) en op extracten uit interne documenten verkregen van Patricia Van Den Bossche (Agentschap voor<br />
Overheidspersoneel).<br />
299 Ibid.<br />
300 Ibid.<br />
209
1.3.2.7. AANSPREEKBAARHEID<br />
Een integriteitstraining dient <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers niet enkel bewust te maken van het belang van<br />
integriteit en van ethische dilemma’s, maar zou hen eveneens moeten aanzetten om an<strong>de</strong>re<br />
mensen hierover aan te spreken. Aanspreekbaarheid vormt een cruciaal element in een<br />
integriteitsbeleid. Open communicatie rond niet-integer gedrag en ethische dilemma’s naar<br />
collega’s, leidinggeven<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>werkers toe moet voortdurend benadrukt wor<strong>de</strong>n. De trainer<br />
zou hier geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> training dus dieper op in moeten gaan. Hij kan dit praktisch aanpakken<br />
door gebruik te maken van het mo<strong>de</strong>l van Görtner, dat aandacht besteedt aan <strong>de</strong><br />
bespreekbaarheid van een dilemma in een omgeving die niet volledig meewerkt (Görtner, 2001).<br />
Dit mo<strong>de</strong>l benadrukt dat men, wanneer men het oneens is met het gedrag van een collega, eerst<br />
moet proberen het probleem met <strong>de</strong> persoon zelf te bespreken (aanspreekbaarheid) en <strong>de</strong><br />
persoon te overtuigen van <strong>de</strong> fout die hij maakt. Indien dit niet tot <strong>de</strong> gewenste resultaten leidt,<br />
dient men <strong>de</strong> persoon te waarschuwen voor een eventuele openbaarmaking als <strong>de</strong> situatie geen<br />
gevolg krijgt. Als dat tot slot niets uithaalt, kan men er eventueel an<strong>de</strong>ren <strong>bij</strong> betrekken. Dit mo<strong>de</strong>l<br />
stelt dus <strong>de</strong> bespreekbaarheid voorop. Een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van dit mo<strong>de</strong>l is dat je op elk<br />
moment kan stoppen. Je hoeft aldus niet steeds tot het hoogste conflictniveau te gaan.<br />
Men kan dit mo<strong>de</strong>l integreren in <strong>de</strong> praktijkoefeningen die men maakt. Men kan er echter ook<br />
voor opteren om aanspreekbaarheid een aparte plaats te geven in <strong>de</strong> training, om op <strong>de</strong>ze wijze<br />
het belang ervan nog meer te benadrukken. 301<br />
1.3.2.8. PRAKTISCHE OEFENINGEN<br />
De ontwikkeling van ethische besluitvormingsvaardighe<strong>de</strong>n vindt niet plaats door een loutere<br />
toelichting van een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l, maar ook door <strong>de</strong> uitvoering van praktische<br />
oefeningen, waardoor het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l ingeoefend wordt (Hejka-Ekins, 1988). Dit<br />
constitutieve bestand<strong>de</strong>el van een integriteitstraining helpt twee belangrijke doelstellingen te<br />
verwezenlijken (Goodpaster, 1992; Woodward, 1994).<br />
1. Praktische oefeningen zorgen ervoor dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers het belang inzien van integriteit<br />
en <strong>de</strong> kritische bespreking ervan, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> trainer benadrukt dat ethische<br />
beschouwingen belangrijk zijn voor <strong>de</strong> organisatiepraktijk en -besluitvorming en waar<strong>bij</strong><br />
<strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aanmoedigt om hun ethische bezorgdhe<strong>de</strong>n te uiten.<br />
2. Praktische oefeningen bevor<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> training door <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong><br />
kans te geven om hun ethische vaardighe<strong>de</strong>n toe te passen op bestaan<strong>de</strong> situaties en<br />
hen aan te moedigen om hun ethische oor<strong>de</strong>el te oefenen. Zij leren dus om morele<br />
oor<strong>de</strong>len te vormen, gebaseerd op ethische waar<strong>de</strong>n en een mo<strong>de</strong>l van besluitvorming.<br />
301 Ibid.<br />
210
Wat echter van groot belang is om <strong>de</strong>ze vooropgestel<strong>de</strong> doelen te realiseren, is <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van een vertrouwelijk klimaat, waar <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vrijuit kunnen, willen en durven spreken. 302<br />
In praktische oefeningen maakt men gebruik van ofwel hypothetische cases, ofwel waargebeur<strong>de</strong><br />
cases. Het gebruik van hypothetische cases heeft volgens sommige auteurs het voor<strong>de</strong>el dat<br />
men het probleem op een objectieve wijze kan analyseren en beoor<strong>de</strong>len. Hierdoor kunnen <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers een zekere afstand behou<strong>de</strong>n, waardoor zij zich veilig voelen als zij argumenten<br />
aanhalen in het voor<strong>de</strong>el van een bepaal<strong>de</strong> beslissingskeuze (Adams e.a., 1998). An<strong>de</strong>re experts<br />
benadrukken dan weer het belang van contextspecifieke, real-life oefeningen. Deze zijn<br />
relevanter voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, omdat ze zich dan dui<strong>de</strong>lijk kunnen herkennen in <strong>de</strong> concrete<br />
situaties waarmee zij en hun collega’s wor<strong>de</strong>n geconfronteerd. Zo stellen Pollock en Becker<br />
(1996) dat een integriteitstraining voor politieambtenaren, om effectief te zijn, i<strong>de</strong>aliter aansluit <strong>bij</strong><br />
hun concrete werkervaringen. Hypothetische situaties zijn volgens hen min<strong>de</strong>r relevant omdat<br />
ie<strong>de</strong>re politieambtenaar wel eens met een reëel ethisch dilemma geconfronteerd wordt. Het<br />
gebruik van waargebeur<strong>de</strong> cases creëert betrokkenheid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, waardoor <strong>de</strong><br />
vooruitgang van <strong>de</strong> morele ontwikkeling bevor<strong>de</strong>rd wordt. Deze morele ontwikkeling wordt nog<br />
versterkt door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te vragen zelf contextspecifieke cases aan te reiken (Adams, Harris<br />
en Carley, 1998). Waargebeur<strong>de</strong> cases liggen soms echter te gevoelig om ter discussie voor te<br />
leggen. Hier speelt <strong>de</strong> groepssfeer in <strong>de</strong> training een zeer belangrijke rol.<br />
Hieron<strong>de</strong>r wordt een overzicht gegeven van enkele hypothetische cases.<br />
• U bent als politie-inspecteur werkzaam in een lokale politiezone. U bent op patrouille met een<br />
collega. Op een bepaald ogenblik krijgen jullie een wagen in het oog die vrij bruusk rijdt. Jullie<br />
merken op dat <strong>de</strong>ze persoon eveneens aan het telefoneren is met <strong>de</strong> GSM in <strong>de</strong> hand. U doet<br />
<strong>de</strong>ze wagen stoppen. De man in <strong>de</strong> wagen vertelt u dat zijn zwangere vrouw in allerijl in het<br />
ziekenhuis opgenomen is en snel zal bevallen. Geeft u <strong>de</strong>ze persoon een boete?<br />
• U bent politie-inspecteur op <strong>de</strong> dienst onthaal van een lokale politiezone. Op een dag hebt u<br />
permanentie, samen met uw leidinggeven<strong>de</strong>. Een burger van allochtone afkomst komt aan op<br />
<strong>de</strong> dienst onthaal en wil een klacht neerleggen. Uw leidinggeven<strong>de</strong> meldt <strong>de</strong> persoon dat hij<br />
maar een an<strong>de</strong>re keer moet terugkomen want dat het veel te druk is. Dit is echter niet het<br />
geval. De burger reageert hier verontwaardigd op en vraagt enige uitleg waarom zijn klacht<br />
niet behan<strong>de</strong>ld kan wor<strong>de</strong>n. Uw leidinggeven<strong>de</strong> reageert zeer opgehitst dat <strong>de</strong> dienst geen tijd<br />
heeft voor futiliteiten en maakt bovendien een racistische opmerking. U hebt altijd een goe<strong>de</strong><br />
band gehad met uw leidinggeven<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>rneemt u stappen of niet? Spreekt u uw<br />
leidinggeven<strong>de</strong> hierover aan? Stapt u naar <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> van uw leidinggeven<strong>de</strong>? Etc.<br />
302 Zie<br />
http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/4790/protocol_trainingen_19082003gewijzigd270420<br />
04.<strong>pdf</strong><br />
211
• U bent politie-inspecteur in een lokale politiezone. Gisteren hebt u een verloren gelopen<br />
vrouwtje terug naar huis geholpen. Vandaag komt het ou<strong>de</strong> vrouwtje met haar dochter op het<br />
politiekantoor met een kist met twaalf flessen wijn, ter bedanking. Neemt u dit geschenk aan?<br />
Zou het iets veran<strong>de</strong>ren mocht het maar om 1 fles gaan?<br />
Hieron<strong>de</strong>r vindt u tot slot nog een aantal voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> formulering van waargebeur<strong>de</strong><br />
cases.<br />
• Een collega binnen het korps kopieert geregeld een blaadje van een sportvereniging in vijftig<br />
exemplaren op <strong>de</strong> kopieermachine van <strong>de</strong> dienst. Wat zou jij doen als je dit opmerkt?<br />
• Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> permanentieron<strong>de</strong> reed een collega met een an<strong>de</strong>re collega naar <strong>de</strong> frituur. Hij<br />
bluft met <strong>de</strong> laatste interventie en <strong>de</strong> frituuruitbater zegt dat jullie wel je pak friet verdiend<br />
hebben en dit niet moeten betalen. Ze plaatst hier<strong>bij</strong> nog een gratis blik cola. Hoe reageert u?<br />
• Een politieambtenaar waarmee u op dienst in het dienstvoertuig vertrekt (hij zit aan het stuur),<br />
ruikt uitgesproken naar alcohol. Hoe reageert u?<br />
1.3.2.9. ANALYSE STAKEHOLDERS<br />
De integratie van een stakehol<strong>de</strong>rsanalyse in een integriteitstraining is volgens sommige experts<br />
eveneens van belang (Weber, 2007). Ook binnen <strong>de</strong> politie wordt externe gerichtheid<br />
vooropgesteld (Bruggeman, Van Branteghem en Van Nuffel, 2007). In sommige<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>llen is een stakehol<strong>de</strong>rsanalyse expliciet opgenomen als een aparte stap<br />
(bv. het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l morele oor<strong>de</strong>elsvorming van Van Luijk). Men kan aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers verschillen<strong>de</strong> problemen voorleggen die betrekking hebben op <strong>de</strong> politie en <strong>de</strong><br />
trainer kan hen vragen om vervolgens <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs te i<strong>de</strong>ntificeren. Daarna kan<br />
<strong>de</strong> trainer een discussie opwekken over welke alternatieve keuzes mogelijkerwijze <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs beïnvloe<strong>de</strong>n (Jordan, 1994). Door <strong>de</strong>ze component aan een training<br />
toe te voegen, leren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers hoe zij rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs<br />
<strong>bij</strong> het nemen van een morele beslissing (Carroll en Buchholtz, 2003). Wanneer ethische<br />
dilemma’s besproken wor<strong>de</strong>n, is het van belang dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs<br />
in het achterhoofd hou<strong>de</strong>n.<br />
1.3.2.10. AFSLUITING TRAINING<br />
De component ‘afsluiting training’ omvat verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elcomponenten. Welke component men<br />
ook opneemt in <strong>de</strong> training, het is vooral van belang om tot een conclusie te komen.<br />
212
1.3.2.10.1. Mon<strong>de</strong>linge feedback<br />
Allereerst kan men <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> vraag stellen of zij een zekere veran<strong>de</strong>ring<br />
opmerken in hun attitu<strong>de</strong>s betreffen<strong>de</strong> wat moreel aanvaardbaar gedrag is, of zij een ethisch<br />
dilemma vanaf nu op een an<strong>de</strong>re wijze zullen bena<strong>de</strong>ren, hoe zij het ethische<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> praktische oefeningen ervaren, etc. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong>ze<br />
vragen positief of negatief beantwoor<strong>de</strong>n, zoekt <strong>de</strong> trainer (al dan niet samen met <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers)<br />
naar verklaringen. Zo vraagt hij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers om <strong>bij</strong> zichzelf na te gaan waarom er zich<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld een veran<strong>de</strong>ring voordoet. Oefenen <strong>de</strong> meningen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemers een<br />
invloed uit? Heeft <strong>de</strong> zoektocht naar an<strong>de</strong>re alternatieven een aantal goe<strong>de</strong> alternatieven<br />
opgeleverd?… (Weber, 2007). Een actieve discussie hieromtrent kan een mooie afsluiter vormen<br />
voor <strong>de</strong> integriteitstraining en belangrijke informatie geven voor toekomstige trainingen.<br />
1.3.2.10.2. “Happy sheets”<br />
De trainer kan eveneens feedback verwerven door mid<strong>de</strong>l van “happy sheets”. “Happy sheets”<br />
zijn evaluatieformulieren waarin een aantal vragen wor<strong>de</strong>n gesteld om <strong>de</strong> reacties van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers op een training in kaart te brengen (reactie op <strong>de</strong> trainer, gebruikte materiaal, inhoud<br />
van <strong>de</strong> training, etc.). Het voor<strong>de</strong>el van “happy sheets” is dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers op anonieme wijze<br />
en zon<strong>de</strong>r remmingen hun gevoelens over <strong>de</strong> training kunnen weergeven. Ook voor <strong>de</strong> trainers<br />
zijn “happy sheets” een handig hulpmid<strong>de</strong>l. Op basis van <strong>de</strong> resultaten kunnen zij immers <strong>de</strong><br />
nodige aanpassingen doorvoeren. Daarenboven vergen “happy sheets” weinig tijd en geld<br />
(Kirkpatrick en Kirkpatrick, 2006).<br />
Naast <strong>de</strong>ze peiling in “happy sheets”, kan het eveneens nuttig zijn om na een aantal maan<strong>de</strong>n<br />
het effect van <strong>de</strong> dilemmatraining na te gaan, namelijk in welke mate <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers gebruiken<br />
wat ze op <strong>de</strong> dilemmatraining geleerd hebben. Dit gebeurt door mid<strong>de</strong>l van een transfermeting.<br />
Devis, Maesschalck en collega’s (Leuvens Instituut voor Criminologie) hebben een <strong>de</strong>rgelijke<br />
transfermeting ontwikkeld. 303<br />
1.3.2.10.3. Opstelling actieplan<br />
Sommige trainers vragen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers om zich geduren<strong>de</strong> 10 minuten te wij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
opstelling van een plan over hoe zij in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst integriteit voorop zullen stellen in hun<br />
organisatie. Aan een aantal <strong>de</strong>elnemers wordt gevraagd om dit plan plenair voor te leggen. Deze<br />
plannen wor<strong>de</strong>n dan ook kort in groep besproken (Preston, 1994).<br />
303<br />
Deze meting werd recent voor <strong>de</strong> eerste maal getest. Voor meer informatie, contacteer Dr. Jeroen Maesschalck<br />
(jeroen.maesschalck@law.kuleuven.be).<br />
213
1.3.2.10.4. Follow-up mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
Als een integriteitstraining geen vervolg krijgt, zullen <strong>de</strong> effecten op lange termijn minimaal zijn.<br />
Daarom is het van belang dat <strong>de</strong> trainer follow-upmogelijkhe<strong>de</strong>n aanreikt.<br />
• Eén van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n is een follow-upsysteem, waar <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong> trainingen<br />
terecht kunnen voor ver<strong>de</strong>re informatie, maar waar <strong>de</strong> trainers zelf ook informatie kunnen<br />
verkrijgen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers over <strong>de</strong> alledaagse toepassing van wat zij geleerd hebben<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> training in <strong>de</strong> confrontatie met ethische dilemma’s (Weber, 2007). Hiervoor kan<br />
men gebruik maken van gestandaardiseer<strong>de</strong> formulieren. Deze gegevens kunnen vervolgens<br />
ver<strong>de</strong>r verwerkt en geanalyseerd wor<strong>de</strong>n (Kirkpatrick en Kirkpatrick, 2006).<br />
• Een dilemmatraining zal pas effect hebben als men <strong>de</strong>ze thematiek in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk<br />
regelmatig met collega’s bespreekt. Een <strong>de</strong>rgelijk overleg stelt me<strong>de</strong>werkers in staat om<br />
waar<strong>de</strong>n en dilemma’s een praktische invulling te geven en elkaar inzake integriteit te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen. In een werkoverleg kunnen lastige beslissingen uit <strong>de</strong> dagelijkse praktijk on<strong>de</strong>r<br />
collega’s ver<strong>de</strong>r besproken wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l dat men zich<br />
eigen heeft gemaakt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> integriteitstraining. Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong>ze discussie<br />
ook draaien<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n door een lijst met on<strong>de</strong>rwerpen op te stellen die men op regelmatige<br />
wijze op een werkoverleg bespreekt. 304 Ook het belang van aanspreekbaarheid kan in een<br />
<strong>de</strong>rgelijk werkoverleg steeds opnieuw benadrukt wor<strong>de</strong>n. 305<br />
• Uit dilemmatrainingen kunnen ook interessante suggesties komen naar integriteitsbeleid (vb.<br />
lacunes in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> of ontevre<strong>de</strong>nheid over bepaal<strong>de</strong> praktijken) of naar<br />
an<strong>de</strong>re aspecten van management en beleid in <strong>de</strong> organisatie. De trainer zou, mits<br />
toestemming van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, die belangrijke beleidsinformatie in geanonimiseer<strong>de</strong> vorm<br />
kunnen doorgeven aan het topmanagement van <strong>de</strong> organisatie dat op basis hiervan haar<br />
beleid eventueel kan <strong>bij</strong>sturen.<br />
1.3.3. ALGEMENE BEMERKINGEN OMTRENT DE ONTWIKKELING EN<br />
ORGANISATIE VAN EEN INTEGRITEITSTRAINING<br />
Ter afsluiting, is het van belang om even te wijzen op een aantal belangrijke elementen die men<br />
best in het achterhoofd houdt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling en organisatie van een integriteitstraining. 306<br />
• Er is bestaat geen i<strong>de</strong>ale, universeel toepasbare integriteitstraining. Niet elke opzet is immers<br />
geschikt voor elke doelgroep. Men kan er wel voor kiezen om een globale<br />
304<br />
Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
305<br />
Analyse gebaseerd op informatie verkregen uit focusgroep van experts omtrent thema ‘trainingen’ (Brussel, 15 oktober<br />
2007).<br />
306<br />
Ibid..<br />
214
gemeenschappelijke aanpak voor te stellen, die dan qua concrete didactische aanpak<br />
verschillend kan ingevuld wor<strong>de</strong>n naargelang <strong>de</strong> concrete doelgroep.<br />
• Het is van belang dat <strong>de</strong> top engagement toont tegenover <strong>de</strong> integriteitstraining. Daarom is<br />
het aangewezen dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n als eerste <strong>de</strong> integriteitstraining volgen. Ook tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> integriteitstrainingen voor <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, is betrokkenheid van <strong>de</strong> top van belang. Eén<br />
van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n kan <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> dilemmatraining inlei<strong>de</strong>n door een korte<br />
introductie te geven over het belang en het uitein<strong>de</strong>lijke doel van <strong>de</strong> training.<br />
• Een dilemmatraining mag door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers niet gepercipieerd wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> zoveelste<br />
verplichting want dit wekt mogelijk aversie op. Daarom is het cruciaal om het belang van<br />
integriteit en ethische dilemma’s op positieve wijze te benadrukken.<br />
• Om <strong>de</strong> communicatie vlot te laten lopen spreekt <strong>de</strong> trainer i<strong>de</strong>aliter <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> landstaal als <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> training.<br />
• In <strong>de</strong> integriteitstraining kan <strong>de</strong> koppeling gemaakt wor<strong>de</strong>n naar excellente politiezorg. Zo<br />
vormt een integriteitstraining niet weer iets nieuws, maar zorgt men voor integratie van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> concepten.<br />
Als <strong>de</strong> trainer een manifeste schending te horen krijgt, vormt een terugkoppeling naar het<br />
management een mogelijkheid. Deze terugkoppeling beperkt zich echter i<strong>de</strong>aliter tot structurele<br />
aanbevelingen, zoniet komt <strong>de</strong> vertrouwelijkheid van wat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training gezegd wordt op <strong>de</strong><br />
helling te staan. Om zo open mogelijk naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers toe te zijn, kan <strong>de</strong> trainer op het ein<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong> training aangeven wat hij al dan niet aan het management zal doorgeven.<br />
1.4. MENTALE BARRIERES<br />
In een training werpen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vaak typische argumenten op die het vlotte verloop van <strong>de</strong><br />
training kunnen verhin<strong>de</strong>ren. De trainer bespreekt en weerlegt <strong>de</strong>ze zogenaam<strong>de</strong> mentale<br />
barrières dan ook <strong>bij</strong> aanvang van <strong>de</strong> training (Maesschalck, 2004a; 2005).<br />
1. “Deze integriteitstraining suggereert dat onze chef twijfelt aan onze integriteit.”<br />
Een toelichting van het verschil tussen een controlerend en een stimulerend integriteitsbeleid en<br />
<strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijking dat integriteitstrainingen dui<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong>ze laatste bena<strong>de</strong>ring passen kan <strong>de</strong>ze<br />
be<strong>de</strong>nking meteen nuanceren. Het feit dat het management een integriteitstraining organiseert,<br />
toont immers op zich al aan dat ze aanvaar<strong>de</strong>n dat hun me<strong>de</strong>werkers een zekere<br />
beoor<strong>de</strong>lingsruimte hebben en dat ze bereid zijn om hen te on<strong>de</strong>rsteunen in het omgaan met die<br />
beoor<strong>de</strong>lingsruimte.<br />
215
2. “Je zou beter onze chefs oplei<strong>de</strong>n, want daar liggen <strong>de</strong> echte integriteitsproblemen.”<br />
Dergelijke verhalen over zogenaam<strong>de</strong> integriteitsschendingen door <strong>de</strong> chef doen vaak <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>.<br />
Niet zel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong>ze verhalen incorrect en te verklaren door het feit dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers maar<br />
over beperkte informatie beschikken. Toch vormt dit een pertinente opmerking. Leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
hebben, via hun woor<strong>de</strong>n en nog veel meer via hun da<strong>de</strong>n, een cruciale invloed op <strong>de</strong> integriteit<br />
van hun me<strong>de</strong>werkers. Als het in<strong>de</strong>rdaad zo is dat leidinggeven<strong>de</strong>n het zelf niet zo nauw nemen<br />
met <strong>de</strong> integriteit, dan legt dit in<strong>de</strong>rdaad een belangrijke hypotheek op <strong>de</strong> integriteitstraining en<br />
haar effectiviteit. Toch is het uiteraard mogelijk om ook in die omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
van het nut van een integriteitstraining te overtuigen. Men zou dan uitgebreid kunnen ingaan op<br />
concrete casussen over situaties waarin leidinggeven<strong>de</strong>n zich niet integer gedragen en <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werker zo voor een dilemma stellen. De gezamenlijke bespreking van een <strong>de</strong>rgelijke casus<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers kan een bemoedigend en on<strong>de</strong>rsteunend effect hebben.<br />
3. “In <strong>de</strong> dagelijkse praktijk hebben we niet <strong>de</strong> tijd om stil te staan <strong>bij</strong> ethische dilemma’s.”<br />
Deze bemerking komt meestal naar voor in een later moment in <strong>de</strong> training, wanneer een<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l wordt toegelicht. Als <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zien dat dit een vrij veeleisend mo<strong>de</strong>l<br />
is dat nogal wat tijd kan vragen, vragen ze zich soms af of het realistisch is om zo een mo<strong>de</strong>l in<br />
<strong>de</strong> drukke dagelijkse praktijk te doorlopen. Drie be<strong>de</strong>nkingen kunnen dit nuanceren. Ten eerste is<br />
het natuurlijk niet <strong>de</strong> bedoeling om het stappenmo<strong>de</strong>l op elke beslissing toe te passen. Het is<br />
maar nodig voor echte, complexe ethische dilemma’s die tot substantiële morele kosten kunnen<br />
lei<strong>de</strong>n en waar regels en intuïties geen eenduidige oplossing suggereren. Ten twee<strong>de</strong> is het niet<br />
per se noodzakelijk om het besluitvormingsmo<strong>de</strong>l in alle <strong>de</strong>tails te doorlopen. Bij <strong>de</strong> bespreking<br />
van het mo<strong>de</strong>l komen ook enkele kleine oefeningen aan bod die men ook heel vlug kan<br />
toepassen, zon<strong>de</strong>r het volledige mo<strong>de</strong>l te doorlopen. Tot slot is er natuurlijk het leereffect. Hoe<br />
meer men het stappenmo<strong>de</strong>l heeft toegepast, hoe beter men het zal beheersen en hoe sneller<br />
men het kan toepassen. Net zoals an<strong>de</strong>re professionele vaardighe<strong>de</strong>n is ethische besluitvorming<br />
een vaardigheid die verbetert door oefening en op <strong>de</strong> duur een soort professionele intuïtie wordt.<br />
Men moet <strong>de</strong> stappen van een ethisch besluitvormingsproces wel eerst verschillen<strong>de</strong> keren<br />
expliciet doorlopen hebben alvorens ze een twee<strong>de</strong> natuur kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
4.“Integriteitstrainingen zijn wel leuke <strong>de</strong>nkoefeningen om op zoek te gaan naar wenselijk<br />
gedrag, maar ze zijn weinig relevant voor <strong>de</strong> har<strong>de</strong> dagelijkse realiteit, waar we met veel<br />
meer dan ethiek alleen moeten rekening hou<strong>de</strong>n.”<br />
Net als <strong>de</strong> vorige bemerking komt ook <strong>de</strong>ze doorgaans later in <strong>de</strong> training naar voor. Een typisch<br />
moment daarvoor is wanneer het stappenmo<strong>de</strong>l een eerste keer is toegepast op een casus. Het<br />
is <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> trainer om hier heel kordaat tegen in te gaan, want een <strong>de</strong>rgelijke opmerking gaat<br />
terug op een fundamentele misvatting over integriteitstrainingen en kan, indien ze niet weerlegd<br />
wordt, <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> training volledig on<strong>de</strong>rmijnen. De bedoeling van een<br />
216
integriteitstraining is niet om op zoek te gaan naar een mooie oplossing in een i<strong>de</strong>ale wereld,<br />
maar om te zoeken naar een realistische oplossing in <strong>de</strong> echte wereld vol complexe belangen<br />
(inclusief het eigenbelang), tijds- en prestatiedruk, etc. Die har<strong>de</strong> elementen staan niet buiten het<br />
proces van ethische besluitvorming, maar moeten er juist in opgenomen wor<strong>de</strong>n. Het uitein<strong>de</strong>lijke<br />
doel van integriteitstrainingen is dan om <strong>de</strong> besluitvorming en dus het daadwerkelijke gedrag van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
5.“Integriteit kan je niet leren. Je hebt het of je hebt het niet.”<br />
Dit is ge<strong>de</strong>eltelijk waar. De fundamentele wil van mensen om “het goe<strong>de</strong>” te doen (hun “moreel<br />
karakter”) wordt door heel wat factoren beïnvloed, waar een integriteitstraining op zich niet veel<br />
aan kan veran<strong>de</strong>ren. Een integriteitstraining kan wel het morele oor<strong>de</strong>elsvermogen van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers aanscherpen. Dit oor<strong>de</strong>elsvermogen bestaat uit twee componenten: het kennen van<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen die moeten wor<strong>de</strong>n nageleefd en <strong>de</strong> vaardigheid om die waar<strong>de</strong>n en<br />
normen toe te passen in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk (Hejka-Ekins, 1994).<br />
6. “Een integriteitstraining haalt niets uit, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge loyaliteit is toch te sterk om<br />
ethische dilemma’s te kunnen bespreken.”<br />
Hier verwijst men naar <strong>de</strong> zwijgcultuur en <strong>de</strong> sterke on<strong>de</strong>rlinge loyaliteit. Dit fenomeen bestaat,<br />
maar een dilemmatraining kan net een eerste stap richting cultuurveran<strong>de</strong>ring betekenen. Het<br />
blijft natuurlijk maar één instrument. Cruciaal is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re opvolging, bv. het bespreken van<br />
dilemma’s in later werkoverleg. Maar ook leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen hier een erg belangrijke rol:<br />
zij dienen immers voorbeeldgedrag te stellen. Gebeurt dit niet, zal een cultuurveran<strong>de</strong>ring haast<br />
niet mogelijk zijn. Daarom is het van belang dat integriteitstrainingen eerst door leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
en vervolgens door <strong>de</strong> overige me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n gevolgd. 307<br />
1.5. INTEGRITEITSTRAININGEN IN DE PRAKTIJK<br />
Volgen<strong>de</strong> uiteenzetting wenst een beeld te geven van verschillen<strong>de</strong> soorten integriteitstrainingen,<br />
maar fungeert daarnaast ook als een inspiratiebron voor lokale politiezones of fe<strong>de</strong>rale directies<br />
die een training wensen uit te werken. De voorbeel<strong>de</strong>n herhalen niet wat hoger is gezegd, maar<br />
gaan slechts kort in op het concrete traject dat in <strong>de</strong> opleiding gevolgd wordt. Het is dan ook van<br />
belang om <strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n te lezen samen met <strong>de</strong> hoger besproken bouwstenen. Volgen<strong>de</strong> tabel<br />
biedt een overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen en <strong>de</strong> aanwezige componenten.<br />
307 Ibid.<br />
217
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.<br />
Introductie<br />
Theoretische uiteenzetting<br />
X X X X<br />
Filosofische <strong>de</strong>finities X<br />
Praktische <strong>de</strong>finities X X X<br />
Wetten, procedures,<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, etc.<br />
X X X<br />
Zelfstudie<br />
Ethisch<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l<br />
X X<br />
Actieve inbreng X X X X X<br />
Discussies Begrippen X X<br />
Deontologische<br />
co<strong>de</strong>/waar<strong>de</strong>n<br />
Ethisch<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l<br />
X X<br />
Praktische oefeningen<br />
Analyse stakehol<strong>de</strong>rs<br />
Afsluiting training<br />
X X X X X X<br />
Mon<strong>de</strong>linge feedback<br />
Happy sheets<br />
Opstelling actieplan<br />
X X X X<br />
Follow-up systeem X<br />
Tabel 10: Overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen en <strong>de</strong> aanwezige componenten.<br />
De bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> trainingen zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
A. “Ethical training” van <strong>de</strong> “School of police staff and command” (VS)<br />
B. Dilemma’s als on<strong>de</strong>rwijsinstrument (Pollock en Becker, 1996)<br />
C. Training morele oor<strong>de</strong>elsvorming (gemeente Amsterdam)<br />
D. Dilemmatraining vormingscentrum diensten geestelijke verzorging (Ne<strong>de</strong>rlandse krijgsmacht)<br />
E. Dilemmatraining aanstaan<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n (Ne<strong>de</strong>rlandse krijgsmacht)<br />
F. Deontologie als instrument voor cultuurevolutie (België)<br />
E. Dilemmatraining, gebruik makend van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Cooper (Maesschalck, 2004a)<br />
218
1.5.1. “ETHICAL TRAINING” VAN DE “SCHOOL OF POLICE STAFF<br />
AND COMMAND” (VS)<br />
De “School of Police Staff and Command” van <strong>de</strong> Eastern Michigan University 308 heeft een<br />
integriteitstraining ontwikkeld voor politieambtenaren. Na een korte introductie van <strong>de</strong> training,<br />
gaat <strong>de</strong>ze van start met <strong>de</strong> fundamentele vraag van “entitlement” (<strong>de</strong> overtuiging dat men als<br />
politieagent door zijn/haar positie over specifieke privileges beschikt). Hieromtrent wordt een<br />
korte discussie georganiseerd. Men gaat ervan uit dat door “entitlement” te bediscussiëren, <strong>de</strong><br />
politieambtenaren <strong>de</strong> noodzakelijke informatie verkrijgen om onafhankelijke waar<strong>de</strong>ngebaseer<strong>de</strong><br />
beslissingen te nemen. Vervolgens bespreekt men praktische casussen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />
“ethische dilemma test”, die zeven vragen omvat die <strong>bij</strong> elke casus door <strong>de</strong> trainer aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers wor<strong>de</strong>n voorgelegd.<br />
1. Is mijn beslissing legaal?<br />
2. Zou ik <strong>de</strong>ze beslissing nemen als mijn familie mij <strong>bij</strong>stond?<br />
3. Hoe zou mijn beslissing me doen voelen binnen twintig jaar?<br />
4. Is mijn beslissing het waard om mijn job en carrière op het spel te zetten?<br />
5. Zou ik <strong>de</strong>ze beslissing nemen als ze op vi<strong>de</strong>o opgenomen zou wor<strong>de</strong>n?<br />
6. Zou<strong>de</strong>n mijn gelief<strong>de</strong>n trots op me zijn of zich voor me schamen?<br />
7. Volg ik <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> co<strong>de</strong>?<br />
Deze training omvat <strong>de</strong> componenten ‘discussies over belang van integriteit’ (cf. Deel V, 1.3.E.)<br />
en ‘praktische oefeningen’ (cf. Deel V, 1.3.H.). Het theoretische ka<strong>de</strong>r wordt geïntegreerd in <strong>de</strong><br />
praktische oefeningen doordat <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> vragen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze oefeningen steeds herhaalt.<br />
De ‘Ethical Training School of Police Staff and Command’ is van mening dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
hierdoor <strong>de</strong> “ethische dilemma test” optimaal incorporeren. Dit is echter niet wetenschappelijk<br />
aangetoond.<br />
1.5.2. DILEMMA’S ALS ONDERWIJSINSTRUMENT<br />
De trainingsvorm van Pollock en Becker (1996) werd in <strong>de</strong> VS al meermaals gebruikt in<br />
verschillen<strong>de</strong> types van politieagentschappen. Ongeacht <strong>de</strong> samenstelling, toon<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze<br />
trainingsvorm zich volgens <strong>de</strong> auteurs een effectief instrument om realistische problemen,<br />
waarmee politieambtenaren geconfronteerd wor<strong>de</strong>n, te integreren in een formele discussie over<br />
integer gedrag. Deze trainingen hechten groot belang aan ethische dilemma’s, die fungeren als<br />
basis voor <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> training.<br />
308 Informatie over <strong>de</strong>ze training is beschikbaar op http://www.emich.edu/cerns.<br />
219
Geduren<strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>ne uren wordt een theoretisch overzicht gebo<strong>de</strong>n inzake ethiek, integriteit,<br />
waar<strong>de</strong>n, normen en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Vooraleer men overgaat tot <strong>de</strong> praktijkoefeningen,<br />
vragen <strong>de</strong> trainers aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers om een ethisch dilemma neer te schrijven waarmee ze al<br />
geconfronteerd wer<strong>de</strong>n. Voorts vraagt men <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van één zin<br />
op te stellen. Nadat <strong>de</strong> trainer al <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>s verzameld heeft, leidt hij een<br />
discussie om <strong>de</strong> uitgesproken waar<strong>de</strong>n te bespreken en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te i<strong>de</strong>ntificeren die het<br />
meest frequent voorkwamen in <strong>de</strong> gegeven antwoor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers actief betrokken in <strong>de</strong> dilemmatraining. Zij bepalen actief mee wat in het ver<strong>de</strong>re<br />
verloop van <strong>de</strong> training besproken en bediscussieerd wordt.<br />
Voor <strong>de</strong> eigenlijke dilemmabesprekingen (praktische oefeningen) groeperen <strong>de</strong> trainers <strong>de</strong><br />
dilemma’s in verschillen<strong>de</strong> algemene categorieën in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die<br />
uitein<strong>de</strong>lijk uit <strong>de</strong> discussie naar voren kwamen. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n gelijkaardige dilemma’s<br />
samen besproken en realiseren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zich dat vele ethische praktijkcasussen een<br />
gemeenschappelijke basis hebben. Doordat <strong>de</strong>ze praktijkcasussen anoniem verzameld wor<strong>de</strong>n,<br />
waarborgt men dat een aantal meer mondige <strong>de</strong>elnemers een bepaald on<strong>de</strong>rwerp niet als<br />
onbelangrijk kunnen afdoen als minstens één ambtenaar het on<strong>de</strong>rwerp belangrijk genoeg acht<br />
om het als casus aan te reiken. Vervolgens bediscussieert en analyseert <strong>de</strong> groep on<strong>de</strong>r leiding<br />
van <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> ethische dimensies van elke categorie en <strong>de</strong> dilemma’s van <strong>de</strong><br />
politieambtenaren in groep.<br />
Om een analyse van <strong>de</strong> praktijkcasussen mogelijk te maken, bepalen <strong>de</strong> trainers allereerst het<br />
niveau van onenigheid. De trainer kan hiervoor volgen<strong>de</strong> vragen stellen.<br />
• ‘Wat vereist <strong>de</strong> wet?’<br />
• ‘Wat vereist het beleid?’<br />
• ‘Wat vereist uw persoonlijke integriteit?’<br />
De trainer vraagt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers om voor een welbepaal<strong>de</strong> praktijkcasus een oplossing te vin<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> hand van een aantal vragen, die on<strong>de</strong>rsteuning bie<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het nemen van een beslissing.<br />
Alvorens <strong>de</strong>ze dilemma’s aan een ethische analyse te on<strong>de</strong>rwerpen, beschrijft <strong>de</strong> trainer<br />
verschillen<strong>de</strong> ethische raamwerken, waaron<strong>de</strong>r ethisch formalisme (iets is goed als het<br />
overeenstemt met algemene principes en aldus goed bedoeld is), utilitarisme (iets is goed als het<br />
goe<strong>de</strong> gevolgen heeft voor een groot aantal mensen) en zorgethiek (iets is goed als het<br />
tegemoetkomt aan <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> betrokkenen en als het geen relaties schaadt). De trainer<br />
vraagt <strong>de</strong> groep om <strong>de</strong> meest optimale oplossing voor het dilemma voorop te plaatsen. Deze<br />
oplossing wordt vervolgens geanalyseerd aan <strong>de</strong> hand van een specifiek ethisch raamwerk. Elke<br />
<strong>de</strong>elnemer moet in staat zijn een besluit te trekken door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> ethische systemen toe<br />
220
te passen. Tezelf<strong>de</strong>rtijd moet <strong>de</strong> trainer dui<strong>de</strong>lijk maken dat <strong>de</strong>ze ethische systemen niet verward<br />
mogen wor<strong>de</strong>n met morele beslissingen. Zij zijn eer<strong>de</strong>r richtlijnen die een individu in het<br />
achterhoofd kan hou<strong>de</strong>n wanneer hij een ethische beslissing neemt.<br />
Conclu<strong>de</strong>rend omvat <strong>de</strong>ze vorm van dilemmatraining verschillen<strong>de</strong> constitutieve bestand<strong>de</strong>len,<br />
waaron<strong>de</strong>r een theoretische uiteenzetting over ethische theorieën, praktische <strong>de</strong>finities, <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> (indien voorhan<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n (cf. Deel V, 1.3.C.),<br />
praktische dilemmaoefeningen zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bespreking van een formeel ethisch<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l (cf. Deel V, 1.3.H.) en een discussie over waar<strong>de</strong>n (cf. Deel V, 1.3.E.).<br />
1.5.3. TRAINING<br />
AMSTERDAM)<br />
MORELE OORDEELSVORMING (GEMEENTE<br />
De training ‘morele oor<strong>de</strong>elsvorming’ wil een cultuur van professionele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
bevor<strong>de</strong>ren door te werken aan integriteit. De training ‘morele oor<strong>de</strong>elsvorming’ richt zich op<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>werkers die hun werk naar eer en geweten doen, maar wel<br />
geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met moeilijke beslissingen en lastige situaties. De training maakt <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers niet enkel bewust van het belang van een integere ambtsuitoefening door <strong>de</strong><br />
introductie en analyse en bespreking van reële voorbeel<strong>de</strong>n, maar biedt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
eveneens een houvast door mid<strong>de</strong>l van een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l (het<br />
zevenstappenplan).<br />
Een training ‘morele oor<strong>de</strong>elsvorming’ oriënteert zich allereerst theoretisch op integriteit. Wat is<br />
integriteit? Waarom is er in <strong>de</strong> samenleving zoveel aandacht voor morele vraagstukken? Waarom<br />
is een integere ambtsuitoefening binnen <strong>de</strong> overheid (waaron<strong>de</strong>r politie) zo belangrijk? Wat is het<br />
beleid dat door <strong>de</strong> overheid (politie) gevoerd wordt? Wat hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basiswaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
gedragsco<strong>de</strong> in?<br />
Vervolgens wor<strong>de</strong>n enkele kwesties betreffen<strong>de</strong> het morele oor<strong>de</strong>el besproken. De belangrijkste<br />
vragen hier<strong>bij</strong> zijn of het morele oor<strong>de</strong>el relatief is en of het afhankelijk is van waar<strong>de</strong>n en<br />
normen. Het morele oor<strong>de</strong>el wordt ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het pragmatische (werkt dit?), het<br />
esthetische (is dit mooi?), het religieuze (komt dit overeen met <strong>de</strong> religieuze voorschriften?) en<br />
het juridische (is dit legaal?) oor<strong>de</strong>el. Een han<strong>de</strong>ling wordt in <strong>de</strong> training omschreven als moreel<br />
juist als ‘er recht wordt gedaan aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, als er voldoen<strong>de</strong> rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
rechten, <strong>de</strong> belangen en <strong>de</strong> wensen van <strong>de</strong> betrokkenen’.<br />
Tot slot kunnen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers eigen integriteitsvraagstukken uit <strong>de</strong> werkpraktijk aanreiken, waar<br />
<strong>de</strong> trainer een inventaris van opmaakt die hij in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re training gebruikt. In een twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />
oefent men <strong>de</strong> morele oor<strong>de</strong>elsvorming. Hier<strong>bij</strong> wordt het zevenstappenplan van Van<br />
221
Luijk/Karssing eerst geïntroduceerd (cf. Deel V, 1.3.C.) en vervolgens toegepast op enkele<br />
ingebrachte praktijksituaties.<br />
De training “morele oor<strong>de</strong>elsvorming” neemt twee dag<strong>de</strong>len in beslag. Men kan voor een meer<br />
uitgebrei<strong>de</strong> training van vier dag<strong>de</strong>len (1dag) opteren, waar meer<strong>de</strong>re door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
vooropgestel<strong>de</strong> praktijksituaties aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen. Een tweedaagse training biedt <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om <strong>de</strong> training op een nog grondigere wijze aan te pakken. Zo kan men <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers nog meer vertrouwd maken met <strong>de</strong> methodiek en met het bevragen van <strong>de</strong> morele<br />
aspecten van het doen en laten. Bovendien kan men meer specifieke aandacht beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
basiswaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> van die specifieke dienst. Ook kunnen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers oefenen<br />
in het voeren van een collegiaal gesprek over morele dilemma’s. De training beoogt aldus dat<br />
me<strong>de</strong>werkers hun morele competenties ontwikkelen en beter in staat zijn om gezamenlijk<br />
concrete situaties uit <strong>de</strong> werkpraktijk te on<strong>de</strong>rzoeken. Via vervolg<strong>bij</strong>eenkomsten kan men dit<br />
on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. De mogelijkheid van <strong>de</strong>ze <strong>bij</strong>eenkomsten wordt op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
dilemmatrainingen vermeld.<br />
Deze training morele oor<strong>de</strong>elsvorming omvat verschillen<strong>de</strong> constitutieve elementen. Allereerst<br />
wor<strong>de</strong>n praktische <strong>de</strong>finities, filosofische <strong>de</strong>finities en een zevenstappenplan (morele<br />
oor<strong>de</strong>elsvorming) theoretisch behan<strong>de</strong>ld (cf. Deel V, 1.3.C.). Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n praktische<br />
dilemmaoefeningen verricht (cf. Deel V, 1.3.H.). Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> training wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> follow-up mogelijkhe<strong>de</strong>n besproken (cf. Deel V, 1.3.J.).<br />
1.5.4. DILEMMATRAINING (NEDERLANDSE KRIJGSMACHT)<br />
Het vormingscentrum van <strong>de</strong> diensten geestelijk verzorging <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse krijgsmacht<br />
hanteert twee types van integriteitstrainingen. Hun training voor leidinggeven<strong>de</strong>n is gebaseerd op<br />
het mo<strong>de</strong>l dat hoger (cf.1.3.2.3.4.4.) werd toegelicht. Daarnaast biedt het centrum ook een<br />
training aan voor het basiska<strong>de</strong>r die gebruik maakt van een veel min<strong>de</strong>r complex<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l dat bovendien op een veel inductievere manier wordt aangebracht. In die<br />
opleiding voor het basiska<strong>de</strong>r presenteert men allereerst een aantal voorberei<strong>de</strong> cases, waarin<br />
een hoofdpersoon een (gegeven) dilemma ervaart. De trainer kiest voor casussen die <strong>de</strong><br />
doelgroep aanspreken. De dilemma’s passen i<strong>de</strong>aliter binnen <strong>de</strong> belevingswereld van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers.<br />
Nadat een case gepresenteerd wordt, controleert <strong>de</strong> trainer of <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong> training het<br />
probleem en het dilemma begrijpen. ‘Wat is hier het probleem?’<br />
‘Wat is hier het dilemma?’<br />
‘Begrijpen jullie voor welke keuze <strong>de</strong> hoofdpersoon in het dilemma staat?’<br />
222
Vervolgens laat <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een voorlopige keuze maken.<br />
‘Wat vind je dat <strong>de</strong> hoofdpersoon moet doen?’<br />
Hierna noteert <strong>de</strong> trainer <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> persoonlijke keuzes op een bord.<br />
‘Vertel eens waarom je <strong>de</strong>ze keuze maakt?’<br />
Het doel van <strong>de</strong>ze tussenstap is om <strong>de</strong> discussie, die nog volgt, alvast een goe<strong>de</strong> basis te geven.<br />
De trainer gaat hier ver<strong>de</strong>r na hoe <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> groep is over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gekozen<br />
oplossingen voor het dilemma.<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase zet men <strong>de</strong> personen met een gelijke mening samen in kleinere groepjes. Zo<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> keuzes en argumenten groepsgewijs besproken. Door <strong>de</strong> meningen plenair te<br />
bespreken, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> groepjes met elkaars argumenten geconfronteerd. Deze <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase<br />
verdient <strong>de</strong> meeste aandacht daar men hier <strong>de</strong> grootste leerwinst behaalt. De trainer leidt <strong>de</strong><br />
discussie door vragen te stellen over verschillen<strong>de</strong> aspecten.<br />
(a) <strong>de</strong> eerlijkheid van <strong>de</strong> keuze<br />
• Wat vin<strong>de</strong>n we van <strong>de</strong> keuze? Welke is het eerlijkst?<br />
• Zou je zelf zo behan<strong>de</strong>ld willen wor<strong>de</strong>n?<br />
• Waarom vind je dat <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> hoofdpersoon meer (of min<strong>de</strong>r) van<br />
belang zijn dan die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r?<br />
• Is er een partij die meer recht heeft op bescherming dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re partij? Zo ja,<br />
waarom?<br />
(b) <strong>de</strong> rechtvaardigheid van <strong>de</strong> keuze<br />
• Welke oplossing is het meest rechtvaardig en waarom?<br />
• Behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> persoon in kwestie <strong>de</strong> betrokkenen zoals jij behan<strong>de</strong>ld zou willen<br />
wor<strong>de</strong>n?<br />
• Zou je jezelf later recht in <strong>de</strong> ogen kunnen kijken om <strong>de</strong>ze beslissing?<br />
• Wat zou het zwaarst moeten wegen in het nemen van een beslissing: <strong>de</strong> wet of<br />
uw geweten?<br />
(c) <strong>de</strong> wettelijkheid van <strong>de</strong> keuze<br />
• Zijn <strong>de</strong> oplossingen wettelijk toegestaan?<br />
• Vind je dat <strong>de</strong> hoofdpersoon in dit geval <strong>de</strong> wet zou moeten overtre<strong>de</strong>n?<br />
• Wat zou in dit geval het zwaarst moeten wegen: “dat het niet mag of dat het niet<br />
kan?”<br />
Tot slot rondt men <strong>de</strong> discussie af. De bedoeling van <strong>de</strong>ze stap is <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> gelegenheid<br />
te geven om hun voorlopige standpunt te kunnen wijzigen op basis van betere standpunten of<br />
argumenten. Uitein<strong>de</strong>lijke wordt gevraagd naar hun <strong>de</strong>finitieve standpunt. Wat vind je nu dat <strong>de</strong><br />
hoofdpersoon eigenlijk zou horen te doen en wat heeft voor jou daar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> doorslag gegeven? In<br />
223
<strong>de</strong> afsluiting van <strong>de</strong> training kan men het belang van integriteit nogmaals benadrukken en <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers om feedback vragen.<br />
Deze dilemmatraining focust op het verrichten van praktische dilemmaoefeningen (cf. Deel V,<br />
1.3.H.), waar<strong>bij</strong> een beperkt theoretisch ka<strong>de</strong>r aangereikt wordt.<br />
1.5.5. TRAINING VOOR AANSTAANDE LEIDINGGEVENDEN<br />
(NEDERLANDSE KRIJGSMACHT)<br />
Naast <strong>de</strong> training voor het basiska<strong>de</strong>r biedt het vormingscentrum ook een training aan voor<br />
leidinggevend personeel die gebruik maakt van het hoger (cf. 1.3.2.3.4.2.) toegelicht<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l. 309<br />
Het ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>l wordt allereerst beschreven aan <strong>de</strong> hand van een praktische<br />
case. Men kan er enerzijds voor opteren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen individueel te<br />
laten doorlopen, waarna een groepsdiscussie plaatsvindt over het besluit en <strong>de</strong> argumenten. Men<br />
kan an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> keuze maken om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stappen in groep te bespreken. Stap 3 wordt<br />
dan tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> plenaire bespreking eerst in subgroepjes voorbereid. Vervolgens wordt het mo<strong>de</strong>l<br />
ver<strong>de</strong>r ingeoefend aan <strong>de</strong> hand van an<strong>de</strong>re voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
Deze training geeft een theoretische uiteenzetting van een ethisch besluitvormingsmo<strong>de</strong>l (cf.<br />
Deel V, 1.3.C.), waarna praktische dilemmaoefeningen (cf. Deel V, 1.3.H.) wor<strong>de</strong>n verricht om het<br />
mo<strong>de</strong>l in te oefenen. Het ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>l integreert eveneens een analyse van <strong>de</strong><br />
stakehol<strong>de</strong>rs.<br />
1.5.6. “DEONTOLOGIE ALS INSTRUMENT VOOR<br />
CULTUUREVOLUTIE” (BELGIË)<br />
Deze training is bestemd voor politieambtenaren van het officierenka<strong>de</strong>r. 310 De training wenst <strong>de</strong><br />
officieren <strong>bij</strong> te brengen hoe zij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kunnen gebruiken om veran<strong>de</strong>ringen in<br />
<strong>de</strong> politiecultuur van hun korps te bewerkstelligen.<br />
De voormiddag wordt voorbehou<strong>de</strong>n voor een theoretische uiteenzetting. Allereerst wordt aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers een dvd getoond, waarin <strong>de</strong> politie mensen uit het veld, maar eveneens<br />
professionals inzake <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>/integriteit aan het woord laat over het belang van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Vervolgens geeft ook <strong>de</strong> trainer een theoretische uiteenzetting. Hierin<br />
309 Zie http://www.beukbergen.nl/ethiek/diltrain.htm.<br />
310 Deze training wordt gegeven door Dominique Van Ryckeghem, Alain Collier, Eric Cobut, Renato Guion, e.a.<br />
224
wor<strong>de</strong>n begrippen als integriteit, ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> verklaard, wordt dieper ingegaan op <strong>de</strong><br />
achterliggen<strong>de</strong> context van ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie, en wordt een analyse<br />
gepresenteerd van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong>.<br />
In een twee<strong>de</strong> theoretisch <strong>de</strong>el gaat men dieper in op cultuur en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>: <strong>de</strong>finiëring van het<br />
begrip cultuur, studie van politiecultuur, cultuur en cultuurveran<strong>de</strong>ring, cultuur en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. De<br />
trainer sluit dit theoretische luik af met <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> twee invalshoeken van een<br />
integriteitsbeleid (controlerend en stimulerend) en <strong>de</strong> wijze waarop <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> gebruikt kan<br />
wor<strong>de</strong>n als component van een integriteitsbeleid. De rol van lei<strong>de</strong>rschap wordt benadrukt.<br />
In <strong>de</strong> namiddag wordt ruimte voorzien voor discussie in werkgroepjes. Zij krijgen <strong>de</strong> opdracht om<br />
twee waar<strong>de</strong>n die zij belangrijk achten op een concrete wijze in te vullen. Binnen <strong>de</strong> werkgroep<br />
wordt een externe mo<strong>de</strong>rator voorzien die <strong>de</strong> gesprekken in goe<strong>de</strong> banen leidt. Op het ein<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> dag wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n plenair gepresenteerd en besproken.<br />
Deze training besteedt aandacht aan een theoretische uiteenzetting betreffen<strong>de</strong> een aantal<br />
belangrijke begrippen op het gebied van integriteit (cf. Deel V, 1.3.C.), en besteedt daarnaast ook<br />
<strong>de</strong> nodige aandacht aan het constitutieve bestand<strong>de</strong>el discussie (cf. Deel V, 1.3.E.). Er wor<strong>de</strong>n<br />
geen praktische oefeningen gemaakt over <strong>de</strong> concrete dilemma’s waarmee leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
geconfronteerd wor<strong>de</strong>n.<br />
1.5.7. DILEMMATRAINING GEBRUIK MAKEND VAN DE METHODE<br />
VAN COOPER (MAESSCHALCK, 2004a)<br />
De training, uitgewerkt door Maesschalck (2004a), wordt uitgebrei<strong>de</strong>r besproken. Deze<br />
trainingsvorm werd on<strong>de</strong>rtussen reeds een 50-tal keren toegepast in overheidsorganisaties in<br />
België, waaron<strong>de</strong>r eenmaal <strong>bij</strong> politie. In het ka<strong>de</strong>r van dit on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> trainingsvorm<br />
immers uitgetest in <strong>de</strong> politiezone HERKO on<strong>de</strong>r acht politieambtenaren en twee CALOGpersoneelsle<strong>de</strong>n.<br />
1.5.7.1. INLEIDING VAN DE TRAINING<br />
Bij wijze van inleiding is het belangrijk om het thema ambtelijke integriteit op theoretische wijze te<br />
situeren. Het vermij<strong>de</strong>n van een te moeilijk en te aca<strong>de</strong>misch taalgebruik is aan te bevelen.<br />
• Wat wordt verstaan on<strong>de</strong>r ambtelijke integriteit?<br />
• Waarom krijgt het thema <strong>de</strong> jongste tijd zoveel aandacht?<br />
• Hoe ziet een ambtelijk integriteitsbeleid eruit?<br />
• Wat is een ethisch dilemma?<br />
Daarna kan <strong>de</strong> trainer toelichting verschaffen over <strong>de</strong> eigenlijke dilemmatraining.<br />
225
• Wat is het doel van <strong>de</strong> training?<br />
• Hoe is <strong>de</strong> training gestructureerd?<br />
Het is belangrijk hier<strong>bij</strong> <strong>de</strong> open dialoog en <strong>de</strong> vertrouwelijkheid van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
aangebrachte casussen te benadrukken. Men kan ook enkele opwarmingsoefeningen doen. De<br />
trainer kan <strong>bij</strong>voorbeeld een lijst met waar<strong>de</strong>n voorleggen aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en hierover een<br />
verkennen<strong>de</strong> discussie op gang brengen door te vragen naar <strong>de</strong> drie belangrijkste waar<strong>de</strong>n. Zo<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers reeds <strong>bij</strong> aanvang van <strong>de</strong> training actief betrokken. Hier<strong>bij</strong> vermijdt <strong>de</strong><br />
trainer wel best om al te lang <strong>bij</strong> <strong>de</strong>rgelijke, eer<strong>de</strong>r abstracte, discussies te blijven stilstaan. Een<br />
dilemmatraining werkt immers het best rond concrete casussen. Het is ook van belang dat <strong>de</strong><br />
trainer al in het begin van <strong>de</strong> training peilt naar <strong>de</strong> verwachtingen en eventuele vragen van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers. Vaak komen daar<strong>bij</strong> ook mentale barrières naar voor die een vlot verloop van <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>re training zou<strong>de</strong>n kunnen hin<strong>de</strong>ren.<br />
Vervolgens gaat <strong>de</strong> eigenlijke dilemmatraining van start. Naar analogie met <strong>de</strong> twee individuele<br />
doelstellingen van een dilemmatraining, wordt <strong>de</strong> training opgesplitst in twee <strong>de</strong>len. In het eerste<br />
<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen zoals die binnen <strong>de</strong> organisatie gel<strong>de</strong>n toegelicht. In het<br />
twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el wordt, aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>rs en hulpmid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> vaardigheid ingeoefend om<br />
die waar<strong>de</strong>n en normen toe te passen binnen <strong>de</strong> organisatie. Dit gebeurt aan <strong>de</strong> hand van het<br />
stappenmo<strong>de</strong>l van Cooper (cf. Deel V, 1.3.C.).<br />
1.5.7.2. DEEL I: VOORSTELLING NORMEN- EN WAARDENKADER<br />
In dit eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> training wordt aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers een overzicht gebo<strong>de</strong>n van wat, qua<br />
integriteit, van hen verwacht wordt. Daar<strong>bij</strong> krijgen ze een overzicht van zowel <strong>de</strong> meer concrete<br />
normen en gedragsrichtlijnen (bv. “ambtenaren mogen geen geschenken van substantiële<br />
waar<strong>de</strong> aanvaar<strong>de</strong>n”) als <strong>de</strong> abstracte waar<strong>de</strong>n (bv. legaliteit, objectiviteit) waarop ze gebaseerd<br />
zijn. Het gaat dus niet enkel om <strong>de</strong> presentatie van het juridische ka<strong>de</strong>r (wat per <strong>de</strong>finitie beperkt<br />
is tot het “morele minimum”), maar ook van meer ambitieuze waar<strong>de</strong>n, zoals die ook bv. in <strong>de</strong><br />
missie van <strong>de</strong> organisatie vermeld staan.<br />
In welke vorm het waar<strong>de</strong>n- en normenka<strong>de</strong>r gepresenteerd wordt, hangt af van minstens twee<br />
zaken: het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> achtergrond van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. Als <strong>de</strong><br />
organisatie over een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> beschikt, is dit uiteraard het i<strong>de</strong>ale instrument om het<br />
waar<strong>de</strong>n- en normenka<strong>de</strong>r te presenteren. Als een <strong>de</strong>rgelijke co<strong>de</strong> niet bestaat, of als <strong>de</strong>ze<br />
beperkt is tot algemene waar<strong>de</strong>n en principes, bespreekt men best daarnaast ook wat relevante<br />
wet- en regelgeving: het hoofdstuk rechten en plichten in het statuut, wet- en regelgeving op<br />
openbaarheid van bestuur, etc. Afhankelijk van <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers kan men ook nog<br />
226
specifiekere wet- en regelgeving bespreken. Als <strong>de</strong> training bv. wordt gegeven <strong>bij</strong> een groep<br />
rechercheurs, zou men kunnen focussen op <strong>de</strong> wet- en regelgeving betreffen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re<br />
opsporingstechnieken. De inhoud van <strong>de</strong>ze bespreking zal uiteraard ook afhangen van <strong>de</strong><br />
anciënniteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. Als het gaat om ervaren <strong>de</strong>elnemers zal <strong>de</strong>ze zich beperken tot<br />
een opfrissing van <strong>de</strong> algemene principes en eventueel een wat ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>re bespreking van<br />
enkele specifieke problemen. Bij een dilemmatraining voor nieuwkomers zal het overzicht een<br />
meer inlei<strong>de</strong>nd en algemeen karakter hebben.<br />
Het is belangrijk te benadrukken dat dit eerste <strong>de</strong>el vooral dient om voldoen<strong>de</strong> achtergrond te<br />
verschaffen voor <strong>de</strong> eigenlijke dilemmabesprekingen en om ervoor te zorgen dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
in ongeveer hetzelf<strong>de</strong> begrippenka<strong>de</strong>r discussiëren over <strong>de</strong> eigenlijke dilemma’s. Het is in elk<br />
geval niet <strong>de</strong> bedoeling om hier een exhaustieve ex cathedra behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />
voorgeschreven <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te geven. De klemtoon ligt op het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
dilemmatraining. Mocht blijken dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers toch behoefte hebben aan een grondigere<br />
bespreking van het normen- en waar<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r, dan zal <strong>de</strong> trainer hen doorverwijzen naar het<br />
vervolgtraject van <strong>de</strong> training en aan <strong>de</strong> opdrachtgever voorstellen hierover een gespecialiseer<strong>de</strong><br />
toelichting of opleiding te organiseren. De dilemmatraining is daarvoor echter niet het meest<br />
geschikte moment. 311<br />
1.5.7.3. DEEL II: TOEPASSEN WAARDENKADER<br />
Dit twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el is <strong>de</strong> eigenlijke kern van <strong>de</strong> dilemmatraining. Hierin wordt het stappenmo<strong>de</strong>l om<br />
ethische dilemma’s aan te pakken voorgesteld en ingeoefend. De bedoeling van dat mo<strong>de</strong>l is<br />
tweevoudig. Ten eerste helpt het om <strong>de</strong> stappen die men vaak impliciet zet wanneer men met<br />
een dilemma geconfronteerd wordt, te expliciteren. Door iets te expliciteren maakt men het<br />
makkelijker om het te verbeteren: men kan bv. veel beter zien welke stappen wor<strong>de</strong>n<br />
overgeslagen of te weinig aandacht krijgen. Ten twee<strong>de</strong> helpt zo een stappenmo<strong>de</strong>l ook om het<br />
besluitvormingsproces te structureren. Dit is zowel op individueel als op collectief niveau relevant.<br />
Wat dit laatste betreft, is het evi<strong>de</strong>nt dat een stappenmo<strong>de</strong>l helpt om structuur te geven aan <strong>de</strong><br />
discussie tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> dilemmatraining. Het voorkomt dat argumenten herhaald<br />
wor<strong>de</strong>n of dat telkens in cirkels wordt gedacht. Maar ook individueel kan het soms erg nuttig zijn<br />
om <strong>de</strong> gedachten eens “op een rijtje te zetten.” Een stappenmo<strong>de</strong>l kan (net als an<strong>de</strong>re<br />
structureren<strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len zoals checklists of matrices) helpen om <strong>de</strong> gedachten te<br />
structureren en op een systematischere manier naar oplossingen te zoeken.<br />
311<br />
Het gebruik van zeer concrete waar<strong>de</strong>n werd in <strong>de</strong> proefdilemmatraining in <strong>de</strong> lokale politiezone HERKO als positief<br />
ervaren.<br />
227
Het stappenmo<strong>de</strong>l van Cooper (cf. Deel V, 1.3.C.) wordt best toegelicht aan <strong>de</strong> hand van een<br />
concrete casus en dat zal hier, <strong>bij</strong> wijze van voorbeeld, ook gebeuren. Typisch wordt <strong>bij</strong> het begin<br />
van dit twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers gevraagd om <strong>de</strong> casus te lezen, waarna het mo<strong>de</strong>l wordt<br />
toegelicht tegen <strong>de</strong> achtergrond van <strong>de</strong>ze casus. Daarna wor<strong>de</strong>n nog een tweetal door <strong>de</strong> trainer<br />
rondge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> casussen plenair behan<strong>de</strong>ld, waarna <strong>de</strong> casussen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zelf (die<br />
doorgaans vooraf opgestuurd wer<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> trainer) aan bod komen, al dan niet vooraf<br />
besproken in aparte groepjes. De trainer bewaakt hier<strong>bij</strong> telkens dat alle stappen doorlopen<br />
wor<strong>de</strong>n en dat er geen wor<strong>de</strong>n overgeslagen. An<strong>de</strong>rs zal <strong>de</strong> training weinig impact hebben op <strong>de</strong><br />
latere re<strong>de</strong>neringen in <strong>de</strong> praktijk. Uiteraard kan achteraf wel gediscussieerd wor<strong>de</strong>n over het nut<br />
van elk van <strong>de</strong> stappen, maar men kan dit pas echt beoor<strong>de</strong>len nadat men zelf effectief eens alle<br />
stappen doorlopen heeft in een aantal oefeningen.<br />
Het mo<strong>de</strong>l werd hoger reeds voorgesteld (cf. 1.3.2.3.4.1.), maar wordt hier ver<strong>de</strong>r toegelicht aan<br />
<strong>de</strong> hand van een voorbeeld. In een training kan het mo<strong>de</strong>l om didactische re<strong>de</strong>nen aangepast<br />
wor<strong>de</strong>n. Voor sommige doelpublieken kan het als te aca<strong>de</strong>misch en complex ervaren wor<strong>de</strong>n en<br />
dan kan men het mo<strong>de</strong>l herformuleren in termen van praktische vragen. 312<br />
In een eerste stap wordt het dilemma zo objectief mogelijk beschreven. Omdat het hier om een<br />
fictief voorbeeld gaat waarvan <strong>de</strong> beschrijving door <strong>de</strong> trainer wordt rondge<strong>de</strong>eld, is dit hier niet<br />
echt een probleem. In <strong>de</strong> praktijk is dat echter min<strong>de</strong>r evi<strong>de</strong>nt dan het op het eerste zicht lijkt. Een<br />
ethisch dilemma gaat immers vaak gepaard met sterke emoties en dan is het niet altijd<br />
gemakkelijk om een objectieve beschrijving te geven, zon<strong>de</strong>r een al een te sterk waar<strong>de</strong>oor<strong>de</strong>el<br />
in <strong>de</strong> beschrijving te stoppen.<br />
Jij bent Erik, een politieambtenaar in een politiezone van een vijfhon<strong>de</strong>rdtal me<strong>de</strong>werkers. Je<br />
werkt op <strong>de</strong> dienst interventie en hebt een zeer aangename relatie met je teamle<strong>de</strong>n. Buiten <strong>de</strong><br />
diensturen organiseren jullie regelmatig uitstapjes. Eén van je collega’s, Jan is een zeer<br />
aangename persoon en een goe<strong>de</strong> persoonlijke vriend. Hij heeft <strong>de</strong> laatste tijd echter wat<br />
huiselijke problemen, die ook hun weerslag hebben op het werk. Hij is vaak slechtgeluimd en<br />
opgehitst, ook in contact met <strong>de</strong> burger. Reeds een aantal keren heeft hij zich verbaal zeer<br />
agressief gedragen tegenover burgers, met wat geduw en getrek tot gevolg. Eén burger heeft hij<br />
zelfs een slag tegen het hoofd gegeven. Je voelt je hier als teamlid wat ongemakkelijk <strong>bij</strong> en hebt<br />
hem hier al over aangesproken. Hij wuift je opmerkingen echter weg en stelt dat men in onze<br />
huidige samenleving har<strong>de</strong>r moet zijn ten opzichte van <strong>de</strong> mondige burger. Je bent het niet alleen<br />
oneens met zijn huidig gedrag tegenover burgers, maar vreest dat hij op een bepaald moment<br />
nog ver<strong>de</strong>r zal gaan. Je vraagt je af of je zijn gedrag en je vrees voor een mogelijke escalatie van<br />
312 Analyse op basis van proefdilemmatraining (Politiezone HERKO, 3 oktober 2007).<br />
228
zijn gedrag moet mel<strong>de</strong>n aan je overste. Zal dit je goe<strong>de</strong> persoonlijke relatie met Jan niet op het<br />
spel zetten? Wat zijn je opties? Wat zal je doen?<br />
Soms reageert men, na <strong>de</strong> lectuur van dit dilemma, dat dit eigenlijk geen dilemma is voor Erik (<strong>de</strong><br />
“jij”-figuur), maar voor Jan. Het is immers Jan die het ethische probleem veroorzaakt en daar<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor is. Dat klopt niet. Het is natuurlijk wel zo dat het probleem veroorzaakt<br />
wordt door Jan, maar dat betekent niet dat Erik geen ethische verantwoor<strong>de</strong>lijkheid zou hebben<br />
en niet voor een dilemma zou staan. Ie<strong>de</strong>reen draagt verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor zijn han<strong>de</strong>len.<br />
Om <strong>de</strong> beschrijving van het dilemma nog vollediger te maken, wordt een korte<br />
stakehol<strong>de</strong>ranalyse uitgevoerd: alle actoren die een belang hebben <strong>bij</strong> het dilemma wor<strong>de</strong>n<br />
opgesomd en hun belangen wor<strong>de</strong>n beschreven. In dilemmatrainingen blijkt geregeld dat men <strong>bij</strong><br />
een <strong>de</strong>rgelijke opsomming telkens twee soorten stakehol<strong>de</strong>rs uit het oog verliest. Ten eerste<br />
vergeet men soms zichzelf te vermel<strong>de</strong>n, hoewel <strong>de</strong> “jij”-figuur in dit dilemma dui<strong>de</strong>lijk ook<br />
bepaal<strong>de</strong> belangen heeft in <strong>de</strong>ze situatie. Nog belangrijker is dat men soms <strong>de</strong> onzichtbare<br />
slachtoffers vergeet te vermel<strong>de</strong>n. Hier zijn dat <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> mensen die mogelijk het<br />
slachtoffer zullen zijn van <strong>de</strong> agressieve uitlatingen van Jan. Het is dus belangrijk om zowel met<br />
<strong>de</strong> zichtbare als met <strong>de</strong> onzichtbare stakehol<strong>de</strong>rs rekening te hou<strong>de</strong>n.<br />
De twee<strong>de</strong> stap houdt <strong>de</strong> omschrijving van het probleem in ethische termen in. Dit blijkt één van<br />
<strong>de</strong> moeilijkste stappen te zijn en het is vaak <strong>de</strong> stap die het snelst sneuvelt als er tijdsdruk is.<br />
Toch is <strong>de</strong>ze stap essentieel omdat het eigenlijke dilemma hier geformuleerd wordt als een<br />
spanning tussen waar<strong>de</strong>n. Dat is vaak moeilijk omdat mensen van nature geneigd zijn problemen<br />
te <strong>de</strong>finiëren in praktische termen. Voor <strong>de</strong> meeste problemen is een <strong>de</strong>rgelijke praktische<br />
omschrijving voldoen<strong>de</strong>. Wanneer het om een belangrijk ethisch dilemma gaat, is het echter<br />
belangrijk om een abstractieniveau hoger te gaan en te expliciteren welke waar<strong>de</strong>n hier relevant<br />
zijn. Dit helpt om een beter inzicht te krijgen in het probleem, om <strong>de</strong> latere afweging tussen <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>lingsalternatieven op weloverwogen manier te kunnen maken. In <strong>de</strong>ze stap komt het er dus<br />
op aan om <strong>de</strong> relevante waar<strong>de</strong>n op te sommen (bv. uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>) en hun<br />
on<strong>de</strong>rlinge spanning te i<strong>de</strong>ntificeren. Het is vooral dat wat soms voor moeilijkhe<strong>de</strong>n zorgt. In het<br />
voorliggen<strong>de</strong> dilemma is het eenvoudig om waar<strong>de</strong>n en principes op te sommen die ervoor<br />
pleiten om in te grijpen: loyauteit ten opzichte van <strong>de</strong> burger, kwaliteit van het politiewerk, etc. Al<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n wijzen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting, maar toch gaat het om een ethisch dilemma, dus moet<br />
er per <strong>de</strong>finitie ook een waar<strong>de</strong> zijn die ervoor pleit om <strong>de</strong> situatie niet aan een leidinggeven<strong>de</strong><br />
aan te geven. Die is er in<strong>de</strong>rdaad, namelijk <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ‘collegialiteit’. Deze waar<strong>de</strong> weegt binnen<br />
<strong>de</strong> politieorganisatie zeer zwaar door. Uw ingreep kan <strong>de</strong> relatie met Jan immers voor jaren<br />
verzieken.<br />
Men kan dit dilemma trouwens ook zien als een conflict tussen twee invullingen of twee<br />
interpretaties van één waar<strong>de</strong>, in dit geval twee interpretaties van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> “loyauteit.” In <strong>de</strong>ze<br />
229
casus gaat het in<strong>de</strong>rdaad om een conflict tussen loyauteit t.o.v. <strong>de</strong> burger en <strong>de</strong><br />
organisatiedoelstellingen enerzijds en loyauteit t.o.v. <strong>de</strong> collega (Jan) an<strong>de</strong>rzijds. Er zijn dus vaak<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren om <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> stap uit te voeren. Het belangrijkste is dat men het<br />
praktische probleem overstijgt en het probleem in ethische termen formuleert.<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> alternatieve actiemogelijkhe<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd, eerst in objectieve<br />
en dan in ethische termen. Hier<strong>bij</strong> is <strong>de</strong> grote uitdaging om <strong>de</strong> neiging te on<strong>de</strong>rdrukken om<br />
slechts twee oplossingen te zien. In dit geval: ofwel stellen we <strong>de</strong> directe overste op <strong>de</strong> hoogte,<br />
ofwel zijn we loyaal ten opzichte van Jan en laten we het op zijn beloop. Cooper (1998: 23-24)<br />
merkt op dat mensen in<strong>de</strong>rdaad een sterke neiging hebben om in dichotomieën te <strong>de</strong>nken <strong>bij</strong> het<br />
oplossen van een probleem. Als het om een ernstig ethisch dilemma gaat, is het nuttig om die<br />
neiging te on<strong>de</strong>rdrukken en actief en creatief op zoek te gaan naar alternatieven. Het gebeurt<br />
zel<strong>de</strong>n of nooit dat een dilemma maar twee oplossingen heeft. Hierna volgen enkele voorbeel<strong>de</strong>n<br />
van alternatieven voor ons huidig dilemma, die in verschillen<strong>de</strong> trainingen aan bod kwamen, <strong>de</strong><br />
ene al wat realistischer dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re.<br />
• Jan trachten te overtuigen dat hij problemen heeft en misschien mogelijke oplossingen<br />
aanreiken (relatietherapeut, training inzake geweldbeheersing,…).<br />
• De an<strong>de</strong>re collega’s samenroepen en vragen of zij <strong>de</strong> agressiviteit ook opgemerkt hebben. Zo<br />
ja, dan kan je samen tot een oplossing komen.<br />
• Het probleem toevertrouwen aan een na<strong>bij</strong>e collega en zijn advies vragen.<br />
• Een anonieme melding doen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> dienst Intern Toezicht.<br />
• Een gesprek voeren met zijn vrouw en haar dui<strong>de</strong>lijk maken dat hun problemen een weerslag<br />
hebben op het werk.<br />
Deze <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap wordt als een brainstormoefening beschouwd. De <strong>de</strong>elnemers moeten vrij en<br />
creatief kunnen <strong>de</strong>nken en zo maximaal hun morele verbeelding laten werken. De trainer<br />
bewaakt <strong>de</strong>ze fase streng en breekt eventuele censuur of kritiek op voorstellen meteen af. De<br />
beoor<strong>de</strong>ling en afweging van <strong>de</strong> alternatieven is pas voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee stappen.<br />
Met <strong>de</strong> mogelijke alternatieve oplossingen opgesomd, komt het er in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap op aan om<br />
<strong>de</strong> consequenties van elk van die alternatieven te “projecteren.” Ook hier zijn creativiteit en<br />
inbeeldingsvermogen cruciaal. Wanneer mensen een beslissing nemen, “projecteren” ze meestal<br />
<strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingsalternatieven. In hun hoofd speelt zich dan een soort mentale film<br />
af voor elk van <strong>de</strong> alternatieven. Het kan echter aangewezen zijn om dit proces wat te<br />
expliciteren en te formaliseren, om zo <strong>de</strong> beperkingen ervan te zien en die te kunnen vermij<strong>de</strong>n.<br />
Immers, <strong>de</strong> film die we afspelen in een typisch besluitvormingsproces heeft doorgaans een heel<br />
eenvoudig scenario. In <strong>de</strong> voorliggen<strong>de</strong> casus kan dat bv. zijn: “Als ik hier gewoon het probleem<br />
230
aankaart <strong>bij</strong> een leidinggeven<strong>de</strong>, dan is het probleem van <strong>de</strong> baan.” Net zoals het <strong>de</strong>nken in<br />
termen van dichotomieën, is ook dit <strong>de</strong>nken in eenvoudige scenario’s een effectieve strategie in<br />
<strong>de</strong> meeste situaties, maar niet voldoen<strong>de</strong> <strong>bij</strong> een complex ethisch dilemma zoals datgene wat<br />
voorligt. Om dit i<strong>de</strong>e te verdui<strong>de</strong>lijken werkt Cooper (1998) <strong>de</strong> metafoor van <strong>de</strong> mentale film<br />
ver<strong>de</strong>r uit. Hij beschrijft hoe we <strong>bij</strong> besluitvorming vaak in heel eenvoudige films <strong>de</strong>nken: korte,<br />
stille melodrama’s in zwart-wit met een erg voorspelbaar scenario, eer<strong>de</strong>r dan grote epische<br />
producties in kleur met stereogeluid en complexe plots. Nochtans, hoe creatiever <strong>de</strong> scenario’s<br />
voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> alternatieven in ons ethisch dilemma, hoe beter <strong>de</strong> kwaliteit van onze<br />
ethische besluitvorming zal zijn. In <strong>de</strong> dilemmatraining wordt dus gevraagd aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
om zo creatief mogelijk te zijn in <strong>de</strong> ontwikkeling van scenario’s voor elk van <strong>de</strong> voorliggen<strong>de</strong><br />
alternatieven. De gevolgen van het alternatief “gewoon het probleem aankaarten <strong>bij</strong> een directe<br />
overste” kunnen <strong>bij</strong>voorbeeld veel verregaan<strong>de</strong>r zijn dan op het eerste zicht lijkt. De relatie met<br />
Jan kan hierdoor sterk verzieken, maar ook <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> overige collega’s kan hierdoor<br />
ernstig beschadigd wor<strong>de</strong>n. Je wordt aanzien als een verra<strong>de</strong>r. Het kan zelfs zover gaan dat je<br />
door hen tegengewerkt wordt, waardoor problemen in jouw schoenen geschoven wor<strong>de</strong>n en jij<br />
hiervoor moet boeten. Ook je gezinsleven kan hieron<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n. Dergelijke “projecties” maakt men<br />
voor elk van <strong>de</strong> plausibele alternatieven. Daar<strong>bij</strong> komt het erop aan om zo open mogelijk te zijn<br />
en te vermij<strong>de</strong>n dat men rampscenario’s ontwikkelt voor <strong>de</strong> alternatieven die men niet verkiest,<br />
terwijl men blind blijft voor <strong>de</strong> mogelijk negatieve gevolgen van het geprefereer<strong>de</strong> alternatief. In<br />
<strong>de</strong> praktijk zal men <strong>de</strong> alternatieven aan elkaar koppelen in een proces van opeenvolgen<strong>de</strong><br />
fasen. Eer<strong>de</strong>r dan met een lange lijst alternatieven kom je dan tot een beperkt aantal scenario’s.<br />
Een voorbeeld van zo een scenario is het volgen<strong>de</strong>. Je zou eerst Jan kunnen proberen<br />
overtuigen om toch iets aan zijn probleem te doen en pas als dat niet lukt, wordt het probleem<br />
besproken met een collega. Als dit ook niet tot <strong>de</strong> gewenste effecten leidt, kan men meer druk<br />
zetten op Jan door ermee te dreigen dit aan <strong>de</strong> directe overste te rapporteren, etc. Het is nuttig<br />
om <strong>de</strong> opeenvolging van die fasen op voorhand al uit te werken in een oefening van<br />
scenariobuilding. Het is echter evi<strong>de</strong>nt dat, in werkelijkheid, <strong>de</strong> overgang naar een volgen<strong>de</strong> fase<br />
(in dit geval ook meteen een stap ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> escalatie van het conflict met <strong>de</strong> chef) gepaard<br />
gaat met een nieuw moment van ethische besluitvorming. Immers, nadat men iets gedaan heeft,<br />
veran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> situatie (zie stap 1) en dient het besluitvormingsproces opnieuw doorlopen te<br />
wor<strong>de</strong>n. In die zin is ethische besluitvorming dus een constant en iteratief proces, waar<strong>bij</strong> men <strong>de</strong><br />
situatie geregeld opnieuw evalueert en zich voortdurend bereid toont om het gekozen pad te<br />
veran<strong>de</strong>ren als nieuwe gegevens of nieuwe inzichten dit noodzakelijk maken.<br />
Na afloop van stap 4 beschikt men dus over een lijst met alternatieve actiemogelijkhe<strong>de</strong>n (of in<br />
<strong>de</strong> praktijk vaak alternatieve scenario’s die elk opgebouwd zijn uit verschillen<strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong><br />
acties) en een projectie van <strong>de</strong> mogelijke gevolgen die op elk van die acties volgen. In <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong><br />
231
en laatste stap wordt een keuze gemaakt tussen <strong>de</strong>ze alternatieven. In <strong>de</strong>ze laatste fase is het<br />
proces niet meer lineair. Nu gaat het om een parallelle afweging tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
alternatieven: een complexe evenwichtsoefening waar<strong>bij</strong> voor elk van <strong>de</strong> alternatieven heel wat<br />
overwegingen in rekening wor<strong>de</strong>n gebracht. Geïnspireerd door Cooper proberen we <strong>de</strong>ze<br />
evenwichtsoefening wat te analyseren. In essentie overweegt men, voor elk alternatief, drie<br />
zaken.<br />
Allereerst wordt voor elk alternatief gespecificeerd hoeveel relatief belang het hecht aan elk van<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die opgesomd waren in stap 2. Dit is natuurlijk het makkelijkst voor <strong>de</strong> twee meest<br />
evi<strong>de</strong>nte en uitgesproken oplossingen. Als je <strong>bij</strong>voorbeeld beslist om te mel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> overste,<br />
dan geef je grote prioriteit aan “loyauteit t.o.v. <strong>de</strong> chef”, terwijl je “loyauteit ten opzichte van <strong>de</strong><br />
collega” op <strong>de</strong> achtergrond schuift. Bij creatievere tussenoplossingen is <strong>de</strong> oefening moeilijker<br />
omdat het relatieve belang van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n subtieler is en omdat het dan vaak afhangt van hoe<br />
men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>finieert. Het komt er vooral op aan om een beeld te hebben van wat <strong>de</strong><br />
morele kosten (i.e. welke waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geschon<strong>de</strong>n?) zijn <strong>bij</strong> elk alternatief en of men, in het<br />
besef dat morele kosten per <strong>de</strong>finitie onvermij<strong>de</strong>lijk zijn in een ethisch dilemma, in staat is met<br />
<strong>de</strong>ze kosten te leven.<br />
Voor elk van <strong>de</strong> alternatieven gaat men vervolgens na welke re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong> keuze voor dat<br />
alternatief het meest on<strong>de</strong>rsteunen. Ook hiervoor kan morele verbeelding erg nuttig zijn. Cooper<br />
adviseert om zich zo levendig mogelijk voor te stellen dat men het alternatief moet verantwoor<strong>de</strong>n<br />
aan een relevant publiek: het management van <strong>de</strong> organisatie, politieke verantwoor<strong>de</strong>lijken, een<br />
tuchtcommissie, een parlementaire on<strong>de</strong>rzoekscommissie, etc. Deze oefening is erg nuttig omdat<br />
ze helpt om een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen drogre<strong>de</strong>nen die je jezelf voorhoudt om je in te<br />
<strong>de</strong>kken en echte re<strong>de</strong>nen die ook <strong>de</strong> test van een publieke beoor<strong>de</strong>ling kunnen weerstaan. In<br />
tegenstelling tot stap 4 gaat het <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze oefening niet om een projectie naar <strong>de</strong> toekomst. Het<br />
doet er m.a.w. niet toe of je jezelf ook effectief ooit zal moeten verantwoor<strong>de</strong>n.<br />
Tot slot probeert men hier na te gaan of een alternatief overeenkomt met het morele zelfbeeld,<br />
door zich op voorhand voor te stellen welke gevoelens zich zou<strong>de</strong>n manifesteren <strong>bij</strong> een bepaald<br />
alternatief: schuldgevoel, wroeging, schaamte, trots, voldoening, etc. Een erg goe<strong>de</strong> oefening<br />
hiervoor is om zich, opnieuw zo levendig mogelijk, voor te stellen hoe men zich zou voelen als <strong>de</strong><br />
genomen beslissing op <strong>de</strong> voorpagina van alle kranten zou staan.<br />
Door op die manier respectievelijk <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen en <strong>de</strong> emoties <strong>bij</strong> elk van <strong>de</strong><br />
alternatieve scenario’s op te sommen en tegenover elkaar af te wegen komt men uitein<strong>de</strong>lijk tot<br />
een beslissing. Uiteraard ligt <strong>de</strong> nadruk <strong>bij</strong> <strong>de</strong> dilemmatraining op het proces, niet op vin<strong>de</strong>n van<br />
dé ultieme oplossing. Toch is het belangrijk om minstens <strong>bij</strong> enkele van <strong>de</strong> besproken casussen<br />
232
(vooral casussen die door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zelf zijn aangebracht) ook effectief door te <strong>de</strong>nken tot<br />
aan een beslissing. Zoniet bestaat het risico dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers met het gevoel achterblijven dat<br />
het stappenmo<strong>de</strong>l vooral een intellectueel instrument is voor boeien<strong>de</strong> discussies, maar niet één<br />
dat echt helpt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> zoektocht naar oplossingen.<br />
1.5.7.4. AFSLUITING VAN DE TRAINING<br />
Nadat het stappenmo<strong>de</strong>l uitgebreid is ingeoefend aan <strong>de</strong> hand van praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n en nadat<br />
eventuele an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>llen zijn voorgesteld en ingeoefend, is het belangrijk om terug te keren<br />
naar het oorspronkelijke mo<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> kern ervan nog eens samen te vatten. Met het oog op het<br />
vervolgtraject van <strong>de</strong> training, is het ook goed om met <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers te bespreken wat in <strong>de</strong><br />
organisatie moet gebeuren opdat <strong>de</strong> impact van <strong>de</strong> training maximaal zou zijn. Tot slot moet ook<br />
<strong>de</strong> training zelf geëvalueerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van een happy sheet.<br />
2. FOCUS OP METINGEN<br />
2.1. INLEIDING<br />
In dit hoofdstuk over het meten van integriteit focussen we vooral op gestandaardiseer<strong>de</strong><br />
metingen die doorgaans kwantitatief geanalyseerd wor<strong>de</strong>n. Dergelijke metingen kunnen<br />
plaatsvin<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong> niveaus (Huberts e.a., 1996; Karren en Zacharias, 2007).<br />
• Op het niveau van het individu (microniveau) zijn er <strong>de</strong> individuele integriteitstesten, met als<br />
doel het individu aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> meting te beoor<strong>de</strong>len. Deze testen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
Verenig<strong>de</strong> Staten al vele jaren gebruikt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> rekrutering van personeel. In verschei<strong>de</strong>ne<br />
Europese lan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze tests tegenwoordig gehanteerd door multinationals om<br />
belangrijke functies in te vullen. Ook in <strong>de</strong> overheid beginnen <strong>de</strong>ze testen recent hun ingang<br />
te vin<strong>de</strong>n. Daarnaast bestaat er een meer controversiële wijze van meting van <strong>de</strong> integriteit<br />
van een groep politieambtenaren of een individuele politieambtenaar, namelijk <strong>de</strong> ‘Police<br />
Integrity Testing’, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie ‘getest’ wordt in levensechte situaties. Deze<br />
‘integriteitstesten’ wor<strong>de</strong>n voornamelijk gebruikt in Angelsaksische lan<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r kan ook <strong>de</strong><br />
ethische besluitvorming van individuele ambtenaren gemeten wor<strong>de</strong>n.<br />
• Op het niveau van <strong>de</strong> organisatie (mesoniveau) kan men verschei<strong>de</strong>ne aspecten<br />
gerelateerd aan integriteit meten, waaron<strong>de</strong>r ethisch klimaat, ethisch lei<strong>de</strong>rschap, omvang en<br />
aanvaardbaarheid van integriteitsschendingen en mate van implementatie van het<br />
integriteitsbeleid. Deze metingen gebeuren door individuen te bevragen, maar zij dienen om<br />
een zicht te krijgen op integriteitsgerelateer<strong>de</strong> aspecten in <strong>de</strong> organisatie, niet om individuen<br />
233
te beoor<strong>de</strong>len. Naast <strong>de</strong>rgelijke gestandaardiseer<strong>de</strong> kwantitatieve bena<strong>de</strong>ringen zijn er<br />
uiteraard ook metingen zoals risicoanalyses of integriteitsaudits, die hoger al aan bod<br />
kwamen. In dit <strong>de</strong>el zullen we echter vooral focussen op survey-bevragingen.<br />
• Op het niveau van <strong>de</strong> samenleving (macroniveau) bestaan er talloze conventionele en<br />
alternatieve in<strong>de</strong>xen om corruptie en an<strong>de</strong>re vormen van niet-integer gedrag te meten.<br />
Meestal wordt er enkel op corruptie gefocust. Ook zelfrapporteringen van slachtoffers kunnen<br />
op dit vlak waar<strong>de</strong>volle informatie opleveren.<br />
In dit hoofdstuk zal dieper ingegaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus van meting. Het<br />
mesoniveau zal hier<strong>bij</strong> benadrukt wor<strong>de</strong>n, daar <strong>de</strong>ze een belangrijke bron van informatie kunnen<br />
vormen voor <strong>de</strong> politiemanager die een integriteitsbeleid wil lanceren of evalueren.<br />
2.2. MOEILIJKHEDEN<br />
ASPECTEN<br />
BIJ METING INTEGRITEITSGERELATEERDE<br />
Het is belangrijk voor ogen te hou<strong>de</strong>n dat het meten van integriteitsgerelateer<strong>de</strong> aspecten geen<br />
eenvoudige opdracht is. Verschillen<strong>de</strong> factoren maken het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r moeilijk.<br />
• De inhoud die aan integriteit in het algemeen en aan integriteitsschendingen in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r<br />
wordt gegeven, kan van on<strong>de</strong>rzoek tot on<strong>de</strong>rzoek verschillen. Daarenboven wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie<br />
van onethisch gedrag me<strong>de</strong> bepaald door <strong>de</strong> interne regels van een dienst en kan het<br />
verschillen doorheen <strong>de</strong> tijd (Ivkovic, 2003: 600).<br />
• Slechts een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> gepleeg<strong>de</strong> integriteitsschendingen komt aan <strong>de</strong> oppervlakte in <strong>de</strong><br />
vorm van klachten. De officieel gemel<strong>de</strong> integriteitsschendingen vormen aldus slechts het<br />
topje van <strong>de</strong> ijsberg’. .<br />
• Ook <strong>bij</strong> het bevragen van integriteit door mid<strong>de</strong>l van surveys botsen we tegen belangrijke<br />
beperkingen.<br />
o Met moet rekening hou<strong>de</strong>n met sociaal wenselijke antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten (Huberts e.a., 2006). Ook met een garantie van vertrouwelijkheid<br />
of zelfs anonimiteit vin<strong>de</strong>n respon<strong>de</strong>nten het vaak moeilijk om<br />
integriteitsschendingen van zichzelf of van hun collega’s te rapporteren<br />
(Goldberg en Greenberg, 1994: 26; Samuels, 2000: 2-3).<br />
o De respon<strong>de</strong>nten die niet geantwoord hebben, hebben misschien een geheel<br />
an<strong>de</strong>re mening over <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> vragen. Deze non-respons bias moet men in<br />
rekening brengen (Huberts e.a., 2006).<br />
Het is van belang, <strong>bij</strong> <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> resultaten, eveneens <strong>de</strong> beperkingen van <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten kunnen niet alles observeren,<br />
schen<strong>de</strong>rs zullen trachten hun misdragingen te verbergen, <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten zijn er zich niet altijd<br />
234
van bewust dat wat ze observeren als een schending kan beschouwd wor<strong>de</strong>n, etc. (Huberts e.a.,<br />
2005: 282-283).<br />
2.3. MACRONIVEAU<br />
Een meting op macroniveau is zeer interessant omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> mogelijkheid biedt zich een beeld<br />
te vormen van <strong>de</strong> integriteit in een welbepaald land/samenleving. Voor individuele organisaties is<br />
het belangrijk <strong>de</strong>ze studies in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bevraging van me<strong>de</strong>werkers op<br />
organisatie- of individueel niveau omdat <strong>de</strong>ze studies vaak een contextverklaring bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />
uitein<strong>de</strong>lijke resultaten.<br />
2.3.1. REPUTATIEONDERZOEK<br />
Een beken<strong>de</strong> manier om corruptie op macroniveau te meten is het reputatieon<strong>de</strong>rzoek. De<br />
respon<strong>de</strong>nten wor<strong>de</strong>n in het reputatieon<strong>de</strong>rzoek gevraagd om een inschatting te maken van <strong>de</strong><br />
corruptie in een land of gemeenschap (Huberts e.a., 2005: 70). Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn <strong>de</strong><br />
Corruption Perception In<strong>de</strong>x (CPI) van Transparency International 313 en <strong>de</strong> Public Integrity In<strong>de</strong>x<br />
van Global Integrity. 314<br />
• De CPI 315 werd voor het eerst gepubliceerd in 1995 (Lancaster en Montinola, 2001: 10-12). Dit<br />
meetinstrument plaatst <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n op een continuüm, waar<strong>bij</strong> een<br />
score wordt gehanteerd van 1 (zeer corrupt) tot 10 (in grote mate zuiver) (Lambsdorff, 2007).<br />
Voor <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n baseert <strong>de</strong> CPI zich op <strong>de</strong> opinie van respon<strong>de</strong>nten waarvan<br />
veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat die goed geïnformeerd zijn: zakenmensen, aca<strong>de</strong>mici, risicoanalisten<br />
en hooggeplaatste experts. Op <strong>de</strong>ze wijze krijgt men een schatting van <strong>de</strong> relatieve corruptie<br />
in meer dan 50 lan<strong>de</strong>n. Het gaat om een samengestel<strong>de</strong> in<strong>de</strong>x, wat betekent dat <strong>de</strong>ze<br />
verschillen<strong>de</strong> surveys combineert en samenvoegt. Een land wordt pas in <strong>de</strong> CPI opgenomen<br />
als er minstens drie bestaan<strong>de</strong> surveys voor dat land voorhan<strong>de</strong>n zijn. De CPI kan echter<br />
slechts twee zaken meten, namelijk <strong>de</strong> trends die zich aftekenen in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren en <strong>de</strong><br />
relatieve positie die <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte lan<strong>de</strong>n ten aanzien van elkaar innemen. De resultaten<br />
zeggen niets over het absolute corruptieniveau in het land vermits dit niveau onmogelijk<br />
meetbaar is door het onvermij<strong>de</strong>lijke ‘dark number’. De CPI geeft bovendien enkel weer wat<br />
<strong>de</strong> perceptie is rond <strong>de</strong> aanwezigheid van corruptie in een land (Galtung, 1998: 107) en er zijn<br />
goe<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen om te betwijfelen of die perceptie overeenstemt met <strong>de</strong> realiteit. Reputaties<br />
313 Zie www.transparancy.org/cpi.<br />
314 Zie www.globalintegrity.org.<br />
315 Zie www.transparancy.org/cpi.<br />
235
verwijzen immers naar algemene indrukken (en dus stereotypes), eer<strong>de</strong>r dan naar specifieke<br />
ervaringen. Ver<strong>de</strong>r is het mogelijk dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten doorheen <strong>de</strong> tijd niet hun persoonlijke<br />
perceptie geven, maar eer<strong>de</strong>r focussen op mediaberichtgeving en rapportering van an<strong>de</strong>ren.<br />
Huidige reputaties zijn bovendien vaak gebaseerd op vroegere reputaties (Huberts e.a., 2005:<br />
273). Tot slot is het zo dat niet steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> experts gecontacteerd wor<strong>de</strong>n, wat <strong>de</strong><br />
vergelijkbaarheid van opeenvolgen<strong>de</strong> jaren in het on<strong>de</strong>rzoek eveneens in ernstige mate<br />
hypothekeert. Al <strong>de</strong>ze beperkingen in acht genomen is het enigszins zorgwekkend dat <strong>de</strong><br />
in<strong>de</strong>x in <strong>de</strong> hele wereld jaarlijks heel wat weerklank krijgt (Gol<strong>de</strong>n en Picci, 2005: 39-40) en<br />
dat sommige internationale organisaties resultaten van <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>x soms als basis gebruiken<br />
voor besluitvorming.<br />
• De NGO Global Integrity ontwikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Public Integrity In<strong>de</strong>x 316 (PBI) die <strong>de</strong> integriteit op een<br />
positieve wijze meet aan <strong>de</strong> hand van dataverzameling in verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n op basis van<br />
292 indicatoren (80 algemene indicatoren en 212 subindicatoren). Deze indicatoren omvatten<br />
drie dimensies met betrekking tot <strong>de</strong> preventie van corruptie en an<strong>de</strong>re vormen van<br />
machtsmisbruik. De PBI richt zich voornamelijk op <strong>de</strong> publieke sector. De in<strong>de</strong>x is allereerst<br />
bedoeld om het bestaan van wettelijke regelingen rond integriteit en <strong>de</strong> effectiviteit van<br />
instellingen en praktijken die <strong>de</strong> integriteitsschendingen on<strong>de</strong>r controle hou<strong>de</strong>n in kaart te<br />
brengen. De in<strong>de</strong>x gaat uit van <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat hoe groter <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />
openbare integriteitssystemen, hoe min<strong>de</strong>r waarschijnlijk <strong>de</strong> kans dat allerhan<strong>de</strong><br />
integriteitsschendingen zullen plaatsvin<strong>de</strong>n. Vervolgens bepaalt <strong>de</strong> PBI <strong>de</strong> effectiviteit van<br />
<strong>de</strong>ze anticorruptiemechanismen die <strong>de</strong> publieke integriteit bevor<strong>de</strong>ren. Tot slot gaat <strong>de</strong> PBI na<br />
in welke mate burgers toegang hebben tot publieke informatie om ambtenaren<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk te kunnen stellen. De Public Integrity In<strong>de</strong>x tracht aldus op basis van<br />
objectieve data (o.a. documenten) een uitspraak te doen over corruptie. Wat <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x doet, is<br />
dus in kaart brengen wat er tegen corruptie gedaan wordt. Dit geeft uiteraard geen accuraat<br />
beeld van het eigenlijke corruptieniveau (O’Higgins, 2006).<br />
• Ook <strong>de</strong> Wereldbank tracht corruptie in kaart te brengen door gebruik te maken van indicatoren<br />
(De Jong, 2005).<br />
• De Raad van Europa richtte <strong>de</strong> ‘Groep van Staten tegen Corruptie’ (GRECO) op, met als doel<br />
corruptie te bestrij<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van het monitoren van <strong>de</strong> anticorruptiemaatregelen van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n. 317<br />
316 Zie www.globalintegrity.org.<br />
317 Zie http://www.integriteitoverheid.nl/internationale/raad_van_europa.<br />
236
Huberts e.a. (1996) voer<strong>de</strong>n een internationale expert-panelsurvey uit waar<strong>bij</strong> 257 respon<strong>de</strong>nten<br />
uit 49 lan<strong>de</strong>n een vragenlijst beantwoord<strong>de</strong>n over overheidscorruptie en –frau<strong>de</strong>, over <strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>ze integriteitsschendingen in <strong>de</strong> overheid veroorzaken en over <strong>de</strong><br />
metho<strong>de</strong>n en strategieën die als effectief wor<strong>de</strong>n aanzien om publieke corruptie en frau<strong>de</strong> te<br />
bestrij<strong>de</strong>n. Het panel van experts bestreek verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n en beroepsmatige<br />
achtergron<strong>de</strong>n. De studie on<strong>de</strong>rzocht geen eigenlijke corruptie- en frau<strong>de</strong>zaken in een land, maar<br />
peil<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> percepties van <strong>de</strong> experts op gebied van frau<strong>de</strong> en corruptie in <strong>de</strong> overheid.<br />
2.3.2. SLACHTOFFERBEVRAGINGEN<br />
Men probeert corruptie of an<strong>de</strong>r laakbaar gedrag ook te meten door mensen te bevragen over<br />
hun slachtofferschap. Deze bevragingsvorm is echter vrij risicovol. De houding die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
burgers leeft is immers het gevolg van een mix van zowel werkelijke ervaringen als van algemene<br />
indrukken over (politie)ambtenaren. Deze algemene indrukken zijn in sterke mate gevormd door<br />
<strong>de</strong> media of door zaken die veel weerklank kregen, waardoor men zich <strong>de</strong> vraag kan stellen over<br />
hun representativiteit. Bovendien zijn integriteitsschendingen steeds verhul<strong>de</strong> activiteiten en<br />
hebben schendingen zoals corruptie of frau<strong>de</strong> vaak geen dui<strong>de</strong>lijk i<strong>de</strong>ntificeerbaar slachtoffer dat<br />
hierover zou kunnen rapporteren in een bevraging. Tot slot is er natuurlijk het probleem van<br />
sociale wenselijkheid (Beyens, Goethals, Ponsaers en Vervaeke, 2002: 164; Huberts e.a., 2005:<br />
284-285).<br />
Een beken<strong>de</strong> toepassing van dit type publieksbevragingen zijn <strong>de</strong> door Gallup International<br />
uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken. 318 In 1997 lanceer<strong>de</strong> Gallup International een survey waar<strong>bij</strong> 30.000<br />
individuen in 44 verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvraagd over hun perceptie van corruptie door<br />
mid<strong>de</strong>l van face-to-face gesprekken of via telefoonenquêtes. Deze survey vroeg <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />
op specifieke wijze om <strong>de</strong> graad van corruptie binnen specifieke subgroepen van mensen,<br />
inclusief politieambtenaren, te evalueren. Deze wijze van bevraging liet toe om verschillen<strong>de</strong><br />
vormen van corruptie binnen een bepaald land in beeld te brengen (Lowry, Nio en Leitner, 2003).<br />
Een an<strong>de</strong>r voorbeeld van een bevraging naar slachtofferschap van corruptie is <strong>de</strong> International<br />
Crime Victim Survey van <strong>de</strong> UNCICP. 319 In meer dan 60 lan<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> gehele wereld,<br />
waaron<strong>de</strong>r België, werd een representatieve steekproef van 2000 burgers bevraagd over hun<br />
ervaringen met diverse vormen van misdaad. Sinds 1996 wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten eveneens<br />
gepeild naar hun ervaringen als slachtoffer van overheidscorruptie (Huberts e.a., 1996).<br />
318 Zie www.gallup-international.com.<br />
319 Zie www.unicri.it/wwd/analysis/icvs/in<strong>de</strong>x.<br />
237
2.4. MESONIVEAU<br />
De bestaan<strong>de</strong> literatuur over metingen op organisatieniveau is zeer omvangrijk. Vele<br />
instrumenten zijn momenteel echter in volle ontwikkeling of zijn auteursrechtelijk beschermd.<br />
Daarom beperkt <strong>de</strong>ze uiteenzetting zich tot een beschrijving en aanbeveling van mogelijke<br />
integriteitsmetingen op organisatieniveau.<br />
Op basis van <strong>de</strong> wetenschappelijke literatuur kan men vaststellen dat er niet alleen verschillen<strong>de</strong><br />
meetmetho<strong>de</strong>s voorhan<strong>de</strong>n zijn, maar dat men eveneens verschillen<strong>de</strong> elementen op<br />
mesoniveau kan meten. Deze wor<strong>de</strong>n geoperationaliseerd in een aantal constitutieve elementen<br />
waaruit een meting kan bestaan, waaron<strong>de</strong>r het ethische klimaat, het integriteitsbeleid,<br />
integriteitsschendingen, <strong>de</strong> ethische besluitvorming en het ethische lei<strong>de</strong>rschap. Deze elementen<br />
kunnen telkens zowel op kwantitatieve als op kwalitatieve wijze gemeten wor<strong>de</strong>n. Een combinatie<br />
van <strong>de</strong>ze meetmetho<strong>de</strong>s en van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> analyseniveaus is eveneens mogelijk.<br />
Deze metingen kennen verschillen<strong>de</strong> vormen, waar<strong>bij</strong> men een on<strong>de</strong>rscheid kan maken tussen<br />
enerzijds directe metho<strong>de</strong>n, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers bevraagd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van directe<br />
vragen, en an<strong>de</strong>rzijds indirecte metho<strong>de</strong>n, die een indirecte meetwijze aan <strong>de</strong> hand van<br />
scenario’s of kansmechanismen vooropstellen (Strait, 1998). Ook het gebruik van diepteinterviews<br />
op het niveau van <strong>de</strong> organisatie behoort tot één van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n (Gatewoord en<br />
Carroll, 1991).<br />
2.4.1. INTEGRITEITSBELEID<br />
Het in kaart brengen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen acties betreffen<strong>de</strong> integriteit in een organisatie is om<br />
verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van belang.<br />
• Een meting van het integriteitsbeleid op organisatieniveau is zeer nuttig, omdat <strong>de</strong>ze enerzijds<br />
een nulmeting levert die nodig is om later <strong>de</strong> effectiviteit van het beleid op te volgen, en omdat<br />
<strong>de</strong>ze an<strong>de</strong>rzijds leidt tot een staalkaart die als basis kan dienen om het beleid en <strong>de</strong><br />
instrumenten af te stemmen op <strong>de</strong> behoeften en lacunes van <strong>de</strong> organisaties (Trevino en<br />
Weaver, 2003).<br />
• Een meting zorgt ook voor een beter begrip van <strong>de</strong> niet verwachte gevolgen van <strong>de</strong> gebruikte<br />
beleidsinstrumenten, waarom bepaal<strong>de</strong> doelen of resultaten niet behaald wer<strong>de</strong>n, etc. Een<br />
meting bevor<strong>de</strong>rt ook transparantie en weerspiegelt <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> diverse<br />
stakehol<strong>de</strong>rs (Kaptein, 2002).<br />
Een kwalitatieve meting van integriteitsbeleid is mogelijk aan <strong>de</strong> hand van interviews met<br />
uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. In <strong>de</strong>ze interviews wordt gepeild naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> initiatieven<br />
238
etreffen<strong>de</strong> integriteit on<strong>de</strong>rnomen in <strong>de</strong> organisatie, <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong>n<br />
veran<strong>de</strong>ringen opmerken met betrekking tot integriteit, <strong>de</strong> mate waarin integriteit bespreekbaar is,<br />
etc. (Lamboo, 2005).<br />
Men kan kwalitatieve metho<strong>de</strong>n ook combineren met kwantitatieve metho<strong>de</strong>n. Men kan<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld aan respon<strong>de</strong>nten eerst vragen om een kwantitatieve vragenlijst in te vullen. Een<br />
week later wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns een groepsdiscussie <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong>ze vragenlijsten met <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten besproken. Uit <strong>de</strong>ze discussies kan men relevante informatie distilleren voor<br />
toekomstige acties betreffen<strong>de</strong> integriteit (Nijhof e.a., 2003).<br />
Ook risicoanalyses kunnen beschouwd wor<strong>de</strong>n als metingen van integriteitsbeleid. Daarnaast<br />
maakt men meer en meer gebruik van checklists voor het inventariseren van het<br />
integriteitsbeleid. Zo heeft <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Rekenkamer van Ne<strong>de</strong>rland een checklist ontwikkeld,<br />
die gebruikt werd om <strong>de</strong> initiatieven op het gebied van integriteit in kaart te brengen. Deze<br />
checklist werd ter invulling voorgelegd aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
overheidsdiensten. De resultaten van <strong>de</strong>ze checklist fungeren als een nulmeting betreffen<strong>de</strong><br />
integriteitszorg. 320 Ook het Belgische Rekenhof is recent gestart met <strong>de</strong> peiling naar <strong>de</strong><br />
integriteitsinitiatieven in <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid (Van West, 2007).<br />
Een integriteitsbeleid kan men ook kwantitatief in kaart brengen door <strong>de</strong> uitvoering van een vorm<br />
van zelfrapportageon<strong>de</strong>rzoek. Aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers wordt dan gevraagd om een survey in te<br />
vullen, waarin hen gevraagd wordt in welke mate bepaal<strong>de</strong> beleidsinstrumenten in <strong>de</strong> organisatie<br />
aanwezig zijn. Zo houdt <strong>de</strong> organisatie zich een spiegel voor en kan ze nagaan in hoeverre <strong>de</strong><br />
gehanteer<strong>de</strong> beleidsinstrumenten daadwerkelijk gekend en geïntegreerd zijn in <strong>de</strong> organisatie.<br />
Bovendien dui<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze zelfrapportages op domeinen van verbetering, waaraan men in <strong>de</strong><br />
toekomst kan werken (Nijhof e.a., 2003).<br />
2.4.2. ETHISCH WERKKLIMAAT/CULTUUR<br />
Ethisch klimaat wordt vaak in één a<strong>de</strong>m genoemd met cultuur. Of cultuur en klimaat werkelijk van<br />
elkaar verschillen, blijft on<strong>de</strong>rwerp van discussie. Het on<strong>de</strong>rzoek rond bei<strong>de</strong> thema’s vertoont in<br />
zekere mate een overlapping, doch niet helemaal. Bei<strong>de</strong> begrippen verwijzen in het algemeen<br />
naar (percepties van) ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen (Schein, 1996). Cultuur wordt echter veelal<br />
opgevat als het geheel van zowel <strong>de</strong> diepere, on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> en vaak onbewuste aannames, als<br />
min<strong>de</strong>r diepe normen en zelfs oppervlakkige artefacten waarin <strong>de</strong>ze uitdrukking vin<strong>de</strong>n. Klimaat<br />
daarentegen, wordt vaak beschouwd als een (meer oppervlakkige) uiting van cultuur.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeksequipe opteert, wat het ethische werkklimaat betreft, voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van Victor<br />
en Cullen (1987) daar <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie het sterkst ontwikkeld is en daarenboven het vaakst wordt<br />
320 Zie http://www.rekenkamer.nl/cgi-bin/as.cgi/028000/c/start/file=/9282302/modules/gznf03jw.<br />
239
gebruikt door wetenschappelijke on<strong>de</strong>rzoekers (Fritzsche, 2000). Zij omschreven ethisch<br />
werkklimaat als een construct op organisatieniveau (of op niveau van een <strong>de</strong>eleenheid) dat<br />
bestaat uit <strong>de</strong> door <strong>de</strong> organisatiele<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> percepties van wat ethisch correct gedrag is en<br />
hoe ethische kwesties behan<strong>de</strong>ld moeten wor<strong>de</strong>n (Victor en Cullen, 1987). Ethisch klimaat<br />
weerspiegelt <strong>de</strong> organisatiecultuur maar beklemtoont meer specifiek <strong>de</strong> morele atmosfeer van<br />
een organisatie.<br />
Metingen rond ethisch werkklimaat zijn van belang omdat zij allereerst een i<strong>de</strong>e geven van <strong>de</strong><br />
percepties die in een organisatie leven rond ethisch correct gedrag. Daarnaast zijn ethische<br />
klimaatmetingen belangrijk omdat verschei<strong>de</strong>ne wetenschappelijke studies al aantoon<strong>de</strong>n dat het<br />
ethische klimaat van een organisatie een significante invloed uitoefent op het ethische en<br />
onethische gedrag van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (Deshpan<strong>de</strong>, George en Joseph, 2000; Fritzsche, 2000;<br />
Maesschalck, 2004; Peterson, 2002; Trevino, Butterfield en McCabe, 1998). Bovendien zou<br />
ethisch klimaat gekoppeld zijn aan an<strong>de</strong>re relevante gedragingen, waaron<strong>de</strong>r absenteïsme,<br />
‘laatkomen’ en lakse prestatie (Wimbush en Shepard, 1994).<br />
Victor en Cullen (1987) ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ‘Ethical Climate Questionnaire’ als een manier om<br />
ethisch klimaat te meten. Ethisch klimaat wordt daar<strong>bij</strong> geoperationaliseerd in een negenvoudige<br />
typologie met klimaattypes als ‘eigenbelang’, ‘belang van het team’, ‘sociale<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid’, of ‘persoonlijke moraliteit’. Door gebruik te maken van statements gaat<br />
men in <strong>de</strong> vragenlijst na in welke mate <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> types van werkklimaat in <strong>de</strong> organisatie<br />
aanwezig zijn. Deze vragenlijst werd uitgebreid toegepast in <strong>de</strong> privé-sector en Maesschalck<br />
(2004) heeft <strong>de</strong>ze vertaald naar <strong>de</strong> publieke sector. De vragenlijst is echter niet zon<strong>de</strong>r<br />
beperkingen en op dit moment werken het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid en het Leuvens Instituut<br />
voor Criminologie (LINC)- aan een aangepaste versie van <strong>de</strong> vragenlijst die minstens ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
aan <strong>de</strong>ze beperkingen tegemoet moet komen. 321<br />
Een alternatief voor <strong>de</strong> ‘Ethical Climate Questionnaire’ is <strong>de</strong> ‘Moral Ethos Questionnaire’ (MEQ).<br />
De MEQ (Snell e.a., 1999) gaat ervan uit dat <strong>de</strong> zes fasen van individuele sociomorele<br />
ontwikkeling van Kohlberg directe organisationele parallellen kennen. De MEQ tracht een profiel<br />
van relatieve aanwezigheid van <strong>de</strong> zes fasen van Kohlberg in het morele ethos van een<br />
organisatie voort te brengen. In complete vorm bestaat <strong>de</strong> MEQ uit 21 uitdrukkingen, die elk een<br />
specifiek aspect van moreel bestuur, organisationele integriteit of sociale verantwoor<strong>de</strong>lijkheid in<br />
het alledaagse organisatieleven introduceren. Deze uitdrukkingen wor<strong>de</strong>n gevolgd door zes<br />
beweringen, die <strong>de</strong> fasen van Kohlberg (1976) in willekeurige volgor<strong>de</strong> weerspiegelen. Aan <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten wordt gevraagd om drie beweringen te selecteren en te rangschikken naar <strong>de</strong> mate<br />
waarop <strong>de</strong>ze beweringen hun werkplek het best beschrijven. De resultaten leveren een relatie op<br />
321 Voor meer informatie: jeroen.maesschalck@law.kuleuven.be<br />
240
tussen het MEQ-profiel van een organisatie en <strong>de</strong> organisationele betrokkenheid tot ethisch<br />
gedrag en sociaal verantwoord beleid (Snell e.a., 1999).<br />
Kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek naar ethisch klimaat of cultuur wordt min<strong>de</strong>r toegepast. Toch is het mogelijk<br />
om door mid<strong>de</strong>l van een kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> zeer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> informatie over én<br />
inzicht in <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> betekenissen te verkrijgen. Een casestudie geeft een ge<strong>de</strong>tailleerd<br />
beeld van het ethische werkklimaat binnen een organisatie. Veldobservaties en interviews doen<br />
inzicht verwerven in <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> percepties over wat ethisch correct gedrag is, hoe men met<br />
ethische kwesties moet omgaan, maar ook in <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong>ze percepties (Global Program<br />
Against Corruption, 2000).<br />
2.4.3. ETHISCHE BESLUITVORMING<br />
Ethische besluitvorming verwijst naar een moreel re<strong>de</strong>neringsproces, beginnend met een ethisch<br />
dilemma en resulterend in een besluit.<br />
Er bestaat vrij veel on<strong>de</strong>rzoek om ethische besluitvorming te meten. Daar<strong>bij</strong> wordt vaak ook<br />
gezocht naar variabelen die een impact hebben op ethische besluitvorming(bv. persoonlijke<br />
karakteristieken, kenmerken van <strong>de</strong> organisatieomgeving, <strong>de</strong>ontologische normen, wenselijkheid<br />
van <strong>de</strong> gevolgen). Bij wijze van voorbeeld vermel<strong>de</strong>n we drie manieren om ethische<br />
besluitvorming te meten.<br />
1. Kohlberg (1976) ontwikkel<strong>de</strong> een raamwerk om het morele re<strong>de</strong>neren te beschrijven en<br />
te verklaren. Hij maakte daar<strong>bij</strong> een on<strong>de</strong>rscheid tussen drie niveaus van morele<br />
ontwikkeling (elk opgesplitst in twee stadia). Door mid<strong>de</strong>l van interviews ging hij na welk<br />
niveau en stadium van morele ontwikkeling respon<strong>de</strong>nten bereikt had<strong>de</strong>n. De<br />
respon<strong>de</strong>nten kregen series van dilemmascenario’s voorgelegd, waarna hen werd<br />
gevraagd om op basis van een gegeven hypothetische situatie zelf een moreel besluit te<br />
vormen en <strong>de</strong> beweegre<strong>de</strong>nen aan te geven. Hier werd door mid<strong>de</strong>l van specifieke<br />
vragen ver<strong>de</strong>r op ingegaan. Rest (1997) bouw<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r op het on<strong>de</strong>rzoek van Kohlberg.<br />
Hij maakt echter geen gebruik van interviews, maar wel van een survey met<br />
antwoordcategorieën. De ‘Defining Issues Test’ (DIT) is een beken<strong>de</strong>, zeer efficiënte<br />
meting van ethische besluitvorming, die zeer eenvoudig uit te voeren is in groep. De<br />
respon<strong>de</strong>nten wor<strong>de</strong>n gevraagd te reageren op zes hypothetische ethische situaties met<br />
betrekking tot het leven in het algemeen. De DIT is één van <strong>de</strong> meest gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> en<br />
gebruikte meetmetho<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> ethische besluitvorming (Rest, 1979; Rest, Narvaez,<br />
Bebeau en Thoma, 1999).<br />
241
2. Loviscky, Trevino en Jacobs (2007) bouw<strong>de</strong>n voort op <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van Kohlberg en<br />
ontwikkel<strong>de</strong>n het ‘Moral Judgment Interview’, een verkorte versie van Kohlbergs<br />
interview. Deze werkwijze vereist per geïnterview<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt een tweetal uren en <strong>de</strong><br />
assessoren moeten getraind zijn in het scoren van interviews. Het probleem met al <strong>de</strong>ze<br />
testen voor <strong>de</strong> context van integriteitsbeleid is dat zij het niveau van moreel re<strong>de</strong>neren<br />
willen meten. Dit is echter een groten<strong>de</strong>els psychologische factor die vrij weinig te maken<br />
heeft met <strong>de</strong> organisatie waarin men werkt. Daarom zijn <strong>de</strong>ze testen maar van erg<br />
beperkt nut voor gebruik in organisaties. Rei<strong>de</strong>nbach en Roben (1995) gaan ervan uit dat<br />
individuen zich beroepen op een <strong>de</strong>ontologisch, utilitaristisch, relativistisch, egoïstisch of<br />
rechtvaardheidsperspectief als zij <strong>de</strong> ethische waar<strong>de</strong> van een activiteit evalueren. Zij<br />
ontwikkel<strong>de</strong>n daarom een meetinstrument dat <strong>de</strong> ethische evaluaties van gedragingen in<br />
kaart brengt. Het meetinstrument bestaat uit scenario’s en aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten wordt<br />
gevraagd om <strong>de</strong>ze te beoor<strong>de</strong>len. Die beoor<strong>de</strong>ling vindt plaats aan <strong>de</strong> hand van schalen<br />
die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> spanningsvel<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> perspectieven meten. Het<br />
egoïstische perspectief, <strong>bij</strong>voorbeeld, steunt in sterke mate op <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van<br />
voorzichtigheid, eigenbelang, zelfzucht en persoonlijke tevre<strong>de</strong>nheid. Deze concepten<br />
wer<strong>de</strong>n vertaald in bipolaire zevenpuntschalen (egoïstisch – niet egoïstisch, voorzichtig –<br />
niet voorzichtig, persoonlijk bevredigend - niet persoonlijk bevredigend, etc.), waarop <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten zich dan scoren. Dit proces werd herhaald voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re perspectieven:<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, utilitarisme, relativisme, etc. De resultaten van <strong>de</strong> meting tonen dan aan op<br />
welke wijze <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten ethisch re<strong>de</strong>neren.<br />
3. Maesschalck (2004) heeft in <strong>de</strong> survey in het ka<strong>de</strong>r van zijn doctoraatstudie een<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el aan ethische besluitvorming gewijd. Om ethische besluitvorming te meten,<br />
maakte hij gebruik van vignettes, korte, hypothetische cases, die ontwikkeld zijn door <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeker zelf, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, voorafgaan<strong>de</strong><br />
testinterviews en -dilemma’s aangereikt in een dilemmatraining. Deze vignettes wer<strong>de</strong>n<br />
gevolgd door te vragen wat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten zou<strong>de</strong>n doen en waarom zij voor <strong>de</strong>ze<br />
oplossing kiezen.<br />
2.4.4. INTEGRITEITSSCHENDINGEN<br />
De meting van integriteitsschendingen is belangrijk, als zij een signaalfunctie vervullen naar <strong>de</strong><br />
leiding toe. Indien een studie aantoont dat er zich regelmatig integriteitsinbreuken voordoen,<br />
on<strong>de</strong>rneemt <strong>de</strong> organisatie acties om <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie te beheersen (Vos en<br />
Beentjes, 2004).<br />
242
2.4.4.1. RAPPORTAGEONDERZOEK<br />
Kwantitatieve metingen van integriteitsinbreuken vin<strong>de</strong>n voornamelijk plaats aan <strong>de</strong> hand van<br />
zelfrapportage (Hebt u…?) of aan <strong>de</strong> hand van rapportage van integriteitsschendingen in <strong>de</strong><br />
organisatie, gepleegd door an<strong>de</strong>ren (Hebben uw collega’s…?). Hier<strong>bij</strong> krijgen <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />
een lijst met integriteitsschendingen of een aantal uitgewerkte voorbeel<strong>de</strong>n (hypothetische<br />
dilemma’s) voor zich en wordt hen gevraagd aan te geven welke gedragingen zij (<strong>bij</strong><br />
zelfevaluatie) of an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers al gesteld hebben en met welke frequentie. Hier<strong>bij</strong> is het<br />
belangrijk op te merken dat <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeken geen daadwerkelijke cijfers van<br />
integriteitsschendingen opleveren. Het gaat hier immers enkel om <strong>de</strong> percepties van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers over <strong>de</strong> omvang van integriteitsschendingen in <strong>de</strong> organisatie. Een aantal<br />
voorbeel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n hier besproken.<br />
• Trevino (1998) maakt gebruik van <strong>de</strong> Akaah-schaal (1995), die zelf gebaseerd is op het werk<br />
van Newstrom en Ruch (1975). De Akaah-schaal peilt op summiere wijze naar <strong>de</strong> frequentie<br />
van <strong>de</strong> integriteitsschendingen. De schaal meet niet enkel <strong>de</strong> prevalentie, maar ook het<br />
oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten.<br />
• ‘General Counterproductive Behaviour Measure’ (Marcus e.a., 2002) is een zelfrapportageinstrument<br />
om tegenwerkend gedrag (integriteitsschendingen) te meten. Het instrument omvat<br />
subschalen om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> doelen en vormen van tegenwerkend gedrag in kaart te<br />
brengen (absenteïsme, mid<strong>de</strong>lengebruik, agressie, diefstal, etc.).<br />
• Klockars en Ivkovic (2004) ontwikkel<strong>de</strong>n een test die niet peilt naar <strong>de</strong> frequentie of omvang<br />
van integriteitsschendingen, maar <strong>de</strong> nadruk legt op <strong>de</strong> opvattingen van politieme<strong>de</strong>werkers<br />
over een aantal gemakkelijk herkenbare universele scenario’s waar<strong>bij</strong> een politieambtenaar<br />
een integriteitsschending begaat. Concreet wordt aan alle <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> politieambtenaren<br />
gevraagd te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> politieambtenaar in <strong>de</strong> scenario’s vijf jaar ervaring heeft,<br />
goed werk levert en nog geen disciplinaire sancties opliep. Men vraagt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> scenario’s aan<br />
<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hoe ernstig zij en hun collega’s in het korps <strong>de</strong> overtreding vin<strong>de</strong>n, welke<br />
disciplinaire sancties <strong>de</strong>ze overtreding oplevert en volgens hen zou moeten opleveren en wat<br />
hun geneigdheid is om dit gedrag te rapporteren. Deze meting werd gebruikt in een<br />
vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek in o.m. <strong>de</strong> V.S. en Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Daarnaast kan een kwalitatieve meting van integriteitsschendingen ook heel wat <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong><br />
interessante informatie opleveren. Aan <strong>de</strong> hand van interviews vraagt men <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten niet<br />
enkel naar <strong>de</strong> aanwezigheid en frequentie van integriteitsschendingen, maar ook naar <strong>de</strong><br />
risicofactoren die <strong>de</strong> kans op integriteitsschendingen kunnen verhogen en naar <strong>de</strong> weerbaarheid<br />
tegen integriteitsschendingen. Ook hier moet voor ogen wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n dat het gaat om <strong>de</strong><br />
243
percepties van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten, niet om objectieve informatie. Een kwalitatieve meting van<br />
integriteitsschendingen leunt zeer sterk aan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitvoering van een risicoanalyse (Kaptein,<br />
1998).<br />
2.4.4.2. OFFICIËLE KLACHTEN<br />
Bovenstaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken betreffen perceptieon<strong>de</strong>rzoeken. Op basis van surveys of interviews<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> percepties van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />
integriteitsschendingen in <strong>de</strong> organisatie in kaart gebracht. Een an<strong>de</strong>re evi<strong>de</strong>nte bron zijn<br />
uiteraard <strong>de</strong> officiële gegevens over integriteitsschendingen, waaron<strong>de</strong>r interne on<strong>de</strong>rzoeken,<br />
tuchtmaatregelen en veroor<strong>de</strong>lingen. Deze indicatoren komen niet overeen met <strong>de</strong> werkelijke<br />
graad van integriteitsschendingen, die, vanwege het ‘dark number’, hoger ligt dan <strong>de</strong> officiële<br />
cijfers. Ze zeggen eigenlijk vaak meer over <strong>de</strong> aandacht en openheid van een organisatie voor<br />
niet-integer gedrag dan over <strong>de</strong> frequentie van integriteitsschendingen. Dit fenomeen wordt ook<br />
wel <strong>de</strong> integriteitsparadox genoemd (Huberts, e.a., 2005: 276).<br />
In België wor<strong>de</strong>n klachten betreffen<strong>de</strong> mogelijke integriteitsschendingen behan<strong>de</strong>ld door <strong>de</strong><br />
diensten Intern Toezicht, <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie en het Comité P. Deze instanties brengen<br />
geregeld rapporten uit die een beeld scheppen van <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> klachten geregistreerd tegen<br />
politieambtenaren. Het Comité P beschikt over uitgebreid cijfermateriaal en publiceert halfjaarlijks<br />
rapporten. 322 Vanaf 2000 verricht het Comité P analyses van <strong>de</strong> meege<strong>de</strong>el<strong>de</strong> tucht- en<br />
or<strong>de</strong>maatregelen. 323 Hoewel het openbaar gemaakte cijfermateriaal vrij nauwgezet <strong>de</strong> aard van<br />
<strong>de</strong> klachten uiteenzet, is het belangrijk steeds enkele zaken in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
interpretatie van <strong>de</strong> cijfers. Allereerst heeft dit cijfermateriaal enkel betrekking op <strong>de</strong><br />
geregistreer<strong>de</strong> cijfers (klachten of aangiften) die slechts een klein <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> werkelijkheid<br />
weergeven.<br />
Als het gaat om klachten die rechtstreeks <strong>bij</strong> het Comité P wor<strong>de</strong>n neergelegd gaat het<br />
bovendien om aantijgingen en niet om bewezen feiten. Tot slot <strong>de</strong>ed het Comité P in het<br />
jaarverslag van 2004 <strong>de</strong> vaststelling dat verschillen<strong>de</strong> politiezones verzaken aan hun verplichting<br />
tot informatieverstrekking betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> door hen genomen tucht- en or<strong>de</strong>maatregelen, maar<br />
ook <strong>de</strong> niet-uitgevoer<strong>de</strong> or<strong>de</strong>maatregelen. Het Comité P en <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie <strong>de</strong>nken<br />
momenteel samen na over een mogelijk gemeenschappelijk aangiftesysteem dat in een latere<br />
fase tot systematische monitoring kan lei<strong>de</strong>n (cf. Deel IV, B.).<br />
322 Deze rapporten kunnen geraadpleegd wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> website www.comitep.be.<br />
323 De jaarverslagen van het Comité P zijn te raadplegen op www.comitep.be.<br />
244
2.4.5. ETHISCH LEIDERSCHAP<br />
Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek stelt twee dimensies van ethisch lei<strong>de</strong>rschap voorop (Brown en<br />
Trevino, 2006).<br />
• De dimensie van <strong>de</strong> morele persoon. Ethische lei<strong>de</strong>rs kenmerken zich als eerlijke,<br />
zorgzame en principiële individuen die eerlijke en evenwichtige beslissingen nemen.<br />
• De dimensie van <strong>de</strong> morele manager. Ethische lei<strong>de</strong>rs spannen zich op proactieve wijze in<br />
om het ethische en onethische gedrag van hun me<strong>de</strong>werkers te beïnvloe<strong>de</strong>n. Zij<br />
communiceren regelmatig met hun me<strong>de</strong>werkers over ethiek, ontwikkelen dui<strong>de</strong>lijke richtlijnen<br />
en maken gebruik van beloningen en straffen om erop toe te zien dat <strong>de</strong> richtlijnen nageleefd<br />
wor<strong>de</strong>n. Daarnaast tonen ethische lei<strong>de</strong>rs het goe<strong>de</strong> voorbeeld en vormen zij aldus<br />
rolmo<strong>de</strong>llen voor ethisch gedrag (Kaptein, 2000).<br />
Het meten van ethisch lei<strong>de</strong>rschap is van belang omdat on<strong>de</strong>rzoek heeft aangetoond dat ethisch<br />
lei<strong>de</strong>rschap een belangrijke positieve invloed heeft op het ethisch gedrag van me<strong>de</strong>werkers en<br />
een negatieve invloed op <strong>de</strong>viant gedrag (Brown en Trevino, 2006). In een aantal studies wordt<br />
geprobeerd om ethische lei<strong>de</strong>rschap te meten.<br />
• Brown e.a. (2005) ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ‘Ethical Lea<strong>de</strong>rship Scale’ (ELS) een instrument,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit 10 items, dat <strong>de</strong> percepties van ethisch lei<strong>de</strong>rschap op een kwantitatieve wijze<br />
meet. In <strong>de</strong> ELS komen items aan bod zoals “een ethische lei<strong>de</strong>r straft me<strong>de</strong>werkers die<br />
ethische richtlijnen overtre<strong>de</strong>n” en “een ethische lei<strong>de</strong>r <strong>de</strong>finieert succes niet enkel aan <strong>de</strong><br />
hand van resultaten maar ook aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze resultaten bereikt<br />
wor<strong>de</strong>n”.<br />
• Het ‘National Center for Ethics in Health Care’ 324 ontwikkel<strong>de</strong> voor leidinggeven<strong>de</strong>n een<br />
zelfbeoor<strong>de</strong>lingsinstrument betreffen<strong>de</strong> ethisch lei<strong>de</strong>rschap. Dit instrument daagt<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n uit om na te <strong>de</strong>nken over het eigen ethische lei<strong>de</strong>rschapsgedrag. Elke<br />
gestel<strong>de</strong> vraag omvat een gedrag of vaardigheid die een leidinggeven<strong>de</strong> i<strong>de</strong>aliter ontwikkeld<br />
heeft. Aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> wordt gevraagd aan te geven of hij dit gedrag ‘<strong>bij</strong>na nooit’, ‘af en<br />
toe’, ‘frequent’ of ‘<strong>bij</strong>na altijd’ stelt. Als een leidinggeven<strong>de</strong> in bepaal<strong>de</strong> vragenon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />
aangeeft gedragingen ‘<strong>bij</strong>na nooit’ te stellen, moet hij hiervoor op het ein<strong>de</strong> een actieplan<br />
opstellen. Dit actieplan geeft weer welke acties <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst gaat<br />
on<strong>de</strong>rnemen om <strong>de</strong> gedragingen in zijn lei<strong>de</strong>rschapstijl te integreren.<br />
Interviews vormen dan weer een kwalitatieve on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> om ethisch lei<strong>de</strong>rschap in<br />
kaart te brengen. Men kan hiervoor leidinggeven<strong>de</strong>n zelf interviewen en hen vragen stellen over<br />
324<br />
Zie http://www.ethics.va.gov/ETHICS/docs/integrate<strong>de</strong>thics/Ethical_Lea<strong>de</strong>rship_Function_Coordination_Tools-<br />
20070131.<strong>pdf</strong>.<br />
245
hun eigen ethische gedrag. Daarnaast kan men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers interviewen over het ethische<br />
lei<strong>de</strong>rschap van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>. Hoewel tijdsintensiever, heeft <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> als voor<strong>de</strong>el dat<br />
men <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong> percepties van me<strong>de</strong>werkers kan achterhalen en hierdoor<br />
een beter zicht krijgt op het ethische lei<strong>de</strong>rschap van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n (Kaptein, 2002a).<br />
2.4.6. SAMENGESTELDE MEETINSTRUMENTEN<br />
In <strong>de</strong> wetenschappelijke literatuur vindt men een groot arsenaal aan integriteitsmetingen op<br />
organisatieniveau. Niet alle metingen beperken zich echter tot één van <strong>de</strong> hierboven besproken<br />
constitutieve elementen. Sommige metingen en taxaties zijn samengesteld uit meer<strong>de</strong>re<br />
constitutieve elementen en hebben als doel een totaalbeeld te scheppen betreffen<strong>de</strong> integriteit op<br />
organisatieniveau. De ver<strong>de</strong>re uiteenzetting richt zich op <strong>de</strong>rgelijke metingen.<br />
2.4.6.1. RISICOANALYSE<br />
Een risicoanalyse vormt in vele gevallen <strong>de</strong> basis voor een integriteitsbeleid. Indien een proces<br />
een kwetsbaar werkgebied vormt of zich <strong>bij</strong> dat proces kwetsbare situaties voordoen, dan is er<br />
sprake van potentiële risico’s en vindt een na<strong>de</strong>re analyse plaats. Hier<strong>bij</strong> kan men on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
het ethische klimaat, <strong>de</strong> integriteitsschendingen en <strong>de</strong> genomen preventieve maatregelen in kaart<br />
brengen. Op basis van een <strong>de</strong>rgelijke analyse kan men bepalen wat <strong>de</strong> integriteitsrisico’s zijn, of<br />
die aanvaardbaar zijn en of (aanvullen<strong>de</strong>) maatregelen getroffen moeten wor<strong>de</strong>n (Vos en<br />
Beentjes, 2004).<br />
Voor een uitgebrei<strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> risicoanalyse verwijzen we naar Deel IV, B.<br />
2.4.6.2. ASSESSMENT TOOL VAN KAPTEIN EN VAN REENEN<br />
Kaptein en Van Reenen (2001: 292-293) ontwikkel<strong>de</strong>n een bre<strong>de</strong> audit (een “assessment”) op<br />
organisatieniveau 325 , die verschillen<strong>de</strong> domeinen bestrijkt en voor een <strong>de</strong>el overlapt met een<br />
risicoanalyse.<br />
• In een eerste <strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n aspecten van integriteitsbeleid gemeten. De assessment meet <strong>de</strong><br />
formele verwachtingen in <strong>de</strong> politieorganisatie, zoals expliciete taken, regels en procedures<br />
(Integrity Measures Scan). Dit gebeurt aan <strong>de</strong> hand van een mid<strong>de</strong>lenaudit op basis van<br />
interviews met sleutelpersonen en geschreven documenten. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze assessment<br />
325<br />
De integriteitsaudit voor <strong>de</strong> politie werd ontwikkeld door het Ne<strong>de</strong>rlandse bureau KPMG Integrity Services<br />
(http://www.kpmg.nl) en is auteursrechtelijk beschermd.<br />
246
kan <strong>de</strong> assessor on<strong>de</strong>rzoeken waar <strong>de</strong> organisatie onvoldoen<strong>de</strong> structurele bescherming biedt<br />
tegen niet-integer gedrag van politieambtenaren.<br />
• De assessment meet eveneens <strong>de</strong> ervaren of waargenomen verwachtingen in <strong>de</strong> organisatie,<br />
zoals <strong>de</strong> actuele waar<strong>de</strong>n en normen en impliciete co<strong>de</strong>s (Qualities Monitor). Dit gebeurt op<br />
basis van een klimaataudit, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> morele kwaliteiten en <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> dagelijkse<br />
leiding wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht zoals die ervaren wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> politieambtenaren.<br />
• Men peilt tevens naar <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> en niet-gerealiseer<strong>de</strong> verwachtingen van<br />
<strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>n (Stakehol<strong>de</strong>r Reflector). Meer specifiek kan men hiervoor gebruik<br />
maken van een survey <strong>bij</strong> een representatieve steekproef van stakehol<strong>de</strong>rs. Men kan ook een<br />
feitensurvey uitvoeren om te bepalen in welke mate integriteitsinbreuken zich daadwerkelijk<br />
voordoen (Kaptein en Van Reenen, 2001).<br />
• De “dilemma-<strong>de</strong>co<strong>de</strong>r” meet <strong>de</strong> conflicteren<strong>de</strong> morele verwachtingen waarmee<br />
politieambtenaren geconfronteerd wor<strong>de</strong>n, op basis van een analyse van <strong>de</strong> dilemma’s<br />
waarmee ze geconfronteerd wor<strong>de</strong>n.<br />
2.4.6.3. “INTEGRITEITTHERMOMETER” VAN KAPTEIN<br />
De “integriteitthermometer” van Kaptein (2003) is complementair aan het hoger toegelichte<br />
assessment instrument. De thermometer bestaat uit een schriftelijke survey die peilt naar<br />
verschillen<strong>de</strong> elementen.<br />
• De thermometer peilt naar een aantal persoonlijke gegevens en <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> directe<br />
leidinggeven<strong>de</strong>.<br />
• Er wor<strong>de</strong>n vragen gesteld over <strong>de</strong> frequentie van bepaal<strong>de</strong> onethische gedragingen<br />
(vriendjespolitiek door leidinggeven<strong>de</strong>, het in functie aanvaar<strong>de</strong>n van geld of gunsten, diefstal<br />
van korpseigendommen, toepassen van ongepast/disproportioneel geweld, etc.) en <strong>de</strong><br />
mogelijke gevolgen daarvan voor <strong>de</strong> organisatie, haar me<strong>de</strong>werkers en belanghebben<strong>de</strong>n<br />
(constitutieve component ‘integriteitsschendingen’).<br />
• De survey brengt <strong>de</strong> eigen ervaringen van <strong>de</strong> werknemers met voorvallen op <strong>de</strong> werkplek in<br />
kaart (constitutieve component ‘integriteitsschendingen’).<br />
• Het ethische klimaat binnen <strong>de</strong> politieorganisatie wordt aan <strong>de</strong> hand van diverse items<br />
on<strong>de</strong>rzocht: voorbeeldgedrag leidinggeven<strong>de</strong>, lei<strong>de</strong>rschapstijl, uitvoerbaarheid van <strong>de</strong> taak,<br />
zichtbaarheid van het gedrag, bespreekbaarheid van het gedrag, etc. (constitutieve<br />
component ‘ethisch klimaat’).<br />
247
• Men vraagt verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n naar waar<strong>de</strong> te schatten, daar<strong>bij</strong> wordt zowel naar <strong>de</strong> eigen<br />
mening gevraagd als naar <strong>de</strong> gepercipieer<strong>de</strong> mening van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> (constitutieve<br />
component ‘ethische besluitvorming’).<br />
• Men vraagt één concreet voorval van ongewenst gedrag kort te beschrijven en er wordt ruimte<br />
voorzien voor opmerkingen (Kaptein e.a., 2005).<br />
2.4.6.4. “INTEGRITEITMETER” VAN BING<br />
De “integriteitmeter” 326 van het Bureau Integriteit Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten bestaat uit ongeveer<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> componenten als <strong>de</strong> “integriteitthermometer” van Kaptein. Ook hier wordt integriteit op<br />
organisatieniveau gemeten in een aantal domeinen.<br />
Het beleid met betrekking tot integriteit (constitutieve component ‘integriteitsbeleid’) komt<br />
allereerst aan bod. Aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten wordt gevraagd op een zespuntschaal aan te geven in<br />
hoeverre het ervaren beleid (zoals het daadwerkelijk in <strong>de</strong> organisatie geregeld is, dus niet hoe zij<br />
het graag zou<strong>de</strong>n zien) overeenkomt met <strong>de</strong> aangegeven uitspraken. Hieron<strong>de</strong>r volgen enkele<br />
voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke items.- ‘In onze organisatie is dui<strong>de</strong>lijk gecommuniceerd hoe we ons<br />
dienen te gedragen’.<br />
- ‘Nieuwe werknemers wor<strong>de</strong>n in onze organisatie voldoen<strong>de</strong> gecontroleerd op <strong>de</strong> juistheid van<br />
hun CV’.<br />
- ‘Er is in onze organisatie een dui<strong>de</strong>lijke regeling om integriteitsschendingen te mel<strong>de</strong>n’.<br />
- ‘Integriteit is een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van functionerings- en beoor<strong>de</strong>lingsgesprekken’.<br />
Vervolgens wordt gepeild naar integriteitsschendingen. In <strong>de</strong> vragenlijst wordt een groot aantal<br />
voorvallen opgesomd, waaron<strong>de</strong>r een aantal voorvallen specifiek voor politie en <strong>de</strong>fensie. Men<br />
vraagt <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers allereerst op een vijfpuntschaal aan te geven hoe geregeld <strong>de</strong>ze<br />
voorvallen zich het afgelopen jaar binnen <strong>de</strong> werkeenheid hebben voorgedaan. Ver<strong>de</strong>r peilt men<br />
op een vijfpuntschaal naar <strong>de</strong> algemene beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>rgelijke gevallen. Ook hier volgen<br />
enkele voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
-‘Het in functie aannemen van geld of gunsten om iets te doen of na te laten’.<br />
-‘Internetten, e-mailen of telefoneren voor privédoelein<strong>de</strong>n’.<br />
-‘Onzorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie’.<br />
-‘Zich ten onrechte ziek mel<strong>de</strong>n of thuisblijven’.<br />
-‘Toepassen van ongepast en/of disproportioneel geweld’.<br />
-‘Incorrecte zorg voor arrestanten’.<br />
326<br />
Deze meting is een product van het Bureau Integriteit voor Ste<strong>de</strong>n en Gemeenten (BING) en het adviesbureau SGBO<br />
en is auteursrechtelijk beschermd.<br />
248
Daarnaast wordt gepeild naar het voorbeeldgedrag van leidinggeven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> manier waarop zij<br />
het on<strong>de</strong>rwerp integriteit volgens <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt bena<strong>de</strong>ren (cf. Deel V, 2.4.5.). Aan <strong>de</strong><br />
respon<strong>de</strong>nten wordt gevraagd op een zespuntschaal aan te geven in welke mate zij het eens zijn<br />
met uitspraken waarvan hierna enkele voorbeel<strong>de</strong>n volgen.<br />
-‘ Mijn directe leidinggeven<strong>de</strong> geeft wat integriteit betreft het goe<strong>de</strong> voorbeeld’.<br />
-‘Mijn directe leidinggeven<strong>de</strong> maakt dui<strong>de</strong>lijk welke waar<strong>de</strong>n en normen moeten wor<strong>de</strong>n<br />
nageleefd’.<br />
-‘Mijn directe leidinggeven<strong>de</strong> kijkt <strong>bij</strong> succes niet alleen naar het resultaat, maar ook hoe het is<br />
bereikt’.<br />
Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n een aantal vragen gesteld over het werkklimaat (cf. Deel V, 2.) binnen <strong>de</strong><br />
organisatie en <strong>de</strong> werkeenheid. Aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten wordt gevraagd op een zespuntschaal aan<br />
te geven in welke mate zij het eens zijn met verschillen<strong>de</strong> uitspraken.<br />
-‘Het welzijn van alle me<strong>de</strong>werkers wordt in onze organisatie als het belangrijkst gezien’.<br />
-‘In onze organisatie hou<strong>de</strong>n we veel rekening met elkaars welzijn’.<br />
-‘Binnen onze organisatie wordt <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> gezien als richtinggevend voor al het han<strong>de</strong>len’.<br />
Daarna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten gevraagd om één concreet voorbeeld van ongewenst gedrag te<br />
geven waarmee zij <strong>de</strong> afgelopen 12 maan<strong>de</strong>n geconfronteerd zijn binnen hun directe<br />
werkomgeving, als getuige of als slachtoffer.<br />
Tot slot wor<strong>de</strong>n een aantal achtergrondvragen (anciënniteit, geslacht, opleiding, etc.) gesteld,<br />
waardoor het leggen van verban<strong>de</strong>n mogelijk wordt.<br />
Deze meting integreert verschillen<strong>de</strong> constitutieve elementen van op organisatieniveau, waardoor<br />
een breed beeld rond integriteit op mesoniveau mogelijk wordt.<br />
2.4.6.5. SURVEY UITGEVOERD DOOR HET INSTITUUT VOOR DE<br />
OVERHEID EN LEUVENS INSTITUUT VOOR CRIMINOLOGIE<br />
(MAESSCHALCK, 2004d)<br />
o Maesschalck (2004) ontwikkel<strong>de</strong> in het ka<strong>de</strong>r van zijn doctoraatson<strong>de</strong>rzoek een survey<br />
dat werd toegepast in drie inspectiediensten. De survey bestond uit drie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. Een<br />
aangepaste versie van <strong>de</strong> Ethical Climate Questionnaire van Victor en Cullen (cf. supra);<br />
249
o een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el rond ethische besluitvorming met vignettes (korte, hypothetische cases)<br />
gevolgd door <strong>de</strong> vragen wat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt zou doen (aanreiking van een aantal<br />
alternatieven) en waarom;<br />
o een lijst met negen types van onethisch gedrag, met <strong>de</strong> vraag in welke mate <strong>de</strong>ze types<br />
voorkwamen in <strong>de</strong> organisatie.<br />
2.4.6.6. INTEGRITEITSMETING IN HET KADER VAN HET SBOV,<br />
UITGEVOERD DOOR HET INSTITUUT VOOR DE OVERHEID<br />
Het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid (K.U.Leuven) ontwikkelt momenteel een integriteitsmeting op<br />
organisatieniveau. Dit meetinstrument wil het ethische klimaat van een organisatie in beeld<br />
brengen, een realistische inschatting maken van <strong>de</strong> verspreiding van integriteitsschendingen<br />
binnen <strong>de</strong> organisatie en een zo volledig mogelijke inventarisatie maken van <strong>de</strong> meest actuele<br />
ethische dilemma’s in <strong>de</strong> organisatie. De ambitie is om een vragenlijst te ontwikkelen die<br />
voldoen<strong>de</strong> betrouwbaar en vali<strong>de</strong> is om zowel beleidson<strong>de</strong>rsteunend te werken als om data te<br />
genereren die gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n in fundamenteel wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek. Het<br />
instrument zal specifiek voor <strong>de</strong> Vlaamse overheid ontwikkeld wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
bestaat om het in een latere fase te vertalen naar <strong>de</strong> politie. 327<br />
2.5. MICRONIVEAU<br />
2.5.1. INTEGRITEITSTESTEN<br />
Met een integriteitstest wil men nagaan in welke mate een individu integer is (Wanek, 1999).<br />
Integriteitstesten kennen hun ontstaan in <strong>de</strong> jaren ’50 van vorige eeuw en wor<strong>de</strong>n voornamelijk<br />
gebruikt in Angelsaksische lan<strong>de</strong>n. Pas recent kennen zij een wij<strong>de</strong>re verspreiding (Luther, 2000).<br />
Integriteitstesten wor<strong>de</strong>n het vaakst gehanteerd in <strong>de</strong> selectiefases van een rekruteringsproces<br />
(Marcus e.a., 2002), aanvankelijk ter vervanging van <strong>de</strong> polygraaf (Karren en Zacharias, 2007).<br />
Een integriteitstest is meestal een pen-en-papier test die ontwikkeld is voor <strong>de</strong> meting van<br />
specifieke eigenschappen, zoals afhankelijkheid, integriteit en eerlijkheid. Door gebruik te maken<br />
van <strong>de</strong>ze testen hoopt men het risico op toekomstige misdragingen te kunnen inschatten (Ones<br />
en Viswezvaran, 2001). Integriteitstesten wor<strong>de</strong>n voornamelijk ontwikkeld door private<br />
on<strong>de</strong>rnemingen en zijn vaak duur om toe te passen (Prenzler, 2001).<br />
327 Voor ver<strong>de</strong>re informatie rond <strong>de</strong> integriteitsmeting kan men steeds terecht <strong>bij</strong> het Instituut voor <strong>de</strong> Overheid.<br />
250
Ruwweg zijn er twee soorten integriteitstesten (Neuman en Baydoun, 1998) te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
Hoewel <strong>de</strong>ze twee soorten testen hetzelf<strong>de</strong> doel nastreven, namelijk <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie van personen<br />
die niet-integer gedrag stellen, wor<strong>de</strong>n zij gevali<strong>de</strong>erd door gebruik te maken van verschillen<strong>de</strong><br />
criteria (Neuman en Baydoun, 1998).<br />
1. Open integriteitstesten (clear purpose test) wor<strong>de</strong>n gebruikt om <strong>de</strong> houding ten aanzien<br />
van diefstal en an<strong>de</strong>re contraproductieve gedragingen te meten, maar ook om <strong>de</strong><br />
vroegere betrokkenheid in <strong>de</strong>rgelijke gedragingen in kaart te brengen (Lasson en Bass,<br />
1997). Deze testen zijn gebaseerd op verschei<strong>de</strong>ne psychologische theorieën die zich<br />
richten op <strong>de</strong> relaties tussen houdingen en gedragingen en bestaan in <strong>de</strong> meeste<br />
gevallen uit twee secties. De eerste sectie gaat om <strong>de</strong> meting van <strong>de</strong> houding rond<br />
diefstal, met vragen over opvattingen, <strong>de</strong> frequentie en <strong>de</strong> omvang van diefstal, <strong>de</strong><br />
strafbaarheid van diefstal en <strong>de</strong> mening over diefstal, en tot slot <strong>de</strong> inschatting van <strong>de</strong><br />
eigen eerlijkheid. De twee<strong>de</strong> sectie meet <strong>de</strong> mate waarin men toegeeft betrokken te zijn<br />
geweest <strong>bij</strong> niet-integere han<strong>de</strong>lingen. Hierna volgen enkele voorbeel<strong>de</strong>n van een<br />
<strong>de</strong>rgelijke test.<br />
• De Stanton survey bestaat uit 83 ja/nee- en meerkeuzevragen over <strong>de</strong> individuele<br />
voorgeschie<strong>de</strong>nis betreffen<strong>de</strong> oneerlijk gedrag, houding ten opzicht van diefstal<br />
en oneerlijkheid en schattingen van diefstalprevalentie. 328<br />
• Het Reid Report bestaat uit 50 tot 100 items (naargelang het aantal betrokken<br />
dimensies in <strong>de</strong> integriteitstest) die beantwoord wor<strong>de</strong>n door ja/nee of meer<strong>de</strong>re<br />
keuzes (5 tot 9 alternatieven). De on<strong>de</strong>rzochte dimensies zijn houding ten<br />
opzichte van integriteit, sociaal gedrag, gebruik van mid<strong>de</strong>len, werkachtergrond.<br />
Indien gewenst, kunnen nog een aantal an<strong>de</strong>re dimensies on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n,<br />
waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werkrelaties en <strong>de</strong> verkoopsproductiviteit. 329<br />
• De Personality Selection Inventory (PSI) tracht houdingen, waar<strong>de</strong>n en percepties<br />
te meten, gerelateerd aan diefstal en eerlijkheid. De test bestaat uit 40 items met<br />
antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n op een vijf-, zes- en zevenpuntschaal. PSI is één van <strong>de</strong><br />
meest gebruikt en on<strong>de</strong>rzochte, open integriteitstesten (London House Press,<br />
1987).<br />
• De Savvy Integrity Test tracht, vanuit <strong>de</strong> filosofie van <strong>de</strong> leugen<strong>de</strong>tector, <strong>de</strong><br />
intentie in kaart te brengen, meerbepaald hoe groot <strong>de</strong> kans is dat een persoon in<br />
<strong>de</strong> toekomst integriteitsschendingen pleegt. De Savvy Integrity Test is een<br />
computergestuurd instrument, bestaan<strong>de</strong> uit 140 vragen, dat gebruik maakt van<br />
een voice-over. Zo wenst men <strong>de</strong> barrière qua taalachterstand te minimaliseren.<br />
De test neemt ongeveer een half uur in beslag en is IQ-onafhankelijk. De intentie<br />
328 Zie http://www.plotkingroup.com/Employment_Prescreening/Stanton_Survey.php.<br />
329 Zie http://www.vangent-hcm.com/Solutions/SelectionAssessments/GeneralAssessments1/ReidReport.<br />
251
wordt in kaart gebracht door verschillen<strong>de</strong> variabelen te bevragen: diefstal, het<br />
aannemen van steekpenningen, het gebrek aan loyauteit, oneerlijk gedrag, drugs<br />
en gokverslaving. De vragen wor<strong>de</strong>n door elkaar gesteld, er wor<strong>de</strong>n<br />
controlevragen opgenomen en aan het beantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vragen wordt een<br />
bepaal<strong>de</strong> responstijd verbon<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men sociaal-wenselijke<br />
antwoor<strong>de</strong>n te voorkomen. De Savvy Integrity Test levert uitein<strong>de</strong>lijk een rapport<br />
op waarin <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt per variabele gequoteerd word. Rood betekent een<br />
slechte score, <strong>de</strong> persoon vertoont <strong>de</strong> neiging om in <strong>de</strong> toekomst<br />
integriteitsschendingen te plegen. Oranje is een twijfelachtige score en groen is<br />
een goe<strong>de</strong> score. Als <strong>de</strong> persoon slecht scoort op een welbepaal<strong>de</strong> variabele<br />
wordt ook steeds per vraag aangegeven welke antwoor<strong>de</strong>n hij hierop gegeven<br />
heeft. De test is al een aantal keren in België en meermaals in Ne<strong>de</strong>rland<br />
toegepast. 330<br />
2. Verdoken integriteitstesten (verborgen doel) sluiten meer aan <strong>bij</strong><br />
persoonlijkheidsmetingen en zijn dus bre<strong>de</strong>r qua opzet (Lasson en Basson, 1997). Zij<br />
stellen geen vragen die direct verband hou<strong>de</strong>n met integriteit, maar bevatten items die<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re afhankelijkheid, bewustzijn, conformiteit, problemen met autoriteit en<br />
vijandigheid meten (Sacket en Wanek, 1996: 787-788). Een voorbeeld van een verdoken<br />
integriteitstest is <strong>de</strong> Personnel Reaction Blank (PRB), bestaan<strong>de</strong> uit 90 items. De eerste<br />
30 items vormen een inschatting van <strong>de</strong> interesse in werknemersposities. De overige 60<br />
items bevatten waar/vals- beweringen, die niet onmid<strong>de</strong>llijk gerelateerd zijn aan nietinteger<br />
gedrag.<br />
Een combinatie van bei<strong>de</strong> types tests is eveneens mogelijk. Een voorbeeld vormt <strong>de</strong> Duitstalige<br />
integriteitstest, ontwikkeld door Marcus en Schuler (2002), die zowel een open als een verdoken<br />
ge<strong>de</strong>elte omvat. In vergelijking met <strong>de</strong> allereerste integriteitstesten wor<strong>de</strong>n vandaag ook an<strong>de</strong>re<br />
interessante dimensies in kaart gebracht, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oriëntatie op dienstverlening,<br />
geneigdheid tot geweld, drug- en alcoholgebruik. (Wanen, 1999).<br />
In <strong>de</strong> literatuur groeit <strong>de</strong> overtuiging dat integriteitstesten in<strong>de</strong>rdaad in zekere mate het gedrag<br />
van testpersonen kunnen voorspellen (Tamara en Schnei<strong>de</strong>r, 1994: 117). Zo heeft on<strong>de</strong>rzoek<br />
on<strong>de</strong>rmeer uitgewezen dat integriteitstesten verschillen<strong>de</strong> tegenwerken<strong>de</strong> gedragingen (Berry,<br />
Jacket en Weiman, 2007), maar ook <strong>de</strong> werkprestatie kunnen voorspellen (Noes, Viswesvaran en<br />
Schmidt, 1993; Luther, 2000). Coyne en Bartam (2002) conclu<strong>de</strong>ren dat integriteitstesten globaal<br />
330 Om dit instrument in België te gebruiken vereist <strong>de</strong> wet een voorafgaan<strong>de</strong> toestemming van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt, een<br />
aangifte <strong>bij</strong> <strong>de</strong> privacycommissie, een facultatieve invulling van drugs en gokverslaving (wegens discriminatoir karakter)<br />
en tot slot dat het instrument niet het uitsluiten<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingsinstrument vormt (Bart De Bie. 22 augustus 2007. 9u t/m<br />
11u. I-Force. Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>).<br />
252
genomen een betrouwbare, vali<strong>de</strong>, rechtvaardige en praktische manier vormen om kandidaatwerknemers<br />
te screenen. Toch zal steeds een zeker percentage niet-integere personen door <strong>de</strong><br />
integriteitstesten niet weggescreend wor<strong>de</strong>n.<br />
Lasson en Bass (1997) conclu<strong>de</strong>ren dat pogingen tot vervalsing van tests (door te doen alsof)<br />
kunnen plaatsgrijpen, maar eenvoudig te <strong>de</strong>tecteren zijn en geen substantiële bedreiging vormen<br />
voor <strong>de</strong> validiteit. Verschillen<strong>de</strong> testen bevatten validiteits- en sociale wenselijkheidsschalen om<br />
na te gaan in welke mate <strong>de</strong> persoon zichzelf in een positief daglicht tracht te plaatsen. Toch blijft<br />
het een meetinstrument met gebreken en mag een score op een integriteitstest nooit <strong>de</strong> enige<br />
basis zijn om belangrijke beslissingen te nemen zoals het ontslag van een me<strong>de</strong>werker (Lamboo,<br />
2005).<br />
2.5.2. POLICE INTEGRITY TESTING<br />
Police integrity testing vindt in <strong>de</strong> Angelsaksische lan<strong>de</strong>n al jaren plaats. Men brengt onweten<strong>de</strong><br />
politieambtenaren in bewust gemanipuleer<strong>de</strong> situaties waar<strong>bij</strong> er een dui<strong>de</strong>lijke mogelijkheid of<br />
gelegenheid bestaat om zich niet integer te gedragen. Zulke situaties komen dagelijks voor als<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> normale werkomgeving, maar hun gedrag wordt in zulke situaties normalerwijze niet<br />
geobserveerd door het management of an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijk autoriteiten. We gaan in op twee<br />
vormen van police integrity testing (Prenzler en Ronken, 2001).<br />
• De doelgerichte integriteitstesten (targeted) zijn gericht op specifieke individuen als<br />
antwoord op informatie of klachten, waar<strong>bij</strong> a<strong>de</strong>quaat bewijs voorhan<strong>de</strong>n is om <strong>de</strong><br />
politieambtenaar in kwestie strafrechtelijk of disciplinair te straffen. Het is voor discussie<br />
vatbaar of doelgerichte integriteitstesten proactief of reactief zijn. Men beschouwt <strong>de</strong> testen<br />
als reactief omdat zij on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n in antwoord op bewijs van reeds bestaand nietinteger<br />
gedrag. Als <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> bekendheid verwerft binnen <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>,<br />
kan men <strong>de</strong> testen als proactief beschouwen omdat zij een afschrikwekkend effect hebben.<br />
• De toevalsgewijze integriteitstesten (random) richten zich niet op specifieke<br />
politieambtenaren, maar grijpen plaats op een systematische wijze, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> betrokkenen ad<br />
random geselecteerd wor<strong>de</strong>n.<br />
Wanneer objectief on<strong>de</strong>rzoek niets oplevert en men <strong>de</strong> escaleren<strong>de</strong> trends van misdragingen <strong>bij</strong><br />
een politieambtenaar aan ban<strong>de</strong>n wil leggen, past men <strong>de</strong>ze meetmetho<strong>de</strong> in sommige lan<strong>de</strong>n<br />
toe. Er zijn echter belangrijke risico’s verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze tests (Girordo, 1998). Daarom bestaat<br />
er <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> nog een zekere afkeer om <strong>de</strong>ze testvorm toe te passen. Zij<br />
uiten bovendien een aantal ethische bezorgdhe<strong>de</strong>n. ‘Police Integrity Testing’ doet heel wat<br />
vragen rijzen betreffen<strong>de</strong> privacy, misleiding, uitlokking, provocatie etc. Bovendien beschouwt<br />
253
men <strong>de</strong>ze meetmetho<strong>de</strong> als een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een grotere ten<strong>de</strong>ns richting subtiele, maar<br />
repressieve controle en toezicht op populaties (Prenzler en Ronken, 2001).<br />
254
DEEL VI EINDCONCLUSIE<br />
Integriteit of ‘han<strong>de</strong>len in overeenstemming met <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen en <strong>de</strong> daarmee<br />
samenhangen<strong>de</strong> spelregels’, is essentieel voor ambtenaren in het algemeen en voor<br />
politieambtenaren in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r. Door <strong>de</strong> discretionaire ruimte en <strong>de</strong> autoriteit om geweld te<br />
gebruiken, zijn er <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie niet alleen heel specifieke risico’s op integriteitsschendingen, <strong>de</strong><br />
gevolgen van ethisch gela<strong>de</strong>n beslissingen zijn ook vaak heel groot.<br />
In een steeds complexer wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> samenleving waarin steeds meer gevraagd wordt van <strong>de</strong><br />
politie neemt die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid alleen maar toe. Dat men zich daar ook van bewust is,<br />
blijkt <strong>bij</strong>voorbeeld uit <strong>de</strong> op 30 mei 2006 in werking getre<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en verwijzingen<br />
naar integriteit in <strong>de</strong> recent goedgekeur<strong>de</strong> beleidstekst rond “excellente politiezorg”. 331<br />
Steeds meer lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies werken aan een integriteitsbeleid: ‘het<br />
geheel van beleidsinstrumenten dat erop gericht is <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie in haar geheel<br />
en het integere optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> individuele le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie afzon<strong>de</strong>rlijk te bevor<strong>de</strong>ren.’<br />
Een tentatieve inventaris van die bestaan<strong>de</strong> initiatieven (cf. <strong>bij</strong>lage 1), laat ons toe algemeen te<br />
besluiten dat er wel al interessante losse initiatieven on<strong>de</strong>rnomen zijn, maar dat er nog veel werk<br />
aan <strong>de</strong> winkel is. Daarom legt dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> ontwikkeling van een toolbox die <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> lokale politiekorpsen en fe<strong>de</strong>rale directies kunnen gebruiken om werk te maken van<br />
een integriteitsbeleid. Hiervoor werd <strong>de</strong> literatuur omtrent integriteitsbeleid en bestaan<strong>de</strong><br />
instrumenten uitgebreid bestu<strong>de</strong>erd en geanalyseerd. Vervolgens wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />
binnenlandse en buitenlandse ‘goe<strong>de</strong> praktijken’ van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rzocht en geanalyseerd. Deze<br />
analyses vorm<strong>de</strong>n een inspiratiebron voor <strong>de</strong> Belgische context. Binnen het tijdsperspectief werd<br />
dus <strong>de</strong> nadruk gelegd op het verzamelen van inspireren<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n, eer<strong>de</strong>r dan het<br />
evalueren van die praktijken.<br />
Ter afronding van het rapport en <strong>bij</strong> wijze van samenvatting wor<strong>de</strong>n hier nogmaals <strong>de</strong><br />
belangrijkste voorwaar<strong>de</strong>n geformuleerd voor een succesvol integriteitsbeleid in <strong>de</strong> Belgische<br />
politie.<br />
331<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007). Naar een excellente politiezorg. Beschikbaar op<br />
http://www.info-zone.be<br />
255
1. ORGANISATIE VAN HET INTEGRITEITSBELEID<br />
1.1. NOOD AAN ORGANISATIONELE VERANKERING<br />
Het is essentieel om het integriteitsbeleid expliciet te verankeren in <strong>de</strong> organisatie, dit om<br />
verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen (Maesschalck, 2005).<br />
• Ten eerste is een organisationele verankering noodzakelijk omwille van <strong>de</strong> coördinatie van<br />
het integriteitsbeleid. Pas door een dienst, persoon, geschei<strong>de</strong>n personen, groep of dienst<br />
te belasten met een coördinatieopdracht is men zeker dat <strong>de</strong> instrumenten werkelijk op<br />
elkaar zullen afgestemd wor<strong>de</strong>n vanuit een globale visie op integriteitsbeleid. Hoe <strong>de</strong><br />
organisationele verankering juist ingevuld wordt, is korps- en directieafhankelijk.<br />
• Organisationele verankering is ook belangrijk omwille van <strong>de</strong> noodzaak aan accumulatie<br />
van expertise. Door het integriteitsbeleid een dui<strong>de</strong>lijke plaats te geven in <strong>de</strong> organisatie<br />
kunnen aanbevelingen, inzichten, en goe<strong>de</strong> praktijken daar ook daadwerkelijk<br />
•<br />
geaccumuleerd wor<strong>de</strong>n en met elkaar vergeleken wor<strong>de</strong>n.<br />
Organisationele verankering garan<strong>de</strong>ert ook continuïteit na <strong>de</strong> eerste lancering van het<br />
beleid.<br />
• Een organisationele verankering van het integriteitsbeleid geeft daarnaast het signaal dat<br />
belang wordt gehecht aan integriteit.<br />
• Een organisationele verankering geeft tot slot een eigen i<strong>de</strong>ntiteit aan het integriteitsbeleid<br />
als apart beleidsdomein.<br />
De aanbeveling voor een organisationele verankering impliceert zeker niet dat alle organisaties,<br />
groot en klein, een integriteitdienst moeten oprichten. Het betekent wel dat integriteit een<br />
verankerd beleidsdomein moet wor<strong>de</strong>n: een verzameling verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, die aan<br />
specifieke personen of entiteiten in <strong>de</strong> organisatie wordt toegewezen. Welke vorm <strong>de</strong>ze<br />
verankering uitein<strong>de</strong>lijk zal aannemen, is afhankelijk van <strong>de</strong> organisatie en uiteraard in <strong>de</strong> eerste<br />
plaats van <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> organisatie. Het is echter wel van belang dat wat <strong>de</strong> verankering<br />
betreft, drie functies ingevuld wor<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005).<br />
o Beleidson<strong>de</strong>rsteuning. De invulling van <strong>de</strong>ze functie zorgt ervoor dat <strong>de</strong> nieuwe en<br />
reeds bestaan<strong>de</strong> instrumenten betreffen<strong>de</strong> integriteit op mekaar wor<strong>de</strong>n afgestemd<br />
vanuit een globale visie op integriteitsbeleid. Zo kunnen maximale synergieën tussen <strong>de</strong><br />
instrumenten gerealiseerd wor<strong>de</strong>n en verkrijgt het integriteitsbeleid een eigen i<strong>de</strong>ntiteit<br />
als apart beleidsdomein.<br />
o Het verlenen van advies voor ethische dilemma’s. Dit kan gaan om advies aan<br />
me<strong>de</strong>werkers die geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een dilemma, maar ook om het uitschrijven<br />
van algemene richtlijnen en adviezen betreffen<strong>de</strong> integriteitskwesties.<br />
256
o Rapporteringskanaal voor integriteitsschendingen. Politieambtenaren kunnen hier<br />
terecht wanneer zij vermoe<strong>de</strong>ns van integriteitsschendingen willen aankaarten, maar zij<br />
het niet mogelijk of wenselijk achten dit aan hun leidinggeven<strong>de</strong> te mel<strong>de</strong>n.<br />
Deze functies kunnen allemaal door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> persoon/dienst uitgevoerd wor<strong>de</strong>n, verspreid<br />
wor<strong>de</strong>n over verschillen<strong>de</strong> diensten, ingebed in een commissie, ge<strong>de</strong>eltelijk overgedragen<br />
wor<strong>de</strong>n aan externen, etc.<br />
1.2. CONTROLEREND EN STIMULEREND INTEGRITEITSBELEID: APART<br />
OF SAMEN?<br />
Een eerste dilemma dat zich in <strong>de</strong> organisatie van het integriteitsbeleid voordoet, is <strong>de</strong> vraag of<br />
het controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> integriteitsbeleid apart of samen georganiseerd moeten<br />
wor<strong>de</strong>n. Hoger werd uitvoerig toegelicht dat zowel geschei<strong>de</strong>n diensten als een samengevoeg<strong>de</strong><br />
dienst hun voor- en na<strong>de</strong>len hebben (Deel IV, 4.2.2.). Wat <strong>de</strong> Belgische politie betreft, geniet een<br />
aparte dienst voor <strong>de</strong> ‘stimuleren<strong>de</strong>’ aspecten van integriteitsbeleid o.i. <strong>de</strong> voorkeur. De politie<br />
legt immers nog een grote nadruk op het controleren<strong>de</strong> integriteitsbeleid, waardoor <strong>de</strong><br />
stimuleren<strong>de</strong> instrumenten het risico lopen verdrukt te wor<strong>de</strong>n. Bovendien krijgt het stimuleren<strong>de</strong><br />
integriteitsbeleid zo een aparte i<strong>de</strong>ntiteit en zichtbaarheid, los van het repressieve. Door het<br />
stimuleren<strong>de</strong> integriteitsbeleid een aparte positie te geven in <strong>de</strong> organisatie, geeft men het een<br />
belangrijke uitstraling. In het geval van een aparte ‘stimuleren<strong>de</strong>’ dienst is het wel belangrijk om<br />
voor voldoen<strong>de</strong> coördinatie te zorgen tussen <strong>de</strong> ‘stimuleren<strong>de</strong>’ dienst en <strong>de</strong> ‘controleren<strong>de</strong>’<br />
diensten en om ervoor te zorgen dat <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> dienst voldoen<strong>de</strong> dicht <strong>bij</strong> <strong>de</strong> top staat.<br />
1.3. ENKELE ALGEMENE AANBEVELINGEN<br />
Tot slot formuleren we nog enkele algemene aanbevelingen die van belang zijn om voor ogen te<br />
hou<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het ver<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005).<br />
Ten eerste is het essentieel dat <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong><br />
integriteitsbeleid zowel een centrale als een <strong>de</strong>centrale aansturing van het integriteitsbeleid<br />
voorzien wordt, op lokaal én op fe<strong>de</strong>raal niveau. De centrale aansturing zorgt dan voor <strong>de</strong><br />
algemene coördinatie, stimulering, beleidsvoorbereiding en opvolging. De <strong>de</strong>centrale aansturing<br />
(met een essentiële rol voor het management) vertaalt één en an<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> lokale<br />
omstandighe<strong>de</strong>n en verzekert dat het integriteitsbeleid ook daadwerkelijk wordt geïmplementeerd<br />
en werkelijk impact heeft op het dagelijkse han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.<br />
Ten twee<strong>de</strong> dient men communicatie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verankering van het integriteitsbeleid<br />
257
voorop te stellen. Het is van belang dat me<strong>de</strong>werkers weten dat er een<br />
integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke(n) is(zijn), wie <strong>de</strong>ze perso(o)n(en) is(zijn) en wat zijn(hun) functie<br />
inhoudt. Deze informatie moet actief en geregeld uitgedragen wor<strong>de</strong>n via diverse<br />
communicatiekanalen. Daarnaast is ook dui<strong>de</strong>lijke communicatie naar <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
inzake <strong>de</strong> controlestructuur essentieel. Op dit moment is het niet voor ie<strong>de</strong>reen dui<strong>de</strong>lijk <strong>bij</strong> wie ze<br />
terecht kunnen met vragen over eigen dilemma’s, integriteitsschendingen van an<strong>de</strong>ren, etc. Dat<br />
is nochtans een essentiële voorwaar<strong>de</strong> voor een succesvol integriteitsbeleid.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is het van belang om integriteit als beleidsdomein te integreren in <strong>de</strong><br />
planningscyclus en aldus op te nemen in <strong>de</strong> uitgewerkte plannen, waaron<strong>de</strong>r het Zonaal<br />
Veiligheidsplan. Hierdoor wordt men verplicht om van integriteit werk te maken. Men kan hier<strong>bij</strong><br />
positieve doelstellingen benadrukken, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit in <strong>de</strong> organisatie<br />
(Lamboo, 2005).<br />
Ten vier<strong>de</strong> dient er dui<strong>de</strong>lijkheid te bestaan over <strong>de</strong> taakver<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
actoren. Bij <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> actoren in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r is dat op dit moment niet evi<strong>de</strong>nt. Enige<br />
overlap in taken tussen actoren biedt redundantie en kan aldus een nuttige beveiliging zijn. Op dit<br />
moment overheerst echter <strong>de</strong> indruk dat ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n inzake taakver<strong>de</strong>ling, meerbepaald<br />
tussen <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie en het Comité P te groot en onproductief zijn.<br />
Tot slot dient men op een risico van <strong>de</strong> structurele verankering van het integriteitsbeleid te<br />
wijzen. De aanwijzing van verantwoor<strong>de</strong>lijken voor het integriteitsbeleid kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat het<br />
management en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers zich min<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk voelen voor<br />
integriteit. Men kan dit risico vermij<strong>de</strong>n door voldoen<strong>de</strong> inspraak van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te<br />
voorzien <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorbereiding van het integriteitsbeleid (met het oog op een gevoel van me<strong>de</strong>eigenaarschap)<br />
en door het beleid vervolgens werkelijk ‘te integreren in het dagelijkse<br />
functioneren met behulp van geschikte instrumenten (integriteitsoverleg;<br />
functioneringsgesprekken, etc.).<br />
2. MIX VAN MAATREGELEN<br />
Werken rond integriteit betekent niet dat men zich kan beperken tot <strong>de</strong> implementatie van één<br />
instrument, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld het versprei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Om een succesvol<br />
integriteitsbeleid te voeren, is het van belang om een mix van instrumenten na te streven. In die<br />
mix moet men verschillen<strong>de</strong> ingrediënten combineren.<br />
• Het is belangrijk om zowel controleren<strong>de</strong>, als stimuleren<strong>de</strong> instrumenten in een<br />
integriteitsbeleid te voorzien. De controleren<strong>de</strong> instrumenten vormen <strong>de</strong> noodzakelijke basis<br />
en bescherming tegen integriteitsschendingen en functioneren als “laatste stok achter <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ur”. De stimuleren<strong>de</strong> instrumenten zorgen ervoor dat men ambitieuzer is dan het morele<br />
258
minimum en dat <strong>de</strong> politieambtenaren geresponsabiliseerd en on<strong>de</strong>rsteund wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
omgang met ethische dilemma’s.<br />
• Het is van belang af te wisselen tussen preventieve instrumenten, instrumenten die <strong>de</strong> nadruk<br />
leggen op normen en regels, instrumenten voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, handhaven<strong>de</strong><br />
instrumenten, etc. (Lamboo, 2005). Men kan ook an<strong>de</strong>re typologieën van instrumenten<br />
gebruiken om <strong>de</strong> mix te conceptualiseren.<br />
• Het is belangrijk om doorheen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> loopbaan van <strong>de</strong><br />
politieambtenaar aandacht te beste<strong>de</strong>n aan integriteit: zowel in <strong>de</strong> rekrutering, opleiding als<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gehele loopbaan.<br />
Tot slot nog iets over het specifieke instrument dat <strong>de</strong> aanleiding vorm<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>ze publicatie: <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie.<br />
De grote verdienste van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> is dat ze er is, omdat ze zo <strong>de</strong> uitdrukking is van een bre<strong>de</strong><br />
consensus binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en lokale politie over <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van<br />
politieambtenaren. Positief is ook <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Als concreet<br />
instrument voor integriteitsbeleid (bv. als instrument voor dilemmatrainingen of als basis voor<br />
werkoverleg) heeft ze echter haar beperkingen: het is een formeel en <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r lang instrument,<br />
er zijn vrij veel overlappingen en ze is niet gestructureerd rond een beperkt aantal dui<strong>de</strong>lijk<br />
geformuleer<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Het kan dan ook aangewezen zijn om <strong>de</strong> co<strong>de</strong> te operationaliseren in<br />
een specifieker instrument dat meer hanteerbaar is voor het dagelijkse integriteitsbeleid (bv. een<br />
korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad).<br />
3. NADRUK OP DE LEIDINGGEVENDEN<br />
In het on<strong>de</strong>rzoeksrapport werd uitgebreid gewezen op het belang van lei<strong>de</strong>rschap in een<br />
integriteitsbeleid. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n (politiek en ambtelijk) het<br />
integriteitsbeleid niet enkel expliciet on<strong>de</strong>rsteunen en coördineren, maar ook zelf het goe<strong>de</strong><br />
voorbeeld geven.<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n binnen een lokale politiezone of fe<strong>de</strong>rale directie moeten een actieve en<br />
zichtbare rol vervullen in <strong>de</strong> verwezenlijking van het integriteitsbeleid, ook als er <strong>bij</strong>voorbeeld een<br />
integriteitscoördinator is aangesteld. Het is essentieel dat leidinggeven<strong>de</strong>n er aldus op toekijken<br />
dat <strong>de</strong> vertaling van het integriteitsbeleid dat ontwikkeld was met on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> experts<br />
integriteitsbeleid, naar <strong>de</strong> entiteiten goed verloopt. Bovendien is het van belang dat me<strong>de</strong>werkers<br />
het gevoel hebben dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n door het integriteitsbeleid <strong>de</strong> integriteit in <strong>de</strong><br />
organisatie oprecht trachten te stimuleren (Mc Donald, 1999). Zij mogen niet het i<strong>de</strong>e krijgen dat<br />
<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n louter een stok achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur willen hebben voor het geval er ooit een<br />
259
schandaal uitbreekt. De loutere aanwezigheid van een instrument heeft weinig of geen impact op<br />
<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Wanneer zij echter percipiëren dat het integriteitsbeleid ook daadwerkelijk<br />
geïmplementeerd wordt, zal het effect navenant zijn. Het is daarenboven belangrijk dat<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n steeds het goe<strong>de</strong> voorbeeld geven en <strong>de</strong> aanspreekbaarheid <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
politieambtenaren stimuleren. Doen zij dit niet, zal het effect van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit gering zijn.<br />
Betrokkenheid vanwege <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n kan men creëren door hen een zekere keuzevrijheid<br />
te geven in <strong>de</strong> invulling van het integriteitsbeleid, door communicatielijnen te voorzien met <strong>de</strong><br />
integriteitscoördinator/functionarissen, door sensibilisering ten aanzien van het belang van<br />
integriteit (o.m. via trainingen), etc.<br />
Ook <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> politici, <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en <strong>de</strong> lokale organen is van essentieel belang. Zowel door<br />
hun expliciete steun aan het beleid als door hun voorbeeldgedrag, oefenen ze een cruciale<br />
invloed uit op het succes van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> politie.<br />
4. INTEGRITEITSBELEID MET EIGEN IDENTITEIT...<br />
Integriteitsbeleid moet beschouwd wor<strong>de</strong>n als een beleidsdomein op zich dat verschillen<strong>de</strong><br />
instrumenten samenbrengt on<strong>de</strong>r één label en met één globale visie. Een <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rlinge<br />
afstemming is essentieel opdat het integriteitsbeleid effectief zou zijn. Door die afstemming<br />
werken er immers synergieën tussen <strong>de</strong> instrumenten waardoor ze elkaar versterken en<br />
waardoor het geheel meer wordt dan <strong>de</strong> som van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>len. De beste manier om<br />
aldus een afstemming tussen <strong>de</strong> instrumenten te bereiken, is door <strong>de</strong> instrumenten ook werkelijk<br />
als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van één beleidsdomein te beschouwen. Hierdoor voert men een integraal in<br />
plaats van een gefragmenteerd beleid (Lamboo, 2005). De ontwikkeling van een eigen<br />
beleidsplan is dan ook van belang. Dit eigen beleidsplan kan geïntegreerd wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
planningscyclus van <strong>de</strong> veiligheidsplannen.<br />
Aangezien er tot voor kort in <strong>de</strong> Belgische politiecontext nog geen sprake was van<br />
‘integriteitsbeleid’ als een apart beleidsdomein, was het onmogelijk om hieromtrent een<br />
systematische en geïntegreer<strong>de</strong> beleidsvoorbereiding te organiseren. Er beston<strong>de</strong>n wel<br />
instrumenten naast elkaar, maar zon<strong>de</strong>r systematische on<strong>de</strong>rlinge afstemming. De huidige wil om<br />
een expliciet integriteitsbeleid met een organisatorische verankering te ontwikkelen, is in die zin<br />
een cruciale stap voorwaarts.<br />
260
5. ... MAAR AFGESTEMD OP ANDERE DOMEINEN<br />
Een aparte i<strong>de</strong>ntiteit betekent niet dat <strong>de</strong> instrumenten van integriteitsbeleid geïsoleerd moeten<br />
wor<strong>de</strong>n van an<strong>de</strong>re domeinen, zoals personeelsbeleid of financiën of, omgekeerd, dat <strong>de</strong><br />
integriteitverantwoor<strong>de</strong>lijken nu op jacht moeten gaan en zoveel mogelijk bestaan<strong>de</strong> instrumenten<br />
als instrumenten van integriteitsbeleid moeten bestempelen en on<strong>de</strong>r hun bevoegdheid plaatsen.<br />
Nee, centrale instrumenten van integriteitsbeleid (bv. <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, dilemmatrainingen, of<br />
integriteitsaudits) en perifere instrumenten (bv. integriteit vermel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> evaluatiecyclus of naar<br />
integriteit verwijzen in externe communicatie) moeten allemaal passen in <strong>de</strong> globale visie van het<br />
integriteitsbeleid, maar voor <strong>de</strong> perifere instrumenten moet erkend wor<strong>de</strong>n dat integriteit niet hun<br />
primaire doelstelling is. Samenwerking tussen <strong>de</strong> integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijken enerzijds en<br />
an<strong>de</strong>re actoren (bv. personeelsverantwoor<strong>de</strong>lijken, boekhou<strong>de</strong>rs of communicatie<strong>de</strong>skundigen)<br />
an<strong>de</strong>rzijds is daar<strong>bij</strong> veel belangrijker dan bevoegdheidstwisten.<br />
6. SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEIDSDIENSTEN<br />
Het thema integriteitsbeleid krijgt ook expliciete aandacht in verschillen<strong>de</strong> lokale besturen en<br />
an<strong>de</strong>re overheidsdiensten, die interessante en originele initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteitsbeleid<br />
nemen. Het probleem is echter dat die initiatieven nogal op zich staan, zon<strong>de</strong>r veel systematische<br />
coördinatie of accumulatie van kennis. Om ervoor te zorgen dat het integriteitsbeleid als<br />
beleidsdomein niet geïsoleerd wordt, is het daarom van belang dat <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en lokale politie<br />
op het gebied van integriteitsbeleid aansluiting zoeken <strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re overheidsdiensten die<br />
eveneens rond integriteit werken. Zo wordt het mogelijk om het beleid van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
overheidsdiensten op elkaar af te stemmen. Een gestructureerd netwerk waarbinnen<br />
verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten vertegenwoordigd wor<strong>de</strong>n, vormt een optie om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
afstemming tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten betreffen<strong>de</strong> integriteit mogelijk te maken.<br />
Door vertegenwoordigers uit verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten op regelmatige tijdstippen samen te<br />
brengen, kunnen on<strong>de</strong>rling ervaringen uitgewisseld wor<strong>de</strong>n. Praktijken uit an<strong>de</strong>re<br />
overheidsdiensten kunnen dan als inspiratiebronnen dienen.<br />
261
7. INTEGRITEITSBELEID GEDRAGEN DOOR DE<br />
MEDEWERKERS<br />
Hoewel het integriteitsbeleid aangestuurd wordt door het management, met on<strong>de</strong>rsteuning van<br />
<strong>de</strong> integriteitsverantwoor<strong>de</strong>lijke(n), zijn het uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers die gestalte moeten<br />
geven aan het beleid en die zo <strong>de</strong> effectiviteit ervan zullen bepalen. Communicatie is hier<strong>bij</strong> van<br />
cruciaal belang. In <strong>de</strong> eerste plaats is het belangrijk om ervoor te zorgen dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
zich niet in <strong>de</strong> kou gelaten voelen en om hen op continue wijze te informeren over welke<br />
initiatieven men met betrekking tot integriteit on<strong>de</strong>rneemt. Maar dat volstaat niet. Het is ook<br />
belangrijk om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te betrekken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van het integriteitsbeleid, niet<br />
alleen omdat ze zo een gevoel van me<strong>de</strong>-eigenaarschap ontwikkelen, maar omdat dit ook <strong>de</strong><br />
kwaliteit van het beleid zal versterken (Maesschalck, 2005). In dit rapport wer<strong>de</strong>n overigens<br />
enkele manieren besproken om <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te versterken, waaron<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> organisatie van workshops waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers betrokken wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />
een korpsspecifieke <strong>de</strong>ontologische leidraad.<br />
8. CONTEXT- EN POLITIESPECIFIEK INTEGRITEITSBELEID<br />
De ontwikkeling van een integriteitsbeleid is korps- of directieafhankelijk. Het is essentieel dat<br />
politiezones en directies hun integriteitsbeleid afstemmen op <strong>de</strong> organisatie en niet zomaar een<br />
bestaan<strong>de</strong> oplossing overnemen. Het is immers belangrijk dat het integriteitsbeleid wordt<br />
toegespitst op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> context: risicofactoren, integriteitsschendingen, cultuur,<br />
bevolkingssamenstelling, politieke constellatie, etc.<br />
Daarom is het van belang om een stand van zaken op te maken alvorens men echt aan <strong>de</strong> slag<br />
gaat met <strong>de</strong> ontwikkeling van een integriteitsbeleid. Voor die inventarisatiefase zijn er<br />
verschillen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
• Vanuit een eer<strong>de</strong>r controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring kan men beginnen met een risicoanalyse.<br />
Daarin wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> risico’s in kaart gebracht en <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> organisatie al dan niet<br />
weerbaar is tegen <strong>de</strong>ze risico’s.<br />
• Men kan an<strong>de</strong>rzijds ook aan <strong>de</strong> hand van een meer stimulerend instrumentarium<br />
inventariseren. Men zou <strong>bij</strong>voorbeeld workshops kunnen organiseren waarin eer<strong>de</strong>r<br />
gepeild wordt naar moeilijke dilemma’s dan naar technische risico’s. Het is dan wel<br />
essentieel dat achteraf ook daadwerkelijk rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> input van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers, an<strong>de</strong>rs leidt <strong>de</strong>ze oefening mogelijk tot cynisme. Men kan ook an<strong>de</strong>re<br />
belangengroepen raadplegen, bv. vakbon<strong>de</strong>n, buurtverenigingen of individuele burgers.<br />
262
• Men kan ook gebruik maken van een kwantitatieve vragenlijst om <strong>de</strong> stand van zaken in<br />
een lokale politiezone of fe<strong>de</strong>rale politiedienst in kaart te brengen.<br />
Ook <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> instrumenten in een integriteitsbeleid<br />
gerealiseerd moeten wor<strong>de</strong>n (processuele dimensie), hangt af van <strong>de</strong> concrete omstandighe<strong>de</strong>n.<br />
Als men <strong>bij</strong>voorbeeld in een welbepaal<strong>de</strong> organisatie recent met een schandaal te maken heeft<br />
gehad, is het belangrijk dat men eerst een aantal structurele maatregelen treft om te voorkomen<br />
dat een <strong>de</strong>rgelijk schandaal zich nog voordoet. Na <strong>de</strong> focus op controleren<strong>de</strong> instrumenten kan<br />
men dan stimuleren<strong>de</strong> instrumenten ontwikkelen om <strong>de</strong> werknemers <strong>bij</strong> te staan in <strong>de</strong> omgang<br />
met ethische problemen. Als het daarentegen gaat om een organisatie waar er recentelijk geen<br />
manifeste schendingen zijn gerapporteerd, lijkt het meer aangewezen om zich te richten op <strong>de</strong><br />
ontwikkeling en <strong>de</strong> implementatie van stimuleren<strong>de</strong> instrumenten (Maesschalck, 2005).<br />
263
DEEL VII SUGGESTIES VOOR VERDER ONDERZOEK<br />
Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft een arsenaal aan beleidsinstrumenten gepresenteerd om rond integriteit<br />
binnen <strong>de</strong> Belgische politie te werken. Het gevaar bestaat echter dat <strong>de</strong>ze instrumenten<br />
willekeurig wor<strong>de</strong>n ingezet, zon<strong>de</strong>r afstemming op concrete behoeften. Om dit te vermij<strong>de</strong>n, is er<br />
nood aan een geschikt meetinstrument om binnen <strong>de</strong> politie integriteit en <strong>de</strong> behoeften voor een<br />
integriteitsbeleid in kaart te brengen. Door het gelimiteer<strong>de</strong> tijdska<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek, heeft <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe zich beperkt tot een inventarisatie van bestaan<strong>de</strong> metingen op diverse<br />
analyseniveaus (macro-, meso- en microniveau) (cf. Deel V, 2.). Deze inventaris zou <strong>de</strong> basis<br />
kunnen vormen voor <strong>de</strong> uitwerking van een instrument op maat voor het meten van integriteit in<br />
<strong>de</strong> Belgische politie.<br />
Ook <strong>de</strong> problematiek betreffen<strong>de</strong> rapportering van integriteitsschendingen en <strong>de</strong> bescherming<br />
van <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>rs heeft in <strong>de</strong> loop van het on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> aandacht getrokken. Dit is een belangrijke<br />
problematiek die aandacht verdient omdat klokkenlui<strong>de</strong>rs een <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r belangrijke signaleren<strong>de</strong><br />
vervullen. Tegelijkertijd is het ook een <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r complexe problematiek, die een sterk<br />
uitgewerkte, gestructureer<strong>de</strong> en goed doordachte regeling vereist. Omwille van het beperkte<br />
tijdska<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> focus op an<strong>de</strong>re elementen, zag <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe zich genoodzaakt om<br />
zich te beperken tot een aantal zeer algemene aanbevelingen. Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
modaliteiten van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling of, meer algemeen, een vangnet voor<br />
integriteitsschendingen op maat van <strong>de</strong> politieis dan ook sterk aan te bevelen.<br />
264
DEEL VIII BIBLIOGRAFIE<br />
1. NATIONALE EN INTERNATIONALE LITERATUUR<br />
Adams, J.S.; Harris, C. en Carley, S.S.(1998). “Challenges in Teaching Business Ethics: Using<br />
Role Set Analysis of Early Career Dilemmas.” Journal of Business Ethics. 17: 1325-1335.<br />
Adams, R.E., Rohe, W.M. en Arcury, T.A.(2002). “Implementing Community-Oriented Policing:<br />
Organizational Change and Street Officer Attitu<strong>de</strong>s”. Crime and Delinquency. 48(3): 399-430<br />
Anechiarico, F. en Jacobs, J.B. (1996). The pursuit of absolute integrity. How corruption controls<br />
makes government ineffective. Chicago: University of Chicago Press.<br />
Barger, W. en Elliot, D. (2000). “Journalism Ethics classes: Do they make better journalists?”<br />
Quill. 88: 24-26<br />
Barker, T. en Roebuck, J. (1974). An empirical typology of police corruption. A study in<br />
organizational <strong>de</strong>viance. Illinois: Charles C. Thomas Publisher. 63 p.<br />
Barker, T. en Carter, D.L. (1994). Police Deviance. Cincinatti: An<strong>de</strong>rson<br />
Billiet, J. en Waege, H. (2001). Een samenleving on<strong>de</strong>rzocht. Metho<strong>de</strong>n van sociaalwetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rzoek. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. 390 p.<br />
Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek. Amsterdam: Boomon<strong>de</strong>rwijs. 179 p.<br />
Bourdoux, G.L., Berkmoes, H. en Cuvelier, C. (2004a). “D’une vue particulière à une vue globale:<br />
pour une contribution du Comité permanent P à l’amélioration permanente <strong>de</strong> l’exercise <strong>de</strong> la<br />
fonction <strong>de</strong> police”. Voor een verantwoor<strong>de</strong> transparante <strong>de</strong>mocratische politiezorg. Brussel:<br />
Politeia, 747 p.<br />
Bourdoux, G.L., Van<strong>de</strong>putte, R. en Berkmoes, H. (2004b). “Veran<strong>de</strong>rend intern toezicht in <strong>de</strong><br />
politiekorpsen?”. Bourdoux, G.L., Berkmoes, H. en Vandoren, A. Voor een verantwoor<strong>de</strong><br />
transparante <strong>de</strong>mocratische politiezorg. Brussel: Politeia. 747 p.<br />
Bourdoux, G.L., De Raedt, E., De Mesmaeker, M., Liners, A. en Berkmoes, H. (2005). De Wet op<br />
het politieambt. Handboek van <strong>de</strong> politiefunctie. Brussel: Politeia. 566 p.<br />
265
Bovens, M.A.P. (1989). Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en organisatie. Beschouwingen over<br />
aansprakelijkheid, institutioneel burgerschap en ambtelijke ongehoorzaamheid. Zwolle: W.E.J.<br />
Tjeenk Willink.<br />
Brown, M.E., Trevino, L.K. en Harrison, D. (2005). “Ethical lea<strong>de</strong>rship: a social learning<br />
perspective for construct <strong>de</strong>velopment and testing. Organizational Behaviour and Human<br />
Decision Processes. 97: 117-134.<br />
Brown, M.E. en Trevino, L.K. (2006). “Ethical lea<strong>de</strong>rship: a review and future directions.” The<br />
Lea<strong>de</strong>rship Quarterly. 17: 595-616.<br />
Cachet, A. en van <strong>de</strong>r Ven, A.A. (1999). “Politievakbon<strong>de</strong>n”. Fijnaut, C.J.C.F., Muller, E.R. en<br />
Rosenthal, U. (eds.) Politie: Studies over haar werking en organisatie. Alphen aan <strong>de</strong> Rijn:<br />
Samsom. 239-262.<br />
Carroll, A.B. en Buchholtz, A.K. (2003). Business Ethics and Society: Ethics and Stakehol<strong>de</strong>r<br />
Management. Cincinatti: Southwestern Publishing.<br />
Cohen, D.V. (1998). “Moral Climate in Business Firms: A Conceptual Framework for Analysis and<br />
Change.” Journal of Business Ethics. 17: 1211-1226.<br />
Cools, B. (2004). Op straffe van tucht… Brussel: Politeia. 115 p.<br />
Cooper, T.L. (2006). The responsible administrator. Hoboken: Jossey-Bass. 352 p.<br />
Coyne, I. en Bartram D. (2002). “Assessing the Effectiveness of Integrity Tests: A Review.”<br />
International Journal of Testing. 2(1):15-34.<br />
Crank, J.P. (1998). Un<strong>de</strong>rstanding police culture. Cincinatti: An<strong>de</strong>rson.<br />
Davis, M. (1991). “Do cops really need a co<strong>de</strong> of ethics?”. Criminal justice ethics. 10 (2): 14-28<br />
De Cock, P.(1997). Veiligheid door crisismanagement. Diegem: Kluwer.<br />
Decoster, G. (2002). Gemeenschappelijke krachtlijnen voor een samenhangend personeelsbeleid<br />
in <strong>de</strong> lokale en regionale besturen. (online). Beschikbaar op<br />
266
http://www.binnenland.vlaan<strong>de</strong>ren.be/regelgeving/omzendbrieven/krachtln.<strong>pdf</strong>. Gelezen op 20<br />
februari 2007.<br />
De Jong, M. (2005). “De strijd van <strong>de</strong> Wereldbank tegen frau<strong>de</strong> en corruptie.” Justitiële<br />
Verkenningen. 32(7): 90-103.<br />
De Kimpe, S. en Ponsaers, P. (2001). Consensusmania. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> politiehervorming. Acco: Leuven.<br />
De Laen<strong>de</strong>r, A.(2004). Kwaliteitszorg binnen politie. On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> toepassing van<br />
kwaliteitsmo<strong>de</strong>llen in <strong>de</strong> Belgische politie. (online). Beschikbaar op<br />
http://www.ethesis.net/politie/politie.htm. gelezen op 6 februari 2006.<br />
Delaney, J. en Socell, D. (1992). “Do ethics programs make a difference? An empirical analysis.<br />
Journal of Business Ethics. 11: 719-727.<br />
De Smet, (1995). Arbeidssatisfactie <strong>bij</strong> <strong>de</strong> gemeentepolitie. Brussel: Vrije Universiteit Brussel.<br />
Faculteit Criminologische Wetenschappen.<br />
Deshpan<strong>de</strong>, S.P., George, E. en Joseph, J. (2000). “Ethical Climates and Managerial Success in<br />
Russian Organizations”. Journal of Business Ethics. 23: 211-217.<br />
De Witte, L. (1999, “Een repliek op <strong>de</strong> voordrachten”. Fijnaut, C., De Ruyver, B. en Goossens, F.<br />
(ed.). De reorganisatie van het politiewezen. Leuven: Universitaire Pers Leuven.<br />
Duhaut, G. (2004). “Politie<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>: in welke context werken we?”. Snels, M., Collier, A.<br />
Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Ferrell, O.C., Fraedrich, J. en Ferrell, L. (2002). Business Ethics: Ethical Decision Making and<br />
Cases. Boston: Houghton Mifflin Company. 444p.<br />
Fijnaut, C.(1993). “Een nieuwe wetgeving: een nieuw bestel?”. Fijnaut, C. en Hutsebaut, F. (ed.).<br />
De nieuwe politiewetgeving in België. Antwerpen: Kluwer. (3), 7.<br />
Fortmann, K.; Leslie, C. en Cunningham, M. (2002). “Cross-cultural comparisons of the Reid<br />
Integrity Scale in Latin America and South Africa”. International Journal of Selection and<br />
Assessment. 10: 98-108<br />
267
Fox, C.J. (2001). “The Use of Philosophy in Administrative Ethics”. Cooper, T.L. (red.). Handbook<br />
of Administrative Ethics. New York: Marvel Dekkers. 105-130.<br />
Fre<strong>de</strong>rickson, G.H. (1993). Ethics and Public Administration. New York, Lon<strong>de</strong>n: M.E. Sharpe.<br />
269 p.<br />
Fritzsche, D.J. (2000). “Ethical Climates and the Ethical Dimension of Decision Making”. Journal<br />
of Business Ethics. 24: 125-140.<br />
Gatewood, R. en Carroll, A.B. (1991). “Assessment of Ethical Performance of Organizational<br />
Members: A Conceptual Framework.” Aca<strong>de</strong>my of Management Review. 16(4): 667-690.<br />
Goldstein, H. (1975). Police Corruption: A perspective on its nature and control. Washington DC:<br />
Police Foundation<br />
Goldstein, H. (1990). Problem Oriented Policing. New York: Mc Graw Hill<br />
Goodpaster, K. (1992). “The Moral Agenda of Professional Education.” Paper gepresenteerd op<br />
‘Seminar on Teaching Values an Applied Ethics at Tertiary Level.’ The Australian Institute of<br />
Ethics and the Professions. University of Queensland.<br />
Goossens, F. (2001). “Over dansen<strong>de</strong> olifanten en elegante ballerina’s. Beschouwingen <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
politiehervorming”. Jura Falconis. Juridisch wetenschappelijk stu<strong>de</strong>ntentijdschrift. 37(2).<br />
Görtner, H.F. (2001). “Values and Ethics”. Cooper, T.L.(ed.). Handbook of Administrative Ethics.<br />
New York: Marvel Dekkers. 802 p.<br />
Gray, S.T. (1996). “Audit your ethics.” Association Management. 48 (9): 188<br />
Greene, J.R.(1989). “Police Officer Job Satisfaction and Community Perceptions: Implications for<br />
Community-Oriented Policing”. Journal of Research in Crime and Delinquency. 26(2): 168-183<br />
Gundlach, T., Alberts, H.W. en Jasper, J. (2003). Metho<strong>de</strong>n polizeilicher Berufsethik. Das<br />
Hamburger Ethik-Seminar. Frankfurt am Main: Verlag für Polizeiwissenschaft, Lorei. 437 p.<br />
268
Haarr, R.N. (1997). “They’re making a bad name for the <strong>de</strong>partment. Exploring the link between<br />
organizational commitment and police occupational <strong>de</strong>viance in a police patrol bureau”. Policing:<br />
An International Journal of Police Strategy and Management. 20(4): 786-812<br />
Haeck, Y., Cromheecke, M. en Lefranc, P. (1997). Tuchtrecht <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. Brussel:<br />
Politeia. 540 p.<br />
Halsted, A.J., Bromley, M.L. en Cochran, J.K.(2000). “The Effects of Work Orientations on Job<br />
Satisfaction among Sheriffs’ Deputies Practicing Community-Oriented Policing”. Policing: An<br />
International Journal of Police Strategies and Management. 23( 1): 82-103<br />
Hoetjes, B.J.S. (1982). Corruptie <strong>bij</strong> <strong>de</strong> overheid. ’s Gravenhage: Vuga-Uitgeverij. 201 p.<br />
Hejka-Ekins, A. (1988). “Teaching ethics in public administration.” Public Administration Review.<br />
5: 885-891<br />
Hejka-Ekins, A. (2001). “Ethics in In-Service Training”. Cooper, T.L. (ed.). Handbook of<br />
Administrative Ethics. New York: Marvel Dekkers, Inc. 79-103<br />
Herkert, J.R. (2000). “Engineering Ethics Education in the USE: Content, Pedagogy and<br />
Curriculum.” European Journal of Engineering Education. 25: 303-313<br />
Hoetjes, B.J.S. (1982). Corruptie <strong>bij</strong> <strong>de</strong> overheid. ’s Gravenhage: Vuga-Uitgeverij. 201 p.<br />
Hoetjes, B.J.S. (2000). De kreukbare overheid. Essays over integriteit in Ne<strong>de</strong>rland. Utrecht:<br />
Lemma. 184 p.<br />
Hon<strong>de</strong>ghem, A. (1998). “Ethiek in openbare diensten”. Vlaams Tijdschrift voor<br />
Overheidsmanagement. 3 (1): 12-13<br />
Hood, C. (1998). The Art of the State: Culture, Rhetoric and Public Management. Oxford:<br />
Clarendon Press. 280 p.<br />
Huberts, L.W.J.C. (1998a). Expert views on public corruption around the globe, research report<br />
on the views of an international expert panel. Amsterdam: PSPA Publications.<br />
269
Huberts, L.W.J.C. (1998b). Blin<strong>de</strong> vlekken in <strong>de</strong> politiepraktijk en <strong>de</strong> politiewetenschap. Gouda<br />
Quint: Amsterdam. 54 p.<br />
Huberts, L.W.J.C. (1999). “Integriteit en corruptie”. Fijnaut, C.J.C.F., Muller, E.R. en Rosenthal,<br />
U. Politie. Studies over haar werking en organisatie. Alphen aan <strong>de</strong>n Rijn: Samsom. 674 p.<br />
Huberts, L.W.J.C. en Naeyé, J. (2005). Integriteit van <strong>de</strong> politie. Wat we weten op basis van<br />
Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek. Zeist: Uitgeverij Kerckebosch.<br />
Hutsebaut, F. (2004). “Naar een nieuwe kwaliteitscontrole op <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>: <strong>de</strong> algemene<br />
inspectie”. Bourdoux, G.L., Berkmoes, H. en Vandoren, A. Voor een verantwoor<strong>de</strong> transparante<br />
<strong>de</strong>mocratische politiezorg. Brussel: Politeia. 747 p.<br />
ICMA University (2000). Ethics in Action training package. Washington.<br />
International Association of Chiefs of Police (1996). Ethics Toolkit. IACP in-service training<br />
material. Alexandria: IACP. 14p.<br />
Izraeli, D. en BarNir, A. (1998). “Promoting Ethics Through Ethics Officers: A Proposed Profile<br />
and Application.” Journal of Business Ethics. 17: 1189-1196<br />
Jordan, T. (1994). “Teaching Police Ethics”. Preston, N. Ethics for the Public Sector. Education &<br />
Training. New South Wales: The Fe<strong>de</strong>ration Press. 277 p.<br />
Kappeler, V.E., Slu<strong>de</strong>r, R.D. en Alpert, G.P. (1998). Forces of <strong>de</strong>viance: Un<strong>de</strong>rstanding the Dark<br />
Si<strong>de</strong> of Policing. Prospect Heights: Waveland Press.<br />
Kaptein, M. (1998). Ethics management: auditing and <strong>de</strong>veloping the ethical content of<br />
organizations. Dordrecht: Kluwer. 228 p.<br />
Kaptein, M. en Van Reenen, P. (2001). “Integrity management of police organisations’. Policing:<br />
An International Journal of Police Strategies and Management”. Vol. 24(3): 281-300<br />
Kaptein, M. (2002a). De Integere Manager: De Top, Dilemma’s en De Diamant. Assen: Van<br />
Gorcum. 3 <strong>de</strong> Editie.<br />
270
Kaptein, M. en Wempe, J. (2002b). The balanced company. A Theory of Corporate Integrity.<br />
Oxford: Oxford University Press. 344 p.<br />
Kaptein, M. en Avelino, S. (2005). “Measuring corporate integrity : a survey-based approach.“<br />
Corporate Governance. 5(1): 45-54<br />
Karren, R.J. en Zacharias, L. (2007). “Integrity tests: critical issues.” Human Resource<br />
Management Review. 17: 221-234<br />
Karssing, E. (2001). Morele competentie in organisaties. Management en Ethiek. Assen:<br />
Koninklijke Van Gorcum. 115 p.<br />
Karssing, E. en Hoekstra, A. (2004). “Integriteitsbeleid als evenwichtskunst”.<br />
Bestuurswetenschappen 2004. 3:167-192<br />
Karssing, E. (2006). Integriteit in <strong>de</strong> beroepspraktijk. Management en Ethiek. Assen: Koninklijke<br />
Van Gorcum. 241 p.<br />
Kirkpatrick, D.L. en Kirkpatrick, J.D. (2006). Evaluating Training Programs: The Four Levels. San<br />
Francisco: Berrett-Koehler Publishers.<br />
Kleinig, J. (1996). The Ethics of Policing. Cambridge: Cambridge University Press.<br />
Klockars, C.B., Ivkovich, S.K., Harver, W.E. en Haberfeld, M.R. (2000). “The measurement of<br />
police integrity”. National Institute of Justice. Research in brief. Mei: 1-11<br />
Laga, E. en Suykens, M. (2006). De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Pockets Lokale Besturen. Lokaal<br />
Bestuur en Beleid. Brussel: Politeia. 82 p.<br />
Lamboo, T. (2005). Integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie. Delft: Eburon. 461 p.<br />
Lambsdorff, J.G. (2007). The institutional economics of corruption and reform. Cambridge:<br />
Cambridge University Press. 286 p.<br />
Lasson, E.D. en Bass, A.R. (1997). “Integrity testing and <strong>de</strong>viance: construct validity issues and<br />
the role of situational factors.” Journal of Business and Psychology. 12(2): 121-146.<br />
271
Lasthuizen, K., Huberts, L.W.J.C. en Kaptein, M. (2004). Integriteitsopvattingen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie.<br />
Beschrijving en verklaring van <strong>de</strong> omvang en aanvaardbaarheid van integriteitsschendingen op<br />
basis van surveyon<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r politieme<strong>de</strong>werkers. Zeist: Uitgeverij Kerckebosch. 78 p.<br />
Lewis, C.W. en Gilman, S.C. (2005). The Ethics Challenge in Public Service. A Problem Solving<br />
Gui<strong>de</strong>. San Francisco: Jossey-Bass. 363 p.<br />
Loe, T.W., Ferrell, L. en Mansfield, P. (2000). “A review of empirical studies assessing ethical<br />
<strong>de</strong>cision making in business.” Journal of Business Ethics. 25: 185-204<br />
Loescher, K.J. (2006). “Before You Train, Reframe: Elements of Effective Ethics Training<br />
Programs.” Employment Relations Today. Augustus: 1-11<br />
London House Press (1987). Personnel Selection Inventory information gui<strong>de</strong>. Park Ridge, IL:<br />
London House Press.<br />
Loviscky, G.E., Trevino, L.K. en Jacobs, R.R. (2007). “Assessing managers’ ethical <strong>de</strong>cisionmaking:<br />
an objective measure of managerial moral judgment.” Journal of Business Ethics. 73:<br />
263-285.<br />
Lowry, D., Nio, T.C.J. en Leitner, D.W. (2003). “Setting the Public Fear Agenda: a longitudinal<br />
Analysis of Network TV Crime Reporting, Public Perceptions of Crime, and FBI Crime Statistics”.<br />
Journal of Communication. 53 (1): 61.<br />
Luther, N. (2000). “Integrity Testing and Job Performance within High Performance Work Teams:<br />
a Short Note.” Journal of Business and Psychology. 15(1): 19-25.<br />
Luyten, I. (2006). De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> politie: een bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> integriteit.<br />
Licentiaatsverhan<strong>de</strong>ling. Leuven: KULeuven. Faculteit Rechtsgeleerdheid. 128 p.<br />
Maesschalck, J. (2001). “Naar een integriteitsbeleid voor ambtenaren. Tussen nieuwe politieke<br />
cultuur en beter bestuur”. Samenleving en politiek. 8(10): 28-36<br />
Maesschalck, J. (2002). “When do scandals have an impact on policy making? A case study of<br />
the police reform following the Dutroux scandal in Belgium.” Internationa Public Management<br />
Journal. 5(2): 169-193<br />
272
Maesschalck, J. en Ornelis, F. (2003). “Een interdisciplinaire analyse van <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsproblematiek in <strong>de</strong> openbare sector”. Tijdschrift voor bestuurswetenschappen en<br />
publiekrecht. Jaargang 2003: 548.<br />
Maesschalck, J. en Suykens, M. (2004). Een integriteitsbeleid in uw lokaal bestuur: een<br />
handleiding. Brussel: Politeia. 79 p.<br />
Maesschalck, J. (2004a). “Een aanpak voor dilemmatrainingen: een stappenmo<strong>de</strong>l voor ethische<br />
besluitvorming”. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement. 9(4): 7-19<br />
Maesschalck, J. (2004b). “De instrumenten van een ambtelijk integriteitsbeleid”. Snels, M.,<br />
Collier, A. Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Maesschalck, J.(2004c). “Approaches to Ethics Management in the Public Sector. A Proposes<br />
Extension of the Compliance-Integrity Continuum”. Public Integrity. 7(1): 21-41.<br />
Maesschalck, J. (2004d). Towards a public administration theory on public sector ethics. A<br />
comparative study. Doctoraatsthesis. Faculteit Sociale Wetenschappen. Leuven: KULeuven. 375<br />
p.<br />
Maesschalck, J. (2005). Een ambtelijk integriteitsbeleid in <strong>de</strong> Vlaamse overheid. Leuven:<br />
Steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaan<strong>de</strong>ren. 150 p.<br />
Maesschalck, J. en Schram, F. (2006). “Meer dan een brochure of een affiche: <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> als kernelement van een effectief ambtelijk integriteitsbeleid”. Burger Bestuur en Beleid.<br />
3(1): 49-61<br />
Marcus, B.; Schuler, H.; Quell, P. en Hümpfner, G. (2002). “Measuring Counterproductivity:<br />
Development and Initial Validation of a German Self-Report Questionnaire”. International Journal<br />
of Selection and Assessment. 10(1/2): 18-35.<br />
Marcus, B., Lee, K. en Ashton, M.C. (2007). “Personality dimensions explaining relationships<br />
between integrity tests and counterproductive behaviour: Big Five, or one in addition?” Personnel<br />
Psychology. 60: 1-34.<br />
Marion, N. (1998). “Police aca<strong>de</strong>my training: are we teaching recruits what they need to know?”<br />
Policing: An International Journal of Police Strategies & Management. 21(1): 54-79<br />
273
Massey, D. (1993). “Why Us and Why? Some reflections on Teaching Ethics to Police.” Police<br />
Studies. 16 (3): 77-83<br />
Mayo, A. (1999). Creating a Training and Development Strategy. Wilthshire: The Cromwell Press.<br />
210 p.<br />
Mc Donald, G. (1999). “Business Ethics: Practical Proposals for Organisations.” Journal of<br />
Business Ethics. 19: 143-158<br />
Menzel, D.H. (2007). Ethics Management for Public Administrators: Building Organizations of<br />
Integrity.New York: M.E. Sharpe Incorporated. 216 p.<br />
Metzger, M., Dalton, D.R. en Hill, J.W. (1993). “The organization of ethics and the ethics of<br />
organizations: the case for expan<strong>de</strong>d organizational ethics audits.” Business Ethics Quarterly.<br />
3(1): 27-43<br />
Miceli, M.P. en Near, J.P. (1985). “Characteristics of organizational climate and perceived<br />
wrongdoing associated with whistle-blowing <strong>de</strong>cisions.” Personnel Psychology. 38: 525-544<br />
Miller, W. (2003). “Preparing managers to conduct business ethics training.” International<br />
Business Ethics Review. 6 (1)<br />
Montefiori, A. (1999). “Integrity: a philosophers introduction”. Montefiori, A. en Vines, D. (red.).<br />
Integrity in the Public and Private Domains. Lon<strong>de</strong>n/New York: Routhledge<br />
Moran, J. (2005). “Blue walls, grey areas and cleanups: issues in the control of police corruption<br />
in England and Wales.” Crime, Law and Social Change. 43: 57-79<br />
Murphy, P.E. (2005). “Developing, Communicating and Promoting Corporate Ethics Statements.”<br />
Journal of Business Ethics. 62 (2): 183-189<br />
Musschenga, A.W.(2002). “Integriteit: een conceptuele verkenning”. Jeurissen, R.J.M. en<br />
Musschenga, A.W. (red.). Integriteit in bedrijf, organisatie en openbaar bestuur. Assen:<br />
Koninklijke van Gorcum.<br />
274
Ne<strong>de</strong>rlands Ministerie van Binnenlandse Zaken (2003). Handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Voorburg: <strong>Algemene</strong> Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. 80 p.<br />
Neuman, G.A. en Baydoun, R. (1998). “An empirical examination of overt and covert integrity<br />
tests.” Journal of Business and Psychology. 13(1): 65-79.<br />
Newburn, T. (1999) “Un<strong>de</strong>rstanding and preventing police corruption: lessons from the literature”.<br />
Police Research Series. 110: 1-65<br />
Newham, G. (2000). “Promoting police integrity at station level: the case of the Hillbrow Police<br />
Station”. Urban Forum. 13 (3): 20-52<br />
Nijhof, A., Cludts, S., Fisscher, O. en Laan, A. (2003). “Measuring implementation of co<strong>de</strong>s of<br />
conduct. An assessment method based on a process approach of the responsible organization.”<br />
Journal of Business Ethics. 45: 65-78.<br />
OESO (1997). “Managing Government Ethics”. (online). Beschikbaar op<br />
http://www.oecd.org/dataoecd/59/60/1899269.<strong>pdf</strong><br />
OESO (1998). “Principles for Managing Ethics in the Public Service”. (online). Beschikbaar op<br />
http://www.oecd.org/dataoecd/60/13/1899138.<strong>pdf</strong><br />
OESO(2000). “Building Public Trust: Ethics Measures in OECD Countries”. (online). Beschikbaar<br />
op http://www.oecd.org/dataoecd/60/43/1899427.<strong>pdf</strong><br />
OESO (2005). Public Sector Integrity. A Framework for Assessment. Parijs: OECD Publishing.<br />
355 p.<br />
Ones, D.S., Viswesvaran, C. en Schmidt, F.L. (1993). “Comprehensive meta-analysis of integrity<br />
test validities: findings and implications for personnel selection and theories of job performance”.<br />
Journal of Applied Psychology Monograph. 78: 679-703<br />
O’ Malley, T.J. (1997). “Managing for Ethics: A Mandate for Administrators”. (online). Beschikbaar<br />
op http://www.fbi.gov/publications/leb/1997/leb97.htm<br />
Op<strong>de</strong>beeck, I. (1992). Tuchtrecht in <strong>de</strong> lokale besturen. Brugge: die Keure. 312 p.<br />
275
Pagon, M., Duffy, M.K., Ganster, D.C. en Lobnikar, B. (1998). “Un<strong>de</strong>rstanding police <strong>de</strong>viance:<br />
personal and interpersonal <strong>de</strong>terminants”. Security Journal. 11(2,3): 179-184<br />
Peeters, W. (2004). “De grens tussen tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>”. Snels, M., Collier, A. Deontologie en<br />
integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Peterson, D.K. (2002). “Deviant Workplace Behaviour and The Organization’s Ethical Climate”.<br />
Journal of Business and Psychology. 17(1): 47-61<br />
Plant, J.F. (2001). “Co<strong>de</strong>s of Ethics”. Cooper, T.L. (red.). Handbook of Administrative Ethics.<br />
Second Edition Revised and Expan<strong>de</strong>d. New York/Basel: Marvel Dekkers. 3<br />
09-333<br />
Pope, J. (2000) TI Source Book 2000. Confronting Corruption: The Elements of a National<br />
Integrity System. Lon<strong>de</strong>n/Berlijn: Transparency International.<br />
Pollock, J.M. en Becker, R.F. (1996). “Ethics Training: Using Officers’ Dilemmas”. FBI Law<br />
Enforcement Bulletin. November: 20-27<br />
Prenzler, T. (1997). ‘Is there a police culture?’. Australian Journal of Public Administration. 56(4):<br />
47-56<br />
Prenzler, T. en Ronken, C. (2001). “Police Integrity Testing in Australia.” Criminology and<br />
Criminal Justice. 1: 319<br />
Preston, N. (1994). Ethics for the public sector. Education and training. New South Wales: The<br />
Fe<strong>de</strong>ration Press. 277 p.<br />
Punch, M., Tieleman, P. en Van <strong>de</strong>n Berg, A.H. (1999). “Politiecultuur”. C.J.C.F. Fijnaut, E.R.<br />
Muller en U. Rosenthal (eds.) Politie: Studies over haar werking en organisatie. Alphen aan <strong>de</strong><br />
Rijn: Samsom. 263-281.<br />
Pyl, G. (2002a). “Eerst zien en dan geloven! Politie en ethiek”. Duhaut, G., Ponsaers, P., Pyl, G.<br />
en Van <strong>de</strong> Sompel, R. Voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek… Essays over <strong>de</strong> politie en haar rol in onze<br />
samenleving. Brussel: Politeia. 878 p.<br />
276
Pyl, G. (2002b). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> politie komt er weldra aan (BIS)”. Politiejournaal<br />
en Politieofficier. Het Belgisch Politievakblad. 31-32<br />
Pyl, G. (2002c). “De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten (Genesis 3:13). Politie en<br />
corruptie”. Duhaut, G., Ponsaers, P., Pyl, G. en Van <strong>de</strong> Sompel, R. Voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek…<br />
Essays over <strong>de</strong> politie en haar rol in onze samenleving. Brussel: Politeia. 878 p.<br />
Pyl, G. en Liners, A. (2004). Tucht. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong> politieambtenaren. Brussel:<br />
Politeia. Losbladig<br />
Pyl, G. en Liners, A. (2007). Deontologie. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong> politieambtenaren.<br />
Brussel: Politeia. Losbladig<br />
Rei<strong>de</strong>nbach, R.E. en Robin, D.P. (1995). “A response to “On measuring ethical judgments”.”<br />
Journal of Business Ethics. 14 (2): 159-162<br />
Reiner, R. (1997). ‘Policing and the police’. Maguire, M. e.a. (red.). The Oxford handbook of<br />
criminology. Oxford: Clarendon Press. 997-1049<br />
Rest, J. (1979). Development in judging moral issues. Minneapolis: University of Minnesota<br />
Press.<br />
Rest, J., Narvaez, D., Bebeau, M. en Thoma, S. (1999). “A neo-kohlbergian approach: the DIT<br />
and schema theory.” Educational Psychology Review. 11(4): 291-324.<br />
Robinson, P. (2007). “Ethics Training and Development in the Military.” Parameters. Lente-editie:<br />
23-36<br />
Schein, E.H. (1996). “Culture: The missing concept in organization studies.” Administrative<br />
Science Quarterly. 41(2): 229-240.<br />
Schlegelmilch, B.B. en Pollach, I. (2005). “The Perils and Opportunities of Communicating<br />
Corporate Ethics.” Journal of Marketing Management. 21: 267-290<br />
Schnei<strong>de</strong>r, B. (1983). "Work climates: an interactionist perspective". Feimer, N.W., Geller, E.S.<br />
(Eds). Environmental Psychology: Directions and Perspectives. Praeger: New York. 106-128.<br />
277
Schram, F. (2005). “Integriteitsbeleid en klokkenlui<strong>de</strong>rs in het Vlaamse Gewest”. Burger, Bestuur<br />
en Beleid. 2<br />
Sherman, L.W. (1978). Scandal and Reform: Controlling police corruption. Berkeley: University of<br />
California Press<br />
Sims, R.R. en Sims, S.J. (1991). “Increasing Applied Business Ethics Courses in Business<br />
School Curricula”. Journal of Business Ethics. 10: 211-219<br />
Skolnick, J.H. (2002). ‘Corruption and the blue co<strong>de</strong> of silence’. Police Practice and Research: An<br />
International Journal. 3(1): 7-19<br />
Snels, M. (2004). “Reflecties over <strong>de</strong> noodzaak aan een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>”. Snels, M. en<br />
Collier, A. (eds.). Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Beschouwingen over een <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>. Brussel: Politeia. 87-104<br />
Stevens, B. (1999). “Communicating Ethical Values: A Study of Employee Perceptions”. Journal<br />
of Business Ethics. 20: 113-120<br />
Stewart, D.W., Sprinthall, N. en Siemienska, R. (1997). “Ethical reasoning in a time of revolution:<br />
a study of local police officials in Poland.” Public Administration Review. 57(5): 445-453.<br />
Strait, P.B. (1998). “Unethical Actions of Public Servant: A Voyeur’s view.” Public Management.<br />
80 (2): 12-19.<br />
Straathof, A. (2005). Integriteit in teams. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. 168 p.<br />
Timmer, J. en Beijers, G. (2001). Politiële geweldrapportage 1998-2000. Amsterdam: Centrum<br />
voor Politiewetenschappen. VU<br />
Trevino, L.K., Butterfield, K.D. en McCabe, D.I. (1998). “The Ethical Context in Organizations:<br />
Influences on Employee Attitu<strong>de</strong>s and Behaviours”. Business Ethics Quarterly. 8: 447-476.<br />
Truelson, J.A. (1991). “New Strategies for Institutional Controls”. Bowman, J.S. (ed.). Ethical<br />
Frontiers in Public Management. San Fransisco: Jossey-Bass. 225-242<br />
278
Van Den Broeck, T. (2004). “What’s law got to do with it. Over ethiek, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit”.<br />
Snels, M., Collier, A. Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Van <strong>de</strong>n Heuvel, J.H.J., Huberts, L.W.J.C. en Verberk, S. (1999). Integriteit in drievoud. Een<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar gemeentelijk integriteitsbeleid. Utrecht: Lemma. 108 p.<br />
Van <strong>de</strong>n Heuvel, J.H.J. (2005). Beleidsinstrumentatie. Sturingsinstrumenten voor het<br />
overheidsbeleid. Utrecht: Lemma. 200 p.<br />
Van<strong>de</strong>r Beken, T. en Carion, T. (1999). “Een geïntegreerd anticorruptiebeleid voor<br />
België.”Panopticon. 321-322.<br />
Van Der Torre, E.J., Muller, E.R., Rosenthal, U. en In ’t Veld, R.J. (1998). Beroepsprofielen van<br />
politieagenten. De kwaliteit en dilemma’s van het politiewerk. Deventer: Gouda Quint. 85 p.<br />
Van Der Torre, E.J. (1999). Politiewerk: politiestijlen, community policing, professionalisme.<br />
Alphen aan <strong>de</strong>n Rijn: Samsom. 225p.<br />
Van<strong>de</strong>voor<strong>de</strong>, N., Enhus, E., Vaerewyck, W. en Ponsaers, P. (2003). Politie in <strong>de</strong> steigers.<br />
Bouwen aan gemeenschapsgerichte politiefuncties in een lokale context. Brussel: Politeia. 294 p.<br />
Van <strong>de</strong> Veer, J. (2006). Wegnemen van verleidingen. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> doorwerking van<br />
risicoanalyses als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam. Amsterdam:<br />
Dynamics of Governance.<br />
Van Luijk, H. (2000). Integer en verantwoord in beroep en praktijk. Amsterdam: Uitgeverij Boom.<br />
196p.<br />
Van Outrive, L., Cartuyvels, Y. en Ponsaers, P. (1992). Sire, ik ben ongerust. Geschie<strong>de</strong>nis van<br />
<strong>de</strong> Belgische politie 1794-1991. Kritak: Leuven.<br />
Van Outrive, L. (2004). “Controle op <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie: een uitdaging?”. Bourdoux, G.L.,<br />
Berkmoes, H. en Vandoren, A. Voor een verantwoor<strong>de</strong> transparante <strong>de</strong>mocratische politiezorg.<br />
Brussel: Politeia. 747 p.<br />
279
Van Ryckeghem, D. en Hendrickx, E. (1999). “Het informatiseren van politioneel begelei<strong>de</strong><br />
evenementen.” Van Elchingen, S. (red.). Het informatiebeheer in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
politiehervorming. Kessel-Lo: Centrum voor Politiestudies.<br />
Van Ryckeghem, D. en Hendrickx, E.(2001). “Community policing en haar politionele waar<strong>de</strong>n”.<br />
Handboek <strong>politiediensten</strong>, 59: 18-33<br />
Van Wart, M. (1996). “The sources of ethical <strong>de</strong>cision making for individuals in the public sector.”<br />
Public Administration Review.<br />
Van West, T. (2007). Organisatieanalyse: Het ontwikkelen van een integriteitsbeleid en ethische<br />
waar<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> FOD Mobiliteit en Vervoer om <strong>de</strong> interne controleomgeving (interne audit en<br />
ontwikkeling van een kwaliteitsvol management) effectiever te maken. Leuven: KULeuven. Public<br />
Management Programm 2007.<br />
Verbist, R. (2004). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> als instrument voor <strong>de</strong> implementatie van<br />
gemeenschapsgerichte politiezorg”. Snels, M., Collier, A. Deontologie en integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie.<br />
Brussel: Politeia. 121 p.<br />
Verstraeten, R. (2007). Handboek Strafvor<strong>de</strong>ring. Antwerpen: Maklu. 1193 p.<br />
Victor, B. en Cullen, J.B. (1987). “A Theory and Measure of Ethical Climate in Organizations.”<br />
Research in Corporate Social Performance and Policy. 9: 51-71.<br />
Victor, B., Cullen, J.B. en Stephens, C. (1989). “An Ethical Weather Report. Assessing The<br />
Organizations Ethical Climate.” Organizational Dynamics. 18(2): 50-62.<br />
Villiers, P. (1997). Better police ethics. A practical gui<strong>de</strong>. Lon<strong>de</strong>n: Kogan Page.<br />
Vitell, S.J. en Ho, F.N. (1997). “Ethical <strong>de</strong>cision making in marketing: a synthesis and evaluation<br />
of scales measuring the various components of <strong>de</strong>cision making in ethical situations.” Journal of<br />
Business Ethics. 16: 699-717.<br />
Vos, R. en Beentjes, H. (2004). Integriteitsbeleid <strong>bij</strong> het Rijk. Een wegwijzer voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
overheidsmanager. Den Haag: Sdu Uitgevers. 192 p.<br />
280
Wanek, J.E. (1999). “Integrity and Honesty Testing: What Do We Know? How Do We Use It?”<br />
International Journal of Selection and Assessment. 7(4): 183-195.<br />
Watson, C.E. (2003). “Using stories to teach business ethics. Developing character through<br />
examples of admirable actions.” Teaching Business Ethics. 7(2): 93-105<br />
Waugh, L., E<strong>de</strong>, A. en Alley, A. (1998). ‘Police culture, women police and attitu<strong>de</strong>s toward<br />
misconduct’. International Journal of Police Science and Management. 1(3): 288-300<br />
Weber, J.A. (2007). “Business Ethics Training: Insights from Learning Theory.” Journal of<br />
Business Ethics. 70 (1/2): 61-85<br />
Wempe, J. en Kaptein, M. (2002). “Integriteit als on<strong>de</strong>rnemingskwaliteit”. Musschenga, B. (red.).<br />
Integriteit in bedrijf, organisatie en openbaar bestuur. Assen: Koninklijke van Gorcum. 78-99<br />
Wimbush, J.C., Shepard, J.M. en Markham, J. (1997). “An examination of the relationship<br />
between ethical climate and ethical behaviour from multiple levels of analysis.” Journal of<br />
Business Ethics. 16: 1705-1716.<br />
Woodward, A. (1994). “Making Ethics Part of the Real Work.” Preston, N. Ethics for the Public<br />
Sector. Education & Training. New South Wales: The Fe<strong>de</strong>ration Press. 277 p.<br />
Woolnough, E.B., McLaughlin, S. en Jackson, S. (1999). “Learning by doing- two classroom<br />
studies of pupils’ preferred ways of learning science.” School of Science Review. 81 (294): 27-34<br />
Zion, M. en Slezak, M. (2005). “It Takes Two to Tango: In Dynamic Inquiry, the Self-Directed<br />
Participant Acts in Association with the Facilitator.” Teaching and Facilitator Education. 21 (7):<br />
875-894<br />
2. BRONNEN POLITIE & OVERHEID<br />
Bruggeman, W.; Van Nuffel, D. en Van Branteghem, J.-M. (2007) “Naar een excellente<br />
politiezorg.” Beschikbaar op http://www.info-zone.be/biblio/prog-qualipol/qualipol-pubn/diversen/excellence-text-n.<strong>pdf</strong>.<br />
281
Dewael, P. (2006). Fe<strong>de</strong>rale Beleidsverklaring. Luik Justitie en Binnenlandse Zaken. (online).<br />
Beschikbaar op<br />
http://www.premier.fgov.be/nl/politics/20061016_beleidsverklaring_justitie%20en%20biza_nl.<strong>pdf</strong>.<br />
Dewael, P. (2006). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>: een instrument van en voor <strong>de</strong> politie.” Inforevue.<br />
Juni 2006: 1<br />
Duhaut, G. (2005). “Ophel<strong>de</strong>ring, Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6<br />
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (2006). De Risicoanalyse. (Online).<br />
Beschikbaar op<br />
http://www.law.kuleuven.be/arbrecht/<strong>pdf</strong>_bestan<strong>de</strong>n/Brochure_Risicoanalyse_FOD_WASO.<strong>pdf</strong>,<br />
gelezen op 16 januari<br />
Landuyt, R. en ’t Serclaes, N., Verslag namens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekscommissie van het parlementair<br />
on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> wijze waarop het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> politie en het gerecht gevoerd werd in <strong>de</strong><br />
zaak Dutroux-Nihoul en consoorten. Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 713/6-96/97,<br />
zitting van 14 april 1997.<br />
Meermans, J. en NOOTENS, J., Jaarverslag 2005 Vlaamse Ombudsdienst, Brussel, Vlaamse<br />
Ombudsdienst, 2006, 35.<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken (2001). Krachtlijnen van het Nationaal Veiligheidsplan. 46p.<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Losbladig.<br />
Ministerie van Justitie (2000). Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan. Beschikbaar op<br />
http://194.7.188.126/justice/in<strong>de</strong>x_nl.htm.<br />
N (1997). “Police Integrity Public Service With Honor”. NIJ Report. 149 p.<br />
N. (2001a). “Het licht op groen voor <strong>de</strong> integriteitscampagne”. Infodoc. Nr. 72: 1-2<br />
N. (2001b). “De gevolg<strong>de</strong> aanpak om <strong>de</strong> cultuur te laten evolueren!”. Infodoc. 74: 1-3<br />
N. (2001c). “De missie en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie”. Infonieuws. 1364: 1-3<br />
282
N. (2001d). “Integriteit in beel<strong>de</strong>n’”. Infonieuws. 1365: 1-2<br />
N. (2001e). “Wat verstaan we on<strong>de</strong>r integriteit?”. Infonieuws. 1367: 1-2<br />
N. (2001f). “Actie van <strong>de</strong> Gelijke Kansen”. Infonieuws. 1369: 3-4<br />
N. (2001g). “Een contactpunt integriteit”. Infonieuws. 1374: 1-2<br />
N. (2001h). “Integriteit”. Infonieuws. 1375: 3<br />
N. (2002a). “Een grotere betrokkenheid van <strong>de</strong> chefs leidt tot betere interne relaties en een groter<br />
welzijn’. Infodoc. 78: 1-5<br />
N. (2002b). “Het bindmid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> organisatie”. Infodoc. 77: 1-8<br />
N. (2002c). “De integriteit, <strong>de</strong> onpartijdigheid, <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheidszin, drie belangrijke<br />
elementen in <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring”. Infodoc. 79: 1-3<br />
N. (2002d). “Vijf manieren om blijk te geven van een dienstverlenen<strong>de</strong> ingesteldheid”. Infodoc.<br />
83: 1-3<br />
N. (2002e). “Het beroepsgeheim respecteren, dat is integer zijn”. Infonieuws. 1388: 1-2<br />
N.(2002f). “Integriteit”. Infonieuws. 1394: 4<br />
N. (2002g). “Vijf minuten per dag betekent meer dan tweehon<strong>de</strong>rd politieagenten”. Infonieuws.<br />
1399: 2-3<br />
N.(2002h). “Integriteit”. Infonieuws. 1409: 4<br />
N. (2002i). “Verbod om giften, beloningen of voor<strong>de</strong>len te aanvaar<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1412: 1<br />
N. (2002j). “Casinobezoek verbo<strong>de</strong>n voor politieambtenaren”. Infonieuws. 1416: 1-2<br />
N.(2002k). “Integriteit”. Infonieuws. 1419: 3<br />
N.(2002l). “Gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen respecteren”. Infonieuws. 1424: 1-2<br />
283
N. (2002m). “Bescherming tegen geweld, pesterijen en seksueel ongewenst gedrag op het werk”.<br />
Infonieuws. 1441: 2002<br />
N.(2002n). “Integriteit”. Infonieuws. 1460: 2<br />
N.(2003). “Nationaal Veiligheidsplan”. (Online). Beschikbaar op<br />
http://www.poldoc.be/dir/cg/cgc/pns03-04/<strong>de</strong>el1n.<strong>pdf</strong>, gelezen op 16/11/2005<br />
N. (2003a). “Is <strong>de</strong> uitoefening van een <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> activiteit geoorloofd?”. Infonieuws. 1461: 1-2<br />
N.(2003b). “Integriteit”. Infonieuws. 1462: 3<br />
N. (2003c). “Eerste initiatieven voortvloeiend uit <strong>de</strong> risicoanalyse”. Infonieuws. 1470: 1-2<br />
N.(2003d). “Integriteit”. Infonieuws. 1483: 3<br />
N. (2003e). “Politiewerk en dilemma’s: “De politie sloeg mij tot bloe<strong>de</strong>ns toe””. Infonieuws. 1485:<br />
1-2<br />
N. (2003f). “Als voorbeeld, <strong>bij</strong>voorbeeld”. Infonieuws. 1487: 1-3<br />
N. (2003g). “Verbod om in het openbaar uiting te geven aan zijn politieke overtuiging”.<br />
Infonieuws.1507: 1-2<br />
N.(2003h). “Integriteit”. Infonieuws. 1514: 4<br />
N. (2003i). “De motivatie is één van <strong>de</strong> doelstellingen van DGP maar ie<strong>de</strong>reen moet zijn steentje<br />
<strong>bij</strong>dragen”. Infodoc. 85: 1-7<br />
N (2004). “Maintaining Ethical Standards And Preventing Unethical Acts”. (Online). Beschikbaar<br />
op http://www.policestress.org/ethical.htm<br />
N. (2004a). “De gerechtelijke oorveeg”. Infonieuws. 1532: 4<br />
N.(2004b). “Integriteit”. Infonieuws. 1539: 4<br />
284
N. (2004c). “Gebruik van informatie voor privé-doelein<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1541: 1-2<br />
N.(2004d). “Integriteit”. Infonieuws. 1584: 4<br />
N. (2004 e). “Verdui<strong>de</strong>lijkingen omtrent artikels in <strong>de</strong> pers”. Infonieuws. 1513: 1-2<br />
N. (2005a). “Meer gor<strong>de</strong>l, min<strong>de</strong>r snelheid”. Infonieuws. 1603: 1-2<br />
N. (2005b). “Nieuwjaarsboodschap van <strong>de</strong> Commissaris-Generaal”. Infonieuws. 1665: 1-2<br />
N. (2005c). “Een fundamentele waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> politie in <strong>de</strong> schijnwerpers van <strong>de</strong> actualiteit”.<br />
Infonieuws. 1648: 1-2<br />
N. (2005d). “Integriteit”. Infonieuws. 1661: 2<br />
N. (2005 e). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg”. Infonieuws. 1597: 1-2<br />
N. (2005f). “Principieel akkoord tussen <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> vakbondsorganisaties”. Infonieuws.<br />
1654: 1-2<br />
N. (2005g). “Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6<br />
N. (2005h). “Principieel akkoord tussen <strong>de</strong> overheid en vakbondsorganisaties”. Infonieuws. 1654:<br />
1-2<br />
N. (2006a). “Het Koninklijk Besluit treedt binnenkort in werking”. Infonieuws. 1695: 1<br />
N. (2006b). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is van kracht”. Infonieuws. 1698: 1-2<br />
N. (2006c). “De verspreiding van <strong>de</strong> exemplaren begint”. Infonieuws. 1708: 1-2<br />
N. (2006d). “Start van <strong>de</strong> opleidingen”. Infonieuws. 1712: 1-2<br />
N. (2006f). “De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. Naar een culturele harmonisering”.<br />
Inforevue. Juni: 2-5<br />
N. (2006g). “Geen plaats voor racisme <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie”. Infodoc. 116: 7-8<br />
285
N. (2006h). “Gebruik van een dienstvoertuig voor privé-doelein<strong>de</strong>n. Een woordje uitleg!”.<br />
Infonieuws. 1717: 1-2<br />
Van Ryckeghem, D. (2006). Deontologie als instrument van cultuurevolutie. Presentatie op<br />
Baremische opleiding ‘Deontologie als instrument van cultuurevolutie.<br />
3. JURIDISCHE BRONNEN<br />
Wet 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op <strong>de</strong> politie- en inlichtingendiensten, B.S. 26 juli<br />
1991.<br />
Wet 5 augustus 1992 op het Politieambt, B.S. 22 <strong>de</strong>cember 1992.<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee<br />
niveaus, B.S. 5 januari 1999, 132.<br />
Wet 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S.<br />
16 juni 1999, 22.637<br />
Wet 31 mei 2001 tot wijziging van <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en van <strong>de</strong> wet van 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van<br />
een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 19 juni 2001, 20895.<br />
Wet 26 april 2002 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> essentiële elementen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
diverse an<strong>de</strong>re bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 april 2002, 18.126<br />
Wet 11 juni 2002 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel<br />
gedrag op het werk, B.S. 22 juni 2002, 28.521.<br />
Wet 16 maart 2006 tot wijziging van bepaal<strong>de</strong> basisregels van <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 02 mei 2006, 22.621.<br />
Wet 20 juni 2006 tot wijziging van bepaal<strong>de</strong> teksten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, B.S. 26<br />
juli 2006.<br />
286
K.B. 2 september 1991 betreffen<strong>de</strong> het commissariaat-generaal van <strong>de</strong> gerechtelijke politie <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
parketten, B.S. 21 september 1991.<br />
Koninklijk Besluit 17 november 2000 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijke ver<strong>de</strong>ling van het provisionele<br />
krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van <strong>de</strong> algemene uitgavenbegroting voor het<br />
begrotingsjaar 2000 en bestemd tot het <strong>de</strong>kken van allerhan<strong>de</strong> uitgaven verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
politiehervorming, B.S. 12 <strong>de</strong>cember 2000.<br />
K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>,<br />
B.S. 31 maart 2001, 10.863.<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S.<br />
30 mei 2006, 27.086.<br />
K.B. 14 november 2006 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie,<br />
B.S. 23 november 2006.<br />
Ministerieel Besluit 28 <strong>de</strong>cember 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het Koninklijk<br />
Besluit tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 15 januari<br />
2002, 1058<br />
Decreet 7 mei 2004 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van het <strong>de</strong>creet van 7 juli 1998 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instelling van<br />
<strong>de</strong> Vlaamse Ombudsdienst, wat betreft <strong>de</strong> bescherming van ambtenaren die melding maken van<br />
onregelmatighe<strong>de</strong>n, B.S. 11 juni 2004, 2004035872.<br />
Omzendbrief 6 juli 2006 betreffen<strong>de</strong> het vermij<strong>de</strong>n van draai<strong>de</strong>urconstructies en het beschermen<br />
van kwetsbare functies in <strong>de</strong> Vlaamse Administratie. PEBE/DVO/2006/X.<br />
Advies R.v.St., af<strong>de</strong>ling wetgeving, twee<strong>de</strong> kamer, nr. 39.515/2, 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
Gedr. St. Kamer, 1998, nr. 1676/1.<br />
Gedr. St. Kamer, 1998, nr.0716/001.<br />
Vragen en Antwoor<strong>de</strong>n Belgische Senaat. Zitting 1997-1998. Bulletin 1-66. Vraag nr. 676.<br />
4. WEBSITES<br />
287
http://www.aigpol.be<br />
http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit<br />
http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/4790/protocol_trainingen_19<br />
082003gewijzigd27042004.<strong>pdf</strong><br />
http://www.aon.com<br />
http://www.beukbergen.nl/ethiek/diltrain.htm<br />
http://www.comitep.be<br />
http://www.emich.edu/cerns<br />
http://www.ethics.va.gov/ETHICS/docs/integrate<strong>de</strong>thics/Ethical_Lea<strong>de</strong>rship_Function_Coordinati<br />
on_Tools-20070131.<strong>pdf</strong><br />
www.gallup-international.com<br />
www.globalintegrity.org<br />
http://www.hrpol.be<br />
http://www.ichec-entreprises.be<br />
http://www.integriteitoverheid.nl<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/contents/library/36/leidraadintegriteitgewaarborgd.<strong>pdf</strong><br />
http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen<br />
www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Werving-selectieenaannamebeleid.<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#introductievan<br />
nieuweme<strong>de</strong>werkers<br />
288
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Centraleregistrati<br />
einci<strong>de</strong>nten.<br />
http://www.kpmg.nl<br />
http://www.ministerremkes.nl/contents/pages/6756/besluit_klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling_11-00.<strong>pdf</strong><br />
http://www.oecdobserver.org/news/fullstory.php/aid/293<br />
http://www.plotkingroup.com/Employment_Prescreening/Stanton_Survey.php<br />
http://www.police.ac.be<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=3&file=/O_8_<br />
1_O8_1R1.htm<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13<br />
_1/P13_1.htm<br />
http://www.rekenkamer.nl/cgi-bin/as.cgi/028000/c/start/file=/9282302/modules/gznf03jw<br />
http://www.telegraaf.nl/binnenland/49593611/weinig_klokkenlui<strong>de</strong>rs_on<strong>de</strong>r_ambtenaren.html<br />
www.transparancy.org/cpi<br />
www.unicri.it/wwd/analysis/icvs/in<strong>de</strong>x<br />
http://www.vangenthcm.com/Solutions/SelectionAssessments/GeneralAssessments1/ReidReport<br />
http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/doelbewustmanagement/jaarverslag2006.<strong>pdf</strong><br />
5. INTERVIEWS<br />
Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki.<br />
289
Chiheb Ayed, 27 augustus 2007. 15 u t/m 16u. Direction <strong>de</strong> l’organisation et <strong>de</strong>s pratiques<br />
policières. Quebec.<br />
Rachid Azizi. 11 september 2007. 10u t/m 12u. On<strong>de</strong>rzoekscoördinator HALDE. Parijs.<br />
Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16.30u t/m 18.15u. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
Geraldine Bomal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 11u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene<br />
Louis Boudreault, 31 augustus 2007. 13.15u t/m 15.15u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
F. Carlier, 25 juli 2007. 10u t/m 12u. Zonecommissariaat Gent. Gent.<br />
Sigi Claes, 26 januari 2007. 9u t/m 11.30u. LPA Oudaan, Antwerpen.<br />
Yves Carpentier, 31 augustus 2007. 10u t/m 12u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet.<br />
Sophier Cayouette, 27 augustus 2007. 13.30u t/m 15u. Direction <strong>de</strong> l’organisation et <strong>de</strong>s<br />
pratiques policières. Quebec.<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
Bart De Bie. 22 augustus 2007. 9u t/m 11u. I-Force. Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>.<br />
Helena Declercq. 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
Mr. Dejaiffe. 14 februari 2007. 10u t/m 11u. Provinciale Politieschool Namen<br />
Wim De Naeyer. 11 mei 2007. 13.30u t/m 15u. Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie.<br />
Brussel.<br />
F. Dewulf. 17 juli 2007. 10u t/m 12u. Zonecommissariaat Brugge. Brugge.<br />
Marc Dillen. 19 januari 2007. 9.30u t/m 11u. PIVO. Asse.<br />
290
Nathalie Duhamel. 11 september 2007. 15u t/m 17u. Secretaris-generaal Nationale<br />
<strong>de</strong>ontologische commissie van <strong>de</strong> publieke veiligheid. Parijs.<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 14u t/m 15.45u. Divisiecommissaris IGPN. Parijs.<br />
Christophe Fichot, 14 september 2007. 10u t/m 11.30u. Divisiecommissaris IGPN. Parijs.<br />
Robert Foy, 28 augustus 2007. 10u t/m 11.30u. Secrétaire Commissaire à la déontologie.<br />
Québec.<br />
Alfred Ga<strong>de</strong>nne, 16 augustus 2007. 09u t/m 10u. Stadhuis. Moeskroen.<br />
Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault, Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus 2007.<br />
8.30u t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s Affaires Internes Sûreté du Québec, Montreal.<br />
Gregory Goossens. 25 januari 2007. 09u t/m 10.30u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
Alain Hoekstra, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
Peter Hostyn. 05 april 2007. 14u t/m 15.30u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9.30u t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding<br />
Police Nationale. Lognes.<br />
J.M. Joseph. 9 mei 2007. 9u t/m 10u. Hoofdcommissariaat Politiezone Moeskroen. Moeskroen.<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland.<br />
Amsterdam.<br />
Terry Lamboo. 22 maart 2007. 09.30u t/m 11.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
Terry Lamboo, 22 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
291
Jacques Lamotte, 10 september 2007. 10u t/m 10.30u. Chef <strong>Algemene</strong> Inspectie Police<br />
Nationale (IGPN). Parijs.<br />
Karin Lasthuizen. 22 maart 2007. 15u t/m 17u. Vrije Universiteit. Amsterdam.<br />
Normand Lee en Francine Pouchet, 30 augustus 2007. 11u t/m 12.30u. Direction <strong>de</strong> recrutement<br />
Sûreté du Québec, Montreal.<br />
Daniel Legault, 30 augustus. 13.30u t/m 16.30u. Direction <strong>de</strong>s enquêtes <strong>de</strong> la SPVM, Montreal.<br />
Louise Letarte, 28 augustus 2007. 11.30u t/m 14u. Avocat Commissaire à la déontologie.<br />
Quebec.<br />
Fabienne Lewandowski. 13 september 2007. 09u t/m 13u. Directrice Nationale Politieschool<br />
Chatelguyon. Chatelguyon.<br />
Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
Jacques Locas, 30 augustus 2007. 08.30u t/m 11u. Service du Développement <strong>de</strong>s stratégies en<br />
éthique, Montreal.<br />
Guy Marchal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 11 u t/m 01u. DGP. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
Patrick Marnef, 26 juli 2007. 10u t/m 11u. Gemeentehuis. Boom.<br />
Gwen Merckx. 7 mei 2007. 10u t/m 12.30u. Hoofdcommissariaat Politiezone Rupel. Boom.<br />
Gilles Mignault, 29 augustus 2007. 14u t/m 17u. Comité <strong>de</strong> déontologie, Montreal).<br />
Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
Frank Moons. 20 november 2007. 09u t/m 10u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
C. Noterdaem. 7 maart 2007. 14u t/m 16u. Lokale Politie Moeskroen. Rue Henri Debavay,<br />
Moeskroen.<br />
292
Jacques Philippaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina<br />
Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
Anne-Marie Prince. 31 augustus 2007. 08.30u t/m 9u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
Georges Pyl. 16 april 2007. 10u t/m 12.30u. Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.<br />
Waterloolaan, Brussel.<br />
Piet Recour. 8 januari 2007. 13.30u t/m 15.30u. Fe<strong>de</strong>rale Politie. Groendreef, Gent.<br />
Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale.<br />
Clermont-Ferrand.<br />
Cécile Rigot. 18 januari 2007. 14u t/m 15.30u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki.<br />
Pierre-Saint-Antoine. 31 augustus 2007. 9u t/m 10u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
André Sénécal. 28 augustus 2007, 13u t/m 14u. Directeur <strong>de</strong>s enquêtes Commissaire à la<br />
déontologie.<br />
Clau<strong>de</strong> Simard. 28 augustus 2007. 09u t/m 10u. Commissaire à la déontologie. Québec.<br />
Marc Snels. 23 april 2007. 13 u t/m 15u. Hoofdcommissariaat Politiezone Noor<strong>de</strong>rkempen.<br />
Hoogstraten.<br />
Paul Spaens. 25 oktober 2007. 13u t/m 16u. Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie.<br />
Waterloolaan, Brussel.<br />
Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki.<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
293
Veerle Van <strong>de</strong>n Hen<strong>de</strong>. 4 april 2007. 14u t/m 14.30u. <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> opleiding. Luchtmachtlaan<br />
10. Etterbeek.<br />
M. Van <strong>de</strong> Walle. 5 maart 2007. 10u t/m 11u. Lokale Politie Waterloo. Rue François Libert,<br />
Waterloo.<br />
Dominique Van Ryckeghem. 30 april 2007. 10u t/m 11.30u. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
Mieke Van Tankeren. 22 maart 2007. 13u t/m 14u. Vrije Universiteit. Amsterdam.<br />
André-Michel Ventre. 10 september 2007. 10.30u t/m 12.30u. Divisiecommissaris IGPN. Parijs.<br />
G. Van Wymersch en T. Gillis, 15 februari 2005. 10u t/m 12.30u. AIG. Triomflaan, Elsene.<br />
Frank Wilrijckx, 8 augustus 2007. 09u t/m 10.30u. Gemeentehuis. Merksplas.<br />
Hubert Weigel. 10 september 2007. 16u t/m 16.30u. Vice-directeur DCSP. Parijs.<br />
6. MAILBERICHTEN<br />
Sigismund Claes. 01 oktober 2007. 12u53. mailbericht.<br />
Sigismund Claes. 07 november 2007. 11u22. mailbericht.<br />
294
IMPLEMENTATIESTRATEGIEËN VOOR DE<br />
DEONTOLOGISCHE CODE VAN DE POLITIEDIENSTEN:<br />
Evi Devis (on<strong>de</strong>rzoeker)<br />
EEN ‘TOOLBOX’ VOOR EEN MODERN<br />
INTEGRITEITSBELEID<br />
Bijlagedocument 1<br />
Inventaris Belgische politie<br />
Prof. Dr. Jeroen Maesschalck (promotor)<br />
Prof. Dr. Frank Hutsebaut (co-promotor)
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEDOCUMENT 1<br />
LIJST MET TABELLEN p. 5<br />
1. TER INLEIDING p. 6<br />
2. INVENTARIS GEÏNTEGREERDE POLITIE p. 7<br />
2.1. INLEIDING p. 7<br />
2.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INTEGRITEITSINITIATIEVEN<br />
GEÏNTEGREERDE POLITIE p. 8<br />
2.2.1. PREVENTIE p. 9<br />
2.2.1.1. SELECTIE EN REKRUTERING p. 9<br />
2.2.1.1.1. Beschrijving p. 9<br />
2.2.1.1.2. Analyse p. 13<br />
2.2.1.2. OPLEIDING p. 13<br />
2.2.1.2.1. Erkenningsdossiers p. 14<br />
2.2.1.2.1.1. Beschrijving p. 14<br />
2.2.1.2.1.2. Analyse p. 15<br />
2.2.1.2.2. Deontologie en integriteit in <strong>de</strong> basisopleiding p. 15<br />
2.2.1.2.3. Deontologie en integriteit in <strong>de</strong> voortgezette opleiding p. 17<br />
2.2.1.2.3.1. Beschrijving p. 17<br />
2.2.1.2.3.2. Analyse p. 18<br />
2.2.1.2.4. Cd-rom/dvd p. 18<br />
2.2.1.3. EVALUATIESYSTEEM p. 19<br />
2.2.1.3.1. Beschrijving p. 19<br />
2.2.1.3.2. Analyse p. 20<br />
2.2.1.4. CONTACTPUNT INTEGRITEIT p. 21<br />
2.2.1.5. MOTIVATIEBELEID p. 21<br />
2.2.1.5.1. Beschrijving p. 21<br />
2.2.1.5.2. Analyse p. 22<br />
2.2.1.6. INFORMATIEVERSPREIDING p. 23<br />
2.2.1.6.1. Beschrijving p. 23<br />
2.2.1.6.1.1. Ministrips en affiches p. 23<br />
2.2.1.6.1.2. Casusartikels p. 24<br />
2.2.1.6.1.3. Website www.hrpol.be p. 24<br />
2.2.1.6.1.4. “Best practices” p. 25<br />
2.2.1.6.1.5. Onthaalbrochure p. 25<br />
2.2.1.6.1.6. Document “commentaren <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>” p. 26<br />
2.2.1.6.1.7. Overige communicatie-initiatieven p. 26<br />
2.2.1.6.2. Analyse en suggesties p. 28<br />
2.2.1.7. CHECKLIST p. 29<br />
2.2.1.7.1. Beschrijving p. 29<br />
2.2.1.7.2. Analyse p. 29<br />
2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 29<br />
2.2.2.1. DEONTOLOGISCHE CODE p. 29<br />
2.2.2.1.1. Beschrijving p. 29<br />
2.2.2.1.1.1. Historische ontwikkeling p. 30<br />
2.2.2.1.1.2. Inhou<strong>de</strong>lijke bepalingen <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> p. 33<br />
2.2.2.1.1.3. Belang <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> p. 34<br />
2.2.2.1.1.4. Communicatie rond <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> p. 34<br />
2.2.2.1.2. Analyse p. 35<br />
2.2.2.2. DEONTOLOGISCHE COMMISSIE p. 36<br />
2.2.2.2.1. Beschrijving p. 36<br />
2
2.2.2.2.2. Analyse p. 37<br />
2.2.2.3. RICHTLIJN REPRESSIEVE AANPAK p. 37<br />
2.2.2.3.1. Beschrijving p. 37<br />
2.2.2.3.2. Analyse p. 38<br />
2.2.2.4. AANPASSING BELEID ALCOHOL OP HET WERK p. 38<br />
2.2.2.4.1. Beschrijving p. 38<br />
2.2.2.4.2. Analyse p. 40<br />
2.2.2.5. AANPASSING BELEID GELIJKE KANSEN p. 40<br />
2.2.2.5.1. Beschrijving p. 40<br />
2.2.2.5.2. Analyse p. 41<br />
2.2.3. HANDHAVING p. 42<br />
2.2.3.1. TUCHTRECHTELIJKE INSTANTIES p. 42<br />
2.2.3.1.1. Tuchtoverhe<strong>de</strong>n p. 42<br />
2.2.3.1.2. Tuchtraad p. 43<br />
2.2.3.2. ANDERE CONTROLERENDE INSTANTIES p. 44<br />
2.2.3.3. Intern toezicht p. 44<br />
2.2.3.4. AIG p. 45<br />
2.2.3.5. Comité P p. 46<br />
2.2.3.6. An<strong>de</strong>re externe controleorganen p. 47<br />
2.3. CONCLUSIE p. 47<br />
3. INVENTARIS FEDERALE POLITIE p. 48<br />
3.1. INLEIDING p. 48<br />
3.2. ACTIEPLAN INTEGRITEIT p. 49<br />
3.3. INVENTARIS FEDERALE POLITIE p. 51<br />
3.3.1. PREVENTIE p. 51<br />
3.3.1.1. RISICOANALYSE p. 51<br />
3.3.1.1.1. Beschrijving p. 51<br />
3.3.1.1.2. Analyse p. 53<br />
3.3.1.2. INTEGRITEITSPEILING p. 53<br />
3.3.1.2.1. Beschrijving p. 53<br />
3.3.1.2.2. Analyse p. 54<br />
3.3.2. LEIDINGGEVENDEN p. 54<br />
3.3.2.1. BESCHRIJVING p. 54<br />
3.3.2.2. ANALYSE p. 55<br />
3.4. CONCLUSIE p. 55<br />
4. INVENTARIS LOKALE POLITIE p. 56<br />
4.1. INLEIDING p. 56<br />
4.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INSTRUMENTEN LOKALE POLITIE p. 57<br />
4.2.1. VERHOUDING TOT ACTIEPLAN ‘INTEGRITEIT’ p. 57<br />
4.2.2. EIGENLIJKE BESCHRIJVING EN ANALYSE p. 57<br />
4.2.2.1. PREVENTIE p. 57<br />
4.2.2.1.1. Beschrijving p. 57<br />
4.2.2.1.1.1. Aandacht in Zonaal Veiligheidsplan p. 59<br />
4.2.2.1.1.2. Integratie in het dagelijkse functioneren p. 59<br />
4.2.2.1.1.3. Informatieverspreiding p. 59<br />
4.2.2.1.1.4. Introductie personeel p. 60<br />
4.2.2.1.1.5. Visie, missie en waar<strong>de</strong>n p. 61<br />
4.2.2.1.1.6. Team Integriteit Antwerpen p. 61<br />
4.2.2.1.1.7. Opleidingen en trainingen p. 62<br />
4.2.2.1.1.8. Evaluaties p. 64<br />
4.2.2.1.2. Analyse p. 64<br />
4.2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 65<br />
3
4.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 65<br />
4.2.2.4. HANDHAVING p. 67<br />
4.3. CONCLUSIE p. 68<br />
5. PROCES VAN UITVOERING: RELATIE TUSSEN LOKALE<br />
POLITIE EN LOKALE BELEIDSMAKERS p. 69<br />
5.1. INLEIDING p. 69<br />
5.2. METHODOLOGIE p. 71<br />
5.3. BESCHRIJVING p. 72<br />
4
LIJST MET TABELLEN<br />
Tabel 1 Overzicht van <strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie.<br />
Tabel 2 Overzicht tuchtoverhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong>.<br />
Tabel 3 Overzicht instrumenten fe<strong>de</strong>rale politie per beleidsinstrumententype.<br />
5
1. TER INLEIDING<br />
In <strong>de</strong> eerste fase van het on<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe <strong>de</strong> nationale en internationale<br />
literatuur rond ethiek, integriteit, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteitsbeleid on<strong>de</strong>rzocht en geanalyseerd om<br />
theoretisch inzicht te verwerven in <strong>de</strong> thematiek. Daarnaast wenste het on<strong>de</strong>rzoeksteam zicht te<br />
krijgen op <strong>de</strong> huidige Belgische context in het algemeen en omtrent integriteit in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r.<br />
Daarvoor werd een stand van zaken opgemaakt van het integriteitsbeleid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Belgische politie. De<br />
on<strong>de</strong>rzoeksequipe stel<strong>de</strong> een inventaris op van <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> instrumenten op het gebied van<br />
integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, hoe <strong>de</strong>ze instrumenten aangewend wor<strong>de</strong>n en wat <strong>de</strong> specifieke problemen en<br />
lacunes zijn. Tot slot wenste het on<strong>de</strong>rzoeksteam <strong>de</strong> problematische relatie tussen <strong>de</strong> lokale politie en<br />
lokale beleidsmakers met betrekking tot het nemen van integriteitsinitiatieven van na<strong>bij</strong> te bestu<strong>de</strong>ren.<br />
On<strong>de</strong>rhavig document vormt een bun<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> inventaris en <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong><br />
problematische relatie tussen lokale politie en lokale beleidsmakers. Dit document omvat dus<br />
een meer uitgebrei<strong>de</strong> omschrijving van <strong>de</strong> initiatieven die kort in het eindrapport vermeld wor<strong>de</strong>n. Het<br />
document omvat aanvullen<strong>de</strong> literatuur en dient steeds samen met het eindrapport gelezen te<br />
wor<strong>de</strong>n. Bijlagedocument 1 is beschikbaar via <strong>de</strong> website van het Leuvens Instituut voor Criminologie:<br />
http://www.law.kuleuven.be/linc/.<br />
6
INVENTARIS GEÏNTEGREERDE POLITIE<br />
In <strong>de</strong> opstelling van <strong>de</strong> inventaris van reeds genomen initiatieven en <strong>de</strong> toolbox<br />
‘implementatiestrategieën voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ zullen we uitgaan van <strong>de</strong> typologie van<br />
Lamboo (2005). Toch is het niet <strong>de</strong> bedoeling om zoveel mogelijk instrumenten toe te passen. Een<br />
effectief integriteitsbeleid bestaat immers uit een mix van instrumenten en maatregelen, die gebaseerd<br />
zijn op verschillen<strong>de</strong> opdrachten (preventie, dui<strong>de</strong>lijke normen, nadruk op <strong>de</strong> leiding, normhandhaving<br />
en externe controle) en op <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> en controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring. Bovendien is het van belang<br />
dat <strong>de</strong>ze instrumenten en maatregelen on<strong>de</strong>rling verband hou<strong>de</strong>n met elkaar, contextspecifiek zijn en<br />
in elke fase van <strong>de</strong> loopbaan van een politieambtenaar voorkomen.<br />
1.1. INLEIDING<br />
Vooraleer met <strong>de</strong> inventaris van start te gaan, dienen we op te merken dat we een on<strong>de</strong>rscheid<br />
maken tussen initiatieven genomen voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en voor <strong>de</strong><br />
lokale politie. De complexiteit van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> maakt dat dit gemaakte on<strong>de</strong>rscheid<br />
kunstmatig lijkt. We willen hiermee geenszins <strong>de</strong> illusie wekken dat er drie <strong>politiediensten</strong> in België<br />
zijn. Toch is het belangrijk om aan te geven dat men initiatieven on<strong>de</strong>rneemt voor <strong>de</strong> gehele Belgische<br />
politie, maar ook <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale <strong>politiediensten</strong> en lokale politiezones zelf initiatieven on<strong>de</strong>rnemen. Elke<br />
lokale politiezone wordt aanzien als een autonome entiteit, die op zich staat en zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk is<br />
voor haar integriteitsbeleid. 1 De fe<strong>de</strong>rale politie on<strong>de</strong>rnam aanvankelijk enkel initiatieven ter<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. Gaan<strong>de</strong>weg heeft <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie een aantal van <strong>de</strong>ze acties<br />
ook aan <strong>de</strong> lokale politie aangebo<strong>de</strong>n. Deze acties vormen aldus steunmid<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong> gehele<br />
Belgische politie.<br />
Een aantal initiatieven inzake integriteit zijn genomen voor <strong>de</strong> gehele geïntegreer<strong>de</strong> politie. Voor een<br />
eerste tentatieve analyse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven werd gebruik gemaakt van informatie uit<br />
verschillen<strong>de</strong> bronnen.<br />
• www.hrpol.be: <strong>de</strong> internetsite van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> Personeel;<br />
• documenten uit Infodoc, Infonews en Inforevue die betrekking hebben op integriteit,<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> of an<strong>de</strong>re verwante begrippen;<br />
• briefrondvraag <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politiescholen met het verzoek meer uitleg te verschaffen over hun<br />
opleidingsprogramma’s betreffen<strong>de</strong> integriteit;<br />
• tien kwalitatieve interviews met sleutelpersonen binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie;<br />
• acht kwalitatieve interviews met sleutelpersonen binnen <strong>de</strong> lokale politie; en<br />
• interne documenten, toegespeeld door <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen of aangevraagd <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> instanties.<br />
1 Zie www.polfed-fedpol.be.<br />
7
Deze initiatieven wor<strong>de</strong>n beschreven en geanalyseerd tegen <strong>de</strong> achtergrond van het theoretische<br />
ka<strong>de</strong>r van het eindrapport (Deel I). Daarna volgt een globale evaluatie van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie. We sluiten af met een algemene conclusie.<br />
1.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INTEGRITEITSINITIATIEVEN<br />
GEÏNTEGREERDE POLITIE<br />
Voor <strong>de</strong> analyse gaan wij uit van <strong>de</strong> typologie van Lamboo (2005) en <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n<br />
voor een effectief integriteitsbeleid. Wat volgt, is een tentatieve analyse van verschillen<strong>de</strong><br />
beleidsinstrumenten aangaan<strong>de</strong> integriteit voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie.<br />
On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel geeft een overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> initiatieven die voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie vooropgesteld wor<strong>de</strong>n, verspreid over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> luiken van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r<br />
van Lamboo (2005).<br />
PREVENTIE NORMEN EN<br />
REGELS<br />
Selectie en rekrutering Deontologische<br />
-Selectietesten<br />
-Competentieprofiel<br />
co<strong>de</strong><br />
-Moraliteitsproef<br />
Deontologische<br />
-Medisch-psychologisch<br />
on<strong>de</strong>rhoud<br />
commissie<br />
Opleiding<br />
-Erkenningsdossiers<br />
-Basisopleiding<br />
-Voortgezette/baremische<br />
opleiding<br />
Evaluatiesysteem<br />
personeel<br />
Contactpunt integriteit<br />
Informatieverspreiding<br />
-Ministrips/affiches<br />
LEIDING<br />
GEVENDEN<br />
HANDHAVING EXTERNE<br />
CONTROLE<br />
Inspectie- en Comité P<br />
controlediensten<br />
8
-Casusartikels<br />
-Onthaalbrochure<br />
-Artikels <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong><br />
-www.hrpol.be<br />
-‘best practices’<br />
-Deontologische<br />
commentaren<br />
-Onthaalbrochure<br />
Motivatiebeleid<br />
Tabel 1: Overzicht van <strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie.<br />
1.2.1. PREVENTIE<br />
1.2.1.1. SELECTIE EN REKRUTERING<br />
1.2.1.1.1. Beschrijving<br />
In het gehele selectieproces van <strong>de</strong> politie, dat gecentraliseerd is op fe<strong>de</strong>raal niveau, vindt men<br />
verschei<strong>de</strong>ne selectietesten terug die aspecten van integriteit on<strong>de</strong>rzoeken. De <strong>Directie</strong> voor <strong>de</strong><br />
Selectie en Rekrutering (DSR, voor <strong>de</strong> hervorming van 1 maart 2007 DPR) heeft op basis van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>finitie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie een checklist van waar<strong>de</strong>n opgesteld, waarmee <strong>de</strong> directie in haar<br />
werkterrein aan het werk kan gaan. De directie haalt aan dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>finiëring door <strong>de</strong> DSR in zekere<br />
mate verschilt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. Dit nuanceverschil is noodzakelijk daar<br />
kandidaat-politieambtenaren nog niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Wet op het Politieambt 2 , <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999<br />
betreffen<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> 3 of het Koninklijke Besluit<br />
over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> vallen. 4 Het uitgangspunt van <strong>de</strong> directie is het Ministerieel Besluit tot<br />
uitvoering van sommige bepalingen van het Koninklijk Besluit tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het<br />
personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> 5 . In <strong>bij</strong>lage IV van dit Ministerieel Besluit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
persoonlijkheidscriteria die in <strong>de</strong> persoonlijkheidsproeven bevraagd wor<strong>de</strong>n, ge<strong>de</strong>finieerd. Eén van<br />
<strong>de</strong>ze persoonlijkheidscriteria is integriteit, zijn<strong>de</strong> ‘openheid, eerlijkheid, betrouwbaarheid, hoge morele<br />
maatstaven hanteren, <strong>de</strong> gewenste normen en waar<strong>de</strong>n uitstralen, beschei<strong>de</strong>nheid, onpartijdigheid,<br />
belangeloosheid’.<br />
2 Wet 5 augustus 1992 op het politieambt. B.S. 22 <strong>de</strong>cember 1992.<br />
3 Wet 13 mei 1999 betreffen<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 16 juni 1999, 22.637.<br />
4 K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
5 M.B. 28 <strong>de</strong>cember 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het Koninklijk Besluit tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van<br />
het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 15 januari 2002, 1058.<br />
9
Men moet, aldus <strong>de</strong> DSR, 6 twee grote zaken on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n om iets over integriteit te weten te komen.<br />
• Enerzijds moet men zich afvragen of <strong>de</strong> kandidaat van onberispelijk gedrag is (feiten,<br />
gedragingen).<br />
• An<strong>de</strong>rzijds moet men <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong> kandidaat on<strong>de</strong>rzoeken om na te gaan of er<br />
elementen zijn die <strong>de</strong> directie toelaten te oor<strong>de</strong>len dat <strong>de</strong> persoon integer is.<br />
Hoewel <strong>de</strong>ze elementen elkaar on<strong>de</strong>rling beïnvloe<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n zij in <strong>de</strong> selectieketting van <strong>de</strong><br />
Belgische politie apart on<strong>de</strong>rzocht. Alle verworven gegevens wor<strong>de</strong>n geanalyseerd, zowel voor het<br />
luik ‘onberispelijk gedrag’, als het luik ‘persoonlijkheid’. Vervolgens wor<strong>de</strong>n conclusies getrokken voor<br />
ie<strong>de</strong>r luik. Deze conclusies kunnen gelijklopend of tegenstrijdig zijn. Tot slot wor<strong>de</strong>n alle gegevens<br />
nogmaals samen bekeken en komt men tot een uitein<strong>de</strong>lijke conclusie betreffen<strong>de</strong> integriteit. 7<br />
De selectie en rekruteringsfase voor het operationele personeel verschilt zeer sterk van <strong>de</strong>ze voor het<br />
administratieve en logistieke personeel. Wat integriteit betreft, wor<strong>de</strong>n voornamelijk acties aangehaald<br />
die van toepassing zijn op het operationele ka<strong>de</strong>r. De selectieprocedure, waarin verschillen<strong>de</strong> actoren<br />
betrokken zijn, zal hier op bondige wijze uiteengezet wor<strong>de</strong>n. De initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteit<br />
zullen hier dan ook na<strong>de</strong>r toegelicht wor<strong>de</strong>n.<br />
Als men zich kandidaat stelt voor het basiska<strong>de</strong>r, het mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r of het officierenka<strong>de</strong>r komt men in<br />
een “selectieketting” terecht. Allereerst dienen <strong>de</strong> kandidaten <strong>bij</strong> hun kandidaatstelling een uittreksel<br />
uit het centrale strafregister toe te voegen. Dit vormt een eerste controle. Vervolgens wor<strong>de</strong>n<br />
verschillen<strong>de</strong> proeven georganiseerd.<br />
1. Cognitieve vaardigheidsproef, d.i. een computergestuur<strong>de</strong> proef die in <strong>de</strong> betrokken provincie<br />
wordt afgelegd en waar<strong>bij</strong> het cognitieve niveau en <strong>de</strong> taalkennis bepaald wor<strong>de</strong>n.<br />
Wanneer men geslaagd is voor <strong>de</strong> eerste proef, wordt het uittrekstel uit het centrale strafregister<br />
gecontroleerd door het korps van <strong>de</strong> lokale politie van <strong>de</strong> woonplaats van <strong>de</strong> kandidaat. De korpschef<br />
zal op basis van <strong>de</strong> informatie een gemotiveerd verslag over <strong>de</strong> toelaatbaarheid van <strong>de</strong> kandidaat tot<br />
het politiekorps opstellen en naar <strong>de</strong> DSR zen<strong>de</strong>n. Op basis van <strong>de</strong>ze gegevens beslist <strong>de</strong> directeur<br />
van <strong>de</strong> DSR een eerste maal over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elname van <strong>de</strong> kandidaat aan <strong>de</strong> selectieketting.<br />
Indien hij beslist tot een beperking van inzetbaarheid of een niet-toelating van <strong>de</strong> kandidaat, is men<br />
verplicht <strong>de</strong> kandidaat in kennis stellen van zijn beroepsmogelijkheid voor <strong>de</strong> paritaire commissie,<br />
zetelend binnen <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie van <strong>de</strong> Politiediensten (AIG). 8<br />
.<br />
2. De twee<strong>de</strong> proef is <strong>de</strong> persoonlijkheidsproef, waarin indicaties naar voor kunnen komen over<br />
<strong>de</strong> ongeschiktheid van <strong>de</strong> kandidaat om een functie als politieambtenaar uit te oefenen.<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> persoonlijkheidsproef wordt eveneens aan <strong>de</strong> kandidaten gevraagd om een<br />
6 Volgen<strong>de</strong> bevindingen wer<strong>de</strong>n gedistilleerd uit interne documenten, aangereikt door Dhr. Moons<br />
7 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
8 K.B. 30 maart 2001 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. B. S. 31 maart 2001, 10863.<br />
10
vragenlijst (biografisch en verklaring over het verle<strong>de</strong>n) in te vullen. De persoonlijkheidsproef<br />
omvat verschillen<strong>de</strong> testen.<br />
• In het gestructureer<strong>de</strong> interview wor<strong>de</strong>n een aantal kerncompetenties on<strong>de</strong>rzocht en<br />
wordt nagegaan of <strong>de</strong> persoon aan een aantal gewenste persoonlijkheidscriteria<br />
voldoet. Eén van <strong>de</strong>ze criteria vormt integriteit. Door mid<strong>de</strong>l van doorvragen gaat een<br />
psycholoog van <strong>de</strong> DSR na of <strong>de</strong> kandidaat aan het vereiste persoonlijkheidscriterium<br />
voldoet. 9<br />
• In <strong>de</strong> presentatieoefening krijgt <strong>de</strong> kandidaat voorbereidingstijd om een tekst te lezen<br />
en hierover een presentatie voor te berei<strong>de</strong>n. Hier wor<strong>de</strong>n dan ook vragen over<br />
gesteld.<br />
• In <strong>de</strong> discussieoefening wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> kandidaten samengeplaatst. Ie<strong>de</strong>re<br />
kandidaat krijgt vervolgens een rol toebe<strong>de</strong>eld en moet voor het vooropgestel<strong>de</strong><br />
probleem een oplossing zoeken.<br />
• De computergestuur<strong>de</strong> persoonlijkheidsproef vormt een auto-evaluatie van <strong>de</strong> eigen<br />
persoonlijkheid van ie<strong>de</strong>re kandidaat. Integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale politie beschouwd als competenties die gemeten kunnen wor<strong>de</strong>n. 10 Toch<br />
beschikt <strong>de</strong> DSR op dit moment nog niet over een eigenlijk instrument dat <strong>de</strong><br />
integriteit van personen ‘meet’. De persoonlijkheidsproef peilt enkel naar integriteit in<br />
het bovenvermel<strong>de</strong> gestructureer<strong>de</strong> interview.<br />
3. In het medische luik wor<strong>de</strong>n bloed- en urinestalen genomen van <strong>de</strong> kandidaten. Deze testen<br />
zijn gericht op het opsporen van verdoven<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len en drugs. 11 De sporttest omvat o.a. een<br />
uithoudingsproef en evenwichtsoefeningen.<br />
Als men geslaagd is voor <strong>de</strong> medische en sportproeven, vraagt <strong>de</strong> DSR aan het korps van <strong>de</strong> lokale<br />
politie van <strong>de</strong> woonplaats van <strong>de</strong> kandidaat om het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> omgeving en <strong>de</strong> antece<strong>de</strong>nten<br />
aan te vatten. Dit gaat over het on<strong>de</strong>rzoek van integriteit op het niveau van onberispelijk gedrag. 12 In<br />
sommige gevallen brengt <strong>de</strong> wijkagent een bezoek aan <strong>de</strong> betrokkene. 13 Uitein<strong>de</strong>lijk zal <strong>de</strong> korpschef,<br />
na on<strong>de</strong>rzoek van informatie uit verschillen<strong>de</strong> databanken, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> DSW (directie van <strong>de</strong> interne<br />
dienst van bescherming en welzijn op het werk) <strong>de</strong> verworven gegevens voedt met har<strong>de</strong> informatie,<br />
een gemotiveerd verslag schrijven betreffen<strong>de</strong> het onberispelijke gedrag en versturen naar <strong>de</strong> DSR.<br />
4. In het selectiegesprek voor <strong>de</strong> selectiecommissie (bestaan<strong>de</strong> uit voorzitter-psycholoog DSR,<br />
één <strong>bij</strong>zitter van <strong>de</strong> lokale politie, één <strong>bij</strong>zitter van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kandidaten op<br />
vier criteria beoor<strong>de</strong>eld. Eén van <strong>de</strong>ze vier criteria is integriteit.<br />
5. Het moraliteitson<strong>de</strong>rzoek vormt een eindbeoor<strong>de</strong>ling van het onberispelijke gedrag van <strong>de</strong><br />
kandidaat. De directeur van <strong>de</strong> DSR zal hier een twee<strong>de</strong> maal over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elname van<br />
9 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
10 Gebaseerd op interviews met Guy Marchal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 11 u t/m 01u. DGP. Kroonlaan 145a, Elsene en Eric Cobut.<br />
21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
11 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
12 Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
13 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
11
<strong>de</strong> kandidaat aan <strong>de</strong> selectieketting beslissen. De kandidaat over wie wordt geoor<strong>de</strong>eld of<br />
hij/zij niet van onberispelijk gedrag is, kan daartegen in beroep gaan voor <strong>de</strong> Paritaire<br />
Commissie, zetelend binnen <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie. De kandidaat kan zich hier een laatste<br />
maal persoonlijk komen ver<strong>de</strong>digen. 14<br />
6. Supracommissie. Deze commissie behan<strong>de</strong>lt tot slot <strong>de</strong> dossiers die ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />
bevatten of waar<strong>bij</strong> er een twijfel tot toelating bestaat.<br />
De kandidaten die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> selectieketting doorlopen hebben, wor<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>lijk<br />
toegelaten tot <strong>de</strong> basisopleiding.<br />
Daarnaast zijn er nog twee <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re gevallen.<br />
• Als een kandidaat voor een bepaal<strong>de</strong> selectieproef niet <strong>de</strong> minimumdrempel heeft behaald en die<br />
proef vervolgens binnen <strong>de</strong> twee jaar (vanaf <strong>de</strong> kennisgeving van <strong>de</strong> mislukking) opnieuw aflegt,<br />
wordt <strong>de</strong>ze persoon vrijgesteld van <strong>de</strong> selectieproeven voor <strong>de</strong> mislukte proef. De mogelijkheid<br />
bestaat wel, als er aanwijzingen zijn, om een <strong>bij</strong>komend antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek te doen.<br />
• Als er in het tijdsverloop tussen <strong>de</strong> opname in <strong>de</strong> wervingsreserve en <strong>de</strong> naken<strong>de</strong> toelating tot <strong>de</strong><br />
basisopleiding aanwijzingen zijn dat <strong>de</strong> kandidaat feiten heeft gesteld die een tegenbewijs vormen<br />
van het eer<strong>de</strong>r uitgebracht persoonlijkheidsadvies, wordt <strong>de</strong> kandidaat terug aan een<br />
selectiegesprek on<strong>de</strong>rworpen. In dit selectiegesprek wordt dan enkel gepeild naar onberispelijk<br />
gedrag, integriteit.<br />
De DSR on<strong>de</strong>rneemt meer dan in het actieplan wordt vooropgesteld. Het zwaartepunt voor <strong>de</strong> peiling<br />
naar integriteit wordt vandaag in <strong>de</strong> selectiecommissie gelegd. Eén van <strong>de</strong> vier criteria waarop men <strong>de</strong><br />
kandidaten in <strong>de</strong>ze finale test bevraagt, is integriteit. Dit criterium bepaalt uitein<strong>de</strong>lijk in grote mate of<br />
een kandidaat al dan niet tot <strong>de</strong> basisopleiding wordt toegelaten. 15<br />
CALOG-personeel (Logistiek en Administratief Ka<strong>de</strong>r) vormt een an<strong>de</strong>re zaak. Voor statutaire<br />
kandidaten wordt een computergestuur<strong>de</strong> persoonlijkheidsproef voorzien. Hier komt het<br />
persoonlijkheidscriterium ‘integriteit’ niet expliciet aan bod. Wat contractuele kandidaten betreft, is er<br />
geen persoonlijkheidsproef voorzien. Voor sommige vacante betrekkingen, waar veelvuldig contact<br />
met gevoelige informatie een dagelijkse zaak is, wordt wel een screening voorzien, vergelijkbaar met<br />
het antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Hoewel er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> selectieprocedure haast geen aandacht aan integriteit besteed wordt, gebeurt dit<br />
wel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> proefperio<strong>de</strong>. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> wordt <strong>de</strong> persoon van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> geobserveerd om na te<br />
gaan of hij/zij wel geschikt is voor <strong>de</strong> baan en wordt <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> persoon on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep<br />
genomen. 16<br />
14 K.B. 30 maart 2001 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. B. S. 31 maart 2001, 10863.<br />
15 Frank Moons. 28 februari 2007. 14u t/m 16u. DSR. Campus Géruzet, Elsene.<br />
16 Ibid.<br />
12
Recent heeft men een kettingselectie uitgewerkt voor CALOG-personeel, die in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst in<br />
werking zal tre<strong>de</strong>n. Integriteit zal vanaf dan uitgebrei<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> selectieketting van<br />
CALOG-personeel. 17<br />
1.2.1.1.2. Analyse<br />
Integriteit wordt binnen <strong>de</strong> DSR, zoals in zovele <strong>de</strong>finities van integriteit, ge<strong>de</strong>finieerd als een reeks<br />
van waar<strong>de</strong>n waaraan men dient te beantwoor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>finitie van integriteit in het theoretische ka<strong>de</strong>r<br />
is echter algemener omschreven (Maesschalck, 2005).<br />
Binnen <strong>de</strong> DSR wordt in theorie heel wat aandacht besteed aan het beoor<strong>de</strong>len van integriteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
selectie van nieuwe me<strong>de</strong>werkers. Integriteit vormt hier dan ook een expliciet selectiecriterium, zoals<br />
Maesschalck (2005) vooropstelt. Wat CALOG-personeel betreft, kan men wel vaststellen dat er<br />
onvoldoen<strong>de</strong> aandacht wordt besteed aan het on<strong>de</strong>rzoek van integriteit in <strong>de</strong> werving en selectie.<br />
1.2.1.2. OPLEIDING<br />
De directie van <strong>de</strong> opleiding vormt het orgaan op nationaal vlak dat belast is met het initiëren,<br />
coördineren, evalueren en harmoniseren van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opleidingen. De opleidingen zelf<br />
wor<strong>de</strong>n verstrekt door <strong>de</strong> politiescholen. Wettelijk gezien wordt <strong>de</strong> beroepsopleiding <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie<br />
on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in vier grote categorieën. 18<br />
1. Basisopleiding, die <strong>de</strong> aspiranten opleidt tot het uitoefenen van een eerste betrekking als<br />
agent, inspecteur, hoofdinspecteur, commissaris.<br />
2. Functionele opleiding. Het slagen in <strong>de</strong>ze opleiding vormt één van <strong>de</strong> toelatingsvoorwaar<strong>de</strong>n<br />
voor een gespecialiseer<strong>de</strong> betrekking.<br />
3. Voortgezette opleiding, die <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> garantie biedt <strong>de</strong> voorheen verworven<br />
kennis en vaardighe<strong>de</strong>n te behou<strong>de</strong>n en te ontwikkelen.<br />
4. Promotieopleiding, die gegeven wordt aan personeelsle<strong>de</strong>n en die hen <strong>de</strong> garantie biedt om<br />
nieuwe kennis en vaardighe<strong>de</strong>n te verwerven of bepaal<strong>de</strong> dimensies van het politieambt<br />
ver<strong>de</strong>r uit te diepen. Het slagen in <strong>de</strong>ze opleiding vormt één van <strong>de</strong> toelatingsvoorwaar<strong>de</strong>n tot<br />
een promotie.<br />
Deze opleidingen wor<strong>de</strong>n verzorgd door diverse instanties.<br />
• De door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken ingerichte politiescholen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale school, <strong>de</strong> nationale school voor officieren en <strong>de</strong> nationale rechercheschool;<br />
• <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken erken<strong>de</strong> politiescholen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
provinciale politiescholen; en<br />
• externe instellingen.<br />
17 Ibid.<br />
18 K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 31 maart 2001, 10.863.<br />
13
De opleiding van politieambtenaren is niet volledig gecentraliseerd daar <strong>de</strong> erken<strong>de</strong> scholen op<br />
provinciaal niveau blijven bestaan. De politiescholen bevin<strong>de</strong>n zich nu on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> koepel van <strong>de</strong><br />
provinciale overheid. Hoewel <strong>de</strong> opleiding inhou<strong>de</strong>lijk volledig in han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politie ligt, dienen <strong>de</strong><br />
werknemers van een politieschool niet per se politieambtenaren te zijn. 19<br />
Wat volgt, is een bespreking van verschillen<strong>de</strong> actiepunten aangaan<strong>de</strong> integriteit in het domein van <strong>de</strong><br />
opleiding en <strong>de</strong> vorming. 20 Het on<strong>de</strong>rzoek spreekt zich niet uit over <strong>de</strong> <strong>de</strong>gelijkheid en kwaliteit van het<br />
Belgische politieon<strong>de</strong>rwijs.<br />
1.2.1.2.1. Erkenningsdossiers<br />
1.2.1.2.1.1. Beschrijving<br />
Het is aangewezen dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opleidingen in <strong>de</strong> diverse politiescholen een zekere mate van<br />
uniformiteit vertonen. Daarom heeft <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding (DSF) ervoor geopteerd<br />
erkenningsdossiers op te stellen voor alle opleidingen die in <strong>de</strong> politiescholen gedoceerd wor<strong>de</strong>n. In<br />
<strong>de</strong>ze dossiers wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> criteria geformuleerd waaraan <strong>de</strong> opleidingen en opleidingson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />
dienen te voldoen. Als <strong>de</strong> erkenningsdossiers opleidingen aangaan<strong>de</strong> integriteit betreffen, wordt wel<br />
steeds informatie gevraagd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties (DSI). De DSI heeft <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van het erkenningsdossier betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> voortgezette opleiding ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ op zich genomen, daar<br />
zij ook nauw betrokken was <strong>bij</strong> <strong>de</strong> redactie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. De erkenningsdossiers<br />
hebben veelal <strong>de</strong> hieron<strong>de</strong>r vermel<strong>de</strong> structuur.<br />
• De erkenningsdossiers omschrijven een aantal criteria waaraan het on<strong>de</strong>rwijzen<strong>de</strong> personeel<br />
van <strong>de</strong> opleiding dient te beantwoor<strong>de</strong>n. Bovendien wor<strong>de</strong>n een aantal sprekers omwille van<br />
hun expertise aanbevolen.<br />
• De erkenningsdossiers zetten <strong>de</strong> richtlijnen voor het programma van <strong>de</strong> opleiding uiteen. Zo<br />
dienen een aantal inhou<strong>de</strong>lijke elementen in het lesprogramma van <strong>de</strong> oplei<strong>de</strong>r aan bod te<br />
komen. Voor <strong>de</strong> cursus ‘Deontologie’ zijn <strong>de</strong> oplei<strong>de</strong>rs <strong>bij</strong>voorbeeld verplicht te doceren dat<br />
‘<strong>de</strong> co<strong>de</strong> het resultaat is van een lang maturiteitsproces’, dat ‘<strong>de</strong> co<strong>de</strong> een gecoördineer<strong>de</strong><br />
verzameling is van alle elementen met een <strong>de</strong>ontologisch karakter’, dat ‘<strong>de</strong> co<strong>de</strong> niet zomaar<br />
een gewoon disciplinair gebruiksvoorwerp’, etc. Ook aan het verloop van <strong>de</strong> cursus wor<strong>de</strong>n<br />
een aantal vereisten verbon<strong>de</strong>n. Bij wijze van voorbeeld moet <strong>de</strong> opleiding ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ op<br />
volgen<strong>de</strong> wijze inge<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> voormiddag dient men vier uur aan theoretische opleiding en informatie te<br />
beste<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> namiddag moet men drie uur vrijmaken voor een interactieve uitwisseling van<br />
gedachten, geleid door een mo<strong>de</strong>rator en eventueel enkele sprekers, gevolgd door<br />
één uur van conclusies, opvolging, afsluiting en evaluatie.<br />
19<br />
Paul Spaens. 25 oktober 2007. 13u t/m 16u. Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie. Waterloolaan, Brussel.<br />
20<br />
Zie www.police.ac.be.<br />
14
• Tot slot formuleren <strong>de</strong> erkenningsdossiers criteria over <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> opleiding en <strong>de</strong><br />
evaluatie. De evaluatie houdt <strong>de</strong> invulling van een evaluatieformulier door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in.<br />
Hierop dienen zij hun graad van tevre<strong>de</strong>nheid aan te geven over <strong>de</strong> voortgezette opleiding.<br />
Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> evaluaties wenst men positieve veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> opleiding teweeg te<br />
brengen.<br />
1.2.1.2.1.2. Analyse<br />
Uit <strong>de</strong> gevoer<strong>de</strong> interviews komt naar voren dat <strong>de</strong> erkenningsdossiers in <strong>de</strong> praktijk niet wor<strong>de</strong>n<br />
gehanteerd om <strong>de</strong> opleidingen te controleren. Er wordt een systeem van kwaliteitscontrole in het<br />
vooruitzicht gesteld maar dat heeft totnogtoe niet plaatsgevon<strong>de</strong>n. De scholen voeren <strong>de</strong>ze controles<br />
niet uit omdat zij zelf verplicht zijn zich te hou<strong>de</strong>n aan wat in <strong>de</strong>ze erkenningsdossiers vooropgesteld<br />
wordt.<br />
De geïnterview<strong>de</strong> politiescholen gaven aan dat <strong>de</strong> erkenningsdossiers “naar <strong>de</strong> geest wor<strong>de</strong>n<br />
gevolgd, maar niet tot op <strong>de</strong> letter”. Een docent <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit moet aldus <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong><br />
personen in zekere mate vrij zijn om <strong>de</strong> cursus naar zijn gevoel in te vullen. Het is belangrijk ruimte te<br />
voorzien voor lokale nuances. Een leidraad, zoals <strong>de</strong> erkenningsdossiers, lijkt noodzakelijk, zoniet<br />
wordt een te grote vrijheid in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n van een docent gelegd. Dit kan met zich meebrengen dat er<br />
zich te grote verschillen tussen <strong>de</strong> opleidingen in <strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>ne scholen voordoen. Toch is het van<br />
belang dat een docent over een zekere didactische vrijheid kunnen beschikken. Het is echter<br />
essentieel dat <strong>de</strong> versprei<strong>de</strong> boodschap van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiescholen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> is. Daarom is het<br />
belangrijk om over erkenningsdossiers te beschikken, die een aantal basisrichtlijnen vooropstellen<br />
waaraan <strong>de</strong> politiescholen zich dienen te hou<strong>de</strong>n. Door feedback van <strong>de</strong> politiescholen kan men<br />
richtlijnen tot verbetering aanreiken. 21 Veel politiescholen on<strong>de</strong>rkennen het belang van <strong>de</strong><br />
erkenningsdossiers. Daarom is het van belang om het nut van <strong>de</strong> erkenningsdossiers toe te lichten<br />
aan <strong>de</strong> politiescholen. Sensibilisering is aldus <strong>de</strong> boodschap.<br />
1.2.1.2.2. Deontologie en integriteit in <strong>de</strong> basisopleiding<br />
De opleiding van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van het operationele ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> heeft een<br />
beperkte wettelijke basis in <strong>de</strong> wet van 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong><br />
politiedienst. 22 Het Mammoetbesluit legt in <strong>de</strong>el IV, Titel II- De Opleiding, <strong>de</strong> bepalingen vast inzake <strong>de</strong><br />
algemene principes van <strong>de</strong> opleiding, <strong>de</strong> politiescholen, <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> financiering van <strong>de</strong><br />
opleidingen. 23<br />
Binnen <strong>de</strong> basisopleiding wordt een cursus ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ on<strong>de</strong>rwezen. Uit <strong>de</strong> schriftelijke rondvraag<br />
blijkt dat <strong>de</strong>ze cursus <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> meeste scholen een schriftelijk en een praktisch ge<strong>de</strong>elte<br />
21<br />
Veerle Van <strong>de</strong>n Hen<strong>de</strong>. 4 april 2007. 14u t/m 14.30u. <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> opleiding. Luchtmachtlaan 10. Etterbeek.<br />
22<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5 januari<br />
1999, 132.<br />
23<br />
K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 31 maart 2001, 10.863.<br />
15
omvat. De verhouding tussen theorie en praktische oefeningen verschilt echter van school tot school.<br />
In <strong>de</strong> meeste scholen lijkt wel <strong>de</strong> trend gezet naar een meer praktijkgerichte cursus.<br />
• De analyse van toegestuur<strong>de</strong> documenten suggereert dat <strong>de</strong> cursus in <strong>de</strong> politieschool van<br />
Antwerpen zeer theoretisch is en dat men slechts een beperkt aantal praktijkoefeningen rond<br />
integriteit aanreikt.<br />
• In <strong>de</strong> politieschool PLOT (Genk) was <strong>de</strong> cursus tot voor kort zeer theoretisch getint. Het<br />
curriculum werd recent herschreven, zoals blijkt uit <strong>de</strong> toegezon<strong>de</strong>n interne documenten,<br />
waardoor meer <strong>de</strong> nadruk wordt gelegd op <strong>de</strong> praktijk aan <strong>de</strong> hand van discussieoefeningen.<br />
Deze cursus wordt binnenkort getest op een ‘proefklas’ en is op het moment van <strong>de</strong><br />
dataverzameling nog niet in voegen.<br />
• In <strong>de</strong> politieschool PIVO (Asse) kiest men reeds langere tijd voor een cursus waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
docent een inleiding geeft, die ingaat op <strong>de</strong> theoretische hoofdlijnen. De overige theoretische<br />
uiteenzettingen in <strong>de</strong> syllabus dienen <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten zich door zelfstudie eigen te maken. De<br />
bespreking van actuele problemen en thema’s neemt het grootste ge<strong>de</strong>elte van het<br />
opleidingson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el in beslag. Een terugkoppeling naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kan hier<strong>bij</strong><br />
niet ontbreken. Deze besprekingen kunnen in kleine groepjes of plenair gebeuren. 24<br />
Eén van <strong>de</strong> doelstellingen, vooropgesteld door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding 25 is <strong>de</strong> aanmoediging van<br />
het luik ‘integriteit’ in <strong>de</strong> diverse opleidingson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len, waardoor elementen van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in elk vak<br />
aan bod komen. Men wenst integriteit inhou<strong>de</strong>lijk te integreren in verschillen<strong>de</strong> cursussen en men<br />
tracht <strong>de</strong> aspiranten op <strong>de</strong>ze wijze <strong>bij</strong> te brengen hoe zij in bepaal<strong>de</strong> dilemmasituaties moeten<br />
reageren. Uit <strong>de</strong> rondvraag en <strong>de</strong> verrichte interviews blijken <strong>de</strong> meeste scholen er daadwerkelijk<br />
aandacht aan te beste<strong>de</strong>n. Toch doen er zich verschillen tussen <strong>de</strong> diverse scholen voor.<br />
• In <strong>de</strong> politieschool PIVO heeft men een beleidsplan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Dit document beklemtoont<br />
dat aandacht voor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit impliciet in alle cursussen aanwezig dient te zijn.<br />
De docenten moeten dus geen apart on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van hun cursus wij<strong>de</strong>n aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, maar<br />
dienen integriteit erin te integreren. Dit kan men bewerkstelligen door <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong><br />
welbepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen aan te halen om welke waar<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> het<br />
eigenlijk gaat. Er wordt gecontroleerd of <strong>de</strong> docenten zich hier ook daadwerkelijk aan hou<strong>de</strong>n.<br />
Tot slot komt in elk examen een vraag rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit aan bod. 26<br />
• De politieschool van Namen beschouwt <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als een ro<strong>de</strong> draad doorheen <strong>de</strong><br />
opleiding. Men tracht dan ook in an<strong>de</strong>re cursussen aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische principes. Een uitgeschreven beleidsplan waar<strong>bij</strong> in elke cursus aandacht<br />
wordt besteed aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, heeft <strong>de</strong> politieschool niet ontwikkeld. 27<br />
Men stelt ook an<strong>de</strong>re technieken voor om integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> opleiding te bespreken. Zo<br />
verrichten <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten tij<strong>de</strong>ns hun opleiding een stage in een dienst/af<strong>de</strong>ling. Zij wor<strong>de</strong>n hierin<br />
24 Marc Dillen. 19 januari 2007. 9.30u t/m 11u. PIVO. Asse.<br />
25 Veerle Van <strong>de</strong>n Hen<strong>de</strong>. 4 april 2007. 14u t/m 14.30u. <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> opleiding. Luchtmachtlaan 10. Etterbeek.<br />
26 Marc Dillen. 19 januari 2007. 9.30u t/m 11u. PIVO. Asse.<br />
27 Mr. Dejaiffe. 14 februari 2007. 10u t/m 11u. Provinciale Politieschool Namen.<br />
16
egeleid door een mentor. 28 Uit <strong>de</strong> briefrondvraag <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politiescholen blijkt dat <strong>de</strong> mentor <strong>de</strong> stagiair<br />
moet beoor<strong>de</strong>len op een aantal persoonlijkheidskenmerken, waaron<strong>de</strong>r eerlijkheid-integriteit. Dit<br />
gebeurt aan <strong>de</strong> hand van een functioneringsfiche.<br />
Op basis van hun ervaringen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiezones krijgen <strong>de</strong> stagiaires vaak te maken met<br />
dilemma’s. Een manier om hiermee te leren omgaan, bestaat erin om tij<strong>de</strong>ns een terugkomdag in<br />
groep <strong>de</strong>ze dilemma’s te bespreken on<strong>de</strong>r toezicht van <strong>de</strong> mentor/animator in <strong>de</strong> politieschool. De<br />
taak van <strong>de</strong> mentor/animator is <strong>de</strong> discussie op gang te brengen, te lei<strong>de</strong>n en daar waar nodig <strong>bij</strong> te<br />
sturen. 29 Uit <strong>de</strong> interviews blijkt dat <strong>de</strong>ze techniek niet overal gevolgd wordt.<br />
• De politieschool van Namen voorziet geen ‘terugkomdagen’. Er bestaat enkel een <strong>bij</strong>eenkomst<br />
van <strong>de</strong> mentoren, waar hen meege<strong>de</strong>eld wordt wat men van hen verwacht in verband met<br />
evaluatie. 30<br />
• PIVO voorziet een noodnummer, waar <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten naar kunnen bellen indien zij met een<br />
dilemma geconfronteerd wor<strong>de</strong>n en niet weten wat te doen. Dit noodnummer is bovendien niet<br />
enkel bereikbaar tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stages, maar geduren<strong>de</strong> het gehele opleidingsjaar. 31<br />
1.2.1.2.3. Deontologie en integriteit in <strong>de</strong> voortgezette opleidingen<br />
1.2.1.2.3.1. Beschrijving<br />
In het domein van <strong>de</strong> voortgezette vorming zijn volgen<strong>de</strong> cursussen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
• In <strong>de</strong> eerste plaats is er een opleiding over hoe men <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> gebruikt:<br />
‘inleiding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’. Deze cursus wordt steeds op volgen<strong>de</strong> wijze<br />
gedoceerd: in <strong>de</strong> voormiddag wordt een theoretisch luik uiteengezet, in <strong>de</strong> namiddag volgen<br />
workshops. Deze cursus kan door ie<strong>de</strong>re politieambtenaar gevolgd wor<strong>de</strong>n. 32<br />
• Een twee<strong>de</strong> voortgezette vorming is een opleiding voor het officierenka<strong>de</strong>r. De cursus gaat<br />
over het gebruik van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als instrument van cultuurevolutie. Ook hier wordt gewerkt<br />
volgens hetzelf<strong>de</strong> stramien als <strong>de</strong> cursus ‘inleiding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’: in <strong>de</strong><br />
voormiddag theorie en in <strong>de</strong> namiddag praktijkoefeningen. Het doel van <strong>de</strong>ze vorming is te<br />
tonen aan <strong>de</strong> chefs hoe zij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kunnen gebruiken om <strong>de</strong> cultuur binnen<br />
hun dienst te laten evolueren. Deze opleiding vormt een manier om <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n aan te<br />
zetten om acties te on<strong>de</strong>rnemen op hun niveau. Of dit daadwerkelijk gebeurt, werd nog niet<br />
on<strong>de</strong>rzocht. Een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek zou wel <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> training kunnen bepalen. 33<br />
Een globale evaluatie van <strong>de</strong> training toont aan dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers over het algemeen een<br />
goe<strong>de</strong> indruk hebben van <strong>de</strong> training. Ze blijken voornamelijk het praktische karakter van <strong>de</strong><br />
training te appreciëren. 34<br />
28 Ministerieel Besluit 28 <strong>de</strong>cember 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het Koninklijk Besluit tot regeling van <strong>de</strong><br />
rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 15 januari 2002, 1058.<br />
29 Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
30 Mr. Dejaiffe. 14 februari 2007. 10u t/m 11u. Provinciale Politieschool Namen.<br />
31 Marc Dillen. 19 januari 2007. 9.30u t/m 11u. PIVO. Asse.<br />
32 Zie http://www.police.ac.be.<br />
33 Ibid.<br />
34 In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd het interne document ‘synthèse <strong>de</strong>s formations’ verkregen, bestu<strong>de</strong>erd en geanalyseerd.<br />
17
• Op lokaal niveau werd <strong>de</strong> opleiding integriteit-<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Lokale Politie<br />
Antwerpen ook recent erkend als voortgezette opleiding. 35<br />
In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> voortgezette vormingen wordt aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vaak gevraagd <strong>de</strong> ethische<br />
vragenlijst van Thomas Gundlach (Gundlach, Alberts en Jasper, 2003) in te vullen. In <strong>de</strong>ze lijst<br />
wor<strong>de</strong>n hon<strong>de</strong>rd beweringen beschreven. De <strong>de</strong>elnemers moeten hier hun mening over geven,<br />
waar<strong>bij</strong> zij telkens <strong>de</strong> keuze hebben tussen vijf mogelijkhe<strong>de</strong>n (onaanvaardbaar, erg, hangt ervan af,<br />
niet zo erg, ok). Het is wel van belang dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten consequent antwoor<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong><br />
resultaten van <strong>de</strong> ethische vragenlijst plenair te bespreken, kan er weer een discussie opgewekt<br />
wor<strong>de</strong>n. Niet ie<strong>de</strong>reen reageert immers steeds op gelijke wijze, wanneer men geconfronteerd wordt<br />
met een bepaal<strong>de</strong> situatie. Ook in sommige basisopleidingen wordt van <strong>de</strong>ze vragenlijst gebruik<br />
gemaakt.<br />
1.2.1.2.3.2. Analyse<br />
Zoals <strong>de</strong> theorie uiteen, bevindt integriteit zich op een continuüm (Maesschalck, 2004c). De uitersten<br />
zijn wel dui<strong>de</strong>lijk, maar ertussen bevindt zich een groot grijs gebied. Hierover wordt in <strong>de</strong>ze<br />
opleidingen ge<strong>de</strong>batteerd en dit wordt ontzettend belangrijk geacht. Discussie vormt een zeer<br />
doeltreffend mid<strong>de</strong>l om on<strong>de</strong>rling i<strong>de</strong>eën uit te wisselen en van elkaars ervaringen te leren.<br />
De fe<strong>de</strong>rale politie heeft <strong>de</strong> ethische vragenlijst van Gundlach, waar nodig, aangepast aan <strong>de</strong><br />
Belgische politiecontext. In <strong>de</strong> ethische gedragstest wor<strong>de</strong>n zeer concrete beweringen naar voren<br />
gebracht, o.a.:<br />
• ‘Iemand om persoonlijke re<strong>de</strong>nen in POLIS controleren.’<br />
• ‘Weigeren een aangifte op te nemen omdat <strong>de</strong> aangeklaag<strong>de</strong> een collega is.’<br />
Dergelijke concrete formulering heeft zijn voor<strong>de</strong>len omdat <strong>de</strong> politieambtenaren zich op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong><br />
bewering dui<strong>de</strong>lijk kunnen voorstellen. Sommige items lijken echter iets te concreet geformuleerd,<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld ‘De eigen woning voor veel geld verhuren aan prostituees’. Een aantal beweringen zou<br />
men dus algemener kunnen formuleren, waardoor ze nog steeds dui<strong>de</strong>lijk voorstelbaar zijn, maar men<br />
over <strong>de</strong> mogelijkheid beschikt om het aantal items van <strong>de</strong> vragenlijst te vermin<strong>de</strong>ren. Het quoteren<br />
van hon<strong>de</strong>rd beweringen vergt immers heel wat tijd, waardoor men op het ein<strong>de</strong> het risico loopt op<br />
concentratievermin<strong>de</strong>ring (Billiet en Waege, 2001).<br />
1.2.1.2.4. Cd-rom/dvd<br />
De DSI heeft een cd-rom 36 ontwikkeld, die ter beschikking staat van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oplei<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong><br />
door <strong>de</strong> minister erken<strong>de</strong> of door hem ingestel<strong>de</strong> politiescholen, met het oog op <strong>de</strong> vorming van het<br />
operationele, administratieve en logistieke personeel in <strong>de</strong> problematiek ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’. De cd-rom<br />
35 Sigismund Claes. 07 november 2007. 11.22u. Mailbericht.<br />
36 In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> CD-ROM omtrent integriteit bekeken, beschreven en geanalyseerd.<br />
18
wordt niet opgelegd aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiescholen, maar vormt één van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>len die men als steun aanbiedt.<br />
Op <strong>de</strong> cd-rom ‘Deontologie casus’ vindt men verschillen<strong>de</strong> rubrieken.<br />
• Het voorwoord schetst <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> en verstrekt informatie over <strong>de</strong> draagwijdte en<br />
het toepassingsgebied ervan, samen met het ethische concept als basis voor <strong>de</strong> co<strong>de</strong>.<br />
• Beeldfragmenten uit o.a. politiefilms en politieseries die men als uitgangspunt kan gebruiken<br />
om <strong>de</strong> discussie op gang te brengen in <strong>de</strong> opleiding. Het gebruik van <strong>de</strong>ze beeldfragmenten<br />
wordt als één van <strong>de</strong> aanbevelingen in <strong>de</strong> erkenningsdossiers van <strong>de</strong> opleiding <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
vooropgesteld. Uit <strong>de</strong> schriftelijke en mon<strong>de</strong>linge bevraging blijkt dat verschillen<strong>de</strong><br />
politiescholen echter geen gebruik maken van <strong>de</strong> aangereikte CD-ROM.<br />
Naast <strong>de</strong> cd-rom wordt een dvd 37 voorzien, die bestaat uit beeldfragmenten van verschei<strong>de</strong>ne<br />
personen uit diverse sectoren. Deze personen geven een woordje uitleg over het belang van een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> binnen hun sectoren. Daarnaast brengt <strong>de</strong> dvd verschillen<strong>de</strong> politieambtenaren<br />
in beeld. Ook zij geven aan hoe belangrijk zij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> achten. Daaropvolgend spreken<br />
verschillen<strong>de</strong> personen over het belang van het respect voor <strong>de</strong> wet, persoonlijke ethiek en het belang<br />
van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> burgers, etc. De opleidingen ‘<strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>’ en ‘<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> als instrument van cultuurevolutie’ maken vaak gebruik van <strong>de</strong> dvd als<br />
een inleiding voor <strong>de</strong> theoretische uiteenzetting.<br />
1.2.1.3. EVALUATIESYSTEEM<br />
1.2.1.3.1. Beschrijving<br />
Een nieuw evaluatiesysteem voor het personeel trad recent in voegen. Het systeem bestaat uit drie<br />
luiken, waarvan voornamelijk het twee<strong>de</strong> luik relevant is, wat integriteit betreft.<br />
1. De overeenstemming met het competentieprofiel van <strong>de</strong> uitgeoefen<strong>de</strong> functie. Dit eerste<br />
luik gaat na of het personeelslid beantwoordt aan <strong>de</strong> noodzakelijke competenties om <strong>de</strong><br />
functie uit te oefenen.<br />
2. Houding ten opzichte van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie. Deze waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
weergegeven in het waar<strong>de</strong>ncharter van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie. Zij zijn niet enkel van<br />
toepassing op het operationele maar ook op CALOG-personeel, e.a. Tij<strong>de</strong>ns een on<strong>de</strong>rhoud<br />
bespreken <strong>de</strong> evaluator en <strong>de</strong> geëvalueer<strong>de</strong> persoon <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n. Het gesprek gaat over<br />
<strong>de</strong> vraag en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r integriteit, in het raam van het werk<br />
wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />
3. De operationele, maar ook <strong>de</strong> individuele toekomstige doelstellingen. Als men<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld een probleem aantreft betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het twee<strong>de</strong> luik kan <strong>de</strong><br />
evaluator hieraan verhelpen door samen met <strong>de</strong> geëvalueer<strong>de</strong> persoon een nieuwe<br />
doelstelling te formuleren. In dit <strong>de</strong>r<strong>de</strong> luik wordt aldus beslist hoe men het aangegeven<br />
37 In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> DVD inzake integriteit bekeken, beschreven en geanalyseerd.<br />
19
probleem (twee<strong>de</strong> luik) dient op te lossen en welke mid<strong>de</strong>len men nodig heeft om <strong>de</strong><br />
doelstellingen te bereiken. Hierover maken het personeelslid en <strong>de</strong> evaluator on<strong>de</strong>rlinge<br />
afspraken. 38<br />
De evaluatie vindt elke twee jaar plaats. Als er zich echter een probleem voordoet in een evaluatie, zal<br />
men ook tussentijdse gesprekken hou<strong>de</strong>n om na te gaan of het probleem verbetert. Dit<br />
evaluatiesysteem wordt door <strong>de</strong> algemene directie van on<strong>de</strong>rsteuning en beheer (DGP) beschouwd<br />
als een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> cultuur en <strong>de</strong> mentaliteit te doen evolueren, maar ook als een werktuig om <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te doen toepassen. 39<br />
De evaluatie wordt uitgevoerd door een evaluator, een verantwoor<strong>de</strong>lijke die goed op <strong>de</strong> hoogte is van<br />
het functioneren van <strong>de</strong> geëvalueer<strong>de</strong> persoon. Deze evaluator wordt aangesteld door <strong>de</strong><br />
eindverantwoor<strong>de</strong>lijke: korpschef, commissaris-generaal, directeur-generaal, al naargelang <strong>de</strong> dienst.<br />
De beoor<strong>de</strong>ling gebeurt niet cijfermatig. Het evaluatiesysteem heeft een beschrijvend karakter en<br />
maakt het mogelijk om een globaal beeld te krijgen van <strong>de</strong> geëvalueer<strong>de</strong> persoon en zijn functioneren<br />
in <strong>de</strong> organisatie. 40<br />
1.2.1.3.2. Analyse<br />
In het evaluatiesysteem van <strong>de</strong> Belgische politie wordt in theorie aandacht besteed aan integriteit. Een<br />
inbedding van integriteit in het personeelsbeleid is van belang (Maesschalck, 2005). Ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />
dient uit te wijzen of dit in <strong>de</strong> praktijk ook het geval is.<br />
Een tweejaarlijkse evaluatie van het personeel lijkt positief. Ook in <strong>de</strong> Vlaamse overheid wordt een<br />
termijn van twee jaar aanbevolen (Decoster, 2002). Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen<br />
merkt echter op dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> toepassing van het evaluatiesysteem afhangt van het belang dat <strong>de</strong><br />
eindverantwoor<strong>de</strong>lijke in <strong>de</strong> eerste plaats, en <strong>de</strong> evaluator in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats, aan het nieuwe<br />
evaluatiesysteem hechten. Indien <strong>de</strong>ze personen het nut van het evaluatiesysteem niet on<strong>de</strong>rschrijven<br />
en het niet tot <strong>de</strong> ‘core business’ van policing rekenen, komt dit <strong>de</strong> evaluaties niet ten goe<strong>de</strong>. Dan zal<br />
een evaluatie zich vaak beperken tot het snel invullen van <strong>de</strong> formulieren. Het is aldus van belang om<br />
continu <strong>de</strong> nadruk te leggen op het belang van evalueren, zoals ook Lamboo (2005) belangrijk<br />
aangeeft. De DSI heeft hiervoor een goed initiatief genomen door een aantal artikels aangaan<strong>de</strong> het<br />
nieuwe evaluatiesysteem en het belang ervan te publiceren in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politionele<br />
informatieblaadjes en een rubriek te creëren op <strong>de</strong> website www.hrpol.be. Ver<strong>de</strong>re initiatieven zijn<br />
echter noodzakelijk.<br />
38<br />
Wet 26 april 2002 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> essentiële elementen van het statuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en<br />
hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> diverse an<strong>de</strong>re bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 april 2002, 18.126; Wet 16 maart 2006 tot<br />
wijziging van bepaal<strong>de</strong> basisregels van <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 02 mei 2006, 22.621.<br />
39<br />
Marchal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 11 u t/m 01u. DGP. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
40<br />
Wet 16 maart 2006 tot wijziging van bepaal<strong>de</strong> basisregels van <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>,<br />
B.S. 02 mei 2006, 22.621.<br />
20
1.2.1.4. CONTACTPUNT INTEGRITEIT<br />
De DSI stel<strong>de</strong> oorspronkelijk voor om een Bureau Integriteit op te richten. Dit werd echter niet<br />
goedgekeurd, daar hiervoor extra mid<strong>de</strong>len en een nieuwe structuur noodzakelijk waren. Het<br />
management ging wel akkoord met een contactpunt integriteit, dat opgericht werd in 2001 en van<br />
waaruit gedispatched kon wor<strong>de</strong>n. Het was echter niet <strong>de</strong> bedoeling om een “verklikkerslijn” op poten<br />
te zetten, waar men gevallen van integriteitsschendingen kan aangeven. Men opteer<strong>de</strong> daarentegen<br />
voor een contactpunt waar men in geval van twijfel betreffen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld een integriteitsdilemma<br />
een beroep op kan doen. 41<br />
Dit contactpunt is dagelijks bereikbaar en men kan er terecht voor vragen, opmerkingen, suggesties,<br />
kritieken, etc. betreffen<strong>de</strong> integriteit. Dit contactpunt wordt echter haast niet meer gebruikt, zoals blijkt<br />
uit verschillen<strong>de</strong> interviews. Diverse me<strong>de</strong>werkers binnen <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties wisten<br />
zelfs niet dat dit contactpunt nog bestaat. Tij<strong>de</strong>ns een strategisch seminarie in 2004 werd bepaald dat<br />
een <strong>de</strong>rgelijk contactpunt een opdracht is van <strong>de</strong> dienst interne controle. Vooral daarom wordt er<br />
min<strong>de</strong>r en min<strong>de</strong>r gebruik gemaakt van het contactpunt integriteit in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> DSI. Het<br />
telefoonnummer van het call-center staat wel nog vermeld in <strong>de</strong> inleiding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. 42<br />
1.2.1.5. MOTIVATIEBELEID<br />
1.2.1.5.1. Beschrijving<br />
Uit <strong>de</strong> opiniepeiling <strong>bij</strong> het personeel van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie rond ‘integriteit’ (cf. 3.3.1.2.) blijkt dat een<br />
meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten het, naar eigen zeggen, moeilijker acht integer te blijven indien<br />
men ge<strong>de</strong>motiveerd aan het werk is. Deze peiling uit 2002 toon<strong>de</strong> hiermee <strong>de</strong> band aan tussen<br />
motivatie en integriteit. Dit vorm<strong>de</strong> een belangrijke <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n om zich over <strong>de</strong> aspecten van<br />
motivatie te buigen. In dit opzicht werd een actieplan voor motivatie opgesteld. 43 Dit plan steunt op<br />
drie belangrijke pijlers: <strong>de</strong> instelling, <strong>de</strong> dienst en het individu.<br />
Een enquête om het motivatieniveau van het personeel van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie te meten, zag als<br />
eerste het daglicht. Deze enquête werd op het ein<strong>de</strong> van 2003 uitgevoerd met <strong>de</strong> methodologische<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van ‘ICHEC-entreprises’, die permanente vormingen bie<strong>de</strong>n aan ka<strong>de</strong>rle<strong>de</strong>n,<br />
bedrijfslei<strong>de</strong>rs en jong gediplomeer<strong>de</strong>n, maar ook managementadvies verlenen aan organisaties. 44 Uit<br />
<strong>de</strong>ze enquête blijkt dat het personeel van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie globaal genomen gemotiveerd aan het<br />
werk is. Er is echter nog wel wat werk om <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie op te<br />
krikken (Bomal, 2003). Binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie werd daarom een actieplan uitgewerkt dat acties<br />
uitvoert in verschillen<strong>de</strong> domeinen.<br />
41<br />
N. (2001). “Een contactpunt integriteit”. Infonieuws. 1374: 1-2.<br />
42<br />
Geraldine Bomal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 11u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
43<br />
N. (2003). “De motivatie is één van <strong>de</strong> doelstellingen van DGP maar ie<strong>de</strong>reen moet zijn steentje <strong>bij</strong>dragen”. Infodoc. 85: 1-7.<br />
44<br />
Zie http://www.ichec-entreprises.be.<br />
21
• Communicatie<br />
• Strategie<br />
• Welzijn<br />
• Opleiding<br />
• Beheer<br />
• Selectie en rekrutering<br />
• Lei<strong>de</strong>rschap<br />
In het actieplan ‘motivatie’ wordt een apart domein voorzien voor ‘lei<strong>de</strong>rschap’. In dit luik wordt <strong>de</strong><br />
nadruk gelegd op <strong>de</strong> cruciale rol die leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen in <strong>de</strong> motivatie van hun werknemers. 45<br />
Op <strong>de</strong> site www.hrpol.be 46 wijdt <strong>de</strong> rubriek ‘HR ontwikkelingen’ een internetpagina aan motivatie,<br />
waarop alle opgestel<strong>de</strong> documenten, on<strong>de</strong>rnomen initiatieven, informatie, etc. te raadplegen zijn. De<br />
webpagina bevat elementen om <strong>de</strong> lokale politiezones en <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies te on<strong>de</strong>rsteunen <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van hun motivatiebeleid.<br />
• Men stelt het document ‘tips om <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid en <strong>de</strong> werkmotivatie van het personeel<br />
te bevor<strong>de</strong>ren voor <strong>de</strong> politieverantwoor<strong>de</strong>lijken’ ter beschikking. Dit document, in <strong>de</strong> vorm<br />
van thematische fiches, wil leidinggeven<strong>de</strong>n van i<strong>de</strong>eën voorzien om <strong>de</strong> motivatie en <strong>de</strong><br />
tevre<strong>de</strong>nheid van het personeel te verbeteren.<br />
• Men reikt een metho<strong>de</strong> aan om een actieplan te ontwikkelen.<br />
• Men stelt, mits betaling, <strong>de</strong> vragenlijst ‘tevre<strong>de</strong>nheid en motivatie op het werk’ ter<br />
beschikking van <strong>de</strong> lokale korpsen.<br />
• Men voorziet een document met zowel Belgische als buitenlandse ‘best practices’.<br />
• Men reikt een samenvattend document aan, dat een theoretisch ka<strong>de</strong>r omvat, maar ook <strong>de</strong><br />
te volgen stappen voor het opstellen van een actieplan, <strong>de</strong> te gebruiken analysetechnieken,<br />
etc.<br />
• …<br />
Deze initiatieven wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en <strong>de</strong> lokale<br />
politiezones. Wat zij er ver<strong>de</strong>r mee doen, vormt echter <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n en is sterk afhankelijk van hun attitu<strong>de</strong> ten opzichte van ‘motivatie’.<br />
1.2.1.5.2. Analyse<br />
Het motivatiebeleid werd ontwikkeld doordat in <strong>de</strong> opiniepeiling ‘integriteit’ van 2002 een dui<strong>de</strong>lijk<br />
verband werd vastgesteld tussen integriteit en motivatie (OESO, 2000; Lamboo, 2005). Een dui<strong>de</strong>lijke<br />
link tussen bei<strong>de</strong> is aldus voorhan<strong>de</strong>n. Het sterk uitgewerkte motivatiebeleid lijkt op dit moment wel<br />
volledig zijn eigen koers te varen.<br />
45 Zie http://www.hrpol.be.<br />
46 In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> website bekeken en bestu<strong>de</strong>erd.<br />
22
1.2.1.6. INFORMATIEVERSPREIDING<br />
1.2.1.6.1. Beschrijving<br />
Voor <strong>de</strong> integriteitscampagne verspreidt <strong>de</strong> DSI verschillen<strong>de</strong> boodschappen betreffen<strong>de</strong> integriteit,<br />
die men op regelmatige basis herhaalt. De communicatieacties op het gebied van integriteit zijn<br />
veelvuldig. Deze acties zijn ook opgenomen in het actieplan ‘integriteit’. Aanvankelijk waren zij enkel<br />
voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie bedoeld, maar ze wor<strong>de</strong>n nu ook ter on<strong>de</strong>rsteuning aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> lokale<br />
politiekorpsen.<br />
1.2.1.6.1.1. Ministrips en affiches<br />
Allereerst is <strong>de</strong> DSI gestart met <strong>de</strong> verspreiding van ministrips in verschillen<strong>de</strong> informatieblaadjes,<br />
waaron<strong>de</strong>r Infodoc (bedoeld voor <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken) en Infonieuws (met als doelgroep het<br />
personeel). In <strong>de</strong> strips kwamen steeds an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen aan bod die met integriteit verband<br />
hou<strong>de</strong>n.<br />
• Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkuren een computerspel spelen en hierdoor het werk verwaarlozen 47<br />
• Privéwagen naar <strong>de</strong> dienst herstellingen van <strong>de</strong> politie brengen 48<br />
• Geen proces-verbaal opmaken in ruil voor het krijgen van een gift 49<br />
• …<br />
Op een ludieke wijze geeft men <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong> boodschap mee dat <strong>de</strong>ze zaken niet door <strong>de</strong><br />
beugel kunnen.<br />
Daarnaast wer<strong>de</strong>n er affiches gedrukt met daarop het integriteitslogo (“i”), vergezeld van een<br />
uitdrukking (<strong>bij</strong>voorbeeld ‘Willen is goed. Zijn is beter’) of een wetsartikel (<strong>bij</strong>voorbeeld Wet 7/12/98,<br />
artikel 131 waarborgt het beroepsgeheim en bevat <strong>de</strong> discretieplicht). Deze affiches wer<strong>de</strong>n<br />
maan<strong>de</strong>lijks gedrukt en verspreid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n vertrouwd te maken met integriteit en hen eraan te herinneren dat integriteit een<br />
prioritair thema vormt. 50 Een aantal affiches, waarop wetsartikels beschreven ston<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n na<strong>de</strong>r<br />
geëxpliceerd in artikels in Infonieuws.<br />
• De affiche betreffen<strong>de</strong> het verbod om giften, beloningen of voor<strong>de</strong>len te aanvaar<strong>de</strong>n;<br />
• <strong>de</strong> affiche inzake het respect voor <strong>de</strong> gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen;<br />
• <strong>de</strong> affiche omtrent <strong>de</strong> beroepsonverenigbaarhe<strong>de</strong>n van politieambtenaren; en<br />
• <strong>de</strong> affiche over het respecteren van het beroepsgeheim. 51<br />
47 N. (2002). “Integriteit”. Infonieuws. 1394: 4.<br />
48 N. (2002). “Integriteit”. Infonieuws. 1409: 2.<br />
49 N. (2002). “Integriteit”. Infonieuws. 1419: 3.<br />
50 N. (2001). “Integriteit in beel<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1365: 1-2.<br />
51 N. (2002). “Verbod om giften, beloningen of voor<strong>de</strong>len te aanvaar<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1412: 1; N. (2002). “Gelijkheid van kansen<br />
voor mannen en vrouwen respecteren”. Infonieuws. 1424: 1-2; N. (2003). “Is <strong>de</strong> uitoefening van een <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> activiteit<br />
geoorloofd?”. Infonieuws. 1461: 1-2.<br />
23
Hoewel er nog regelmatig affiches gemaakt wor<strong>de</strong>n, werd <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> affiches vermin<strong>de</strong>rd.<br />
Een aantal syndicale organisaties waren, aldus <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties met<br />
<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, Eric Cobut, 52 van mening dat er teveel affiches wer<strong>de</strong>n verspreid en zij wensten er<br />
<strong>de</strong> afschaffing van te bekomen. De DSI wil<strong>de</strong> dit voorkomen en heeft daarom besloten om <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> affiches over langere termijn uit te sprei<strong>de</strong>n.<br />
1.2.1.6.1.2. Casusartikels<br />
In Infonieuws wor<strong>de</strong>n casusartikels gepubliceerd, die een welbepaald probleem op het gebied van<br />
integriteit uiteenzetten en na<strong>de</strong>r verklaren. De auteurs geven vervolgens een reactie op <strong>de</strong><br />
omschreven gedraging, namelijk hoe een politieambtenaar i<strong>de</strong>aliter reageert in die welbepaal<strong>de</strong><br />
situatie. Hiermee wenst men aan te geven in welke richting <strong>de</strong> politieorganisatie met integriteit wil. 53<br />
Men wil met <strong>de</strong>ze concrete casussen het begrip van het concept integriteit kracht <strong>bij</strong>zetten. Een aantal<br />
voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze artikels wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r beschreven.<br />
• Casinobezoek verbo<strong>de</strong>n voor politieambtenaren 54<br />
• Gebruik van een dienstvoertuig voor privédoelein<strong>de</strong>n 55<br />
• Verbod om in het openbaar uiting te geven aan zijn politieke overtuiging 56<br />
• Gebruik van informatie voor privédoelein<strong>de</strong>n 57<br />
• Voorbeeldfunctie van <strong>de</strong> politieambtenaar 58<br />
1.2.1.6.1.3. Website www.hrpol.be<br />
De site www.hrpol.be 59 werd vorig jaar in het leven geroepen. Op <strong>de</strong> site werd ruimte gecreëerd voor<br />
<strong>de</strong> items ‘integriteit’ en ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’. Bij <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> website, heeft men geopteerd voor<br />
een in<strong>de</strong>ling op basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> projecten.<br />
Men vond het item ‘integriteit’ op <strong>de</strong> site terug on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rubriek ‘HR-ontwikkelingen’. ‘Deontologie’<br />
vorm<strong>de</strong> een rubriek op zich, net zoals ‘HR Ontwikkelingen’. Deze wer<strong>de</strong>n apart vermeld op <strong>de</strong> site,<br />
omdat zij ook in <strong>de</strong> praktijk twee aparte projecten vormen.<br />
• Op <strong>de</strong> pagina ‘integriteit’ werd kort <strong>de</strong> context rond integriteit geschetst (één van <strong>de</strong><br />
strategische doelstellingen NVP, belang integriteit), een beetje uitleg verschaft over <strong>de</strong><br />
actieprogramma’s en op het belang van lea<strong>de</strong>rship voor ‘integriteit’ gewezen. Daarnaast<br />
werd een link voorzien naar alle publicaties in <strong>de</strong> politienieuwsblaadjes die han<strong>de</strong>len over<br />
integriteit. 60<br />
52<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
53<br />
N. (2002). “Vijf minuten per dag betekent meer dan tweehon<strong>de</strong>rd agenten”. Infonieuws. 1399: 2-3; N. (2001). “Integriteit in<br />
beel<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1365: 1-2.<br />
54<br />
N. (2002). “Casinobezoek verbo<strong>de</strong>n voor politieambtenaren”. Infonieuws. 1416: 1-2.<br />
55<br />
N. (2006). “Gebruik van een dienstvoertuig voor privé-doelein<strong>de</strong>n. Een woordje uitleg!”. Infonieuws. 1717: 1-2.<br />
56<br />
N. (2003). “Verbod om in het openbaar uiting te geven aan zijn politieke overtuiging”. Infonieuws. 1507: 1-2.<br />
57<br />
N. (2004). “Gebruik van informatie voor privé-doelein<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1514: 1-2.<br />
58<br />
N. (2003). “Als voorbeeld, <strong>bij</strong>voorbeeld”. Infonieuws. 1487: 1-3.<br />
59<br />
In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> internetsite http://www.hrpol.be bekeken en bestu<strong>de</strong>erd.<br />
60<br />
Guy Marchal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 11 u t/m 01u. DGP. Kroonlaan 145a, Elsene<br />
24
• On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rubriek ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ werd inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> informatie verschaft betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Ver<strong>de</strong>r werd ingegaan op volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
De ‘Inleiding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’, die <strong>de</strong> co<strong>de</strong> voorafgaat in het Koninklijk<br />
Besluit;<br />
<strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>;<br />
een in<strong>de</strong>x met trefwoor<strong>de</strong>n; en<br />
links naar diverse publicaties rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
informatieblaadjes van <strong>de</strong> politie.<br />
De website werd recent aangepast. Het topic “Integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>” vormt nu een rubriek in het<br />
startmenu van <strong>de</strong> website. Deze rubriek is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in verschillen<strong>de</strong> items.<br />
• Deontologie. Hier verschaft men een algemene uitleg over <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Daarnaast wordt <strong>de</strong><br />
structuur van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> aangegeven, met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> punten. Tot slot kan men op basis<br />
van een alfabetische in<strong>de</strong>x aan <strong>de</strong> hand van trefwoor<strong>de</strong>n op snelle wijze informatie over een<br />
bepaald thema opzoeken.<br />
• Best practices. Dit item is momenteel nog “un<strong>de</strong>r construction” (cf. 2.2.1.6.e.).<br />
• Publicaties. Alle artikels in Infonews, Infodoc en Inforevue rond integriteit krijgen hier een<br />
plaats.<br />
• Affiches. De verschillen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> affiches over integriteit kan men hier bekijken.<br />
• Strips Integriteit. Ook <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> strips betreffen<strong>de</strong> integriteit zijn hier raadpleegbaar.<br />
• Contactpersonen. Als politieambtenaar kan men hier raadplegen wie men kan contacteren<br />
voor meer informatie of advies betreffen<strong>de</strong> integriteit.<br />
1.2.1.6.1.4. “Best practices”<br />
De ontwikkeling van een online rubriek ‘best practices’ betreffen<strong>de</strong> integriteit staat nog op het<br />
programma. Deze rubriek zal men in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst opnemen op <strong>de</strong> site www.hrpol.be en<br />
integreren in <strong>de</strong> rubriek gewijd aan integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Deze ‘best practices’ vormen lokale<br />
uitwerkingen van het integriteitsbeleid <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie en kunnen inspirerend werken voor an<strong>de</strong>ren.<br />
1.2.1.6.1.5. Onthaalbrochure<br />
Aan elke nieuwe werknemer van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie wordt een onthaalbrochure overhandigd. 61 Deze<br />
brochure vormt een eerste kennismaking met <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en met een aantal aspecten van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie. Bovendien wil ze <strong>de</strong> nieuwe werknemer wegwijs maken doorheen <strong>de</strong> structuur<br />
van <strong>de</strong> politie. Daarnaast biedt <strong>de</strong>ze brochure informatie over het statuut, <strong>de</strong> opleiding, interne<br />
communicatie, community policing, etc. Het document besteedt ver<strong>de</strong>r aandacht aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie. Hier<strong>bij</strong> gaat men dieper in op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en integriteit. Deze<br />
brochure werd verspreid vanaf februari 2006. Ze geeft echter enkel <strong>de</strong> algemene richtlijnen weer. Voor<br />
61 In het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek werd <strong>de</strong> onthaalbrochure van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie bekeken, beschreven en geanalyseerd.<br />
25
ver<strong>de</strong>re informatie wordt in het boekje verwezen naar <strong>de</strong> website www.hrpol.be. Het boekje kan<br />
beschouwd wor<strong>de</strong>n als een goe<strong>de</strong> eerste kennismaking van een beginnen<strong>de</strong> politieambtenaar met<br />
een aantal basisprincipes. Bovendien geeft het een dui<strong>de</strong>lijk overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> instanties<br />
waar men terecht kan.<br />
Vanaf juli 2007 is een nieuwe onthaalbrochure voorhan<strong>de</strong>n, bestemd voor <strong>de</strong> nieuwe le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie.<br />
1.2.1.6.1.6. Document “commentaren op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>”<br />
Naast <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voorziet men tevens een document ‘commentaren op <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’. 62 Per hoofdstuk wordt hier elk punt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r<br />
uiteengezet en verklaard. De bedoeling was om <strong>de</strong>ze commentaren, na goedkeuring door <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische commissie, op www.hrpol.be of op intranet van een zone/dienst te plaatsen. Een<br />
politieambtenaar kan dan, indien nodig, ver<strong>de</strong>re explicitering verkrijgen over een artikel uit <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> commentaren wor<strong>de</strong>n voorbeel<strong>de</strong>n aangehaald betreffen<strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong><br />
paragrafen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men meer dui<strong>de</strong>lijkheid te scheppen over<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> punten van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Er wordt in <strong>de</strong> commentaren eveneens op geregel<strong>de</strong> basis<br />
verwezen naar an<strong>de</strong>re wetteksten die men kan raadplegen.<br />
De <strong>de</strong>ontologische commissie heeft onlangs besloten <strong>de</strong> commentaren niet te zullen goedkeuren om<br />
te vermij<strong>de</strong>n dat er een ‘co<strong>de</strong> bis’ zou ontstaan. De <strong>de</strong>ontologische commissie voel<strong>de</strong> zich niet<br />
bevoegd om een <strong>bij</strong>komend document te vali<strong>de</strong>ren. De ‘commentaren op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’<br />
zou<strong>de</strong>n een <strong>bij</strong>lage van een <strong>bij</strong>lage van het Koninklijk Besluit wor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>ontologische commissie<br />
was van mening dat het document als hulpmid<strong>de</strong>l verspreid kon wor<strong>de</strong>n, doch niet over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
status kon beschikken als <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. 63<br />
1.2.1.6.1.7. Overige communicatie-initiatieven<br />
Wat volgt, is een opsomming van overige initiatieven op communicatief vlak, on<strong>de</strong>rnomen door <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale politie, maar ter beschikking gesteld van zowel <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, als <strong>de</strong><br />
lokale politiezones.<br />
• De fe<strong>de</strong>rale politie voer<strong>de</strong> een sensibilisatiecampagne over ‘Misbruik van autoriteit en dwang’.<br />
Deze maatregel werd geïntegreerd in <strong>de</strong> campagne betreffen<strong>de</strong> ministrips, affiches en<br />
casussen. Er wer<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> 2003 acht berichten verspreid in <strong>de</strong> informatieblaadjes van<br />
<strong>de</strong> politie om dit probleem aan te kaarten en op <strong>de</strong> agenda van <strong>de</strong> politieme<strong>de</strong>werkers te<br />
plaatsen.<br />
62 Het document ‘commentaren op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ werd verkregen <strong>bij</strong> Renato Guion.<br />
63 Dominique Van Ryckeghem. 30 april 2007. 10u t/m 11.30u. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
26
• Daarnaast wordt af en toe een ‘best practice’ besproken uit een lokale zone. Met <strong>de</strong>ze<br />
voorbeel<strong>de</strong>n wenst men dui<strong>de</strong>lijkheid te scheppen over <strong>de</strong> te volgen ‘integriteitslijn’. 64 65 Deze<br />
•<br />
artikels geven een concreet beeld van een integriteitsbeleid in een welbepaal<strong>de</strong> zone en<br />
kunnen an<strong>de</strong>re zones ertoe aanzetten ook van integriteit werk te maken.<br />
De integriteitscampagne voorziet eveneens een uiteenzetting in Infonieuws over ‘politiewerk<br />
en dilemma’s’. 66 Vertrekken<strong>de</strong> vanuit een voorbeeld over een agressieve collega tracht <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale politie het belang te beklemtonen van het zorgvuldig omspringen met dilemma’s. In<br />
het artikel wordt echter niet aangehaald hoe men hiermee moet omgaan.<br />
• Via Infodoc verspreidt men langere artikels betreffen<strong>de</strong> integriteit, gericht aan <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n. Men reikt <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies en <strong>de</strong> lokale politiezones<br />
on<strong>de</strong>rsteuningsmateriaal aan dat ze op hun niveau kunnen gebruiken. Zo krijgen zij<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld informatie over wat men nu on<strong>de</strong>r integriteit dient te verstaan. Er wordt hen<br />
‘know-how’ aangebo<strong>de</strong>n, waar zij gebruik van kunnen maken op <strong>de</strong> manier die zij wensen.<br />
Door <strong>de</strong> artikels wordt aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> visie en bena<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit dui<strong>de</strong>lijk gemaakt. 67 Leidinggeven<strong>de</strong>n beslissen echter zelf wat zij met<br />
<strong>de</strong> aangereikte informatie doen. 68<br />
• Men probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n warm te maken voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />
belangrijkste gebeurtenissen in <strong>de</strong> totstandkoming en <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
regelmatig aan te halen in verschillen<strong>de</strong> informatieblaadjes van <strong>de</strong> politie. Volgen<strong>de</strong> artikels<br />
zijn hier voorbeel<strong>de</strong>n van.<br />
‘Het Koninklijk Besluit treedt binnenkort in werking’ 69<br />
‘Op <strong>de</strong> agenda van het syndicale overleg’ 70<br />
‘Verdui<strong>de</strong>lijkingen over artikels in <strong>de</strong> pers’ 71<br />
‘Start van <strong>de</strong> opleidingen’ 72<br />
…<br />
• Voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n wijdt Infodoc een artikel aan het on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en<br />
tucht, waar<strong>bij</strong> men op uitdrukkelijke wijze benadrukt dat <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> geen bestraffingssysteem<br />
is. 73 Dat artikel zet aldus uiteen hoe <strong>de</strong> politie het on<strong>de</strong>rscheid percipieert.<br />
• Tot slot wer<strong>de</strong>n een aantal artikels verspreid over racisme. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men het<br />
politiepersoneel bewust maken van <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> regels die hieromtrent bestaan en van het<br />
belang van een integer optre<strong>de</strong>n terzake.<br />
64<br />
N. (2002). “Verbod om giften, beloningen of voor<strong>de</strong>len te aanvaar<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1412: 1.<br />
65<br />
N. (2005). “Meer gor<strong>de</strong>l, min<strong>de</strong>r snelheid”. Infonieuws. 1603: 1-2.<br />
66<br />
N. (2003). “Campagne Integriteit-Politiewerk en Dilemma’s. De politie sloeg mij zomaar tot bloe<strong>de</strong>ns toe. Infonieuws. 1485: 1-<br />
4.<br />
67<br />
N. (2001). “Wat verstaan we on<strong>de</strong>r integriteit?”. Infonieuws. 1367: 1-2.<br />
68<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
69<br />
N. (2006). “Het Koninklijk Besluit treedt binnenkort in werking”. Infonieuws. 1695: 1.<br />
70<br />
N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg”. Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
71<br />
N. (2004). “Verdui<strong>de</strong>lijkingen omtrent artikels in <strong>de</strong> pers”. Infonieuws. 1513: 1-2.<br />
72<br />
N. (2006). “Start van <strong>de</strong> opleidingen”. Infonieuws. 1712: 1-2.<br />
73<br />
N. (2005). “Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6.<br />
27
1.2.1.6.2. Analyse en suggesties<br />
Ook <strong>bij</strong> informatieverspreiding is het belangrijk op <strong>de</strong> rol van leidinggeven<strong>de</strong>n te wijzen. Zij kunnen <strong>de</strong><br />
integriteit van politieambtenaren positief beïnvloe<strong>de</strong>n door het integriteitsbeleid openlijk te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen (d.w.z. in artikels, op affiches, op <strong>de</strong> website, etc.) (Maesschalck, 2005).<br />
Vroeger vorm<strong>de</strong>n ‘integriteit’ en ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ twee aparte rubrieken op <strong>de</strong> website www.hrpol.be.<br />
Recent heeft men <strong>de</strong> twee rubrieken samengevoegd tot één, wat evi<strong>de</strong>nter is. 74<br />
Hoewel <strong>de</strong> online rubriek ‘best practices’ op <strong>de</strong> personeelssite www.hrpol.be kan beschouwd wor<strong>de</strong>n<br />
als een zeer goed initiatief, is het belangrijk om <strong>de</strong> actie meer tot leven te laten komen. Men kan<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld een rubriek ‘integriteit’ op het intranet van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie opnemen en <strong>de</strong>ze<br />
‘best practices’ hier vermel<strong>de</strong>n. Bovendien zou men een discussieforum kunnen voorzien waar<br />
politieambtenaren feiten, i<strong>de</strong>eën en suggesties kunnen achterlaten. Hierdoor zou een belangrijke<br />
dynamiek in het leven kunnen geroepen wor<strong>de</strong>n. CGL beschikt op zijn website al over een rubriek<br />
‘best practices’, maar <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> praktijken gaan voornamelijk over excellente politiezorg. 75 Ook zij<br />
kunnen hierin een rubriek ‘integriteit’ opnemen.<br />
Voortbouwend op <strong>de</strong>ze actie, zou men kunnen overwegen om een netwerk ‘best practices’ te<br />
ontwikkelen. Elke politieambtenaar die geïnteresseerd is in het on<strong>de</strong>rwerp en hierrond wenst te<br />
werken, kan dan <strong>de</strong>el uitmaken van dit netwerk. Deze personen kunnen dan meermaals per jaar<br />
samenkomen om rond een thema betreffen<strong>de</strong> integriteit te discussiëren en on<strong>de</strong>rlinge ervaringen uit<br />
te wisselen. Hier<strong>bij</strong> kan men tevens op zoek gaan naar buitenlandse ‘best practices’ en hierover een<br />
expert uitnodigen. Deze ‘best practices’ kunnen dan ook online opgenomen wor<strong>de</strong>n. De resultaten van<br />
<strong>de</strong>ze netwerkdagen kan men per intranet versprei<strong>de</strong>n, als informatiebron voor an<strong>de</strong>re politiezones of<br />
directies. Zo kan men continuïteit rond het on<strong>de</strong>rwerp integriteit verzekeren, wat on<strong>de</strong>rmeer door<br />
Lamboo (2005) hoog in het vaan<strong>de</strong>l wordt gedragen.<br />
Binnen het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie wordt zeer veel aandacht besteed aan<br />
informatieverspreiding. Of <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> campagne evenredig is met <strong>de</strong> beste<strong>de</strong> aandacht lijkt<br />
ons twijfelachtig. Politieambtenaren hebben meestal tijd tekort in <strong>de</strong> uitoefening van hun beroep.<br />
Daarenboven wor<strong>de</strong>n zij overspoeld met informatie, regelgeving en procedures. De aandacht die aan<br />
<strong>de</strong> politionele informatieblaadjes besteed wordt, is daardoor, aldus Philippaerts en Broekaert, 76 vaak<br />
gering. Tot slot is het belangrijk op te merken dat hoewel communicatie een zeer belangrijk instrument<br />
vormt, <strong>de</strong> aandacht die besteed wordt aan communicatie- en informatie-initiatieven <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van an<strong>de</strong>re instrumenten niet in <strong>de</strong> weg mag staan. Het is immers van belang om een mix van<br />
instrumenten centraal te stellen (Lamboo, 2005).<br />
74<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
75<br />
Zie http://www.info-zone.be.<br />
76<br />
Jacques Phillipaerts en Tom Boekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
28
1.2.1.7. CHECKLIST<br />
1.2.1.7.1. Beschrijving<br />
Er werd een checklist 77 ontwikkeld, bestaan<strong>de</strong> uit een geheel aan “gedragssymptomen” die op één of<br />
an<strong>de</strong>re manier met integriteitsschendingen te maken hebben. Men gaat er immers vanuit dat<br />
inbreuken op <strong>de</strong> integriteit veelal het resultaat zijn van een evolutie van gedragingen die niet op tijd<br />
wer<strong>de</strong>n opgespoord. Uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken heeft <strong>de</strong> DSI kunnen conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong><br />
betrokken personen vaak “gedragssymptomen” vertoon<strong>de</strong>n die men kan leren herkennen en die het<br />
mogelijk maken preventief op te tre<strong>de</strong>n. Deze checklist staat ter beschikking van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
en heeft tot doel <strong>de</strong> aandacht te vestigen op potentiële situaties die een disfunctionering in het domein<br />
van integriteit veroorzaken.<br />
De checklist wordt on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in vijf categorieën: persoonlijkheid, ren<strong>de</strong>ment, omgevingsfactoren<br />
en <strong>de</strong> faciliteren<strong>de</strong> factoren. In <strong>de</strong> checklist wordt twee maal <strong>de</strong> aandacht gevestigd op het feit dat<br />
men <strong>de</strong> aanwezigheid van één enkel teken (gedragssymptoom) nooit als een probleem van integriteit<br />
kan beschouwen. Hiermee wenst men te vermij<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> checklist gebruikt zou wor<strong>de</strong>n als een<br />
instrument voor eventuele represailles tegen een specifieke persoon.<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong>ze checklist gebruiken maar wor<strong>de</strong>n hier niet toe verplicht. De checklist is<br />
slechts een vrijblijven<strong>de</strong>, facultatieve methodologie die men <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n ter on<strong>de</strong>rsteuning<br />
aanreikt. 78<br />
1.2.1.7.2. Analyse<br />
Wat er ver<strong>de</strong>r zal gebeuren als <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in meer<strong>de</strong>re categorieën gedragssymptomen<br />
opmerken, wordt niet geëxpliciteerd. Uit <strong>de</strong> briefrondvraag en <strong>de</strong> verrichte interviews blijkt dat <strong>de</strong>ze<br />
checklist nauwelijks gebruikt wordt door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiezones.<br />
1.2.2. NORMEN EN REGELS<br />
1.2.2.1. DEONTOLOGISCHE CODE<br />
1.2.2.1.1. Beschrijving<br />
Een aantal <strong>de</strong>ontologische principes, normen en regels zijn terug te vin<strong>de</strong>n in wetteksten, Koninklijke<br />
en ministeriële besluiten, ministeriële omzendbrieven, reglementen en richtlijnen. De regelgever was<br />
echter van mening dat <strong>de</strong>ze bestaan<strong>de</strong> teksten onvoldoen<strong>de</strong> antwoord gaven op alle <strong>de</strong>ontologische<br />
vragen. Vandaar <strong>de</strong> ontwikkeling van een Belgische <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor <strong>politiediensten</strong>, die<br />
77 De checklist is beschikbaar op http://hrpol.be.<br />
78 De checklist is opgemaakt in het Ne<strong>de</strong>rlands, niet in het Frans.<br />
29
ovendien een aantal hiaten in <strong>de</strong> wetgeving dien<strong>de</strong> op te vullen. De ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is echter een werk van lange a<strong>de</strong>m geweest.<br />
In volgen<strong>de</strong> uiteenzetting wordt allereerst een blik geworpen op <strong>de</strong> historische ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Vervolgens wordt <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> bekeken, waarna we<br />
ingaan op het belang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> communicatie rond <strong>de</strong> co<strong>de</strong>.<br />
1.2.2.1.1.1. Historische ontwikkeling<br />
Door <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> tot één geïntegreer<strong>de</strong> politie gestructureerd op<br />
twee niveaus, werd men geconfronteerd met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> subculturen eigen aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong>. Daarin veran<strong>de</strong>ring brengen en tot één politiecultuur komen, was aldus een grote<br />
uitdaging. Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kon hiertoe <strong>bij</strong>dragen (Snels, 2004).<br />
Een allereerste proefdruk van <strong>de</strong> Belgische <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd in 1999 door één van <strong>de</strong><br />
subwerkgroepen van <strong>de</strong> werkgroep ‘De Witte’ (genoemd naar <strong>de</strong> voorzitter) opgesteld. Deze<br />
werkgroep was in het raam van <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Rijkspolitie belast met <strong>de</strong> voorbereiding van <strong>de</strong><br />
politiehervorming. Deze werkgroep maakte haar werk binnen een termijn van zes maan<strong>de</strong>n af. Het<br />
ontwerp en <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lagen wer<strong>de</strong>n in het dossier ‘Statuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie – Krachtlijnen’ opgenomen en in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> ministers van Binnenlandse<br />
Zaken en van Justitie met <strong>de</strong> representatieve vakverenigingen op tafel gelegd. De on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />
raakten echter niet afgerond als gevolg van een regeringswissel. Hierdoor verdween <strong>de</strong> werkgroep<br />
‘De Witte’, evenals het ontwerp van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> (Pyl en Liners, 2007).<br />
In mei 2000 keur<strong>de</strong> <strong>de</strong> ministerraad het Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan goed. Met betrekking<br />
tot integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> stel<strong>de</strong> het plan het volgen<strong>de</strong>.<br />
‘De instanties die corrigerend dienen op te tre<strong>de</strong>n tegen bepaal<strong>de</strong> uitwassen in <strong>de</strong> samenleving zoals<br />
justitie en politie moeten zelf integer en betrouwbaar zijn. Zij staan immers in voor <strong>de</strong><br />
normhandhaving, <strong>de</strong>snoods met dwang of geweld, en wor<strong>de</strong>n daarom geacht <strong>de</strong>ze macht op een<br />
wettelijke en <strong>de</strong>ontologisch verantwoor<strong>de</strong> wijze aan te wen<strong>de</strong>n. Normafwijkend gedrag, in al zijn<br />
vormen, tast <strong>de</strong> geloofwaardigheid van <strong>de</strong> organisatie, zowel intern als extern, aan en on<strong>de</strong>rmijnt het<br />
vertrouwen van <strong>de</strong> burger. Bovenal is dit een bron van normvervaging op zichzelf. Er dient dus in<br />
eerste instantie dui<strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n gesteld wat <strong>de</strong> norm is zoniet wordt <strong>de</strong> oogluikend toegelaten norm<br />
verheven tot <strong>de</strong> gangbare en juiste norm.’ 79<br />
Het Fe<strong>de</strong>raal Veiligheids- en Detentieplan hechtte belang aan <strong>de</strong> uitwerking van een <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r toezicht van <strong>de</strong> Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Volgens het plan<br />
moest <strong>de</strong> co<strong>de</strong> een richtlijn vormen die aangeeft hoe elk persoon dient om te gaan met regels en<br />
normen. De co<strong>de</strong> dient bovendien gestoeld te zijn op verschillen<strong>de</strong> principes, waaron<strong>de</strong>r respect voor<br />
individuele menselijke waardigheid, verbod op discriminatie en voorbeeldfunctie. 80<br />
79 Gedr. St. Kamer, 1998, nr.0716/001.<br />
80 Gedr. St. Kamer, 1998, nr.0716/001.<br />
30
Begin 2001 werd het ontwerp opnieuw voorgelegd aan <strong>de</strong> commissaris-generaal van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
politie voor advies. Hij sprak echter een negatief advies uit. Daaropvolgend stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Minister van<br />
Binnenlandse Zaken voor om een nieuwe werkgroep op te richten on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
zelf. De nieuwe werkgroep besloot een nieuw ontwerp van <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor te berei<strong>de</strong>n.<br />
Hier<strong>bij</strong> vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> ‘Europese Co<strong>de</strong> inzake Ethiek van <strong>de</strong> Politie’ een belangrijke inspiratiebron. De<br />
gehanteer<strong>de</strong> nationale documenten waren o.a. <strong>de</strong> Gecoördineer<strong>de</strong> Grondwet, <strong>de</strong> Wet op het<br />
Politieambt 81 , <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Geïntegreer<strong>de</strong> Politie 82 en het zogenaam<strong>de</strong> Mammoetbesluit 83<br />
betreffen<strong>de</strong> het politiestatuut (Luyten, 2005). De werkgroep keek ook naar <strong>de</strong> buitenlandse ervaringen<br />
en trok hieruit lessen voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> eigen co<strong>de</strong> (Duhaut, 2004).<br />
De voorbereiding van een ‘nieuw’ ontwerp ging van start in 2001. Aanvankelijk was enkel <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
politie betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> voorbereiding. In twee<strong>de</strong> instantie werd aan verschillen<strong>de</strong> diensten binnen en<br />
buiten <strong>de</strong> politie gevraagd om kritisch advies over het ontwerp te geven: Centrum voor Gelijkheid van<br />
Kansen en Racismebestrijding, Vaste Commissie Lokale Politie, Comité P, <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> Inspectie,<br />
etc. 84 Hieruit kwamen verschei<strong>de</strong>ne bemerkingen naar voren. Een aantal voorbeel<strong>de</strong>n volgen.<br />
• Eén van <strong>de</strong> belangrijkste opmerkingen betrof <strong>de</strong> leesbaarheid van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Daarom werd een<br />
groep, bestaan<strong>de</strong> uit politieme<strong>de</strong>werkers, samengesteld om <strong>de</strong> leesbaarheid van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> te<br />
testen. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> verkregen gegevens uit <strong>de</strong> test werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> aangepast.<br />
• De Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie merkte op dat het gebruik van verbodsbepalingen<br />
in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze laatste <strong>de</strong>ed neigen tot een tuchtinstrument. Daarom werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> in een<br />
positieve zin herschreven.<br />
• Er werd gewaarschuwd voor een te sterke band met het tuchtsysteem. Er dien<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk<br />
gemaakt te wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> geen bestraffingsysteem vormt. Daarom werd<br />
in <strong>de</strong> inleiding van co<strong>de</strong> opgenomen dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> niet “louter” een<br />
tuchtinstrument is.<br />
Hierdoor kwamen steeds nieuwe twistpunten op <strong>de</strong> voorgrond, waarover gediscussieerd werd.<br />
• Het karakter van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>: bin<strong>de</strong>nd of niet?<br />
• De vorm van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>: algemene en vrij korte co<strong>de</strong> of een sterk ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> co<strong>de</strong>? De<br />
syndicaten waren voorstan<strong>de</strong>rs van een sterk uitgewerkte co<strong>de</strong>, waarin dui<strong>de</strong>lijk werd<br />
vermeld wat mag en wat niet mag. Uitein<strong>de</strong>lijk werd geopteerd voor een mid<strong>de</strong>nweg. 85<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> vond een formele wettelijke basis in het<br />
statuut van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie dat <strong>de</strong> opstelling van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> toevertrouw<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> Minister van<br />
Binnenlandse Zaken. De Raad van State stel<strong>de</strong> echter dat essentiële elementen van het statuut van<br />
het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> enkel door <strong>de</strong> Koning kunnen geregeld wor<strong>de</strong>n. De wet van 26<br />
81<br />
Wet 5 augustus 1992 op het Politieambt, B.S. 22 <strong>de</strong>cember 1992.<br />
82<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5 januari<br />
1999, 132.<br />
83<br />
K.B. 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 31 maart 2001, 10.863.<br />
84<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
85<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
31
april 2002 betreffen<strong>de</strong> het personeelsstatuut 86 , <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Exoduswet, legt dan ook aan <strong>de</strong><br />
koning <strong>de</strong> verplichting op een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op te stellen. Deze co<strong>de</strong> zou <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
lacunes en ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> (inter)nationale wetgeving opvullen en tevens een referentieka<strong>de</strong>r<br />
scheppen (Pyl en Liners, 2007).<br />
Begin 2003 werd het advies gevraagd van <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken. Zij was niet enthousiast over<br />
het ontwerp van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. De administratie drong erop aan een ethisch concept als basis van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te creëren dat het waar<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r waarop <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gebaseerd is dui<strong>de</strong>lijk zou<br />
omschrijven. Op het ein<strong>de</strong> van 2003 werd beslist tot herlezing van het ontwerp, dat tot een aantal<br />
aanpassingen aan <strong>de</strong> tekst en het Verslag aan <strong>de</strong> Koning heeft geleid (Pyl en Liners, 2007).<br />
In januari 2004 werd het ontwerp van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> overhandigd aan <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken<br />
en ter goedkeuring voorgelegd aan <strong>de</strong> vakbon<strong>de</strong>n. Het ontwerp werd echter pas een vol jaar later<br />
behan<strong>de</strong>ld, namelijk vanaf februari 2005 tot en met oktober 2005, <strong>de</strong> datum waarop een principieel<br />
akkoord bereikt werd (Pyl en Liners, 2007).<br />
Tot slot werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> ter advies voorgelegd aan <strong>de</strong> Raad van State. De Raad van State kwam tot <strong>de</strong><br />
conclusie 87 dat <strong>de</strong> wijze waarop het verslag aan <strong>de</strong> Koning en <strong>de</strong> wijze waarop sommige artikelen van<br />
<strong>de</strong> co<strong>de</strong> waren opgesteld, onzekerheid lieten bestaan over <strong>de</strong> ware aard van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Was <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
enkel een referentieka<strong>de</strong>r met niet bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gedragslijnen of eer<strong>de</strong>r een handleiding met normatieve<br />
strekking die reglementair van aard is?<br />
Er heerste, aldus <strong>de</strong> Raad van State, eveneens ondui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> rechtsgevolgen die <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
zou moeten hebben (Pyl, 2002b). De Raad stel<strong>de</strong> zich vragen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, gezien<br />
een inbreuk van een <strong>de</strong>ontologische regel tegelijk een overtreding vormt van een verplichting die of<br />
een verbod dat aan <strong>de</strong> politieambtenaren is opgelegd <strong>bij</strong> wijze van wetsbepaling, die in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> enkel<br />
wordt opgenomen of geparafraseerd. Daarom was <strong>de</strong> Raad <strong>de</strong> mening toegedaan dat <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op zichzelf een geheel van regels vormt waaraan het politiepersoneel<br />
on<strong>de</strong>rworpen is, hen in hun gedrag moet lei<strong>de</strong>n en waarvan <strong>de</strong> niet-naleving tuchtrechtelijk<br />
gesanctioneerd wordt. 88 De auteurs van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> hebben het advies van <strong>de</strong> Raad van State naast zich<br />
neergelegd en beperken zich tot het principe dat wie <strong>de</strong> co<strong>de</strong> naleeft of toepast, geen bestraffing kan<br />
oplopen.<br />
Tot slot wees <strong>de</strong> Raad van State op een aantal bevoegdheidsovertredingen. Het komt, aldus <strong>de</strong> Raad<br />
van State, <strong>de</strong> Koning niet toe om wetsbepalingen te herschrijven, te herhalen of te parafraseren. De<br />
Raad meen<strong>de</strong> eveneens dat <strong>de</strong> Koning <strong>de</strong> wettelijke bepalingen in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> kon aanvullen maar dat hij<br />
dit enkel mocht doen voor zover <strong>de</strong> fundamentele beginselen <strong>bij</strong> wet waren vastgelegd en vanaf het<br />
ogenblik dat <strong>de</strong> ontworpen regel betrekking had op een essentieel element van het statuut van <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>. De Raad was tevens van mening dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> van alle ballast ontdaan<br />
moest wor<strong>de</strong>n: bepalingen die geen inhou<strong>de</strong>lijke waar<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n en enkel bevestig<strong>de</strong>n wat al bestaat<br />
(Pyl en Liners, 2006).<br />
86<br />
Wet 26 april 2002 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> essentiële elementen van het statuut van personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30<br />
april 2002, 18.126.<br />
87<br />
Advies R.v.St., af<strong>de</strong>ling wetgeving, twee<strong>de</strong> kamer, nr. 39.515/2, 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
88<br />
Advies R.v.St., af<strong>de</strong>ling wetgeving, twee<strong>de</strong> kamer, nr. 39.515/2, 21 <strong>de</strong>cember 2005.<br />
32
Met <strong>de</strong>ze laatste waarschuwing van <strong>de</strong> Raad van State werd ge<strong>de</strong>eltelijk rekening gehou<strong>de</strong>n.<br />
Verschei<strong>de</strong>ne wijzigingen wer<strong>de</strong>n aan het Verslag aan <strong>de</strong> Koning en <strong>de</strong> tekst van <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
doorgevoerd (Duhaut, 2003).<br />
1.2.2.1.1.2. Inhou<strong>de</strong>lijke bepalingen <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
De co<strong>de</strong> zelf vormt een <strong>bij</strong>lage <strong>bij</strong> het Koninklijk Besluit van 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> 89 . De opdracht tot het opstellen van een <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> vorm<strong>de</strong> een wettelijke opdracht toevertrouwd aan <strong>de</strong> Koning, vandaar dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> in een Koninklijk Besluit gegoten werd. 90<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wordt als referentieka<strong>de</strong>r vooropgesteld voor alle personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
politie, ongeacht of zij <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale of lokale politie, van het operationele of van het<br />
administratieve en logistiek ka<strong>de</strong>r, of zij statutaire personeelsle<strong>de</strong>n zijn of <strong>bij</strong> een<br />
arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen. 91<br />
In wat volgt, wordt een overzicht gegeven van <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. De co<strong>de</strong><br />
bestaat, naast het inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Verslag aan <strong>de</strong> Koning, uit vier hoofdstukken die in totaal 81 punten<br />
omvatten 92 en brengt in één tekst een aantal gedragsregels samen die over verschillen<strong>de</strong> (wet)teksten<br />
verspreid waren.<br />
Het eerste hoofdstuk bevat een aantal algemene bepalingen met betrekking tot <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong> en <strong>de</strong> oprichting van een <strong>de</strong>ontologische commissie. In punt één van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wordt uitdrukkelijk<br />
omschreven dat <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> tot geen enkele vorm van bestraffing kan lei<strong>de</strong>n. De Raad<br />
van State was zeer kritisch over dit punt. 93<br />
Het twee<strong>de</strong> hoofdstuk han<strong>de</strong>lt over <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie. Het is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in<br />
zeven thema’s, meerbepaald <strong>de</strong> principes en krachtlijnen die <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie waarborgen, <strong>de</strong> op te nemen verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, fundamentele waar<strong>de</strong>n, recht op vrije<br />
meningsuiting en het beroepsgeheim, recht op informatie, opleiding en voortgezette opleiding. Het<br />
thema fundamentele waar<strong>de</strong>n besteedt <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re aandacht aan integriteit en waardigheid van het<br />
ambt, meer bepaald aan het zich onthou<strong>de</strong>n van geschenken en beloning, gebruik van politiemid<strong>de</strong>len<br />
voor privédoelein<strong>de</strong>n en nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n.<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk, dat betrekking heeft op <strong>de</strong> uitoefening van het politieambt, vindt men<br />
principes en normen terug aangaan<strong>de</strong> het gebruik van dwang en geweld, informatiebeheer,<br />
verbalisering, persoonlijke beslissings- en beoor<strong>de</strong>lingsruimte, eerbied voor <strong>de</strong> persoonlijke<br />
levenssfeer, politieverhoor, <strong>bij</strong>stand aan slachtoffers, houding ten opzichte van <strong>de</strong> pers, etc.<br />
In het vier<strong>de</strong> hoofdstuk komen tot slot een aantal specifieke statutaire thema’s aan bod, zoals<br />
evaluatie, beroepsonverenigbaarhe<strong>de</strong>n, klachtenafhan<strong>de</strong>ling en het tuchtstatuut. De assumptie is dat<br />
<strong>de</strong>ze thema’s onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong> houding, het gedrag en <strong>bij</strong>gevolg <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
89<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
90<br />
N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg”. Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
91<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
92<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
93<br />
Art. 1, K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006.<br />
33
1.2.2.1.1.3. Belang <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
Integriteit wordt beschouwd als een kritische succesfactor voor het volledig slagen van <strong>de</strong><br />
politiehervormingen. Overhe<strong>de</strong>n en burgers moeten kunnen rekenen op een integere politie. Elke<br />
inbreuk op integriteit tast <strong>de</strong> geloofwaardigheid van <strong>de</strong> politie, zowel intern als extern, aan.<br />
Bij het opstellen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> ging men ervan uit dat <strong>de</strong>ze gesitueerd dient te wor<strong>de</strong>n<br />
binnen <strong>de</strong> politiecultuur. Met <strong>de</strong> co<strong>de</strong> als instrument, wil <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong> politiecultuur in <strong>de</strong> gewenste<br />
richting laten evolueren. De co<strong>de</strong> wordt aanzien als een instrument om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> essentiële<br />
normen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> beter kenbaar te maken, ze meer kracht en autoriteit te geven en aldus<br />
een a<strong>de</strong>quate politiecultuur te bevor<strong>de</strong>ren. De co<strong>de</strong> wordt bovendien niet voorgesteld als een statisch<br />
werkmid<strong>de</strong>l. De bedoeling is immers dat hij evolueert en wordt <strong>bij</strong>gesteld. 94<br />
1.2.2.1.1.4. Implementatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
Bij het opstellen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> ging men ervan uit dat <strong>de</strong>ze gesitueerd dient te wor<strong>de</strong>n<br />
binnen <strong>de</strong> politiecultuur. Met <strong>de</strong> co<strong>de</strong> als instrument, wil<strong>de</strong> men <strong>de</strong> politiecultuur in <strong>de</strong> gewenste<br />
richting laten evolueren. De co<strong>de</strong> wordt beschouwd als een instrument om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
essentiële normen van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> beter kenbaar te maken, ze meer kracht en autoriteit te<br />
geven en aldus een a<strong>de</strong>quate politiecultuur te bevor<strong>de</strong>ren. De co<strong>de</strong> wordt bovendien niet voorgesteld<br />
als een statisch werkmid<strong>de</strong>l. Bedoeling is immers dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> evolueert en wordt <strong>bij</strong>gesteld. 95<br />
De verspreiding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gaat gepaard met <strong>de</strong> uitvoering van een communicatieplan (diverse<br />
artikels in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> informatieblaadjes) en een opleidingsaanbod, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vormingen<br />
‘inleiding tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ en ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als instrument tot cultuurevolutie’.<br />
Elk personeelslid kreeg een individueel exemplaar van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorm van een<br />
brochure toegestuurd of overhandigd. Daarnaast organiseer<strong>de</strong> men op fe<strong>de</strong>raal niveau<br />
informatiesessies voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. 96<br />
De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ie<strong>de</strong>r personeelslid met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> staat<br />
centraal. De co<strong>de</strong> wordt vooropgesteld als een instrument van en voor <strong>de</strong> politie. 97 Er wordt in <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
ook een sterke nadruk gelegd op <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n op alle niveaus. 98<br />
94 N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg.” Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
95 N. (2005). “Op <strong>de</strong> agenda van het syndicaal overleg.” Infonieuws. 1597: 1-2.<br />
96 N. (2006). “Het Koninklijk Besluit treedt binnenkort in werking”. Infonieuws. 1695: 1.<br />
97 Dewael, P. (2006). Fe<strong>de</strong>rale Beleidsverklaring. Luik Justitie en Binnenlandse Zaken. (online). Beschikbaar op<br />
http://www.premier.fgov.be/nl/politics/20061016_beleidsverklaring_justitie%20en%20biza_nl.<strong>pdf</strong>.<br />
98 N. (2001). “De gevolg<strong>de</strong> aanpak om <strong>de</strong> cultuur te laten evolueren!”. Infodoc. 74: 1-3.<br />
34
1.2.2.1.2. Analyse<br />
We vergelijken <strong>de</strong> co<strong>de</strong> kort met <strong>de</strong> kwaliteitscriteria voor een goe<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> die in het<br />
eindrapport opgesomd wer<strong>de</strong>n (cf. Deel IV, 4.2.1.). De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische politie<br />
beantwoordt niet aan al <strong>de</strong>ze kwaliteitscriteria.<br />
• Een belangrijk criterium is dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> zo eenvoudig mogelijk en goed leesbaar is. Het Koninklijk<br />
Besluit hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> 99 beschrijft op<br />
zeer uitvoerige wijze in een tachtigtal punten verschei<strong>de</strong>ne on<strong>de</strong>rwerpen die betrekking hebben op<br />
beroepsrechten en –plichten. Sommige items wor<strong>de</strong>n zeer ge<strong>de</strong>tailleerd omschreven, an<strong>de</strong>re dan<br />
weer eer<strong>de</strong>r algemeen. De verschillen<strong>de</strong> punten bevatten echter vaak ingewikkel<strong>de</strong> terminologie of<br />
ondui<strong>de</strong>lijk woordgebruik. Bovendien stelt zich <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> tekst ook werkelijk hulp biedt <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
omgang met concrete ethische dilemma’s in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk.<br />
• Zoals hoger aanbevolen start <strong>de</strong> co<strong>de</strong> in<strong>de</strong>rdaad met een inleiding waar<strong>bij</strong> men verdui<strong>de</strong>lijking<br />
geeft waarom ze tot stand is gekomen, wat het belang van een <strong>de</strong>rgelijke co<strong>de</strong> is, etc. Er blijkt wel<br />
een zekere ondui<strong>de</strong>lijkheid te bestaan over <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> niet-naleving van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Zo is <strong>de</strong><br />
verhouding tussen tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> niet steeds dui<strong>de</strong>lijk. In artikel 26 wordt wel een link gelegd<br />
met het tuchtrecht: “Zelfs buiten <strong>de</strong> uitoefening van het ambt, vermijdt het lid van het operationele<br />
korps elke han<strong>de</strong>lswijze die <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> taken van zijn ambt in het gedrang kan brengen,<br />
<strong>de</strong> waardigheid van het ambt kan scha<strong>de</strong>n, of het vertrouwen van <strong>de</strong> bevolking in <strong>de</strong> politie kan<br />
aantasten”. 100 Wettelijk gezien zijn er maar twee tuchtinbreuken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie: <strong>de</strong> niet-naleving van<br />
reglementen en scha<strong>de</strong> toebrengen aan <strong>de</strong> waardigheid van het ambt. Men kan <strong>de</strong>ze twee<br />
tuchtinbreuken invullen met wat in <strong>de</strong> co<strong>de</strong> staat, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> punten 13 (eerbiediging gezag<br />
meer<strong>de</strong>re), 16 (beschikbaarheid), 44 (naleving en bescherming van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> grondwet<br />
gewaarborg<strong>de</strong> rechten en vrijhe<strong>de</strong>n) en 57 (niet-inmenging in politiefuncties door administratief en<br />
logistiek ka<strong>de</strong>r). Er wordt wel gecommuniceerd dat dit eigenlijk niet <strong>de</strong> bedoeling is. De co<strong>de</strong> wordt<br />
immers i<strong>de</strong>aliter gehanteerd als een positief managementinstrument, eer<strong>de</strong>r dan als<br />
tuchtinstrument. Voor tuchtinbreuken moet men teruggrijpen naar het wettelijke ka<strong>de</strong>r en niet naar<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Toch bepalen <strong>de</strong> aard en <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> tekst dui<strong>de</strong>lijk het<br />
regelgeven<strong>de</strong> en normeren<strong>de</strong> karakter. De vorm van Koninklijk Besluit in uitvoering van een wet<br />
brengt automatisch ook rechtsgevolgen met zich mee. Men loopt het risico dat <strong>de</strong> tuchtregeling<br />
zich op <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, als dui<strong>de</strong>lijk en normerend ka<strong>de</strong>r, zal steunen om strafbare gedragingen vorm te<br />
geven (Pyl en Liners, 2007). Theoretisch gezien zijn tuchtrecht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> dui<strong>de</strong>lijk van elkaar<br />
geschei<strong>de</strong>n. 101 In <strong>de</strong> praktijk vloeien ze echter in mekaar over. Daarom is het belangrijk klaarheid<br />
te scheppen rond punt één van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. 102<br />
Positief aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> chef die benadrukt wordt en <strong>de</strong> blijk van<br />
waar<strong>de</strong>ring en erkenning die men centraal stelt.<br />
99<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
100<br />
Art. 26 Koninklijk Besluit 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei<br />
2006, 27.086.<br />
101<br />
N. (2005). “Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6.<br />
102<br />
K.B. 10 mei 2006 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 30 mei 2006, 27.086.<br />
35
Algemeen stellen we vast dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> een waar<strong>de</strong>vol<br />
document is doordat het een uniform <strong>de</strong>nkka<strong>de</strong>r biedt. Het vormt echter geen nuttig instrument om te<br />
gebruiken ter stimulering van ethisch gedrag, <strong>bij</strong>voorbeeld in een dilemmatraining, om verschillen<strong>de</strong><br />
hierboven aangehaal<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen, zoals een te uitgebrei<strong>de</strong> tekst, te normerend van aard, waar<strong>de</strong>n zijn<br />
niet werkbaar in een dilemmatraining, etc.<br />
1.2.2.2. DEONTOLOGISCHE COMMISSIE<br />
1.2.2.2.1. Beschrijving<br />
Er werd in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een <strong>de</strong>ontologische commissie opgericht on<strong>de</strong>r het<br />
toezicht van <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken. Deze commissie, samengesteld uit twee<br />
vertegenwoordigers van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, twee vertegenwoordigers van <strong>de</strong> lokale politie en een<br />
vertegenwoordiger van elke representatieve organisatie van het personeel, geeft adviezen aan <strong>de</strong><br />
minister over <strong>de</strong> toepassing, <strong>de</strong> interpretatie en <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Ze kan eveneens<br />
aanpassingen voorstellen die ze relevant acht. 103 Op basis van <strong>de</strong>ze informatie kan <strong>de</strong> minister dan<br />
beslissen om al dan niet aanpassingen door te voeren. De oprichting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissie heeft als doel van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> een evoluerend instrument te maken.<br />
Op het moment van <strong>de</strong> informatievergaring is <strong>de</strong> commissie sinds <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> slechts een aantal maal samengekomen. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ringen<br />
bevestig<strong>de</strong> men het standpunt uit <strong>de</strong> inleiding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, namelijk dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> geen<br />
“louter” tuchtmid<strong>de</strong>l is, maar een instrument om <strong>bij</strong> te dragen tot een organisatiecultuur, een mid<strong>de</strong>l<br />
met een eer<strong>de</strong>r vormen<strong>de</strong> dan wel normeren<strong>de</strong> finaliteit. Daarnaast conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> commissie dat<br />
haar reflecties gevoed moeten wor<strong>de</strong>n met wat op het terrein leeft. De commissie <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> is geen<br />
kamer voor het <strong>de</strong>ontologische beroep. Het komt er niet op aan <strong>de</strong> plaats in te nemen van <strong>de</strong> chef<br />
wanneer er een beoor<strong>de</strong>ling nodig is in een concrete situatie en nog veel min<strong>de</strong>r om op te tre<strong>de</strong>n<br />
wanneer er reeds een tuchtprocedure is of er een risico toe bestaat. Deze conclusie tracht meer<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid te verschaffen over <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie. 104<br />
Ver<strong>de</strong>r heeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie beslist dat zij geen inhou<strong>de</strong>lijke functie zal vervullen. Zij zal<br />
dus geen adviezen en inhou<strong>de</strong>lijke richtlijnen formuleren aangaan<strong>de</strong> integriteitsproblemen. Zo heeft zij<br />
<strong>de</strong> commentaren op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> niet goedgekeurd. De commissie wenst te vermij<strong>de</strong>n dat<br />
er een “co<strong>de</strong> bis” zou ontstaan. De <strong>de</strong>ontologische commissie voel<strong>de</strong> zich niet bevoegd om nog een<br />
<strong>bij</strong>komend document te vali<strong>de</strong>ren. De “commentaren op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>” zou<strong>de</strong>n immers een<br />
twee<strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage van het Koninklijk Besluit wor<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>ontologische commissie was van mening dat<br />
103 N. (2005). “Principieel akkoord tussen <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> vakbondsorganisaties”. Infonieuws. 1654: 1-2.<br />
104 Deze vaststellingen zijn gebaseerd op het verslag van <strong>de</strong> eerste verga<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische comité.<br />
36
het document als hulpmid<strong>de</strong>l verspreid kon wor<strong>de</strong>n, doch niet over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> status als <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> kon beschikken. 105<br />
1.2.2.2.2. Analyse<br />
De ontwikkeling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie vormt een goed initiatief. Het toont aan dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
geen perfect document is, maar voor verbetering vatbaar is. Hiervoor achten wij <strong>de</strong> <strong>bij</strong>drage van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie en lokale politiezones noodzakelijk. Inbreng en feedback<br />
zijn belangrijk, zoals ook Kaptein (1998) centraal stelt. Om dit te bereiken, dient <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissie meer bekendheid te verwerven. Bovendien zou het interessant zijn een meldpunt op te<br />
starten, waar <strong>de</strong> verkregen feedback verzameld wordt. De ontwikkeling van een <strong>de</strong>rgelijk netwerk is<br />
echter niet gemakkelijk en vereist een grondige structurele aanpak. Ver<strong>de</strong>r exploratief on<strong>de</strong>rzoek naar<br />
<strong>de</strong> kritieke succesfactoren en <strong>de</strong> mogelijke uitwerking van een <strong>de</strong>rgelijk meldpunt zijn dan ook<br />
noodzakelijk. Een mogelijkheid vormt <strong>de</strong> ontwikkeling van een e-mailmeldpunt in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong><br />
commissie. Dit wordt door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie niet overwogen, doch wel suggereert ze dit<br />
meldpunt on<strong>de</strong>r te brengen <strong>bij</strong> een an<strong>de</strong>re dienst, van waaruit zowel lokale als fe<strong>de</strong>rale<br />
politieantennes kunnen inspelen op <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> vraag. Dit voorstel ligt echter nog op tafel.<br />
Het feit dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissie geen inhou<strong>de</strong>lijke rol wenst te spelen, kan een gemiste kans<br />
zijn. Zij zou immers een centrale normbepalen<strong>de</strong> rol kunnen spelen inzake <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Tot slot is het belangrijk op te merken dat er geen externen zetelen in <strong>de</strong> commissie. Hun<br />
aanwezigheid zou volgens Pyl 106 wellicht een an<strong>de</strong>re invalshoek op <strong>de</strong> ethische problemen kunnen<br />
werpen en <strong>de</strong> effectiviteit/efficiëntie van <strong>de</strong> commissie kunnen verhogen. Op basis van verkregen<br />
informatie kunnen we echter vaststellen dat er externe experten wor<strong>de</strong>n uitgenodigd. Hun inbreng<br />
werd reeds in unanimiteit aanvaard tij<strong>de</strong>ns één van <strong>de</strong> eerste <strong>bij</strong>eenkomsten van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissie.<br />
1.2.2.3. RICHTLIJN REPRESSIEVE AANPAK<br />
1.2.2.3.1. Beschrijving<br />
De uitvaardiging van een richtlijn over <strong>de</strong> repressieve aanpak werd in het initiële actieplan<br />
vooropgesteld. Deze richtlijn was gericht aan <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijken van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (daar het<br />
actieplan aanvankelijk enkel gericht was op <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie). Hierin werd <strong>de</strong> organisatiefilosofie<br />
betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> bestrijding van integriteitsschendingen gepreciseerd. De richtlijn stel<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> chefs<br />
een zero tolerantie dienen voorop te stellen. Het personeel dient immers snel op te merken dat elke<br />
afwijking van <strong>de</strong> norm onmid<strong>de</strong>llijk gesanctioneerd wordt. De richtlijn is tot nu toe nog niet<br />
uitgevaardigd. De Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie zette zich tegen <strong>de</strong>ze richtlijn af omdat <strong>de</strong>ze<br />
105 Dominique Van Ryckeghem. 30 april 2007. 10u t/m 11.30u. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
106 Georges Pyl. 16 april 2006. 10u t/m 12.30u. Waterloolaan 76, Brussel.<br />
37
adicaal ingaat tegen een stimuleren<strong>de</strong> aanpak en bovendien onverenigbaar is met <strong>de</strong> visie van<br />
excellente politiezorg. 107<br />
1.2.2.3.2. Analyse<br />
De richtlijn lijkt niet consistent met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Men stelt voorop dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> geen bestraffingssysteem is, maar volgens <strong>de</strong>ze richtlijn zou men er wel voor opteren elke<br />
integriteitsinbreuk onmid<strong>de</strong>llijk, volgens een zero-tolerantiefilosofie, te sanctioneren. Het is<br />
aanbevelenswaardig om een evenwicht te vin<strong>de</strong>n tussen controleren<strong>de</strong> instrumenten en stimuleren<strong>de</strong><br />
instrumenten, maar ze moeten wel on<strong>de</strong>rling consistent zijn en in <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> visie passen.<br />
1.2.2.4. AANPASSING BELEID ALCOHOL OP HET WERK<br />
1.2.2.4.1. Beschrijving<br />
Steeds meer organisaties ontwikkelen een beleid betreffen<strong>de</strong> ‘alcohol op het werk’. Het beleid is van<br />
uiterst belang voor <strong>de</strong> politie, daar <strong>de</strong> politieambtenaar een voorbeeldfunctie vervult ten opzichte van<br />
<strong>de</strong> burgers. Het machismo dat typisch is voor <strong>de</strong> ‘klassieke’ politiecultuur kan samengaan met<br />
alcoholmisbruik. Dit wordt ook bevestigd door <strong>de</strong> risicoanalyse 108 , waarin ‘alcohol op het werk’ als<br />
twee<strong>de</strong> belangrijkste risicogedraging naar voor kwam. Er werd dan ook besloten om <strong>de</strong> aanpassing<br />
van het beleid betreffen<strong>de</strong> alcohol op het werk in het actieplan ‘integriteit’ op te nemen. Men wenste<br />
het beleid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie te herlanceren door een geïntegreer<strong>de</strong> werkgroep op te richten met<br />
een focus op preventie, communicatie, <strong>de</strong> relatie met het stressteam (link zelfmoord – alcohol), etc.<br />
Men had <strong>de</strong> voorkeur dit te bewerkstelligen door mid<strong>de</strong>l van een omzendbrief. De Vaste Commissie<br />
van <strong>de</strong> Lokale Politie was echter van mening dat er reeds voldoen<strong>de</strong> verplichtingen waren voor <strong>de</strong><br />
lokale politie. Zij gaven <strong>de</strong> voorkeur aan <strong>de</strong> uitwerking van een leidraad zon<strong>de</strong>r dwingend karakter.<br />
Daarenboven suggereer<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> ontwikkeling van een instrument, een toolbox die <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen hanteren in <strong>de</strong> toepassing van het beleid in <strong>de</strong> zones, rekening hou<strong>de</strong>nd met<br />
<strong>de</strong> lokale context. Het beleid is in volle opbouw on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong> werkgroep ‘alcohol’. Het beleid<br />
wenst, aldus Rigot (me<strong>de</strong>werkster DSI), 109 zowel proactief als reactief tewerk te gaan.<br />
• Proactief<br />
Men wenst een goe<strong>de</strong> informatiecampagne op poten te zetten, <strong>bij</strong>voorbeeld door <strong>de</strong><br />
verspreiding van artikels in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> informatieblaadjes van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie,<br />
door een nieuwe informatiefol<strong>de</strong>r te ontwikkelen die zich eer<strong>de</strong>r richt op<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid dan op beschuldiging, etc.<br />
Men wenst <strong>de</strong> materie ‘alcohol’ te integreren in <strong>de</strong> politieopleiding: niet door hier een<br />
apart vak over te doceren, maar door het on<strong>de</strong>rwerp in an<strong>de</strong>re cursussen te<br />
integreren, waardoor elke aspirant iets over <strong>de</strong> materie leert. Men wil <strong>de</strong><br />
107 Paul Spaens. 25 oktober 2007. 13u t/m 16u. Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie. Waterloolaan, Brussel.<br />
108 N. (2003). “Eerste initiatieven voortvloeiend uit <strong>de</strong> risicoanalyse”. Infonieuws. 1470: 1-2.<br />
109 Cécile Rigot. 18 januari 2007. 14u t/m 15.30u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
38
politieambtenaren responsabiliseren door hen dui<strong>de</strong>lijk te maken dat alcohol voor<br />
ie<strong>de</strong>reen een probleem kan zijn.<br />
Naast <strong>de</strong> integratie van alcohol in <strong>de</strong> basisopleiding wenst men een opleiding in te<br />
richten voor docenten, psychosociaal personeel en leidinggeven<strong>de</strong>n (‘train the<br />
trainer’). Hiervoor wil men een beroep doen op ‘Vereniging voor Alcohol en an<strong>de</strong>re<br />
Drugproblemen’ en ‘Santé Mé<strong>de</strong>cine’, twee organisaties die dagelijks bezig zijn met<br />
<strong>de</strong> alcoholproblematiek. De docenten, psychologen, maatschappelijk werkers,<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n, etc. zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> materie vervolgens kunnen doorgeven aan<br />
aspiranten, personen die begeleid wor<strong>de</strong>n en politiepersoneel. Men speelt eveneens<br />
met <strong>de</strong> gedachte een baremische opleiding te voorzien voor politiepersoneel omtrent<br />
‘alcohol op het werk’. In <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> cursussen zou men, naast een beperkt<br />
theoretisch ka<strong>de</strong>r, vooral <strong>de</strong> nadruk leggen op <strong>de</strong> praktijk door mid<strong>de</strong>l van<br />
rollenspelen en praktijkdiscussies. Het on<strong>de</strong>rwerp zou tot slot ook geïntegreerd<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> opleidingen rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, lei<strong>de</strong>rschap en psychosociale opleidingen.<br />
De wijze waarop dit dient te gebeuren, is echter nog niet uitgewerkt. Bovendien is het<br />
van belang <strong>de</strong> politiescholen te sensibiliseren.<br />
- Indien er zich geen beroepsmatige problemen voordoen, maar er wel sprake is van<br />
een alcoholproblematiek, staat <strong>de</strong> weg naar begeleiding open. Deze begeleiding kan<br />
behartigd wor<strong>de</strong>n in het stressteam (fe<strong>de</strong>raal) en <strong>de</strong> sociale diensten of zorgcollega’s<br />
(lokaal- gevraagd op basis van integere aanpak van problemen op het terrein en op<br />
basis van verworven gezag op terrein), die psychosociale on<strong>de</strong>rsteuning bie<strong>de</strong>n.<br />
• Repressief<br />
- Indien er zich beroepsmatige problemen hebben voorgedaan ten gevolge van<br />
alcoholgebruik kan een tuchtrechtelijke reactie niet uitblijven. Ontslag kan het uiterste<br />
redmid<strong>de</strong>l zijn. Dit sluit echter begeleiding van <strong>de</strong> personen met hun problematiek niet<br />
uit.<br />
Een geïntegreer<strong>de</strong> werkgroep is momenteel bezig met <strong>de</strong> vergaring van <strong>de</strong> reeds genomen<br />
initiatieven omtrent ‘alcohol op het werk’. Het ver<strong>de</strong>re beleid zal in <strong>de</strong> werkgroep op basis van <strong>de</strong>ze<br />
informatie uitgetekend wor<strong>de</strong>n. Het hierboven uitgeteken<strong>de</strong> beleid bestaat op dit moment enkel op<br />
papier. Het uitgeteken<strong>de</strong> beleid baseert zich echter op interessante initiatieven die reeds in<br />
verschillen<strong>de</strong> lokale politiekorpsen on<strong>de</strong>rnomen zijn. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men <strong>de</strong> gehele geïntegreer<strong>de</strong><br />
politie sensibiliseren voor <strong>de</strong> materie. 110<br />
110 Cécile Rigot. 18 januari 2007. 14u t/m 15.30u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
39
1.2.2.4.2. Analyse<br />
Wat het beleid betreffen<strong>de</strong> alcohol op het werk betreft, is het belangrijk om over personen te<br />
beschikken die het vertrouwen genieten van <strong>de</strong> politieambtenaren en waarvan men weet dat men <strong>bij</strong><br />
hen terecht kan met problemen, en dit in een vertrouwelijke sfeer.<br />
1.2.2.5. AANPASSING BELEID GELIJKE KANSEN EN DIVERSITEIT<br />
1.2.2.5.1. Beschrijving<br />
‘De gelijkheid van mannen en vrouwen respecteren, is ook integer zijn’, stelt <strong>de</strong> DSI. 111 Het beleid valt<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> dienst ‘gelijkheid en diversiteit’ binnen <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne<br />
relaties. Er werd geopteerd om dit sterk uitgewerkte beleid zijn eigen koers te laten varen. Het beleid<br />
wordt wel vernoemd in het actieplan ‘integriteit’. 112<br />
De dienst ‘gelijkheid en diversiteit’(DSID) is historisch gegroeid. Voor <strong>de</strong> politiehervormingen bestond<br />
er al een cel ‘multiculturalisme’ <strong>bij</strong> <strong>de</strong> Rijkswacht. Na <strong>de</strong> hervorming werd een cel ‘gelijke kansen’<br />
binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie ontwikkeld, die ver<strong>de</strong>r gegroeid is tot <strong>de</strong> in 2003 opgerichte dienst ‘gelijkheid<br />
en diversiteit’. 113 De dienst heeft als taak het personeel van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en <strong>de</strong> lokale politie betreffen<strong>de</strong><br />
‘diversiteit en gelijke kansen’ in te lichten, te sensibiliseren en te adviseren. Om <strong>de</strong>ze opdracht op een<br />
<strong>de</strong>gelijke wijze te vervullen, beschikt <strong>de</strong> dienst over een actieplan ‘diversiteit’, waarin belangrijke<br />
actiepunten betreffen<strong>de</strong> diversiteit uiteengezet wor<strong>de</strong>n. Ook hier wor<strong>de</strong>n initiatieven genomen<br />
doorheen verschillen<strong>de</strong> directies. De directie van <strong>de</strong> rekrutering en <strong>de</strong> selectie (DSR) voert<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld al verschei<strong>de</strong>ne jaren een actief beleid betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanwerving van vrouwen. Hierdoor<br />
wenst men <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> vrouwen in <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> te bevor<strong>de</strong>ren en alle gevallen van<br />
ongewenst seksueel gedrag te voorkomen en te bestrij<strong>de</strong>n. 114<br />
De actiepunten van <strong>de</strong> dienst ‘gelijkheid en diversiteit’ zijn velerlei. 115<br />
Er wer<strong>de</strong>n informatie- en sensibiliseringscampagnes op poten gezet.<br />
Men wil <strong>de</strong> materie ‘diversiteit’ op een betere wijze integreren in <strong>de</strong> basisopleiding. In <strong>de</strong><br />
toekomst wil men zelfs voortgezette opleidingen ontwikkelen betreffen<strong>de</strong> diversiteit.<br />
Wat rekrutering betreft, is men gestart met sensibilisatiecampagnes ter promotie van het<br />
politieberoep. Deze campagnes zijn gericht op ie<strong>de</strong>reen: jong, oud, blank, gekleurd, etc.<br />
Men wil ie<strong>de</strong>reen <strong>de</strong> kans geven om politieambtenaar te wor<strong>de</strong>n. Daarom wor<strong>de</strong>n er<br />
vooropleidingen georganiseerd ter voorbereiding van <strong>de</strong> ingangsproeven.<br />
De arbeidsvoorwaar<strong>de</strong>n zijn gelijk voor mannen en vrouwen.<br />
Recent heeft men een netwerk van contactpersonen in het leven geroepen, afkomstig van<br />
<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en <strong>de</strong> lokale politie. Deze contactpersonen diversiteit wor<strong>de</strong>n vijf keer per jaar<br />
111<br />
N. (2002). “Integriteitscampagne. Gelijkheid van mannen en vrouwen respecteren”. Infonieuws. 1424: 1-2.<br />
112<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
113<br />
N. (2005). “Het diversiteitsbeleid komt in <strong>de</strong> uitvoeringsfase”. Infonieuws. 1510:1-2.<br />
114<br />
N.(2002). “Gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen respecteren”. Infonieuws. 1424: 1-2.<br />
115<br />
N. (2004). “Diversiteit is een must. Het diversiteitsbeleid in <strong>de</strong> politie”. Infodoc. 100: 8-10.<br />
40
samengebracht. De finaliteit van dit netwerk is <strong>de</strong> uitwisseling van goe<strong>de</strong> praktijken<br />
betreffen<strong>de</strong> diversiteit en zoveel mogelijk kennisverwerving. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomsten<br />
wordt telkens een an<strong>de</strong>r thema betreffen<strong>de</strong> diversiteit vooropgesteld. De gegevens die op<br />
<strong>de</strong>ze contactmomenten verzameld wor<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n in een databank verzameld. Deze<br />
databank is operationeel en draagt <strong>de</strong> naam ‘MOSAIC’. 116<br />
De DSID maakte tot voor kort <strong>de</strong>el uit van een vertrouwensdienst. Deze dienst helpt mee een beleid te<br />
ontwikkelen dat strijdt tegen geweld, pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag. Daarnaast staat <strong>de</strong><br />
dienst in voor <strong>de</strong> coördinatie van het netwerk van vertrouwenspersonen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (150<br />
personen). 117 Binnen <strong>de</strong> vertrouwensdienst zelf vervul<strong>de</strong>n een aantal werknemers tevens <strong>de</strong> functie<br />
van vertrouwenspersoon. 118 Wanneer personen met een informele klacht of dilemma zaten<br />
betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> materie geweld, pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag kon<strong>de</strong>n zij <strong>bij</strong> <strong>de</strong> DSID of<br />
<strong>de</strong> vertrouwenspersonen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie terecht voor advies of bemid<strong>de</strong>ling. Vanaf het moment<br />
dat er een formele klacht werd neergelegd, moest er een preventieadviseur ingeschakeld wor<strong>de</strong>n, die<br />
hier een on<strong>de</strong>rzoek rond verrichtte en een advies formuleer<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> werkgever, die op zijn beurt<br />
besliste wat er gebeur<strong>de</strong>. 119 Sinds maart 2007 is <strong>de</strong> materie (zowel <strong>bij</strong> een informele als formele<br />
klacht) volledig overgeheveld naar <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne dienst voor preventie en bescherming op<br />
het werk (DSW).<br />
De lokale politiezones kunnen niet terecht <strong>bij</strong> <strong>de</strong> vertrouwenspersonen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. Zij<br />
dragen zelf verantwoor<strong>de</strong>lijkheid aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze materie en zijn verplicht een vertrouwenspersoon<br />
binnen hun zone aan te stellen. 120<br />
1.2.2.5.2. Analyse en suggesties<br />
Het netwerk van contactpersonen vormt een zeer interessant initiatief. Op <strong>de</strong>ze wijze verzekert men<br />
immers continuïteit rond het on<strong>de</strong>rwerp (Lamboo, 2005). De ontwikkeling van een soortgelijk netwerk<br />
van contactpersonen voor integriteitskwesties, dat ook <strong>de</strong> nadruk legt op netwerking, is daarom zeker<br />
het overwegen waard. 121<br />
116<br />
N.(2004). “Netwerk contactpersonen diversiteit van start”. Infonieuws. 1556: 1-2.<br />
117<br />
Wet 11 juni 2002 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, B.S. 22<br />
juni 2002, 28.521.<br />
118<br />
De anti-pestwet verplicht enkel <strong>de</strong> aanwezigheid van preventieadviseur gespecialiseerd in <strong>de</strong> psychosociale aspecten op het<br />
werk. Vertrouwenspersonen zijn aan te ra<strong>de</strong>n, maar facultatief. Vertrouwenspersonen binnen <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> zijn<br />
daarentegen wel verplicht. Art. III.VIII.3 van het K.B. van 30 maart 2001 tot regeling van <strong>de</strong> rechtspositie van het personeel van<br />
<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> (“RPPol/MAMMOET”) verplicht <strong>de</strong> oprichting van een vertrouwensdienst. Dit wordt ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in Titel<br />
III. van het M.B. tot uitvoering van dit K.B. (“Dino”).<br />
119<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
120<br />
Gregory Goossens. 25 januari 2007. 09u t/m 10.30u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
121 Ibid.<br />
41
1.2.3. HANDHAVING<br />
De rol van handhaving wordt opgenomen door <strong>de</strong> inspectie- en controlediensten van <strong>de</strong> politie. De<br />
diensten intern toezicht van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en lokale politie voeren zelf ook on<strong>de</strong>rzoeken uit. Bovendien<br />
is er een meldingsplicht en informatiedoorstroming naar AIG/Comité P.<br />
1.2.3.1. TUCHTRECHTELIJKE INSTANTIES<br />
Om <strong>de</strong> integriteit te handhaven, wordt door <strong>de</strong> politie zelf en door diverse externe (controle)diensten<br />
toezicht uitgeoefend op haar werking. Op basis van vastgestel<strong>de</strong> afwijkingen wor<strong>de</strong>n vervolgens<br />
verbeteringen aangebracht. Hieron<strong>de</strong>r volgt een overzicht van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> controlediensten in het<br />
Belgische politielandschap.<br />
1.2.3.1.1. Tuchtoverhe<strong>de</strong>n<br />
De wet van 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, 122<br />
gewijzigd door <strong>de</strong> wet van 31 mei 2001 bepaalt <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n. 123 Men<br />
maakt een on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> gewone tuchtoverhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> hogere tuchtoverhe<strong>de</strong>n. Een<br />
overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n wordt in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel aangebo<strong>de</strong>n.<br />
GEWONE TUCHTOVERHEDEN HOGERE TUCHTOVERHEDEN<br />
LOKALE POLITIE<br />
- Agentenka<strong>de</strong>r<br />
- Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
- Personeel < niveau 1<br />
- Officieren<br />
- Korpschef<br />
- Personeel niveau 1<br />
FEDERALE POLITIE<br />
- Agentenka<strong>de</strong>r<br />
- Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
-Personeel < niveau 1<br />
- Officieren<br />
- Personeel niveau 1<br />
- Directeur-generaal<br />
- Commissaris-generaal<br />
Korpschef - Agentenka<strong>de</strong>r<br />
- Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
- Lagere officieren<br />
- Alle personeel van het<br />
adm. en log. Ka<strong>de</strong>r<br />
Burgemeester of - Hogere officieren<br />
politiecollege - Korpschef<br />
Diensthoofd - Agentenka<strong>de</strong>r<br />
- Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
-Personeel < niveau 1<br />
Directeur-generaal - Officieren<br />
- Personeel niveau 1<br />
Minister van - Directeur-generaal<br />
Binnenlandse Zaken en - Commissaris-generaal<br />
Burgemeester of<br />
politiecollege<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken<br />
Directeur-generaal<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken en<br />
122 Wet 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 16 juni 1999, 22.637.<br />
123 Wet 31 mei 2001 tot wijziging van <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> en van <strong>de</strong> wet van 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee<br />
niveaus, B.S. 19 juni 2001, 20895.<br />
42
ALGEMENE INSPECTIE<br />
- Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
- Personeel < niveau 1<br />
- Inspecteur-generaal<br />
- Officieren<br />
- Personeel niveau 1<br />
van Justitie (gezamenlijk<br />
optre<strong>de</strong>nd)<br />
Inspecteur-generaal - Basiska<strong>de</strong>r<br />
- Mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r<br />
- Personeel < niveau 1<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken en<br />
van Justitie (gezamenlijk<br />
optre<strong>de</strong>nd)<br />
- Inspecteur-generaal<br />
- Officieren<br />
- Personeel niveau 1<br />
Tabel 2: Overzicht tuchtoverhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Belgische <strong>politiediensten</strong> (Pyl, 1999).<br />
van Justitie (gezamenlijk<br />
optre<strong>de</strong>nd)<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken en<br />
van Justitie (gezamenlijk<br />
optre<strong>de</strong>nd)<br />
Minister van<br />
Binnenlandse Zaken en<br />
van Justitie (gezamenlijk<br />
optre<strong>de</strong>nd)<br />
De gewone tuchtoverhe<strong>de</strong>n leggen <strong>de</strong> lichte tuchtstraffen op (waarschuwing en blaam). De hogere<br />
tuchtoverheid bepalen zowel <strong>de</strong> lichte als zware tuchtstraffen (schorsing van ten hoogste drie<br />
maan<strong>de</strong>n, terugzetting in wed<strong>de</strong>schaal, inhouding wed<strong>de</strong>, ontslag van ambtswege en afzetting). 124<br />
Wie <strong>de</strong> functie uitoefent van gewone en hogere tuchtoverheid verschilt voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale en lokale<br />
politie, maar is tevens verschillend naargelang het ka<strong>de</strong>r waartoe een politieambtenaar behoort (Pyl<br />
en Liners, 2007). De tuchtoverhe<strong>de</strong>n verschillen naargelang het niveau van personeel waartegen <strong>de</strong><br />
procedure wordt ingezet en <strong>de</strong> zone/directie waartoe men behoort. Er is bovendien geen sprake van<br />
een hiërarchische verhouding tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n. 125<br />
Wanneer een tuchtoverheid van oor<strong>de</strong>el is dat er ernstige re<strong>de</strong>nen zijn om een tuchton<strong>de</strong>rzoek niet<br />
toe te vertrouwen aan <strong>de</strong> hiërarchische overheid, dan wordt een beroep gedaan op <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong><br />
Inspectie. 126<br />
Voor een meer uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting over <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n en werking van <strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n<br />
verwijst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar twee waar<strong>de</strong>volle werken.<br />
• Pyl, G. en Liners, A. (2007). Tucht. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong> politieambtenaren.<br />
Brussel: Politeia. Losbladig.<br />
• Mahieu, W. (2000). De Politie – Het Tuchtstatuut. Brugge: Van<strong>de</strong>n Broele Uitgeverij.<br />
Losbladig.<br />
1.2.3.1.2. Tuchtraad<br />
Indien een zware tuchtrechtelijke straf door een tuchtoverheid wordt overwogen, krijgt een<br />
personeelslid eerst een voorstel van tuchtrechtelijke straf. Wanneer het personeelslid niet akkoord<br />
gaat, mag hij zich met het voorstel tot <strong>de</strong> tuchtraad wen<strong>de</strong>n en zijn zaak daar bepleiten. De tuchtraad<br />
spreekt vervolgens een advies uit. Dit advies is echter niet bin<strong>de</strong>nd. Indien <strong>de</strong> tuchtoverheid beslist om<br />
124 Wet 31 mei 2001 tot wijziging van <strong>de</strong> wet van 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> en van <strong>de</strong> wet van 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee<br />
niveaus, B.S. 19 juni 2001, 20895.<br />
125 Ibid.<br />
126 Art. 24 Wet 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, B.S. 16 juni 1999, 22637.<br />
43
het advies naast zich neer te leggen, moet zij zich wel in <strong>de</strong> oplegging van <strong>de</strong> straf extra motiveren.<br />
De tuchtraad kan tot een verzwaring van <strong>de</strong> straf beslissen. Hier dienen <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n rekening<br />
mee te hou<strong>de</strong>n. 127<br />
Voor een meer uitgebrei<strong>de</strong> uiteenzetting over <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n en werking van <strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n<br />
verwijst <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe naar het volgen<strong>de</strong> werk.<br />
Pyl, G. en Liners, A. (2007). Tucht. Handboek voor leidinggeven<strong>de</strong> politieambtenaren. Brussel:<br />
Politeia. Losbladig.<br />
1.2.3.2. ANDERE CONTROLERENDE INSTANTIES<br />
1.2.3.2.1. Intern toezicht<br />
Naast het Vast Comité van Toezicht op <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> en <strong>de</strong> AIG bestaan er specifieke diensten<br />
intern toezicht (personen of teams) die in lokale politiezones <strong>de</strong>ze functie uitoefenen.<br />
Met een gewone omzendbrief (POL 48) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze toch wel belangrijke controleorganen in 1994 in<br />
het leven geroepen. Deze diensten wer<strong>de</strong>n verplicht voor elke politiezone en staan on<strong>de</strong>r het gezag<br />
van <strong>de</strong> burgemeester of voorzitter van het politiecollege en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> directe leiding van <strong>de</strong> korpschef.<br />
Zij moeten instaan voor <strong>de</strong> kwaliteitsbewaking van het lokale politiebeleid. Interne toezichtsdiensten<br />
moeten toezicht uitoefenen op <strong>de</strong> dagdagelijkse werking van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r o.a.<br />
<strong>de</strong> taakuitoefening van <strong>de</strong> individuele politieambtenaren via <strong>de</strong> klachtenbehan<strong>de</strong>ling, toezicht op <strong>de</strong><br />
uitvoering van <strong>de</strong> opdrachten van <strong>de</strong> lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies, toezicht op het<br />
management, <strong>de</strong> doelmatigheid van het optre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> aanwending van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len via <strong>de</strong><br />
auditfunctie (Bourdoux e.a., 2004). De diensten intern toezicht vormen een instrument <strong>bij</strong> het<br />
korpsbeheer en zijn voornamelijk gericht op het informeren van <strong>de</strong> korpsleiding over <strong>de</strong> reële gang<br />
van zaken, zodat <strong>de</strong>ze met betere kennis van zaken <strong>bij</strong>sturing kan geven. Het gevaar bestaat echter<br />
dat <strong>de</strong>ze gepercipieerd kunnen wor<strong>de</strong>n als “spion” of “mol” (Van Outrive, 2004). Volgens Pyl 128<br />
beschikken niet alle Belgische politiezones over een dienst intern toezicht. De functie ‘intern toezicht’<br />
wordt echter wel ingevuld.<br />
Ook na <strong>de</strong> politiehervorming blijven <strong>de</strong> interne toezichtsdiensten bestaan. In 2007 werd een nieuwe<br />
omzendbrief (CP3) betreffen<strong>de</strong> “het toezicht op <strong>de</strong> interne werking en <strong>de</strong> kwaliteitszorg van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst” ter goedkeuring voorgelegd aan <strong>de</strong> minister. Deze omzendbrief werd<br />
opgesteld ter vervanging van POL 48 en stelt een nieuw concept voor. “Het toezicht op <strong>de</strong> interne<br />
werking en <strong>de</strong> kwaliteitszorg van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst” zou meer proactief moeten wor<strong>de</strong>n, in<br />
tegenstelling tot <strong>de</strong> diensten Intern Toezicht, die voornamelijk op een repressieve wijze actief waren.<br />
127<br />
Wet 31 mei 2001 tot wijziging van <strong>de</strong> Wet 13 mei 1999 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> het tuchtstatuut van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong>, B.S. 19 juni 2001, 20895.<br />
128<br />
Georges Pyl. 16 april 2006. 10u t/m 12.30u. Waterloolaan 76, Brussel.<br />
44
Na inzage van interne documenten <strong>bij</strong> CGL kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat het toezicht op <strong>de</strong> interne werking<br />
en <strong>de</strong> kwaliteitszorg beschouwd wordt als een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gemeenschapsgerichte politiezorg<br />
via organisatieontwikkeling. Het begrip interne controle moet dan ook bena<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n vanuit een<br />
positief perspectief. Eer<strong>de</strong>r dan mensen te controleren, wil men, geïnspireerd door <strong>de</strong> filosofie van <strong>de</strong><br />
gemeenschapsgerichte politiezorg, toekomstgericht werken en continu verbeteren, ook op het gebied<br />
van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, integriteit. Zo probeert men zich, aldus Philippaerts en Broekaert, 129 los te maken van<br />
het al te negatieve imago van <strong>de</strong> diensten intern toezicht. De omzendbrief CP3 ligt momenteel nog<br />
steeds op het kabinet van <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken. 130<br />
1.2.3.2.2. <strong>Algemene</strong> inspectie<br />
De <strong>Algemene</strong> Inspectie (AIG) is een ministeriële <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re dienst die rechtstreeks afhangt van <strong>de</strong><br />
Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en is aldus onafhankelijk van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> (vroeger<br />
was <strong>de</strong> AIG opgenomen in <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, nu extern). 131 Toch bestaat er een band met <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
politieraad. Deze laatste heeft als opdracht <strong>de</strong> werking en <strong>de</strong> organisatie van <strong>politiediensten</strong> te<br />
evalueren op basis van <strong>de</strong> rapporten van <strong>de</strong> AIG. 132 Bovendien staat <strong>de</strong> AIG on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
toezichtsbevoegdheid van het Comité P.<br />
Het dagelijkse beheer van <strong>de</strong> AIG berust <strong>bij</strong> <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken. De AIG bestaat uit<br />
een directie audit en inspectie, een directie individuele on<strong>de</strong>rzoeken, een directie statuten en<br />
ge<strong>de</strong>concentreer<strong>de</strong> inspectieposten op het niveau van het rechtsgebied van <strong>de</strong> hoven van beroep. 133<br />
AIG vormt geen tuchtrechtelijke instantie. Meestal verrichten <strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n zelf on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Toch heeft AIG twee voorname opdrachten aangaan<strong>de</strong> tucht. 134<br />
• De AIG vervult een expertrol in <strong>de</strong> tuchtraad. Een <strong>de</strong>skundige van <strong>de</strong> AIG moet, als één van<br />
<strong>de</strong> drie partijen in <strong>de</strong> tuchtraad, aanwezig zijn en advies geven. De aanwezigheid en<br />
<strong>de</strong>skundigheid van <strong>de</strong> AIG is vereist omwille van drie re<strong>de</strong>nen.<br />
o Hun kennis van het politiewezen;<br />
o hun onafhankelijke blik op <strong>de</strong> politieorganisatie; en<br />
o hun dui<strong>de</strong>lijke stelling ten opzichte van zaken die niet door <strong>de</strong> beugel kunnen in <strong>de</strong><br />
politieorganisatie.<br />
• Een burger, personeelslid, hiërarchische tuchtoverheid, etc. kunnen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> AIG een klacht<br />
indienen over het gedrag van politieambtenaren. Indien het gaat om een<br />
administratiefrechtelijk feit, beslist <strong>de</strong> inspecteur-generaal van <strong>de</strong> AIG wat er ver<strong>de</strong>r dient te<br />
gebeuren: bemid<strong>de</strong>ling, audit, inspectie, aanpassing statuten (indien een zone structureel in<br />
<strong>de</strong> fout gaat door <strong>de</strong> stand van <strong>de</strong> statuten), melding aan een gepaste tuchtoverheid in het<br />
geval van een individuele fout (Hutsebaut, 2004). Indien het gaat om een strafrechtelijk feit,<br />
valt dit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gewone strafrechtelijke werking.<br />
129<br />
Jacques Phillipaerts en Tom Boukaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
130<br />
Paul Spaens. 25 oktober 2007. 13u t/m 16u. Vaste Commissie van <strong>de</strong> Lokale Politie. Waterloolaan, Brussel.<br />
131<br />
Zie http://www.aigpol.be.<br />
132<br />
G. Van Wymersch en T. Gillis, 15 februari 2005. 10u t/m 12.30u. AIG. Triomflaan, Elsene.<br />
133<br />
Zie http://www.aigpol.be.<br />
134<br />
G. Van Wymersch en T. Gillis, 15 februari 2005. 10u t/m 12.30u. AIG. Triomflaan, Elsene.<br />
45
Dit takenpakket is zeer uitgebreid en zelfs ambigu: enerzijds heeft <strong>de</strong> AIG een controleopdracht, maar<br />
an<strong>de</strong>rzijds heeft zij eveneens een bemid<strong>de</strong>lings- en verzoeningsfunctie. De resultaten van <strong>de</strong><br />
inspecties wor<strong>de</strong>n voorgelegd aan <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken en Justitie, aan <strong>de</strong> overheid of<br />
instantie die <strong>de</strong> zaak <strong>bij</strong> haar aanhangig heeft gemaakt en aan <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> burgemeester (als <strong>de</strong><br />
inspectie betrekking heeft op een lokaal politiekorps) (Bourdoux e.a., 2005).<br />
1.2.3.2.3. Comité P<br />
De Wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op <strong>de</strong> politie- en inlichtingendiensten 135 vorm<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> wettelijke basis voor <strong>de</strong> externe controle van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> in België. Door <strong>de</strong>ze wet werd het<br />
Vast Comité van Toezicht op <strong>de</strong> Politiediensten of het Comité P opgericht, dat toeziet op <strong>de</strong> werking<br />
van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vleugels van het parlement.<br />
Het Comité P vormt <strong>de</strong> permanente externe waakhond van zowel <strong>de</strong> algemene werking en coördinatie<br />
van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>, als van <strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> politiefunctie. Hier<strong>bij</strong> kijken zij toe op het respect<br />
voor en <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong> fundamentele rechten en vrijhe<strong>de</strong>n (Bourdoux, 2004a). Het Comité P<br />
heeft aldus geen ombudsfunctie. Het is niet in het leven geroepen om individuele problemen van <strong>de</strong><br />
klagers op te lossen. Toch kan elk individu dat rechtstreeks betrokken is geweest <strong>bij</strong> het optre<strong>de</strong>n van<br />
een politiedienst een klacht indienen of een aangifte doen. De dienst Enquêtes van het Comité P stelt<br />
on<strong>de</strong>rzoeken in naar <strong>de</strong> misda<strong>de</strong>n en wanbedrijven die ten laste wor<strong>de</strong>n gelegd van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong>. Het comité P vraagt vaak aan interne toezichtsdiensten om on<strong>de</strong>rzoeken uit te voeren<br />
naar aanleiding van binnengekomen klachten. 136<br />
Een strikte scheiding tussen <strong>de</strong> AIG en het Comité P bestaat niet. Toch kan men een aantal<br />
belangrijke verschillen vooropstellen.<br />
• De AIG is een ministerieel extern controleorgaan. 137 Het comité P daarentegen is een<br />
parlementaire, externe waakhond. 138<br />
• De scope van het Comité P is bre<strong>de</strong>r. Alle personen die een zeker politionele bevoegdheid<br />
hebben (arbeidsinspectie, Securail) vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het Comité P.<br />
De AIG is enkel bevoegd voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie. 139<br />
135<br />
Wet 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op <strong>de</strong> politie- en inlichtingendiensten, B.S. 26 juli 1991.<br />
136<br />
Zie http://www.comitep.be.<br />
137<br />
Zie http://www.aigpol.be.<br />
138<br />
Zie http://www.comitep.be.<br />
139<br />
Wet 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, B.S. 26 juli 1991; Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot<br />
organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5 januari 1999, 132.<br />
46
1.2.3.2.4. An<strong>de</strong>re externe controleorganen<br />
Ook an<strong>de</strong>re diensten gaan <strong>de</strong> legaliteit na van het beleid gevoerd door <strong>de</strong> politie. Het Rekenhof<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld voert een externe controle uit op <strong>de</strong> begrotings-, boekhoudings- en financiële<br />
verrichtingen van het algemeen bestuur en van allen die tegenover <strong>de</strong> staatskas rekenplichtig zijn. 140<br />
1.3. CONCLUSIE<br />
Op het niveau van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie kan men niet spreken over een langetermijnsvisie op<br />
integriteitsbeleid. Er zijn wel verschillen<strong>de</strong> initiatieven genomen in diverse domeinen, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, <strong>de</strong> opname van het criterium ‘integriteit’ in <strong>de</strong> selectiefase<br />
en <strong>de</strong> bevraging van integriteit in evaluaties. Deze initiatieven zijn echter onsamenhangend. Een<br />
toetsing aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo, 2005) is dan ook<br />
overbodig.<br />
De directie van <strong>de</strong> selectie en <strong>de</strong> rekrutering heeft integriteit verwerkt in verschillen<strong>de</strong> fasen van het<br />
selectieproces. Op papier en op basis van <strong>de</strong> interviews lijkt <strong>de</strong> gehele procedure zeer professioneel<br />
aangepakt. Ook wat <strong>de</strong> evaluatie betreft, is integriteit geïntegreerd in <strong>de</strong> drie luiken van het<br />
evaluatiesysteem.<br />
Lamboo (2005) stelt een bureau integriteit voorop als een belangrijk preventie-instrument. Vooraleer<br />
er sprake kan zijn van een coördinerend orgaan inzake integriteit, moet er allereerst een vraag<br />
(verplichting) komen vanuit <strong>de</strong> overheid met betrekking tot <strong>de</strong> ontwikkeling van een integriteitsbeleid.<br />
Het luik ‘preventie’ kent een verschei<strong>de</strong>nheid aan instrumenten. Wat echter wel opvalt, is <strong>de</strong> klemtoon<br />
die men legt op informatieverspreiding via <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> informatiekanalen: politionele<br />
informatieblaadjes, onthaalbrochure, www.hrpol.be, etc. De communicatie-initiatieven, die ter<br />
on<strong>de</strong>rsteuning wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies en nu ook aan <strong>de</strong> lokale politiezones,<br />
zijn velerlei. Men tracht op verschei<strong>de</strong>ne manieren (via affiches, artikels, strips, website,…) <strong>de</strong><br />
integriteitsboodschap tot <strong>bij</strong> <strong>de</strong> individuele politieambtenaar te brengen. De integriteitscampagne voor<br />
<strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie is aldus zeer uitgebreid. Dit mag natuurlijk niet ten koste gaan van an<strong>de</strong>re<br />
instrumenten. Op dit moment lijkt dit echter niet het geval te zijn.<br />
Het motivatiebeleid, beleid gelijke kansen en diversiteit, beleid betreffen<strong>de</strong> alcohol op het werk zijn<br />
actiegebie<strong>de</strong>n die aan integriteit raken en die, door hun verband met integriteit, in zekere mate<br />
<strong>bij</strong>dragen tot <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit.<br />
Binnen het luik ‘normen en regels’ staat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voorop. De ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> was een wettelijke verplichting. De genomen initiatieven tonen het belang aan<br />
dat men aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> hecht. De commentaren van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> willen voor<br />
ie<strong>de</strong>re individuele politieambtenaar dui<strong>de</strong>lijkheid scheppen. De oprichting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
140 Art. 180 Grondwet (coördinatie van 17 februari 1994).<br />
47
commissie toont aan dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> een evolutief document is om effectief te kunnen zijn. Het<br />
communicatieplan rond <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wil <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n tot slot sensibiliseren.<br />
De ‘handhaving’ wordt behartigd door <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> inspectie- en controle-instanties. Hier wor<strong>de</strong>n we<br />
opnieuw geconfronteerd met het probleem van het ondui<strong>de</strong>lijke verband tussen tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Dit dient op punt gesteld te wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> transparantie van het integriteitsbeleid te waarborgen<br />
(OESO, 2000).<br />
Een belangrijk instrument dat ontbreekt in het luik ‘handhaving’ is een vangnet voor<br />
integriteitsschendingen, waar<strong>bij</strong> men welbepaal<strong>de</strong> niet-integere praktijken kan rapporteren en een<br />
beroep kan doen op een systeem dat bescherming biedt tegen represailles (Maesschalck, 2005). De<br />
uitwerking van een <strong>de</strong>rgelijk vangnet is echter ingewikkeld, zeer moeilijke en vergt een grondige<br />
structurele aanpak. Ver<strong>de</strong>r exploratief on<strong>de</strong>rzoek naar kritieke succesfactoren en <strong>de</strong> uitwerking van<br />
een vangnet op maat van <strong>de</strong> Belgische politie is dan ook noodzakelijk.<br />
2. INVENTARIS FEDERALE POLITIE<br />
2.1. INLEIDING<br />
Voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> inventaris van genomen initiatieven door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie inzake<br />
integriteit en <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> tentatieve analyse, gebruikte <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe verschillen<strong>de</strong><br />
dataverzamelingstechnieken, zoals reeds in het hoofdstuk ‘dataverzameling en –analyse’ werd<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt.<br />
• Respons op <strong>de</strong> briefrondvraag <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
• Interne documenten, toegespeeld door <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen of aangevraagd <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> instanties<br />
• Kwalitatieve interviews met sleutelpersonen <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
De on<strong>de</strong>rzoeksequipe verstuur<strong>de</strong> brieven naar <strong>de</strong> (toen nog) 5 directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie. Hierin<br />
werd hen uitleg verschaft over het lopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek. De on<strong>de</strong>rzoeksequipe vroeg hen vervolgens<br />
om uitleg te verschaffen over <strong>de</strong> initiatieven die zij omtrent integriteit genomen hebben. Alle directies<br />
van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie hebben ons van feedback voorzien.<br />
Dit hoofdstuk gaat allereerst in op het actieplan ‘integriteit’. Vele initiatieven uit het actieplan ‘integriteit’<br />
waren aanvankelijk enkel voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie bestemd. Na verloop van tijd wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
initiatieven ook ter beschikking gesteld van <strong>de</strong> lokale politie. Vervolgens bespreekt dit hoofdstuk <strong>de</strong><br />
inventaris opgemaakt van <strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale directies. Tot slot wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
initiatieven aan een tentatieve analyse on<strong>de</strong>rworpen.<br />
48
2.2. ACTIEPLAN INTEGRITEIT<br />
In 2001 werd een strategisch seminarie door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie georganiseerd. De commissarisgeneraal,<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directeurs-generaal, een aantal directeurs en <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> werking en<br />
van <strong>de</strong> coördinatie van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie (CGC) waren hier<strong>bij</strong> aanwezig. Tij<strong>de</strong>ns dit seminarie wer<strong>de</strong>n<br />
het actieplan van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie betreffen<strong>de</strong> integriteit en <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van integriteit goedgekeurd,<br />
gesteund door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken.<br />
De <strong>de</strong>finitie werd bena<strong>de</strong>rd, zoals omschreven in het rapport van <strong>de</strong> parlementaire commissie<br />
Dutroux-Nihoul. 141 In <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie wor<strong>de</strong>n begrippen als normvervaging, onrechtmatig gedrag en<br />
corruptie in <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van integriteit geïntegreerd. Deze han<strong>de</strong>lingen/gedragingen wor<strong>de</strong>n over<br />
het algemeen vermeld in wetteksten. De niet-naleving ervan vormt een inbreuk op <strong>de</strong> integriteit.<br />
Daarnaast bestaat eveneens een hele reeks van gedragingen die tegen het integriteitsprincipe ingaan,<br />
zon<strong>de</strong>r een overtreding van <strong>de</strong> wet te vormen. Integriteit wordt dus eer<strong>de</strong>r onrechtstreeks ge<strong>de</strong>finieerd<br />
op basis van han<strong>de</strong>lingen en/of gedragingen die men afkeurt of verplichtingen die men zich oplegt.<br />
Aan <strong>de</strong>ze gehanteer<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie ligt een negatieve lading ten grondslag. Toch wordt in verschillen<strong>de</strong><br />
wetteksten ook uitgegaan van een continuüm met betrekking tot het integriteitsbegrip, wat eveneens<br />
gepubliceerd werd in één van <strong>de</strong> ‘infodocs’.<br />
Daarnaast werd ook het actieplan integriteit, gecoördineerd door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties<br />
(DSI), ontwikkeld door verschei<strong>de</strong>ne directies. Dit actieplan vorm<strong>de</strong> een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> strategische<br />
doelstelling van het eerste Nationaal Veiligheidsplan te bereiken. Elk semester dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> DSI te<br />
rapporteren aan <strong>de</strong> dienst nationaal veiligheidsplan (commissariaat-generaal). Op het moment van het<br />
strategische seminarie en <strong>de</strong> ontwikkeling van een actieplan integriteit was <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie reeds<br />
een feit, doch van <strong>de</strong> lokale politie was op dat moment nog geen sprake. Het ontwikkel<strong>de</strong> actieplan<br />
was aldus enkel geldig voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie.<br />
Er zijn signalen van een zekere terughou<strong>de</strong>ndheid in <strong>de</strong> uitwerking van het plan omdat men vrees<strong>de</strong>,<br />
door een <strong>de</strong>rgelijk plan, <strong>de</strong> indruk te wekken dat er een groot probleem bestond betreffen<strong>de</strong> integriteit<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. Waarschijnlijk om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n werd integriteit dan ook niet meer als strategische<br />
doelstelling vermeld in het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan van 2002. Die beslissing <strong>de</strong>ed echter <strong>de</strong><br />
vraag rijzen wat er nu moet gebeuren met het actieplan. Binnen <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties<br />
(DSI) besloot men om op eigen initiatief met het actieplan ver<strong>de</strong>r te gaan. In 2002 werd aldus gestart<br />
met <strong>de</strong> uitwerking en coördinatie van dit actieprogramma, dat een globale aanpak beoogt: het gaat om<br />
alle personeelsle<strong>de</strong>n en beoogt een engagement op lange termijn. Het ontwikkel<strong>de</strong> plan vertrekt<br />
daarnaast vanuit een ‘systemische’ bena<strong>de</strong>ring: er wor<strong>de</strong>n diverse acties on<strong>de</strong>rnomen en<br />
gecombineerd in verschillen<strong>de</strong> domeinen. Deze systemische bena<strong>de</strong>ring is niet altijd evi<strong>de</strong>nt, daar<br />
141 R. Landuyt en N. ’t Serclaes, Verslag namens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekscommissie van het parlementair on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> wijze<br />
waarop het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> politie en het gerecht gevoerd werd in <strong>de</strong> zaak Dutroux-Nihoul en consoorten. Kamer van<br />
Volksvertegenwoordigers, doc. 713/6-96/97, zitting van 14 april 1997.<br />
49
ie<strong>de</strong>re actor <strong>de</strong> initiatieven uitwerkt in zijn eigen domein en hiervoor verantwoor<strong>de</strong>lijk is. Deze<br />
domeinen zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>. 142<br />
Strategie<br />
Communicatie<br />
Functionering (Proces)<br />
Selectie en rekrutering<br />
Opleiding 143<br />
De verschillen<strong>de</strong> echelons in <strong>de</strong> diverse domeinen voeren <strong>de</strong> acties uit. 144 Een aantal van <strong>de</strong> acties<br />
die men in 2001 centraal stel<strong>de</strong>, zijn vandaag al gerealiseerd. Daarnaast wer<strong>de</strong>n nieuwe acties<br />
ontwikkeld, waardoor het actieplan steeds aangepast werd. Zo tracht men <strong>de</strong> continuïteit van het<br />
actieplan te verzekeren, zoals ook door Lamboo (2005) belangrijk wordt geacht.<br />
Bij <strong>de</strong> implementatie van het actieplan speelt <strong>de</strong> DSI enkel <strong>de</strong> rol van steundienst, die vanuit <strong>de</strong><br />
filosofie van <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie <strong>de</strong> opdracht heeft zowel <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale diensten als <strong>de</strong> lokale<br />
korpsen te on<strong>de</strong>rsteunen en hen mid<strong>de</strong>len en een methodologie aan te reiken om zelf, op basis van<br />
<strong>de</strong> lokale <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n, lokale acties te on<strong>de</strong>rnemen. Zij kunnen het uitgewerkte actieplan<br />
‘integriteit’ niet opleggen aan <strong>de</strong> lokale politiezones en fe<strong>de</strong>rale directies. Elke leidinggeven<strong>de</strong> op<br />
fe<strong>de</strong>raal en lokaal niveau is zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk en werkt een beleid uit voor zijn eigen zone/directie<br />
op basis van <strong>de</strong> lokale <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n.<br />
De directeur van <strong>de</strong> DSI coördineert <strong>de</strong> acties in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke domeinen afzon<strong>de</strong>rlijk.<br />
De implementatie van het actieplan wordt <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n in een document dat geregeld wordt <strong>bij</strong>gewerkt<br />
en, op initiatief van <strong>de</strong> DSI, verstuurd wordt naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies. 145 Het risico bestaat echter<br />
dat <strong>de</strong>ze documenten door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> domeinen niet wor<strong>de</strong>n doorgegeven aan <strong>de</strong><br />
personen die zich met <strong>de</strong> acties rond integriteit bezighou<strong>de</strong>n. Er zijn geen verga<strong>de</strong>ringen waar<strong>bij</strong><br />
vertegenwoordigers uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> domeinen (strategie, communicatie, opleiding, etc.) werkelijk<br />
rond <strong>de</strong> tafel zitten. Er grijpen normalerwijze enkel meetings plaats tussen <strong>de</strong> “assen” enerzijds en <strong>de</strong><br />
directeur van <strong>de</strong> DSI an<strong>de</strong>rzijds. Hoewel <strong>de</strong>ze regeling in <strong>de</strong> praktijk wellicht meer werkbaar is, 146 kan<br />
men zich afvragen of, gezien het belang van coördinatie, door het gebrek aan een gezamenlijke<br />
verga<strong>de</strong>ring geen dynamiek verloren gaat die een creatieve discussie tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
directies teweeg kan brengen.<br />
Hoewel <strong>de</strong> DSI aanvankelijk enkel initiatieven ontwikkel<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, waren <strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>de</strong> instrumenten na verloop van tijd ook toegankelijk voor <strong>de</strong> lokale politiezones.<br />
142<br />
N. (2001). “Integriteit in beel<strong>de</strong>n”. Infonieuws. 1365: 1-2.<br />
143<br />
Zie http://www.hrpol.be.<br />
144<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
145<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
146<br />
Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
50
2.3. INVENTARIS FEDERALE POLITIE<br />
In <strong>de</strong> inventaris wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> initiatieven aangehaald die specifiek in het actieplan<br />
integriteit opgenomen zijn. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze initiatieven schematisch voorgesteld<br />
tegen <strong>de</strong> achtergrond van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005).<br />
PREVENTIE NORMEN EN<br />
REGELS<br />
Risicoanalyse<br />
Integriteitspeiling<br />
LEIDING<br />
GEVENDEN<br />
Lea<strong>de</strong>rship<br />
HANDHAVING EXTERNE<br />
CONTROLE<br />
Tabel 3: Overzicht instrumenten fe<strong>de</strong>rale politie per beleidsinstrumententype (Lamboo, 2005).<br />
2.3.1. PREVENTIE<br />
2.3.1.1. RISICOANALYSE<br />
2.3.1.1.1. Beschrijving<br />
In oktober 2001 werd on<strong>de</strong>r begeleiding van <strong>de</strong> directie preventie en bescherming van het welzijn op<br />
het werk (DSW) een risicoanalyse uitgevoerd door een samengestel<strong>de</strong> werkgroep. 147 De DSW<br />
fungeer<strong>de</strong> als procesbegelei<strong>de</strong>r. De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> risicoanalyse lag<br />
in han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> Directeurs-Generaal (DG’s). Zij vaardig<strong>de</strong>n ie<strong>de</strong>r twee le<strong>de</strong>n af, elk uit<br />
verschillen<strong>de</strong> directies binnen <strong>de</strong> <strong>Algemene</strong> <strong>Directie</strong>s, om <strong>de</strong>el uit te maken van <strong>de</strong> werkgroep, die<br />
tienmaal zou samenkomen.<br />
Voor <strong>de</strong> risicoanalyse werd door <strong>de</strong> DSW <strong>de</strong> aangepaste metho<strong>de</strong> van Kinney geselecteerd. Deze<br />
globale, participatieve risico-evaluatiemetho<strong>de</strong> heeft als opzet <strong>de</strong> prioriteiten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> te<br />
beschermen belangen enerzijds en betreffen<strong>de</strong> risicogedragingen an<strong>de</strong>rzijds te bepalen (FOD<br />
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, 2006). Door brainstorming, gelei<strong>de</strong> discussies en<br />
tussentijds overleg kwam men tot één exhaustieve lijst met risicogedragingen en één met te<br />
beschermen belangen. Hoofdcommissaris Piet Recour (DSW) 148 stelt dat <strong>de</strong> werkgroep echter niet<br />
werkbaar bleek door een te groot aantal <strong>de</strong>elnemers. Daarom werd <strong>de</strong> groep opgesplitst naar <strong>de</strong><br />
algemene directies en werd in <strong>de</strong>ze kleinere groepen ver<strong>de</strong>r gewerkt. De verschillen<strong>de</strong> groepen goten<br />
<strong>de</strong> lijsten met <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> risicogedragingen en <strong>de</strong> te beschermen belangen in een raster,<br />
waardoor <strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> belangen en een bepaald risicogedrag zichtbaar wer<strong>de</strong>n. Aan <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> risicogedragingen en belangen wer<strong>de</strong>n vervolgens cijfermatige quoteringen verbon<strong>de</strong>n.<br />
147 Voor <strong>de</strong> beschrijving en analyse van het instrument risicoanalyse wer<strong>de</strong>n interne documenten bekeken <strong>bij</strong> Piet Recour.<br />
148 Piet Recour. 8 januari 2007. 13.30u t/m 15.30u. Fe<strong>de</strong>rale Politie. Groendreef, Gent.<br />
51
Vervolgens werd <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Kinney toegepast. Op basis van een formule (Blootstelling x<br />
Waarschijnlijkheid x Ernst) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> prioriteiten berekend. De resultaten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
groepjes wer<strong>de</strong>n vervolgens samengebracht. De top 13 van gedragingen voor <strong>de</strong> gehele fe<strong>de</strong>rale<br />
politie luid<strong>de</strong> in volgor<strong>de</strong>:<br />
1. Gebruik van dwang / Misbruik van gezag<br />
2. Alcohol<br />
3. Discriminatie en racisme<br />
4. Misbruik van mid<strong>de</strong>len voor privéleven<br />
5. Pesten op het werk<br />
6. Ongewenst seksueel gedrag op het werk<br />
7. Bevoor<strong>de</strong>len van collega’s, vrien<strong>de</strong>n, journalisten, …<br />
8. Aanrekenen fictieve dienstprestaties<br />
9. Ongewettigd absenteïsme<br />
10. Opzettelijke fouten maken<br />
11. Gebrek aan respect<br />
12. Inbreuk op <strong>de</strong> privacy<br />
13. Schending van het beroepsgeheim<br />
Men hechtte heel wat belang aan <strong>de</strong> risicoanalyse, daar ze beschouwd werd als het startpunt van een<br />
maatregelenpakket, aangepast aan <strong>de</strong> situatie van elke algemene directie en uitgevoerd door elke<br />
directeur-generaal. De bedoeling was om voor <strong>de</strong>ze risicogedragingen in <strong>de</strong> toekomst op prioritaire<br />
wijze maatregelen te treffen. Uit <strong>de</strong> notulen van <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring blijkt dat <strong>de</strong> werkgroep conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />
dat (1) <strong>de</strong> genomen acties over langere termijn verspreid dien<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n en dat continuïteit een<br />
noodzakelijke vereiste was, (2) <strong>de</strong> diverse directies hun energie dien<strong>de</strong>n te bun<strong>de</strong>len, om tot een<br />
gemeenschappelijke visie te komen en (3) <strong>de</strong> aanbevelingen van <strong>de</strong> werkgroep geïnitieerd dien<strong>de</strong>n te<br />
wor<strong>de</strong>n in een gemeenschappelijk actieplan en <strong>de</strong> directeurs-generaal actieplannen dien<strong>de</strong>n uit te<br />
werken voor <strong>de</strong> eigen zuil, met eigen accenten en aangepast aan <strong>de</strong> eigen doelgroepen. De DSI zou<br />
hiervoor wel <strong>de</strong> coördinatie verzorgen. 149 De risicoanalyse zelf bleef tot het domein van <strong>de</strong> DSW<br />
behoren.<br />
De schriftelijke rondvraag on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies leert ons echter dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> DG’s<br />
stellen dat ze zich zon<strong>de</strong>r meer aansluiten <strong>bij</strong> het plan dat gecoördineerd wordt door <strong>de</strong> DSI. Eigen<br />
accenten of initiatieven wor<strong>de</strong>n aldus niet gelegd of on<strong>de</strong>rnomen.<br />
Aanvankelijk was het <strong>de</strong> bedoeling om <strong>de</strong> risicoanalyse op het ein<strong>de</strong> van 2006 te herhalen. De DPP<br />
adviseer<strong>de</strong> echter een herhaling van <strong>de</strong> risicoanalyse met een aantal jaren uit te stellen met <strong>de</strong><br />
argumentatie dat heel wat acties uit het actieplan ‘integriteit’ pas recent tot stand zou<strong>de</strong>n komen. 150<br />
Bovendien, zo merkt <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> DSI 151 op, behoort <strong>de</strong> uitvoering van risicoanalyses nu tot <strong>de</strong><br />
bevoegdheid van <strong>de</strong> dienst interne controle binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie.<br />
149 N. (2003). “Eerste initiatieven voortvloeiend uit <strong>de</strong> risicoanalyse”. Infonieuws. 1470: 1-2.<br />
150 Piet Recour. 8 januari 2007. 13.30u t/m 15.30u. Fe<strong>de</strong>rale Politie. Groendreef, Gent.<br />
151 Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
52
2.3.1.1.2. Analyse<br />
Tegen <strong>de</strong> achtergrond van het theoretische ka<strong>de</strong>r kunnen we, wat <strong>de</strong> risicoanalyse betreft,<br />
conclu<strong>de</strong>ren met een aantal bemerkingen.<br />
Van <strong>de</strong>r Veer (2006) stelt dat men door <strong>de</strong> uitvoering van een risicoanalyse het beleid kan aanpassen<br />
aan <strong>de</strong> specifieke situatie. Uit <strong>de</strong> briefrondvraag en <strong>de</strong> verrichte interviews blijkt echter dat <strong>de</strong><br />
directeurs-generaal dit echter niet gedaan hebben en enkel het globale beleid hebben overgenomen.<br />
Hierdoor maakt men geen maximaal gebruik van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van een risicoanalyse.<br />
Ten twee<strong>de</strong> is het aangewezen om <strong>de</strong> werkgroepen meer divers samen te stellen, om <strong>de</strong> dynamiek en<br />
on<strong>de</strong>rlinge uitwisseling te versterken. Indien een samengestel<strong>de</strong> werkgroep geen optie vormt, dient<br />
men een uniforme analysemetho<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> opgesplitste werkgroepjes voorop te stellen. Dit was in <strong>de</strong><br />
besproken risicoanalyse niet het geval. De kleinere werkgroepjes gebruikten namelijk verschillen<strong>de</strong><br />
metho<strong>de</strong>n om waar<strong>de</strong> toe te kennen aan een gedraging, waardoor het trekken van conclusies<br />
bemoeilijkt werd. Een uniforme analysemetho<strong>de</strong> laat toe om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> analyses uitein<strong>de</strong>lijk op<br />
een wetenschappelijke verantwoor<strong>de</strong> wijze te vergelijken.<br />
2.3.1.2. INTEGRITEITSPEILING<br />
2.3.1.2.1. Beschrijving<br />
Op het ein<strong>de</strong> van 2002 hebben <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties (DSI) en <strong>de</strong> directie van het beleid,<br />
het beheer en <strong>de</strong> ontwikkeling inzake personeel (DSP), in samenwerking met externe adviseurs, een<br />
survey georganiseerd binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, waarin o.m. naar integriteit en concrete gedragingen<br />
werd gepeild. Men wenste, op basis van <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> meningen en voorstellen, zoveel mogelijk<br />
informatie te verzamelen met het oog op <strong>de</strong> aanpassing, uitwerking en toepassing van het<br />
integriteitsbeleid.<br />
De vragenlijsten wer<strong>de</strong>n verspreid on<strong>de</strong>r een representatieve steekproef van 2 x 1300 le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale politie. De respons was 526 of 35% (Bomal, 2003). De vragenlijst stel<strong>de</strong> 23 opvattingen over<br />
integriteit centraal. De respon<strong>de</strong>nten dien<strong>de</strong>n aan te geven of zij hier al dan niet mee instem<strong>de</strong>n.<br />
Uit <strong>de</strong> resultaten blijkt dat <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> personen integriteit in sterke mate koppel<strong>de</strong>n aan volgen<strong>de</strong><br />
zaken.<br />
• Onomkoopbaarheid<br />
• Het feit dat men geen onwettig voor<strong>de</strong>el trekt uit zijn functie<br />
• Het naleven van <strong>de</strong> geheimhoudingsplicht<br />
Globaal genomen interpreteer<strong>de</strong>n zij integriteit in <strong>de</strong> zin van integriteitsschendingen. Het <strong>de</strong>nkbeeld<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit was echter afhankelijk van <strong>de</strong> dienst waartoe <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> persoon behoor<strong>de</strong>.<br />
De survey bevestig<strong>de</strong> voor een aantal gebruiken (privévoertuig laten wassen in <strong>de</strong> carwash van <strong>de</strong><br />
politie, voor persoonlijke doelein<strong>de</strong>n op het internet surfen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkuren, etc.) <strong>de</strong> hypothese dat<br />
53
problemen betreffen<strong>de</strong> integriteitsschendingen zich doorgaans na 10 tot 15 jaar carrière voordoen<br />
(Bomal, 2003).<br />
Een werkgroep is na afloop van <strong>de</strong> peiling <strong>bij</strong>eengekomen om <strong>de</strong> resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek te<br />
analyseren (Bomal, 2003). Daarenboven werd elke directie van <strong>de</strong> DGP uitgenodigd om nieuwe acties<br />
voor te stellen. Elke verantwoor<strong>de</strong>lijke mocht <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> opiniepeiling aanwen<strong>de</strong>n om acties<br />
te voeren op het niveau van zijn personeel. Concrete acties zijn (nog) niet on<strong>de</strong>rnomen.<br />
Men wou <strong>de</strong>ze enquête herhalen in het voorjaar van 2007. Dit staat <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n, aldus<br />
Geraldine Bomal, 152 echter nog niet op het programma.<br />
2.3.1.2.2. Analyse<br />
Het is <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r nuttig om, op geregel<strong>de</strong> tijdstippen, via een survey te peilen naar integriteit. De meting<br />
beperkte zich echter tot integriteitsschendingen en bovendien was <strong>de</strong> respons van 35% laag, wat leidt<br />
tot vragen over <strong>de</strong> representativiteit. Volgens Cobut 153 zou <strong>de</strong> respons wel valabel zijn geweest om<br />
grote ten<strong>de</strong>nsen af te lei<strong>de</strong>n. In het eindrapport wordt uitgebreid ingegaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> meting van<br />
integriteit op organisationeel niveau (cf. Deel V, 2.).<br />
2.3.2. LEIDINGGEVENDEN<br />
2.3.2.1. BESCHRIJVING<br />
Algemeen kan men besluiten dat geen enkel actiepunt zich specifiek richt op <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n. In enkele instrumenten komt <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n wel impliciet terug, maar<br />
wordt er ver<strong>de</strong>r geen aandacht aan besteed. Op <strong>de</strong> site www.hrpol.be wordt op <strong>de</strong> pagina ‘integriteit’<br />
wel expliciet verwezen naar het belang van lei<strong>de</strong>rschap. Ook in <strong>de</strong> opleiding ‘<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als<br />
instrument van cultuurevolutie’ wordt dieper ingegaan op <strong>de</strong> voorbeeldfunctie die leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
dienen te vervullen.<br />
Binnen het hr-beleid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie wordt een actieplan ‘lea<strong>de</strong>rship’ door een geïntegreer<strong>de</strong><br />
werkgroep sinds eind 2004 centraal gesteld. Uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opgestel<strong>de</strong> actieplannen<br />
(stressbeheer, motivatie, welzijn) kwam immers naar voor dat lea<strong>de</strong>rship van cruciaal belang is. De<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n hebben naast hun managementverantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zware taak om<br />
verschillen<strong>de</strong> functies waar te nemen, namelijk die van coach, collega, tussenpersoon of voorbeeld.<br />
De acties die betreffen<strong>de</strong> ‘lea<strong>de</strong>rship’ genomen wor<strong>de</strong>n, gebeuren stap voor stap. In 2008 wordt<br />
‘lea<strong>de</strong>rship’ centraal gesteld als doelstelling.<br />
Het actieprogramma dat uitgetekend zal wor<strong>de</strong>n, zal waarschijnlijk <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> domeinen omvatten als<br />
het actieplan ‘integriteit’.<br />
Strategie<br />
152 Geraldine Bomal. 18 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 11u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
153 Eric Cobut. 21 <strong>de</strong>cember 2006. 10u t/m 12u. DSI. Kroonlaan 145a, Elsene.<br />
54
Communicatie<br />
Functionering (proces)<br />
Selectie en rekrutering<br />
Opleiding 154<br />
Ook <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> relaties met <strong>de</strong> lokale politie (CGL) besteedt heel wat aandacht aan<br />
lei<strong>de</strong>rschap, in het ka<strong>de</strong>r van excellente politiezorg. 155 Uit interne documenten en een interview met<br />
Hoofdcommissaris Philippaerts en Commissaris Broekaert 156 komt naar voren dat CGL zich in<br />
on<strong>de</strong>rzoek tevens focust op integriteit. Het is belangrijk <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> werknemers te bewaken<br />
om zo <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> dienstverlening te verzekeren. De rol van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs is hier<strong>bij</strong> heel belangrijk.<br />
Zij dienen het goe<strong>de</strong> voorbeeld te stellen en te wijzen op het belang van verantwoording.<br />
2.3.2.2. ANALYSE<br />
Het is erg belangrijk dat men aandacht besteed aan ‘lea<strong>de</strong>rship’ in het hr-beleid. Toch is het naar onze<br />
mening tevens cruciaal om het verband tussen ‘lea<strong>de</strong>rship’ en integriteit dui<strong>de</strong>lijker op <strong>de</strong> voorgrond te<br />
stellen, specifiek <strong>de</strong> nadruk te leggen op <strong>de</strong> rol van lei<strong>de</strong>rschap of dui<strong>de</strong>lijk te verwijzen naar en<br />
verban<strong>de</strong>n te leggen met <strong>de</strong> ontwikkelingen op het vlak van ‘lea<strong>de</strong>rship’ in an<strong>de</strong>re hr-domeine Zo<br />
ontstaat een samenhangend beleid, wat door Lamboo (2005) als één van <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n wordt<br />
geschetst voor een effectief integriteitsbeleid.<br />
2.4. CONCLUSIE<br />
De fe<strong>de</strong>rale politie heeft verschillen<strong>de</strong> specifieke instrumenten rond integriteit ontwikkeld in het ka<strong>de</strong>r<br />
van het actieplan ‘integriteit’. Sommige van <strong>de</strong>ze initiatieven zijn momenteel bestemd voor <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> politie. De belangrijkste vaststelling is echter dat er op fe<strong>de</strong>raal niveau weinig indicaties<br />
zijn voor contextspecifieke initiatieven. Volgens onze informatie zijn er op het niveau van <strong>de</strong> directies<br />
enkel informatiesessies voorzien rond <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Op onze rondvraag naar integriteit<br />
reageer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie allen met een gelijkaardig antwoord: zij ‘sloten zich<br />
aan’ <strong>bij</strong> het actieplan gecoördineerd door <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> interne relaties van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie<br />
(DSI). De DSI heeft echter enkel een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol. De directies zijn zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor<br />
hun integriteitsbeleid. Dit is niet alleen belangrijk omdat <strong>de</strong> behoeften kunnen verschillen van directie<br />
tot directie. Beperkte lokale invulling verkleint ook <strong>de</strong> kans dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers zich echt me<strong>de</strong>eigenaar<br />
zullen voelen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven rond integriteit die ingrijpen op ‘hun’<br />
problemen.<br />
Lamboo (2005) stelt een bureau integriteit voorop als een belangrijk preventie-instrument. Van een<br />
bureau integriteit is in het actieplan ‘integriteit’ echter geen sprake. De DSI vervult in zekere mate een<br />
154 Zie http://www.hrpol.be.<br />
155 Zie http://www.info-zone.be.<br />
156 Jacques Phillipaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
55
coördineren<strong>de</strong> rol inzake het actieplan ‘integriteit’. Haar rol is echter beperkt. De DSI kan immers<br />
enkel on<strong>de</strong>rsteuning bie<strong>de</strong>n.<br />
Een belangrijk instrument dat ontbreekt in het luik ‘normen en regels’ is een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling,<br />
waar<strong>bij</strong> men welbepaal<strong>de</strong> niet-integere praktijken kan rapporteren en een beroep kan doen op een<br />
systeem dat bescherming biedt tegen represailles (Maesschalck, 2005). Op dit moment wordt hier<br />
binnen <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie nauwelijks aandacht aan geschonken.<br />
Politieambtenaren komen dagelijks in contact met vertrouwelijke informatie en in beslag genomen<br />
goe<strong>de</strong>ren. Het voorzien van een regeling betreffen<strong>de</strong> een a<strong>de</strong>quate controle in het actieplan<br />
‘integriteit’ kan misbruiken voorkomen. Toch moet men oppassen dat een <strong>de</strong>rgelijke regeling geen<br />
nefaste invloed heeft op <strong>de</strong> motivatie en <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong> politieambtenaren doordat zij het<br />
gevoel hebben niet vertrouwd te wor<strong>de</strong>n (Kaptein, 1998).<br />
Het actieplan ‘integriteit’ voorziet geen specifieke instrumenten inzake ‘leidinggeven<strong>de</strong>n’. Dit<br />
betekent niet dat instrumenten in een an<strong>de</strong>r luik niet af en toe impliciet <strong>de</strong> nadruk op goed lei<strong>de</strong>rschap<br />
leggen. Een expliciete nadruk op het belang van goed lei<strong>de</strong>rschap is echter noodzakelijk, daar<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n integriteit kunnen bevor<strong>de</strong>ren (Maesschalck, 2005). Op fe<strong>de</strong>raal niveau is men<br />
momenteel bezig met <strong>de</strong> uitwerking van een globaal actieplan ‘lea<strong>de</strong>rship’, dat alle voorgaan<strong>de</strong><br />
initiatieven overkoepelt. Het zou interessant zijn dit actieplan expliciet in relatie te brengen met <strong>de</strong><br />
initiatieven inzake integriteit. Zo wordt een geïntegreer<strong>de</strong> aanpak vooropgesteld (Maesschalck, 2005).<br />
3. INVENTARIS LOKALE POLITIE<br />
3.1. INLEIDING<br />
Voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> inventaris en <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> initiatieven, genomen door <strong>de</strong> lokale<br />
politie, gebruikte <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe verschillen<strong>de</strong> dataverzamelingsmetho<strong>de</strong>s.<br />
• De respons op <strong>de</strong> verstuur<strong>de</strong> brieven van <strong>de</strong> 196 lokale politiezones.<br />
• Kwalitatieve interviews met sleutelpersonen die geselecteerd wer<strong>de</strong>n op basis van <strong>de</strong><br />
binnengestroom<strong>de</strong> respons op <strong>de</strong> briefrondvraag. De korpsen die reeds meer<strong>de</strong>re initiatieven<br />
on<strong>de</strong>rnomen had<strong>de</strong>n inzake integriteit wer<strong>de</strong>n geselecteerd.<br />
• Interne documenten, toegespeeld door <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen of aangevraagd <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> instanties.<br />
56
3.2. BESCHRIJVING EN ANALYSE INSTRUMENTEN LOKALE POLITIE<br />
3.2.1. VERHOUDING TOT ACTIEPLAN INTEGRITEIT<br />
Sommige initiatieven in het actieplan integriteit zijn eveneens geïntegreerd in <strong>de</strong> lokale politiezones.<br />
De DSI treedt daar<strong>bij</strong> enkel op als steundienst voor zowel <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie als voor<br />
<strong>de</strong> lokale politiezones. De on<strong>de</strong>rsteuning aan <strong>de</strong> lokale politie gaat voornamelijk over communicatieinitiatieven<br />
en is bedoeld om <strong>de</strong> lokale korpsen te informeren aangaan<strong>de</strong> integriteit. Aanvankelijk was<br />
het actieplan echter niet bedoeld voor <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> politie, maar enkel voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie.<br />
De lokale korpsen dienen, <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van hun Zonaal Veiligheidsplan (ZVP), wel rekening te<br />
hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> strategische doelstellingen, uiteengezet in het Nationaal Veiligheidsplan (NVP).<br />
Integriteit vorm<strong>de</strong> één van <strong>de</strong> strategische doelstellingen in het eerste NVP (2001). De wijze waarop<br />
<strong>de</strong> lokale zones <strong>de</strong>ze strategische doelstelling invullen in hun ZVP, ligt in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> zones<br />
zelf. Toen integriteit als strategische doelstelling werd opgenomen in het Nationaal Veiligheidsplan<br />
bestond <strong>de</strong> lokale politie echter nog niet. In <strong>de</strong> Nationale Veiligheidsplannen na 2001 werd ‘integriteit’<br />
niet meer als strategische doelstelling opgenomen. De lokale korpsen hebben integriteit dan ook niet<br />
in hun zonale veiligheidsplannen overgenomen. Toch is het wenselijk om <strong>de</strong> strategische doelstelling<br />
‘integriteit’ in elk NVP op te nemen, waardoor lokale leidinggeven<strong>de</strong>n gestimuleerd wor<strong>de</strong>n om belang<br />
te hechten aan integriteit.<br />
Een beperkt aantal korpsen geven aan het actieplan ‘integriteit’, ontwikkeld door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, te<br />
volgen. De meeste korpsen lijken hun eigen beleid betreffen<strong>de</strong> integriteit op poten te zetten. Een<br />
aantal korpsen maakt wel beperkt gebruik van <strong>de</strong> informatiemid<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> DSI ter beschikking stelt.<br />
Zo wordt er <strong>bij</strong>voorbeeld in een aantal zones een beroep gedaan op <strong>de</strong> affiches die <strong>de</strong> DSI ontwikkeld<br />
heeft of wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nummers van Infonews en Infodoc betreffen<strong>de</strong> integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> op intranet<br />
van <strong>de</strong> zones geplaatst.<br />
3.2.2. EIGENLIJKE BESCHRIJVING EN ANALYSE<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wor<strong>de</strong>n interessante beleidsinstrumenten, die uit <strong>de</strong> rondvraag en<br />
interviews naar voren komen, per luik besproken.<br />
3.2.2.1. PREVENTIE<br />
3.2.2.1.1. Beschrijving<br />
De meeste korpsen, die op <strong>de</strong> briefrondvraag geantwoord hebben, werken op het gebied van<br />
integriteit rond preventie. Dit zijn enkele typische voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
57
• Een aantal officieren binnen <strong>de</strong> zones wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> officierenschool of <strong>de</strong> provinciale<br />
•<br />
politiescholen gestuurd om een opleiding te volgen betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit of<br />
een ‘train the trainer’-opleiding. Hiermee wenst men <strong>de</strong> officieren <strong>de</strong> materie betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> eigen te maken, zodat zij hieromtrent in het eigen korps initiatieven<br />
kunnen nemen. Bovendien leren zij op die manier hoe ze een voorbeeld kunnen stellen voor<br />
<strong>de</strong> korpsle<strong>de</strong>n. Hierdoor raakt dit instrument aan het luik ‘leidinggeven<strong>de</strong>n’, zoals door<br />
Lamboo (2005) vooropgesteld. In sommige zones gaat men zelfs ver<strong>de</strong>r en stuurt men een<br />
officier naar een externe opleiding betreffen<strong>de</strong> integriteit, waaron<strong>de</strong>r een opleiding<br />
‘integriteitsmanagement’.<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd in <strong>de</strong> meeste korpsen al verspreid. Hier werd in het meren<strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> gevallen een informatiesessie aan verbon<strong>de</strong>n, om <strong>de</strong> korpsle<strong>de</strong>n kennis te laten<br />
maken met <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. Deze informatiesessies zijn in <strong>de</strong> meeste korpsen slechts eenmalig en<br />
nemen een halve of een volledige dag in beslag. De werkwijze van <strong>de</strong>ze informatiesessies<br />
gelijkt sterk op <strong>de</strong> opleidingen gegeven aan <strong>de</strong> politiescholen. Allereerst wordt een<br />
theoretische uiteenzetting verzorgd betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, gevolgd door<br />
praktijkoefeningen gaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> bespreking van cases met een terugkoppeling naar <strong>de</strong><br />
co<strong>de</strong>, discussies omtrent welbepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes, tot rollenspelen.<br />
In sommige korpsen wachtte men met <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> tot op <strong>de</strong><br />
dag van <strong>de</strong> informatiesessies. Men achtte dit logischer en hierdoor zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> korpsle<strong>de</strong>n zich<br />
ook meer bewust wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes. Dit zorg<strong>de</strong>, zoals blijkt uit <strong>de</strong><br />
briefrondvraag, in sommige korpsen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politieambtenaren aanvankelijk wel voor<br />
verwarring. De co<strong>de</strong> was er namelijk, er werd belang aan gehecht maar ze werd toch niet<br />
verspreid. Goe<strong>de</strong> communicatie naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n toe, zoals door Lamboo (2005)<br />
vooropgesteld, over <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom gewacht wordt met <strong>de</strong> verspreiding is belangrijk.<br />
Men kan <strong>bij</strong>voorbeeld, om verwarring te voorkomen, uitleg verschaffen op een<br />
korpsverga<strong>de</strong>ring over het uitstel van <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>. An<strong>de</strong>re korpsen wachtten<br />
niet met <strong>de</strong> verspreiding. Zij <strong>de</strong>el<strong>de</strong>n <strong>de</strong> co<strong>de</strong> uit, al dan niet op een korps- of<br />
personeelsverga<strong>de</strong>ring, en kondig<strong>de</strong>n aan dat in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst informatiesessies over <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n plaatsvin<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> zone Pajottenland werd <strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
overhandigd door <strong>de</strong> korpsleiding aan <strong>de</strong> hand van een ceremonie. Op <strong>de</strong>ze wijze wenste<br />
men het belang van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> en het belang dat <strong>de</strong> leiding eraan besteed, te accentueren. In<br />
<strong>de</strong> zone Moeskroen werd <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> door <strong>de</strong> korpschef verspreid en toegelicht<br />
op een korpsopleiding, waarin hij on<strong>de</strong>rstreepte hoe belangrijk hij integriteit wel niet acht.<br />
De aandacht die in <strong>de</strong> meeste geantwoor<strong>de</strong> lokale zones aan preventie besteed wordt, is mogelijk te<br />
verklaren door het feit dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n verspreid is en dit een<br />
zekere informatieverspreiding en vorming vereist. De kans bestaat dat, eens <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> geluwd is, het aantal initiatieven in het preventieve luik zullen vermin<strong>de</strong>ren. Het<br />
is dan aan <strong>de</strong> zones om ook an<strong>de</strong>re instrumenten te voorzien om <strong>de</strong> integriteit in hun korpsen te<br />
bevor<strong>de</strong>ren, zodat continuïteit verzekerd wordt.<br />
58
Sommige korpsen on<strong>de</strong>rnemen daarnaast nog an<strong>de</strong>re initiatieven in het preventieve luik van het<br />
integriteitsbeleid.<br />
3.2.2.1.1.1. Aandacht in Zonaal Veiligheidsplan<br />
Sommige van <strong>de</strong> zones nemen integriteit op als aandachtspunt in het Zonale Veiligheidsplan (ZVP).<br />
• In het ZVP van <strong>de</strong> zone Mechelen staat <strong>bij</strong>voorbeeld dat <strong>de</strong> zone een actieplan zal<br />
ontwikkelen met als doel “het ontwikkelen en implementeren van een integriteitsbeleid waarin<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> centraal staat met als doel <strong>de</strong>ze co<strong>de</strong> te doen naleven door alle<br />
le<strong>de</strong>n van het korps”. 157<br />
• Ten gevolge van <strong>de</strong> Visa-crisis besloot <strong>de</strong> Antwerpse politie meer aandacht aan integriteit te<br />
beste<strong>de</strong>n. Dit werd ook zo opgenomen in het Zonaal Veiligheidsplan van 2005-2008, waarin<br />
als interne doelstelling werd opgenomen: “Versterken van <strong>de</strong> ethische waar<strong>de</strong>n en normen<br />
en invoeren van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, die geïnspireerd vanuit <strong>de</strong> Europese co<strong>de</strong> (Raad<br />
van Europa) en het in ontwerp zijn<strong>de</strong> KB terzake wordt uitgebouwd. De leiding zal actief<br />
wor<strong>de</strong>n begeleid <strong>bij</strong> het invoeren en uitdragen van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n, normen en co<strong>de</strong>. Leiding<br />
en personeel zullen geactiveerd wor<strong>de</strong>n in het handhaven ervan. Er zal een meldpunt<br />
wor<strong>de</strong>n ingesteld voor normafwijkend gedrag dat niet voor onmid<strong>de</strong>llijke sanctionering in<br />
aanmerking komt. De dienst interne zaken zal hier actief <strong>bij</strong> betrokken wor<strong>de</strong>n.” 158<br />
3.2.2.1.1.2. Integratie in het dagelijkse functioneren<br />
In sommige van <strong>de</strong>ze korpsen tracht men <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes te laten doordringen in het<br />
alledaagse werk. Om dit te bereiken, bespreekt men op korpsverga<strong>de</strong>ringen (maan<strong>de</strong>lijks,<br />
trimesterieel,…), personeelsverga<strong>de</strong>ringen of dienstverga<strong>de</strong>ringen (wekelijks) welbepaal<strong>de</strong> situaties,<br />
die zich binnen of buiten <strong>de</strong> zone voordoen. Dit kan plenair of in groepjes gebeuren. Deze situaties<br />
wor<strong>de</strong>n dan uitein<strong>de</strong>lijk teruggekoppeld naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Hier<strong>bij</strong> moeten <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n stellen wat kan of wat niet kan. Op <strong>de</strong>ze wijze tracht men lessen te trekken en <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n meer vertrouwd te maken met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> zone Kempen Noord-<br />
Oost gaat men zelfs ver<strong>de</strong>r: tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ochtendbriefing tracht men, in <strong>de</strong> mate van het mogelijke,<br />
telkens een punt uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te bespreken aan <strong>de</strong> hand van een case.<br />
3.2.2.1.1.3. Informatieverspreiding<br />
• In een aantal van <strong>de</strong> korpsen wordt niet enkel <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische brochure verspreid, maar<br />
wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> eveneens op intranet van <strong>de</strong> zone geplaatst.<br />
157 Lokale politie Mechelen, Zonaal Veiligheidsplan 2005-2008.<br />
158 Lokale politie Antwerpen, Zonaal Veiligheidsplan 2005-2008.<br />
59
• In diverse korpsen wordt een eigen informatiecampagne betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische principes op poten gezet.<br />
Zij vervaardigen zelf o.a. flyers, affiches en bureauon<strong>de</strong>rleggers, die verspreid<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zone.<br />
Er wor<strong>de</strong>n berichten op intranet geplaatst aangaan<strong>de</strong> integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
In <strong>de</strong> zone Ukkel/Watermaal-Bosvoor<strong>de</strong>/Ou<strong>de</strong>rgem heeft men <strong>bij</strong>voorbeeld op<br />
intranet een rubriek ‘attitu<strong>de</strong> en felicitaties’ geïntroduceerd. In <strong>de</strong>ze rubriek<br />
wor<strong>de</strong>n soms gedragingen aangehaald die als storend wor<strong>de</strong>n ervaren, maar<br />
niet in se strafbaar zijn. De bedoeling van <strong>de</strong>ze rubriek is <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n<br />
te laten reflecteren over het eigen gedrag.<br />
Sommige zones beschikken over een eigen magazine. Hierin wor<strong>de</strong>n topics<br />
besproken die raken aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Ook in <strong>de</strong> korpsmail kunnen<br />
<strong>de</strong>ontologische tips gegeven wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> zone Lubbeek verspreidt men publicaties betreffen<strong>de</strong> het integere<br />
optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politieambtenaren (eigen visie, missie en waar<strong>de</strong>n) naar <strong>de</strong><br />
bevolking toe door mid<strong>de</strong>l van fol<strong>de</strong>rs. Slogans wor<strong>de</strong>n tevens opgehangen in<br />
openbare gebouwen.<br />
In <strong>de</strong> zone Moeskroen wordt via PO TV, een powerpointpresentatie die op<br />
een aantal strategische plekken in het politiegebouw dagelijks 24u/24<br />
getoond wordt, berichten over <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit in het korps verspreid.<br />
De zone is tevens een database aan het ontwikkelen die beschikbaar zal zijn<br />
op intranet en waar <strong>de</strong> politieambtenaren alle informatie van het korps kunnen<br />
opzoeken, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteit en<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Daarnaast ontwikkelt <strong>de</strong> zone een online systeem, waar<br />
politieme<strong>de</strong>werkers via het intranet vragen kunnen stellen aan <strong>de</strong> hr-dienst<br />
over o.a. integriteit. Binnen 24 uur tracht men hen van een antwoord te<br />
voorzien. Zo probeert men een goed organisatieklimaat te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n een gevoel te geven ‘ergens terecht te kunnen’.<br />
Een rubriek ‘FAQ’ op intranet, waarin vaak gestel<strong>de</strong> vragen betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit beantwoord wor<strong>de</strong>n, vormt eveneens een mogelijkheid (cf.<br />
politiezone Antwerpen). Een terugkoppeling naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is<br />
wenselijk, maar niet noodzakelijk. Het is wel belangrijk aan te geven over<br />
welke waar<strong>de</strong> het juist gaat.<br />
3.2.2.1.1.4. Introductie personeel<br />
In verschillen<strong>de</strong> zones tracht men nieuw aangeworven personeel kennis te laten maken met <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n die in het korps centraal staan. Vaak besteedt men tevens aandacht aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> zone Zui<strong>de</strong>rkempen <strong>bij</strong>voorbeeld wordt nieuw aangeworven<br />
60
personeel geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag van aankomst rondgeleid en geïntroduceerd in <strong>de</strong> zone. Ook <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> komt op <strong>de</strong>ze dag op een praktische wijze aan bod.<br />
3.2.2.1.1.5. Visie, missie en waar<strong>de</strong>n<br />
Een aantal van <strong>de</strong> zones hebben een eigen visie-missie-waar<strong>de</strong>narsenaal (VMW) ontwikkeld. In<br />
het luik waar<strong>de</strong>n wordt aandacht besteed aan integriteit en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
• In <strong>de</strong> zone Kortrijk-Kuurne-Len<strong>de</strong>le<strong>de</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld werd het visie-missie-waar<strong>de</strong>narsenaal<br />
bottom-up geformuleerd en gecommuniceerd. Het individuele persoonslid werd nauw<br />
betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> visie-missie-waar<strong>de</strong>n.<br />
• De dienst ‘human resources beleid’ van <strong>de</strong> zone Moeskroen heeft ook eigen visie-missiewaar<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> zone uitgewerkt. Hierin wor<strong>de</strong>n lokale nuances gelegd. De korpschef heeft<br />
<strong>de</strong>ze visie-missie-waar<strong>de</strong>n op één van <strong>de</strong> opleidingen, die driemaan<strong>de</strong>lijks georganiseerd<br />
wordt, uit <strong>de</strong> doeken gedaan en het cruciale belang ervan aangegeven. Er werd tevens<br />
gewezen op het verband met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
• De zone Lubbeek-Bierbeek-Holsbeek-Boutersem heeft twee jaar <strong>de</strong> tijd genomen om een<br />
visie-missie-waar<strong>de</strong>narsenaal te ontwikkelen. Hier<strong>bij</strong> werd <strong>de</strong> nodige expertise verzameld en<br />
wer<strong>de</strong>n zowel <strong>de</strong> eigen personeelsle<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> burgers (via politiecafé’s) als externen betrokken.<br />
Voorstellen wer<strong>de</strong>n steeds aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n voorgelegd. Aan <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
slogan werd een wedstrijd verbon<strong>de</strong>n. De politieambtenaar die <strong>de</strong> beste slogan ontwikkel<strong>de</strong>,<br />
kreeg een prijs. De slogan ‘uw partner in een leefbare buurt’ werd uitein<strong>de</strong>lijk uitgekozen door<br />
<strong>de</strong> politieraad en <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
• Om uit <strong>de</strong> impasse van <strong>de</strong> corruptieaffaire te geraken, heeft <strong>de</strong> zone Rupel zich een nieuwe<br />
i<strong>de</strong>ntiteit aangemeten. Bovendien stelt <strong>de</strong> zone vijf waar<strong>de</strong>n centraal, die het resultaat vormen<br />
van een enquête waarin <strong>de</strong> politieambtenaren werd gevraag aan welke waar<strong>de</strong>n zij belang<br />
hechtten. Volgen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n bleken het belangrijkste: integriteit, kwaliteit, gelijkwaardigheid,<br />
teamwerk en dienstverlening.<br />
3.2.2.1.1.6. Team Integriteit Antwerpen<br />
De politiezone Antwerpen beschikt over een ‘Team Integriteit’. Dit “team”, dat momenteel uit één<br />
commissaris bestaat is onafhankelijk van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>politiediensten</strong> en zorgt voor <strong>de</strong> opbouw van een<br />
integriteitsbeleid voor <strong>de</strong> lokale politie van Antwerpen. Deze persoon dient enkel verantwoording af te<br />
leggen aan <strong>de</strong> korpschef. De dienst wenst zich op langere termijn te profileren als een <strong>de</strong>nkcel met<br />
een adviseren<strong>de</strong> functie naar <strong>de</strong> korpschef toe, een dienst die <strong>de</strong> visie rond integriteit uitdraagt naar<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n en een aanspreekpunt vormt voor <strong>de</strong> gehele zone. Hoewel dit ‘Team Integriteit’<br />
nog in een opstartfase zit, zijn er toch al initiatieven genomen. 159 Zo werd een beleidsplan betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit uitgetekend, waarin verschillen<strong>de</strong> pijlers betrokken wor<strong>de</strong>n. Daarnaast is er een ‘meldpunt<br />
integriteit’ voorzien binnen het ‘Team Integriteit’. Hier kan over normafwijkend gedrag gesproken<br />
159 Sigi Claes, 26 januari 2007. 9u t/m 11.30u. LPA Oudaan, Antwerpen.<br />
61
wor<strong>de</strong>n, dat niet voor onmid<strong>de</strong>llijke sanctionering in aanmerking komt. Het gaat echter niet om een<br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. De vertrouwelijkheid van <strong>de</strong> vragen<strong>de</strong> persoon wordt wel zo goed mogelijk<br />
gewaarborgd. Het meldpunt zelf is tevens onafhankelijk van <strong>de</strong> dienst intern toezicht, wat <strong>de</strong><br />
betrouwbaarheid van <strong>de</strong> dienst aldus <strong>de</strong> Antwerpse politie ten goe<strong>de</strong> komt. In <strong>de</strong> toekomst wenst men<br />
inci<strong>de</strong>nten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes eveneens te bespreken met <strong>de</strong> betrokken diensten.<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men integriteit in het dagelijkse management te integreren.<br />
3.2.2.1.1.7. Opleidingen en trainingen<br />
• In <strong>de</strong> zone Moeskroen wor<strong>de</strong>n driemaan<strong>de</strong>lijks opleidingen georganiseerd waar men telkens<br />
an<strong>de</strong>re thema’s behan<strong>de</strong>lt: <strong>de</strong> filosofie van gemeenschapsgerichte politiezorg, <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> maar ook hoe men <strong>bij</strong>voorbeeld een gestolen voertuig kan opmerken. In<br />
<strong>de</strong> voormiddag wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen vrij theoretisch behan<strong>de</strong>ld. In <strong>de</strong> namiddag tracht<br />
men <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen praktisch toe te passen aan <strong>de</strong> hand van cases. In <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re toekomst<br />
zal men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze opleidingen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op concrete wijze behan<strong>de</strong>len.<br />
Daarnaast heeft men ervoor gekozen een eenmalige informatiesessie te organiseren rond <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n meer vertrouwd te maken met <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische principes. Er werd geopteerd voor volgen<strong>de</strong> structuur.<br />
Allereerst leg<strong>de</strong> men een schriftelijke vragenlijst met een aantal beweringen<br />
voor aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers. De <strong>de</strong>elnemers dien<strong>de</strong>n aan te geven<br />
of zij hiermee al dan niet akkoord gingen. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze vragenlijst<br />
wenste men <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers dui<strong>de</strong>lijk te maken dat <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> een complexe<br />
materie is en men vaak geen eenduidig antwoord kan geven, rekening<br />
hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n. Men wenste <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zo te<br />
sensibiliseren voor <strong>de</strong>ontologische dilemma’s.<br />
Vervolgens toon<strong>de</strong> men <strong>de</strong> DVD, ontwikkeld door <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie, aan <strong>de</strong><br />
politieambtenaren. Zo wenste men het belang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
voor <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> te benadrukken.<br />
Daarna voorzag men een theoretische uiteenzetting. Hier leg<strong>de</strong> men een<br />
verband tussen COP en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. De pijlers van <strong>de</strong><br />
gemeenschapsgerichte politiezorg raken aan <strong>de</strong> principes van <strong>de</strong><br />
<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Men verdui<strong>de</strong>lijkt <strong>de</strong>ze relatie aan <strong>de</strong> hand van<br />
voorbeel<strong>de</strong>n. Men benadrukt dat een <strong>de</strong>ontologisch probleem integraal en<br />
geïntegreerd aangepakt dient te wor<strong>de</strong>n.<br />
Tot slot wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand praktijkoefeningen meer<br />
vertrouwd gemaakt met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes.<br />
Men organiseer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze informatiesessie om te voorkomen dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
zomaar in het postvakje van <strong>de</strong> politieambtenaren terecht zou komen en men er ver<strong>de</strong>r geen<br />
aandacht meer aan zou beste<strong>de</strong>n.<br />
62
In het Zonale Veiligheidsplan van <strong>de</strong> zone Moeskroen wordt <strong>de</strong> organisatiecultuur op <strong>de</strong><br />
voorgrond geplaatst. Men wil <strong>de</strong> cultuur in <strong>de</strong> organisatie bevor<strong>de</strong>ren. Daarom heeft men het<br />
initiatief genomen om voor alle personeelsle<strong>de</strong>n een opleiding te verzorgen op het gebied van<br />
cultuur. Integriteit komt daar<strong>bij</strong> ook aan bod. Eén keer per maand wor<strong>de</strong>n telkens 12 tot 15<br />
personeelsle<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong> zone samengebracht om te praten over <strong>de</strong> missie en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> zone (<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n zijn gemixt). Deze opleiding wordt herhaald tot alle<br />
personeelsle<strong>de</strong>n aan bod zijn gekomen. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleidingsdag wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />
workshops voorzien.<br />
In een eerste workshop wordt aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n gevraagd een dialoog<br />
te voeren over wat leidinggeven<strong>de</strong>n juist van hen verwachten en wat ze zelf<br />
zou<strong>de</strong>n verwachten indien zij zelf een leidinggeven<strong>de</strong> functie vervul<strong>de</strong>n. Het<br />
concept ‘kwaliteit’ staat hier centraal.<br />
In een twee<strong>de</strong> workshop wordt aan <strong>de</strong> politieambtenaren gevraagd waar zij als<br />
politieambtenaar nood aan hebben en welke disfuncties er zich binnen <strong>de</strong><br />
zone voordoen. De aangehaal<strong>de</strong> elementen wor<strong>de</strong>n vervolgens in verband<br />
gebracht met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
In <strong>de</strong> namiddag wordt gesproken over volgen<strong>de</strong> zaken.<br />
1. Wat is integriteit? Wat is aanvaardbaar?<br />
2. Moet er meer blauw op straat?<br />
3. In welke mate kunnen wij onze autoriteit gebruiken? Heeft men er<br />
steeds nood aan?<br />
• In <strong>de</strong> politiezone Antwerpen wordt een opleiding verzorgd aan alle personeelsle<strong>de</strong>n<br />
aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> integriteit en <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Deze opleiding<br />
werd recent erkend als voortgezette opleiding. Deze opleiding wordt niet enkel verzorgd door<br />
het Team Integriteit gezien <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> zone. Er werd een oproep gelanceerd in <strong>de</strong><br />
politiezone voor geïnteresseer<strong>de</strong>n in integriteit. Zo ontstond een groep van personeelsle<strong>de</strong>n<br />
uit alle geledingen (operationeel, CALOG, officieren-, mid<strong>de</strong>n- en basiska<strong>de</strong>r) die <strong>de</strong><br />
opleidingen gingen verzorgen aan <strong>de</strong> politieambtenaren. Zo wordt het signaal gegeven dat<br />
niet enkel het Team Integriteit verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor integriteit, maar werkelijk ie<strong>de</strong>reen,<br />
ongeacht graad of functie. De opleiding neemt een ganse dag in beslag en is verplicht voor<br />
alle personeelsle<strong>de</strong>n. De personeelsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in groepen van 60<br />
personen.<br />
In <strong>de</strong> voormiddag wordt een theoretisch ka<strong>de</strong>r geschetst: Wat is integriteit? Wat is <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>? Waarom zijn die van belang voor <strong>de</strong> politie? Etc. Daarnaast wordt een<br />
zevenstappenplan aangereikt om met dilemma’s om te gaan, vergezeld van voorbeel<strong>de</strong>n. In<br />
<strong>de</strong> namiddag is <strong>de</strong> aanpak veel praktischer. De groep van 60 personen wordt on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld<br />
in kleinere groepen. In <strong>de</strong>ze groepjes wordt dan discussie uitgelokt over waar<strong>de</strong>n. De<br />
bedoeling is dat zij kleur geven aan integriteit, dat zij hun eigen visie aangaan<strong>de</strong> integriteit<br />
uitdragen. In het praktische ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> opleiding wordt allereerst een vragenlijst aan <strong>de</strong><br />
politieambtenaren voorgelegd. Elke individuele politieambtenaar dient aan te geven wat <strong>de</strong> vijf<br />
63
gedragingen zijn die hem/haar het meest storen. Deze gedragingen wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van<br />
een vooropgesteld waar<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n geplaatst. Hierop kan<br />
men per groep bekijken welke waar<strong>de</strong>n zij het meest belangrijk achten. Op basis hiervan<br />
wordt een dialoog opgewekt die tot doel heeft oplossingen te voorzien voor <strong>de</strong> problematiek.<br />
De aangereikte oplossingen wor<strong>de</strong>n tot slot plenair besproken. Op basis van <strong>de</strong>ze gegevens<br />
wil <strong>de</strong> teamlei<strong>de</strong>r in 2008-2009 gedragsveran<strong>de</strong>ringen realiseren <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politieambtenaren. Hij<br />
wil ertoe komen dat <strong>de</strong> politieambtenaren elkaar attent maken op normafwijkend gedrag en<br />
dat zij weten dat zij hierin gesteund wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> korpsleiding.<br />
• In <strong>de</strong> zone Bierbeek-Lubbeek- Holsbeek-Boutersem wordt elke <strong>de</strong>r<strong>de</strong> don<strong>de</strong>rdag van <strong>de</strong><br />
maand een opleidingsnamiddag georganiseerd. Op <strong>de</strong>ze namiddagen komen steeds<br />
verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen aan bod die in <strong>de</strong> zone van belang zijn. Deontologie is in <strong>de</strong>ze<br />
opleidingsnamiddagen reeds meermaals aan bod geweest: een introductie rond <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, een praktische dilemmatraining, etc. Men tracht <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
ook <strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen aan bod te laten komen, door een terugkoppeling naar <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
te voorzien.<br />
3.2.2.1.1.8. Evaluaties<br />
Tot slot blijkt uit <strong>de</strong> briefrondvraag dat in <strong>de</strong> sommige zones aan <strong>de</strong> hand van het nieuwe<br />
evaluatiesysteem van <strong>de</strong> politie er tevens aandacht wordt besteed aan integriteit in <strong>de</strong><br />
functioneringsgesprekken.<br />
3.2.2.1.2. Analyse<br />
Er wor<strong>de</strong>n in verschillen<strong>de</strong> geantwoor<strong>de</strong> korpsen aldus verschei<strong>de</strong>ne initiatieven on<strong>de</strong>rnomen<br />
betreffen<strong>de</strong> het preventieve luik van het integriteitsbeleid. Een groot aantal van <strong>de</strong>ze initiatieven<br />
wor<strong>de</strong>n genomen ten gevolge van <strong>de</strong> introductie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Men dient zich echter af<br />
te vragen of <strong>de</strong>ze acties na verloop van tijd niet zullen afnemen indien het ‘nieuwe’ van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> af is. Het is nochtans belangrijk om er continu aandacht aan te beste<strong>de</strong>n, zoals<br />
Lamboo (2005) vooropstelt.<br />
In een beperkt aantal zones wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst dilemmatrainingen georganiseerd. Deze<br />
opleidingen bie<strong>de</strong>n, aldus Maesschalck (2005), een leidraad, een welbepaal<strong>de</strong> manier van <strong>de</strong>nken<br />
aan om met <strong>de</strong>ze dilemma’s om te gaan. Zo kan men personeelsle<strong>de</strong>n meer vertrouwd maken met<br />
het omgaan met dilemma’s. Dit initiatief kan aanbevelenswaardig zijn voor alle zones.<br />
Slechts enkele zones beste<strong>de</strong>n, naar eigen zeggen, aandacht aan vertrouwenspersonen inzake<br />
integriteitskwesties. Bij <strong>de</strong>ze personen kan men terecht om te praten of raad te vragen over een<br />
integriteitskwestie waar men mee te maken heeft. Men kan overwegen dit nog ver<strong>de</strong>r uit te bouwen.<br />
64
3.2.2.2. NORMEN EN REGELS<br />
In het luik ‘normen en regels’ zijn <strong>de</strong> genomen initiatieven in <strong>de</strong> geantwoor<strong>de</strong> korpsen vrij gelijklopend.<br />
• In heel wat korpsen voorziet men korpsnota’s of interne richtlijnen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
principes, waaron<strong>de</strong>r het aanvaar<strong>de</strong>n van geschenken, het gebruik van dwangmid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong><br />
houding en het voorkomen in het openbaar. Deze korpsnota’s of interne richtlijnen zijn vaak<br />
gebaseerd op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. In sommige korpsen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze richtlijnen zeer<br />
uitvoerig en ge<strong>de</strong>tailleerd omschreven. De interne richtlijnen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
principes wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zone Voeren <strong>bij</strong>voorbeeld sterk uitgewerkt. Hier<strong>bij</strong> mag geen ruimte<br />
gelaten wor<strong>de</strong>n voor interpretatie. “Geen vrijheid zon<strong>de</strong>r spelregels” wordt in <strong>de</strong> zone Voeren<br />
als <strong>de</strong>vies vooropgesteld. Men gaat er in <strong>de</strong>ze zone eveneens vanuit dat <strong>de</strong>ze regels door <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n gevolgd wor<strong>de</strong>n “omdat hier reeds door meer<strong>de</strong>ren over nagedacht is”.<br />
• In <strong>de</strong> politiezone Balen-Dessel-Mol wordt aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n gecommuniceerd dat<br />
dienstnota’s of interne richtlijnen niet zon<strong>de</strong>r meer mogen vervallen in een tuchtrechtsysteem,<br />
maar dat zij eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aanpak van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> mentaliteit betreffen. Hierdoor wil men<br />
voorkomen dat <strong>de</strong> interne richtlijnen als bestraffingsinstrumenten beschouwd wor<strong>de</strong>n.<br />
• In een aantal politiezones werd een dienstnota gericht aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong><br />
naleving van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> verplicht stelt.<br />
• Sommige zones ontwikkel<strong>de</strong>n op basis van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> leefregels (algemene<br />
omgangsregels), regels met betrekking tot het voorkomen en <strong>de</strong> kledij en werkafspraken (in<br />
het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> evaluatie).<br />
• In een enkele zone wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> opgenomen in het<br />
interne toezichtsreglement of wordt het tuchtbeleid, aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>, ver<strong>de</strong>r uitgewerkt. De kans bestaat dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n door <strong>de</strong>ze actie<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> enkel beschouwen als een bestraffingssysteem (Pyl en Liners, 2007).<br />
• In <strong>de</strong> zone Moeskroen werd een reglement uitgetekend betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontogische principes. Het reglement is nu echter nog niet volledig en zal nog ver<strong>de</strong>r<br />
uitgewerkt wor<strong>de</strong>n. Dit reglement is gecoördineerd en wordt van een in<strong>de</strong>x voorzien. Op <strong>de</strong>ze<br />
wijze wenst men <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n een houvast te bie<strong>de</strong>n.<br />
3.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
Een aantal korpsen leggen <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> belangrijke rol die <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n te vervullen<br />
hebben betreffen<strong>de</strong> integriteit. Hoe men dit bewerkstelligt, wordt echter slechts zel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> doeken<br />
gedaan. Het feit dat men er belang aan hecht, is nochtans een stap in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richting. Heel wat<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n beschouwen volgens Philippaerts en Broekaert (CGL) 160 en Adjunct Inspecteur-<br />
Generaal Van Wymersch en Hoofdcommissaris Gillis (AIG) 161 aandacht voor integriteit als een<br />
zijspoor dat ten koste gaat van het ‘echte’ operationele politiewerk. Verbist (2004) stelt dat als een<br />
160 Jacques Phillipaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
161 G. Van Wymersch en T. Gillis, 15 februari 2005. 10u t/m 12.30u. AIG. Triomflaan, Elsene.<br />
65
korpschef integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> niet hoog in het vaan<strong>de</strong>l draagt, dit een invloed zal hebben op het<br />
integriteitsbeleid dat in <strong>de</strong> zone gevoerd wordt. ‘De korpschef is nog steeds <strong>de</strong> gids die zijn<br />
me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> weg wijst’. 162<br />
In een aantal korpsen wor<strong>de</strong>n specifieke initiatieven genomen, waaruit het belang dat men aan <strong>de</strong><br />
betrokkenheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n hecht, dui<strong>de</strong>lijk naar voren komt.<br />
• In sommige korpsen wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische brochure aan <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
overhandigd door <strong>de</strong> korpschef. Indien dit niet mogelijk is, wordt <strong>de</strong> co<strong>de</strong> persoonlijk<br />
overhandigd door <strong>de</strong> directe leidinggeven<strong>de</strong>.<br />
• In een aantal politiezones wer<strong>de</strong>n of wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> informatiesessies gegeven door <strong>de</strong><br />
korpschef. In kleinere zones is dit eenvoudig realiseerbaar. In een ste<strong>de</strong>lijke politiezone is<br />
een <strong>de</strong>rgelijk initiatief vaak onrealistisch door het uitgebrei<strong>de</strong> personeelskorps (waardoor <strong>de</strong><br />
informatiesessies over meer<strong>de</strong>re dagen gespreid dienen te wor<strong>de</strong>n). Toch zijn alternatieve<br />
oplossingen mogelijk.<br />
In <strong>de</strong> politiezone Antwerpen wordt aan het begin van <strong>de</strong> training een<br />
vi<strong>de</strong>obeeld getoond van <strong>de</strong> korpschef, waarin hij <strong>de</strong> training inleidt en op het<br />
belang ervan wijst.<br />
De korpschef van <strong>de</strong> zone Moeskroen neemt alle initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit. Hij is heel betrokken <strong>bij</strong> het personeel. Zij weten dui<strong>de</strong>lijk wat hij<br />
van hen verwacht. De commissarissen geven aan dat zij niet weten of er<br />
evenveel aandacht aan integriteit geschonken zou wor<strong>de</strong>n als een an<strong>de</strong>re<br />
korpschef aan het hoofd van <strong>de</strong> zone zou staan. 163 Ook in <strong>de</strong><br />
driemaan<strong>de</strong>lijkse opleidingen wordt in <strong>de</strong> zone Moeskroen ingegaan op het<br />
belang van goed management. De zone tracht hier voldoen<strong>de</strong> aandacht aan<br />
te beste<strong>de</strong>n.<br />
In een aantal an<strong>de</strong>re zones wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> trainingen ge<strong>de</strong>legeerd naar <strong>de</strong><br />
officieren.<br />
• In sommige zones wordt via interne richtlijnen aangegeven dat ie<strong>de</strong>r diensthoofd<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> gedragingen van het personeel, zowel op operationeel, als op<br />
<strong>de</strong>ontologisch vlak. Deze interne richtlijnen wor<strong>de</strong>n echter niet ver<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />
• In <strong>de</strong> meeste korpsen die reageer<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> rondvraag, volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n interne<br />
of externe opleidingen om zich <strong>de</strong> materie van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit eigen te maken. Wat<br />
hen in <strong>de</strong> opleidingen aangereikt wordt, kunnen zij in het korps gebruiken om <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n met <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit vertrouwd te maken.<br />
• In <strong>de</strong> zone HEKLA werd in het voorjaar van 2007 een ka<strong>de</strong>roefening georganiseerd, waaraan<br />
alle officieren en le<strong>de</strong>n van het mid<strong>de</strong>nka<strong>de</strong>r verplicht dien<strong>de</strong>n te participeren. Het geheel<br />
werd procesmatig geregisseerd door een aantal mo<strong>de</strong>ratoren, die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers<br />
aanstuur<strong>de</strong>n binnen een vijftal werkgroepen. Deze werkgroepen kregen een aantal<br />
162 Jacques Phillipaerts en Tom Broekaert. 01 februari 2006. 14u t/m 16u. Victoria Regina Plantsoen 1, Sint-Joost-ten-No<strong>de</strong>.<br />
163 C. Noterdaem. 7 maart 2007. 14u t/m 16u. Lokale Politie Moeskroen. Rue Henri Debavay, Moeskroen.<br />
66
dilemma’s voorgeschoteld, waarvoor zij in groep een oplossing of advies moesten uitwerken.<br />
De aangereikte dilemma’s beston<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> meest vastgestel<strong>de</strong> disfuncties van het korps, die<br />
betrekking had<strong>de</strong>n op het gemeenschapsgericht werken en geregistreerd wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
dienst intern toezicht. Uitein<strong>de</strong>lijk werd een leidraad ontwikkeld om <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers op het<br />
terrein te on<strong>de</strong>rsteunen vanuit <strong>de</strong> visie van een integere gemeenschapsgerichte<br />
politiewerking.<br />
In een aantal zones hecht men veel belang aan <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> handhaving van<br />
integriteit. Zo dienen leidinggeven<strong>de</strong>n na te gaan of <strong>de</strong> operationele, maar ook <strong>de</strong>ontologische<br />
principes op <strong>de</strong> werkvloer gewaarborgd wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> collega’s dienen elkaar te wijzen op afwijkend<br />
gedrag.<br />
3.2.2.4. HANDHAVING<br />
Het luik ‘handhaving’ wordt ook in <strong>de</strong> lokale korpsen behartigd door <strong>de</strong> tuchtoverhe<strong>de</strong>n, inspectie- en<br />
controlediensten. De meeste politiezones benadrukken dat een schending van een <strong>de</strong>ontologisch<br />
principe enkel behan<strong>de</strong>ld wordt wanneer het om een manifeste overtreding van het principe gaat. Het<br />
feit wordt dan behan<strong>de</strong>ld als een tuchtzaak. De lokale politiezones nemen ook eigen initiatieven.<br />
• In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiezones zien <strong>de</strong> diensten intern toezicht, indien aanwezig, toe op het<br />
respect voor <strong>de</strong> politiewaar<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> zone Moeskroen bevindt <strong>de</strong> interne toezichtsfunctie zich<br />
in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> hr-dienst. Wanneer <strong>de</strong>ze dienst informatie krijgt over een<br />
integriteitsschending, wordt er niet onmid<strong>de</strong>llijk een rapport opgemaakt. Men tracht eerst<br />
inzicht te krijgen in wat er gebeurd is. Als het gaat om een situationele vergissing, zal men in<br />
<strong>de</strong> politiezone van Moeskroen trachten dit probleem te verhelpen door een<br />
functioneringsgesprek, waarin een terugkoppeling naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wordt<br />
gemaakt, door een training, een vorming, etc. Indien het om een manifeste fout gaat, zal <strong>de</strong><br />
dienst Intern Toezicht een disciplinair rapport opmaken. Dit beleid is echter niet tot in <strong>de</strong><br />
puntjes uitgeschreven. Het vormt volgens <strong>de</strong> zone Moeskroen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van<br />
elke individuele chef. Deze chef beschikt dan ook over een zekere interpretatievrijheid.<br />
Men tracht een persoon die een melding doet van een integriteitsschending anoniem te<br />
vermel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rapporten of tracht hem voor te stellen als een burger die een aangifte<br />
gedaan heeft. Zo probeert men <strong>de</strong>ze persoon in zekere mate te beschermen tegen mogelijke<br />
represailles. Ook een burger beschikt over <strong>de</strong> mogelijkheid om een klacht in te dienen. In <strong>de</strong><br />
politiezone Beveren wor<strong>de</strong>n klachten van burgers getoetst aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en<br />
aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van het korps volgens een korpseigen klachtenmanagementsysteem.<br />
• In <strong>de</strong> politiezone van Waterloo is één van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, samen met <strong>de</strong> korpschef<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Als zij melding krijgen van een integriteitsschending,<br />
hanteren zij een zeker gradatiesysteem in hun beoor<strong>de</strong>ling. Als het om een schending van<br />
een <strong>de</strong>ontologisch principe gaat, zon<strong>de</strong>r dat het een tuchtfeit betreft, tracht men door<br />
sensibilisering (herhaling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische principes, het volgen van een opleiding, een<br />
67
functioneringsgesprek) <strong>de</strong> integriteit van dit personeelslid te bevor<strong>de</strong>ren. Indien dit niet helpt,<br />
kan men op termijn, als <strong>de</strong> schending zich herhaalt, een rapport opmaken. Indien het echter<br />
over een manifeste overtreding gaat, wordt onmid<strong>de</strong>llijk een disciplinair rapport opgesteld.<br />
Hoewel <strong>de</strong>ze regeling in <strong>de</strong> zone vooropstaat, werd <strong>de</strong>ze niet vereeuwigd op papier. Dit is<br />
echter aangewezen om <strong>de</strong> transparantie van het beleid te bevor<strong>de</strong>ren. 164<br />
In heel wat van <strong>de</strong> politiezones wordt onmid<strong>de</strong>llijk naar het interne tuchtreglement verwezen indien<br />
men te maken heeft met een integriteitsschending. Dit houdt het gevaar in dat men <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> enkel<br />
beschouwt als een bestraffingssysteem. Dit kan een negatieve invloed hebben op het<br />
integriteitsbeleid.<br />
We dienen echter in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n dat een groot ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> bevoegdheid<br />
betreffen<strong>de</strong> het luik ‘handhaving’ ontsnapt aan <strong>de</strong> lokale politiezones zelf en in han<strong>de</strong>n is van <strong>de</strong><br />
bestuurlijke (voor tucht) en gerechtelijke overhe<strong>de</strong>n.<br />
3.3. CONCLUSIE<br />
Door <strong>de</strong> beperkte representativiteit van <strong>de</strong> resultaten en <strong>de</strong> grote on<strong>de</strong>rlinge verschillen tussen <strong>de</strong><br />
geantwoor<strong>de</strong> korpsen lijkt het niet opportuun om het geheel van genomen initiatieven te toetsen aan<br />
<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid, uiteengezet door Lamboo (2005). We stel<strong>de</strong>n een<br />
grote diversiteit in lokale praktijken vast en enkele interessante i<strong>de</strong>eën die ver<strong>de</strong>r uitgewerkt wer<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> toolbox van instrumenten (Deel IV). Uit <strong>de</strong> steekproef komt naar voor dat er grote verschillen op te<br />
merken zijn tussen <strong>de</strong> korpsen die gereageerd hebben. De dataverzameling was echter niet<br />
systematisch genoeg om hier algemene uitspraken over te doen. Als we echter uitgaan van <strong>de</strong><br />
hypothese dat <strong>de</strong>ze discrepantie voor <strong>de</strong> gehele politie geldt (zon<strong>de</strong>r hiervan enig bewijs te hebben),<br />
kunnen we stellen dat heel wat lokale zones veel actiever moeten omspringen met integriteit. Het is<br />
van belang dat leidinggeven<strong>de</strong> korpschefs in alle <strong>de</strong>elaspecten van hun korpsbeheer met integriteit<br />
rekening hou<strong>de</strong>n. In een beperkt aantal korpsen gebeurt dit, in een groot aantal an<strong>de</strong>re korpsen<br />
echter niet. Richtlijnen vanuit het Ministerie, die zelfs een afdwingbaar karakter vertonen, zijn<br />
noodzakelijk om alle korpsen ertoe aan te zetten werk te maken van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integriteit. Op<br />
fe<strong>de</strong>raal niveau wor<strong>de</strong>n heel wat initiatieven ontwikkeld, die vervolgens wor<strong>de</strong>n doorgespeeld naar <strong>de</strong><br />
lokale korpsen. Deze blijken vaak op het niveau van <strong>de</strong> leiding te blijven steken. Verbeteringen zijn<br />
noodzakelijk op het vlak van bewustwording van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n voor hun rol betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit en communicatie.<br />
In een aantal korpsen wor<strong>de</strong>n op het preventieve vlak interessante initiatieven genomen. In algemene<br />
zin kunnen we enkele aanbevelingen formuleren.<br />
• Wat <strong>de</strong> informatieverspreiding betreft, vormt het gebruik van <strong>de</strong> nieuwste technologische mid<strong>de</strong>len,<br />
waaron<strong>de</strong>r intranet en korpsmail een goed initiatief om een optimale toegankelijkheid naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n toe te garan<strong>de</strong>ren.<br />
164 M. Van <strong>de</strong> Walle. 5 maart 2007. 10u t/m 11u. Lokale Politie Waterloo. Rue François Libert, Waterloo.<br />
68
• De aanstelling van een persoon om <strong>de</strong> coördinatie over integriteit op zich te nemen, is eveneens<br />
aangewezen, zoals in <strong>de</strong> politiezones van Antwerpen of Moeskroen het geval is. Een<br />
coördinatorfunctie schept dui<strong>de</strong>lijkheid, biedt garantie voor <strong>de</strong> continuïteit van het beleid en vormt<br />
een signaal betreffen<strong>de</strong> het belang van integriteit (Maesschalck, 2005). Zo kan aan het<br />
integriteitsbeleid een eigen i<strong>de</strong>ntiteit als beleidsdomein gegeven wor<strong>de</strong>n.<br />
• Het voorzien van een terugkoppeling naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op korps-, dienst- of<br />
personeelsverga<strong>de</strong>ringen via alledaagse situaties waarborgt niet enkel <strong>de</strong> continuïteit, maar laat <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische principes ook doordringen tot op <strong>de</strong> werkvloer (Lamboo, 2005).<br />
• In heel wat korpsen wor<strong>de</strong>n opleidingen verzorgd om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n vertrouwd te maken met<br />
<strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Dilemmatrainingen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte korpsen<br />
echter zel<strong>de</strong>n georganiseerd. Toch biedt een dilemmatraining, door gebruik te maken van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, een leidraad om met ethische dilemma’s om te gaan in het alledaagse<br />
politiewerk (Maesschalck, 2005).<br />
Als er initiatieven on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n in het luik ‘normen en regels’, gaat het in het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
gevallen om korpsnota’s, interne richtlijnen, leefregels, dressco<strong>de</strong>s, etc. Deze initiatieven wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzochte politiezones vaak verweven met het interne toezichtsreglement of het tuchtreglement.<br />
Het gevaar bestaat dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n hierdoor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> enkel beschouwen als een<br />
bestraffingssysteem, wat een nefaste invloed kan hebben op het integriteitsbeleid. 165<br />
4. PROCES VAN UITVOERING: VERHOUDING TUSSEN LOKALE<br />
POLITIE EN LOKALE OVERHEDEN<br />
4.1. INLEIDING<br />
De lokale politie is sinds <strong>de</strong> hervormingen verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong><br />
basispolitie, evenals sommige fe<strong>de</strong>rale politietaken, waarvoor zij verplicht ingezet kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
(Meijlaers e.a., 2001). De lokale politie functioneert sinds <strong>de</strong> politiehervorming in zones die in het<br />
meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gevallen meer<strong>de</strong>re gemeenten omvatten. De wet ter organisatie van een<br />
geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst 166 voorziet in <strong>de</strong> meergemeentezones in <strong>de</strong> oprichting van een politieraad.<br />
Alle bevoegdhe<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> begroting, personeelsformatie en benoemingen, conform <strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale overheid bepaal<strong>de</strong> minimumnormen, wor<strong>de</strong>n overgeheveld naar <strong>de</strong> politieraad, waarin<br />
vertegenwoordigers van elk van <strong>de</strong> gemeenten van <strong>de</strong> zone zetelen. In <strong>de</strong> eengemeentezones<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze bevoegdhe<strong>de</strong>n uitgeoefend door <strong>de</strong> gemeenteraad.<br />
165<br />
N. (2005). “Deontologie versus tucht”. Infodoc. 116: 5-6.<br />
166<br />
Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5 januari<br />
1999, 132.<br />
69
De burgemeester (politiecollege) vervult sinds <strong>de</strong> hervormingen een cruciale rol in het beleid en<br />
beheer van <strong>de</strong> lokale politiezone. Hij is <strong>de</strong> spilfiguur van het lokale veiligheidsbeleid, alhoewel hij in<br />
meergemeentezones min<strong>de</strong>r individuele macht kan aanwen<strong>de</strong>n. De burgemeester (politiecollege)<br />
heeft daarenboven nog <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. Zo moet er een minimale gelijkwaardige<br />
dienstverlening wor<strong>de</strong>n gegaran<strong>de</strong>erd in alle politiezones en behoort <strong>de</strong> totaliteit van <strong>de</strong><br />
basispolitiezorg tot <strong>de</strong> bevoegdheid en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> lokale besturen in het algemeen,<br />
en van <strong>de</strong> burgemeesters is het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r (Meijlaers e.a., 2001). Organieke bevoegdhe<strong>de</strong>n, met name<br />
<strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n die samenhangen met <strong>de</strong> organisatie en het beheer van <strong>de</strong> lokale politie, wor<strong>de</strong>n<br />
eveneens uitgeoefend door <strong>de</strong> burgemeester (politiecollege). 167<br />
Ook <strong>de</strong> rol en <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> korpschef zijn sinds <strong>de</strong> hervormingen gewijzigd. De korpschef<br />
is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> uitvoering van het uitgewerkte politiebeleid en van het zonale<br />
veiligheidsplan. Hij staat in voor <strong>de</strong> dagelijkse leiding van <strong>de</strong> politiezone. Wat het beheer betreft, kan<br />
een burgemeester of het politiecollege zelfs sommige bevoegdhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>legeren aan <strong>de</strong> korpschef,<br />
zoals <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekening van bestelbonnen voor kleinere uitgaven. 168 De korpschef krijgt meer<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en beschikt over nieuwe bevoegdhe<strong>de</strong>n. Hij woont <strong>bij</strong>voorbeeld het<br />
politiecollege en <strong>de</strong> politieraad <strong>bij</strong>. 169 Daarnaast krijgt <strong>de</strong> korpschef een grotere verantwoordingsplicht<br />
ten aanzien van <strong>de</strong> politieoverhe<strong>de</strong>n en een striktere aanstellings- en evaluatieprocedure opgelegd. 170<br />
Tot slot wordt <strong>de</strong> ambtsuitoefening gekoppeld aan een mandaatstelsel. 171 De korpschef oefent zijn<br />
bevoegdhe<strong>de</strong>n uit on<strong>de</strong>r het gezag van het politiecollege dat beslist over het beheer en <strong>de</strong> werking<br />
van het lokale korps en daarvoor ook <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid draagt. Indien <strong>de</strong> korpschef bepaal<strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>len nodig heeft voor een welbepaald initiatief, wordt dit voorgelegd aan het politiecollege en<br />
geeft het college al dan niet een positief advies. Indien het college het initiatief afkeurt, betekent dit dat<br />
er geen mid<strong>de</strong>len voor vrijgemaakt kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
Om het plaatselijke politiebeleid tot slot vast te leggen, stelt elke zone in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> zonale<br />
veiligheidsraad jaarlijks een zonaal veiligheidsplan op. 172 De zonale veiligheidsraad is een omvorming<br />
van het lokaal vijfhoeksoverleg. De raad is samengesteld uit <strong>de</strong> burgemeester(s), <strong>de</strong> procureur <strong>de</strong>s<br />
Konings, <strong>de</strong> korpschef van <strong>de</strong> lokale politie en <strong>de</strong> directeur-coördinator van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale politie of zijn<br />
afgevaardig<strong>de</strong>. Het zonale veiligheidsplan omvat <strong>de</strong> prioritaire opdrachten die door <strong>de</strong><br />
burgemeester(s) en <strong>de</strong> procureur <strong>de</strong>s Konings wor<strong>de</strong>n vastgelegd en dit in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
geïntegreer<strong>de</strong> aanpak. De zonale veiligheidsplannen dienen wel rekening te hou<strong>de</strong>n met het nationale<br />
veiligheidsplan. Daarom wor<strong>de</strong>n alle zonale veiligheidsplannen aan <strong>de</strong> ministers van Binnenlandse<br />
Zaken en Justitie voorgelegd.<br />
167 Gedr. St., Kamer, nr. 1676/1, 1997/1998, 29.<br />
168 Art. 44 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5<br />
januari 1999, 132.<br />
169 Art. 29 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5<br />
januari 1999, 132.<br />
170 Art. 49 en 50 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S.<br />
5 januari 1999, 132.<br />
171 Art. 48 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S. 5<br />
januari 1999, 132.<br />
172 Art. 35 en 36 Wet 7 <strong>de</strong>cember 1998 tot organisatie van een geïntegreer<strong>de</strong> politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S.<br />
5 januari 1999, 132.<br />
70
Een voorbeeld kan bovenstaan<strong>de</strong> bepalingen verdui<strong>de</strong>lijken. Een korpschef wil een dilemmatraining<br />
organiseren. Daar hij verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> dagelijkse leiding van het korps, ligt <strong>de</strong>ze beslissing<br />
in zijn kamp. Als <strong>de</strong>ze dilemmatraining financiële mid<strong>de</strong>len vereist (<strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> huur van een groot<br />
auditorium, <strong>de</strong> <strong>bij</strong>stand van een consultant, etc.), heeft hij echter <strong>de</strong> goedkeuring van het politiecollege<br />
nodig en een <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> bekrachtiging door <strong>de</strong> politieraad. Het is van belang dat <strong>de</strong> korpschef <strong>bij</strong> het<br />
nemen van initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteit aldus rekening houdt met diverse an<strong>de</strong>re actoren,<br />
waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> burgemeester(s) en het politiecollege. De vraag stelt zich of <strong>de</strong>ze machtsverhoudingen<br />
dit al dan niet bemoeilijken.<br />
4.2. METHODOLOGIE<br />
De bevraging over <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> korpsleiding en politiecollege en –raad betreffen<strong>de</strong> integriteit<br />
beperkt zich tot een bevraging van vijf korpschefs.<br />
• Dhr. Marc Snels, korpschef van <strong>de</strong> zone Noor<strong>de</strong>rkempen (23 april 2007: mon<strong>de</strong>ling)<br />
• Mvr. Gwen Merckx, korpschef van <strong>de</strong> zone Rupel (7 mei 2007: mon<strong>de</strong>ling)<br />
• Dhr. J.M. Joseph, korpschef van <strong>de</strong> zone Moeskroen (9 mei 2007: mon<strong>de</strong>ling)<br />
• Dhr. F. Carlier, korpschef van <strong>de</strong> zone Gent, 25 juli 2007: mon<strong>de</strong>ling)<br />
• Dhr. F. Dewulf, korpschef van <strong>de</strong> zone Brugge, 17 juli 2007: mon<strong>de</strong>ling)<br />
Aanvankelijk werd vooropgesteld om <strong>de</strong> steekproef van korpsen te bepalen aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />
zonale veiligheidsplannen. Een steekproef van een veertigtal zonale veiligheidsplannen toon<strong>de</strong> aan<br />
dat geen van <strong>de</strong>ze zonale veiligheidsplannen sprak over on<strong>de</strong>rnomen initiatieven betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit. De huidige korpsen wer<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>lijk geselecteerd omdat uit <strong>de</strong> briefrondvraag bleek dat<br />
zij al een aantal initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteit on<strong>de</strong>rnomen had<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze kunnen we<br />
nagaan hoe <strong>de</strong> samenwerking verliep tussen <strong>de</strong> lokale politie en <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkeling en uitvoering van <strong>de</strong>ze initiatieven. Ver<strong>de</strong>r werd ook naar het standpunt van <strong>de</strong><br />
burgemeesters gepeild om zo een meer accuraat beeld te krijgen van <strong>de</strong> huidige verhoudingen.<br />
• Frank Wilrijckx, 8 augustus 2007. 09u t/m 10.30u. Merksplas.<br />
• Alfred Ga<strong>de</strong>nne, 16 augustus 2007. 09u t/m 10u. Moeskroen.<br />
• Patrick Marnef, 26 juli 2007. 10u t/m 11u. Boom.<br />
De huidige beschrijving is aldus niet representatief voor het gehele politielandschap. Toch wor<strong>de</strong>n een<br />
aantal interessante elementen uit <strong>de</strong> bevraging aangehaald. Van een analyse is in dit stadium nog<br />
geen sprake. Doordat na een aantal interviews geen nieuwe vaststellingen meer naar voren kwamen,<br />
werd <strong>de</strong> opname van nieuwe elementen en <strong>de</strong> uitvoering van <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> interviews stopgezet.<br />
Saturatie werd bereikt.<br />
71
4.3. BESCHRIJVING<br />
Verschillen<strong>de</strong> korpsen halen aan dat <strong>de</strong> relatie tussen burgemeester en korpschef in se problematisch<br />
van aard is. Een korpschef bepaalt zijn beleid immers op mid<strong>de</strong>llange of op lange termijn. Het beleid is<br />
bovendien rechtlijnig. Een burgemeester voert zijn werk van dag tot dag uit, afhankelijk van wat <strong>de</strong><br />
burger belangrijk acht. Zijn beleid kan zeer snel wijzigen. Dit verschil in beleidsaanpak kan <strong>de</strong> relatie<br />
bemoeilijken.<br />
In <strong>de</strong> vier on<strong>de</strong>rzochte korpsen verloopt het contact tussen korpschef en <strong>de</strong> burgemeester(s) toch vlot.<br />
Op <strong>de</strong> regelmatig georganiseer<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen en tij<strong>de</strong>ns wekelijkse contacten tussen <strong>de</strong> korpschef<br />
en het politiecollege wordt <strong>de</strong> alledaagse werking van het korps besproken: markante zaken,<br />
on<strong>de</strong>rnomen initiatieven, interne werking van het korps, etc. De vlotte samenwerking is, aldus <strong>de</strong><br />
bevraag<strong>de</strong> korpschefs en burgemeesters, te wijten aan volgen<strong>de</strong> factoren;<br />
1. Allereerst houdt een vlotte samenwerking verband met <strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> betrokkenen. De huidige burgemeester(s) staat(n) open voor vernieuwen<strong>de</strong><br />
initiatieven. De korpschefs achten het mogelijk dat in <strong>de</strong> toekomst een an<strong>de</strong>re burgemeester<br />
misschien min<strong>de</strong>r interesse vertoont in welbepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven en over een<br />
min<strong>de</strong>r open karakter beschikt, wat hen zou bemoeilijken om bepaal<strong>de</strong> zaken te effectueren<br />
en waardoor een min<strong>de</strong>r vlotte samenwerking een mogelijk resultaat zou zijn.<br />
2. Openheid en transparantie zijn cruciaal op alle niveaus, ook naar politici toe. Het is belangrijk<br />
<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> hoogte te hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zone. Bovendien is het<br />
belangrijk dat <strong>de</strong> politieraad en het politiecollege zich, als beheersorganen van <strong>de</strong> zone,<br />
betrokken voelen. Deze betrokkenheid wordt gecreëerd door goe<strong>de</strong> en dui<strong>de</strong>lijke<br />
communicatie naar <strong>de</strong> burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsle<strong>de</strong>n toe. Zo weten zij<br />
waarmee <strong>de</strong> politie bezig is en staan zij ook meer open voor nieuwe initiatieven, aldus <strong>de</strong><br />
bevraag<strong>de</strong> korpschefs, zelfs indien <strong>de</strong>ze initiatieven niet tot hun eigen interesseveld behoren.<br />
Hierdoor verkrijgen <strong>de</strong> gesproken korpschefs een grote vrijheid in <strong>de</strong> beleidsuitvoering. Ook<br />
<strong>de</strong> burgemeesters benadrukken dat indien een goe<strong>de</strong> vertrouwensband ontwikkeld wordt<br />
tussen korpschef en politiecollege, <strong>de</strong> korpschef een grote vrijheid verwerft in <strong>de</strong> initiatieven<br />
die hij on<strong>de</strong>rneemt. De korpschef weet dan wat het politiecollege van hem/haar verwacht en<br />
hoe ver hij/zij kan gaan. Dan vormt het vaak zelfs geen probleem als <strong>de</strong> korpschef het initiatief<br />
reeds van start laat gaan (indien geen <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len vereist zijn) en daarna<br />
pas het politiecollege inlicht. De burgemeesters achten het wel van belang om op <strong>de</strong> hoogte te<br />
blijven. Indien er echter een nieuwe korpschef wordt aangesteld, zal <strong>de</strong>ze van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong><br />
gevolgd wor<strong>de</strong>n en meer verantwoording moeten afleggen.<br />
Verschillen<strong>de</strong> korpschefs en burgemeesters geven aan dat men een verschil opmerkt tussen<br />
eengemeentezones en meergemeentezones. In een meergemeentezone wordt men in het<br />
politiecollege geconfronteerd met meer<strong>de</strong>re persoonlijkhe<strong>de</strong>n, waardoor <strong>de</strong> kans op tegengestel<strong>de</strong><br />
72
meningen groter is. In een eengemeentezone is het contact tussen burgemeester en korpschef vaak<br />
hechter, wat mogelijk een positief effect heeft op <strong>de</strong> initiatieven die on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n.<br />
Om initiatieven rond integriteit/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te nemen, zijn er volgens <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> korpschefs slechts<br />
een beperkt aantal financiële mid<strong>de</strong>len vereist. Bovendien hebben <strong>de</strong> meeste politiezones een zeker<br />
budget ter beschikking dat zij aan opleiding, initiatieven rond teambuilding, etc. kunnen spen<strong>de</strong>ren.<br />
Zolang welbepaal<strong>de</strong> initiatieven geen <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len vereisen, beschikt <strong>de</strong> korpschef<br />
over een grote autonomie om <strong>de</strong>ze initiatieven zelf in <strong>de</strong> praktijk om te zetten. Dit wordt ook beaamd<br />
door <strong>de</strong> burgemeesters. De korpschef is immers verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> dagelijkse leiding van<br />
zijn/haar korps. Als men toch mid<strong>de</strong>len nodig heeft, wordt dit allereerst door <strong>de</strong> korpschef op het<br />
politiecollege besproken. De korpschef moet hier dan zijn initiatief verdui<strong>de</strong>lijken en <strong>de</strong> burgemeester<br />
(s) trachten te overtuigen van het belang ervan. De burgemeester(s) staat(n) niet steeds achter alle<br />
initiatieven die on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n, maar mits voldoen<strong>de</strong> motivering vanwege en vertrouwen in <strong>de</strong><br />
korpschef, geeft (ven) <strong>de</strong> burgemeester(s) hem/haar meestal het voor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> twijfel. Het<br />
politiecollege vormt aldus <strong>de</strong> eerste buffer. Als het college zijn fiat geeft, kan dit nadien nog op <strong>de</strong><br />
politieraad formeel bekrachtigd wor<strong>de</strong>n, hoewel dit volgens <strong>de</strong> korpschefs meestal slechts een<br />
formaliteit vormt. Als het politiecollege een initiatief goedkeurt, wordt dit slechts uiterst uitzon<strong>de</strong>rlijk<br />
afgekeurd door <strong>de</strong> politieraad. Als het college een initiatief afkeurt, kan dit niet nog door <strong>de</strong> politieraad<br />
bekrachtigd wor<strong>de</strong>n.<br />
De burgemeester(s) vormen aldus een buffer in het nemen van initiatieven rond integriteit, maar mits<br />
openheid en transparantie vanwege <strong>de</strong> korpschef wordt het meren<strong>de</strong>el van verantwoordbare<br />
initiatieven toegelaten. Sommige korpschefs achten het haast onmogelijk dat een burgemeester geen<br />
belang hecht aan integriteit. Aandacht voor het on<strong>de</strong>rwerp komt immers het integere imago van <strong>de</strong><br />
politie ten goe<strong>de</strong>, wat <strong>de</strong> burgemeester ten goe<strong>de</strong> komt. Dit wordt beaamd door <strong>de</strong> burgemeesters.<br />
Een niet-integere politie plaatst <strong>de</strong> gehele gemeente in een slecht daglicht.<br />
De korpschef vormt, aldus <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> korpschefs en burgemeesters, een essentiële schakel in het<br />
integriteitsbeleid. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> korpschef belang hecht aan integriteit. Indien hij geen<br />
interesse toont voor het on<strong>de</strong>rwerp, zullen, aldus <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> korpschefs, vaak geen initiatieven<br />
terzake binnen het politiecollege besproken wor<strong>de</strong>n, waardoor <strong>de</strong> aandacht voor integriteit binnen <strong>de</strong><br />
zone miniem zal zijn. De burgemeesters stellen dat hun rol secundair is, maar ook niet te<br />
on<strong>de</strong>rschatten valt: zij vormen immers het verlengstuk van <strong>de</strong> korpschef en dienen evenzeer interesse<br />
te vertonen in <strong>de</strong> materie. Zoniet wordt het moeilijker voor <strong>de</strong> korpschef om initiatieven te<br />
on<strong>de</strong>rnemen. In <strong>de</strong> zone Rupel kwam er naar aanleiding van het corruptieschandaal vanwege het<br />
politiecollege een krachtig signaal dat <strong>de</strong>rgelijke zaken niet door <strong>de</strong> beugel kunnen en dat meer<br />
aandacht voor integriteit noodzakelijk is. Hoewel <strong>de</strong> korpschef reeds een zekere interesse vertoon<strong>de</strong><br />
voor het on<strong>de</strong>rwerp, werd hij op <strong>de</strong>ze wijze “verplicht” om integriteit meer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht te<br />
brengen.<br />
73
Integriteit wordt volgens <strong>de</strong> korpschefs op zich niet vermeld binnen <strong>de</strong> Zonale Veiligheidsraad, tenzij<br />
het expliciet uitgewerkt wordt in het zonale veiligheidsplan, wat voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong><br />
zones momenteel niet het geval is. De zonale veiligheidsraad besteedt voornamelijk aandacht aan<br />
zaken die verband hou<strong>de</strong>n met het operationele werk. De procureurs <strong>de</strong>s Konings van <strong>de</strong><br />
geïnterview<strong>de</strong> zones lijken, aldus <strong>de</strong> korpschefs, weinig of geen interesse te tonen in het on<strong>de</strong>rwerp<br />
integriteit. Justitie besteedt volgens hen haast geen aandacht aan integriteit. Doordat justitie<br />
strafrechtelijke integriteitsschendingen vaak te lang hangen<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n of hierover geen uitspraak wil<br />
doen, wordt er volgens <strong>de</strong> korpschefs geen dui<strong>de</strong>lijk signaal gegeven naar <strong>de</strong> politieambtenaren dat<br />
het gestel<strong>de</strong> gedrag niet aanvaardbaar is. Sommige korpschefs counteren dit door te stellen dat <strong>de</strong><br />
korpschef als eindverantwoor<strong>de</strong>lijke van <strong>de</strong> zone dan zijn verantwoor<strong>de</strong>lijkheid dient op te nemen. Hij<br />
moet immers niet wachten op een strafrechtelijke uitspraak om tuchtrechtelijk te reageren op gestel<strong>de</strong><br />
feiten. De burgemeesters <strong>de</strong><strong>de</strong>n hier geen uitspraken over. Zij achten het wel mogelijk om in <strong>de</strong><br />
schoot van <strong>de</strong> zonale veiligheidsraad integriteit, naast <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> agenda, als<br />
discussiepunt naar voren te brengen. Dit is tot hiertoe echter nog niet gebeurd.<br />
Binnen <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring van korpschefs, die per provincie/arrondissement georganiseerd wordt,<br />
bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid om initiatieven betreffen<strong>de</strong> integriteit te bespreken. De bevraag<strong>de</strong> korpschefs<br />
beschouwen dit een goe<strong>de</strong> gelegenheid om ervaringen inzake integriteit uit te wisselen. Het zou<br />
positief zijn om integriteit op formele wijze als agendapunt te installeren.<br />
74
IMPLEMENTATIESTRATEGIEËN VOOR DE<br />
DEONTOLOGISCHE CODE VAN DE POLITIEDIENSTEN:<br />
Evi Devis (on<strong>de</strong>rzoeker)<br />
EEN ‘TOOLBOX’ VOOR EEN MODERN<br />
INTEGRITEITSBELEID<br />
Bijlagedocument 2<br />
Goe<strong>de</strong> praktijken<br />
Prof. Dr. Jeroen Maesschalck (promotor)<br />
Prof. Dr. Frank Hutsebaut (co-promotor)
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEDOCUMENT 2<br />
LIJST MET FIGUREN p. 7<br />
1. TER INLEIDING p. 8<br />
2. BINNENLANDSE RELEVANTE ORGANISATIES p. 9<br />
2.1. FOD BUDGET EN BEHEER p. 9<br />
2.1.1. BESCHRIJVING p. 9<br />
2.1.1.1. PREVENTIE p. 9<br />
2.1.1.1.1. Oprichting Bureau Ambtelijk Ethiek en Deontologie p. 9<br />
2.1.1.1.2. Dilemmatrainingen p. 11<br />
2.1.1.1.3. Evaluatie personeel p. 11<br />
2.1.1.2. NORMEN EN REGELS p. 12<br />
2.1.1.2.1. Deontologisch ka<strong>de</strong>r p. 12<br />
2.1.1.2.2. Regeling inzake belangenconflicten p. 13<br />
2.1.1.2.3. Meldpunt voor <strong>de</strong>ontologisch onaanvaardbaar gedrag p. 13<br />
2.1.1.3. HANDHAVING p. 14<br />
2.1.2. ANALYSE p. 14<br />
2.2. FOD BINNENLANDSE ZAKEN p. 15<br />
2.2.1. BESCHRIJVING p. 15<br />
2.2.1.1. PREVENTIE p. 15<br />
2.2.1.1.1. Deontologische co<strong>de</strong> p. 15<br />
2.2.1.1.2. Introductietrainingen p. 15<br />
2.2.2. ANALYSE p. 16<br />
2.3. VLAAMSE OVERHEID p. 16<br />
2.3.1. BESCHRIJVING p. 16<br />
2.3.1.1. PREVENTIE p. 17<br />
2.3.1.1.1. Aanstelling coördinator integriteitszorg p. 17<br />
2.3.1.1.2. Commissie Integriteit p. 18<br />
2.3.1.1.3. Netwerk eerstelijns infopunten p. 18<br />
2.3.1.1.4. Diverse handleidingen p. 19<br />
2.3.1.1.5. Sensibilisering p. 19<br />
2.3.1.1.6. Ron<strong>de</strong> tafel conferenties p. 19<br />
2.3.1.1.7. Dilemmatrainingen p. 19<br />
2.3.1.1.8. Rekrutering p. 21<br />
2.3.1.2. NORMEN EN REGELS p. 21<br />
2.3.1.2.1. Va<strong>de</strong>mecum integriteit p. 21<br />
2.3.1.2.2. Interne controle p. 22<br />
2.3.1.3. LEIDINGGEVENDEN p. 23<br />
2.3.1.4. EXTERNE CONTROLE p. 24<br />
2.3.2. ANALYSE p. 25<br />
3. BUITENLANDSE CASES p. 25<br />
3.1. AMSTERDAM p. 26<br />
3.1.1. GEMEENTE AMSTERDAM: BESCHRIJVING p. 26<br />
3.1.1.1. PREVENTIE p. 28<br />
3.1.1.1.1. Bureau Integriteit p. 28<br />
3.1.1.1.2. Commissie Integriteit p. 29<br />
3.1.1.1.3. Centraal registratiepunt integriteitsschendingen p. 29<br />
3.1.1.1.4. Risicoanalyses p. 30<br />
3.1.1.1.5. Trainingen p. 32<br />
3.1.1.1.6. Morele consultatie p. 35<br />
3.1.1.1.7. Moreel manifest p. 35<br />
2
3.1.1.1.8. Advies organisatieontwikkeling p. 35<br />
3.1.1.1.9. Aanstelling integriteitsfunctionarissen p. 35<br />
3.1.1.1.10. Gemeentelijk netwerk p. 36<br />
3.1.1.1.11. Integriteitsin<strong>de</strong>x p. 36<br />
3.1.1.1.12. Bureau Integriteit als vertrouwenspersoon p. 37<br />
3.1.1.1.13. Introductie personeel p. 37<br />
3.1.1.2. NORMEN EN REGELS p. 37<br />
3.1.1.2.1. Juridisch advies rond disciplinaire straffen p. 37<br />
3.1.1.2.2. Deontologische co<strong>de</strong> p. 38<br />
3.1.1.2.3. Klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling p. 38<br />
3.1.1.3. HANDHAVING p. 39<br />
3.1.1.3.1. On<strong>de</strong>rzoeken (door oud-politieambtenaren) p. 39<br />
3.1.2. GEMEENTE AMSTERDAM: ANALYSE p. 39<br />
3.1.3. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: BESCHRIJVING p. 40<br />
3.1.3.1. PREVENTIE p. 42<br />
3.1.3.1.1. Bureau Integriteit p. 42<br />
3.1.3.1.2. Portefeuillehou<strong>de</strong>r Integriteit p. 44<br />
3.1.3.1.3. Informatieverspreiding p. 45<br />
3.1.3.1.4. Beoor<strong>de</strong>lings- en functioneringsgesprekken p. 45<br />
3.1.3.1.5. Rekrutering, selectie en politieon<strong>de</strong>rwijs p. 46<br />
3.1.3.1.6. Interne opleidingen p. 48<br />
3.1.3.1.7. Adviseur Integriteit p. 49<br />
3.1.3.1.8. Adviesverlening Bureau Integriteit p. 50<br />
3.1.3.1.9. Nazorg op teams p. 50<br />
3.1.3.2. NORMEN EN REGELS p. 51<br />
3.1.3.2.1. Functieroulatie p. 51<br />
3.1.3.2.2. Procedures en richtlijnen p. 51<br />
3.1.3.2.3. Deontologische co<strong>de</strong> p. 52<br />
3.1.3.3. LEIDINGGEVENDEN p. 52<br />
3.1.3.4. HANDHAVING p. 53<br />
3.1.3.4.1. Klachtenmanagement p. 53<br />
3.1.3.4.2. Interne on<strong>de</strong>rzoeken p. 53<br />
3.1.4. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: ANALYSE p. 54<br />
3.2. BIOS p. 55<br />
3.2.1. INLEIDING p. 55<br />
3.2.2. BESCHRIJVING p. 55<br />
3.2.2.1. PREVENTIE p. 55<br />
3.2.2.1.1. BIOS p. 56<br />
3.2.2.1.2. Website www.integriteitoverheid.nl p. 57<br />
3.2.2.1.3. Handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek p. 58<br />
3.2.2.1.4. SAINT p. 59<br />
3.2.2.1.5. Integriteitsinfrastructuur p. 60<br />
3.2.2.1.6. Integriteitskubus p. 61<br />
3.2.2.1.7. Werving en selectie p. 62<br />
3.2.2.1.8. Introductie nieuwe werknemers p. 63<br />
3.2.2.1.9. Training p. 64<br />
3.2.2.1.10. Bespreekbaarheid integriteit in werkoverleg p. 64<br />
3.2.2.1.11. Functionerings- en beoor<strong>de</strong>lingsgesprekken p. 65<br />
3.2.2.1.12. Moreel beraad p. 65<br />
3.2.2.1.13. Exit-gesprek p. 66<br />
3.2.2.1.14. Functiebeschrijvingen p. 66<br />
3.2.2.1.15. Kwetsbare functies en processen p. 66<br />
3.2.2.1.16. Integriteitsaudit p. 67<br />
3.2.2.2. NORMEN EN REGELS p. 67<br />
3.2.2.2.1. Handreikingen p. 67<br />
3
3.2.2.2.2. Co<strong>de</strong>s p. 67<br />
3.2.2.2.3. Procedures voor het verrichten van on<strong>de</strong>rzoek p. 67<br />
3.2.2.2.4. Functieroulatie p. 68<br />
3.2.2.2.5. Functiescheiding p. 68<br />
3.2.2.2.6. Vier-ogen systeem p. 69<br />
3.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 69<br />
3.2.2.3.1. Visie<strong>bij</strong>eenkomsten p. 69<br />
3.2.2.4. HANDHAVING p. 70<br />
3.2.2.4.1. Veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken p. 70<br />
3.2.2.4.2. Vertrouwenspersoon integriteit p. 70<br />
3.2.2.4.3. Centrale registratie integriteitsschendingen p. 71<br />
3.2.3. ANALYSE p. 71<br />
3.3. FINLAND p. 72<br />
3.3.1. INLEIDING p. 72<br />
3.3.2. MINISTERIE VAN FINANCIËN: BESCHRIJVING p. 73<br />
3.3.2.1. PREVENTIE p. 73<br />
3.3.2.1.1. Project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk” p. 73<br />
3.3.2.1.2. Controle van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nimplementatie p. 77<br />
3.3.2.1.3. Waar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> agenda p. 77<br />
3.3.2.2. NORMEN EN REGELS p. 78<br />
3.3.2.2.1. Overheidsresolutie p. 78<br />
3.3.2.2.2. Geen <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> p. 78<br />
3.3.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 79<br />
3.3.2.3.1. Waar<strong>de</strong>n als managementinstrument p. 79<br />
3.3.2.3.2. Discussie leidinggeven<strong>de</strong>n – werknemers p. 79<br />
3.3.2.4. HANDHAVING p. 80<br />
3.3.2.4.1. Tussenkomst p. 80<br />
3.3.3. MINISTERIE VAN FINANCIËN: ANALYSE p. 80<br />
3.3.4. PARKET-GENERAAL: BESCHRIJVING p. 81<br />
3.3.4.1. PREVENTIE p. 82<br />
3.3.4.1.1. Waar<strong>de</strong>nproces binnen parket-generaal p. 82<br />
3.3.4.1.2. Communicatie-initiatieven p. 84<br />
3.3.4.1.3. Rekrutering p. 84<br />
3.3.4.1.4. Beoor<strong>de</strong>lingsdiscussies p. 84<br />
3.3.4.1.5. Resultaats- en ontwikkelingsdiscussies p. 85<br />
3.3.4.1.6. Werkklimaatsurvey p. 85<br />
3.3.4.1.7. Training p. 86<br />
3.3.4.1.8. Netwerking p. 86<br />
3.3.4.1.9. Meetings p. 86<br />
3.3.4.1.10. Overige initiatieven p. 87<br />
3.3.4.2. LEIDINGGEVENDEN p. 88<br />
3.3.4.2.1. Lei<strong>de</strong>rschap p. 88<br />
3.3.4.2.2. Managementtraining p. 88<br />
3.3.4.3. HANDHAVING p. 89<br />
3.3.4.3.1. Interne controle p. 89<br />
3.3.5. PARKET-GENERAAL: ANALYSE p. 90<br />
3.3.6. FINSE DOUANEORGANISATIE: BESCHRIJVING p. 90<br />
3.3.6.1. PREVENTIE p. 91<br />
3.3.6.1.1. Waar<strong>de</strong>nproject Finse douane p. 91<br />
3.3.6.1.2. Deelname waar<strong>de</strong>nproject Ministerie van Financiën p. 94<br />
3.3.6.1.3. Informatie en communicatie p. 95<br />
3.3.6.1.4. Rekrutering p. 95<br />
3.3.6.1.5. Resultaats- en ontwikkelingsdiscussies p. 95<br />
3.3.6.1.6. An<strong>de</strong>re vormen van evaluatie p. 96<br />
4
3.3.6.1.7. Loonsysteem p. 97<br />
3.3.6.1.8. Me<strong>de</strong>werkerstevre<strong>de</strong>nheid p. 97<br />
3.3.6.1.9. Netwerking p. 97<br />
3.3.6.2. LEIDINGGEVENDEN p. 98<br />
3.3.6.2.1. Lei<strong>de</strong>rschap p. 98<br />
3.3.7. FINSE DOUANEORGANISATIE: ANALYSE p. 98<br />
3.3.8. FINSE POLITIE: BESCHRIJVING p. 99<br />
3.3.8.1. ORGANIGRAM FINSE POLITIE p. 99<br />
3.3.8.2. WAARDENBELEID VOOR GEHELE FINSE POLITIE p. 100<br />
3.3.8.3. DOELEN FINS WAARDENBELEID p. 101<br />
3.3.8.3.1. De waar<strong>de</strong>n bevestigen binnen <strong>de</strong> Finse politie p. 101<br />
3.3.8.3.2. De waar<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk maken voor <strong>de</strong> Finse politie p. 101<br />
3.3.8.3.3. Dui<strong>de</strong>lijk maken wat al dan niet aanvaardbaar is p. 102<br />
3.3.8.3.4. De ontwikkeling van instrumenten p. 102<br />
3.3.8.4. DE LANCERING VAN HET BELEID p. 104<br />
3.3.9. FINSE POLITIE: ANALYSE p. 104<br />
3.3.10. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: BESCHRIJVING p. 104<br />
3.3.10.1. ORGANOGRAM p. 104<br />
3.3.10.2. TAKEN NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU p. 105<br />
3.3.10.3. AANDACHT VOOR WAARDEN BINNEN NBI p. 106<br />
3.3.10.4. PREVENTIE p. 107<br />
3.3.10.4.1. Deelname waar<strong>de</strong>nproject Ministerie van Financiën p. 107<br />
3.3.10.4.2. Waar<strong>de</strong>nproject NBI p. 108<br />
3.3.10.4.3. Informatieverspreiding p. 110<br />
3.3.10.4.4. Rekrutering p. 110<br />
3.3.10.4.5. Evaluatie p. 111<br />
3.3.10.4.6. Forum p. 113<br />
3.3.10.4.7. Netwerking p. 114<br />
3.3.10.5. LEIDINGGEVENDEN p. 114<br />
3.3.10.5.1. Training inzake lei<strong>de</strong>rschap p. 114<br />
3.3.10.5.2. Waar<strong>de</strong>nhandleiding inzake ethische besluitvorming p. 114<br />
3.3.10.5.3. Integriteit is ie<strong>de</strong>rs verantwoor<strong>de</strong>lijkheid p. 115<br />
3.3.10.5.4. Evaluatie leidinggeven<strong>de</strong>n p. 115<br />
3.3.10.6. HANDHAVING p. 116<br />
3.3.10.6.1. Feedback als positieve controle p. 116<br />
3.3.10.6.2. Rol van <strong>de</strong> taskforce als vertrouwenspersoon p. 116<br />
3.3.10.6.3. Bestraffing als uiterste mid<strong>de</strong>l p. 116<br />
3.3.11. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: ANALYSE p. 116<br />
3.4. QUEBEC (CA) p. 118<br />
3.4.1. INLEIDING: ORGANISATIE VAN DE POLITIEDIENSTEN IN<br />
QUEBEC p. 118<br />
3.4.2. BESCHRIJVING p. 120<br />
3.4.2.1. PREVENTIE p. 120<br />
3.4.2.1.1. Informatieverspreiding inzake tucht en rol leiding p. 120<br />
3.4.2.1.2. <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> ontwikkeling van ethische strategieën p. 120<br />
3.4.2.1.3. Rekrutering p. 123<br />
3.4.2.1.4. Integriteit in <strong>de</strong> basis- en voortgezette opleidingen p. 124<br />
3.4.2.1.5. Aandacht voor integriteit binnen SPVM p. 131<br />
3.4.2.2. NORMEN EN REGELS p. 135<br />
3.4.2.2.1. Wettelijke voorschriften in <strong>de</strong> politiewet p. 135<br />
3.4.2.2.2. Tucht p. 135<br />
3.4.2.2.3. Reglement betreffen<strong>de</strong> tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> p. 136<br />
3.4.2.3. LEIDINGGEVENDEN p. 137<br />
5
3.4.2.3.1. Opleiding betreffen<strong>de</strong> ethiek p. 137<br />
3.4.2.3.2. Groepsbespreking ethische problemen p. 137<br />
3.4.2.4. HANDHAVING p. 138<br />
3.4.2.4.1. Bureau <strong>de</strong>s Affaires Internes p. 138<br />
3.4.2.4.2. Disciplinair on<strong>de</strong>rzoek p. 138<br />
3.4.2.5. EXTERNE CONTROLE p. 140<br />
3.4.2.5.1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis p. 140<br />
3.4.2.5.2. Procedure voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris p. 141<br />
3.4.2.5.3. Deontologisch comité p. 144<br />
3.4.3. ANALYSE p. 147<br />
3.5. FRANKRIJK: POLICE NATIONALE p. 149<br />
3.5.1. INLEIDING p. 149<br />
3.5.2. BESCHRIJVING p. 149<br />
3.5.2.1. VISIE VAN POLICE NATIONALE OP INTEGRITEIT p. 149<br />
3.5.2.2. PREVENTIE p. 150<br />
3.5.2.2.1. Communicatie p. 150<br />
3.5.2.2.2. Debriefing p. 150<br />
3.5.2.2.3. “Gui<strong>de</strong> pratique” p. 150<br />
3.5.2.2.4. Onthaalcharter p. 151<br />
3.5.2.2.5. Infobrochure p. 152<br />
3.5.2.2.6. Semesteriële verga<strong>de</strong>ring directeurs PN p. 152<br />
3.5.2.2.7. Rekrutering p. 152<br />
3.5.2.2.8. Opleiding p. 153<br />
3.5.2.2.9. Module d’adaption au première embauche p. 161<br />
3.5.2.2.10. Psychologen als vertrouwenspersonen p. 161<br />
3.5.2.3. NORMEN EN REGELS p. 161<br />
3.5.2.3.1. Deontologische co<strong>de</strong> p. 161<br />
3.5.2.3.2. Politiereglement p. 162<br />
3.5.2.3.3. Interne circulaires p. 162<br />
3.5.2.3.4. Partnership met HALDE p. 162<br />
3.5.2.3.5. Verzameling van teksten m.b.t. <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> p. 162<br />
3.5.2.4. LEIDINGGEVENDEN p. 163<br />
3.5.2.4.1. Managementopleidingen p. 164<br />
3.5.2.5. HANDHAVING p. 164<br />
3.5.2.5.1. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding p. 164<br />
3.5.2.5.2. Disciplinaire procedure p. 165<br />
3.5.2.5.3. Evaluatie personeel p. 165<br />
3.5.2.6. EXTERNE CONTROLE p. 165<br />
3.5.2.6.1. IGPN p. 165<br />
3.5.2.6.2. HALDE p. 166<br />
3.5.2.6.3. CNDS p. 168<br />
3.5.2.6.4. Parlementaire controle p. 170<br />
3.5.3. ANALYSE p. 170<br />
6
LIJST MET FIGUREN<br />
Figuur 1 Overzicht van bovenvermel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n voor het in beeld brengen van<br />
risico’s<br />
Figuur 2 Integriteitsinfrastructuur.<br />
Figuur 3 Organigram van het Finse parket.<br />
Figuur 4 Organigram van <strong>de</strong> Finse douane.<br />
Figuur 5 Organigram van <strong>de</strong> Finse politieorganisatie.<br />
Figuur 6 Organigram van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
Figuur 7 Ethisch han<strong>de</strong>len.<br />
Figuur 8 Vier niveaus van waar<strong>de</strong>n.<br />
Figuur 9 Overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen en <strong>de</strong> aanwezige componenten.<br />
7
1. TER INLEIDING<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase bracht <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe bestaan<strong>de</strong> inzichten en praktijken in kaart. Hiervoor<br />
wer<strong>de</strong>n een aantal binnenlandse en buitenlandse relevante organisaties on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen: het<br />
Bureau van Ambtelijke Ethiek en Deontologie, FOD Binnenlandse Zaken en <strong>de</strong> Vlaamse overheid,<br />
gemeente Amsterdam, politie Amsterdam-Amstelland, Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare<br />
Sector (Ne<strong>de</strong>rland), Fins Ministerie van Financiën, Fins parket-generaal, Finse douaneorganisatie,<br />
Finse politie, Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau, Sûreté du Québec (Canada), Service <strong>de</strong> Police <strong>de</strong> la Ville<br />
<strong>de</strong> Montréal (Canada) en <strong>de</strong> Police Nationale (Frankrijk). Deze verschillen<strong>de</strong> binnenlandse en<br />
buitenlandse cases dien<strong>de</strong>n als inspiratiebron voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> toolbox.<br />
On<strong>de</strong>rhavig document vormt een bun<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> beschrijvingen en tentatieve analyses van<br />
verschillen<strong>de</strong> binnenlandse en buitenlandse relevante praktijken betreffen<strong>de</strong> integriteit. Dit<br />
document omvat dus een meer uitgebrei<strong>de</strong> omschrijving van <strong>de</strong> initiatieven die kort in het eindrapport<br />
vermeld wor<strong>de</strong>n. Het document omvat aanvullen<strong>de</strong> literatuur en dient steeds samen met het<br />
eindrapport gelezen te wor<strong>de</strong>n. Bijlagedocument 2 is tevens beschikbaar via <strong>de</strong> website van het<br />
Leuvens Instituut voor Criminologie: http://www.law.kuleuven.be/linc/.<br />
8
2. BINNENLANDSE RELEVANTE ORGANISATIES<br />
In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rzoeksrapport zullen we een analyse uitvoeren van <strong>de</strong> globale<br />
strategieën van het integriteitsbeleid in relevante Belgische organisaties, met name het Bureau<br />
Ambtelijke Ethiek en Deontologie van <strong>de</strong> FOD Budget en Beheerscontrole, FOD Binnenlandse Zaken<br />
en ‘Integriteitszorg’ binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid. De bestaan<strong>de</strong> inzichten en praktijken zullen<br />
geanalyseerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005) en <strong>de</strong><br />
voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid.<br />
De gegevens, gebruikt in <strong>de</strong> beschrijving en analyse, wer<strong>de</strong>n via diverse kanalen verkregen.<br />
• Er wer<strong>de</strong>n interviews verricht met sleutelpersonen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> relevante binnenlandse<br />
organisaties.<br />
• Interne documenten wer<strong>de</strong>n ingekeken.<br />
• Op <strong>de</strong> websites van <strong>de</strong> relevante binnenlandse organisaties werd informatie verzameld.<br />
De resultaten wer<strong>de</strong>n bekeken tegen het licht van het theoretische ka<strong>de</strong>r omschreven in het eerste<br />
<strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rzoek. Meer specifiek wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vergaar<strong>de</strong> gegevens getoetst aan volgen<strong>de</strong><br />
elementen.<br />
• het vooropgestel<strong>de</strong> evenwicht tussen controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> instrumenten<br />
•<br />
(Maesschalck, 2005);<br />
het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005); en<br />
• <strong>de</strong> uiteengezette voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo, 2005).<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> binnenlandse goe<strong>de</strong> praktijken op tentatieve wijze geëvalueerd. Hieruit kan<br />
men mogelijk kritische be<strong>de</strong>nkingen of suggesties distilleren, die in <strong>de</strong> conclusies geïntegreerd<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
2.1. FOD BUDGET EN BEHEER<br />
2.1.1. BESCHRIJVING<br />
2.1.1.1. PREVENTIE<br />
2.1.1.1.1. Oprichting Bureau Ambtelijke ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
Door <strong>de</strong> Copernicushervorming werd <strong>de</strong> niet-fiscale administratie van <strong>de</strong> begroting en <strong>de</strong> controle<br />
van <strong>de</strong> vastleggingen onttrokken aan het Ministerie van Financiën en verzelfstandigd in <strong>de</strong> nieuwe<br />
FOD Budget en Beheer. Deze nieuwe horizontale FOD heeft als opdracht <strong>de</strong> regering <strong>bij</strong> te staan<br />
in <strong>de</strong> uitwerking, uitvoering en opvolging van het begrotingsbeleid met eerbiediging van <strong>de</strong><br />
9
internationale verplichtingen van België en van het institutionele raamwerk van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale staat.<br />
Eén van <strong>de</strong> specifieke opdrachten toebe<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> FOD is <strong>de</strong> bewaking van <strong>de</strong> integriteit in <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale overheidsdiensten. Daartoe heeft <strong>de</strong> dienst Integriteitsbewaking <strong>de</strong> beleidsnota ‘Fe<strong>de</strong>raal<br />
preventief integriteitsbeleid’ 1 opgesteld die <strong>de</strong> Ministerraad op 30 juni 2006 op voorstel van <strong>de</strong><br />
Minister van Begroting heeft goedgekeurd. In juni 2006 werd het Bureau Ambtelijke Ethiek en<br />
Deontologie (voorheen dienst Integriteitsbewaking) officieel binnen <strong>de</strong> FOD Budget en Beheer<br />
verankerd. 2 In <strong>de</strong> beleidsnota wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r meer volgen<strong>de</strong> krachtlijnen ontwikkeld.<br />
a. De strategische doelstelling van het fe<strong>de</strong>rale preventieve integriteitsbeleid is het vertrouwen<br />
van <strong>de</strong> burger in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> werking van het fe<strong>de</strong>raal administratief openbaar ambt te bewaren<br />
en te verbeteren.<br />
b. Dit integriteitsbeleid is gebaseerd op elkaar aanvullen<strong>de</strong> strategieën van bewustwording en<br />
naleving.<br />
c. Het preventieve integriteitsbeleid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regering dient te wor<strong>de</strong>n gezien in het licht<br />
van een reeks internationale verplichtingen en aanbevelingen, die internationale instellingen<br />
zoals <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties, <strong>de</strong> OESO, <strong>de</strong> Raad van Europa hebben uitgevaardigd. Hier<strong>bij</strong> kan<br />
o.a. wor<strong>de</strong>n verwezen naar <strong>de</strong> OESO-aanbeveling van 23 april 1998 over ethisch gedrag in<br />
<strong>de</strong> overheidssector 3 en het Verdrag van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties tegen corruptie, 4 dat België heeft<br />
geratificeerd.<br />
Naast <strong>de</strong> instemming door <strong>de</strong> Ministerraad met <strong>de</strong> voormel<strong>de</strong> krachtlijnen werd <strong>de</strong> Minister van<br />
Begroting belast om vóór 1 januari 2007 drie voorstellen voor te leggen aan <strong>de</strong> Raad.<br />
1. Een ontwerp van <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>;<br />
2. een voorstel voor een systeem voor het mel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ontologisch onaanvaardbaar<br />
gedrag door me<strong>de</strong>werkers van het fe<strong>de</strong>raal administratief openbaar ambt; en<br />
3. een voorstel voor <strong>de</strong> regeling van belangenconflicten.<br />
Dit Bureau bestaat momenteel uit drie personen die fulltime in dienst zijn. De missie van <strong>de</strong>ze dienst<br />
luidt als volgt.<br />
• Het adviseren en opvolgen van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid;<br />
• het adviseren en on<strong>de</strong>rsteunen van het integriteitsbeheer in <strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
overheid; en<br />
• het opvolgen van <strong>de</strong> ontwikkelingen op het vlak van integriteitsbeleid en –beheer op nationaal<br />
en internationaal niveau. 5<br />
1<br />
Minister van Begroting. Beleidsnota “Fe<strong>de</strong>raal preventief integriteitsbeleid”. 2005A22180.005.<br />
2<br />
De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van het ministerie van Financiën betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> informatie beschikbaar op http://www.minfin.fgov.be en http://www.begroting.be, een interview met Peter Hostyn.<br />
05 april 2007. 14u t/m 15.30u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven, ingekeken en verkregen interne documenten.<br />
3<br />
Zie http://www.oecd.org/dataoecd/60/13/1899138.<strong>pdf</strong>.<br />
4<br />
Zie http://www.un.org/ecosoc<strong>de</strong>v/geninfo/afrec/subjindx/174gov.htm.<br />
5<br />
Zie http://www.begroting.be.<br />
10
Het Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie bevindt zich op dit moment in wat ze zelf <strong>de</strong>finiëren als<br />
een proces van voortschrij<strong>de</strong>nd inzicht. Het Bureau is thans bezig met <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> drie<br />
voormel<strong>de</strong> opdrachten (ontwikkeling van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, regeling van <strong>de</strong> belangenconflicten<br />
en ontwikkeling van een systeem betreffen<strong>de</strong> meldingen van <strong>de</strong>ontologisch onaanvaardbaar gedrag). 6<br />
2.1.1.1.2. Dilemmatrainingen<br />
De dienst Integriteitsbewaking (voorloper van het Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie) heeft in<br />
2005 twee dilemmatrainingen georganiseerd voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheidsdiensten,<br />
namelijk een Ne<strong>de</strong>rlandstalige en een Franstalige.<br />
- Wat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige dilemmatraining betreft, werd een trainer ingehuurd die<br />
dilemmatrainingen gaf aan <strong>de</strong> Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ne<strong>de</strong>rlands Ministerie van<br />
Justitie. Aan <strong>de</strong> hand van een stappenplan werd <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers geleerd om met morele<br />
dilemma’s om te gaan. Op basis van dit mo<strong>de</strong>l kan men dan uitein<strong>de</strong>lijk komen tot een ethisch<br />
besluit. Deze training nam vier dagen in beslag.<br />
- De Franstalige dilemmatraining werd gegeven door professor Boisvert van <strong>de</strong> Ecole nationale<br />
d’ administration publique (Québec). Deze dilemmatraining nam een vijftal dagen in beslag.<br />
Men vertrok vanuit <strong>de</strong> invalshoek “organisatie-ethiek” waarin <strong>de</strong> dilemmatraining werd<br />
gesitueerd. De personeelsle<strong>de</strong>n van het Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n<br />
dat <strong>de</strong>ze laatste dilemmatraining ruimer was dan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige training aangezien <strong>de</strong>ze<br />
werd gesitueerd in het bre<strong>de</strong>re ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> organisatie-ethiek en tevens aandacht<br />
besteed<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> internationale verplichtingen inzake integriteit en bestuursethiek van <strong>de</strong><br />
UNO en <strong>de</strong> OESO.<br />
Voor <strong>de</strong> trainingen wer<strong>de</strong>n telkens twee personen uit elke FOD gekozen. De personeelsle<strong>de</strong>n van het<br />
Bureau achten het organisatorisch niet mogelijk om voor 60.000 personen dilemmatrainingen te<br />
organiseren. Men hoopte dat <strong>de</strong>ze personen hun opgedane kennis via <strong>de</strong> ‘train the trainers’-metho<strong>de</strong><br />
aan <strong>de</strong> overige personen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheidsdiensten gingen overbrengen. De eerste<br />
bevindingen van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Bureau tonen aan dat dit nog niet het geval is. 7<br />
2.1.1.1.3. Evaluatie personeel<br />
Het beleid inzake <strong>de</strong> evaluatie van personeelsle<strong>de</strong>n is in han<strong>de</strong>n van FOD Personeel en Organisatie,<br />
niet van FOD Budget en Beheer. De overheidsdienst Personeel en Organisatie werkt, wat evaluaties<br />
betreft, volgens <strong>de</strong> ontwikkelcirkels, waarmee men twee grote doelstellingen 8 wenst na te streven.<br />
1. Ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van elke ambtenaar; en<br />
2. Een <strong>bij</strong>drage tot <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> doelstellingen van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid.<br />
Om dit te bereiken wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> soorten gesprekken gehou<strong>de</strong>n. 9<br />
6 Peter Hostyn. 05 april 2007. 14u t/m 15.30u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
7 Peter Hostyn. 05 april 2007. 14u t/m 15.30u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
8 Zie http://www.belgium.be/eportal/application?languageParameter=nl&pageid=charterDetailPage&navId=3643.<br />
11
1. Een functiegesprek, waarin <strong>de</strong> functiebeschrijving wordt overlopen en ruimte wordt gelaten<br />
voor verdui<strong>de</strong>lijking.<br />
2. Een planningsgesprek, dat <strong>de</strong> individuele doelstellingen vastlegt voor een cyclus van 1 à 2<br />
jaar.<br />
3. Een functioneringsgesprek, waarin wordt nagegaan of <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> afgesproken<br />
doelstellingen nog op koers zit. Dit gesprek wordt jaarlijks georganiseerd.<br />
4. Evaluatiegesprek, dat een open gesprek centraal stelt over het functioneren op het ein<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> cyclus.<br />
Deze evaluaties kunnen van belang zijn in het ka<strong>de</strong>r van integriteitsbeheer, wanneer uitdrukkelijk<br />
aandacht wordt besteed aan het thema ‘integriteit’ en <strong>de</strong> morele competentie van <strong>de</strong> geëvalueer<strong>de</strong><br />
ambtenaar. Hier<strong>bij</strong> kan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> verwijzen naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vervat in het managementplan<br />
en/of naar het <strong>de</strong>ontologische ka<strong>de</strong>r en/of naar <strong>de</strong> rechten en plichten van <strong>de</strong> ambtenaar, zoals vervat<br />
in het statuut van <strong>de</strong> rijksambtenaar.<br />
2.1.1.2. NORMEN EN REGELS<br />
2.1.1.2.1. Deontologisch ka<strong>de</strong>r<br />
Gelet op <strong>de</strong> voormel<strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> Ministerraad van 30 juni 2006 10 werd door het Bureau<br />
Ambtelijke Ethiek en Deontologie een <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid opgesteld. Het<br />
Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie heeft daartoe in september 2006 een werkdocument<br />
voorgesteld, geïnspireerd door <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lgedragsco<strong>de</strong> voor ambtenaren van <strong>de</strong> Raad van Europa. In<br />
het najaar van 2006 werd het werkdocument herwerkt tot een ontwerp van <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van het fe<strong>de</strong>raal administratief ambt. In januari 2007 werd het ontwerp aangepast<br />
aan <strong>de</strong> opmerkingen van experten uit verschillen<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheidsdiensten. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong><br />
maand februari werd het ontwerp van <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r besproken in een bilateraal overleg tussen<br />
<strong>de</strong> beleidscellen en <strong>de</strong> administraties van <strong>de</strong> Minister van Begroting en <strong>de</strong> Minister van<br />
Ambtenarenzaken. Het ontwerp van <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r werd op initiatief van <strong>de</strong> Minister van<br />
Ambtenarenzaken omgezet in een ontwerp van <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van het<br />
fe<strong>de</strong>raal administratief openbaar ambt. Een interkabinettenwerkgroep heeft op 26 februari 2007 het<br />
ontwerp van <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r en het ontwerp van koninklijk besluit hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van<br />
verschei<strong>de</strong>ne reglementaire bepalingen besproken.<br />
De Ministerraad heeft op 8 maart 2007 (notificatie punt 3) een <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n van het Fe<strong>de</strong>raal Administratief Openbaar Ambt goedgekeurd, evenals een ontwerp<br />
van Koninklijk Besluit hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van verschei<strong>de</strong>ne reglementaire bepalingen dat uitvoering<br />
verleent aan <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> Ministerraad van 30 juni 2006 inzake het preventieve<br />
9 Zie http://www.belgium.be/eportal/application?languageParameter=nl&pageid=contentPage&docId=36494.<br />
10 Minister van Begroting. Beleidsnota “Fe<strong>de</strong>raal preventief integriteitsbeleid”. 2005A22180.005.<br />
12
integriteitsbeleid. Dit Koninklijk Besluit van 14 juni 2007 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van verschei<strong>de</strong>ne<br />
reglementaire bepalingen is op 22 juni 2007 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.<br />
Het <strong>de</strong>ontologische ka<strong>de</strong>r is, vervat in omzendbrief nr. 573 van 17 augustus 2007, verschenen in het<br />
Belgisch Staatsblad van 27 augustus 2007. Het Bureau zal initiatieven op het vlak van communicatie<br />
en vorming on<strong>de</strong>rnemen ten behoeve van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> doelgroepen in het ambtenarenkorps. 11<br />
Ter herinnering, het Bureau had reeds in 2005 een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> helpen opstellen voor <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale communicatoren. Voorts heeft <strong>de</strong> toenmalige dienst Integriteitsbewaking reeds in 2004 een<br />
ontwerp van gedragsco<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale ambtenaren opgesteld dat uitein<strong>de</strong>lijk niet werd<br />
goedgekeurd. Op <strong>de</strong>ze wijze heeft het Bureau expertise opgebouwd aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>s.<br />
2.1.1.2.2. Regeling inzake belangenconflicten<br />
Op verzoek van <strong>de</strong> Ministerraad wordt door het Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie vervolgens<br />
een regeling inzake belangenconflicten op punt gesteld. Voorbeel<strong>de</strong>n van belangenconflicten zijn<br />
sponsoring, lobbying, nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n, draai<strong>de</strong>urconstructie, geschenken, etc. De bedoeling is<br />
dat het Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie op juridisch vlak klaarheid schept aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze<br />
materie. Zo is recent het concept belangenconflict via het voormeld koninklijk besluit van 14 juni<br />
2007 12 opgenomen in het <strong>de</strong>el ‘Rechten, plichten, belangenconflicten en cumulatie’ van het statuut<br />
van het rijkspersoneel. De ambtenaar wordt verplicht in geval van een belangenconflict, dit aan zijn<br />
overste te mel<strong>de</strong>n opdat laatstgenoem<strong>de</strong> <strong>de</strong> passen<strong>de</strong> maatregelen kan nemen om er een ein<strong>de</strong> aan<br />
te stellen. Voorts heeft het Bureau inzake cumul van nevenactiviteiten een nieuwe regeling in het<br />
voormel<strong>de</strong> statuut laten opnemen. Een aantal van <strong>de</strong> belangenconflicten, zoals nevenactiviteiten,<br />
aanvaar<strong>de</strong>n van geschenken, wor<strong>de</strong>n toegelicht in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. 13<br />
2.1.1.2.3. Meldpunt voor <strong>de</strong>ontologisch onaanvaardbaar gedrag<br />
Een meldingssysteem wordt gezien als een belangrijke bouwsteen van een integriteitsbeleid. Bij <strong>de</strong><br />
uitwerking van een <strong>de</strong>rgelijk systeem is het essentieel om <strong>de</strong> nodige aandacht te beste<strong>de</strong>n aan on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> beklaag<strong>de</strong>, <strong>de</strong> organisatiecultuur en het statuut van <strong>de</strong><br />
vertrouwenspersoon. Daarom werd door het Bureau <strong>de</strong> uitwerking van een concreet voorstel<br />
opgeschort tot <strong>de</strong> publicatie van <strong>de</strong> belangrijke aanbeveling inzake <strong>de</strong>rgelijke meldsystemen van <strong>de</strong><br />
Commissie voor <strong>de</strong> bescherming van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer. Op 29 november 2006 bracht <strong>de</strong><br />
Commissie <strong>de</strong> aanbeveling 01/2006 uit betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> verenigbaarheid van meldsystemen met <strong>de</strong> wet<br />
11 Peter Hostyn. 05 april 2007. 14u t/m 15.30u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
12 K.B. 14 juni 2007 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijzigingen van verschei<strong>de</strong>ne reglementaire bepalingen. B.S. 22 juni 2007. 34570.<br />
13 Bureau Ambtelijke Ethiek en Deontologie. Nota aan <strong>de</strong> Ministerraad betreffen<strong>de</strong> (1) Ontwerp van <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r in<br />
uitvoering van <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> Ministerraad van 30 juni 2006, in het ka<strong>de</strong>r van het fe<strong>de</strong>raal preventief integriteitsbeleid (2)<br />
Ontwerp van Koninklijk Besluit hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijziging van verschei<strong>de</strong>ne reglementaire bepalingen (bepaling van <strong>de</strong> rechten en<br />
plichten van <strong>de</strong> ambtenaren. Zoals hierboven vermeld is het ontwerp van KB het KB van 14 juni 2007 gewor<strong>de</strong>n.<br />
13
van 8 <strong>de</strong>cember 1992 tot bescherming van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer ten opzichte van <strong>de</strong><br />
verwerking van persoonsgegevens. 14 Deze zal in <strong>de</strong> loop van 2007 bepalend zijn voor het formuleren<br />
van een juridisch on<strong>de</strong>rbouwd voorstel waar<strong>bij</strong> rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> rechtmatige belangen<br />
van alle betrokken partijen <strong>bij</strong> een meldsysteem.<br />
2.1.1.3. HANDHAVING<br />
Om een zo groot mogelijke integriteit te verzekeren is het belangrijk dat <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheid op drie<br />
vlakken actief is: preventie, <strong>de</strong>tectie en repressie.<br />
In <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rnota voor <strong>de</strong> integrale veiligheid van 30-31 maart 2004 is aandacht besteed aan een<br />
betere samenwerking (‘ketenbeheer’) tussen preventieve en repressieve entiteiten van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale<br />
overheid. 15 Concreet is het aangewezen dat er een samenwerking komt met on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong><br />
Centrale Dienst voor <strong>de</strong> bestrijding van <strong>de</strong> corruptie om aan <strong>de</strong> hand van geanonimiseer<strong>de</strong> informatie<br />
uit gerechtelijke on<strong>de</strong>rzoeken inzicht te krijgen in <strong>de</strong> integriteitsrisico’s. Fe<strong>de</strong>rale overheidsdiensten<br />
kunnen aan <strong>de</strong> hand van die informatie een grotere weerbaarheid ten aanzien van frau<strong>de</strong> en corruptie<br />
opbouwen.<br />
In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> handhaving heeft het Bureau met <strong>de</strong>elnemers aan het Public Management<br />
Program van <strong>de</strong> K.U.Leuven een stappenplan inzake het intern administratief on<strong>de</strong>rzoek uitgewerkt.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijk instrument is noodzakelijk om al dan niet proactief op doeltreffen<strong>de</strong> wijze on<strong>de</strong>rzoeken in<br />
te stellen naar vermoe<strong>de</strong> integriteitsschendingen.<br />
2.1.2. ANALYSE<br />
De focus van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven en opdrachten bevindt zich in <strong>de</strong> luiken ‘preventie’ en<br />
‘normen en regels’ van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005). Het gebruik van<br />
verschillen<strong>de</strong> soorten dilemmatrainingen voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige en <strong>de</strong> Franstalige ambtenaren is<br />
interessant, maar kan ook een risico creëren op divergeren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
14<br />
Wet 8 <strong>de</strong>cember 1992 tot bescherming van <strong>de</strong> persoonlijke levenssfeer ten opzichte van <strong>de</strong> verwerking van <strong>de</strong><br />
persoonsgegevens. B.S. 18 maart 1993. 5801.<br />
15<br />
Zie http://www.just.fgov.be/nl_htm/parket/ka<strong>de</strong>rnota.<strong>pdf</strong>.<br />
14
2.2. FOD BINNENLANDSE ZAKEN<br />
2.2.1. BESCHRIJVING<br />
2.2.1.1. PREVENTIE<br />
2.2.1.1.1. Deontologische co<strong>de</strong><br />
De FOD Binnenlandse Zaken heeft een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> opgesteld. 16 Deze co<strong>de</strong> is van<br />
toepassing op alle personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken, maar ook van het<br />
Commissariaat-Generaal voor <strong>de</strong> vluchtelingen en <strong>de</strong> staatlozen, van <strong>de</strong> Vaste Beroepscommissie<br />
voor <strong>de</strong> Vluchtelingen, etc. De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken baseert zich op<br />
<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> fundamentele basiswaar<strong>de</strong>n.<br />
1. Loyaliteit<br />
2. Grondwettelijke rechten en vrijhe<strong>de</strong>n – Menselijke waardigheid<br />
3. Verbod van discriminatie<br />
4. Integriteit<br />
5. Discretie<br />
Allereerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n kort besproken. Vervolgens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n binnen<br />
verschillen<strong>de</strong> domeinen ver<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />
1. De dienstuitoefening<br />
2. Externe relaties op het werk (met mensen buiten <strong>de</strong> FOD)<br />
3. Interne relaties op het werk (met mensen binnen <strong>de</strong> FOD)<br />
4. Verticale relaties op het werk (me<strong>de</strong>werkers met leidinggeven<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> FOD en omgekeerd)<br />
Er is een uitgebrei<strong>de</strong> versie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en een brochureversie beschikbaar. De<br />
brochureversie werd verspreid naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n toe.<br />
2.2.1.1.2. Introductietrainingen<br />
Om <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te introduceren, wer<strong>de</strong>n introductietrainingen gegeven aan <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijken van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten. Daarnaast wer<strong>de</strong>n er gastlessen gegeven aan<br />
vrijwillige <strong>de</strong>elnemers. Ook nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n aan trainingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rworpen.<br />
In <strong>de</strong>ze lessen wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijkt aan <strong>de</strong> hand van praktische voorbeel<strong>de</strong>n.<br />
Allereerst wordt <strong>de</strong> oorsprong van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> verdui<strong>de</strong>lijkt, het toepassingsgebied, het belang van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, <strong>de</strong> draagwijdte van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>, plaats van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
16 Zie http://www.ibz.be/download/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>/FOD_Binnenlandse _Zaken_Deontologische_co<strong>de</strong>.<strong>pdf</strong>.<br />
15
organisatiecultuur, etc. De verantwoor<strong>de</strong>lijken die <strong>de</strong> opleiding kregen, wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld <strong>de</strong><br />
opgedane kennis door te geven aan hun werknemers. 17<br />
2.2.2. ANALYSE<br />
De opgestel<strong>de</strong> co<strong>de</strong> voldoet aan <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> criteria die men volgens Maesschalck (2005)<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitwerking van een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor ogen dient te hou<strong>de</strong>n. Allereerst wordt <strong>de</strong><br />
brochure ingeleid door een brief van het management, er wordt een inleiding voorzien, <strong>de</strong> missie en<br />
kernwaar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk verwoord, <strong>de</strong> tekst is leesbaar en heeft een dui<strong>de</strong>lijke structuur. Eén<br />
opmerking han<strong>de</strong>lt over het consistente gebruik van <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> termen. In <strong>de</strong> bespreking van<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>de</strong>eldomeinen wor<strong>de</strong>n steeds an<strong>de</strong>re termen gebruikt voor waar<strong>de</strong>n die naar<br />
hetzelf<strong>de</strong> verwijzen. Een consistentere hantering van <strong>de</strong> termen zou meer dui<strong>de</strong>lijkheid scheppen.<br />
Inzake <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wordt binnen <strong>de</strong> FOD Binnenlandse Zaken een belangrijke rol toebe<strong>de</strong>eld aan<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n, net zoals Lamboo (2005) belangrijk acht. Zo wordt <strong>bij</strong>voorbeeld veron<strong>de</strong>rsteld dat zij<br />
aan hun werknemers doorspelen wat zij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> introductietraining hebben opgestoken. Het is<br />
belangrijk <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk te wijzen op <strong>de</strong> belangrijke rol die zij vervullen (Maesschalck,<br />
2005).<br />
2.3. VLAAMSE OVERHEID<br />
2.3.1. BESCHRIJVING<br />
Integriteitszorg behoort binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid tot het takenpakket van <strong>de</strong> minister van<br />
Bestuurszaken, die van het integriteitsbeleid één van zijn prioriteiten maakt. De minister vindt dat een<br />
doeltreffend integriteitsbeleid niet te veel als afzon<strong>de</strong>rlijk beleidsthema mag gezien wor<strong>de</strong>n, maar<br />
steeds geïntegreerd moet wor<strong>de</strong>n in het bre<strong>de</strong>re kwaliteitsbeleid van een overheid. Met een<br />
stimulerend integriteitsbeleid wil <strong>de</strong> Vlaamse overheid voornamelijk aandacht beste<strong>de</strong>n aan preventie<br />
en aan <strong>de</strong> versterking van <strong>de</strong> organisaties en van <strong>de</strong> overheidsme<strong>de</strong>werkers. 18<br />
Op 1 juli 2005 keur<strong>de</strong> <strong>de</strong> Vlaamse regering dan ook op voorstel van <strong>de</strong> minister van Bestuurszaken <strong>de</strong><br />
nota: “Een eerste uitwerking van een geïntegreerd en doeltreffend integriteitsbeleid voor <strong>de</strong> Vlaamse<br />
overheid” goed. 19 De nota gaat dieper in op <strong>de</strong> vraag waarom een expliciet integriteitsbeleid van<br />
belang is voor <strong>de</strong> Vlaamse overheid in haar geheel. Vervolgens wor<strong>de</strong>n een eerste bun<strong>de</strong>l concrete<br />
maatregelen voorgesteld. De minister stelt in bovenvermel<strong>de</strong> nota <strong>de</strong> vraag op welke wijze <strong>de</strong> borging<br />
van een integrale integriteitszorg op een duurzame wijze voorzien kan wor<strong>de</strong>n.<br />
17<br />
Georges Pyl. 16 april 2007. 10u t/m 12u30. Fe<strong>de</strong>rale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Waterloolaan, Brussel.<br />
18<br />
Beleidsnota ‘Initiatieven met het oog op het versterken van <strong>de</strong> integriteitszorg in <strong>de</strong> Vlaamse administratie’<br />
VR/2006/2804/MED24.<br />
19<br />
Beleidsnota ‘Een eerste uitwerking van een geïntegreerd en doeltreffen<strong>de</strong> integriteitsbeleid voor <strong>de</strong> Vlaamse overheid’<br />
VR/2005/01.07/DOC.0522.<br />
16
In <strong>de</strong> beleidsnota 2006 20 opteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> minister voor volgen<strong>de</strong> stappen.<br />
• Aanstelling van een coördinator integriteitszorg, die ook rechtstreeks geëvalueerd wordt door <strong>de</strong><br />
minister van Bestuurszaken.<br />
• Oprichting van een overlegcommissie integriteitszorg.<br />
• Aanstelling van vertrouwenspersonen in alle entiteiten van <strong>de</strong> Vlaamse overheid<br />
• Een grondige evaluatie en <strong>bij</strong>sturing van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
Vlaamse overheid<br />
• Extra aandacht voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n integriteit en betrouwbaarheid in <strong>de</strong><br />
personeelstevre<strong>de</strong>nheidsmeting.<br />
Ook op het terrein zelf wer<strong>de</strong>n toen al diverse initiatieven genomen om het integriteitsbeleid ver<strong>de</strong>r te<br />
on<strong>de</strong>rsteunen.<br />
• Bij <strong>de</strong> verwelkoming van nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Vlaamse overheid werd steeds aandacht<br />
besteed aan het aspect integriteit.<br />
• De topambtenaren van <strong>de</strong> Vlaamse overheid wer<strong>de</strong>n bewust gemaakt van het belang van<br />
integriteitszorg voor <strong>de</strong> organisatie.<br />
2.3.1.1. PREVENTIE<br />
2.3.1.1.1. Aanstelling coördinator integriteitszorg<br />
De coördinator integriteitszorg werd aangesteld in 2006. Het takenpakket van <strong>de</strong> coördinator<br />
integriteitszorg is ruim. 21<br />
• De coördinator levert inhou<strong>de</strong>lijke input aan <strong>de</strong> minister van Bestuurszaken en <strong>de</strong> commissie<br />
Integriteitszorg, zodat <strong>de</strong>ze in staat zijn een gedragen en ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> visie inzake ambtelijke<br />
integriteitsborging te ontwikkelen. Dit betekent on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het informeren en adviseren van <strong>de</strong><br />
minister en <strong>de</strong> commissie, zelf voorstellen uitwerken voor een algemene <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
voor <strong>de</strong> Vlaamse overheid, discussiedocumenten opstellen en informatie uitwisselen met<br />
beleidsuitvoeren<strong>de</strong> entiteiten.<br />
• De coördinator bereidt voor en werkt mee aan <strong>de</strong> evaluatie van het integriteitsbeleid zodat aan <strong>de</strong><br />
minister van Bestuurszaken en <strong>de</strong> commissie Integriteitszorg voorstellen gedaan kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>bij</strong>sturing in het beleid. Daar het beleid nog zeer pril is, is er van evaluaties nog geen sprake.<br />
In <strong>de</strong> toekomst zullen zij echter wel op kritische wijze uitgevoerd wor<strong>de</strong>n.<br />
• De coördinator organiseert <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> commissie Integriteitszorg om zo <strong>bij</strong> te dragen tot<br />
een kwaliteitsvolle en resultaatsgerichte werking van <strong>de</strong> commissie. De commissie wordt<br />
administratief on<strong>de</strong>rsteund door <strong>de</strong> coördinator. Zij neemt eveneens <strong>de</strong> communicatietaken op<br />
20<br />
Beleidsnota ‘Initiatieven met het oog op het versterken van <strong>de</strong> integriteitszorg in <strong>de</strong> Vlaamse administratie’<br />
VR/2006/2804/MED24.<br />
21<br />
Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/site/integriteit/coordinator.htm.<br />
17
zich: dit betekent vooraf aan <strong>de</strong> commissiezitting vragen voorleggen aan <strong>de</strong> actief<br />
correspon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n, achteraf het verslag bezorgen aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n, etc.<br />
• De coördinator legt en on<strong>de</strong>rhoudt goe<strong>de</strong> formele en informele contacten met <strong>de</strong><br />
beleidsuitvoeren<strong>de</strong> organen om zo (neven)effecten, opportuniteiten of structurele knelpunten in <strong>de</strong><br />
uitvoering te i<strong>de</strong>ntificeren. Dit houdt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re volgen<strong>de</strong> zaken in: <strong>de</strong> uitbouw van een netwerk<br />
van vertrouwenspersonen, <strong>de</strong> eigen kennis ter beschikking stellen, vinger aan <strong>de</strong> pols hou<strong>de</strong>n en<br />
pijnpunten i<strong>de</strong>ntificeren en erover waken dat het beleid goed uitvoerbaar is.<br />
• De coördinator bouwt een kenniscentrum uit rond ambtelijke integriteit om alle praktische en<br />
theoretische ontwikkelingen rond het thema te kunnen integreren in het eigen werk en in het werk<br />
van an<strong>de</strong>ren. Deze taak houdt in dat <strong>de</strong> coördinator studiewerk verricht over <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
evoluties in het vakgebied, dat <strong>de</strong> coördinator <strong>de</strong>elneemt aan conferenties, studiedagen en<br />
workshops, dat <strong>de</strong> coördinator informatie, kennis en kun<strong>de</strong> ter beschikking stelt, etc.<br />
• De coördinator on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> communicatie over beleidsbeslissingen om zo dui<strong>de</strong>lijkheid te<br />
creëren <strong>bij</strong> alle betrokkenen. Dit houdt het schrijven van begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> teksten, voorberei<strong>de</strong>n van<br />
communicatie, maken van afspraken over <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> beleidsuitvoering, maar ook<br />
het ontwikkelen van flyers, etc. in.<br />
2.3.1.1.2. Commissie integriteit<br />
De commissie integriteitszorg 22 bestaat uit 13 le<strong>de</strong>n: vijf materiespecialisten en acht lei<strong>de</strong>nd<br />
ambtenaren. Op termijn kunnen ook externen toegevoegd wor<strong>de</strong>n. De coördinator integriteitszorg<br />
verzekert <strong>de</strong> administratieve on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> commissie en vormt één van <strong>de</strong><br />
materiespecialisten.<br />
De missie van <strong>de</strong> commissie is <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> ambtelijke en bestuurlijke integriteit binnen <strong>de</strong><br />
Vlaamse overheid.<br />
• De commissie wenst allereerst een draagvlak te creëren en <strong>de</strong> zichtbaarheid van integriteitszorg<br />
te versterken.<br />
• De overlegcommissie werkt zowel aan beleidsvoorbereiding, als aan <strong>de</strong> aansturing van het<br />
integriteitsbeleid via het overlegmo<strong>de</strong>l.<br />
• De commissie heeft een algemene adviestaak betreffen<strong>de</strong> materies die resulteren in<br />
beleidsrelevante initiatieven.<br />
De commissie behan<strong>de</strong>lt geen concrete casussen in verband met integriteit en velt geen oor<strong>de</strong>el over<br />
een individuele case. De concrete casussen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n aan hun leidinggeven<strong>de</strong><br />
voorgelegd.<br />
2.3.1.1.3. Netwerk eerstelijns infopunten<br />
Op dit moment is <strong>de</strong> coördinator bezig met <strong>de</strong> uitwerking van een netwerk van eerstelijns infopunten.<br />
Er werd beslist om <strong>de</strong>ze functie in principe te laten samenvallen met die van vertrouwenspersonen<br />
22 Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/integriteit/commissie.htm.<br />
18
inzake <strong>de</strong> welzijnswet (pesten, geweld en ongewenst seksueel gedrag op het werk, etc.). Deze<br />
personen bie<strong>de</strong>n personeelsle<strong>de</strong>n met een ethisch probleem geen pasklare oplossing aan maar<br />
reiken een manier aan om met dilemma’s om te gaan. Als <strong>de</strong>ze personeelsle<strong>de</strong>n een schending willen<br />
mel<strong>de</strong>n, zullen <strong>de</strong> vertrouwenspersonen hen informatie geven over waar ze terecht kunnen. De<br />
vertrouwenspersonen wijzen hen aldus <strong>de</strong> weg naar <strong>de</strong> directe leidinggeven<strong>de</strong>n, interne audit, etc.<br />
2.3.1.1.4. Diverse handleidingen<br />
Tegen het ein<strong>de</strong> van het jaar zal <strong>de</strong> coördinator een handleiding aanbie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> opmaak van meer<br />
specifieke <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>s op basis van <strong>de</strong> algemene <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse<br />
overheid. 23 Daarnaast wordt een handleiding in verband met <strong>de</strong> omzendbrief “kwetsbare functies”<br />
opgesteld. Deze bevat informatie over risicoanalyses. Er wordt geen strikte manier van risicoon<strong>de</strong>rzoeken<br />
voorgeschreven, maar wel verschillen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. Wat in <strong>de</strong><br />
handleiding centraal gesteld wordt, is het belang van procesanalyse. De i<strong>de</strong>ntificatie van risico’s vormt<br />
geen exacte wetenschap. Men moet trachten <strong>de</strong> risico’s zoveel mogelijk in te schatten. Tot slot wordt<br />
een draaiboek over integriteitsschendingen opgesteld. Hierin is het vooral belangrijk naast externe<br />
communicatie ook tijdig het eigen personeel te informeren.<br />
2.3.1.1.5. Sensibilisering<br />
Aan <strong>de</strong> entiteiten wordt aangera<strong>de</strong>n om contactpersonen integriteit binnen elke dienst aan te stellen.<br />
Dit wordt echter niet verplicht. 24<br />
2.3.1.1.6. Ron<strong>de</strong> Tafel Conferenties<br />
De Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie (IAVA) heeft als nieuw initiatief Ron<strong>de</strong> Tafel<br />
conferenties georganiseerd. Eén van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen was integriteit. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze conferenties<br />
kunnen entiteiten van elkaars goe<strong>de</strong> praktijken leren. De coördinator integriteitszorg zal ervoor zorgen<br />
dat <strong>de</strong> entiteiten <strong>de</strong> kennis met elkaar blijven <strong>de</strong>len. 25 In <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst zal een database<br />
opgesteld wor<strong>de</strong>n waarin <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> praktijken terug te vin<strong>de</strong>n zijn. Bij elke goe<strong>de</strong> praktijk zal <strong>de</strong><br />
contactpersoon vermeld wor<strong>de</strong>n. Zo kan men <strong>de</strong>ze ‘goe<strong>de</strong> praktijk’ contacteren en hiervan leren.<br />
2.3.1.1.7. Dilemmatrainingen<br />
Het Agentschap voor Overheidspersoneel 26 voert het integriteitsbeleid uit dat door <strong>de</strong> commissie<br />
voorbereid wordt. Zij geven allereerst vormingen, waaron<strong>de</strong>r dilemmatrainingen. De trainingen wor<strong>de</strong>n<br />
op maat gemaakt, maar bevatten meestal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> elementen. 27<br />
23<br />
Helena Declercq. 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
24<br />
Ibid.<br />
25<br />
Ibid.<br />
26<br />
Zie http://www3.vlaan<strong>de</strong>ren.be/bestuurszaken/nucms/overheidspersoneel.php.<br />
19
• Inleiding. Waarom gaat <strong>de</strong>ze opleiding door? Waarom vindt het beleidsdomein integriteit<br />
belangrijk? Het is voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers motiverend als een leidinggeven<strong>de</strong> hiervoor wat tijd<br />
vrijmaakt.<br />
• Informeren. Deze presentatie wil (1) <strong>de</strong> instrumenten verdui<strong>de</strong>lijken die binnen <strong>de</strong> Vlaamse<br />
overheid rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en integer han<strong>de</strong>len bestaan, en (2) <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers dui<strong>de</strong>lijk maken dat<br />
integriteit en integriteitsbeleid <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid zijn van individu en organisatie.<br />
• Dilemmaspel. Het dilemmaspel bestaat uit twee ron<strong>de</strong>s. In een eerste ron<strong>de</strong> leest een persoon<br />
een dilemma voor van <strong>de</strong> dilemmakaart. Ie<strong>de</strong>reen maakt een keuze uit <strong>de</strong> vier oplossingen die<br />
aangereikt wor<strong>de</strong>n. De dilemmahou<strong>de</strong>r maakt zijn keuze bekend en motiveert <strong>de</strong>ze. Vervolgens<br />
maken <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re spelers hun keuze bekend. Dan breekt <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> ron<strong>de</strong> aan. Hierin wordt van<br />
start gegaan met een korte discussie (vijf minuten) omtrent het voorgelezen dilemma. Daarna<br />
maakt <strong>de</strong> dilemmahou<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong>finitieve keuze bekend. De an<strong>de</strong>re spelers bepalen of ze hiermee<br />
akkoord gaan. Als ze niet akkoord gaan, geven ze hun resultaten weer. Het dilemmaspel neemt<br />
ongeveer an<strong>de</strong>rhalf uur in beslag en verschei<strong>de</strong>ne dilemma’s passeren <strong>de</strong> revue. Dit spel wil <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers op een speelse manier dui<strong>de</strong>lijk maken dat ook zij met dilemma’s geconfronteerd<br />
wor<strong>de</strong>n, dat er meer<strong>de</strong>re oplossingen mogelijk zijn buiten <strong>de</strong> klassieke dichotomie en dat<br />
afwegingen maken van belang is om tot een beslissing te komen.<br />
• Analyseschema. Er wordt een stappenmo<strong>de</strong>l gebruikt om een aanvaar<strong>de</strong> en aanvaardbare<br />
oplossing voor een dilemma te vin<strong>de</strong>n. Dit wordt in verschillen<strong>de</strong> stappen toegepast op een eigen<br />
voorbeeld. Het stappenmo<strong>de</strong>l vormt een aangepaste versie van het ethische besluitvormingsmo<strong>de</strong>l<br />
van Cooper.<br />
1. Betrokkenen<br />
2. Belangen<br />
3. Alternatieven<br />
4. Keuzen<br />
5. Toetsing Co<strong>de</strong>/Check<br />
• Risicoanalyse. Verschillen<strong>de</strong> mogelijke risico’s op een inbreuk op of een misbruik van ... wor<strong>de</strong>n<br />
hier besproken.<br />
De trainingen wor<strong>de</strong>n op maat verzorgd. Dit betekent dat men op <strong>de</strong> dienst een kijkje gaat nemen, met<br />
een aantal personen spreekt om op <strong>de</strong>ze wijze een beeld te krijgen van <strong>de</strong> problemen die zich binnen<br />
<strong>de</strong> dienst voordoen. Vervolgens gaat men een opleiding op maat opstellen (één dag, halve dag), door<br />
een keuze te maken of men alle, zoniet slechts enkele ‘elementen training’ in <strong>de</strong> dilemmatraining<br />
opneemt.<br />
Deze opleiding wil <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vooral bewustmaken. Zij willen <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r<br />
aanzetten tot het <strong>de</strong>nken over integriteit. Vaak wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dilemmatrainingen eerst aan <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n gegeven. Men probeert <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n mee te geven dat het van belang is ook<br />
27 Gebaseerd op interne documenten verkregen van Patricia Van <strong>de</strong>n Bossche (Agentschap voor Overheidspersoneel).<br />
20
in het dagelijkse functioneren aan integriteit te werken, <strong>bij</strong>voorbeeld in teamverga<strong>de</strong>ringen of in<br />
evaluaties. Er wor<strong>de</strong>n op vraag van <strong>de</strong> diensten ook train-the-trainersessies verzorgd. 28<br />
2.3.1.1.8. Rekrutering<br />
Ook in <strong>de</strong> functiebeschrijving komt integriteit aan bod. In <strong>de</strong> vier waar<strong>de</strong>ngebon<strong>de</strong>n kerncompetenties,<br />
vooral in <strong>de</strong> competentie betrouwbaarheid, die in <strong>de</strong> functiebeschrijving centraal staan, zit integriteit<br />
verweven. Deze kerncompetenties wor<strong>de</strong>n uitgeschreven in gedragsindicatoren.<br />
Als het personeelslid in dienst is, kan in <strong>de</strong> planning on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> competentie betrouwbaarheid gewerkt<br />
wor<strong>de</strong>n rond concrete zaken op het vlak van integriteit. 29<br />
2.3.1.2. NORMEN EN REGELS<br />
2.3.1.2.1. Va<strong>de</strong>mecum integriteit<br />
De coördinator is bezig met <strong>de</strong> ontwikkeling van een va<strong>de</strong>mecum. Het va<strong>de</strong>mecum integriteit 30 omvat<br />
verschillen<strong>de</strong> documenten, regelgeving, etc. die met integriteit te maken hebben. Dit document wil op<br />
dui<strong>de</strong>lijke wijze weergeven wat er reeds rond <strong>de</strong>ze materie op papier staat. Heel wat van <strong>de</strong><br />
bestaan<strong>de</strong> regelgeving dateert van voor <strong>de</strong> reorganisatie. Sinds 1 april 2006 zijn <strong>de</strong> administratieve<br />
diensten van <strong>de</strong> Vlaamse overheid gereorganiseerd. Voortaan wor<strong>de</strong>n ze inge<strong>de</strong>eld in<br />
beleidsdomeinen, die elk een <strong>de</strong>partement en een aantal verzelfstandig<strong>de</strong> agentschappen bevatten. 31<br />
Vaak is het moeilijk om uit te maken welke regelgeving nu van toepassing is. Daarom is het van<br />
belang op <strong>de</strong> internetsite hierover dui<strong>de</strong>lijkheid te scheppen.<br />
2.3.1.2.1.1. Deontologische co<strong>de</strong><br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse overheid is <strong>bij</strong> omzendbrief ingesteld. 32 De <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> wil <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Vlaamse overheid een houvast bie<strong>de</strong>n “<strong>bij</strong> het beleven van <strong>de</strong><br />
ambtelijke cultuur”. Men heeft zeer bewust gekozen voor een korte en vrij algemene formulering. De<br />
co<strong>de</strong> is namelijk van toepassing op alle niveaus en op alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> organisatie, met<br />
uiteenlopen<strong>de</strong> taken en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. De co<strong>de</strong> zelf is opgebouwd uit zes waar<strong>de</strong>n.<br />
1. Loyauteit<br />
2. Correctheid<br />
3. Klantvrien<strong>de</strong>lijkheid<br />
4. Objectiviteit<br />
5. Zuinig beheer van mid<strong>de</strong>len<br />
28<br />
Helena Declercq. 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
29<br />
Ibid.<br />
30<br />
Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/integriteit/va<strong>de</strong>mecum.htm.<br />
31<br />
Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/reorganisatie/bericht.htm.<br />
32<br />
Omzendbrief PEBE/DVO/2006 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie van 6 juli 2006. Deze<br />
omzendbrief vervangt <strong>de</strong> omzendbrief AZ/MIN/98/4 van 1 september 1998.<br />
21
6. Spreekrecht en spreekplicht<br />
De introductie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Vlaamse overheid is dienstafhankelijk. Toch werd er<br />
vanwege <strong>de</strong> coördinator integriteitszorg niet veel rond <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gecommuniceerd daar <strong>de</strong> co<strong>de</strong> een<br />
<strong>bij</strong>sturing was van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> uit 1999 en <strong>de</strong> tekst in 2008 geëvalueerd en <strong>bij</strong>gestuurd wordt. Het<br />
toepassingsgebied zal dan uitgebreid wor<strong>de</strong>n. In sommige diensten heeft men wel reeds<br />
informatiesessies georganiseerd omtrent <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Zo werd in het beleidsdomein<br />
Landbouw en Visserij <strong>bij</strong>voorbeeld voor ie<strong>de</strong>reen een dilemmatraining gepland. Voor <strong>de</strong> gehele<br />
Vlaamse overheid werd wel een artikel over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> opgenomen in het<br />
personeelsblad.<br />
2.3.1.2.1.2. Omzendbrief kwetsbare functies<br />
In <strong>de</strong> omzendbrief in verband met het vermij<strong>de</strong>n van draai<strong>de</strong>urconstructies en <strong>de</strong> bescherming van<br />
kwetsbare functies komen twee punten aan bod.<br />
• Voor functies die kwetsbaar zijn op het vlak van integriteit (<strong>bij</strong>voorbeeld het toekennen van<br />
vergunningen, goedkeuren van subsidiedossiers, controlefuncties), gel<strong>de</strong>n specifieke<br />
maatregelen. Eerst en vooral wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> diensten verplicht hun kwetsbare functies te i<strong>de</strong>ntificeren,<br />
risicoanalyses uit te voeren, risicobeheersing uit te tekenen. Zo moet er een verplicht<br />
vormingsprogramma rond integriteit wor<strong>de</strong>n opgezet. Ook moeten preventieve systemen wor<strong>de</strong>n<br />
ingevoerd, waaron<strong>de</strong>r dubbele handtekening en <strong>de</strong> functierotatie. Hier wordt echter geen timing<br />
aan verbon<strong>de</strong>n.<br />
• Een voormalige ambtenaar mag twee jaar na zijn vertrek uit <strong>de</strong> administratie niet ingehuurd<br />
wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> entiteit waar hij gewerkt heeft. Dit is om te vermij<strong>de</strong>n dat hij via een zogenaam<strong>de</strong><br />
‘draai<strong>de</strong>urconstructies’ als externe expert het werk zou doen dat hij als ambtenaar <strong>de</strong>ed, maar<br />
voor meer geld. Aldus zou hij misbruik maken van <strong>de</strong> kennis die hij als overheidswerknemer heeft<br />
opgebouwd.<br />
2.3.1.2.2. Interne controle<br />
Bij een mo<strong>de</strong>rn integriteitsbeleid is het belangrijk dat <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> en controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring op<br />
elkaar zijn afgestemd, waardoor zowel integer han<strong>de</strong>len wordt gestimuleerd, als<br />
integriteitsschendingen wor<strong>de</strong>n voorkomen en ont<strong>de</strong>kt. Conform artikel 33 van het ka<strong>de</strong>r<strong>de</strong>creet<br />
Bestuurlijk Beleid 33 is elke entiteit van <strong>de</strong> Vlaamse overheid zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> interne<br />
controle op <strong>de</strong> bedrijfsprocessen en <strong>de</strong> activiteiten. De uitbouw en <strong>de</strong> opvolging door het management<br />
van een systeem van organisatiebeheersing vormt een prioriteit voor elk nieuw opgestart agentschap<br />
of <strong>de</strong>partement.<br />
33 Ka<strong>de</strong>r<strong>de</strong>creet 18 juli 2003 betreffen<strong>de</strong> bestuurlijk beleid. B.S. 22 augustus 2003.<br />
22
Daarnaast vervult <strong>de</strong> Interne Audit voor <strong>de</strong> Vlaamse Administratie (IAVA) een belangrijke rol in het<br />
integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Vlaamse overheid. 34<br />
1. In <strong>de</strong> eerste plaats besteedt IAVA <strong>bij</strong> haar sterkte-zwakteanalyses van <strong>de</strong><br />
organisatiebeheersing en aansluiten<strong>de</strong> organisatieaudits <strong>de</strong> nodige aandacht aan <strong>de</strong><br />
integriteitsbena<strong>de</strong>ring. Integriteit is steeds één van <strong>de</strong> vier elementen die getoetst wordt.<br />
2. IAVA vertegenwoordigt ook <strong>de</strong> reactieve kant van het integriteitsbeleid in het ka<strong>de</strong>r van haar<br />
bevoegdheid tot het voeren van administratieve on<strong>de</strong>rzoeken (forensische audits).<br />
Administratieve on<strong>de</strong>rzoeken zijn bedoeld om <strong>bij</strong> twijfel eerst intern een on<strong>de</strong>rzoek uit te<br />
voeren en aldus te vermij<strong>de</strong>n dat <strong>bij</strong> <strong>de</strong> minste indicatie van mogelijke onregelmatighe<strong>de</strong>n<br />
onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> gerechtelijke instanties ingeschakeld wor<strong>de</strong>n. De uitvoering van<br />
administratieve on<strong>de</strong>rzoeken is conform <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> Vlaamse Regering van 17<br />
februari 2006 betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong> interne auditfunctie in <strong>de</strong> Vlaamse overheid,<br />
een (exclusieve) bevoegdheid van IAVA. 35<br />
3. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid (zie ook Vlaamse<br />
Ombudsdienst) kunnen ambtenaren onregelmatighe<strong>de</strong>n mel<strong>de</strong>n aan IAVA. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />
melding kan, na een vooron<strong>de</strong>rzoek door IAVA, eventueel lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> opstart van een<br />
administratief on<strong>de</strong>rzoek.<br />
IAVA speelt, gezien haar missie, haar expertise en haar onafhankelijk statuut, vooral een rol in het<br />
controleren<strong>de</strong> luik van het integriteitsbeleid en dit zowel preventief als reactief. De integratie van <strong>de</strong><br />
bevindingen en geformuleer<strong>de</strong> aanbevelingen inzake integriteit, die voortvloeien uit <strong>de</strong> sterktezwakteanalyses,<br />
organisatieaudits en administratieve on<strong>de</strong>rzoeken, kunnen een aanvulling voor <strong>de</strong><br />
meer stimuleren<strong>de</strong> integriteitsmaatregelen betekenen.<br />
In het jaarverslag van 2006 36 heeft IAVA een eerste aanzet gegeven om <strong>de</strong> integriteitsniveaus van <strong>de</strong><br />
Vlaamse overheidsdiensten in kaart te brengen, dit in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> sterkte/zwakteanalyses.<br />
Hoewel <strong>de</strong> steekproef beperkt was, blijkt toch dat het niveau van integriteitsbeheersing slechts als<br />
‘matig’ kan beschouwd wor<strong>de</strong>n. Slechts twee van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte entiteiten kregen een score ‘goed’,<br />
terwijl meer dan <strong>de</strong> helft een ‘ad hoc’ beleid voert. IAVA acht het dui<strong>de</strong>lijk dat het nemen van extra<br />
initiatieven ter bevor<strong>de</strong>ring van het integriteitsbeleid nodig is.<br />
2.3.1.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid een belangrijke rol inzake integriteit. Het is<br />
belangrijk dat zij het initiatief nemen om rond integriteit te werken, voorbeeldgedrag stellen en <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n betrekken in <strong>de</strong> materie. De commissie integriteitszorg draagt <strong>bij</strong> tot <strong>de</strong> creatie van<br />
het draagvlak <strong>bij</strong> <strong>de</strong> topambtenaren. Het Agentschap voor Overheidspersoneel biedt coaching aan<br />
waarop alle personeelsle<strong>de</strong>n, maar ook <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een beroep kunnen doen.<br />
34 Wim De Naeyer. 11 mei 2007. 13.30u t/m 15u. Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse Administratie. Brussel.<br />
35 Deze bevoegdheid werd later ver<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>tailleerd door een beslissing van <strong>de</strong> Vlaamse Regering van 30 maart 2007.<br />
36 Zie http://www2.vlaan<strong>de</strong>ren.be/ned/sites/doelbewustmanagement/jaarverslag2006.<strong>pdf</strong>.<br />
23
Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen hier on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re terecht als zij wensen gecoacht te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> manier<br />
waarop zij bepaal<strong>de</strong> zaken dienen aan te pakken. 37<br />
2.3.1.4. EXTERNE CONTROLE<br />
De Vlaamse Ombudsdienst werd opgericht als een parlementaire instelling on<strong>de</strong>r leiding van <strong>de</strong><br />
Vlaamse ombudsman. Door een inbedding <strong>bij</strong> het Vlaamse parlement te voorzien, wordt een<br />
onafhankelijke werking ten aanzien van <strong>de</strong> Vlaamse regering en <strong>de</strong> Vlaamse overheidsdiensten<br />
gewaarborgd.<br />
De Vlaamse ombudsdienst vervult vijf kerntaken.<br />
1. Klachten on<strong>de</strong>rzoeken over <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> bestuursinstanties van <strong>de</strong> Vlaamse overheid.<br />
2. Doorverwijzen naar <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> instanties als <strong>de</strong> Ombudsman <strong>de</strong> vraag of klacht zelf niet<br />
kan behan<strong>de</strong>len.<br />
3. Voorstellen en aanbevelingen formuleren om <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> Vlaamse overheidsdiensten<br />
te verbeteren.<br />
4. Toezien op <strong>de</strong> naleving door <strong>de</strong> Vlaamse volksvertegenwoordigers van hun <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>.<br />
5. Meldingen on<strong>de</strong>rzoeken van personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Vlaamse overheidsdiensten over<br />
mogelijke onregelmatighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> werking van hun dienst (“klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling”).<br />
In die verschillen<strong>de</strong> taken wordt <strong>de</strong> Vlaamse ombudsdienst geconfronteerd met integriteitsproblemen<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> Vlaamse overheid. De meest evi<strong>de</strong>nte integriteitsproblemen komen naar voren naar aanleiding<br />
van <strong>de</strong> klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. Door die regeling is <strong>de</strong> Vlaamse ombudsman een <strong>bij</strong>komend extern<br />
kanaal gewor<strong>de</strong>n waar een ambtenaar terecht kan om een onregelmatigheid binnen zijn dienst te<br />
mel<strong>de</strong>n en te laten on<strong>de</strong>rzoeken, naast <strong>de</strong> lijnmanager en <strong>de</strong> dienst Interne Audit van <strong>de</strong> Vlaamse<br />
Administratie. Het personeelslid kan <strong>bij</strong> zijn melding een <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re bescherming vragen. De<br />
Ombudsman kan beslissen om <strong>de</strong> persoon in bescherming te nemen en meldt dit dan aan <strong>de</strong><br />
bevoeg<strong>de</strong> minister en lijnmanager. Een <strong>de</strong>rgelijke bescherming loopt tot twee jaar na het ein<strong>de</strong> van<br />
het on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> melding en kan een schorsing van tuchtstraffen, intrekking van an<strong>de</strong>re<br />
maatregelen, etc. betreffen.<br />
Tot slot geeft <strong>de</strong> Vlaamse Ombudsdienst advies en on<strong>de</strong>rsteuning op het vlak van integriteit. Als<br />
materiespecialist is <strong>de</strong> Vlaamse Ombudsman tevens lid van <strong>de</strong> commissie Integriteitszorg van <strong>de</strong><br />
Vlaamse overheid.<br />
37 Helena Declercq. 8 mei 2007. 10u t/m 12u. Katholieke Universiteit Leuven. Leuven.<br />
24
2.3.2. ANALYSE<br />
Binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid wor<strong>de</strong>n in diverse luiken van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo<br />
(2005) initiatieven inzake integriteit on<strong>de</strong>rnomen. Er is ook politieke betrokkenheid, zoals blijkt uit <strong>de</strong><br />
nota’s van <strong>de</strong> minister van Bestuurszaken. Daarnaast wordt, door <strong>de</strong> aanstelling van een coördinator<br />
Integriteitszorg en een commissie Integriteitszorg, integriteit geïntegreerd in <strong>de</strong> organisatiestructuur.<br />
Bovendien wordt op <strong>de</strong>ze wijze continuïteit in het integriteitsbeleid verzekerd (Lamboo, 2005).<br />
Daarenboven wor<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re positieve initiatieven vooropgesteld.<br />
• Door verschillen<strong>de</strong> handreikingen te ontwikkelen, wil men dui<strong>de</strong>lijkheid scheppen in het<br />
vooropgestel<strong>de</strong> beleid. Ook lei<strong>de</strong>rschap wordt hoog in het vaan<strong>de</strong>l gedragen binnen <strong>de</strong> uitwerking<br />
van een beleid Integriteitszorg en wordt benadrukt in verschei<strong>de</strong>ne beleidsnota’s (Lamboo, 2005).<br />
• De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse overheid dateert reeds van 1999 en wordt geregeld<br />
aangepast. Deze co<strong>de</strong> voldoet ook aan veel van <strong>de</strong> hoger vermel<strong>de</strong> kwaliteitscriteria. Alleen <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong> “correctheid” is nogal vaag omschreven en weinig consistent in <strong>de</strong> invulling.<br />
• De ron<strong>de</strong>tafelconferenties vormen een interessant initiatief. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n ervaringen<br />
uitgewisseld en kunnen creatieve i<strong>de</strong>eën vaste vorm krijgen, uitgeprobeerd wor<strong>de</strong>n en op een<br />
volgen<strong>de</strong> ron<strong>de</strong>tafelconferentie besproken wor<strong>de</strong>n. Daarnaast wordt een enorme hoeveelheid<br />
‘know-how’ verzameld, wat door Kaptein (1998) belangrijk wordt geacht. Het zou interessant zijn<br />
om <strong>de</strong>ze ‘know-how’ ook te <strong>de</strong>len met an<strong>de</strong>re diensten via intranet, verspreiding van <strong>de</strong> verslagen,<br />
etc.<br />
Naast <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> kant van het integriteitsbeleid, waar<strong>bij</strong> men positieve<br />
doelstellingen vooropstelt (Lamboo, 2005), besteedt men binnen <strong>de</strong> Vlaamse overheid ook voldoen<strong>de</strong><br />
aandacht aan het controleren<strong>de</strong> luik van het integriteitsbeleid. Een zekere balans tussen <strong>de</strong> twee<br />
bena<strong>de</strong>ringen wordt aldus benadrukt (Maesschalck, 2005).<br />
3. BUITENLANDSE CASES<br />
In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n een aantal buitenlandse casussen, die als goe<strong>de</strong> praktijken inzake integriteit<br />
vooropgesteld wor<strong>de</strong>n, na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht. De focus richt zich in <strong>de</strong>ze fase op <strong>de</strong> beschrijving en<br />
evaluatie van <strong>de</strong> globale strategie van het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> geselecteer<strong>de</strong> casussen.<br />
Na een zoektocht op het Internet en aanbevelingen van le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> begeleidingscommissie, wer<strong>de</strong>n<br />
volgen<strong>de</strong> ‘best practices’ vooropgesteld.<br />
• De gemeente Amsterdam, <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland en het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring<br />
Openbare Sector (Ne<strong>de</strong>rland).<br />
• Fins ministerie van Financiën, Fins parket-generaal, Finse douane, Finse politie en Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau (Finland).<br />
25
• Quebecse <strong>politiediensten</strong>, meerbepaald <strong>de</strong> ‘Sûreté du Québec’ en <strong>de</strong> ‘Service <strong>de</strong> Police <strong>de</strong> la Ville<br />
<strong>de</strong> Montréal’ (Canada).<br />
• Police Nationale (Frankrijk ).<br />
De gegevens gehanteerd in <strong>de</strong> beschrijvingen en analyses wer<strong>de</strong>n via verschillen<strong>de</strong> kanalen<br />
verkregen.<br />
• Er wer<strong>de</strong>n interviews verricht met diverse sleutelpersonen in verschei<strong>de</strong>ne organisaties in <strong>de</strong><br />
geselecteer<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n.<br />
• Interne documenten wer<strong>de</strong>n ingekeken.<br />
• Verschillen<strong>de</strong> websites van <strong>de</strong> buitenlandse organisaties wer<strong>de</strong>n geraadpleegd.<br />
De resultaten wer<strong>de</strong>n bekeken tegen het licht van het theoretische ka<strong>de</strong>r omschreven in het eerste<br />
<strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rzoek. Meer specifiek wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vergaar<strong>de</strong> gegevens getoetst aan volgen<strong>de</strong><br />
elementen.<br />
• het vooropgestel<strong>de</strong> evenwicht tussen controleren<strong>de</strong> en stimuleren<strong>de</strong> instrumenten<br />
•<br />
(Maesschalck, 2005);<br />
het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005); en<br />
• <strong>de</strong> uiteengezette voorwaar<strong>de</strong>n voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo, 2005).<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> buitenlandse goe<strong>de</strong> praktijken op tentatieve wijze geëvalueerd. Hieruit kan<br />
men mogelijk kritische be<strong>de</strong>nkingen of suggesties distilleren, die in <strong>de</strong> conclusies geïntegreerd<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
3.1. AMSTERDAM<br />
3.1.1. GEMEENTE AMSTERDAM: BESCHRIJVING 38<br />
De gemeente Amsterdam is <strong>de</strong> hoofdstad en met 740.000 inwoners tevens <strong>de</strong> grootste stad van<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Naast het centrale bestuur (gemeenteraad), die beslissingen neemt over thema’s die van<br />
algemeen belang zijn voor <strong>de</strong> gehele stad, bestaan tevens kleinere <strong>de</strong>elbesturen, met name <strong>de</strong><br />
stads<strong>de</strong>len. Deze veertien stads<strong>de</strong>len hebben <strong>bij</strong>na alle taken en bevoegdhe<strong>de</strong>n van een zelfstandige<br />
gemeente, zoals <strong>de</strong> bouw en het on<strong>de</strong>rhoud van woningen, on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> dienstverlening aan <strong>de</strong><br />
bevolking. Met 22.000 ambtenaren is <strong>de</strong> gemeente Amsterdam tevens <strong>de</strong> grootste gemeentelijke<br />
werkgever.<br />
38 De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> informatie beschikbaar op http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit, een interview<br />
met Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit Amsterdam. Amsterdam; en ingekeken en verkregen<br />
interne documenten.<br />
26
Tot begin jaren ’90 kreeg het probleem van ambtelijke en bestuurlijke corruptie slechts weinig<br />
aandacht in Ne<strong>de</strong>rland. Een aantal gebeurtenissen brachten hierin veran<strong>de</strong>ring.<br />
• De berichtgeving over corruptieaffaires in het zui<strong>de</strong>n van Ne<strong>de</strong>rland zette <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n allereerst<br />
aan het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> zuiverheid van het ambtelijke apparaat. Ook <strong>de</strong> inzet van het Ministerie<br />
van Justitie om <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong> criminaliteit aan te pakken, bracht <strong>de</strong> kwetsbaarheid van<br />
ambtenaren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aandacht.<br />
• In 1992 sprak toenmalig minister van Binnenlandse zaken Ien Dales haar zorgen uit over <strong>de</strong><br />
aantasting van <strong>de</strong> integriteit in het openbaar bestuur. De minister riep op tot waakzaamheid omdat<br />
het vertrouwen van <strong>de</strong> burger in <strong>de</strong> overheid, en daarmee <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratie hierdoor ernstige scha<strong>de</strong><br />
kon oplopen.<br />
• Tot slot zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> bouwfrau<strong>de</strong>affaire, waar<strong>bij</strong> ambtenaren gefêteerd of regelrecht omgekocht<br />
wer<strong>de</strong>n, voor <strong>de</strong> politieke agendavorming omtrent het thema integriteit.<br />
De Amsterdamse aandacht voor integriteit kent <strong>de</strong>els een eigen historie, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> IRT-affaire 39<br />
en een aantal grote corrupte affaires <strong>bij</strong> gemeentelijke diensten. Een meer gestructureer<strong>de</strong> aanpak<br />
van integriteit bleek aldus noodzakelijk. Van ambtenaren en bestuur<strong>de</strong>rs mag men immers<br />
verwachten dat zij hun overheidstaak op een integere en professionele wijze uitvoeren. Daarom werd<br />
in 2001 in Amsterdam het Bureau Integriteit opgericht. De dienst bestaat uit 13 fulltime me<strong>de</strong>werkers.<br />
Men heeft er toen voor gekozen om kandidaten aan te werven op basis van hun expertise betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit en geen ambtenaren in dienst tot integriteitsme<strong>de</strong>werkers op te lei<strong>de</strong>n.<br />
Het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam wordt nauwelijks opgelegd. Het enige wat <strong>de</strong><br />
stadsdiensten verplicht zijn, is ten eerste integriteitsschendingen te mel<strong>de</strong>n en ten twee<strong>de</strong> advies te<br />
vragen aan het Bureau Integriteit (BI) wanneer men een persoon wil ontslaan. Voor het overige<br />
beschikken <strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len/diensten over een grote autonomie en zijn ze zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk voor hun<br />
integriteitsbeleid. Binnen elk stads<strong>de</strong>el/dienst wordt een integriteitsfunctionaris aangesteld. Deze<br />
persoon is bevoegd om kennis (regelgeving inzake <strong>de</strong> thematiek) op te doen betreffen<strong>de</strong> integriteit.<br />
Daarnaast beschikt <strong>de</strong> gemeente Amsterdam met het Bureau Integriteit (BI) over een eigen<br />
on<strong>de</strong>rzoeks- en expertisebureau voor integriteitsvraagstukken, waarop <strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len/diensten een<br />
beroep kunnen doen. Men creëert, aldus Van Del<strong>de</strong>n 40 , directeur van het Bureau Integriteit, een<br />
zekere vertrouwensbasis door zo weinig mogelijk aan <strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len/diensten op te leggen.<br />
39 Het IRT Noord-Holland/Utrecht was een interregionaal samenwerkingsverband van een aantal politiekorpsen. Het team<br />
maakte gebruik van een omstre<strong>de</strong>n opsporingsmetho<strong>de</strong>, namelijk het doorlaten van drugs on<strong>de</strong>r regie van politie en justitie. Het<br />
doel daarvan was te kunnen doordringen tot in <strong>de</strong> top van <strong>de</strong> criminele organisaties. De nieuwe teamlei<strong>de</strong>r ont<strong>de</strong>kte in 1993 dat<br />
<strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> gehanteerd werd en wenste daar geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor te dragen. Hij rapporteer<strong>de</strong> dit aan <strong>de</strong><br />
korpsleiding. Dit had <strong>de</strong> opheffing van het IRT-team tot gevolg en zorg<strong>de</strong> voor fikse ruzies tussen <strong>de</strong> politiekorpsen van<br />
Amsterdam en Utrecht, waar<strong>bij</strong> corruptiebeschuldigingen wer<strong>de</strong>n geuit. Er werd een on<strong>de</strong>rzoek ingesteld dat leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />
beschuldiging van <strong>de</strong> Amsterdamse politie.<br />
40 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
27
3.1.1.1. PREVENTIE<br />
3.1.1.1.1. Bureau integriteit<br />
De kernmissie van het Bureau Integriteit 41 luidt: “<strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> ambtsuitoefening van<br />
bestuur<strong>de</strong>rs en me<strong>de</strong>werkers en van <strong>de</strong> organisaties van <strong>de</strong> gemeente te bevor<strong>de</strong>ren”. Integriteit<br />
wordt hier<strong>bij</strong> opgevat als ‘een professionele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid’, d.w.z. dat bestuur<strong>de</strong>rs en<br />
ambtenaren zelfstandig en als team in staat zijn om <strong>de</strong> moreel juiste keuzes te maken in hun<br />
dagelijkse werkpraktijk. Voor <strong>de</strong> gemeente als werkgever betekent dit <strong>de</strong> verleidingen zoveel mogelijk<br />
weg te nemen, <strong>de</strong> risico’s met betrekking tot integriteitsschendingen in kaart te brengen en zo goed<br />
mogelijk te beheersen.<br />
Het Bureau Integriteit (BI) biedt <strong>de</strong> gemeentelijke organisaties facultatief verschillen<strong>de</strong> diensten en<br />
producten aan om hun integriteitsbeleid vorm te geven. Het BI vertrekt hier<strong>bij</strong> vanuit zeven<br />
structuurelementen, die in een beleid aanwezig moeten zijn, wil het effectief zijn. Deze visie zou<br />
volgens Van Del<strong>de</strong>n 42 niet enkel voor <strong>de</strong> gemeente Amsterdam moeten gel<strong>de</strong>n, maar voor alle<br />
overheidsorganisaties. Het werk van overheidsorganisaties kan misschien verschillend zijn, maar niet<br />
<strong>de</strong> visie op het werk.<br />
De eerste drie elementen vormen samen het zogenaam<strong>de</strong> “morele leerproces”.<br />
1. De ontwikkeling van een ‘zelfstandig moreel oor<strong>de</strong>el’ is er allereerst op gericht om<br />
zelfstandig weloverwogen morele keuzes te kunnen maken. Elke persoon is zelf<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor zijn gedrag.<br />
2. Aangezien morele oor<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n gevormd in <strong>de</strong> context van een organisatie, is het van<br />
essentieel belang om daarnaast gezamenlijk te on<strong>de</strong>rzoeken wat in concrete situaties het<br />
‘moreel juiste’ is. Dit wordt het ‘morele leeroverleg’ genoemd.<br />
3. Als in een organisatie <strong>de</strong> gewoonte bestaat om veelvoorkomen<strong>de</strong> dilemma’s te bespreken,<br />
ontstaat er kennis. Het is belangrijk vervolgens <strong>de</strong>ze kennis te <strong>de</strong>len door mid<strong>de</strong>l van een<br />
moreel manifest, gedragsco<strong>de</strong> of zelfs een ambtseed. Het Bureau Integriteit heeft <strong>bij</strong>voorbeeld<br />
in opdracht van het gemeentebestuur een nieuwe ambtseedtekst en een uitgebrei<strong>de</strong><br />
toelichting opgesteld. Daarnaast heeft het Bureau Integriteit een gedragsco<strong>de</strong> ontwikkeld.<br />
4. Het vier<strong>de</strong> element, <strong>de</strong> ‘regels’, vormt het scharnierpunt. Afgeleid van het moreel leerproces<br />
binnen <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> samenleving als geheel, kunnen regels opgesteld wor<strong>de</strong>n. Zij<br />
vormen <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> interne handhaving, maar functioneren ook als afkorting van <strong>de</strong><br />
oor<strong>de</strong>elsprocessen.<br />
5. Elke job gaat gepaard met ‘verleidingen’. De leidinggeven<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om die verleidingen weg te nemen (<strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie van <strong>de</strong>ze verleidingen<br />
gebeurt door mid<strong>de</strong>l van een risicoanalyse) en <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong><br />
verwij<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> verleidingen dui<strong>de</strong>lijk te maken.<br />
41 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
42 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
28
6. ‘Controle op <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> regels’ kan ertoe <strong>bij</strong>dragen dat men niet voor <strong>de</strong><br />
verleidingen bezwijkt. Controle kan aldus preventief werken.<br />
7. De ‘sancties’ vormen het repressieve sluitstuk van <strong>de</strong> handhaving. Een sanctie wordt<br />
opgelegd indien <strong>de</strong> integriteitsschending in strijd is met <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> wijze van<br />
functioneren, zoals in <strong>de</strong> rechtspositieregeling van ambtenaren is vastgelegd. In het<br />
ambtenarenreglement 43 wordt gesteld dat een ambtenaar zich moet gedragen zoals het hoort,<br />
zoniet pleegt hij plichtsverzuim. De disciplinaire straffen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> werkgever opgelegd.<br />
Stads<strong>de</strong>len/diensten binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam zijn verplicht om, <strong>bij</strong> het opleggen van<br />
een disciplinaire straf, juridisch advies te vragen aan het Bureau Integriteit.<br />
De diensten en producten aangebo<strong>de</strong>n door het Bureau Integriteit zullen in het ver<strong>de</strong>re discours<br />
uitgebreid aan bod komen.<br />
3.1.1.1.2. Commissie integriteit<br />
Binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam bestaat een Commissie Integriteit 44 , samengesteld uit on<strong>de</strong>r meer<br />
<strong>de</strong> burgemeester, vakwethou<strong>de</strong>r, gemeentesecretaris en het hoofd van het Bureau Integriteit. Deze<br />
commissie kijkt toe op <strong>de</strong> werking van het Bureau Integriteit en geeft sturing aan <strong>de</strong> ontwikkeling,<br />
uitvoering en <strong>de</strong> naleving van een eenduidig integriteitsbeleid binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam. De<br />
commissie komt acht maal per jaar samen.<br />
De burgemeester vervult een belangrijke rol in het integriteitsbeleid. Hij/zij is namelijk <strong>de</strong> voorzitter van<br />
<strong>de</strong> commissie Integriteit. De materie integriteit behoort ook tot zijn eigen portefeuille, wat interne<br />
on<strong>de</strong>rzoeken betreft.<br />
3.1.1.1.3. Centraal registratiepunt integriteitsschendingen<br />
In 1997 werd het Centraal Registratiepunt Integriteitsschendingen (CRI) 45 door het Bureau Integriteit<br />
opgestart als een registratiedatabase voor meldingen van corruptie, frau<strong>de</strong> en diefstal en is het<br />
momenteel verbreed naar een negental integriteitsschendingen. Het gaat om integriteitsschendingen<br />
die in <strong>de</strong> hoedanigheid van een functie of tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkuren wor<strong>de</strong>n gepleegd. Vandaag is het CRI<br />
on<strong>de</strong>rgebracht in het Bureau Integriteit. Het meldpunt bestaat uit één vaste me<strong>de</strong>werker, die een<br />
database van <strong>de</strong> schendingen opstelt, waar<strong>bij</strong> elke schending een uniek nummer toegewezen krijgt.<br />
Wanneer er zich een schending voordoet, zal <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> dienst al dan niet<br />
beslissen om een integriteitson<strong>de</strong>rzoek op te starten. Een registratie van <strong>de</strong> integriteitsschending vindt<br />
plaats als een eindverantwoor<strong>de</strong>lijke-leidinggeven<strong>de</strong> naar aanleiding van een signaal een<br />
integriteitson<strong>de</strong>rzoek opstart. Deze persoon is immers verantwoor<strong>de</strong>lijk voor wat er zich afspeelt in<br />
43 Zie http://www.rga.amsterdam.nl.<br />
44 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
45 Ibid.<br />
29
zijn/haar organisatie. Om <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van een schending te kunnen volgen is het van belang<br />
volgen<strong>de</strong> elementen te registreren.<br />
• Personeelsgegevens<br />
• Plaats en tijdstip van <strong>de</strong> melding<br />
• Aantal personen betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> melding<br />
• De persoonsgegevens van <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r<br />
• Type integriteitsschending<br />
Deze vertrouwelijke gegevens wor<strong>de</strong>n goed beveiligd en in principe voor niemand beschikbaar<br />
gesteld. In een reglement wordt zorgvuldig uitgelegd wie al dan niet toegang heeft tot <strong>de</strong><br />
geregistreer<strong>de</strong> gegevens. Men tracht aldus het aantal personen met toegang tot <strong>de</strong> database tot een<br />
minimum te beperken, aldus Van Del<strong>de</strong>n. 46<br />
De registratie vergroot <strong>de</strong> transparantie. Halfjaarlijks wordt een analyse van <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong><br />
gegevens gemaakt, die aan het gemeentebestuur, <strong>de</strong> burgers en <strong>de</strong> media gerapporteerd wordt. De<br />
analyses geven meer inzicht in bepaal<strong>de</strong> evoluties en trends betreffen<strong>de</strong> integriteitsschendingen. Om<br />
<strong>de</strong> anonimiteit te waarborgen, wordt in <strong>de</strong> rapporten niet vermeld <strong>bij</strong> welke dienst of stads<strong>de</strong>el <strong>de</strong><br />
melding speelt. Er wordt tevens op geen enkele wijze aandacht gegeven aan individuele gevallen.<br />
3.1.1.1.4. Risicoanalyses<br />
Risicoanalyses brengen integriteitsrisico’s in kaart en gaan na hoe zij beheerst kunnen wor<strong>de</strong>n. Het<br />
Bureau Integriteit (BI) gebruikt een risicoanalyse 47 waar<strong>bij</strong> niet <strong>de</strong> effectiviteit, maar <strong>de</strong> integriteit van<br />
<strong>de</strong> organisatie het uitgangspunt vormt. Een risicoanalyse is niet bedoeld om schendingen, individuen<br />
of hun gedragingen te on<strong>de</strong>rzoeken. Ze heeft tot doel <strong>de</strong> organisatie in staat te stellen zich te<br />
verbeteren en on<strong>de</strong>rsteunt op die manier <strong>de</strong> organisatieontwikkeling.<br />
De Amsterdamse methodiek combineert een aantal uiteenlopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekstechnieken. Op die<br />
manier tracht men een zo volledig beeld van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s te schetsen.<br />
Het hart van <strong>de</strong> methodiek wordt gevormd door participeren<strong>de</strong> observatie.<br />
• Risicoanalisten zijn aanwezig <strong>bij</strong> of nemen <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> uitvoering van het dagelijkse werk,<br />
werkoverleg en pauzes. Ze maken korte tijd <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> dienst. De risicoanalyses wor<strong>de</strong>n<br />
uitgevoerd op <strong>de</strong> werkvloer. Zo krijgen <strong>de</strong> analisten een ge<strong>de</strong>tailleerd inzicht in <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
werkwijzen en <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> werknemers met elkaar en <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n omgaan, maar<br />
ook in <strong>de</strong> kwetsbaarhe<strong>de</strong>n die er in <strong>de</strong> organisatie bestaan ten aanzien van integriteit. In sommige<br />
gevallen wor<strong>de</strong>n werkzaamhe<strong>de</strong>n per functie of activiteit bestu<strong>de</strong>erd (<strong>bij</strong>voorbeeld onthaal), in<br />
an<strong>de</strong>re gevallen wor<strong>de</strong>n proces en werkzaamhe<strong>de</strong>n geobserveerd door het chronologisch volgen<br />
ervan (<strong>bij</strong>voorbeeld een rechercheon<strong>de</strong>rzoek). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observaties wor<strong>de</strong>n contacten, gaan<strong>de</strong><br />
46 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
47 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
30
van een informeel gesprek tot een gestructureerd interview, gelegd met me<strong>de</strong>werkers en wordt met<br />
hen gesproken over werkzaamhe<strong>de</strong>n en kwetsbaarhe<strong>de</strong>n.<br />
• Naast <strong>de</strong>ze participeren<strong>de</strong> observatie wordt <strong>de</strong>skresearch verricht (kengetallen, dossiers, openbare<br />
bronnen) en wor<strong>de</strong>n formele interviews georganiseerd met me<strong>de</strong>werkers, leidinggeven<strong>de</strong>n en<br />
an<strong>de</strong>re betrokkenen binnen en buiten <strong>de</strong> dienst. Uitein<strong>de</strong>lijk bekomt men volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
o een beschrijving van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s m.b.t. een specifiek on<strong>de</strong>rwerp<br />
o een beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kwaliteit van beheersing van <strong>de</strong> integriteitsrisico’s<br />
o aanbeveling ter verbetering van werkprocessen<br />
De risicoanalyse levert tot slot een rapport met een risicomatrix op. De belangrijkste risico’s en<br />
risicoverhogen<strong>de</strong> factoren (omstandighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatie die <strong>de</strong> waarschijnlijkheid dat een risico<br />
zich voordoet, beïnvloe<strong>de</strong>n) wor<strong>de</strong>n hier met elkaar in verband gebracht. De matrix vormt in feite <strong>de</strong><br />
samenvatting van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> analyse. Deze matrix wordt vaak eerst met <strong>de</strong> opdrachtgever<br />
besproken, vooraleer een <strong>de</strong>finitief rapport geschreven wordt.<br />
Men gebruikt in <strong>de</strong> gemeente van Amsterdam ook an<strong>de</strong>re risicoanalysemetho<strong>de</strong>n.<br />
• Allereerst is er het project SAAB. 48 Dit vormt een versnel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van risicoanalyse om <strong>de</strong><br />
werkprocessen ‘Aanbeste<strong>de</strong>n, Afvalverwerking en Bouw en Woningtoezicht’ te on<strong>de</strong>rzoeken in <strong>de</strong><br />
veertien stads<strong>de</strong>len van Amsterdam. Omdat het een onmogelijke zaak is om in elk stads<strong>de</strong>el <strong>de</strong>ze<br />
werkprocessen te bestu<strong>de</strong>ren, heeft men ervoor gekozen in twee of drie stads<strong>de</strong>len een<br />
risicoanalyse uit te voeren van één van bovengenoem<strong>de</strong> werkprocessen. Het doel was om <strong>de</strong><br />
resultaten van <strong>de</strong>ze analyses te extrapoleren en hieruit algemene risico’s te distilleren die zich ook<br />
voordoen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> overige stads<strong>de</strong>len.<br />
• Self Assesment Integriteit (SAINT) 49 is een self-assesmentvariant van <strong>de</strong> integriteitsrisicoanalyse. 50<br />
Deze non-expert analyse stelt <strong>de</strong> organisatie in staat in zeer korte tijd een globale inschatting te<br />
maken van <strong>de</strong> meest kwetsbare processen en functies. Daarna is het mogelijk om een meer<br />
ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> risicoanalyse door experts te laten verrichten, die inzoomen op <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n<br />
kwetsbaarhe<strong>de</strong>n. Zo wordt zeker gesteld dat <strong>de</strong> risicoanalyse plaatsvindt waar ze het meest nodig<br />
is.<br />
48 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
49 Zie http://www.integriteitoverheid.nl.<br />
50 Deze metho<strong>de</strong> wordt uitgevoerd door het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (BIOS) (cf. 2.2.).<br />
31
Variant Mate van <strong>de</strong>tail Beoor<strong>de</strong>laar Tijd<br />
Globaal Ge<strong>de</strong>tailleerd Self<br />
Expert<br />
assesment opinion<br />
SAAB<br />
Overige On<strong>de</strong>rzochte - X 7weken tot 3<br />
stads<strong>de</strong>len stads<strong>de</strong>len<br />
maan<strong>de</strong>n<br />
SAINT X - X - 1 dag<br />
Metho<strong>de</strong> BI - X - X<br />
Figuur 1: Overzicht van bovenvermel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n voor het in beeld brengen van risico’s<br />
3.1.1.1.5. Trainingen<br />
Het Bureau Integriteit verzorgt verschillen<strong>de</strong> trainingen. 51<br />
3.1.1.1.5.1. Training morele oor<strong>de</strong>elsvorming<br />
In een training ‘morele oor<strong>de</strong>elsvorming’ wor<strong>de</strong>n allereerst een aantal kwesties omtrent het morele<br />
oor<strong>de</strong>el besproken.<br />
• De belangrijkste vragen hier<strong>bij</strong> zijn of het morele oor<strong>de</strong>el relatief is en afhankelijk van waar<strong>de</strong>n en<br />
normen.<br />
• Vervolgens wordt het morele oor<strong>de</strong>el on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van het pragmatische (werkt dit?), het<br />
esthetische (is dit mooi?), het religieuze (komt dit overeen met <strong>de</strong> religieuze voorschriften) en het<br />
juridische (is dit legaal?) oor<strong>de</strong>el. Een han<strong>de</strong>ling wordt in <strong>de</strong> training omschreven als moreel juist<br />
als ‘er recht wordt gedaan aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, als er voldoen<strong>de</strong> rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
rechten, <strong>de</strong> belangen en <strong>de</strong> wensen van <strong>de</strong> betrokkenen’.<br />
• Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong> training georiënteerd op integriteit. Wat is integriteit?<br />
Waarom is er zoveel aandacht voor morele vraagstukken? Waarom is binnen <strong>de</strong> overheid een<br />
integere ambtsuitoefening van belang? Wat is het beleid dat door <strong>de</strong> gemeente gevoerd wordt?<br />
Wat hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basiswaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> in?<br />
• Tot slot kunnen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers eigen integriteitsvraagstukken uit <strong>de</strong> werkpraktijk aanreiken,<br />
waarvan een inventaris wordt opgemaakt.<br />
Daarnaast oefent men <strong>de</strong> morele oor<strong>de</strong>elsvorming. Hier<strong>bij</strong> wordt allereerst het zevenstappenplan<br />
geïntroduceerd (cf. 2.1.1.1.1.). Dit plan omhelst alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die noodzakelijk zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong> vorming<br />
van een moreel oor<strong>de</strong>el. De zeven stappen zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
1. Voor welke keuze sta ik?<br />
Welke han<strong>de</strong>lingsalternatieven staan er tegenover elkaar? Men verwoordt een eerste<br />
voorlopige keuze waarvan men <strong>de</strong>nkt dat die moreel juist is. Men verwoordt hier<strong>bij</strong> tevens het<br />
belangrijkste bezwaar tegen <strong>de</strong> voorlopige keuze.<br />
51 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
32
2. Wie zijn <strong>de</strong> betrokkenen?<br />
In <strong>de</strong>ze stap verwoordt men met wiens rechten, belangen en wensen men allemaal rekening<br />
dient te hou<strong>de</strong>n. Men kan nooit evenveel gewicht geven aan alle betrokkenen in het nemen<br />
van een beslissing.<br />
3. Wie neemt <strong>de</strong> beslissing?<br />
Hier<strong>bij</strong> vormt het antwoord steeds ‘ik’. ‘Ik’ ben immers aanspreekbaar en aansprakelijk voor <strong>de</strong><br />
keuze die ‘ik’ maak en <strong>de</strong> verantwoording die ‘ik’ hiervoor geef.<br />
4. Heb ik nog na<strong>de</strong>re informatie nodig?<br />
Een verantwoor<strong>de</strong> morele beslissing vraagt dat <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n en feiten die ertoe doen,<br />
gekend zijn. Deze stap maakt het mogelijk om met <strong>de</strong> morele oor<strong>de</strong>elsvorming van an<strong>de</strong>ren<br />
mee te <strong>de</strong>nken.<br />
5. Wat zijn <strong>de</strong> argumenten?<br />
Hier<strong>bij</strong> verzamelt men alle argumenten waarvan men op het eerste zicht verwacht dat zij een<br />
rol kunnen spelen in <strong>de</strong> morele afweging. De argumenten voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> alternatieven<br />
verdienen evenveel aandacht. Hierdoor voorkomt men dat belangrijke argumenten sneuvelen<br />
in een vroegtijdig stadium. Hier kan aldus op een open wijze van gedachten gewisseld<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
6. Tot welke conclusie kom ik?<br />
In <strong>de</strong>ze stap wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> argumenten afgewogen en <strong>de</strong> beslissing genomen. Het is van belang<br />
dat aan alle argumenten recht kan wor<strong>de</strong>n gedaan en het juiste gewicht kan wor<strong>de</strong>n<br />
toegekend. Aanvullend is het belangrijk om na te gaan wat men kan doen om <strong>de</strong> morele<br />
scha<strong>de</strong> te vermin<strong>de</strong>ren die met een bepaal<strong>de</strong> keuze gepaard gaat.<br />
7. Ik peil <strong>bij</strong> mezelf of ik me goed voel over het gevorm<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el, of niet.<br />
Ons intellect kan ons in een bepaal<strong>de</strong> richting duwen. Het morele gevoel vormt hier<strong>bij</strong> een<br />
correctiemechanisme en duidt er vaak op dat er vermoe<strong>de</strong>lijk een aantal belangrijke stappen<br />
overgeslagen wer<strong>de</strong>n. Als men zich goed voelt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beslissing, mag men erop vertrouwen<br />
dat men <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> stappen met voldoen<strong>de</strong> zorgvuldigheid heeft doorlopen.<br />
Dit uitgewerkte mo<strong>de</strong>l wordt tot slot toegepast op enkele ingebrachte praktijksituaties. De training<br />
“morele oor<strong>de</strong>elsvorming” neemt twee dag<strong>de</strong>len in beslag. Men kan voor een meer uitgebrei<strong>de</strong><br />
training van vier dag<strong>de</strong>len opteren, waar<strong>bij</strong> meer<strong>de</strong>re door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers ingebrachte praktijksituaties<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen. Op die manier wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers meer vertrouwd met <strong>de</strong> methodiek.<br />
Bovendien kan men dan meer specifiek aandacht beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> basiswaar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong><br />
van die specifieke dienst.<br />
Resultaat van <strong>de</strong> training is dat me<strong>de</strong>werkers hun morele competenties ontwikkelen en beter in staat<br />
zijn gezamenlijke concrete situaties uit <strong>de</strong> werkpraktijk te on<strong>de</strong>rzoeken. Via vervolg<strong>bij</strong>eenkomsten kan<br />
men dit on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />
33
3.1.1.1.5.2. Training integer leidinggeven<br />
De training integer leidinggeven is <strong>de</strong> training morele oor<strong>de</strong>elsvorming voor leidinggeven<strong>de</strong>n. Het<br />
belangrijkste on<strong>de</strong>rscheid is dat niet <strong>de</strong> kwesties van een werkveld centraal komen te staan, maar <strong>de</strong><br />
morele vraagstukken rond leidinggeven. 52<br />
3.1.1.1.5.3. Basiscursus “managen van integriteit”<br />
In <strong>de</strong>ze basiscursus wordt <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> vertrouwd gemaakt met <strong>de</strong> zeven structuurelementen<br />
van <strong>de</strong> integere organisatie (cf. 2.1.1.1.1.). Zo leert <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> om het leerproces en <strong>de</strong><br />
handhaving in zijn taak in te voeren en geeft men hem inzicht in zijn integriteitstaken en <strong>de</strong> grenzen<br />
daarvan. Om dit te bereiken, wordt er gewerkt met voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> eigen praktijk. De<br />
leidinggeven<strong>de</strong> werkt in <strong>de</strong>ze basiscursus aan een lijst met on<strong>de</strong>rwerpen die in een leeroverleg van<br />
zijn me<strong>de</strong>werkers regelmatig aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n moeten komen en aan een lijst met<br />
integriteitsrisico’s waar <strong>de</strong> handhaving zich op zou moeten richten.<br />
De cursus wordt verspreid over een paar maan<strong>de</strong>n en nemen in totaal ongeveer twee dag<strong>de</strong>len in<br />
beslag. 53<br />
3.1.1.1.5.4. Workshop “leeroverleg”<br />
Als <strong>de</strong> training morele oor<strong>de</strong>elsvorming geen vervolg krijgt, zullen <strong>de</strong> effecten minimaal zijn. Daarom is<br />
het van belang dat <strong>de</strong> organisatie voor <strong>de</strong> ambtenaren regelmatig een leeroverleg 54 organiseert. In<br />
een leeroverleg wor<strong>de</strong>n lastige beslissingen uit <strong>de</strong> dagelijkse praktijk on<strong>de</strong>r collega’s besproken. In <strong>de</strong><br />
workshop “leeroverleg” wordt <strong>de</strong> begeleiding van een leeroverleg on<strong>de</strong>r leiding van trainers van het BI<br />
ingeoefend. In een eerste <strong>bij</strong>eenkomst wordt met <strong>de</strong> aanwezige leidinggeven<strong>de</strong>n getraind. Vervolgens<br />
is het <strong>de</strong> bedoeling dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n met hun eigen werknemers een leeroverleg organiseren.<br />
De resultaten hiervan wor<strong>de</strong>n besproken in een volgen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomst. Er wordt dan eveneens<br />
nagedacht over <strong>de</strong> frequentie en on<strong>de</strong>rwerpen van het leeroverleg. Tot slot krijgen <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
nogmaals <strong>de</strong> opdracht een leeroverleg te organiseren. De leidinggeven<strong>de</strong>n zijn verplicht hiervan<br />
schriftelijk verslag uit te brengen aan <strong>de</strong> trainers van het BI. Na <strong>de</strong> workshop beschikken <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n over een lijst met on<strong>de</strong>rwerpen voor het leeroverleg, een aantal praktische tips van<br />
aanpak en een indicatie van <strong>de</strong> frequentie. De workshop wordt aan alle leidinggeven<strong>de</strong>n gegeven en<br />
kost twee dag<strong>de</strong>len.<br />
Uit <strong>de</strong> workshop leeroverleg blijkt dat een aantal leidinggeven<strong>de</strong>n moeite hebben met <strong>de</strong> begeleiding<br />
van het leeroverleg. Sommige kunnen <strong>de</strong> routinekwesties wel aan, maar verzoeken <strong>bij</strong> bepaal<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwerpen on<strong>de</strong>rsteuning. Daarom begelei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> trainers van het Bureau Integriteit op verzoek het<br />
leeroverleg van teams binnen een organisatie. Op die manier dragen ze <strong>bij</strong> tot <strong>de</strong> kwaliteit van het<br />
leerproces.<br />
52 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
53 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
54 Zie http://amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/integriteit/producten_diensten/training_en_advies.<br />
34
3.1.1.1.6. Morele consultatie<br />
De morele consultatie speelt zich af in <strong>de</strong> actualiteit. Als men op het punt staat een beslissing te<br />
nemen en er twijfel rijst over <strong>de</strong> morele juistheid, kan men aan <strong>de</strong> trainers/adviseurs van het Bureau<br />
Integriteit verzoeken om on<strong>de</strong>rsteuning te bie<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het nemen van <strong>de</strong> beslissing. Naast het advies<br />
over <strong>de</strong> kwestie, wordt tevens een moreel on<strong>de</strong>rzoek op gang gebracht. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> stappen<br />
die <strong>bij</strong> <strong>de</strong> morele oor<strong>de</strong>elsvorming horen, dienen <strong>de</strong> betrokkenen zelf na te gaan wat het ‘moreel juiste’<br />
is. 55<br />
3.1.1.1.7. Moreel manifest<br />
Het Bureau Integriteit staat <strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len/diensten <strong>bij</strong> in <strong>de</strong> ontwikkeling van een moreel manifest. In<br />
een moreel manifest wordt <strong>de</strong> morele kennis waarover een organisatie beschikt voor ie<strong>de</strong>reen<br />
raadpleegbaar en overdraagbaar gemaakt. Een moreel manifest omvat een omschrijving van <strong>de</strong><br />
kerntaak van <strong>de</strong> organisatie en daarmee verbon<strong>de</strong>n basisbeginselen, kerndilemma’s en morele<br />
gevaren. Een moreel manifest kan verschillen<strong>de</strong> vormen aannemen, waaron<strong>de</strong>r een eedtekst, een<br />
elektronische database met veel voorkomen<strong>de</strong> casussen en een reeks toespraken op het internet.<br />
Algemeen gaat het om een geschreven tekst, die in <strong>de</strong> vorm van een boekje of fol<strong>de</strong>r beschikbaar is. 56<br />
3.1.1.1.8. Advies organisatieontwikkeling integriteit<br />
Het Bureau integriteit levert advies over <strong>de</strong> ontwikkeling van een “moreel leerproces” en<br />
handhavingspraktijk. Dit vormt immers geen sinecure. Het vergt enerzijds een nauwkeurige<br />
afstemming van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen, cursussen, workshops en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> verankering van<br />
het proces en praktijk in <strong>de</strong> organisatie. Integriteitstaken van me<strong>de</strong>werkers en leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n in functieomschrijvingen opgenomen. De uitvoering ervan en het behalen van <strong>de</strong> kwantitatieve<br />
en kwalitatieve doelstellingen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> planning- en controlecyclus. Het is belangrijk<br />
dat integriteitsorganen ingesteld en bemand wor<strong>de</strong>n. Nieuwe ambtenaren wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> toekomst<br />
getraind. De adviseurs en trainers van het Bureau Integriteit adviseren over <strong>de</strong> beste wijze waarop in<br />
het organisatieontwikkelingstraject integriteit geïmplementeerd kan wor<strong>de</strong>n. 57<br />
3.1.1.1.9. Aanstelling integriteitsfunctionarissen<br />
In <strong>de</strong> fase van <strong>de</strong> verankering van integriteit in <strong>de</strong> organisatie, zoals zich reeds voordoet in een aantal<br />
stadsdiensten, weten <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n hoe zij moeten leren en handhaven. Zij stellen daarom<br />
integriteitsfunctionarissen aan die een <strong>de</strong>el van hun tijd aan integriteit zullen beste<strong>de</strong>n. Als er zich een<br />
55 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
56 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
57 Ibid.<br />
35
probleem voordoet in <strong>de</strong> organisatie, heeft <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> aldus een aantal adviseurs <strong>bij</strong> <strong>de</strong> hand.<br />
Men kan nog steeds een beroep doen op het BI voor eventueel advies. 58<br />
3.1.1.1.10. Gemeentelijk netwerk<br />
Er werd een Gemeentelijk Netwerk betreffen<strong>de</strong> integriteit opgericht, waarin alle stads<strong>de</strong>len<br />
vertegenwoordigd zijn. Dit Gemeentelijk Netwerk bespreekt integriteitsproblemen op zeer praktische<br />
wijze. Het Gemeentelijk Netwerk verga<strong>de</strong>rt op regelmatige tijdstippen. De frequentie is echter niet<br />
vastgelegd. 59<br />
3.1.1.1.11. Integriteitsin<strong>de</strong>x<br />
Het INK-mo<strong>de</strong>l, dat nagaat hoe goed en effectief een organisatie werkt, stelt niets over integriteit op<br />
zich. De Integriteitsin<strong>de</strong>x van het Bureau Integriteit 60 tracht <strong>de</strong>ze lacune op te vullen. Het BI gaat ervan<br />
uit dat als men goed of effectief wil werken, men ook integer tewerk dient te gaan. Door <strong>de</strong><br />
Integriteitsin<strong>de</strong>x te gebruiken, tracht men door mid<strong>de</strong>l van vragenlijsten te achterhalen op welk niveau<br />
van volwassenheid en integriteit een betrokken organisatie zich bevindt. De Integriteitsin<strong>de</strong>x kent vijf<br />
niveaus.<br />
1. “Conventionele en preconventionele moraal”. Op dit niveaus kan men twee types<br />
van organisaties on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: (1) het “no worry-type”, <strong>de</strong> organisaties waar<br />
men nog nooit met problemen te maken heeft gehad. Het is echter belangrijk om<br />
<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n ervan te vergewissen dat er vaak meer aan <strong>de</strong> hand is dan ze<br />
<strong>de</strong>nken. (2) het “much worry-type”, waar men reeds met veel problemen te maken<br />
heeft gehad. Hier wil men <strong>de</strong> reputatie van <strong>de</strong> organisatie verbeteren en is het<br />
belangrijk om het voorbeeld te stellen en een zeker cultuurtraject te doorlopen.<br />
2. “On<strong>de</strong>rweg naar het basiskamp”. Op dit niveau heeft men vaak het inzicht dat<br />
integriteit een wezenlijke kwestie vormt en van belang is voor <strong>de</strong><br />
organisatieontwikkeling. Men stelt een bre<strong>de</strong> aanpak voorop, waar<strong>bij</strong> leren en<br />
handhaving ingang vin<strong>de</strong>n. Gespecialiseer<strong>de</strong> dienstverlening is aanwezig en<br />
wordt ingezet. De expertise komt van buitenaf.<br />
3. “Basiskamp”. Op dit niveau wordt integriteit als wezenlijke taak in een bestaan<strong>de</strong><br />
organisatie beschouwd. Men heeft zijn eigen expertise inzake integriteit<br />
opgebouwd. De randvoorwaar<strong>de</strong>n voor het leerproces en handhavingspraktijk zijn<br />
ingevuld. De infrastructuur is aanwezig en begint te werken, meerbepaald <strong>de</strong><br />
morele kennis en ervaring met handhaving beginnen toe te nemen.<br />
4. “Interne oogst”. De infrastructuur is enige jaren operationeel en heeft effect<br />
binnen <strong>de</strong> organisatie, inclusief op <strong>de</strong> strategische besluitvorming. Men heeft het<br />
inzicht verworven dat integriteit alomtegenwoordig is. De werkprocessen wor<strong>de</strong>n<br />
58 Ibid.<br />
59 Ibid.<br />
60 Ter plaatse wer<strong>de</strong>n interne documenten hieromtrent ingekeken.<br />
36
in functie van integriteit aangepast. Men zorgt voor a<strong>de</strong>quaat crisismanagement.<br />
Men heeft een kritische opvatting ten opzichte van moraliteit.<br />
5. “Externe oogst”. Het effect binnen <strong>de</strong> organisatie heeft na verloop van jaren een<br />
dui<strong>de</strong>lijke implicatie op het vertrouwen van <strong>de</strong> werknemers en <strong>de</strong> burgers. Er<br />
doen zich min<strong>de</strong>r schendingen voor en meer meldingen wor<strong>de</strong>n verricht. De<br />
invloed op <strong>de</strong> omgeving is eveneens fundamenteel.<br />
Vanaf mid<strong>de</strong>n 2007 gaat men binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam trachten met <strong>de</strong><br />
Integriteitsin<strong>de</strong>x te werken. Men kan ervoor kiezen om ofwel het managementteam ofwel <strong>de</strong><br />
gehele organisatie door te lichten. I<strong>de</strong>aliter wenst men <strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong> vijf niveaus te laten<br />
doorlopen. Meer realistisch is <strong>de</strong> gemeentelijke organisaties allereerst op het twee<strong>de</strong> niveau<br />
te brengen.<br />
3.1.1.1.12. Bureau integriteit als vertrouwenspersoon<br />
Wanneer men met een ethisch dilemma te maken krijgt en men niet terecht kan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>,<br />
bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid om contact op te nemen met het Bureau Integriteit. Zij zullen naar <strong>de</strong><br />
problemen luisteren en <strong>de</strong> betrokken persoon van advies voorzien om het dilemma op te lossen.<br />
Daarnaast beschikt <strong>de</strong> gemeente Amsterdam over een netwerk van vertrouwenspersonen. 61<br />
3.1.1.1.13. Introductie personeel<br />
Nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n krijgen een introductie over <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> (cf. 2.1.1.2.2.). 62 Nieuwe<br />
raadsle<strong>de</strong>n (na verkiezingen) volgen ook gedragsco<strong>de</strong>sessies, georganiseerd door het Bureau<br />
Integriteit. Hier<strong>bij</strong> maakt het Bureau dui<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> nieuwe raadsle<strong>de</strong>n dat zij in een glazen huis<br />
opereren. Vervolgens wordt samen met <strong>de</strong> raadsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> doorgenomen.<br />
3.1.1.2. NORMEN EN REGELS<br />
3.1.1.2.1. Juridisch advies rond disciplinaire straffen en protocollen<br />
Aan het Bureau Integriteit (BI) moet juridisch advies wor<strong>de</strong>n gevraagd alvorens men kan overgaan tot<br />
strafoplegging <strong>bij</strong> integriteitsschendingen. 63 Soms blijft het <strong>bij</strong> advies, soms wordt door het BI<br />
on<strong>de</strong>rsteuning gebo<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> ontwikkeling van een besluit. Het BI draagt ertoe <strong>bij</strong> dat, in<br />
het geval van integriteitsschendingen, binnen <strong>de</strong> gemeente op eenzelf<strong>de</strong> manier wordt opgetre<strong>de</strong>n en<br />
gestraft. Het BI beschikt gemeentebreed eveneens over een overzicht van <strong>de</strong> disciplinaire<br />
maatregelen die wor<strong>de</strong>n opgelegd betreffen<strong>de</strong> integriteitsschendingen. Indien er een verschil bestaat<br />
61 Bas Van Del<strong>de</strong>n. 21 maart 2007. 14u t/m 16u. Bureau Integriteit. Amsterdam.<br />
62 Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
63 Ibid.<br />
37
tussen het advies van het BI en <strong>de</strong> zienswijze van <strong>de</strong> dienst, kan er in overleg ook voor gekozen<br />
wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> casus voor te leggen aan <strong>de</strong> Commissie Integriteit, die een advies zal geven.<br />
3.1.1.2.2. Deontologische co<strong>de</strong><br />
Binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam wordt niet gesproken over een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>, maar over een<br />
gedragsco<strong>de</strong>. De gedragsco<strong>de</strong> 64 kent verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />
• In <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong> wordt allereerst <strong>de</strong> context rond <strong>de</strong> co<strong>de</strong> geschetst. Waarom is een co<strong>de</strong><br />
belangrijk voor het stadsbestuur? Waardoor kenmerkt het stadsbestuur zich? Wat wordt binnen het<br />
stadsbestuur belangrijk beschouwd? Etc.<br />
• Daarnaast wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basiswaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam op uitgebrei<strong>de</strong> wijze besproken.<br />
Deze waar<strong>de</strong>n zijn: “actief”, “open” en “integer”.<br />
• Ver<strong>de</strong>r bespreekt men het patroon van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam,<br />
namelijk <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n waarin een actief, open en integer beleid zal gevoerd wor<strong>de</strong>n.<br />
• Vervolgens bespreekt <strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong> gedragsafspraken van het College van Burgemeester en<br />
Wethou<strong>de</strong>rs. Dit gaat om uitnodigingen voor lunches, diners en recepties, aanname geschenken,<br />
nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n, etc.<br />
• Tot slot zet men <strong>de</strong> gedragsregels voor <strong>de</strong> ambtenaren uiteen. Deze wor<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gedragsafspraken voor <strong>de</strong> raadsle<strong>de</strong>n en bestuursle<strong>de</strong>n. Deze personen<br />
komen immers met an<strong>de</strong>re verleidingen in aanraking en dragen an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n .<br />
3.1.1.2.3. Klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling<br />
De gemeente Amsterdam kent een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. 65 Deze wordt echter behartigd door een<br />
onafhankelijke commissie, in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Commissie Vermoe<strong>de</strong>n van Misstan<strong>de</strong>n.<br />
Ie<strong>de</strong>re ambtenaar van <strong>de</strong> gemeente Amsterdam is verplicht een vermoe<strong>de</strong>n van misstand intern aan<br />
<strong>de</strong> or<strong>de</strong> te stellen. Een melding wordt gedaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> direct leidinggeven<strong>de</strong> of, indien <strong>de</strong> mel<strong>de</strong>r dit niet<br />
wenselijk acht, <strong>bij</strong> diens leidinggeven<strong>de</strong>. Indien een ambtenaar om wat voor re<strong>de</strong>nen dan ook geen<br />
melding wil doen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> (directe) leidinggeven<strong>de</strong>, kan <strong>de</strong> melding wor<strong>de</strong>n gedaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
vertrouwenspersoon.<br />
De leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> wie <strong>de</strong> melding is gedaan is verplicht dit schriftelijk vast te leggen en <strong>de</strong><br />
dienstdirecteur hierover te informeren. Hij is verplicht om een on<strong>de</strong>rzoek naar melding op te starten. In<br />
bepaal<strong>de</strong> gevallen kan ook het Bureau Integriteit het on<strong>de</strong>rzoek uitvoeren. Zodra het on<strong>de</strong>rzoek<br />
gestart is, stelt men binnen <strong>de</strong> drie werkdagen het Bureau Integriteit in kennis. De Commissie<br />
Vermoe<strong>de</strong>n van Misstan<strong>de</strong>n heeft tot taak een melding van een vermoe<strong>de</strong>n van misstan<strong>de</strong>n te<br />
on<strong>de</strong>rzoeken om vervolgens advies uit te brengen aan het College, dan wel het dagelijkse bestuur en<br />
het Bureau Integriteit.<br />
64 Ibid.<br />
65 De klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling is raadpleegbaar op <strong>de</strong> website http://www.rga.amsterdam.nl/rga/Klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling.htm.<br />
38
3.1.1.3. HANDHAVING<br />
3.1.1.3.1. On<strong>de</strong>rzoeken (door oud-politieambtenaren)<br />
In een groot aantal gevallen waar<strong>bij</strong> een integriteitsschending wordt vermoed, is een on<strong>de</strong>rzoek 66 op<br />
zijn plaats. Het vormt immers het mid<strong>de</strong>l <strong>bij</strong> uitstek om <strong>de</strong> ware toedracht te onthullen. De<br />
bevoegdheid voor <strong>de</strong> opstart van een on<strong>de</strong>rzoek ligt in principe <strong>bij</strong> <strong>de</strong> directeur van een dienst of een<br />
stads<strong>de</strong>el. Deze kan het Bureau Integriteit echter vragen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekstaak op zich te nemen. Het BI<br />
heeft <strong>de</strong>skundigen in dienst die integriteitson<strong>de</strong>rzoeken kunnen uitvoeren. Het BI beschikt op zich niet<br />
over een on<strong>de</strong>rzoeksbevoegdheid maar neemt in het geval van een vraag tot overname van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> bevoegdheid tij<strong>de</strong>lijk op. Hieromtrent is een protocol ontwikkeld. 67<br />
Bij een on<strong>de</strong>rzoek brengt <strong>de</strong> opdrachtgever <strong>de</strong> persoon in kwestie op <strong>de</strong> hoogte van het feit dat er een<br />
on<strong>de</strong>rzoek is ingesteld naar zijn han<strong>de</strong>lingen. Normalerwijze vindt dit plaats vooraleer het BI <strong>de</strong><br />
interne of externe betrokkenen verzocht heeft mon<strong>de</strong>linge informatie te verschaffen. Deze persoon<br />
wordt gevraagd zijn me<strong>de</strong>werking te verlenen aan het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
Geduren<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> opdrachtgever geregeld mon<strong>de</strong>ling door het BI op <strong>de</strong> hoogte<br />
gehou<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> voortgang ervan. Het BI bezorgt tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek geen schriftelijke<br />
tussenrapportages aan <strong>de</strong> opdrachtgever. Als on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>s hanteren <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigen van het<br />
BI interviews, observaties, doorzoeken van <strong>de</strong> werkomgeving, on<strong>de</strong>rzoek van telecommunicatie, etc.<br />
Diegene die het on<strong>de</strong>rzoek uitvoert, mag op geen enkele wijze <strong>bij</strong> het inci<strong>de</strong>nt betrokken zijn, direct<br />
noch indirect.<br />
Op het werkoverleg van het Bureau Integriteit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken in aanwezigheid van het Hoofd<br />
Integriteit doorgenomen. Als er on<strong>de</strong>rzoeken zijn die op <strong>de</strong> aanwezigheid van strafrechtelijke feiten<br />
wijzen, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze op het periodieke overleg met politie en justitie, het subdriehoeksoverleg,<br />
besproken. Ook <strong>de</strong> persoon van het centraal registratiepunt integriteitsschendingen is op <strong>de</strong>ze<br />
verga<strong>de</strong>ringen aanwezig. De on<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n tot het ein<strong>de</strong> gevolgd.<br />
3.1.2. GEMEENTE AMSTERDAM: ANALYSE<br />
De initiatieven on<strong>de</strong>rnomen door <strong>de</strong> gemeente Amsterdam betreffen<strong>de</strong> integriteit zijn zeer talrijk. Men<br />
legt een grote focus op het luik ‘preventie’ (Lamboo, 2005). Het Bureau Integriteit besteedt aandacht<br />
aan zowel <strong>de</strong> controleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring als <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van integriteitsbeleid<br />
(Maesschalck, 2005). Het integriteitsbeleid kent een grote samenhang doordat zowel het<br />
controleren<strong>de</strong> luik, als het stimuleren<strong>de</strong> luik door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dienst behartigd wor<strong>de</strong>n (Lamboo, 2005).<br />
Binnen <strong>de</strong> gemeente Amsterdam wordt dui<strong>de</strong>lijk gewezen op <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ie<strong>de</strong>re<br />
leidinggeven<strong>de</strong> inzake integriteit. Overigens wordt door <strong>de</strong> oprichting van het Bureau Integriteit <strong>de</strong><br />
continuïteit van het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> gemeente Amsterdam gewaarborgd. Dit vormt een<br />
belangrijke vereiste voor een effectief integriteitsbeleid, aldus Lamboo (2005).<br />
66 Meer informatie beschikbaar op http://www.amsterdam.nl/gemeente/diensten_bedrijven/bureau_integriteit.<br />
67 Zie http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/30680/071009on<strong>de</strong>rzoeksprotocolbi.<strong>pdf</strong>.<br />
39
Er zijn ook na<strong>de</strong>len aan het Bureau Integriteit verbon<strong>de</strong>n. Doordat het controleren<strong>de</strong> en het<br />
stimuleren<strong>de</strong> luik van het integriteitsbeleid niet geschei<strong>de</strong>n zijn, neemt <strong>de</strong> kans op (gepercipieer<strong>de</strong>)<br />
belangenvermenging toe. Een Bureau Integriteit brengt bovendien het risico met zich mee dat het<br />
Bureau Integriteit als enige verantwoor<strong>de</strong>lijke wordt beschouwd (Maesschalck, 2005). Daarom vormt<br />
<strong>de</strong> oprichting van een Commissie Integriteit een goed initiatief. De Commissie Integriteit verzorgt<br />
feedback naar het Bureau Integriteit toe en voert een zekere controle uit op diens werkzaamhe<strong>de</strong>n,<br />
wat door Lamboo (2005) belangrijk wordt geacht.<br />
De gemeente Amsterdam heeft reeds een aantal interessante initiatieven genomen.<br />
• Het centraal registratiepunt “integriteitsschendingen” vormt een boeiend initiatief, daar <strong>de</strong><br />
gegevens gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n voor on<strong>de</strong>rzoeksdoelein<strong>de</strong>n binnen het Bureau Integriteit. Op<br />
<strong>de</strong>ze wijze kan men door vergelijking van <strong>de</strong> gegevens door <strong>de</strong> jaren heen welbepaal<strong>de</strong><br />
risicogebie<strong>de</strong>n onthullen. Hierdoor werkt dit handhavingsinstrument, zoals het door Lamboo (2005)<br />
centraal gesteld wordt, ook preventief.<br />
• Ook <strong>de</strong> uitvoering van risicoanalyses wordt als één van <strong>de</strong> hoofdopdrachten van het Bureau<br />
Integriteit ge<strong>de</strong>finieerd. Het Bureau Integriteit pakt <strong>de</strong>ze op zeer professionele wijze aan en maakt<br />
gebruik van verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong>ze risicoanalyses brengen risicogebie<strong>de</strong>n van een<br />
welbepaal<strong>de</strong> dienst in kaart en werken aldus preventief (Lamboo, 2005).<br />
• Binnen het Bureau Integriteit wordt <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n sterk benadrukt, wat door<br />
Lamboo (2005) belangrijk wordt geacht. Men tracht <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n via allerhan<strong>de</strong> trainingen<br />
en workshops <strong>bij</strong> te staan in het leren “integer managen”.<br />
• De adviseurs en trainers van het Bureau Integriteit adviseren over <strong>de</strong> beste wijze waarop in het<br />
organisatieontwikkelinstraject integriteit geïmplementeerd kan wor<strong>de</strong>n. Dit betekent dat het Bureau<br />
Integriteit als een expertisecentrum geprofileerd wordt. Ook dit wordt door Lamboo (2005) hoog in<br />
het vaan<strong>de</strong>l gedragen.<br />
• De aanstelling van integriteitsfunctionarissen in <strong>de</strong> stads<strong>de</strong>len/diensten verzorgt <strong>de</strong> vertaling van<br />
<strong>de</strong> initiatieven naar <strong>de</strong> lokale omstandighe<strong>de</strong>n en verzekert <strong>de</strong> daadwerkelijke implementatie van<br />
het integriteitsbeleid (Maesschalck, 2005). Bovendien wordt <strong>de</strong> continuïteit van het beleid op <strong>de</strong>ze<br />
wijze gewaarborgd (Lamboo, 2005).<br />
3.1.3. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: BESCHRIJVING<br />
Het politiekorps Amsterdam-Amstelland omvat <strong>de</strong> gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen,<br />
Diemen, Uithoorn en Ou<strong>de</strong>r-Amstel. Dit gebied beslaat 357 km², waar ruim 900 000 mensen wonen.<br />
Het korps Amsterdam-Amstelland bestaat uit ongeveer 6000 politiemensen en beschikt over een<br />
jaarlijks budget van ongeveer 394 miljoen euro. Het politiekorps is opge<strong>de</strong>eld in vijf districten en 32<br />
wijkteams. Het beheer van het politiekorps is in han<strong>de</strong>n van het regionale college bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />
burgemeesters van <strong>de</strong> betrokken gemeenten en <strong>de</strong> hoofdofficier van Justitie. De burgemeester van<br />
Amsterdam is voorzitter van het college en tevens korpsbeheer<strong>de</strong>r. De burgemeesters zijn<br />
40
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> openbare or<strong>de</strong> en daarmee ook voor <strong>de</strong> politieactiviteiten op dit vlak. De<br />
hoofdofficier van Justitie is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> opsporingson<strong>de</strong>rzoeken die <strong>de</strong> politie uitvoert. 68<br />
Het beleid in <strong>de</strong> regio Amsterdam-Amstelland wordt vastgesteld in <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> regionale<br />
driehoek: het overleg tussen korpsbeheer<strong>de</strong>r M.J. Cohen, hoofdofficier L.A.J.M. <strong>de</strong> Wit en korpschef<br />
B.J.A.M. Welten. Lokaal beleid wordt op gemeentelijk niveau bepaald in <strong>de</strong> lokale driehoeken. Hierin<br />
hebben volgen<strong>de</strong> personen zitting: <strong>de</strong> burgemeester, <strong>de</strong> officier van Justitie en <strong>de</strong> lokale<br />
(politie)districtschef. In Amsterdam fungeren ook nog sub-driehoeken: dat is het overleg tussen <strong>de</strong><br />
stads<strong>de</strong>elvoorzitter, een vertegenwoordiger van <strong>de</strong> burgemeester, <strong>de</strong> officier van justitie en <strong>de</strong> lokale<br />
(politie)districtschef. 69<br />
Het korps hanteert geen welbepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van integriteit. Integriteit wordt verbon<strong>de</strong>n aan een<br />
aantal waar<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong>ze benoemd zijn in <strong>de</strong> beroepsco<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politie, namelijk<br />
respect, verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, betrokkenheid, transparantie en<br />
balans. In het boek ‘Integriteit in Teams’ (Straathof, 2005), waaraan het Bureau Integriteit een grote<br />
<strong>bij</strong>drage geleverd heeft, stelt men: ‘Integriteit is meer dan schendingen. Integriteit wordt vaak bela<strong>de</strong>n<br />
met schuld en schan<strong>de</strong>. Maar men kan integriteit ook lichter opvatten. Integriteit is een belofte. Aan<br />
integriteit valt immers veel te doen. Ie<strong>de</strong>reen van hoog tot laag in <strong>de</strong> organisatie kan <strong>bij</strong>dragen.’ Voor<br />
een integriteitsschending daarentegen hanteert men volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie: ‘gedrag dat sterk afwijkt van<br />
<strong>de</strong> normen in het korps en dat ongewenst is’. Centraal in het integriteitsbeleid staat <strong>de</strong> bewustwording<br />
van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen van het korps, <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n en van me<strong>de</strong>werkers,<br />
waar<strong>bij</strong> integriteit een interne doelstelling vormt. De waar<strong>de</strong>n en normen van het korps staan vermeld<br />
in <strong>de</strong> korpsmissie. 70<br />
‘In alles wat we doen, streven we <strong>de</strong> korpshouding na: integer, eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, we<br />
doen wat we zeggen en zeggen wat we doen, zorgzaam, streng indien nodig en lief<strong>de</strong>vol als het kan.’<br />
68<br />
Zie http://www.politie-amsterdam-amstelland.nl.<br />
69<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
70<br />
Zie http://www.politie-amsterdam-amstelland.nl.<br />
41
3.1.3.1. PREVENTIE<br />
3.1.3.1.1. Bureau integriteit<br />
3.1.3.1.1.1. Aanloopgeschie<strong>de</strong>nis Bureau integriteit<br />
Sinds begin 2007 heeft het politiekorps Amsterdam-Amstelland een Bureau Integriteit. Dit bureau kent<br />
volgen<strong>de</strong> aanloopgeschie<strong>de</strong>nis. 71<br />
• Een document van <strong>de</strong> Rijksrecherche uit 1884 stel<strong>de</strong> reeds een zeer belangrijk element van<br />
integriteit centraal: “aanspreken is belangrijk en als dat niets uithaalt, dient men naar zijn chef te<br />
stappen”.<br />
• Aan <strong>de</strong> meldkamer van <strong>de</strong> politie van Amsterdam was in <strong>de</strong> jaren ’50 een af<strong>de</strong>ling gekoppeld, <strong>de</strong><br />
Centrale Controle (CC). Deze af<strong>de</strong>ling moest erop toezien dat politieambtenaren geen<br />
schendingen pleeg<strong>de</strong>n. Bovendien moesten personen zich ten opzichte van <strong>de</strong> CC verantwoor<strong>de</strong>n.<br />
Dit orgaan was aldus zeer repressief en ken<strong>de</strong> een negatief imago. De af<strong>de</strong>ling kwam na verloop<br />
van tijd echter meer en meer op <strong>de</strong> achtergrond.<br />
• Het politiekorps van Amsterdam heeft in zijn geschie<strong>de</strong>nis een aantal keren <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke pers<br />
gehaald met integriteitsschendingen die in het collectieve geheugen zijn blijven hangen. Eén van<br />
<strong>de</strong> meest beken<strong>de</strong> is <strong>de</strong> corruptieaffaire die zich op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jaren ’70 afspeel<strong>de</strong> aan het<br />
Bureau ‘Warmoesstraat’. In <strong>de</strong> Telegraaf verscheen een artikel over <strong>de</strong>ze corruptiezaak. Hierdoor<br />
daal<strong>de</strong> het vertrouwen van <strong>de</strong> burger en kwam het gezag van <strong>de</strong> politie on<strong>de</strong>r druk te staan. De<br />
politieorganisatie had behoefte aan veran<strong>de</strong>ring. Deels hierdoor zette men <strong>de</strong> eerste stappen<br />
richting een integriteitsbeleid. Toen was er nog geen sprake van ‘integriteit’, maar van<br />
‘normafwijkend gedrag’. Een initiatief tot veran<strong>de</strong>ring was <strong>de</strong> campagne ‘Kreapol’ (Kreatieve<br />
Politie). Deze wenste een open discussie in het gehele korps op gang te brengen over <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rlinge verhoudingen en het functioneren van <strong>de</strong> organisatie. Vervolgens werd een commissie<br />
ingesteld die moest inventariseren wat <strong>de</strong> oorzaken waren van normafwijkend gedrag in het korps<br />
en wat men kon on<strong>de</strong>rnemen om hieraan te verhelpen. In het rapport 72 conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> commissie<br />
dat <strong>de</strong> normen en verwachtingen in het korps ondui<strong>de</strong>lijk waren door een ondui<strong>de</strong>lijk<br />
integriteitsbeleid. Het rapport werd in alle lagen van <strong>de</strong> organisatie besproken, maar het on<strong>de</strong>rwerp<br />
integriteit werd als bedreigend ervaren.<br />
• In <strong>de</strong> jaren ’80 ontstond het Centraal On<strong>de</strong>rzoeksBureau (COB), wat voornamelijk repressief van<br />
aard was. COB hield zich bezig met strafrechtelijke feiten en plichtsverzuim. De dienst wil<strong>de</strong> ook<br />
preventief tewerk gaan, maar aan dit initiatief werd in het korps geen aandacht besteed. COB werd<br />
door <strong>de</strong> korpsle<strong>de</strong>n aangevoeld als een verra<strong>de</strong>rsclub, een instantie die op directe wijze indruiste<br />
71 De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van het korps Amsterdam-Amstelland betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht<br />
aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> informatie uit het boek Integriteit in Teams (Straathof, 2005), op <strong>de</strong> website http://www.politie-amsterdamamstelland.nl,<br />
uit een interview met Piet Keesman. 23 maart 2007. 09u30 t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-<br />
Amstelland en uit ingekeken interne documenten.<br />
72 Zie http://gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/oi/inventaris/5181c.html.<br />
42
tegen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge loyaliteit. De bereidheid van <strong>de</strong> basis om aan een on<strong>de</strong>rzoek mee te werken<br />
bestond toen nog niet.<br />
• Eind jaren ’80 groei<strong>de</strong> het personeelsbestand van het COB dubbel aan. Haar taak werd dan ook<br />
uitgebreid. Zij hield zich ook bezig met preventie en advisering. Men besefte dat door zich enkel<br />
met repressie bezig te hou<strong>de</strong>n, men eigenlijk “achter <strong>de</strong> feiten aanliep”. 73 Er wer<strong>de</strong>n daarom<br />
mensen met een zeker draagvlak en vakkennis aangeworven. Dit vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste stap naar een<br />
an<strong>de</strong>re positionering van het bureau, dat vanaf toen Bureau Interne On<strong>de</strong>rzoeken (BIO) genoemd<br />
werd.<br />
• De ontwikkeling van een integriteitsbeleid nam niet weg dat het korps ook in latere jaren opnieuw<br />
het lan<strong>de</strong>lijke nieuws haal<strong>de</strong> met (vermoe<strong>de</strong>lijke) integriteitsschendingen. Preventie bleek<br />
bovendien zeer moeizaam te verlopen. De on<strong>de</strong>rsteuning die het Bureau toen bood, was<br />
facultatief. Een aantal activiteiten wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> ontwikkeld, waaron<strong>de</strong>r cursussen voor<br />
leidinggeven, waarin integriteit en normafwijkend gedrag uitdrukkelijk gekoppeld wer<strong>de</strong>n aan<br />
leidinggeven. Op <strong>de</strong>ze wijze wenste het Bureau fouten en schendingen bespreekbaar te maken. In<br />
2002 hiel<strong>de</strong>n zich twee personen met preventie bezig. Anno 2007 is <strong>de</strong> groep die rond preventie<br />
werkt, uitgebreid.<br />
• In het begin van 2007 werd het Bureau Interne On<strong>de</strong>rzoeken (BIO) omgedoopt tot Bureau<br />
Integriteit (BI). Het BI behoort tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> Dienst <strong>Algemene</strong> On<strong>de</strong>rsteuning, die<br />
verschillen<strong>de</strong> diensten omvat, waaron<strong>de</strong>r Bureau Juridische Zaken, Bureau beleid, Bureau<br />
On<strong>de</strong>rsteuning (waaron<strong>de</strong>r klachtenafhan<strong>de</strong>ling), Bureau Sturingson<strong>de</strong>rsteuning en Bureau<br />
integriteit.<br />
3.1.3.1.1.2. Samenstelling Bureau Integriteit<br />
Het Bureau Integriteit is zeer divers samengesteld. 74<br />
• De helft van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n zijn vrouwen.<br />
• Ten opzichte van het BIO is er in het BI sprake van een verjonging van het personeel.<br />
Zeer jonge personen zijn echter zeldzaam omdat men reeds een zekere expertise<br />
moet hebben opgebouwd, vooraleer men <strong>bij</strong> het Bureau Integriteit aan <strong>de</strong> slag kan.<br />
• De verschillen<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van het BI beschikken, vooraleer zij <strong>bij</strong> het Bureau<br />
aan <strong>de</strong> slag gaan, over een positieve reputatie in het korps.<br />
• De verschillen<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n vormen in zekere mate een dwarsdoorsne<strong>de</strong> van<br />
het korps.<br />
De personeelsle<strong>de</strong>n van het Bureau Integriteit zijn gebon<strong>de</strong>n aan een plaatsingstermijn van vier tot<br />
zes jaar. 75 Na <strong>de</strong> vorming die men doormaakt op het vlak van integriteit, kan men binnen het korps<br />
<strong>de</strong>ze opgedane expertise <strong>de</strong>len en uitdragen. Hierdoor creëert men een netwerk van<br />
73<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
74<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
75<br />
Dit is in interne documenten vastgelegd.<br />
43
integriteitsdragers. Dit geldt tevens voor <strong>de</strong> chef Integriteit. De functie van chef Bureau Integriteit is<br />
een solitaire functie. De chef lijkt wel buiten <strong>de</strong> hiërarchie te staan. Hij dient enkel verantwoording af te<br />
leggen ten opzichte van <strong>de</strong> korpschef. Wat het beleid van het Bureau Integriteit betreft, kan men<br />
stellen dat enkel <strong>de</strong> korpsleiding een inbreng heeft in <strong>de</strong> inhoud van het beleid. 76<br />
3.1.3.1.1.3. Taakstelling Bureau integriteit<br />
In 2007 werd het Bureau Interne On<strong>de</strong>rzoeken herdoopt tot het Bureau Integriteit. Hierdoor wenste<br />
men er <strong>de</strong> nadruk op te leggen dat <strong>de</strong> taken van het Bureau Integriteit geëvolueerd zijn (Straathof,<br />
2005).<br />
• Men legt zich niet enkel toe op het on<strong>de</strong>rzoek van integriteitsschendingen. Er wordt ook aandacht<br />
besteed aan maatregelen om integriteitsinbreuken te voorkomen en integriteit in <strong>de</strong><br />
politieorganisatie te stimuleren. Naast repressie is voor hen ook preventie van belang. De<br />
werknemers van het Bureau Integriteit nemen zowel on<strong>de</strong>rzoeken, als preventieve taken, zoals het<br />
geven van vormingen, op zich.<br />
• Ook <strong>de</strong> aandacht voor duurzame ontwikkeling werd tot kern van <strong>de</strong> activiteiten gemaakt.<br />
• Integriteit wordt vandaag binnen het korps Amsterdam-Amstelland aanzien als <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, maar ook van ie<strong>de</strong>re individuele werknemer. Het<br />
Bureau Integriteit on<strong>de</strong>rsteunt steeds <strong>de</strong> lijn en vervult een regisseren<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />
ontwikkeling van het integriteitsbeleid.<br />
• De voornaamste inspanningen in het korps richten zich momenteel op <strong>de</strong> nieuwkomers en hun<br />
begeleiding, verbreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigheid in <strong>de</strong> lijn om zelf disciplinaire on<strong>de</strong>rzoeken uit te<br />
voeren, vernieuwing van <strong>de</strong> opleidingen, nazorgsessies en het uitdragen van <strong>de</strong> normen en<br />
waar<strong>de</strong>n van het korps door <strong>de</strong> leiding.<br />
• Het imago van het Bureau Integriteit is <strong>de</strong> afgelopen jaren positief veran<strong>de</strong>rd.<br />
Klantentevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoek 77 toont aan dat het Bureau Integriteit beter scoort dan an<strong>de</strong>re<br />
processen in <strong>de</strong> Dienst <strong>Algemene</strong> On<strong>de</strong>rsteuning, wat betrouwbaarheid, transparantie,<br />
professionaliteit betreft. Het imago van het bureau is aldus verbeterd.<br />
Het Bureau Integriteit vervult een centrale rol in het integriteitsbeleid van het politiekorps Amsterdam-<br />
Amstelland. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> initiatieven aangaan<strong>de</strong> integriteit wordt genomen door het Bureau<br />
Integriteit.<br />
3.1.3.1.2. Portefeuillehou<strong>de</strong>r integriteit<br />
In <strong>de</strong> toekomst wil het Bureau Integriteit op alle wijkteams een portefeuillehou<strong>de</strong>r ‘integriteit’<br />
aanstellen. Met <strong>de</strong>ze persoon kunnen <strong>de</strong> politieambtenaren een persoonlijk gesprek voeren over een<br />
integriteitsprobleem waarmee men geconfronteerd wordt. Bovendien kan <strong>de</strong>ze portefeuillehou<strong>de</strong>r<br />
‘integriteit’ een zekere on<strong>de</strong>rsteuning bie<strong>de</strong>n om een oplossing te vin<strong>de</strong>n. Deze persoon staat tevens<br />
76 Ibid.<br />
77 Deze bevinding werd vastgesteld aan <strong>de</strong> hand van een intern document.<br />
44
in verbinding met het Bureau Integriteit. Zo vermijdt men het risico dat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor<br />
integriteit enkel <strong>bij</strong> het Bureau Integriteit gelegd wordt. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men eveneens dat <strong>de</strong> rol van<br />
het Bureau Integriteit evolueert naar advisering en opvolging. 78<br />
3.1.3.1.3. Informatieverspreiding<br />
Het integriteitsbeleid van het korps Amsterdam-Amstelland is vastgelegd in verschei<strong>de</strong>ne<br />
documenten. 79<br />
• Allereerst zijn er diverse nota’s omtrent integriteit, die opgesteld wor<strong>de</strong>n door het Bureau Integriteit.<br />
• Ten twee<strong>de</strong> wordt er in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> korpsbeleidsplannen en jaarverslagen <strong>de</strong> afgelopen jaren<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven inzake integriteit aangehaald.<br />
• Tevens wordt in <strong>de</strong> jaarverslagen van 1995-2000 aandacht aan het beheer en daarmee aan<br />
integriteit besteed. Vanaf 2001 beperkte <strong>de</strong> aandacht zich veelal tot het vergroten van <strong>de</strong><br />
veiligheid. In <strong>de</strong> beleidsplannen werd vanaf 1999 aandacht gevestigd op het beheer van <strong>de</strong> interne<br />
organisatie en daarmee op integriteit.<br />
Ook in <strong>de</strong> uitspraken van <strong>de</strong> korpsleiding komt integriteit en het belang ervan meermaals aan bod: in<br />
nieuwjaarsspeeches, op een speciaal ontwikkel<strong>de</strong> dvd over integriteit in het korps, etc. 80<br />
Integriteit krijgt tot slot een plaats op het intranet van <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland. Deze<br />
webruimte wordt gevuld met informatie over mogelijke valkuilen en dilemma’s waarmee <strong>de</strong><br />
politiefunctionarissen in <strong>de</strong> uitoefening van hun functie te maken krijgen, informatie over <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> procedures omtrent integriteitskwesties, informatie over <strong>de</strong> nazorggesprekken die aan<br />
teams gegeven wor<strong>de</strong>n, etc. Wanneer <strong>bij</strong>voorbeeld een opgestel<strong>de</strong> norm van <strong>de</strong> korpsleiding<br />
ondui<strong>de</strong>lijk is, kan men op het intranet op zoek gaan naar informatie over wat die norm juist inhoudt.<br />
Bovendien kunnen <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze webpagina terecht met vragen waarmee ze<br />
worstelen. Deze vragen wor<strong>de</strong>n beantwoord door het Bureau Integriteit. Men krijgt bovendien <strong>de</strong><br />
garantie dat binnen <strong>de</strong> week een antwoord gegeven wordt. Indien men echter met een dringen<strong>de</strong><br />
vraag zit, kan men ook steeds terecht op het ‘piketnummer’ van het Bureau Integriteit van <strong>de</strong> politie<br />
Amsterdam-Amstelland, dat 24u/24u bereikbaar is en <strong>de</strong> betrokken persoon kan adviseren en<br />
doorverwijzen naar <strong>de</strong> juiste instantie. 81<br />
3.1.3.1.4. Beoor<strong>de</strong>lings- en functioneringsgesprekken<br />
In <strong>de</strong> zone Amsterdam-Amstelland wor<strong>de</strong>n vanaf 2000 beoor<strong>de</strong>lings- en functioneringsgesprekken<br />
georganiseerd. De leidinggeven<strong>de</strong>n beschikken niet over <strong>de</strong> capaciteit om alle beoor<strong>de</strong>lingen op een<br />
uitvoerige wijze uit te voeren. Daarom raadplegen zij <strong>bij</strong> <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n<br />
78<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
79<br />
Deze documenten wer<strong>de</strong>n ter plaatse bekeken.<br />
80<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
81<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
45
informanten (inspecteurs, administratief personeel, etc.). De gesprekken raken het on<strong>de</strong>rwerp<br />
integriteit. 82 De leidinggeven<strong>de</strong>n geven hier echter zelf invulling aan. Wat men dient te bevragen in <strong>de</strong><br />
beoor<strong>de</strong>lings- en functioneringsgesprekken, wordt niet geëxpliciteerd.<br />
3.1.3.1.5. Rekrutering, selectie en politieon<strong>de</strong>rwijs<br />
3.1.3.1.5.1. Rekrutering en selectie<br />
De rekrutering en selectie, maar ook <strong>de</strong> opleidingen wor<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland verzorgd door <strong>de</strong><br />
Politieaca<strong>de</strong>mie. 83 Zij staat in voor <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke werving en selectie van politiefunctionarissen. De<br />
politieaca<strong>de</strong>mie is op twaalf locaties over Ne<strong>de</strong>rland ver<strong>de</strong>eld. Eén van <strong>de</strong>ze locaties is <strong>de</strong><br />
politieaca<strong>de</strong>mie van Amsterdam. De selectie en rekrutering wordt aldus centraal aangestuurd. Er is<br />
echter wel ruimte voor lokale nuances.<br />
In <strong>de</strong> politieaca<strong>de</strong>mie van Amsterdam tracht men <strong>de</strong> toekomstige instroom van politieambtenaren<br />
a<strong>de</strong>quaat te selecteren, ook wat integriteit betreft. Een goe<strong>de</strong> screening van <strong>de</strong> sollicitanten<br />
betreffen<strong>de</strong> mogelijk gepleeg<strong>de</strong> feiten en een integere persoonlijkheid is belangrijk. Transparantie<br />
wordt door <strong>de</strong> politie hoog in het vaan<strong>de</strong>l gedragen. Eventueel gepleeg<strong>de</strong> strafbare feiten kunnen een<br />
re<strong>de</strong>n zijn om <strong>de</strong> sollicitant af te wijzen voor een functie binnen het korps. Voor een aantal <strong>bij</strong> naam<br />
genoem<strong>de</strong> functies is een verklaring van geen bezwaar vereist op basis van een ingesteld<br />
veiligheidson<strong>de</strong>rzoek.<br />
3.1.3.1.5.2. Politieon<strong>de</strong>rwijs<br />
Sinds 2002 is een nieuwe vorm van politieon<strong>de</strong>rwijs geïntroduceerd. De opleiding is verspreid over<br />
een aantal jaren en is inge<strong>de</strong>eld in elf kwartielen. Elk kwartiel bestaat uit drie maan<strong>de</strong>n. Men volgt<br />
steeds drie maan<strong>de</strong>n basison<strong>de</strong>rwijs en vervolgens verricht men geduren<strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n een<br />
praktijkstage. Aan <strong>de</strong>ze kwartielen wor<strong>de</strong>n leerlijnen verbon<strong>de</strong>n. Hierin wordt uitgestippeld wat <strong>de</strong><br />
aspiranten na afloop van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kwartielen gerealiseerd moeten hebben . Zo bestaat er ook<br />
een leerlijn ‘integriteit’, 84 die voor <strong>de</strong> elf kwartielen aangeeft wat men dient te realiseren.<br />
- Kwartiel 1-2: Men dient eigen normen en waar<strong>de</strong>n te creëren en <strong>de</strong>ze te spiegelen aan <strong>de</strong><br />
eigen ik.<br />
- Kwartiel 3-6: Men moet zich <strong>de</strong> normen en waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politieorganisatie (en het<br />
integriteitsstatuut) eigen maken.<br />
- Kwartiel 7-8: Men dient <strong>de</strong> eigen waar<strong>de</strong>n en normen te veran<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> normen en waar<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> politieorganisatie.<br />
82<br />
Een intern document stelt dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in het functioneringsgesprek aandacht dienen te beste<strong>de</strong>n aan integriteit.<br />
83<br />
De Politieaca<strong>de</strong>mie wenste geen documenten aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe vrij te geven. Zij beantwoordt enkel vragen van het<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.<br />
84<br />
Dit document werd ter plaatse ingekeken.<br />
46
- Kwartiel 9-10: Men dient in staat te zijn om het eventuele eigen normafwijkend gedrag te<br />
bespreken.<br />
- Kwartiel 11: Men moet in staat zijn om een collega aan te spreken op diens gedrag.<br />
In het basispolitieon<strong>de</strong>rwijs wordt voor elke aspirant een teamlei<strong>de</strong>r aangewezen. Teamlei<strong>de</strong>rs zijn<br />
zorgvuldig geselecteer<strong>de</strong> en ervaren politiefunctionarissen. Zij krijgen ie<strong>de</strong>r een groep van vijftig tot<br />
zeventig jonge politiemensen on<strong>de</strong>r hun hoe<strong>de</strong> toegewezen. Zij volgen <strong>de</strong>ze aspiranten <strong>de</strong> gehele<br />
perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding op. De teamlei<strong>de</strong>rs hebben contact met <strong>de</strong> plaatsen (verschillen<strong>de</strong> diensten<br />
en on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gehele opleiding) waar <strong>de</strong> praktijkervaring wordt opgedaan. Ter plaatse zijn<br />
er praktijkbegelei<strong>de</strong>rs die <strong>de</strong> aspirant van na<strong>bij</strong> volgen. Na elke stage volgt een gesprek met <strong>de</strong><br />
teamlei<strong>de</strong>r. Door verschillen<strong>de</strong> stages te verrichten, krijgen <strong>de</strong> aspiranten een goed beeld van <strong>de</strong><br />
gehele politieorganisatie, maar komen zij wellicht ook in contact met verschillen<strong>de</strong> verleidingen. Het is<br />
aan <strong>de</strong> praktijkbegelei<strong>de</strong>rs en teamlei<strong>de</strong>rs om na te gaan hoe <strong>de</strong> aspirant hiermee omgaat en hem<br />
eventueel, indien nodig, <strong>bij</strong> te sturen.<br />
3.1.3.1.5.3. Stage <strong>bij</strong> het Bureau integriteit<br />
Politieambtenaren die een promotieopleiding volgen tot commissaris in het korps Amsterdam-<br />
Amstelland, kunnen een half jaar stage lopen <strong>bij</strong> het Bureau Integriteit. Er wordt hen gevraagd tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> stage zo kritisch mogelijk te zijn, daar zij met een open blik <strong>de</strong> werking van het Bureau Integriteit<br />
kunnen aanschouwen. Daarnaast doorleven <strong>de</strong>ze personen het Bureau Integriteit, leren zij het belang<br />
van integriteit en <strong>de</strong> preventie ervan. Zij wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong>werkers van het Bureau Integriteit en krijgen<br />
hierdoor tal van inzichten betreffen<strong>de</strong> het belang van lei<strong>de</strong>rschap en integriteit, voorbeeldgedrag, etc.<br />
Zo wor<strong>de</strong>n zij, wanneer <strong>de</strong> stage er op zit, dragers van integriteit, waardoor er zich op lange termijn<br />
een netwerk van integriteitsdragers vormt en <strong>de</strong>ze dragers van integriteit <strong>de</strong> integriteitsboodschap in<br />
hun ver<strong>de</strong>re loopbaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie kunnen versprei<strong>de</strong>n. 85<br />
3.1.3.1.5.4. Introductieprogramma nieuwe werknemers<br />
De personeelssamenstelling van het politiekorps Amsterdam-Amstelland wordt gekenmerkt door<br />
voortduren<strong>de</strong> bewegingen. Daarom is er ook recent een programma voor nieuwkomers ontstaan, dat<br />
‘Welkom <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie van Amsterdam-Amstelland. Dit is <strong>de</strong> wereld waar je ‘ja’ tegen zegt!’ heet. 86 Het<br />
introductieprogramma wordt aangebo<strong>de</strong>n aan sollicitanten voor operationele en<br />
administratieve/technische functies, die het selectieproces tot aanwerving goed doorlopen hebben.<br />
Eigenlijk staat niets hun toetreding tot het korps nog in <strong>de</strong> weg. De vraag die zich echter stelt, is of zij<br />
zich voldoen<strong>de</strong> bewust zijn van <strong>de</strong> gevolgen van hun keuze voor een job <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie. In feite vormt<br />
het introductieprogramma een laatste selectiemoment voor zowel <strong>de</strong> aspirant als voor het korps. Het<br />
programma is aldus gericht op bewustwording van integriteit in <strong>de</strong>nken en gedrag. Het doel is <strong>de</strong><br />
85<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
86<br />
Dit interne document werd ter plaatse ingekeken.<br />
47
aspiranten <strong>de</strong> consequenties te laten inzien van een baan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie, want men is ‘24 uur per dag<br />
politieagent’.<br />
• Een lid van het hogere management geeft op <strong>de</strong> introductiedag uitleg over <strong>de</strong> organisatie, <strong>de</strong><br />
korpscultuur en <strong>de</strong> normen en waar<strong>de</strong>n van het korps Amsterdam-Amstelland.<br />
• Vervolgens wordt een presentatie gegeven door het Bureau Integriteit over hun werking. Daarna<br />
wor<strong>de</strong>n een aantal praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n aangereikt over ’24 uur per dag politieagent’ en wordt een<br />
discussie over integriteit uitgelokt. Wat betekent integriteit? Wat houdt het in een integere<br />
politieagent te zijn? Er wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> discussie door <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rator steeds teruggegrepen naar <strong>de</strong><br />
normen en waar<strong>de</strong>n die in het korps centraal staan. Ver<strong>de</strong>r wordt ingegaan op <strong>de</strong> consequenties<br />
van normoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag. Maar ook an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rwerpen passeren <strong>de</strong> revue: Hoe kijkt <strong>de</strong><br />
burger tegen <strong>de</strong> agent aan? Hoe voelt het om zowel <strong>de</strong> rol van burger als <strong>de</strong> rol van politieagent te<br />
vervullen? Etc.<br />
• In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het introductieprogramma staat <strong>de</strong> toekomstige politieambtenaar zelf centraal<br />
in <strong>de</strong> omgang met dilemma’s en verleidingen die zich in het werk voordoen. In dit ge<strong>de</strong>elte wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> integriteitsproblemen steeds teruggekoppeld naar <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> aspirant. In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
wil men <strong>de</strong> toekomstige collega laten voelen wanneer een welbepaal<strong>de</strong> keuze klopt en hem/haar<br />
bewust maken wanneer er sprake is van normvervaging.<br />
• Hierna volgt een evaluatie en afronding van <strong>de</strong> introductiedag. Vervolgens wordt aan <strong>de</strong><br />
toekomstige collega’s <strong>de</strong> vraag gesteld wat zij van een baan <strong>bij</strong> het politiekorps Amsterdam-<br />
Amstelland vin<strong>de</strong>n: ‘Willen jullie tot <strong>de</strong>ze wereld toetre<strong>de</strong>n?’<br />
Deze introductiedag geeft veel stof tot na<strong>de</strong>nken. De aspiranten maken voor zichzelf uit of zij zich<br />
kunnen vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nieuwe i<strong>de</strong>ntiteit die met het politieberoep gepaard gaat. De sollicitant wordt op<br />
het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> introductiedag met verschillen<strong>de</strong> vragen naar huis gestuurd: Kan ik in mijn<br />
persoonlijk leven voldoen aan <strong>de</strong> verwachtingen die <strong>de</strong> organisatie aan mij stelt? Word ik verplicht<br />
keuzes te maken waarvan ik mij tevoren niet bewust was en ben ik bereid <strong>de</strong>ze keuzes te maken? Het<br />
is belangrijk dat werken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie een bewuste keuze is. Daarom krijgen <strong>de</strong> aspiranten een week<br />
<strong>de</strong> tijd om over <strong>de</strong>ze vragen na te <strong>de</strong>nken en een <strong>de</strong>finitieve beslissing te nemen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
toetreding tot het korps Amsterdam-Amstelland. 87<br />
3.1.3.1.6. Interne opleidingen<br />
3.1.3.1.6.1. Sessie “bewuste keuze”<br />
Met <strong>de</strong> opleiding “bewuste keuze” is men haast volledig rond. In drie jaar tijd heeft men ongeveer<br />
vijfduizend mensen <strong>de</strong>ze verplichte opleiding laten volgen (Straathof, 2005).<br />
87 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
48
Voor <strong>de</strong> opleiding heeft men een film 88 ontwikkeld. Deze film gebruikt acteurs uit <strong>de</strong> televisieserie<br />
Baantjer, maar ook politieambtenaren uit het korps als figuranten. In <strong>de</strong>ze film wor<strong>de</strong>n een twintigtal<br />
dilemma’s voorgeschoteld waarmee <strong>de</strong> politieambtenaren in het politiekorps Amsterdam-Amstelland<br />
te maken krijgen. Daarnaast laat men drie personen aan het woord die integriteitsschendingen<br />
gepleegd hebben. Deze film vormt het uitgangspunt voor een ver<strong>de</strong>re discussie inzake <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> integriteitsproblemen die aan bod komen. Op interactieve wijze wordt aldus<br />
gecommuniceerd over mogelijke oplossingen voor <strong>de</strong>ze dilemma’s. Er wordt geen<br />
besluitvormingsmo<strong>de</strong>l aangereikt. Men wil <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n vooral bewust maken van <strong>de</strong><br />
dilemma’s waarmee ze geconfronteerd wor<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong>ze cursus wordt één dag<strong>de</strong>el uitgetrokken.<br />
Een me<strong>de</strong>werker van het Bureau integriteit leidt <strong>de</strong> discussie in goe<strong>de</strong> banen. Op het ein<strong>de</strong> wordt op<br />
nadrukkelijke wijze <strong>de</strong> norm van het korps Amsterdam-Amstelland inzake integriteit meegegeven.<br />
3.1.3.1.6.2. Training voor Bureau Integriteit<br />
Ook het Bureau Integriteit ontsnapt zelf niet aan een training betreffen<strong>de</strong> integriteit. Twee maal per<br />
jaar wordt er een dag<strong>de</strong>el georganiseerd, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> werknemers, waaron<strong>de</strong>r het hoofd<br />
van het Bureau Integriteit, <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zijn. De vraag die tij<strong>de</strong>ns dit dag<strong>de</strong>el beantwoord wordt, is:<br />
‘Hoe integer werken wij binnen onze taakstelling?’ Hier wordt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> werknemers over<br />
gediscussieerd en nagegaan of zij ook han<strong>de</strong>len volgens <strong>de</strong> principes die zij in hun werk naar an<strong>de</strong>ren<br />
toe vooropstellen. Het is belangrijk dat ook zij steeds hun oor<strong>de</strong>elsvermogen aanscherpen. 89<br />
3.1.3.1.7. Adviseur integriteit<br />
Binnen <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland wordt niet gesproken over een ‘vertrouwenspersoon<br />
integriteit’. Zij verkiezen <strong>de</strong> term ‘adviseur integriteit’, daar <strong>de</strong>ze meer geschikt wordt geacht. Wanneer<br />
een politiefunctionaris <strong>de</strong> adviseur in vertrouwen neemt over een misdrijf of een plichtsverzuim, is<br />
<strong>de</strong>ze adviseur als politieambtenaar immers verplicht dit feit te mel<strong>de</strong>n. Daarom is het opportuner te<br />
spreken van een adviseur dan van een vertrouwenspersoon. Op dit moment is er nog geen eigenlijke<br />
adviseur integriteit in het korps Amsterdam-Amstelland aangesteld. 90 Er bestaat wel reeds een<br />
netwerk van vertrouwenspersonen met betrekking tot gewenste omgangsvormen, waaron<strong>de</strong>r seksueel<br />
intimi<strong>de</strong>rend gedrag. Hiervoor is een beleid gewenste omgangvormen opgesteld. Er gaan stemmen op<br />
om <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong>ze vertrouwenspersonen uit te brei<strong>de</strong>n naar integriteit. Binnen <strong>de</strong> politie van<br />
Amsterdam-Amstelland staat men hier weigerachtig tegenover omdat (1) <strong>de</strong> twee materies an<strong>de</strong>re<br />
keuzes vergen, (2) men op het vlak van gewenste omgangsvormen <strong>de</strong> zaak intern in vertrouwelijkheid<br />
kan bespreken terwijl <strong>bij</strong> overige integriteitschendingen (bv. gepleeg<strong>de</strong> strafrechtelijke feiten) juist <strong>de</strong><br />
vertrouwelijkheid niet geldt.<br />
88 De film werd ter plaatse bekeken.<br />
89 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
90 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
49
3.1.3.1.8. Adviesverlening Bureau Integriteit<br />
Wanneer men in een bepaal<strong>de</strong> dienst nieuwe beleidslijnen ontwikkelt, wordt aangera<strong>de</strong>n om contact<br />
op te nemen met het Bureau Integriteit om na te gaan welke risico’s <strong>de</strong>ze nieuwe beleidslijnen met<br />
zich kunnen meebrengen voor <strong>de</strong> betrokken dienst. Het Bureau Integriteit on<strong>de</strong>rzoekt <strong>de</strong> nieuwe<br />
ontwikkelingen en brengt <strong>de</strong> risico’s in kaart. Dit kan <strong>de</strong> betrokken dienst helpen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />
implementatie van <strong>de</strong> beleidslijnen. 91<br />
3.1.3.1.9. Nazorg op teams<br />
Nazorggesprekken wor<strong>de</strong>n in het politiekorps Amsterdam-Amstelland hoog in het vaan<strong>de</strong>l gedragen.<br />
De praktijk toont immers aan dat spanning en ondui<strong>de</strong>lijkheid binnen teams bleven wanneer een<br />
collega ten gevolge van een on<strong>de</strong>rzoek door het Bureau Integriteit uit het team verwij<strong>de</strong>rd werd. Er<br />
wor<strong>de</strong>n ook vaak heel wat geruchten verspreid, die meestal niet <strong>de</strong> kern van het probleem raken.<br />
Hierdoor kan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> in een slecht daglicht komen te staan en kan <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> en teamle<strong>de</strong>n aangetast wor<strong>de</strong>n. Bovendien vraagt men zich vaak af of men <strong>de</strong><br />
schendingen had zien aankomen. Om aan <strong>de</strong>ze problemen te verhelpen, biedt het BI aan teams<br />
nazorggesprekken aan. Deze gesprekken vervullen een aantal belangrijke functies (Straathof, 2005).<br />
• Teamle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geïnformeerd over <strong>de</strong> integriteitsschending op basis van objectieve<br />
on<strong>de</strong>rzoeksfeiten en <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schending plaatsvond.<br />
• Aan teamle<strong>de</strong>n wordt uitleg verschaft over <strong>de</strong> gekozen on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>.<br />
• Onjuiste verhalen over het voorval wor<strong>de</strong>n gecorrigeerd.<br />
• De betrokken chef licht <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> straf of maatregel toe.<br />
• Er vindt herbevestiging plaats van bestaan<strong>de</strong> normen binnen het korps en <strong>de</strong> betrokken<br />
dienst.<br />
• Het team kan leren van <strong>de</strong>ze ervaring waardoor <strong>de</strong> kans op herhaling in <strong>de</strong> toekomst<br />
vermin<strong>de</strong>rt.<br />
Het gesprek vindt zo snel mogelijk plaats nadat <strong>de</strong> korpsbeheer<strong>de</strong>r beslist heeft welke straf toegepast<br />
wordt. Vooraf wordt diegene tegen wie het on<strong>de</strong>rzoek gericht is door zijn chef op <strong>de</strong> hoogte gesteld<br />
van het geplan<strong>de</strong> nazorggesprek. Hier<strong>bij</strong> maakt <strong>de</strong> chef dui<strong>de</strong>lijk dat het teambelang en <strong>de</strong> voortgang<br />
van het functioneren van het team voorrang geniet op het privacybelang van <strong>de</strong> betrokkene.<br />
Aan een nazorggesprek nemen verschei<strong>de</strong>ne personen <strong>de</strong>el (Straathof, 2005).<br />
• De districtschef of dienstchef van <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong> schending zich heeft voorgedaan, leidt<br />
<strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomst.<br />
• Ook <strong>de</strong> wijkteamchef of <strong>de</strong> bureauchef is op het nazorggesprek aanwezig.<br />
• Ie<strong>de</strong>r teamlid in diensttijd wordt uitgenodigd <strong>bij</strong> het gesprek aanwezig te zijn.<br />
91 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
50
• De chef van het Bureau Integriteit neemt <strong>de</strong>el met een of meer betrokken on<strong>de</strong>rzoekers van<br />
het Bureau Integriteit. Het hoofd van het bureau toont op <strong>de</strong>ze wijze aan hoeveel belang hij<br />
en het gehele Bureau aan <strong>de</strong> materie hecht. De on<strong>de</strong>rzoekers van het Bureau Integriteit<br />
wor<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> dienstchef aan het woord gelaten. Zij doen verslag over <strong>de</strong> start en het verloop<br />
van het on<strong>de</strong>rzoek. Er wordt ruimte gelaten voor eventuele vragen van <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n, die in<br />
<strong>de</strong> mate van het mogelijke beantwoord wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze leggen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers<br />
verantwoording voor hun werk af.<br />
• In het geval van een strafrechtelijk <strong>de</strong>lict kan ook <strong>de</strong> officier van Justitie <strong>bij</strong> het nazorggesprek<br />
aanwezig zijn.<br />
De nazorggesprekken zijn erg belangrijk voor het imago van het Bureau Integriteit. Door zich in alle<br />
openheid te verantwoor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> gevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken wordt vertrouwen geschept naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n toe. Als het Bureau Integriteit in <strong>de</strong> fout is geweest, wordt er in <strong>de</strong> nazorggesprekken<br />
ruimte voorzien om dit toe te geven en zich hiervoor te verantwoor<strong>de</strong>n. Niet elke nazorg leidt echter tot<br />
het gewenste effect. De mogelijkheid bestaat dat <strong>de</strong> teamle<strong>de</strong>n na het nazorggesprek nog steeds een<br />
negatief gevoel aan <strong>de</strong> situatie overhou<strong>de</strong>n.<br />
De mogelijkheid tot het voeren van een nazorggesprek wordt aan <strong>de</strong> district- en dienstchef<br />
aangebo<strong>de</strong>n. Het hou<strong>de</strong>n van nazorggesprekken is aldus niet verplicht. 92<br />
3.1.3.2. NORMEN EN REGELS<br />
3.1.3.2.1. Functieroulatie<br />
Het korps hanteert een mobiliteitsbeleid waar<strong>bij</strong> wijkteamchefs en districtschefs na een paar jaar<br />
wor<strong>de</strong>n overgeplaatst. Dit beleid is echter niet formeel vastgelegd. 93 Deze functieroulatie zorgt ervoor<br />
dat na een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> er steeds een nieuwe kijk komt op <strong>de</strong> manier van werken. Een nieuwe<br />
chef kan gemakkelijker een veran<strong>de</strong>ringsproces beginnen en kijkt met een frisse blik naar <strong>de</strong><br />
werknemers. Elkaar opvolgen<strong>de</strong> chefs kunnen door hun verschillen<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rschapsstijl aan het<br />
veran<strong>de</strong>ringsproces <strong>bij</strong>dragen. De personeelsle<strong>de</strong>n geven aan dat functieroulatie een positieve impact<br />
heeft op <strong>de</strong> integriteit binnen het korps. 94 Toch wordt er ook kritiek gegeven op het vaak hoge tempo<br />
waarop men van functie wisselt.<br />
3.1.3.2.2. Procedures en richtlijnen<br />
Binnen het korps wor<strong>de</strong>n op regelmatige basis interne richtlijnen omtrent integriteitsrelevante<br />
on<strong>de</strong>rwerpen ontwikkeld, <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> houding en het voorkomen van <strong>de</strong> politieambtenaren, het<br />
92<br />
Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
93<br />
Ibid.<br />
94<br />
Ibid.<br />
51
alcoholgebruik tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> dienst, het contact met <strong>de</strong> burger, etc. Men kan <strong>de</strong>ze interne richtlijnen<br />
raadplegen op het intranet. 95<br />
3.1.3.2.3. Deontologische co<strong>de</strong><br />
In <strong>de</strong> nota Integriteitbeleid openbaar bestuur en politie van <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken 96<br />
werd vermeld dat een nieuwe beroepsco<strong>de</strong> tot stand moest komen. Ook werd <strong>de</strong> Politiewet gewijzigd<br />
in <strong>de</strong> zin dat elk korps verplicht is een integriteitsbeleid te voeren en een ‘gedragsco<strong>de</strong>’ op te stellen.<br />
Men heeft geopteerd voor een concernbre<strong>de</strong> beroepsco<strong>de</strong>. De nieuwe beroepsco<strong>de</strong> bestaat uit een<br />
aantal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len.<br />
• In <strong>de</strong> nieuwe beroepsco<strong>de</strong> wordt in <strong>de</strong> toelichting aandacht besteed aan <strong>de</strong> uitgangspunten en het<br />
gebruik van waar<strong>de</strong>n en normen.<br />
• Het hoofdstuk ‘beroepsco<strong>de</strong>’ legt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> individuele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong><br />
politieambtenaar inzake integriteit. De beroepsco<strong>de</strong> is bewust geformuleerd in <strong>de</strong> eerste<br />
persoonsvorm: integriteit begint immers altijd <strong>bij</strong> jezelf.<br />
• De nieuwe beroepsco<strong>de</strong> is gebaseerd op zeven beginselen of waar<strong>de</strong>n van integriteit,<br />
meerbepaald respect, transparantie, verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, betrokkenheid, betrouwbaarheid,<br />
rechtvaardigheid en balans. Deze waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in het hoofdstuk ‘richtinggeven<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n’<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt aan <strong>de</strong> hand van een aantal concrete kenmerken.<br />
3.1.3.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
De politie Amsterdam-Amstelland acht lei<strong>de</strong>rschap zeer belangrijk in een integriteitsbeleid. Vroeger<br />
waren <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n in Amsterdam zeer repressief gericht. Vanaf het moment dat men ook<br />
aandacht aan preventie begon te beste<strong>de</strong>n, besefte men dat ook <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rschapsstijl dien<strong>de</strong> te<br />
wijzigen. Allereerst stond <strong>de</strong> ontwikkeling van een klimaat, waarin <strong>de</strong> politiefunctionarissen op hun<br />
gedrag aangesproken wor<strong>de</strong>n (zowel in positieve als negatieve zin), voorop. Bovendien is het<br />
belangrijk dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, wanneer nodig, streng zijn ten opzichte van hun personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
Een leidinggeven<strong>de</strong> stelt op transparante wijze dui<strong>de</strong>lijke grenzen. Hiermee behaalt men als<br />
leidinggeven<strong>de</strong> op korte termijn geen populariteit, maar op lange termijn kan men wel van <strong>de</strong><br />
voor<strong>de</strong>len genieten. De korpsleiding werd door het Bureau Integriteit aangesproken om als eerste<br />
<strong>de</strong>ze lei<strong>de</strong>rschapsstijl op zich te nemen. 97<br />
95 Ibid.<br />
96 Twee<strong>de</strong> Kamer, 2002-2003, 28844/2<br />
97 Piet Keesman. 23 maart 2007. 09.30u t/m 16u. Bureau Integriteit Politie Amsterdam-Amstelland. Amsterdam.<br />
52
3.1.3.4. HANDHAVING<br />
3.1.3.4.1. Klachtenmanagement<br />
Het korps Amsterdam-Amstelland stel<strong>de</strong> in 1986 als eerste Ne<strong>de</strong>rlandse korps een externe<br />
klachtencommissie in. Het korps beschikte aanvankelijk over een klachtencoördinator, die<br />
rechtstreeks ressorteer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> korpsleiding, en over een me<strong>de</strong>werker voor het<br />
klachtensecretariaat. Het beleid van <strong>de</strong> dienst beperkte zich tot het bewaken van een goe<strong>de</strong><br />
afhan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> binnenkomen<strong>de</strong> klachten. Slechts in beperkte mate werd er vanuit het<br />
klachtensecretariaat over klachten naar <strong>de</strong> korpson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len gecommuniceerd. De klachtenprocedure<br />
verloopt momenteel, zoals in januari 1994 omschreven. Lichte of weinig betekenisvolle klachten die <strong>bij</strong><br />
korpson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n ingediend, han<strong>de</strong>lt men zo snel mogelijk mon<strong>de</strong>ling af en registreert men<br />
niet. Van schriftelijke klachten stuurt het korpson<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el een afschrift naar <strong>de</strong> klachtencoördinator.<br />
Klachten wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld door klachtenbemid<strong>de</strong>laars die binnen <strong>de</strong> wijkteams wor<strong>de</strong>n<br />
aangewezen. Als <strong>de</strong> klager en bemid<strong>de</strong>laar tot een oplossing komen, eindigt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong><br />
klacht. 98<br />
De externe klachtencommissie behan<strong>de</strong>lt een klacht als <strong>de</strong> klager gemotiveerd bezwaar heeft tegen<br />
<strong>de</strong> politionele behan<strong>de</strong>ling, <strong>de</strong> klacht zich niet leent voor bemid<strong>de</strong>ling, <strong>de</strong> klachtenbemid<strong>de</strong>ling geen<br />
oplossing heeft kunnen vin<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> klager het gesprek met <strong>de</strong> politie ontoereikend vindt. Ver<strong>de</strong>r doet<br />
<strong>de</strong> klachtencommissie aanbevelingen naar aanleiding van klachtenon<strong>de</strong>rzoeken. 99<br />
3.1.3.4.2. Interne on<strong>de</strong>rzoeken<br />
Het Bureau Integriteit han<strong>de</strong>lt zelf enkel strafrechtelijke on<strong>de</strong>rzoeken af. Op vraag van een<br />
welbepaal<strong>de</strong> tuchtverantwoor<strong>de</strong>lijke kunnen zij wel advies geven na het bestu<strong>de</strong>ren van een<br />
disciplinaire zaak. In het hele korps wordt een netwerk van leidinggeven<strong>de</strong>n gevormd die interne<br />
on<strong>de</strong>rzoeken uitvoeren. Deze personen wor<strong>de</strong>n allereerst door het Bureau Integriteit gevormd in het<br />
uitvoeren van een professioneel disciplinair on<strong>de</strong>rzoek. Aanvankelijk verrichten <strong>de</strong>ze personen samen<br />
met het Bureau Integriteit on<strong>de</strong>rzoeken, waar <strong>de</strong>ze zich aandienen. Na voldoen<strong>de</strong> training gaan <strong>de</strong>ze<br />
personen zelfstandig aan <strong>de</strong> slag. Zo verspreidt <strong>de</strong> kennis en kun<strong>de</strong> aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitvoering van<br />
professioneel disciplinair on<strong>de</strong>rzoek zich over <strong>de</strong> gehele politieorganisatie. Daardoor kom je meer in<br />
<strong>de</strong> ‘haarvaten’ van <strong>de</strong> organisatie en wor<strong>de</strong>n bestaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmogelijkhe<strong>de</strong>n beter benut. 100<br />
Wat communicatie over interne on<strong>de</strong>rzoeken betreft, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> hoogte<br />
gehou<strong>de</strong>n door hun eigen wijkteamchef. In het korpsblad wordt eveneens bericht over schorsingen en<br />
ontslagen. Men tracht op <strong>de</strong>ze wijze transparantie te waarborgen.<br />
98 Ibid.<br />
99 Ibid.<br />
100 Ibid.<br />
53
3.1.4. POLITIE AMSTERDAM-AMSTELLAND: ANALYSE<br />
De politie Amsterdam-Amstelland heeft reeds verschillen<strong>de</strong> initiatieven inzake integriteit genomen. Dit<br />
vormt een essentiële vereiste om tot een effectief integriteitsbeleid te komen (Lamboo, 2005). De<br />
instrumenten zijn bovendien ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> luiken van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r,<br />
met een dui<strong>de</strong>lijke focus op preventie. Vanuit <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland wordt<br />
dui<strong>de</strong>lijke aandacht besteed aan integriteit. Zij dragen integriteit hoog in het vaan<strong>de</strong>l. Ook dit vormt<br />
een zeer belangrijke vereiste voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo, 2005).<br />
Door <strong>de</strong> oprichting van een Bureau Integriteit wordt integriteit verankerd in <strong>de</strong> organisatiestructuur en<br />
wordt <strong>de</strong> continuïteit van het integriteitsbeleid gewaarborgd (Lamboo, 2005). Toch is het van belang te<br />
wijzen op het risico dat <strong>de</strong> politieambtenaren het Bureau integriteit als enige verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />
beschouwen inzake integriteit (Maesschalck, 2005). Daarom wordt door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, maar<br />
ook door het Bureau Integriteit zoveel mogelijk informatie verspreid over <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n inzake integriteit. Ver<strong>de</strong>r bestaat het risico op (gepercipieer<strong>de</strong>) belangenvermenging,<br />
doordat zowel het controleren<strong>de</strong> als het stimuleren<strong>de</strong> luik van het integriteitsbeleid door het Bureau<br />
Integriteit behartigd wor<strong>de</strong>n.<br />
Binnen <strong>de</strong> politie Amsterdam-Amstelland kan men verschei<strong>de</strong>ne interessante initiatieven op <strong>de</strong><br />
voorgrond plaatsen.<br />
• Nazorggesprekken verschaffen dui<strong>de</strong>lijkheid aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> getroffen<br />
maatregelen en herbevestigen <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Een goe<strong>de</strong> informatieverspreiding is<br />
noodzakelijk (Kaptein, 1998).<br />
• De stages die door <strong>de</strong> kandidaat-commissarissen <strong>bij</strong> het Bureau Integriteit verricht kunnen wor<strong>de</strong>n,<br />
maken <strong>de</strong> toekomstige leidinggeven<strong>de</strong>n bewust van het belang van integriteit en voorbeeldgedrag<br />
door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Zij wor<strong>de</strong>n allen dragers van integriteit en zullen integer management<br />
vooropstellen. Dit wordt door Lamboo (2005) zeer belangrijk geacht.<br />
• De begeleiding door het BI in <strong>de</strong> uitvoering van interne on<strong>de</strong>rzoeken, zorgt op lange termijn voor<br />
het gebruik van een uniforme metho<strong>de</strong> <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van interne on<strong>de</strong>rzoeken. Op <strong>de</strong>ze wijze<br />
kan het BI, als expertisecentrum, <strong>de</strong> werkwijzen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten beoor<strong>de</strong>len<br />
(Lamboo, 2005).<br />
• Het BI stelt het gebruik van intranet als instrument voor informatieverspreiding voorop. De<br />
ontwikkeling van een online discussieforum zorgt voor uitwisseling van dilemma’s en problemen<br />
tussen personeelsle<strong>de</strong>n. Door telkens nieuwe on<strong>de</strong>rwerpen op het discussieforum te lanceren,<br />
wordt <strong>de</strong> continuïteit van het thema integriteit gewaarborgd (Lamboo, 2005).<br />
• De opname van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van het BI in het jaarplan verschaft dui<strong>de</strong>lijkheid over wat het<br />
Bureau nu juist doet. Door jaarlijks informatie te verschaffen over integriteit, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n telkens weer geïnformeerd. Ook dit zorgt ervoor dat <strong>de</strong> blijven<strong>de</strong> aandacht rond<br />
integriteit verzekerd wordt (Lamboo, 2005).<br />
54
• Het Bureau Integriteit wenst op termijn in alle wijkteams een portefeuillehou<strong>de</strong>r ‘integriteit’ aan te<br />
stellen. Dit initiatief verkleint het risico dat het BI als enige verantwoor<strong>de</strong>lijke inzake integriteit wordt<br />
aangeduid (Maesschalck, 2005). Zo neemt het aantal personen met een zekere expertise inzake<br />
integriteit eveneens toe. Om een samenhangend beleid te verzekeren (Lamboo, 2005), is het<br />
belangrijk om regelmatige <strong>bij</strong>eenkomsten te organiseren tussen het BI en <strong>de</strong> portefeuillehou<strong>de</strong>rs.<br />
De kans bestaat immers dat zij zon<strong>de</strong>r regelmatige samenkomsten een eigen beleid op poten<br />
zetten, dat niet in overeenstemming is met het algemene beleid.<br />
• Bij <strong>de</strong> aanwerving van personeel voor het Bureau Integriteit wor<strong>de</strong>n een aantal criteria<br />
vooropgesteld. De personen die <strong>bij</strong> het BI werken, zijn als het ware boegbeel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> gehele<br />
organisatie. Dit verbetert het imago van het BI en doet het vertrouwen toenemen. Dit vormt een<br />
elementaire vereiste voor <strong>de</strong> ontwikkeling van een goed integriteitsbeleid (Huberts, 1998b).<br />
3.2. NEDERLAND: MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN<br />
KONINKRIJKRELATIES: BUREAU INTEGRITEITSBEVORDERING<br />
OPENBARE SECTOR (BIOS)<br />
3.2.1. INLEIDING<br />
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft <strong>de</strong> rol van sectorwerkgever<br />
voor het personeel van <strong>de</strong> ministeries en <strong>de</strong> politie. De minister van BZK draagt er zorg voor dat <strong>de</strong><br />
ministeries geïnformeerd wor<strong>de</strong>n over het beleid en <strong>de</strong> maatregelen en hij stimuleert dat <strong>de</strong>ze door <strong>de</strong><br />
ministeries wor<strong>de</strong>n geïmplementeerd. Dit geldt dus ook voor het beleid inzake integriteit. 101<br />
3.2.2. BESCHRIJVING<br />
3.2.2.1. PREVENTIE<br />
Integriteit van overheidsorganisaties is in Ne<strong>de</strong>rland een belangrijk on<strong>de</strong>rwerp waaraan men in<br />
toenemen<strong>de</strong> mate aandacht besteedt. Er wordt dan ook stevig geïnvesteerd in <strong>de</strong> versterking van het<br />
thema integriteit binnen <strong>de</strong> overheid. De minister van BZK speelt daarin een coördineren<strong>de</strong> en<br />
stimuleren<strong>de</strong> rol. Op 1 maart 2006 heeft <strong>de</strong> minister van BZK <strong>de</strong> Ambtenarenwet gewijzigd door een<br />
aantal nieuwe verplichten<strong>de</strong> integriteitsbepalingen op te nemen. In <strong>de</strong> wet is het opgenomen dat<br />
overhe<strong>de</strong>n voortaan verplicht zijn om een integriteitsbeleid te voeren en ervoor te zorgen dat dit beleid<br />
een vast on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el gaat uitmaken van het personeelsbeleid (Jeurissen e.a., 2006). Door <strong>de</strong> officiële<br />
instelling van het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> Openbare Sector (BIOS) op 15 maart 2006<br />
wordt aan <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteuning gebo<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> nodige invulling te geven aan <strong>de</strong>ze<br />
101 Twee<strong>de</strong> Kamer, verga<strong>de</strong>rjaar 2002-2003, 28 844, nr. 2<br />
55
aangescherpte eisen op integriteitsgebied, o.a. door een instrumentarium aan te bie<strong>de</strong>n opdat <strong>de</strong><br />
overheidsdiensten niet zelf integriteitsinstrumenten dienen uit te vin<strong>de</strong>n. 102<br />
3.2.2.1.1. BIOS<br />
Het BIOS geeft invulling aan vijf taken. 103<br />
1. Stimulering en on<strong>de</strong>rsteuning. Overhe<strong>de</strong>n zijn zelf als eerste verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het te<br />
voeren integriteitsbeleid. Het BIOS on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidssectoren op<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren <strong>bij</strong> <strong>de</strong> opzet en implementatie van integriteitsbeleid.<br />
• Het (me<strong>de</strong>)organiseren van voorlichting en <strong>bij</strong>eenkomsten<br />
• Het geven van workshops, lezingen en trainingen;<br />
• On<strong>de</strong>rsteunen van <strong>de</strong> implementatie van instrumenten en integriteitsbeleid. Dit<br />
vertaalt zich niet in grondige advisering maar beperkt zich tot een aanbod aan<br />
instrumenten.<br />
2. Beleids- en instrumentenontwikkeling. Deze taak bestaat uit het (me<strong>de</strong>) ontwikkelen van<br />
integriteitsinstrumenten en -mo<strong>de</strong>llen, waaron<strong>de</strong>r een risicoanalyse, <strong>de</strong><br />
integriteitsinfrastructuur en <strong>de</strong> integriteitskubus.<br />
3. Kennisvergaring. Het BIOS volgt <strong>de</strong> nationale en internationale ontwikkelingen op<br />
integriteitsgebied actief.<br />
• Het gevoer<strong>de</strong> en voorgestel<strong>de</strong> beleid van (inter)nationale overhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> niveaus;<br />
• Inzichten van NGO’s op dit gebied (bv. Transparency International);<br />
• Het in kaart brengen van (inter)nationale best practices;<br />
• Wetenschappelijke publicaties en on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
4. Kennisuitwisseling. Het BIOS organiseert <strong>de</strong> uitwisseling van kennis op verschillen<strong>de</strong><br />
manieren.<br />
• Het (me<strong>de</strong>) organiseren van conferenties;<br />
• Het versprei<strong>de</strong>n van kennis via <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl;<br />
• Het organiseren van overleg tussen verschillen<strong>de</strong> organisaties en sleutelactoren.<br />
5. Genereren van nieuwe kennis. Het BIOS verwerft nieuwe kennis en inzichten over <strong>de</strong> mate en<br />
wijze waarop overheidsorganisaties een integriteitsbeleid voeren en over <strong>de</strong> werking hiervan.<br />
102 Zie www.integriteitoverheid.nl.<br />
103 Ibid.<br />
56
Het BIOS analyseert ver<strong>de</strong>r sectoroverstijgen<strong>de</strong> trends. Dit vindt plaats op basis van<br />
inventarisaties, monitoring en registraties (<strong>bij</strong>voorbeeld van inbreuken). Hier<strong>bij</strong> behoort ook het<br />
participeren in, en het (me<strong>de</strong>) financieren van, rapporten en (beleids)on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Het BIOS geeft inhoud aan <strong>de</strong>ze taken tegen <strong>de</strong> achtergrond van een verbreding van het<br />
integriteitsbeleid. Het BIOS is van mening dat een integriteitsbeleid veel meer inhoudt dan wet-,<br />
regelgeving en procedures. Van even groot belang (zo niet belangrijker) zijn <strong>de</strong> zorg voor een open<br />
cultuur, voorbeeldgedrag van leidinggeven<strong>de</strong>n en het versterken van <strong>de</strong> morele competentie van<br />
ambtenaren en hun leidinggeven<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van scholing en training.<br />
Het BIOS tracht naambekendheid te verkrijgen via <strong>de</strong> aanwezigheid en het geven van workshops op<br />
congressen, door advertenties in bestuurskundige tijdschriften, door contact met verschillen<strong>de</strong><br />
koepelorganisaties en tot slot door <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl. In <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e<br />
toekomst zal het BIOS een communicatieme<strong>de</strong>werker aanwerven om <strong>de</strong> communicatie rond het BIOS<br />
te verzorgen.<br />
3.2.2.1.2. Website www.integriteitoverheid.nl<br />
De website www.integriteitoverheid.nl 104 is verbon<strong>de</strong>n aan het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring<br />
Openbare Sector en biedt een platform aan informatie rond het thema integriteit. De website vormt<br />
eveneens het belangrijkste communicatiemid<strong>de</strong>l van het BIOS. De website staat ten dienste van<br />
overheidsmanagers en overheidsfunctionarissen die het integriteitsbeleid binnen hun organisatie<br />
opstellen en implementeren. Maar ook an<strong>de</strong>re geïnteresseer<strong>de</strong>n kunnen van <strong>de</strong> website gebruik<br />
maken. De site bestaat uit verschillen<strong>de</strong> rubrieken.<br />
• Allereerst biedt men <strong>de</strong> zienswijze van het ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijksrelaties op integriteit aan.<br />
• Men geeft een korte uitleg over het BIOS en diens taken. Recente activiteiten en nieuwtjes rond<br />
het thema integriteit wor<strong>de</strong>n eveneens in <strong>de</strong>ze rubriek vermeld.<br />
• De volgen<strong>de</strong> rubriek han<strong>de</strong>lt over <strong>de</strong> ‘integriteitsinfrastructuur’. Dit mo<strong>de</strong>l voorziet in een integrale<br />
visie op het noodzakelijke integriteitsbeleid- en instrumentarium.<br />
• In ‘Handreikingen en Mo<strong>de</strong>llen’ neemt men instrumenten op die van dienst kunnen zijn <strong>bij</strong> het<br />
ontwikkelen en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van een integriteitsbeleid, waaron<strong>de</strong>r gedragsco<strong>de</strong>s, risicoanalyses<br />
en handreikingen.<br />
• De rubriek ‘Officiële Publicaties’ bevat alle parlementaire stukken en overheidspublicaties in relatie<br />
tot het thema.<br />
• In <strong>de</strong> rubriek ‘Wet- en regelgeving’ treft men per sector <strong>de</strong> relevante stukken aan op basis waarvan<br />
het vereiste integriteitsbeleid moet wor<strong>de</strong>n ingevuld.<br />
104 Ibid.<br />
57
• Tot slot zijn er nog een aantal kleinere rubrieken, waaron<strong>de</strong>r ‘jurispru<strong>de</strong>ntie’ (rechtelijke uitspraken<br />
op het vlak van integriteit), ‘publicaties’, ‘monitoren integriteitsbeleid’ (diverse on<strong>de</strong>rzoeken naar<br />
integriteitsbeleid) en ‘links’.<br />
3.2.2.1.3. Handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek<br />
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een ‘handboek<br />
Integriteitson<strong>de</strong>rzoek’ opgesteld. 105 Dit handboek verscheen voor het eerst in 1996. Op basis van <strong>de</strong><br />
ervaringen die diverse organisatieon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong> afgelopen jaren hebben opgedaan,<br />
heeft men recent een volledig herziene versie uitgebracht. Het huidige handboek biedt een metho<strong>de</strong><br />
om <strong>de</strong> weerbaarheid van <strong>de</strong> organisatie tegen een aantasting van, of aanvallen op <strong>de</strong> integriteit te<br />
vergroten.<br />
Het handboek bestaat uit drie <strong>de</strong>len. In het eerste <strong>de</strong>el wordt uiteengezet waarom het van belang is<br />
dat overheidsorganisaties op serieuze wijze aandacht schenken aan integriteit. Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el stelt<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmethodiek centraal. Deel drie bevat diverse instrumenten (checklists en<br />
vragenformulieren, achtergrondinformatie en voorbeeldmateriaal), die ontwikkeld zijn om<br />
on<strong>de</strong>rsteuning te bie<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het uitvoeren van integriteitson<strong>de</strong>rzoek.<br />
Dit handboek stelt een metho<strong>de</strong> van integriteitson<strong>de</strong>rzoek centraal, waar<strong>bij</strong> men in een eerste fase <strong>de</strong><br />
kwetsbaarhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie in beeld kan brengen, in een twee<strong>de</strong> fase <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
weerbaarheid kan vaststellen en in een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase aanbevelingen kan doen naar het management.<br />
Alvorens <strong>de</strong> eerste fase aan te vangen, is het belangrijk zich voor te berei<strong>de</strong>n op het eigenlijke<br />
on<strong>de</strong>rzoek. In <strong>de</strong>ze pre-fase is het van belang <strong>de</strong> leiding te overtuigen van het belang van een<br />
<strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek en hen ertoe te brengen een voorbeeldfunctie te vervullen. Daarnaast is het<br />
belangrijk zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het belang van integriteit en dit naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n te versprei<strong>de</strong>n (<strong>bij</strong>voorbeeld brief van <strong>de</strong> leiding aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, informatie in<br />
het personeelsblad, presentatie door <strong>de</strong> leiding op een informatie<strong>bij</strong>eenkomst). Informatie en<br />
communicatie, openheid en transparantie over het uit te voeren on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers is<br />
cruciaal. Tot slot is <strong>de</strong> aanstelling van een projectgroep, die <strong>de</strong> coördinatie van het project op zich<br />
neemt, van belang.<br />
In <strong>de</strong> eerste fase van het integriteitson<strong>de</strong>rzoek brengt men twee soorten kwetsbaarhe<strong>de</strong>n in kaart.<br />
Allereerst wordt bekeken of er kwetsbare han<strong>de</strong>lingen (han<strong>de</strong>lingen waar<strong>bij</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld geld of<br />
gevoelige informatie een rol spelen) wor<strong>de</strong>n verricht. Hiervoor kan men een lijst met kwetsbare<br />
han<strong>de</strong>lingen opstellen, die voorgelegd wordt aan <strong>de</strong> topleiding en een aantal ad random<br />
geselecteer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Vervolgens komen aspecten van organisatorische kwetsbaarheid<br />
(situaties of processen die vanuit een oogpunt van integriteit potentieel kwetsbaar zijn) in beeld. Deze<br />
organisatorische kwetsbaarhe<strong>de</strong>n kunnen eveneens in een lijst gegoten wor<strong>de</strong>n en voorgelegd<br />
wor<strong>de</strong>n aan het topmanagement en een aantal geselecteer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Bij <strong>de</strong> inventarisatie van<br />
105<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (2006). Handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek. Den Haag: Bureau<br />
Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector.<br />
58
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen kwetsbaarhe<strong>de</strong>n vindt een raadpleging van het hogere management plaats. De<br />
resultaten van <strong>de</strong>ze eerste fase geven <strong>de</strong> potentiële integriteitsrisico’s weer waar <strong>de</strong> organisatie aan<br />
bloot staat.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase wordt <strong>de</strong> weerbaarheid tegen integriteitsaantastingen in kaart gebracht. In <strong>de</strong><br />
gehanteer<strong>de</strong> methodiek wordt het vermogen van weerbaarheid geoperationaliseerd door een aantal<br />
elementen die voornamelijk te maken hebben met <strong>de</strong> organisatiestructuur. De me<strong>de</strong>werkers krijgen<br />
allereerst een vragenlijst voorgeschoteld waarin hen gevraagd wordt naar <strong>de</strong> bekendheid en<br />
toepassing van voorschriften omtrent kwetsbare han<strong>de</strong>lingen en van maatregelen omtrent<br />
organisatorische kwetsbaarhe<strong>de</strong>n. Vervolgens tracht men aan <strong>de</strong> hand van een checklist <strong>de</strong><br />
weerbaarheid van <strong>de</strong> integriteitsmaatregelen en integriteitsbeleid na te gaan.<br />
In <strong>de</strong> laatste fase wordt op basis van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten van <strong>de</strong> vorige fasen beoor<strong>de</strong>eld of en<br />
hoe <strong>de</strong> weerbaarheid van <strong>de</strong> organisatie tegen aantastingen van integriteit kan wor<strong>de</strong>n<br />
geoptimaliseerd.<br />
• Verklaring van goed gedrag en ze<strong>de</strong>n vragen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> indiensttreding<br />
• Antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek uitvoeren<br />
• Relevante wet- en regelgeving ter beschikking stellen van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
• Afleggen van een ambtseed of –belofte<br />
• Organisatie van dilemmatrainingen<br />
• Informatiesessies gedragsco<strong>de</strong><br />
• Aanstelling vertrouwenspersonen integriteit<br />
3.2.2.1.4. SAINT<br />
SAINT 106 staat voor ‘Self Assessment Integriteit’ en is <strong>de</strong>els gebaseerd op het ‘handboek<br />
integriteitson<strong>de</strong>rzoek’. Dit instrument geeft aan overheidsorganisaties, -diensten door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong><br />
techniek ‘group <strong>de</strong>cision room’ een globaal inzicht in <strong>de</strong> integriteitsrisico’s in hun kwetsbare<br />
processen, maar ook een beeld van <strong>de</strong> volledigheid van het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> organisatie, en<br />
van aanvullen<strong>de</strong> maatregelen die <strong>de</strong> organisatie kan nemen om integriteit en het integriteitssysteem te<br />
bevor<strong>de</strong>ren. SAINT is een vorm van risicoanalyse, maar is niet zo ge<strong>de</strong>tailleerd. SAINT neemt immers<br />
slechts één dag in beslag. Het positieve aan SAINT is dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
organisatie/dienst nauw betrokken wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> voormiddag wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> primaire en on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> processen van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> organisatie in<br />
kaart gebracht en wordt een selectie gemaakt van <strong>de</strong> meest kwetsbare processen. Vervolgens<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grootste integriteitsrisico’s binnen <strong>de</strong>ze processen geïnventariseerd.<br />
In het middagge<strong>de</strong>elte wordt vastgesteld in hoeverre <strong>de</strong> organisatie over maatregelen beschikt die <strong>de</strong><br />
organisatie weerbaar maken tegen specifieke integriteitsrisico’s en maatregelen die gericht zijn op <strong>de</strong><br />
inbedding, samenhang en organisatie van het integriteitsbeleid (aanwezigheid, toepassing en werking<br />
maatregelen).<br />
106 Gebaseerd op interne documenten, documenten op www.integriteitoverheid.nl/saint en een interview met Alain Hoekstra en<br />
Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
59
Tot slot wordt een koppeling gemaakt tussen het ochtend- en middagge<strong>de</strong>elte door in kaart te<br />
brengen welke maatregelen het meest geschikt zijn om <strong>de</strong> weerbaarheid van <strong>de</strong> meest kwetsbare<br />
processen te verhogen. De resultaten wor<strong>de</strong>n in een managementrapportage gegoten met heel<br />
concrete, specifieke adviezen afkomstig van <strong>de</strong> werknemers (bottom-up). Zo kan <strong>de</strong> organisatie<br />
verbeteringen in het integriteitsbeleid aanbrengen.<br />
SAINT is voor <strong>de</strong> overheidsdiensten betalend, daar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze taak voor het BIOS uitvoeren.<br />
3.2.2.1.5. Integriteitsinfrastructuur<br />
De integriteitsinfrastructuur 107 is een mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> samenhangen<strong>de</strong> visie van het Bureau<br />
Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector op integriteit weergeeft. Het mo<strong>de</strong>l is gericht op<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n, staffunctionarissen en integriteitscoördinatoren binnen <strong>de</strong> overheid die<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het ontwikkelen, implementeren en handhaven van het integriteitsbeleid. De<br />
integriteitsinfrastructuur kan gebruikt wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het ontwikkelen van een integriteitsbeleid, maar ook<br />
<strong>bij</strong> het toetsen van het bestaan<strong>de</strong> beleid. Het is een mo<strong>de</strong>l dat op gestructureer<strong>de</strong> wijze<br />
integriteitsthema’s, beleidsmatige aandachtsgebie<strong>de</strong>n en concrete instrumenten met elkaar in verband<br />
brengt. Het integrale karakter van integriteitsbeleid staat binnen dit mo<strong>de</strong>l centraal. Het mo<strong>de</strong>l geeft<br />
daarmee aan wat <strong>de</strong> relevante uitgangspunten zijn waarmee rekening gehou<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van integriteitsbeleid. Ook voorziet het mo<strong>de</strong>l in een overzicht van <strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong><br />
praktische tools en handreikingen waarmee het beleid kan wor<strong>de</strong>n vormgegeven.<br />
De kern van het mo<strong>de</strong>l wordt gevormd door het begrip integriteit en <strong>de</strong> thema’s waaromtrent<br />
integriteitsvraagstukken kunnen spelen. Rondom <strong>de</strong> kern staan zes beleidsmatige aandachtsgebie<strong>de</strong>n<br />
waarop beleid kan wor<strong>de</strong>n ontwikkeld. Het uitgangspunt is dat integriteitsbeleid pas effectief is als aan<br />
al <strong>de</strong>ze zes gebie<strong>de</strong>n op evenwichtige wijze aandacht wordt besteed. Per aandachtsgebied wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
beschikbare instrumenten opgesomd. Het is <strong>de</strong> bedoeling dat <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> toekomst ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<br />
uitgebreid en aangevuld. 108<br />
107 Gebaseerd op interne documenten, documenten op www.integriteitoverheid.nl/item_555 en een interview met Alain Hoekstra<br />
en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
108 Zie http://www.integriteitoverheid.nl.<br />
60
Evaluatie,<br />
rapportage en<br />
verantwoording<br />
Commitment<br />
en<br />
visie<br />
INTEGRITEIT<br />
EN<br />
THEMA’S<br />
Figuur 2: Integriteitsinfrastructuur. 109<br />
Deze verschillen<strong>de</strong> aandachtsgebie<strong>de</strong>n zullen in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re uiteenzetting van ontwikkel<strong>de</strong><br />
instrumenten nog uitgebreid aan bod komen.<br />
3.2.2.1.6. Integriteitskubus<br />
Waar<strong>de</strong>n<br />
en<br />
normen<br />
Inci<strong>de</strong>nten Structuren<br />
Personeel,<br />
organisatie en<br />
cultuur<br />
en<br />
processen<br />
De integriteitskubus 110 is een laagdrempelig instrument (cd-rom) om het on<strong>de</strong>rwerp integriteit binnen<br />
een organisatie (on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el) bespreekbaar te maken en het integriteitsbesef van management en<br />
me<strong>de</strong>werkers te bevor<strong>de</strong>ren.<br />
De integriteitskubus bevat drie on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:<br />
1. Een casusmenu met acht integriteitscasussen die als startpunt voor discussie in een<br />
workshop, training, werkoverleg of an<strong>de</strong>re gelegenhe<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> aandacht wordt besteed aan<br />
integriteit. De casussen wor<strong>de</strong>n geïntroduceerd aan <strong>de</strong> hand van filmfragmenten, die<br />
teruggrijpen op praktijksituaties en <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers reacties uitlokken.<br />
2. Een leidraad voor het signaleren en aanspreken van personen op niet-integer gedrag.<br />
3. Een toespraak van <strong>de</strong> toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.<br />
109 Zie http://www.integriteitoverheid.nl.<br />
110 Gebaseerd op interne documenten, documenten op www.integriteitoverheid.nl en interview met Alain Hoekstra en Terry<br />
Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
61
Het BIOS heeft tevens een handleiding betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> integriteitskubus opgesteld. Zo leren <strong>de</strong><br />
overheidsdiensten zelfstandig werken met het instrument. De integriteitskubus wordt gratis ter<br />
beschikking gesteld.<br />
3.2.2.1.7. Werving en selectie<br />
Het is van belang dat <strong>de</strong> organisatie zich in <strong>de</strong> werving- en selectieprocedure zo veel mogelijk<br />
vergewist van <strong>de</strong> integriteit van nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n. 111 De keuze van het personeel is een<br />
cruciaal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het te voeren integriteitsbeleid. Het is daarom volgens het BIOS voor een<br />
organisatie belangrijk om niet alleen te kijken naar <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke kwaliteiten zoals opleiding en<br />
werkervaring, maar ook naar <strong>de</strong> betrouwbaarheid en integriteit van nieuw aan te stellen me<strong>de</strong>werkers.<br />
Goed aannamebeleid bevat aldus het BIOS in ie<strong>de</strong>r geval <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> elementen.<br />
• Opname van integriteit in het competentieprofiel.<br />
• Vermelding in advertenties vermel<strong>de</strong>n dat integriteit een voorwaar<strong>de</strong> is voor functievervulling.<br />
• Opvragen van een uitgebreid curriculum vitae.<br />
• Vraag naar en controle van originele getuigschriften en diploma's.<br />
• Verzoek om een legitimatiebewijs en originele salarisstroken met het laatstverdien<strong>de</strong> loon.<br />
• Verzoek om een Verklaring omtrent het gedrag voor te leggen.<br />
• Opvragen en controle van referenties.<br />
• Integriteitsvraagstukken on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het assessment.<br />
• Consequent volgen van een vastgeleg<strong>de</strong> sollicitatieprocedure.<br />
• On<strong>de</strong>rtekening van een geheimhoudingsverklaring <strong>bij</strong> indiensttreding.<br />
Bij het aantrekken van personeel is het wenselijk dat bovengenoem<strong>de</strong> elementen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen<br />
en dat ze voor alle functies gel<strong>de</strong>n. Dit is van belang omdat nieuwkomers, die mogelijk eerst een<br />
functie gaan bekle<strong>de</strong>n waarin geen kwetsbare han<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd, tij<strong>de</strong>ns het vervolg van<br />
hun loopbaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> organisatie alsnog op <strong>de</strong>rgelijke kwetsbare functies kunnen terechtkomen.<br />
Als aan <strong>de</strong> betrouwbaarheid van een me<strong>de</strong>werker extra hoge eisen wor<strong>de</strong>n gesteld, omdat hij of zij<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld kwetsbare han<strong>de</strong>lingen gaat verrichten of met vertrouwelijke dan wel gerubriceer<strong>de</strong><br />
informatie zal omgaan, dan kunnen aanvullen<strong>de</strong> maatregelen genomen wor<strong>de</strong>n. Deze maatregelen<br />
variëren qua diepgang van het on<strong>de</strong>rzoek en impact op <strong>de</strong> privacy van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte. Het gaat<br />
respectievelijk om <strong>de</strong> verklaring omtrent het gedrag, antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek en het laten uitvoeren<br />
van veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken ten behoeve van vertrouwensfuncties.<br />
• Een antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek kan wor<strong>de</strong>n ingesteld <strong>bij</strong> een aanstelling in een functie <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
Rijksoverheid die <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re eisen stelt aan <strong>de</strong> integriteit of <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong><br />
betrokkene. Een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek wordt pas ingesteld als naar het oor<strong>de</strong>el van het bevoeg<strong>de</strong><br />
gezag <strong>de</strong> betrokkene bekwaam en geschikt wordt geacht voor <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> functie. Aanstelling is<br />
111<br />
Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Werving-selectieenaannamebeleid<br />
en interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
62
vervolgens alleen mogelijk als uit het antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek blijkt dat daartegen geen bezwaar<br />
bestaat. De beslissing wordt genomen door het bevoeg<strong>de</strong> gezag. De toekomstige werkgever krijgt,<br />
an<strong>de</strong>rs dan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verklaring omtrent het gedrag, wél inzage in eventuele justitiële antece<strong>de</strong>nten.<br />
Voor aanstelling in functies an<strong>de</strong>rs dan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> rijksoverheid is alleen een antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek<br />
mogelijk indien <strong>de</strong> noodzakelijke bevoegdheid tot het raadplegen van justitiële documentatie is<br />
geregeld in het Besluit inlichtingen justitiële documentatie of het Besluit strafregisters (gesloten<br />
verstrekkingenregime). In <strong>de</strong> nieuwe Wet justitiële gegevens is vooralsnog geen voorziening<br />
getroffen voor het uitvoeren van antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoeken. Naar verwachting zal met het<br />
inwerkingtre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> wijzigingen in <strong>de</strong> Wet justitiële gegevens <strong>de</strong>ze mogelijkheid vervallen.<br />
• Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) kan in diverse gevallen wor<strong>de</strong>n gevraagd. Vaak gebeurt<br />
dat in het ka<strong>de</strong>r van een sollicitatie naar een functie waar<strong>bij</strong> wordt gewerkt met vertrouwelijke<br />
gegevens of kwetsbare personen, of met geld en goe<strong>de</strong>ren. Voor sommige functies is <strong>de</strong> verklaring<br />
zelfs verplicht. Een VOG wordt aangevraagd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Burger-/Publiekszaken van <strong>de</strong><br />
gemeente waar <strong>de</strong> sollicitant staat ingeschreven in <strong>de</strong> Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De<br />
gemeente stuurt <strong>de</strong> gegevens digitaal door naar het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het<br />
Gedrag (COVOG) dat namens <strong>de</strong> Minister van Justitie beslist of iemand al dan niet een VOG krijgt.<br />
Hiervoor wordt het centrale justitiële documentatieregister geraadpleegd. In dit register staan<br />
gegevens over <strong>de</strong> afwikkeling van strafbare feiten vermeld, van onherroepelijke veroor<strong>de</strong>lingen tot<br />
sepots en transacties. Daarnaast kan COVOG politieregistergegevens in het on<strong>de</strong>rzoek betrekken<br />
en kunnen inlichtingen wor<strong>de</strong>n ingewonnen <strong>bij</strong> het Openbaar Ministerie en <strong>de</strong> Reclassering. De<br />
gegevens wor<strong>de</strong>n in samenhang gewogen en beoor<strong>de</strong>eld. Als uit het VOG-on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat<br />
iemand geen strafbare gedragingen op zijn naam heeft staan, wordt <strong>de</strong> VOG afgegeven. Als er wel<br />
sprake is van strafbare gedragingen, wordt beoor<strong>de</strong>eld of <strong>de</strong>ze relevant zijn ten opzichte van het<br />
doel waarvoor <strong>de</strong> VOG is aangevraagd. Zo zijn voor het beroep van on<strong>de</strong>rwijzer an<strong>de</strong>re strafbare<br />
feiten van belang dan voor <strong>de</strong> functie van accountant.<br />
3.2.2.1.8. Introductie nieuwe werknemers<br />
Het BIOS acht het belangrijk dat nieuwe me<strong>de</strong>werkers direct <strong>bij</strong> binnenkomst wor<strong>de</strong>n gewezen op het<br />
belang dat binnen <strong>de</strong> organisatie aan integriteit wordt toegekend. Een goed introductiebeleid 112 met<br />
nadrukkelijke aandacht voor het on<strong>de</strong>rwerp integriteit helpt hier<strong>bij</strong>. Bij <strong>de</strong> introductie komen i<strong>de</strong>aliter<br />
volgen<strong>de</strong> elementen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />
112<br />
• Afleggen van een aan integriteit gerelateer<strong>de</strong> ambtseed of belofte.<br />
• Uitleggen en verstrekken van <strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong>.<br />
• Introductie van <strong>de</strong> vertrouwenspersoon integriteit;<br />
• Aanwijzing van een mentor die <strong>de</strong> nieuwe ambtenaar begeleidt.<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Introductievannieuweme<strong>de</strong>werkers en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
63
3.2.2.1.9. Training management<br />
In speciale trainingsmodules voor het management kunnen leidinggeven<strong>de</strong>n aldus het BIOS on<strong>de</strong>r<br />
elkaar nagaan op welke manier zij invulling kunnen geven aan hun rol en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>bij</strong> het<br />
uitdragen van integriteitsbeleid. Zij kunnen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training eveneens vaardighe<strong>de</strong>n oefenen.<br />
On<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zijn <strong>de</strong> bespreking van praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> thematiek te concretiseren en <strong>de</strong><br />
uitwisseling van ervaringen. De training is daarmee een gezamenlijke zoektocht naar een goe<strong>de</strong><br />
aanpak om op natuurlijke wijze blijvend aandacht te vragen voor integriteit. Bij <strong>de</strong> ontwikkeling en<br />
uitvoering van trainingsmodules is het volgens het BIOS van belang een aantal aandachtspunten te<br />
benadrukken. 113<br />
• De training is i<strong>de</strong>aliter praktisch en concreet en er wor<strong>de</strong>n voldoen<strong>de</strong> relaties gelegd met <strong>de</strong><br />
dagelijkse werkpraktijk.<br />
• Een goed integriteitsbeleid is maatwerk. Daarom is het van belang geen blauwdrukken te<br />
presenteren, maar oog te hebben voor <strong>de</strong> specifieke omstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> managers.<br />
• Het is belangrijk managers eerst te laten na<strong>de</strong>nken over hun eigen integriteit, voordat ze over<br />
<strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers na<strong>de</strong>nken, zodat ze ‘doorvoelen’ wat er op het spel staat.<br />
• Aandacht voor integriteit heeft veelal geen prioriteit. Integriteit is echter een thema dat<br />
voortdurend aandacht vraagt: alles wat een manager doet kan als een signaal door<br />
me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n opgepikt en heeft gevolgen voor <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie.<br />
• Managers beste<strong>de</strong>n meestal al aandacht aan integriteit, impliciet of expliciet. Dit is een<br />
concreet aanknopingspunt voor reflectie op het eigen functioneren.<br />
3.2.2.1.10. Bespreekbaarheid integriteit in werkoverleg<br />
Er zijn volgens het BIOS een groot aantal momenten waarop leidinggeven<strong>de</strong>n integriteit met hun<br />
me<strong>de</strong>werkers bespreekbaar kunnen maken. Zeker het werkoverleg en functioneringsgesprekken zijn<br />
hiervoor geëigen<strong>de</strong> momenten. 114 Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen vragen of <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers lastige<br />
situaties hebben meegemaakt en hoe zij <strong>de</strong>stijds hebben gehan<strong>de</strong>ld. Me<strong>de</strong>werkers kunnen dan ook<br />
mogelijke verbeterpunten voor <strong>de</strong> organisatie aan <strong>de</strong> hand doen. Ook kunnen leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
relevante regelingen doornemen en <strong>bij</strong>voorbeeld vragen naar <strong>de</strong> nevenwerkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werker.<br />
113<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Trainingsmodulesmanagement en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
114<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Aandachtvoorintegriteittij<strong>de</strong>nswerkoverlegenf<br />
unctioneringsgesprekken en een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS.<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
64
3.2.2.1.11. Functionerings- en beoor<strong>de</strong>lingsgesprekken<br />
Integriteit is volgens het BIOS een belangrijk gesprekson<strong>de</strong>rwerp tij<strong>de</strong>ns functionerings- en<br />
beoor<strong>de</strong>lingsgesprekken. 115 Dit zijn natuurlijk niet <strong>de</strong> enige momenten waarop een leidinggeven<strong>de</strong> met<br />
een me<strong>de</strong>werker over het werk praat. Een me<strong>de</strong>werker komt <strong>bij</strong>voorbeeld met een vraag <strong>bij</strong> zijn of<br />
haar leidinggeven<strong>de</strong> of een leidinggeven<strong>de</strong> vraagt naar <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n. Deze<br />
‘natuurlijke momenten’ zijn een uitgelezen mogelijkheid om op een vanzelfspreken<strong>de</strong> wijze integriteit<br />
bespreekbaar te maken. De momenten zijn ‘natuurlijk’ omdat niet eerst een moment hoeft te wor<strong>de</strong>n<br />
gecreëerd om integriteit op <strong>de</strong> agenda te zetten, juist <strong>de</strong> alledaagse werkzaamhe<strong>de</strong>n geven hiertoe<br />
aanleiding. Soms doordat een me<strong>de</strong>werker op voortreffelijke wijze invulling geeft aan zijn<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en hiervoor een compliment verdient. Dikwijls doordat niet meteen hel<strong>de</strong>r is<br />
wat een gepaste werkwijze zou kunnen zijn en dit <strong>de</strong> vraag oproept hoe een me<strong>de</strong>werker zijn werk<br />
goed doet. Dit is een moment om meer expliciet naar beweegre<strong>de</strong>nen te vragen en <strong>de</strong>ze te toetsen<br />
aan zijn verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n. Ook zal het wel eens nodig zijn een me<strong>de</strong>werker aan te spreken op<br />
zijn gedrag om aan te geven dat dit gedrag onbehoorlijk is. In alle gevallen wordt op natuurlijke wijze<br />
<strong>de</strong> vraag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gesteld wat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker zijn, welke ka<strong>de</strong>rs<br />
richtinggevend zijn voor zijn han<strong>de</strong>len. Een leidraad met vragen rond integriteit voor een<br />
functioneringsgesprek zal in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst uitgewerkt wor<strong>de</strong>n.<br />
3.2.2.1.12. Moreel beraad<br />
Het BIOS initieert het morele beraad als een gestructureer<strong>de</strong> vorm van collegiale consultatie en<br />
toetsing. 116 Me<strong>de</strong>werkers bespreken op systematische wijze thema’s rond integriteit en relateren <strong>de</strong>ze<br />
aan hun professionele beroepsuitoefening. De gesprekson<strong>de</strong>rwerpen zijn altijd actuele<br />
praktijkproblemen, lastige situaties uit het recente verle<strong>de</strong>n, of knelpunten die voor <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst<br />
wor<strong>de</strong>n voorzien. De uitgangsvraag is steeds: hoe doe ik mijn werk goed? Doe ik <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> dingen en<br />
doe ik ze goed? Regelgeving, gedragsco<strong>de</strong>s en handboeken zijn hier<strong>bij</strong> wel een hulpmid<strong>de</strong>l als ka<strong>de</strong>rs<br />
voor het beraad, maar het gesprek tussen collega’s staat voorop.<br />
Het doel van moreel beraad is op een concrete manier op collegiale basis integriteit bespreekbaar te<br />
maken en te relateren aan een professionele beroepsuitoefening. Bij collegiale consultatie adviseren<br />
collega’s elkaar <strong>bij</strong> het herkennen, benoemen, analyseren en aanpakken van (morele) vraagstukken.<br />
Gezamenlijk geven ze betekenis aan hun verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> vaak algemeen verwoor<strong>de</strong><br />
(morele) uitgangspunten van een goe<strong>de</strong> beroepsuitoefening. Collegiale toetsing is gericht op het<br />
bewaken van <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie en haar me<strong>de</strong>werkers. In het gesprek wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
persoonlijke opvattingen, overtuigingen en <strong>de</strong> manier van werken van me<strong>de</strong>werkers getoetst aan <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n en normen van <strong>de</strong> organisatie en <strong>de</strong> regelgeving.<br />
115<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Aandachtvoorintegriteittij<strong>de</strong>nswerkoverlegenf<br />
unctioneringsgesprekken en interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie<br />
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
116 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Moreelberaad en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
65
3.2.2.1.13. Exit-gesprek<br />
Werknemers kunnen om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>de</strong> arbeidsorganisatie verlaten. Wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n ook is,<br />
het is belangrijk met <strong>de</strong>ze werknemers een exitgesprek te voeren. 117 Het is als werkgever belangrijk<br />
om te weten waarom mensen <strong>de</strong> organisatie verlaten. Het kan zijn dat mensen ontevre<strong>de</strong>n zijn met <strong>de</strong><br />
bedrijfscultuur, salariëring, <strong>de</strong> leiding, of <strong>de</strong> doorgroeimogelijkhe<strong>de</strong>n. Dit is belangrijke input omdat het<br />
ook factoren zijn die me<strong>de</strong>werkers kunnen verlei<strong>de</strong>n tot niet-integer gedrag. Op het moment dat<br />
werknemers <strong>de</strong> organisatie verlaten, voelen zij zich vrijer om hierover te praten en zullen zij<br />
gemakkelijker hun mening geven over dit soort zaken. Tevens kunnen zij mogelijke verbeterpunten<br />
voor <strong>de</strong> organisatie aan <strong>de</strong> hand doen. Voor het exit-beleid gel<strong>de</strong>n volgens het BIOS <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
aandachtspunten.<br />
• exitgesprekken wor<strong>de</strong>n met ie<strong>de</strong>re schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> werknemer gevoerd;<br />
• tij<strong>de</strong>ns het exitgesprek wordt gevraagd om verbeterpunten voor <strong>de</strong> organisatie;<br />
• integriteit wordt als vraag expliciet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gesteld tij<strong>de</strong>ns het gesprek;<br />
• van alle exitgesprekken wor<strong>de</strong>n verslagen gemaakt;<br />
• <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling ‘Human Resources’ vervult een registreren<strong>de</strong> en coördineren<strong>de</strong> rol hierin;<br />
• jaarlijks wor<strong>de</strong>n analyses gemaakt van <strong>de</strong> beweegre<strong>de</strong>nen en mogelijke verbeterpunten.<br />
3.2.2.1.14. Functiebeschrijvingen<br />
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken stelt dat me<strong>de</strong>werkers behoren te weten welke taken ze<br />
moeten uitvoeren, op welke wijze dat verwacht wordt en welke verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en<br />
bevoegdhe<strong>de</strong>n ze daar<strong>bij</strong> hebben. Vaagheid en ondui<strong>de</strong>lijkheid kunnen lei<strong>de</strong>n tot een grote vrijheid<br />
van han<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijke grenzen. Het maakt me<strong>de</strong>werkers extra kwetsbaar. Hel<strong>de</strong>re en<br />
volledige functiebeschrijvingen verschaffen dui<strong>de</strong>lijkheid over taken en bevoegdhe<strong>de</strong>n. Dui<strong>de</strong>lijke<br />
functiebeschrijvingen zijn daarom noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong>n voor integriteit. Tevens geven <strong>de</strong>ze<br />
functiebeschrijvingen het management van <strong>de</strong> organisatie inzicht in <strong>de</strong> kwetsbare han<strong>de</strong>lingen die<br />
binnen <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> functies wor<strong>de</strong>n verricht. 118<br />
3.2.2.1.15. Kwetsbare functies en processen<br />
Kwetsbare functietaken zijn functiegerelateer<strong>de</strong> taken en werkzaamhe<strong>de</strong>n die vanwege hun aard en<br />
inhoud een mogelijk risico kunnen vormen voor <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> organisatie. Daarom is het<br />
volgens het BIOS van belang <strong>de</strong>ze taken en werkzaamhe<strong>de</strong>n extra goed te omkle<strong>de</strong>n met<br />
voorschriften, maatregelen en beleid ter verhoging van <strong>de</strong> weerbaarheid van <strong>de</strong> organisatie.<br />
Kwetsbare functietaken kunnen per organisatie variëren. 119<br />
117 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/personeel_en#Exitgesprek en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
118 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Functiebeschrijvingen en<br />
een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
119<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Kwetsbarefunctietakenenprocessen en een<br />
66
3.2.2.1.16. Integriteitsaudit<br />
Een integriteitsaudit 120 is een onafhankelijk on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> opzet en werking van het<br />
integriteitsbeleid van <strong>de</strong> organisatie. Hiermee wordt getoetst of het integriteitsbeleid nog aanpassing<br />
behoeft. De interne accountants- of audit dienst voert integriteitsaudits uit en rapporteert daarover aan<br />
het management van <strong>de</strong> organisatie. Vóór aanvang van <strong>de</strong> audit maakt men keuzes over <strong>de</strong> reikwijdte<br />
en diepgang van <strong>de</strong> audit. Dit biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om zo goed mogelijk aan te sluiten op <strong>de</strong><br />
behoeften van het management.<br />
Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft men een Handreiking Integriteitsaudit ontwikkeld<br />
die overheidsorganisatie begeleid in het verrichten van een integriteitsaudit.<br />
3.2.2.2. NORMEN EN REGELS<br />
3.2.2.2.1. Handreikingen<br />
Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bestaan een aantal<br />
handreikingen die het management kan gebruiken om het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> organisatie vorm te<br />
geven en een gedragsco<strong>de</strong> op te stellen. 121<br />
3.2.2.2.2. Co<strong>de</strong>s<br />
Nationaal en internationaal zijn er verschillen<strong>de</strong> co<strong>de</strong>s beschikbaar die inspiratie kunnen bie<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het<br />
ontwikkelen van een eigen gedragsco<strong>de</strong>. 122<br />
3.2.2.2.3. Procedures voor het verrichten van on<strong>de</strong>rzoek<br />
In het geval van een vermoe<strong>de</strong>n van een integriteitsschending is het bevoeg<strong>de</strong> gezag genoodzaakt<br />
on<strong>de</strong>rzoek in te stellen. 123 Dit kan zowel naar aanleiding van een melding of door eigen observatie.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek kan verstrekken<strong>de</strong> gevolgen hebben voor betrokkene. De uitkomsten van<br />
een on<strong>de</strong>rzoek zou<strong>de</strong>n kunnen uitmon<strong>de</strong>n in disciplinaire maatregelen zoals een berisping of<br />
strafontslag. Daarom is het nodig dat een on<strong>de</strong>rzoek zorgvuldig geschiedt.<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
120<br />
Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/contents/pages/662/handreiking_integriteitsaudit_sector_rijk_2e_versie_19-<br />
12-2002.<strong>pdf</strong> en een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
121<br />
Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen en een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23<br />
augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
122<br />
Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/handreikingen/mo<strong>de</strong>lgedragsco<strong>de</strong> en een interview met Alain Hoekstra en<br />
Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
123<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Procedurevoorhetverrichtenvanon<strong>de</strong>rzoek en<br />
een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
67
In een procedure voor het verrichten van on<strong>de</strong>rzoek wordt opgenomen hoe een on<strong>de</strong>rzoek wordt<br />
opgestart, op welke manier het on<strong>de</strong>rzoek wordt verricht en hoe een on<strong>de</strong>rzoek wordt afgerond en<br />
afgehan<strong>de</strong>ld. Zo tracht men een zekere uniformiteit in het verrichten van interne on<strong>de</strong>rzoeken te<br />
bewerkstelligen.<br />
• Voor het opstarten van een on<strong>de</strong>rzoek is het belangrijk antwoor<strong>de</strong>n te geven op vragen als:<br />
Wie verricht het on<strong>de</strong>rzoek? In hoeverre wordt <strong>de</strong> betrokkene in kennis gesteld? Wor<strong>de</strong>n er<br />
or<strong>de</strong>maatregelen genomen? Heeft betrokkene recht op <strong>bij</strong>stand door een raadsman?<br />
• Vervolgens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bevoegdhe<strong>de</strong>n van het gemachtig<strong>de</strong> gezag (horen betrokkene, horen<br />
getuige(n), observeren, on<strong>de</strong>rzoek telecommunicatie wor<strong>de</strong>n besproken) vastgesteld, maar<br />
ook <strong>de</strong> rechten en plichten van betrokkene(n).<br />
• Tot slot wordt in <strong>de</strong> procedure vastgelegd op welke manier er verslag wordt gedaan aan het<br />
bevoeg<strong>de</strong> gezag.<br />
3.2.2.2.4. Functieroulatie<br />
Een systeem van functieroulatie kan volgens het BIOS een drempel opwerpen tegen een te sterke<br />
binding met bepaal<strong>de</strong> relaties van een organisatie. 124 Me<strong>de</strong>werkers die lange tijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kwetsbare<br />
functie blijven verrichten en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ‘klanten’ bedienen lopen extra risico’s. Het gevaar bestaat dan<br />
dat er allerlei onwenselijke routines en relaties ontstaan.<br />
Vanuit het oogpunt van integriteit is het van belang dat vooral in <strong>de</strong> functies waar kwetsbare<br />
han<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd, functieroulatie plaatsvindt. Als functieroulatie, <strong>bij</strong>voorbeeld vanwege<br />
specifieke <strong>de</strong>skundigheid, niet haalbaar is, kan roulatie volgens het BIOS plaatsvin<strong>de</strong>n door te<br />
wisselen van leveranciers- of klantgroep.<br />
3.2.2.2.5. Functiescheiding<br />
Functiescheiding vormt aldus het BIOS een goe<strong>de</strong> manier om te voorkomen dat teveel bevoegdhe<strong>de</strong>n<br />
en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> één persoon liggen. Er is volgens het BIOS pas sprake van a<strong>de</strong>quate<br />
functiescheiding als men aan een aantal voorwaar<strong>de</strong>n voldoet. 125<br />
• Het is belangrijk dat binnen <strong>de</strong> organisatie een hel<strong>de</strong>r beeld bestaat over kwetsbare<br />
han<strong>de</strong>lingen en functies.<br />
• De verschillen<strong>de</strong> kwetsbare <strong>de</strong>elhan<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n door verschillen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />
uitgevoerd.<br />
• Kwetsbare han<strong>de</strong>lingen die niet opgesplitst kunnen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>elhan<strong>de</strong>lingen en niet<br />
geschei<strong>de</strong>n uitgevoerd kunnen wor<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n in teamverband uitgevoerd.<br />
124 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Functieroulatie en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
125 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Functiescheiding en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
68
3.2.2.2.6. Vier-ogen systeem<br />
Een 4-ogen systeem houdt in dat solistische optre<strong>de</strong>n in bepaal<strong>de</strong> functies wordt voorkomen. Bij<br />
risicovolle/kwetsbare werkgebie<strong>de</strong>n of processen verrichten dan ten minste twee personen<br />
gezamenlijk <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n. De i<strong>de</strong>e van het BIOS is dat door het verrichten van kwetsbare<br />
han<strong>de</strong>lingen in teamverband <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge sociale controle me<strong>de</strong>werkers behoedt voor verleidingen<br />
waaraan zij wellicht eer<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n toegeven als zij <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n alleen zou<strong>de</strong>n uitvoeren. 126<br />
3.2.2.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
3.2.2.3.1. Visie<strong>bij</strong>eenkomsten<br />
Wat verstaat het management on<strong>de</strong>r integriteit? Waar en wanneer speelt integriteit in <strong>de</strong> organisatie?<br />
Wat wil het management met het integriteitsbeleid bereiken? Wat is het ambitieniveau? Welke<br />
concrete instrumenten zijn er en welke wil het management inzetten? Welke keuzes moeten er<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt en wat zijn hier<strong>bij</strong> relevante criteria? Wie heeft welke rol <strong>bij</strong> het uitwerken,<br />
implementeren en uitdragen van het integriteitsbeleid?<br />
Om <strong>de</strong>rgelijke vragen te beantwoor<strong>de</strong>n is het volgens het BIOS zinvol dat het management tij<strong>de</strong>ns<br />
een visieworkshop zich eerst bezint over <strong>de</strong> betekenis en het belang van integriteit en zich vervolgens<br />
informeert over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beleidsalternatieven en <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van mogelijke keuzes.<br />
Daarna kan het management het ambitieniveau vaststellen. Dit is belangrijke informatie voor<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld een werkgroep of integriteitscoördinator die het beleidsplan ver<strong>de</strong>r zal uitwerken. Het is<br />
van belang in <strong>de</strong>ze workshops verschillen<strong>de</strong> elementen te benadrukken. 127<br />
• Managers <strong>de</strong>nken eerst na over hun eigen integriteit, voordat ze over <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers na<strong>de</strong>nken, zodat ze ‘doorvoelen’ wat er op het spel staat.<br />
• Er wordt expliciet nagedacht over <strong>de</strong> vraag hoe breed integriteit wordt opgevat (welke <strong>de</strong>finitie<br />
wordt gehanteerd en voor welke kwesties wordt aandacht gevraagd?).<br />
• Er wordt expliciet nagedacht over welke relatie integriteit heeft met <strong>de</strong> kerntaken, missie en <strong>de</strong><br />
primaire processen van <strong>de</strong> organisatie.<br />
• De vele mogelijkhe<strong>de</strong>n met betrekking tot het instrumentarium wor<strong>de</strong>n doorgenomen voordat<br />
een keuze wordt gemaakt.<br />
• Er wordt aansluiting gezocht <strong>bij</strong> bestaan<strong>de</strong> activiteiten, zodat <strong>de</strong> aandacht voor integriteit niet<br />
een project op zichzelf wordt.<br />
• Een werkgroep of coördinator on<strong>de</strong>rsteunt wel het management, maar neemt niet <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> managers over.<br />
126 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#4-ogensysteem en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
127<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/commitment_en_visie#Visie<strong>bij</strong>eenkomsten en een interview<br />
met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
69
3.2.2.4. HANDHAVING<br />
3.2.2.4.1. Veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken<br />
De <strong>Algemene</strong> Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) voert veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken uit op basis van<br />
<strong>de</strong> Wet veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken (Wvo) 128 naar kandidaten voor vertrouwensfuncties. Het<br />
veiligheidson<strong>de</strong>rzoek is bedoeld om vast te stellen of betrokkene on<strong>de</strong>r alle omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verplichtingen van <strong>de</strong> vertrouwensfunctie getrouwelijk vervullen.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeken bestaan voor het overgrote <strong>de</strong>el uit het opvragen van gegevens uit databestan<strong>de</strong>n. In<br />
sommige gevallen vindt bovendien een veldon<strong>de</strong>rzoek plaats. Het veldon<strong>de</strong>rzoek bestaat uit<br />
gesprekken met betrokkene en enkele an<strong>de</strong>re personen uit zijn of haar directe omgeving.<br />
De personen naar wie een veiligheidson<strong>de</strong>rzoek wordt ingesteld, zijn daarover altijd van tevoren<br />
ingelicht. Zij vullen zelf een inlichtingenformulier (Staat van Inlichtingen) in. Indien uit het<br />
veiligheidson<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> betrokkene zon<strong>de</strong>r gevaar voor <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> staat <strong>de</strong><br />
vertrouwensfunctie kan vervullen, geeft <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />
een verklaring van geen bezwaar af. Dit betekent dat <strong>de</strong> werkgever kan overgaan tot aanstelling.<br />
3.2.2.4.2. Vertrouwenspersoon integriteit<br />
De vertrouwenspersoon integriteit 129 maakt binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheid <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong><br />
klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. De vertrouwenspersoon vervult doorgaans twee basisfuncties. Enerzijds is hij<br />
een klankbord, dat ambtenaren advies geeft over integriteitsvraagstukken. An<strong>de</strong>rzijds vormt <strong>de</strong>ze<br />
persoon een meldpunt waar ambtenaren (vermoe<strong>de</strong>ns van) integriteitsschendingen, die binnen <strong>de</strong><br />
eigen organisatie gepleegd wor<strong>de</strong>n, kunnen mel<strong>de</strong>n als ze het niet wenselijk achten dit aan hun<br />
leidinggeven<strong>de</strong> te mel<strong>de</strong>n. De vertrouwenspersoon adviseert <strong>de</strong> ambtenaar vervolgens over <strong>de</strong><br />
geëigen<strong>de</strong> weg. De vertrouwenspersoon dient echter geen repressieve rol te vervullen. De kans<br />
bestaat dat hij het vertrouwen van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers verliest zodra hij integriteitsschendingen ook gaat<br />
on<strong>de</strong>rzoeken en over eventueel te nemen maatregelen adviseert. In <strong>de</strong> Handreiking<br />
vertrouwenspersoon Integriteit (BZK 2003) staan uitgebrei<strong>de</strong> tips over <strong>de</strong> selectie, het functieprofiel,<br />
<strong>de</strong> wijze van benoeming, positionering en taakinvulling, maar ook over hoe om te gaan met<br />
anonimiteit en vertrouwelijkheid.<br />
128 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/structuren_en#Veiligheidson<strong>de</strong>rzoeken en<br />
een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
129<br />
Gebaseerd op<br />
http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Devertrouwenspersoonintegriteit en een<br />
interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
70
3.2.2.4.3. Centrale registratie integriteitsschendingen<br />
De centrale registratie van inci<strong>de</strong>nten 130 omvat on<strong>de</strong>r meer meldingen van (mogelijke) schendingen,<br />
gegevens over het on<strong>de</strong>rzoek naar meldingen en toegepaste sancties. Door alle inci<strong>de</strong>nten centraal te<br />
registeren wordt <strong>de</strong> kans op organisatiebreed leren vergroot. Trends wor<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r gesignaleerd en<br />
<strong>de</strong> mogelijke relaties tussen inci<strong>de</strong>nten wordt eer<strong>de</strong>r zichtbaar. De registratie maakt het mogelijk het<br />
management te informeren over het aantal inci<strong>de</strong>nten en <strong>de</strong> aanpak van inci<strong>de</strong>nten. Het management<br />
kan <strong>de</strong>ze informatie on<strong>de</strong>r meer gebruiken voor het nemen van preventieve maatregelen om nieuwe<br />
inci<strong>de</strong>nten te voorkomen. Ook kan het management <strong>de</strong> informatie gebruiken om een eenduidige<br />
aanpak van schendingen te bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Het ministerie van BZK heeft een uniform registratiesysteem voor (vermoe<strong>de</strong>lijke)<br />
integriteitsschendingen binnen <strong>de</strong> openbare sector ontwikkeld.<br />
3.2.3. ANALYSE<br />
Het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare Sector (BIOS) heeft reeds een grote expertise inzake<br />
integriteit verworven. De instrumenten zijn bovendien ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> luiken van het<br />
beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r, met een dui<strong>de</strong>lijke focus op preventie. Het BIOS richt zich op <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van leidra<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> overheidsdiensten gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van integriteitsinitiatieven. De instrumenten wor<strong>de</strong>n dus niet louter opgelegd, er wordt<br />
nog ruimte voorzien voor een lokale invulling. Hierdoor wordt <strong>de</strong> uitvoering van een contextspecifiek<br />
beleid mogelijk. Dit vormt een zeer belangrijke vereiste voor een effectief integriteitsbeleid (Lamboo,<br />
2005).<br />
Door <strong>de</strong> oprichting van het Bureau Integriteitsbevor<strong>de</strong>ring Openbare sector (BIOS) wordt integriteit<br />
verankerd in <strong>de</strong> organisatiestructuur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse overheid en wordt <strong>de</strong> continuïteit van het<br />
integriteitsbeleid gewaarborgd (Lamboo, 2005). Toch is het belangrijk het risico te beklemtonen dat <strong>de</strong><br />
politieambtenaren het BIOS als enige verantwoor<strong>de</strong>lijke aanwijzen inzake integriteit (Maesschalck,<br />
2005). Doordat <strong>de</strong> instrumenten echter meestal niet volledig uitgewerkt zijn, maar nog enige input van<br />
<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n vergt, wordt dit risico sterk vermin<strong>de</strong>rd.<br />
Het BIOS heeft reeds verschei<strong>de</strong>ne interessante initiatieven ontwikkeld.<br />
• De ontwikkeling van <strong>de</strong> website www.integriteitoverheid.nl vormt een zeer interessant initiatief. Alle<br />
door het BIOS ontwikkel<strong>de</strong> initiatieven wor<strong>de</strong>n hier ter beschikking gesteld van <strong>de</strong><br />
overheidsdiensten, maar ook van <strong>de</strong> burger in het algemeen. Informatieverspreiding wordt hier<br />
aldus vooropgesteld (Kaptein, 1998). Bovendien wordt <strong>de</strong> website regelmatige geupdated,<br />
130 Gebaseerd op http://www.integriteitoverheid.nl/infrastructuur/beschrijving_van_het/inci<strong>de</strong>nten#Centraleregistratieinci<strong>de</strong>nten<br />
en een interview met Alain Hoekstra en Terry Lamboo, 23 augustus 2007. 11u t/m 13u. BIOS. Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken en Koninkrijkrelaties. Den Haag.<br />
71
waardoor <strong>de</strong> interesse van <strong>de</strong> diensten steeds opnieuw wordt opgewekt. Zo werkt men ook <strong>de</strong><br />
continuïteit van het integriteitsbeleid in <strong>de</strong> hand.<br />
• Het BIOS heeft het ‘handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek’ ontwikkeld. Hierin wordt op uitgebrei<strong>de</strong> wijze<br />
omschreven hoe men een risicoanalyse verricht. Op basis van <strong>de</strong>ze handleiding kan elke<br />
overheidsdienst zelf aan <strong>de</strong> slag gaan. Zo legt men een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> responsabiliteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
overheidsdiensten zelf, daar zij zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor <strong>de</strong> uitvoering ervan (Maesschalck,<br />
2005). Recent heeft men een ‘handboek integriteitson<strong>de</strong>rzoek’ specifiek voor <strong>de</strong> politie ontwikkeld.<br />
• Het BIOS heeft verschillen<strong>de</strong> leidra<strong>de</strong>n ontwikkeld die <strong>de</strong> overheidsdiensten kunnen gebruiken als<br />
handleiding voor <strong>de</strong> ontwikkeling van specifieke initiatieven inzake integriteit. Voorbeel<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong>ze leidra<strong>de</strong>n zijn o.a. ‘Introductie nieuwe werknemers’, ‘Integriteitsoverleg’, ‘Procedure voor het<br />
verrichten van on<strong>de</strong>rzoek’ en ‘Functieroulatie’. Hier<strong>bij</strong> besteedt men aldus niet alleen aandacht aan<br />
stimuleren<strong>de</strong> initiatieven, maar ook aan normbepalen<strong>de</strong> initiatieven (Lamboo, 2005).<br />
3.3. FINLAND<br />
3.3.1. INLEIDING<br />
Finland vormt een semi-presi<strong>de</strong>ntiële parlementaire republiek. De presi<strong>de</strong>nt is bevoegd voor<br />
buitenlands beleid, terwijl <strong>de</strong> eerste minister <strong>de</strong> dagelijkse leiding over <strong>de</strong> republiek heeft. Het land<br />
beschikt al jaren over een sterk geïndustrialiseer<strong>de</strong>, vrije markteconomie met een inkomen per capita<br />
gelijkwaardig aan an<strong>de</strong>re Europese lan<strong>de</strong>n, zoals Zwe<strong>de</strong>n, Frankrijk, V.K., etc. Het land kent een<br />
populatie van vijf miljoen inwoners.<br />
De cultuur van <strong>de</strong> publieke sector wordt gekenmerkt door een zeer hoge moraal. De Finnen wor<strong>de</strong>n<br />
aanzien, maar zien zichzelf ook als een betrouwbaar volk. De “Corruption Perceptions In<strong>de</strong>x” van<br />
Transparency International beoor<strong>de</strong>elt Finland als het minst corrupte land uit ongeveer hon<strong>de</strong>rd<br />
staten, op een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> plaats met IJsland en Nieuw-Zeeland. 131<br />
De verschillen<strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen 132 geven een aantal verklaringen aan waarom Finland tot<br />
één van <strong>de</strong> minst corrupte staten ter wereld werd uitgeroepen.<br />
• De cultuur vormt voor een groot ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong> verklaring. In <strong>de</strong> Finse overheidscultuur, net zoals in<br />
an<strong>de</strong>re Scandinavische lan<strong>de</strong>n, wordt <strong>de</strong> openheid van <strong>de</strong> publieke ambtenaren reeds eeuwen<br />
centraal gesteld.<br />
131 131 http://www.transparency.org/news_room/in_focus/cpi_2006<br />
132 Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki; Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u.<br />
Parket-Generaal. Helsinki; Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki; Antti<br />
Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa; Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u<br />
t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa ; en H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland.<br />
Helsinki.<br />
72
• Corruptie wordt binnen <strong>de</strong> Finse samenleving niet geaccepteerd. Er bestaat een zeer grote<br />
sociale controle vanwege <strong>de</strong> burgers. Ook <strong>de</strong> media vervullen een sterke sociale controle. De<br />
media volgen het werk van <strong>de</strong> overheid zeer sterk op. Transparantie wordt in <strong>de</strong> contacten met <strong>de</strong><br />
media centraal gesteld.<br />
• Finnen hechten heel veel belang aan <strong>de</strong> wet. Bij <strong>de</strong> jongere generaties is dit reeds sterk<br />
vermin<strong>de</strong>rd, maar toch merkt men nog steeds dat het belang van <strong>de</strong> wet voorop staat.<br />
Het is, aldus <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> personen, 133 belangrijk om waar<strong>de</strong>n in een organisatie voorop te<br />
stellen, daar zij een soort buffer vormen tegen mogelijke slechte invloe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> toekomst. Finland<br />
vormt een vrij jonge staat, <strong>de</strong> diversiteit in bevolkingsgroepen is relatief laag. De Finnen achten het<br />
wel mogelijk dat er in <strong>de</strong> toekomst een grotere instroom komt van an<strong>de</strong>re volkeren, waaron<strong>de</strong>r<br />
voornamelijk Russen. Dit brengt verschillen in cultuur met zich mee en kan zorgen voor <strong>de</strong> opkomst<br />
van an<strong>de</strong>re vormen van criminaliteit. Daarom is het van belang om zich tegen <strong>de</strong>ze invloe<strong>de</strong>n te<br />
beschermen en waar<strong>de</strong>n hoog op <strong>de</strong> agenda te hou<strong>de</strong>n. Een integriteitsbeleid wordt aldus als zeer<br />
waar<strong>de</strong>vol beschouwd. Stimuleren van ethisch gedrag/integriteit/waar<strong>de</strong>n is dus zeer belangrijk in<br />
Finland.<br />
3.3.2. MINISTERIE VAN FINANCIËN: BESCHRIJVING 134<br />
Het ministerie van Financiën maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> Finse overheid. Binnen het ministerie wordt<br />
economisch en fiscaal beleid voorbereid, het jaarlijkse budget opgesteld en expertise voorzien<br />
betreffen<strong>de</strong> belastingsbeleid.<br />
Het ministerie van Financiën is binnen <strong>de</strong> Finse staatsadministratie verantwoor<strong>de</strong>lijk voor ethiek en<br />
integriteit. Voor <strong>de</strong> afgelopen verkiezingen <strong>de</strong>el<strong>de</strong> het ministerie van Financiën zijn<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nog met het ministerie van Binnenlandse zaken. Nu vormt het ministerie van<br />
Financiën <strong>de</strong> enige verantwoor<strong>de</strong>lijke voor <strong>de</strong> uitwerking van een personeelsbeleid inzake<br />
ethiek/integriteit.<br />
3.3.2.1. PREVENTIE<br />
3.3.2.1.1. Project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk”<br />
Het ministerie van Financiën vertoon<strong>de</strong> interesse om van <strong>de</strong> doelstelling uiteengezet in <strong>de</strong><br />
overheidsresolutie van 11 september 2002 135 werk te maken. Op basis van <strong>de</strong> overheidsresolutie<br />
werd op 11 september 2002 een project inzake ethiek geïntroduceerd, “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse<br />
133 Ibid.<br />
134 De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van het ministerie van Financiën betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht aan <strong>de</strong><br />
hand van <strong>de</strong> informatie aangetroffen op <strong>de</strong> website http://www.vm.fi; een interview met Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m<br />
11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki; en ingekeken en verkregen interne documenten.<br />
135 Deze overheidsresolutie is enkel beschikbaar in het Fins.<br />
73
werk” genaamd. 136 De doelstelling van het project was het behoud en <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> ethische<br />
standaard van <strong>de</strong> ambtenaren in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen door mid<strong>de</strong>len te zoeken om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
in het dagelijkse werk te integreren. Het ministerie van Financiën heeft het project gelanceerd en<br />
vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> coördinator van het on<strong>de</strong>rzoek. Er wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> overheids<strong>de</strong>partementen verzocht<br />
om als “piloten” in het project betrokken te zijn. De <strong>de</strong>partementen die hun toestemming uitein<strong>de</strong>lijk<br />
verleen<strong>de</strong>n, waren <strong>de</strong> Jyväskylä universiteit, het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau van <strong>de</strong> politie, het<br />
Tewerkstellings- en Economisch centrum van Lapland, het ministerie van Transport en Communicatie<br />
en tot slot het agentschap ‘Criminele sancties’. Het ministerie van Financiën verdui<strong>de</strong>lijkte aan <strong>de</strong><br />
piloten dat er geen sprake is van een integriteitsprobleem in Finland. Zo verklaart <strong>de</strong> CPI-in<strong>de</strong>x van<br />
Transparency International Finland als één van <strong>de</strong> minst corrupte lan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> wereld. 137 Toch<br />
trachtte het Ministerie van Financiën dui<strong>de</strong>lijk te maken dat een waar<strong>de</strong>nproject cruciaal is. Het is<br />
immers belangrijk zich <strong>de</strong> vraag stellen hoe men dit lage niveau van corruptie kan behou<strong>de</strong>n en hoe<br />
men het ethische gedrag van personeelsle<strong>de</strong>n kan verbeteren.<br />
De centrale vraag die men in het project wenst te beantwoor<strong>de</strong>n is hoe men <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> “piloten” (<strong>de</strong>partementen betrokken in het on<strong>de</strong>rzoek) kan behou<strong>de</strong>n en verbeteren en<br />
welke lessen men uitein<strong>de</strong>lijk kan trekken voor <strong>de</strong> overige organisaties binnen <strong>de</strong> Finse<br />
staatsadministratie. Men gaat ervan uit dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Finse staatsadministratie slechts hun<br />
doel kunnen bereiken indien lei<strong>de</strong>rschap centraal staat. Het is, volgens het ministerie van Financiën,<br />
belangrijk om aandacht te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, maar ook <strong>de</strong> rest van het personeel mag<br />
men niet uit het oog verliezen.<br />
In <strong>de</strong> overheidsresolutie over personeelsbeleid stelt men een aantal gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n<br />
centraal. De invulling van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n werd bepaald in het waar<strong>de</strong>ncomité “waar<strong>de</strong>n in het<br />
dagelijkse werk”, dat bestond uit <strong>de</strong> vertegenwoordigers van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> piloot<strong>de</strong>partementen. Dit<br />
waar<strong>de</strong>ncomité kwam van september 2002 tot <strong>de</strong>cember 2003 haast maan<strong>de</strong>lijks samen. De<br />
verschillen<strong>de</strong> vertegenwoordigers bediscussieer<strong>de</strong>n allereerst wat men on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n moest begrijpen. Men kwam binnen het waar<strong>de</strong>ncomité tot <strong>de</strong> consensus dat <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen over een zekere vrijheid moeten beschikken om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n zelf in te<br />
vullen, want niet alle <strong>de</strong>partementen van <strong>de</strong> Finse staatsadministratie vervullen immers <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
opdrachten. Bovendien is het mogelijk dat bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen een aantal an<strong>de</strong>re waar<strong>de</strong>n<br />
centraal stellen. Deze specifieke waar<strong>de</strong>n kunnen wel niet in contradictie zijn met <strong>de</strong><br />
gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> overheidsresolutie centraal staan. Van een zekere uniformiteit<br />
moet aldus sprake zijn.<br />
Het resultaat van <strong>de</strong> discussie wordt opgetekend in het handboek “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk –<br />
ethiek van <strong>de</strong> publieke ambtenaar”. 138 Dit handboek werd naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen<br />
verspreid. Van hen werd verwacht dat zij dit ver<strong>de</strong>r versprei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n toe. De<br />
136<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
137<br />
Zie http://www.transparency.org/news_room/in_focus/cpi_2006.<br />
138<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
74
waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n in dit handboek eerst ge<strong>de</strong>finieerd en vervolgens op uitgebrei<strong>de</strong> en concrete wijze<br />
besproken. Daarnaast wor<strong>de</strong>n ook mogelijke acties opgenomen om <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in<br />
het dagelijkse werk te bewerkstelligen. Men benadrukt dat <strong>de</strong>ze beschrijving niet exhaustief is, maar<br />
<strong>de</strong> kernbetekenis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wil communiceren. Bovendien werd <strong>de</strong> ruimte gelaten<br />
om <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> operationele af<strong>de</strong>lingen conceptueel ver<strong>de</strong>r toe te lichten zodat<br />
men <strong>de</strong> diensten zo goed mogelijk kan begelei<strong>de</strong>n naar goed en zeer ethische operationeel gedrag.<br />
In het waar<strong>de</strong>ncomité <strong>de</strong>el<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> piloot<strong>de</strong>partementen hun ervaringen betreffen<strong>de</strong><br />
acties en mid<strong>de</strong>len om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el te laten uitmaken van <strong>de</strong> dagelijkse praktijk. Op basis van <strong>de</strong><br />
maan<strong>de</strong>lijkse discussies kon<strong>de</strong>n zij in 2004 een aantal lessen trekken en een aantal praktische<br />
aanbevelingen maken voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen die nog met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> slag<br />
moesten. Ook <strong>de</strong>ze conclusies en aanbevelingen wer<strong>de</strong>n aan het handboek toegevoegd en verspreid<br />
naar <strong>de</strong> diverse <strong>de</strong>partementen. Het waar<strong>de</strong>ncomité conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> dat werken met waar<strong>de</strong>n een<br />
bewuste investering vereist in <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van integriteit in verschillen<strong>de</strong> subgebie<strong>de</strong>n van<br />
personeelsbeleid. Het is van belang dat elke <strong>de</strong>elorganisatie zelf het waar<strong>de</strong>nproces doormaakt,<br />
waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n actief betrokken wor<strong>de</strong>n. Hierdoor verkrijgt men binnen <strong>de</strong> organisatie een<br />
dui<strong>de</strong>lijk begrip van <strong>de</strong> praktische significantie van waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> werkpraktijk.<br />
De conclusies en aanbevelingen van het waar<strong>de</strong>ncomité inzake <strong>de</strong> implementatie van waar<strong>de</strong>n<br />
kunnen gebruikt wor<strong>de</strong>n door verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen binnen <strong>de</strong> Finse staatsadministratie. Er<br />
zijn ook artikels verschenen in verschillen<strong>de</strong> personeelsmagazines. Zo wil men <strong>de</strong> informatie over het<br />
waar<strong>de</strong>nproject eveneens versprei<strong>de</strong>n. Het is tot slot belangrijk in grote af<strong>de</strong>lingen te werken met een<br />
pilooteenheid om zo eventuele correcties te vereenvoudigen. Deze “pilots” vervullen een “train the<br />
trainer”-functie.<br />
De conclusies en aanbevelingen van het waar<strong>de</strong>ncomité om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk te<br />
integreren, vermel<strong>de</strong>n een aantal maatregelen met betrekking tot preventie.<br />
1. Om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op een a<strong>de</strong>quate wijze te <strong>de</strong>finiëren binnen <strong>de</strong> organisatie vormt ‘discussie’<br />
een absolute vereiste. De discussies doen zich voor tussen <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n. Het is belangrijk dat alle personeelsle<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> mogelijkheid verkeren om te<br />
participeren aan <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>ndiscussie en om gehoord te wor<strong>de</strong>n. Het personeel dient aldus<br />
betrokken te wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het centraal stellen van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Zo wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el van<br />
het dagelijkse werk. Door <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n actief te betrekken in <strong>de</strong> discussies krijgen zij<br />
het gevoel dat leidinggeven<strong>de</strong>n hun mening belangrijk achten, maar dit toont tevens aan dat<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n belang hechten aan <strong>de</strong> bespreking van waar<strong>de</strong>n. Als waar<strong>de</strong>n van hogerop<br />
opgelegd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n, zullen zij niet zo effectief zijn. De actieve<br />
betrokkenheid kan op formele wijze bewerkstelligd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> organisatie van<br />
seminaries, verga<strong>de</strong>ringen, etc. Ook <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>lgangen vormen een belangrijke plaats waar<br />
men <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kans biedt om <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> te bena<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers een gevoel van actieve betrokkenheid te geven.<br />
75
2. Waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geïntegreerd in <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van prestatiemanagement en wor<strong>de</strong>n aldus<br />
opgenomen in <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> publieke sector. Zo wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n betrokken in <strong>de</strong><br />
jaarlijkse evaluatiegesprekken. Men gaat in <strong>de</strong>ze “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies”<br />
on<strong>de</strong>rzoeken of <strong>de</strong> betrokken persoon zijn/haar werk goed doet en hoe goed hij/zij zijn/haar<br />
werk verricht in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Of <strong>de</strong> internalisering en het gedrag in<br />
overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze gemeten<br />
wordt, is momenteel niet geweten. Dit vormt natuurlijk wel het doel. Normalerwijze wordt één<br />
functioneringsgesprek per jaar gehou<strong>de</strong>n. In sommige <strong>de</strong>partementen kunnen er twee<br />
functioneringsgesprekken gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Het ene vormt dan een functioneringsgesprek,<br />
het an<strong>de</strong>re een follow-upgesprek.<br />
Prestatie wordt aldus centraal gesteld binnen <strong>de</strong> Finse staatsadministratie. Vroeger werd het<br />
loon berekend aan <strong>de</strong> hand van anciënniteitschalen. Nu wordt het loon berekend aan <strong>de</strong> hand<br />
van drie componenten.<br />
a. Hoe belangrijk is <strong>de</strong> job?<br />
b. Hoe goed presteert <strong>de</strong> persoon als werknemer (waaron<strong>de</strong>r: ‘presteer ik in<br />
overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen?’)?<br />
c. Wat is het resultaat van <strong>de</strong> ganse organisatie?<br />
In sommige gevallen hangt het loon van het personeel voor ½ of ⅓ af van <strong>de</strong> prestaties van<br />
<strong>de</strong> werknemer. Dit duidt op het belang dat men hieraan hecht. Indien een persoon negatief<br />
geëvalueerd wordt, bestaat <strong>de</strong> kans dat zijn/haar loon aldus met een bepaald percentage<br />
vermin<strong>de</strong>rd wordt. Er wordt wel een zekere ‘proefperio<strong>de</strong>’ voorzien waarin men <strong>de</strong> kans krijgt<br />
om zijn/haar gedrag op positieve wijze te veran<strong>de</strong>ren. Indien er zich echter geen verbetering<br />
voordoet, voert men een vermin<strong>de</strong>ring van het salaris door. Als men wel aan <strong>de</strong> vereiste<br />
veran<strong>de</strong>ring tegemoetkomt, houdt men het vaak op een waarschuwing.<br />
3. Surveys betreffen<strong>de</strong> het werkklimaat wor<strong>de</strong>n eveneens belangrijk geacht. Deze vragenlijsten<br />
leveren informatie over lei<strong>de</strong>rschap en het welzijn van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n. Vragen over <strong>de</strong><br />
implementatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n kunnen een <strong>bij</strong>drage leveren in langetermijncontroles.<br />
De personeelsbarometer meet <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>de</strong> kwaliteit van het personeelsbeleid. De rol van<br />
<strong>de</strong> gemeenschappelijke en operationele waar<strong>de</strong>n vormt één van <strong>de</strong> componenten. In <strong>de</strong>ze<br />
barometer wordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re nagegaan hoe <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n geïnternaliseerd wor<strong>de</strong>n. De<br />
personeelsbarometer vormt een beoor<strong>de</strong>ling van het management, maar tevens van het<br />
gevoer<strong>de</strong> personeelsbeleid. In <strong>de</strong> barometer wordt gewerkt met schalen van 1 tot en met 5,<br />
waar<strong>bij</strong> een score van drie vooropgesteld wordt. De barometer is een zeer handig instrument,<br />
niet zozeer om <strong>de</strong> mate van internalisering te meten, maar eer<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> evolutie door <strong>de</strong><br />
jaren heen vast te stellen. Om <strong>de</strong> twee à drie jaar wordt in <strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>partementen <strong>de</strong><br />
barometer uitgevoerd.<br />
76
4. Waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ook betrokken in <strong>de</strong> rekrutering van het personeel. De gemeenschappelijke<br />
waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse staatsadministratie, maar ook <strong>de</strong> specifieke waar<strong>de</strong>n van een bepaal<strong>de</strong><br />
dienst/af<strong>de</strong>ling vormen een gesprekson<strong>de</strong>rwerp in het gestructureer<strong>de</strong> interview met <strong>de</strong><br />
kandidaten. Ook in <strong>de</strong> introductietrainingen van nieuwe werknemer wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n<br />
centraal gesteld. Hoe dit juist verloopt, was <strong>bij</strong> het Ministerie van Financiën niet geweten. 139<br />
De invulling van <strong>de</strong> introductietraining vormt volgens hen <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong><br />
lokale lei<strong>de</strong>r. Er wordt hierover heel wat informatie ter beschikking gesteld op <strong>de</strong> website<br />
(intranet/internet) van het ministerie van Financiën. 140 Niet enkel informatie over <strong>de</strong><br />
introductietrainingen, maar ook an<strong>de</strong>re elementen van het project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse<br />
werk” wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> intranetsite aangebo<strong>de</strong>n. Ook op <strong>de</strong> internetsite, toegankelijk voor <strong>de</strong><br />
bevolking, wordt heel wat informatie aangebo<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men het vertrouwen van<br />
<strong>de</strong> bevolking hoog hou<strong>de</strong>n.<br />
5. Het wordt belangrijk geacht ethische problemen op te lossen. Naast discussies vormen een<br />
elektronisch discussieforum, een netwerk van contactpersonen en een team, die <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>staat en advies verleent, an<strong>de</strong>re belangrijke instrumenten.<br />
6. De internalisering van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n kan tevens bereikt wor<strong>de</strong>n door training. Met training kan<br />
men echter niet al te veel mensen op korte tijd bereiken. Daarom is het belangrijk om<br />
allereerst <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te internaliseren in verschillen<strong>de</strong> managementopleidingen binnen <strong>de</strong><br />
Finse administratie. Zij kunnen <strong>de</strong> opgedane kennis ver<strong>de</strong>r versprei<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n toe.<br />
3.3.2.1.2. Controle van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nimplementatie<br />
De implementatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wordt in het dagelijkse werk gecontroleerd. Personeelsle<strong>de</strong>n<br />
kunnen hun collega’s van feedback voorzien. In het jaarrapport van <strong>de</strong> dienst/<strong>de</strong>partement/organisatie<br />
wordt tevens een rubriek over <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk opgenomen. Ook<br />
verschei<strong>de</strong>ne barometers, zoals het zelfbeoor<strong>de</strong>lingsinstrument van <strong>de</strong> kwaliteitssystemen, dienen als<br />
controle-instrumenten. Men kan eveneens gebruik maken van beoor<strong>de</strong>lingsinstrumenten als EFQM of<br />
CAF. Zo wordt er <strong>bij</strong>voorbeeld in EFQM een score gegeven aan <strong>de</strong> mate van prestatie. De<br />
implementatie van waar<strong>de</strong>n vormt een doelstelling die in het personeelsbeleid bereikt dient te wor<strong>de</strong>n.<br />
Zo meet men ook <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op een indirecte wijze. 141<br />
3.3.2.1.3. Waar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> agenda<br />
Het is van belang <strong>de</strong> internalisering van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n hoog op <strong>de</strong> agenda te hou<strong>de</strong>n. Dit vormt echter<br />
geen gemakkelijke opdracht. De resultaten inzake <strong>de</strong> implementatie van waar<strong>de</strong>n doen zich slechts<br />
139 Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki.<br />
140 Er is geen Engelstalige versie van <strong>de</strong>ze informatie voorhan<strong>de</strong>n op http://www.vm.fi<br />
141 Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki.<br />
77
voor op lange termijn. Toch merkt men dat wanneer organisaties geen onmid<strong>de</strong>llijk resultaat<br />
waarnemen, ze er vaak snel <strong>de</strong> brui aan geven. Toch is het cruciaal om <strong>de</strong> continuïteit van het<br />
waar<strong>de</strong>nproject te waarborgen. Hier moeten <strong>de</strong> managers zich van bewust zijn en op regelmatige en<br />
vaste tijdstippen initiatieven on<strong>de</strong>rnemen. 142<br />
3.3.2.2. NORMEN EN REGELS<br />
3.3.2.2.1. Overheidsresolutie<br />
De overheidsresolutie betreffen<strong>de</strong> personeelsbeleid van 30 augustus 2001 143 vormt een belangrijk<br />
document inzake <strong>de</strong>ze materie. Dit overheidsbesluit verzamel<strong>de</strong> diverse elementen uit verschillen<strong>de</strong><br />
vormen van regelgeving, maar tevens elementen uit managementbena<strong>de</strong>ringen, waaron<strong>de</strong>r<br />
productiviteit en effectiviteit. Deze overheidsresolutie stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> doelstelling, dat <strong>de</strong> staatsadministratie<br />
waar<strong>de</strong>ngeoriënteerd en van een hoge ethische standaard moet zijn, voorop.<br />
“Het personeelsbeleid moet <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n versterken, maar <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n tevens als<br />
uitgangspunt aanzien. Een hoge ethische standaard moet bereikt wor<strong>de</strong>n door training, voornamelijk<br />
van het management. Ethische begeleiding moet daarenboven verhoogd wor<strong>de</strong>n, tezamen met het<br />
voorzien en het controleren van goe<strong>de</strong> praktijken en mo<strong>de</strong>llen.”<br />
De resolutie benadrukte dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen hun waar<strong>de</strong>n moeten opbouwen in<br />
overeenstemming met gemeenschappelijke grondslagen. Organisaties moeten discussies organiseren<br />
over waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bereikte consensus moet in <strong>de</strong> werkpraktijk geïntegreerd wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> diverse<br />
niveaus moet men verzekeren dat elk ethisch probleem wordt opgelost en dat <strong>de</strong> hoge ethische<br />
standaard van <strong>de</strong> Finse publieke overheid bewaard blijft. Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze resolutie <strong>de</strong><br />
basiswaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse staatsadministratie vernoemd, meerbepaald effectiviteit, kwaliteit en<br />
expertise, dienstverlening, transparantie, vertrouwen, gelijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid.<br />
3.3.2.2.2. Geen <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
De Finse staatsadministratie heeft er voor gekozen geen <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op te stellen. Een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wordt door <strong>de</strong> Finse staatsadministratie aanzien als een verzameling van regels.<br />
Volgens het Ministerie van Financiën zijn <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> regels a<strong>de</strong>quaat en voldoen<strong>de</strong> up to date, wat<br />
maakt dat een <strong>bij</strong>komend document niet noodzakelijk is. 144 Het ontwikkel<strong>de</strong> handboek “waar<strong>de</strong>n in het<br />
dagelijkse werk - ethiek van <strong>de</strong> publieke ambtenaar” wordt door het ministerie echter wel als belangrijk<br />
beschouwd. Het doel van het document vormt <strong>de</strong> internalisering van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opgesom<strong>de</strong><br />
142<br />
Ibid.<br />
143<br />
Deze overheidsresolutie is enkel beschikbaar in het Fins. Het handboek “Values in the daily job” geeft een dui<strong>de</strong>lijke<br />
uiteenzetting over <strong>de</strong> resolutie.<br />
144<br />
Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki.<br />
78
waar<strong>de</strong>n. Het document werd dan ook wijd verspreid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse<br />
staatsadministratie.<br />
3.3.2.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
Het waar<strong>de</strong>ncomité heeft in zijn aanbevelingen 145 een aantal maatregelen betreffen<strong>de</strong> het luik<br />
‘leidinggeven<strong>de</strong>n’ geformuleerd.<br />
3.3.2.3.1. Waar<strong>de</strong>n als managementinstrument<br />
De implementatie van waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk betekent dat zij gebruikt wor<strong>de</strong>n als<br />
managementinstrument. Dit vereist dat leidinggeven<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>len en zich gedragen in<br />
overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. De leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen immers een voorbeeldfunctie in <strong>de</strong><br />
implementatie van waar<strong>de</strong>n. Het is belangrijk dat zij zich hier volledig bewust van zijn en na<strong>de</strong>nken<br />
over hoe ze <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen dienen ‘uit te dragen’.<br />
• Het vergt allereerst openheid van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Een koppeling naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
mag men niet uit <strong>de</strong> weg gaan.<br />
• Het is essentieel dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen om<br />
beslissingen te maken. In <strong>de</strong>ze beslissingen integreert men i<strong>de</strong>aliter ook <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
• Het is van belang dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n motiveren om ook in<br />
hun werk <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n uit te dragen. Het is belangrijk <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk het<br />
gevoel te geven dat zij actief betrokken zijn <strong>bij</strong> het gevoer<strong>de</strong> beleid. Men dient dit<br />
eveneens te bereiken op het af<strong>de</strong>lings- en teamniveau. Ook in <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>lgangen is het<br />
van belang dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mogelijkheid bie<strong>de</strong>n om<br />
hen hierover aan te spreken.<br />
3.3.2.3.2. Discussie leidinggeven<strong>de</strong>n en werknemers<br />
Waar<strong>de</strong>n en ethiek dragen <strong>bij</strong> tot <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van leidinggeven<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>werkers. Het<br />
belang van <strong>de</strong> gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n, maar ook oefeningen en discussies gerelateerd aan<br />
ethische procedures wor<strong>de</strong>n i<strong>de</strong>aliter vooropgesteld. Om <strong>de</strong> gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r te<br />
laten werken, vervult discussie tussen leidinggeven<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>werkers een belangrijke rol. Ook <strong>de</strong>ze<br />
discussie kunnen verschillen<strong>de</strong> vormen aannemen. Op welbepaal<strong>de</strong> formele momenten binnen een<br />
organisatie, waar alle personeelsle<strong>de</strong>n aanwezig zijn (<strong>bij</strong>voorbeeld personeelsverga<strong>de</strong>ring), kunnen<br />
welbepaal<strong>de</strong> implementatieproblemen, ethische dilemma’s, i<strong>de</strong>eën besproken wor<strong>de</strong>n. Ook op<br />
informele momenten is het belangrijk dat <strong>de</strong>ze mogelijkheid zich voordoet.<br />
145<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
79
3.3.2.4. HANDHAVING<br />
3.3.2.4.1. Tussenkomst<br />
Het waar<strong>de</strong>ncomité stel<strong>de</strong> in zijn conclusies en aanbevelingen, opgenomen in het handboek, 146 dat<br />
een tussenkomst vereist is wanneer een personeelslid een han<strong>de</strong>ling of gedrag stelt die in contradictie<br />
is met <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Het belang van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n manifesteert zich in acties die men<br />
on<strong>de</strong>rneemt. De versterking van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vergt gedrag in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
Indien een personeelslid een han<strong>de</strong>ling of gedraging stelt die in strijd is met <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n is een tussenkomst vereist. Deze ingreep dient een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el te vormen van het dagelijkse<br />
leidinggeven, zoniet verliezen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n hun geloofwaardigheid.<br />
3.3.3. MINISTERIE VAN FINANCIËN: ANALYSE<br />
Het Finse ministerie van Financiën heeft haar verantwoor<strong>de</strong>lijkheid inzake ethiek en integriteit<br />
opgenomen door het project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk” op te starten en hecht hier veel belang<br />
aan. De politici voelen zich betrokken in het thema (OESO, 2000). Door in het project verschillen<strong>de</strong><br />
piloten aan te wijzen vanuit diverse overheids<strong>de</strong>partementen, wordt aangetoond dat het<br />
waar<strong>de</strong>nproject voor ie<strong>de</strong>reen van belang is. Daarnaast <strong>de</strong>len <strong>de</strong> piloten hun expertise met an<strong>de</strong>re<br />
<strong>de</strong>partementen binnen <strong>de</strong> Finse staatsadministratie. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nboodschap<br />
ver<strong>de</strong>r verspreid. 147<br />
Het project lever<strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk een handboek op waarin <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aan alle personeelsle<strong>de</strong>n<br />
verdui<strong>de</strong>lijkt wer<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt een zekere uniformiteit vooropgesteld. Daarnaast wordt<br />
tevens ruimte gelaten voor lokale nuances in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Hierdoor kunnen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>partementen een contextspecifiek beleid opstellen (Lamboo, 2005). Daarnaast maakten <strong>de</strong> piloten<br />
een aantal aanbevelingen om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te implementeren in het dagelijkse werk. De werkgroep<br />
reikt in zijn aanbevelingen verschillen<strong>de</strong> oplossingen aan, uit diverse luiken (preventie, normen en<br />
regels, leidinggeven<strong>de</strong>n, handhaving), om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk te integreren, zoals<br />
Lamboo (2005) vooropstelt. Informatieverspreiding krijgt in <strong>de</strong> aanbevelingen een prominente rol<br />
toebe<strong>de</strong>eld.<br />
Surveys, metingen en discussies betreffen<strong>de</strong> integriteit vormen in Finland enerzijds in zekere mate<br />
handhavingsinstrumenten (Lamboo, 2005). Integriteit wordt er namelijk verbon<strong>de</strong>n met<br />
prestatiemanagement. Door testen en interviews tracht men na te gaan in hoeverre <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n integer gedrag vertonen. Dit vormt één van <strong>de</strong> componenten om een persoon te<br />
evalueren en te sturen in <strong>de</strong> richting van één van <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> doelstellingen, namelijk integere<br />
me<strong>de</strong>werkers. An<strong>de</strong>rzijds wor<strong>de</strong>n surveys en metingen eveneens gebruikt om na te gaan in welke<br />
mate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n geïntegreerd zijn in <strong>de</strong> organisatiestructuur- en cultuur en op welke wijze men <strong>de</strong>ze<br />
146<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
147<br />
Kirshi Aïjala. 14 mei 2007. 09u t/m 11.30u. Ministerie van Financiën. Helsinki.<br />
80
integratie kan verbeteren. Dit wordt door Lamboo (2005) als essentieel aanzien om tot een effectief<br />
integriteitsbeleid te komen.<br />
Tot slot merken we op dat het project “waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse werk” momenteel afgelopen is. Wat<br />
<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re opvolging betreft, zijn aldus een me<strong>de</strong>werker van het Ministerie van Financiën, K. Aïjala 148 ,<br />
nog geen maatregelen getroffen. Om <strong>de</strong> continuïteit van het project te waarborgen, is het nuttig een<br />
zeker opvolgingssysteem te voorzien (Lamboo, 2005).<br />
3.3.4. PARKET-GENERAAL: BESCHRIJVING 149<br />
Het Finse parket stelt ongeveer 540 personeelsle<strong>de</strong>n tewerk, waarvan 330 openbare aanklagers. Het<br />
parket bestaat uit volgen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen.<br />
• Het parket-generaal, het centraal administratieve orgaan van het Finse parket;<br />
• 16 operationele gebie<strong>de</strong>n; en<br />
• 63 lokale, dienstverlenen<strong>de</strong> bureaus.<br />
Het hoofd van het Finse parket is <strong>de</strong> Procureur-generaal, die zijn taak op onafhankelijke wijze uitvoert.<br />
De Procureur-generaal is tevens onafhankelijk van <strong>de</strong> overheid en het ministerie van Justitie, die <strong>de</strong><br />
financiële mid<strong>de</strong>len van het parket beheren. Het parket-generaal bestaat uit verschei<strong>de</strong>ne eenhe<strong>de</strong>n.<br />
• Een administratieve eenheid, die bevoegd is voor financieel management,<br />
personeelsmanagement, public relations, etc.<br />
• Een eenheid van ‘openbare aanklagers’, verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> vervolging van zaken met een<br />
hogere significantie, vertegenwoordiging van <strong>de</strong> openbare aanklagers in het Hooggerechtshof, etc.<br />
• Een ontwikkelingseenheid, bevoegd voor opleiding, on<strong>de</strong>rzoek, monitoring, etc.<br />
• Een internationale unit, verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> coördinatie en leiding van internationale zaken<br />
van het parket, ontwikkeling van internationale samenwerking, etc.<br />
148 Ibid.<br />
149 De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van het Finse parket betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht aan <strong>de</strong> hand van<br />
<strong>de</strong> informatie aangetroffen op <strong>de</strong> website http://www.vksv.oikeus.fi; een interview met Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m<br />
11u. Parket-Generaal. Helsinki; en ingekeken en verkregen interne documenten.<br />
81
PARKET-GENERAAL<br />
PROCUREUR-GENERAAL<br />
PLAATSVERVANGEND PROCUREUR-GENERAAL<br />
Administr.<br />
eenheid<br />
3.3.4.1. PREVENTIE<br />
Openb.Aankl.<br />
eenheid<br />
Figuur 3: Organigram van het Finse parket.<br />
3.3.4.1.1. Waar<strong>de</strong>nproces binnen parket generaal<br />
Begin 2000 werd binnen het parket-generaal reeds gesproken over waar<strong>de</strong>n. 150 Toen greep er een<br />
meeting plaats tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> procureurs. In het werkveld had<strong>de</strong>n zij reeds<br />
nagedacht over waar<strong>de</strong>n, die zij zeer bruikbaar achten in <strong>de</strong> praktijk. Twee lokale kantoren waren<br />
reeds van start gegaan met <strong>de</strong> uitwerking van een eigen integriteitsbeleid.<br />
3.3.4.1.1.1. Werkgroep voor proces waar<strong>de</strong>n<strong>de</strong>finiëring<br />
De Procureur-generaal heeft in 2004 een werkgroep 151 opgestart, die een bepaal<strong>de</strong> opdracht<br />
meekreeg. De werkgroep dien<strong>de</strong> een proces van waar<strong>de</strong>n<strong>de</strong>finiëring uit te werken binnen een<br />
bepaal<strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> tijd. De werkgroep kwam meermaals samen om verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te<br />
<strong>de</strong>finiëren. Zij brachten tevens een bezoek aan an<strong>de</strong>re overheidsorganisaties waar men reeds aan het<br />
werk was met waar<strong>de</strong>n. Zo <strong>bij</strong>voorbeeld stond het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (cf. 2.3.10.), een<br />
centrale eenheid van <strong>de</strong> Finse politie, reeds een aantal stappen voor op het parket-generaal. Daarom<br />
ging het parket-generaal een kijkje nemen hoe zij tewerk gingen. Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau<br />
betrok alle personeelsle<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> <strong>de</strong>finiëring van waar<strong>de</strong>n (cf. 2.3.10.4.). Dit leek het parket-generaal<br />
een zeer <strong>de</strong>mocratische metho<strong>de</strong> 152 , die dan ook overgenomen werd.<br />
150 Ter plaatse wer<strong>de</strong>n interne documenten bekeken met <strong>de</strong> hulp van Mr. Turkama (vertaling).<br />
152 Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki.<br />
Ontwikkelings<br />
eenheid<br />
Gezamenlijke operationele gebie<strong>de</strong>n (15)<br />
Lokale bureaus (63 (nu: 15))<br />
Internationale<br />
eenheid<br />
82
3.3.4.1.1.2. Werkgroep waar<strong>de</strong>n<br />
Het parket-generaal richtte nog een werkgroep op, samengesteld uit vertegenwoordigers van het<br />
bureau van het parket-generaal, uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lokale bureaus, klerken, secretarissen, etc. Alle<br />
geledingen van <strong>de</strong> organisatie waren in <strong>de</strong>ze werkgroep vertegenwoordigd. De werkgroep had een<br />
speciaal programma, dat werd uitgevoerd in kleinere werkgroepen. Hiervoor wer<strong>de</strong>n diverse meetings<br />
georganiseerd. De vertegenwoordigers kon<strong>de</strong>n kiezen <strong>bij</strong> welk groep zij aansloten.<br />
In <strong>de</strong>ze werkgroepen ging men praten over welke waar<strong>de</strong>n men nu juist belangrijk vond. Binnen elke<br />
meeting wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> groepen ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in verschillen<strong>de</strong> kleinere groepjes. In <strong>de</strong>ze groepjes<br />
bediscussieer<strong>de</strong> men welke waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze personen het belangrijkste achtten. Nadat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
resultaten van <strong>de</strong> diverse kleinere werkgroepen wer<strong>de</strong>n verzameld, kwam men tot <strong>de</strong> markante<br />
vaststelling dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n allen ongeveer met elkaar overeen kwamen. Er wer<strong>de</strong>n in totaal 20<br />
meetings georganiseerd, die tot slot wer<strong>de</strong>n afgesloten door één grote <strong>bij</strong>eenkomst, waar <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> regio’s en <strong>de</strong>partementen wer<strong>de</strong>n vertegenwoordigd door personen, meerbepaald een<br />
man en een vrouw. Op <strong>de</strong>ze laatste <strong>bij</strong>eenkomst zou men beslissen wat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
voor het parket-generaal nu zijn en wat zij daadwerkelijk inhou<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> meeting was één<br />
professional uit <strong>de</strong> bedrijfswereld aanwezig die fungeer<strong>de</strong> als expert. De vertegenwoordigers wer<strong>de</strong>n<br />
na <strong>de</strong> meeting nogmaals gecontacteerd door het parket-generaal. De meeting was te kort om<br />
voldoen<strong>de</strong> duiding te geven. Daarom werd aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vertegenwoordigers gevraagd om via<br />
e-mail meer dui<strong>de</strong>lijkheid te scheppen over welke waar<strong>de</strong>n zij centraal wil<strong>de</strong>n zien en wat zij eron<strong>de</strong>r<br />
verston<strong>de</strong>n.<br />
3.3.4.1.1.3. Waar<strong>de</strong>n<br />
In maart 2005 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n bevestigd door <strong>de</strong> Procureur-generaal. Drie waar<strong>de</strong>n staan<br />
centraal.<br />
- Eerlijkheid (Dit gaat niet enkel om het juist toepassen van wet- en regelgeving, m.n. legaliteit<br />
maar ook om effectiviteit, eerlijkheid ten opzichte van collega’s.)<br />
- Professionaliteit<br />
- Welzijn van het personeel op het werk (Een werknemer moet gelukkig en gemotiveerd aan<br />
het werk zijn. Dit wordt zeer belangrijk geacht want dit kan bepalen of iemand zijn werk goed<br />
doet).<br />
Deze verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n voor ie<strong>de</strong>reen gelijk geacht. De waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n naar het<br />
personeel verspreid via een brief, een memorandum waarin men dui<strong>de</strong>lijk stel<strong>de</strong> wat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n zijn en hier<strong>bij</strong> wer<strong>de</strong>n tevens een aantal voorbeel<strong>de</strong>n gegeven.<br />
83
3.3.4.1.2. Communicatie-initiatieven<br />
Op verschei<strong>de</strong>ne manieren tracht men <strong>de</strong> communicatie en informatieverspreiding inzake waar<strong>de</strong>n en<br />
integriteit naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te bevor<strong>de</strong>ren. 153<br />
• Men tracht in <strong>de</strong> communicatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n zo concreet mogelijke voorbeel<strong>de</strong>n mee te <strong>de</strong>len<br />
aan het personeel. De waar<strong>de</strong>n op zich betekenen voor het personeel vaak bitter weinig. Door er<br />
praktische voorbeel<strong>de</strong>n aan te koppelen, krijgen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n betekenis voor <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
• Inzake communicatie voorziet men op <strong>de</strong> intranetpagina van het parket-generaal en <strong>de</strong> lokale<br />
parketten ruimte voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n (concrete uitleg en het belang ervan). Deze intranetpagina’s zijn<br />
toegankelijk voor alle personeelsle<strong>de</strong>n. Zo wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n geïnformeerd.<br />
• Het parket-generaal, maar ook <strong>de</strong> lokale agentschappen, tekenen beleidslijnen en an<strong>de</strong>re<br />
belangrijke instructies uit. In <strong>de</strong> meeste instructies wordt een preambule opgenomen, waarin <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> organisatie wor<strong>de</strong>n vooropgesteld opgenomen zijn, en gevraagd<br />
om <strong>de</strong>ze te volgen. Hiermee duidt <strong>de</strong> organisatie weer op het belang van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
uitoefening van het werk.<br />
• Het parket-generaal kan ook rechterlijke bevelen geven. Ook hierin wor<strong>de</strong>n vaak <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
opgenomen. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te<br />
communiceren en weer te wijzen op het belang ervan.<br />
3.3.4.1.3. Rekrutering<br />
Ook in het rekruteringsproces wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n betrokken. Indien men binnen het<br />
parket-generaal een nieuwe me<strong>de</strong>werker wenst aan te werven, wor<strong>de</strong>n, aldus Toivianen 154 , allereerst<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n beschreven en dui<strong>de</strong>lijk gemaakt. Vervolgens wordt aan <strong>de</strong>ze kandidaten gevraagd of ze<br />
bereid zijn <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n te volgen. Hiermee geven <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n aan dat <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n van<br />
belang zijn binnen <strong>de</strong> organisatie en dat van het personeel wordt verwacht dat men respect heeft voor<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n en han<strong>de</strong>lt in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Het heeft zich binnen het parketgeneraal<br />
reeds voorgedaan dat men een uiterst geschikte kandidaat heeft afgewezen omdat <strong>de</strong>ze<br />
persoon zich niet kon vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> organisatie centraal stelt.<br />
3.3.4.1.4. Beoor<strong>de</strong>lingsdiscussies<br />
Deze discussies wor<strong>de</strong>n 1 à 2 keer per jaar gehou<strong>de</strong>n. Hiervoor wordt door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />
voldoen<strong>de</strong> tijd vrijgemaakt. Er zijn verschillen<strong>de</strong> punten die in het gesprek besproken wor<strong>de</strong>n. Men<br />
vraagt allereerst aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n om vooraf een aantal be<strong>de</strong>nkingen, kritieken neer te<br />
schrijven op een formulier en bovendien aan te geven hoe <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> betrokken dienst<br />
geïmplementeerd wor<strong>de</strong>n en wat het personeelslid doet om ze te implementeren. De personeelsle<strong>de</strong>n<br />
maken ook dui<strong>de</strong>lijk wat <strong>de</strong> manager eraan gedaan heeft. Zij wor<strong>de</strong>n aangemoedigd om ook hun<br />
153 Ibid.<br />
154 Ibid.<br />
84
mening te verkondigen ten opzichte van <strong>de</strong> manager. Als ze <strong>de</strong>ze be<strong>de</strong>nkingen niet openlijk willen<br />
verkondigen aan <strong>de</strong> manager, wor<strong>de</strong>n zij aangemoedigd om <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nkingen op anonieme wijze op<br />
papier te zetten. Dit wordt binnen het Finse parket-generaal zeer succesvol geacht, aldus<br />
Toivianen. 155<br />
3.3.4.1.5. Resultaats- en ontwikkelingsdiscussies<br />
Er wordt werk gemaakt van waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies”. Een <strong>de</strong>el van het<br />
loon van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n is immers afhankelijk van hun prestaties. Ook hier wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
afgewogen. Er wordt namelijk nagegaan of <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n gevolgd wor<strong>de</strong>n en of ze in het uitgevoer<strong>de</strong><br />
werk centraal staan. Als uit <strong>de</strong> discussies blijkt dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n laag scoren <strong>bij</strong> een<br />
personeelslid, kan dit voor <strong>de</strong> persoon gevolgen hebben. De personen die <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n niet volgen,<br />
lopen het risico (na een zekere proeftijd) een lager loon te verkrijgen (cf. 2.3.2.1.1.). Het is belangrijk<br />
dat het personeelslid <strong>de</strong> wil heeft en interesse toont om te veran<strong>de</strong>ren. De leidinggeven<strong>de</strong>n stellen <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n voorop en als hier niet aan beantwoord wordt, kan het loon vermin<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Dit kan<br />
personeelsle<strong>de</strong>n motiveren hun gedrag te wijzigen. 156<br />
3.3.4.1.6. Werkklimaatsurvey<br />
Elk jaar wordt een werkklimaatsurvey afgenomen. 157 Dit vormt een computergestuur<strong>de</strong> proef. Ie<strong>de</strong>r<br />
personeelslid wordt gevraagd <strong>de</strong>ze elektronische vragenlijst in te vullen, waarin een aantal zeer<br />
ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> vragen gesteld wor<strong>de</strong>n. Een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> vragen han<strong>de</strong>lt over waar<strong>de</strong>n.<br />
1. Wat zijn <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die het parket-generaal/lokale parket centraal stelt?<br />
2. Hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n geïmplementeerd? Hier wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n een aantal<br />
keuzes aangereikt waartussen zij moeten kiezen. Er wordt on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> vraag echter ook <strong>de</strong><br />
mogelijkheid gegeven om openlijk hun gedachten weer te geven.<br />
De resultaten van <strong>de</strong>ze survey kunnen <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n gebruiken om mee aan <strong>de</strong> slag te gaan.<br />
Een vergelijking van <strong>de</strong> resultaten over <strong>de</strong> jaren heen is eveneens mogelijk. De test, met specifieke<br />
vragen over waar<strong>de</strong>n, wordt afgenomen vanaf 2005. De resultaten bleken in 2005 en 2006 vrij gelijk<br />
en tevens aan <strong>de</strong> hoge kant te zijn. Dit is wellicht te wijten aan het feit dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n nog zeer vers in<br />
het geheugen zitten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n. Dit zal normalerwijze in <strong>de</strong> toekomst<br />
vermin<strong>de</strong>ren. Het is echter belangrijk dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het geheugen gegrift blijven en men hiervoor<br />
specifieke acties on<strong>de</strong>rneemt.<br />
155 Ibid.<br />
156 Ibid.<br />
157 Deze survey werd ter plaatse bekeken met <strong>de</strong> hulp van Mr. Turkama (vertaling).<br />
85
3.3.4.1.7. Training<br />
Ook in training wordt plaats geruimd voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van het parket-generaal. Het parket-generaal<br />
organiseert op centraal niveau trainingen, maar ook in <strong>de</strong> lokale agentschappen wor<strong>de</strong>n trainingen<br />
gegeven. Deze zijn echter op maat van <strong>de</strong> lokale organisatie. In sommige lokale agentschappen<br />
wor<strong>de</strong>n experten gevraagd om over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te komen spreken. De sleutelwaar<strong>de</strong>n van het parket<br />
staan in <strong>de</strong>ze opleidingen centraal. In <strong>de</strong> inleiding van een training wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n steeds<br />
vermeld, uitgelegd en het belang ervan aangetoond. Bovendien wordt dui<strong>de</strong>lijk gemaakt dat, als <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n willen han<strong>de</strong>len in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> trainingen<br />
hier ook toe zullen <strong>bij</strong>dragen. 158<br />
3.3.4.1.8. Netwerking<br />
Netwerking wordt zeer belangrijk geacht. Zo <strong>bij</strong>voorbeeld heeft het parket-generaal een netwerk<br />
opgebouwd met <strong>de</strong> politie, douane en ministerie van Financiën. Zij komen éénmaal per jaar samen en<br />
verbin<strong>de</strong>n zich tot <strong>de</strong>ze samenwerking door een mon<strong>de</strong>ling contract. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> partners<br />
elkaar vertrouwen en zo van elkaar kunnen leren. Met het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau wordt<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld informatie uitgewisseld aangaan<strong>de</strong> genomen initiatieven rond integriteit. Het is belangrijk<br />
om een zekere continuïteit te verzekeren wat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n betreft. Daarom wordt het door het parketgeneraal<br />
159 cruciaal geacht om een “waar<strong>de</strong>nnetwerk” met diverse overheidsorganisaties uit te<br />
bouwen. Op <strong>de</strong>ze wijze kan men goe<strong>de</strong> ervaringen rond waar<strong>de</strong>n uitwisselen en kunnen <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van het netwerk <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> praktijken van elkaar gebruiken. In het netwerk<br />
kunnen tevens nieuwe i<strong>de</strong>eën aangaan<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en integriteit voorgesteld en besproken wor<strong>de</strong>n.<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze tracht men <strong>de</strong> ingestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n levend te hou<strong>de</strong>n.<br />
3.3.4.1.9. Meetings<br />
Het vormt geen gemakkelijke opdracht om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse leven te incorporeren.<br />
Daarom werd in het parket-generaal besloten om een aantal seminaries te organiseren waar<strong>bij</strong> an<strong>de</strong>re<br />
publieke organisaties aanwezig waren. Deze publieke organisaties kon<strong>de</strong>n hen, vanuit hun ervaring,<br />
reeds wijzen op bepaal<strong>de</strong> risico’s verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> opdracht, <strong>bij</strong>voorbeeld het risico dat <strong>de</strong> focus op<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n een eenmalig karakter vertoont, waar men ver<strong>de</strong>r niet meer op ingaat of dat indien teveel<br />
aan waar<strong>de</strong>n wordt besteed, <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n hierdoor geïrriteerd kunnen geraken en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
op <strong>de</strong>ze wijze een negatieve connotatie verkrijgen.<br />
Binnen <strong>de</strong> eenheid van economische frau<strong>de</strong> van het parket-generaal wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>bij</strong>eenkomsten georganiseerd. Deze meetings stellen waar<strong>de</strong>n centraal in <strong>de</strong> strijd tegen economische<br />
frau<strong>de</strong>. Bovendien vraagt men zich in <strong>de</strong>ze meetings af hoe men meer efficiënt tewerk kan gaan. De<br />
158 Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki.<br />
159 Ibid.<br />
86
waar<strong>de</strong>n spelen hier een zeer belangrijke rol. De ‘sleutelprocureurs’, die zetelen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
meetings, spelen een belangrijke rol ten aanzien van het personeel (dit wordt ook benadrukt in <strong>de</strong><br />
meetings). Het is belangrijk dat zij <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> meetings doorspelen naar het personeel. De<br />
internationale eenheid organiseert eveneens <strong>de</strong>rgelijke meetings. 160<br />
3.3.4.1.10. Overige initiatieven<br />
3.3.4.1.10.1. Adviesverlenen<strong>de</strong> rol “sleutelprocureurs”<br />
Over <strong>de</strong> toepassing van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk, tre<strong>de</strong>n <strong>de</strong> “sleutelprocureurs” op als<br />
adviesverleners. Zij staan het personeel met raad en daad <strong>bij</strong> in het oplossen van problematische<br />
situaties. 161<br />
3.3.4.1.10.2. “Acknowledgement award”<br />
In 2007 werd <strong>de</strong> “acknowledgement award” gelanceerd. Deze “award” wordt uitgereikt aan een<br />
persoon of groep die aan een aantal criteria voldoet, <strong>bij</strong>voorbeeld een goe<strong>de</strong> overheidsambtenaar die<br />
zijn/haar baan uitoefent op een uitzon<strong>de</strong>rlijk goe<strong>de</strong> manier, boven het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en die <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
volledig geïncorporeerd heeft. De persoon of groep dient actief en gemotiveerd te zijn in <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van zijn werk. Het is een persoon/groep die innovatief is en niet enkel uitvoert wat hem<br />
wordt opgedragen, maar creatief en innovatief uit <strong>de</strong> hoek komt. Men hoopt door <strong>de</strong> uitreiking van<br />
<strong>de</strong>rgelijke “award” het personeel te motiveren, aldus Toivianen. 162<br />
Deze “award” wordt dit jaar nog niet uitgevaardigd, maar het i<strong>de</strong>e zal wel reeds aan het publiek<br />
voorgesteld wor<strong>de</strong>n. De re<strong>de</strong>n voor het uitstel van <strong>de</strong> uitvaardiging is het feit dat <strong>de</strong> onafhankelijke<br />
beoor<strong>de</strong>lingscommissie, samengesteld uit experten vanuit politie, rechters, advocaten en <strong>de</strong> media,<br />
nog niet aangesteld is.<br />
3.3.4.1.10.3. Waar<strong>de</strong>n als on<strong>de</strong>rsteuning reorganisatie<br />
Het parket-generaal 163 heeft onlangs een reorganisatie doorgevoerd, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> 63 lokale<br />
agentschappen zijn gereduceerd tot 15. De waar<strong>de</strong>n vorm<strong>de</strong>n een belangrijke tool om <strong>de</strong><br />
reorganisatie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> agentschappen te begelei<strong>de</strong>n. Het was immers zo dat een aantal<br />
werknemers hun functie als ‘hoofdprocureur’ verloren (dit beteken<strong>de</strong> wel niet dat ook hun loon<br />
vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>). De waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n in dit proces centraal gesteld en verdui<strong>de</strong>lijkten het belang van <strong>de</strong><br />
reorganisatie, waardoor men probeer<strong>de</strong> te voorkomen dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> personen zich beledigd<br />
zou<strong>de</strong>n voelen. Er wer<strong>de</strong>n heel wat nieuwe directeurs aangesteld en dit ging gepaard met een nieuwe<br />
160 Ibid.<br />
161 Ibid.<br />
162 Ibid.<br />
163 Zie http://www.vksv.oikeus.fi.<br />
87
procedurelijn. Hierin werd plaats gecreëerd voor <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n (vermelding, verdui<strong>de</strong>lijking van <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n en nadruk op belang ervan).<br />
3.3.4.2. LEIDINGGEVENDEN<br />
3.3.4.2.1. Lei<strong>de</strong>rschap<br />
Lei<strong>de</strong>rschap krijgt vandaag een an<strong>de</strong>re invulling. Er wordt steeds meer en meer ge<strong>de</strong>legeerd naar het<br />
expertenniveau, dat over een steeds hoger expertisegehalte beschikt. De leidinggeven<strong>de</strong>n zijn in<br />
Finland <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia ook veel makkelijker te bena<strong>de</strong>ren. Het is <strong>bij</strong>voorbeeld een gewoonte<br />
gewor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> voornaam aan te spreken. De autoriteit van <strong>de</strong> Finse<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n wordt niet gebouwd op hun formele positie, maar door het verkregen respect voor<br />
genomen beslissingen en werkprestaties.<br />
De Procureur-generaal en zijn staf bezoeken tweejaarlijks <strong>de</strong> lokale agentschappen (sinds <strong>de</strong><br />
reorganisatie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze bezoeken jaarlijks beoogd). Elk personeelslid in <strong>de</strong>ze agentschappen krijgt<br />
dan <strong>de</strong> mogelijkheid om persoonlijk met <strong>de</strong> Procureur-generaal te spreken. Hier<strong>bij</strong> beschikken <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> gelegenheid om kritiek te geven, be<strong>de</strong>nkingen te uiten of een aantal<br />
bezorgdhe<strong>de</strong>n naar voren te brengen. In <strong>de</strong>ze gesprekken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> procureurgeneraal<br />
en zijn staf centraal gesteld. Op <strong>de</strong>ze wijze tonen <strong>de</strong> procureur-generaal en zijn staf aan <strong>de</strong><br />
individuele personeelsle<strong>de</strong>n het belang van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en scheppen zij dui<strong>de</strong>lijkheid over het<br />
uitgeschreven beleid. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men tevens <strong>de</strong> toegankelijkheid van het topmanagement<br />
aan te tonen.<br />
De managers trachten niet enkel bevelen te geven, maar het personeel eveneens aan te moedigen<br />
om creatief en innovatief te zijn. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> koffiepauze kan <strong>bij</strong>voorbeeld gevraagd wor<strong>de</strong>n wat zij van<br />
een bepaal<strong>de</strong> zaak vin<strong>de</strong>n of kunnen welbepaal<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën op informele wijze met <strong>de</strong> baas besproken<br />
wor<strong>de</strong>n. 164<br />
3.3.4.2.2. Managementtraining<br />
Op het parket-generaal wordt een managementtraining georganiseerd naar aanleiding van <strong>de</strong><br />
reorganisatie van 63 naar 15 lokale bureaus. De personen, tewerkgesteld op het parket-generaal, zijn<br />
opgeleid tot advocaten, niet tot managers. Het parket-generaal wenst dan ook aandacht te beste<strong>de</strong>n<br />
aan hoe men een goe<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> kan zijn. 165<br />
164 Raïja Toivianen. 15 mei 2007. 09u t/m 11u. Parket-Generaal. Helsinki.<br />
165 Ibid.<br />
88
3.3.4.3. HANDHAVING<br />
3.3.4.3.1. Interne controle<br />
Stimuleren wordt belangrijker geacht dan controleren. Toch is het ook belangrijk aan controle<br />
aandacht te beste<strong>de</strong>n. Indien men gedrag opmerkt dat niet in overeenstemming is met <strong>de</strong> centraal<br />
gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, tracht men hierover allereerst met <strong>de</strong> betrokken persoon te praten en hem/haar<br />
dui<strong>de</strong>lijk te maken dat han<strong>de</strong>len volgens <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatie centraal staat en belangrijk<br />
wordt geacht. Toch wordt het door verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n als moeilijk aanzien om mensen op<br />
hun gedrag aan te spreken. Het is belangrijk <strong>de</strong> personen aanvankelijk steeds op een positieve wijze<br />
te bena<strong>de</strong>ren, maar tevens dui<strong>de</strong>lijk te stellen wat men van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n verwacht. 166<br />
3.3.5. PARKET-GENERAAL: ANALYSE<br />
Binnen het parket-generaal wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> instrumenten, die men kan plaatsen in diverse luiken<br />
van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005), ontwikkeld om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse<br />
werk te integreren en hen aldus <strong>de</strong>el te laten uitmaken van het dagelijkse functioneren. Een grote<br />
focus wordt gericht op het preventieve luik. Volgens pToivanen 167 is dit te wijten aan <strong>de</strong> Finse traditie<br />
om zo weinig mogelijk zaken in regels en procedures te gieten.<br />
Het belang van integriteit wordt door <strong>de</strong> Procureur-generaal erkend. Hij heeft <strong>de</strong> start van een<br />
uitgewerkt integriteitsbeleid gestimuleerd. De steun van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> vormt één van <strong>de</strong><br />
manieren om integriteit van me<strong>de</strong>werkers te beïnvloe<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005). Ook door <strong>de</strong><br />
bezoeken van <strong>de</strong> Procureur-generaal en zijn staf aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> lokale bureaus, tonen zij<br />
betrokkenheid en trachten zij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te stimuleren.<br />
Binnen het Finse parket-generaal wor<strong>de</strong>n een aantal interessante initiatieven inzake integriteit<br />
genomen.<br />
• Op vraag van <strong>de</strong> Procureur-generaal werd een werkgroep opgestart om waar<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>finiëren. De<br />
me<strong>de</strong>werkers wer<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uittekening van <strong>de</strong> centrale waar<strong>de</strong>n betrokken. Op <strong>de</strong>ze wijze creëert<br />
men een gevoel van betrokkenheid en van eigenaarschap <strong>bij</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n (Maesschalck,<br />
2005). Daarnaast maakt men het waar<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rwerp op <strong>de</strong>ze wijze bespreekbaar (Kaptein, 1998).<br />
• Op diverse manieren tracht men om continu aandacht aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te beste<strong>de</strong>n (communicatie,<br />
documenten, rechterlijke bevelen,…). Zo wordt niet enkel het belang van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n toe benadrukt, maar wordt eveneens <strong>de</strong> continuïteit rond het on<strong>de</strong>rwerp<br />
gewaarborgd (Lamboo, 2005).<br />
• Ook het parket-generaal voer<strong>de</strong> een werkklimaatsurvey uit. Door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>ze survey ging men<br />
na in welke mate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n al geïntegreerd zijn in <strong>de</strong> organisatie. Met <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong><br />
166 Ibid.<br />
167 Ibid.<br />
89
survey ging men aan <strong>de</strong> slag om <strong>de</strong> mate van integratie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te verbeteren. Dit wordt<br />
door Lamboo (2005) als essentieel beschouwd om een effectief integriteitsbeleid te verkrijgen.<br />
• De “acknowledgement-award” vormt een goed initiatief om waar<strong>de</strong>n op een positieve wijze on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> aandacht te brengen en kan geplaatst wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> preventieve instrumenten van Lamboo<br />
(2005). Een persoon, groep of dienst wordt hier op transparante wijze beloond voor het vertonen<br />
van positief, professioneel en integer gedrag, wat een positieve invloed kan hebben op <strong>de</strong><br />
motivatie van het personeel (OESO, 2000).<br />
• Tot slot stelt het parket-generaal netwerking centraal. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong> continuïteit van het<br />
gevoer<strong>de</strong> integriteitsbeleid gewaarborgd (Lamboo, 2005).<br />
3.3.6. FINSE DOUANE: BESCHRIJVING<br />
De Finse douane 168 maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> douanesystemen van <strong>de</strong> Europese Unie. De douane werkt<br />
in samenwerking met zowel <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l en industrie als binnenlandse en buitenlandse autoriteiten.<br />
De douane verzekert een continue werking van <strong>de</strong> interne markt en int taksen, heffingen en<br />
douane<strong>bij</strong>dragen. Daarnaast waarborgt <strong>de</strong> douane het goe<strong>de</strong> verloop van <strong>de</strong> legale buitenlandse<br />
han<strong>de</strong>l en verzekert <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> bepalingen. Tot slot beschermt <strong>de</strong> douane <strong>de</strong><br />
samenleving door zowel <strong>de</strong> bestrijding van drugsmokkel en an<strong>de</strong>re gevaarlijke substanties, waaron<strong>de</strong>r<br />
economische criminaliteit.<br />
De Finse douaneorganisatie valt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van het Ministerie van Financiën. Op dit<br />
niveau is <strong>de</strong> adviescommissie voor <strong>de</strong> douane werkzaam. De Finse douane bestaat uit een nationaal<br />
hoofdbureau en vijf douanedistricten. Het personeelsbestand van <strong>de</strong> Finse douane telt ongeveer 2600<br />
werknemers.<br />
168 Deze inleiding werd ontwikkeld op basis van het jaarverslag “Finnish Customs 2006”, dat in brochurevorm uitgegeven wordt.<br />
90
Figuur 4: Organigram van <strong>de</strong> Finse douane (www.tulli.fi).<br />
De douane stelt diverse objectieven centraal.<br />
• De douane beschermt <strong>de</strong> maatschappij op efficiënte wijze en verzekert <strong>de</strong> taxatie door<br />
handhaving.<br />
• De douane is een efficiënte organisatie binnen <strong>de</strong> strijd tegen grensoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
drugshan<strong>de</strong>l, economische criminaliteit, etc.<br />
• De douane strijdt tegen serieuze vormen van georganiseer<strong>de</strong> criminaliteit.<br />
• De douane behelst expertise omtrent commercieel verkeer en goe<strong>de</strong>renstromen en<br />
stelt belangrijke waar<strong>de</strong>n centraal in <strong>de</strong> internationale samenwerking tussen<br />
autoriteiten.<br />
3.3.6.1. PREVENTIE<br />
MINISTERIE VAN FINANCIËN<br />
NATIONAAL HOOFDBUREAU<br />
Directeur-generaal<br />
Basisfuncties:<br />
- Administratie<br />
- Buitenlandse han<strong>de</strong>l<br />
- Taxatie<br />
- Handhaving<br />
5 DOUANEDISTRICTEN<br />
3.3.6.1.1. Waar<strong>de</strong>nproject Finse douane<br />
Adviescomité douane<br />
De Finse douane acht het belangrijk om over uniforme waar<strong>de</strong>n te beschikken in <strong>de</strong> organisatie en<br />
<strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> praktijk toe te passen. 169 Waar<strong>de</strong>n zijn voor personeelsle<strong>de</strong>n echter enkel van belang<br />
wanneer zij waarneembaar zijn in <strong>de</strong> praktijk, zowel in het dagelijkse werk als in <strong>de</strong> manier van<br />
leidinggeven. De waar<strong>de</strong>n creëren volgens <strong>de</strong> Finse douane een ‘soft’ raamwerk voor <strong>de</strong> activiteiten<br />
van <strong>de</strong> douane en lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> werkwijze. De leidinggeven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers kunnen ie<strong>de</strong>r eigen<br />
waar<strong>de</strong>n centraal stellen. De ontwikkeling en het behoud van een inspireren<strong>de</strong> en succesvolle<br />
169<br />
Deze beschrijving is gebaseerd op een vertaald samenvattend document, opgesteld door H. Hämälainen (15 mei 2007. 14u<br />
t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki).<br />
91
samenwerking en werkcultuur vormt een eerste vereiste opdat ie<strong>de</strong>reen zich betrokken zou voelen <strong>bij</strong><br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
3.3.6.1.1.1. Waar<strong>de</strong>nseminaries<br />
Het waar<strong>de</strong>nproject van <strong>de</strong> Finse douane gaat van start in februari 1998. Allereerst wer<strong>de</strong>n twee<br />
waar<strong>de</strong>nseminaries georganiseerd voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, verspreid over twee dagen. Deze<br />
seminaries wer<strong>de</strong>n begeleid door een consulent uit <strong>de</strong> privésector. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze seminaries<br />
wer<strong>de</strong>n een aantal mogelijke waar<strong>de</strong>n geformuleerd. Daarnaast <strong>de</strong>finieer<strong>de</strong> het management zijn<br />
standpunt betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> seminaries werd overigens een<br />
metho<strong>de</strong> ontwikkeld om <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> douaneorganisatie te bepalen en hen toe te<br />
passen als een integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het management en het dagelijkse werk. Vervolgens schaaf<strong>de</strong><br />
men <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong> douane en diens toekomstige aspiraties <strong>bij</strong>. Op basis van <strong>de</strong>ze twee seminaries<br />
werd een werkboek opgesteld, die <strong>de</strong> gemeenschappelijke visie van <strong>de</strong> Finse douane over het<br />
waar<strong>de</strong>nproces uiteenzet en tevens aangeeft hoe men dit kan bereiken binnen <strong>de</strong> douaneorganisatie.<br />
De personeelsle<strong>de</strong>n, zowel op het hoofdbureau als in <strong>de</strong> lokale douanedistricten, wer<strong>de</strong>n actief in dit<br />
waar<strong>de</strong>nproces betrokken. In januari 1999 wer<strong>de</strong>n vier seminaries georganiseerd. Daar het<br />
personeelsbestand van <strong>de</strong> douane groot is, achtte men het niet mogelijk om elk personeelslid in het<br />
waar<strong>de</strong>nproces te betrekken en voor <strong>de</strong>ze seminaries uit te nodigen. Daarom koos men ervoor een<br />
driehon<strong>de</strong>rdtal personeelsle<strong>de</strong>n at random te selecteren uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus en af<strong>de</strong>lingen<br />
van <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie. Deze personen wer<strong>de</strong>n belast met <strong>de</strong> taak een standpunt in te<br />
nemen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en om eventuele wijzigingen of<br />
correcties aan te brengen in <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nrubriek van het opgestel<strong>de</strong> werkboek. De geselecteer<strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n aldus een sterke inbreng in <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve waar<strong>de</strong>n. De<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n toon<strong>de</strong>n in dit project op geen enkel moment <strong>de</strong> intentie om een zekere invloed uit te<br />
oefenen op het waar<strong>de</strong>nproces. Zij wensten louter steun te bie<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> voortgang ervan.<br />
3.3.6.1.1.2. Meting personeelsle<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
Uit <strong>de</strong> seminaries bleek dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n zelf een mening hebben over waar<strong>de</strong>n. Waar<strong>de</strong>n<br />
beschrijven volgens hen diverse zaken.<br />
• Waar<strong>de</strong>n beschrijven wat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n appreciëren en wat belangrijk voor hen is.<br />
• Waar<strong>de</strong>n beschrijven hoe <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n elkaar/<strong>de</strong> klanten/<strong>de</strong> omgeving dienen te<br />
behan<strong>de</strong>len.<br />
• Waar<strong>de</strong>n beschrijven wat <strong>de</strong> organisatie door <strong>de</strong> vingers ziet en wat niet getolereerd wordt (schept<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid).<br />
• Waar<strong>de</strong>n beschrijven wat <strong>de</strong> organisatie beloont en bestraft.<br />
Wanneer er geen waar<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd wor<strong>de</strong>n, brengt dit een aantal negatieve gevolgen teweeg.<br />
92
• Geen waar<strong>de</strong>n geeft aanleiding tot onzekerheid over hoe men klanten, werknemers en<br />
belangengroepen moet behan<strong>de</strong>len.<br />
• Geen waar<strong>de</strong>n geeft aanleiding tot een “who cares” mentaliteit.<br />
• Geen waar<strong>de</strong>n geeft aanleiding tot een vaag on<strong>de</strong>rnemingsimago.<br />
• Geen waar<strong>de</strong>n geeft aanleiding tot een steeds wisselen<strong>de</strong> werkwijze en manier van leidinggeven.<br />
Vaste waar<strong>de</strong>n vervullen volgens <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n dan weer een aantal belangrijke functies.<br />
• Zij creëren stabiliteit.<br />
• Zij <strong>de</strong>finiëren wat toegelaten en niet toegelaten is in <strong>de</strong> werkgemeenschap.<br />
• Zij belichamen <strong>de</strong> psychologische organisatiegeschie<strong>de</strong>nis.<br />
• Zij schikken zich naar het eigen waar<strong>de</strong>nassortiment van het individu.<br />
3.3.6.1.1.3. Waar<strong>de</strong>ncoaches<br />
In 1999 wer<strong>de</strong>n vierenzestig waar<strong>de</strong>ncoaches getraind om <strong>de</strong> beleidslijnen van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te beoor<strong>de</strong>len in samenspraak met <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n en in<br />
overeenstemming met het waar<strong>de</strong>nwerkboek. Deze waar<strong>de</strong>ncoaches waren vrijwilligers uit <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> werkgroepen van <strong>de</strong> seminaries (cf. supra). De waar<strong>de</strong>ncoaches bezochten <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> districten en af<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> douaneorganisatie. Daar gingen zij met <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n een discussie aan over <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en beleidslijnen. Alle<br />
personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> douaneorganisatie (+/- 2600 personen) namen in <strong>de</strong>ze oefening een<br />
standpunt in over <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, in overeenstemming met het waar<strong>de</strong>nwerkboek. Op <strong>de</strong>ze<br />
wijze wer<strong>de</strong>n alle personeelsle<strong>de</strong>n betrokken <strong>bij</strong> het waar<strong>de</strong>nproces en kregen <strong>de</strong> werknemers niet<br />
het gevoel dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n “van bovenaf” opgelegd wer<strong>de</strong>n.<br />
3.3.6.1.1.4. Bekrachtiging waar<strong>de</strong>n<br />
In februari 2000 werd een seminarie georganiseerd, waarop <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ncoaches <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
douaneorganisatie in hun huidige vorm formuleer<strong>de</strong>n, op basis van <strong>de</strong> verkregen feedback van <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n. Deze waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns dit seminarie bekrachtigd door <strong>de</strong> aanwezige<br />
personen (leidinggeven<strong>de</strong>n en waar<strong>de</strong>ncoaches). De centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
• Beroeps<strong>de</strong>skundigheid<br />
o Wij kennen het veld waarin wij werken en erkennen welk <strong>bij</strong>drage het levert tot het<br />
geheel.<br />
o We zijn zeer trots op ons werk en onze competenties.<br />
o Wij passen <strong>de</strong> wet- en regelgeving op een correcte en consistente wijze toe.<br />
o Wij han<strong>de</strong>len op eigen initiatief, zijn bekwaam tot samenwerking en willen onze<br />
beroepsvaardighe<strong>de</strong>n en professionele bekwaamheid verhogen.<br />
93
• Betrouwbaarheid<br />
o Wij behan<strong>de</strong>len het personeel, klanten en alle belangengroepen op een rechtvaardige<br />
wijze.<br />
o Wij zijn betrouwbaar in woord en daad.<br />
o Wij zijn onomkoopbaar.<br />
o Wij willen direct het correcte resultaat leveren.<br />
• Dienstverlenen<strong>de</strong> oriëntatie<br />
o Wij leveren een competente en goe<strong>de</strong> dienstverlening aan zowel interne als externe<br />
klanten.<br />
o Wij investeren in <strong>de</strong> klantentevre<strong>de</strong>nheid op alle punten van <strong>de</strong> dienstenketting.<br />
o Wij leveren een rechtvaardige, competente en voorspelbare dienstverlening.<br />
o Wij zijn open in het leveren en versprei<strong>de</strong>n van informatie.<br />
• Appreciatie van het individu<br />
o We behan<strong>de</strong>len zoals wij ook zelf behan<strong>de</strong>ld willen wor<strong>de</strong>n.<br />
o Wij zorgen voor elkaar door steun te geven en moed in te spreken.<br />
o Wij behan<strong>de</strong>len ie<strong>de</strong>reen op een onpartijdige wijze.<br />
o Wij zijn open, hebben empathie.<br />
Op dit laatste seminarie wer<strong>de</strong>n tot slot nog een aantal besluiten genomen.<br />
• Men benadrukt het belang om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het dagelijkse leven op te nemen als een normaal<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het gedrag en han<strong>de</strong>len. Hiervoor wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen,<br />
die in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re uiteenzetting besproken zullen wor<strong>de</strong>n.<br />
• Het vormt een uitdaging om een waar<strong>de</strong>ngunstige werkatmosfeer te creëren. Dit vergt echter<br />
verschillen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Allereerst is het essentieel het belang van <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n toe te communiceren.<br />
3.3.6.1.2. Deelname waar<strong>de</strong>nproject ministerie van Financiën<br />
In 2001 is het Ministerie van Financiën gestart met een waar<strong>de</strong>nproject. De douaneorganisatie werd<br />
gevraagd om in dit project als “pilot” op te tre<strong>de</strong>n en heeft hierin toegestemd. 170 De Finse douane had<br />
toen al eigen waar<strong>de</strong>n geïnstalleerd via <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nseminaries. Het waar<strong>de</strong>ncomité, bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> in het project betrokken piloot<strong>de</strong>partementen, kwam tussen 2002 en 2003 haast<br />
maan<strong>de</strong>lijks samen en <strong>de</strong>el<strong>de</strong> ervaringen en bediscussieer<strong>de</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> manieren van aanpak<br />
(cf. 2.3.2.1.1.). Uitein<strong>de</strong>lijk is het comité gekomen tot een lijst met conclusies en aanbevelingen die<br />
door an<strong>de</strong>re overheidsorganisaties gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n. Het waar<strong>de</strong>nproject van <strong>de</strong><br />
170<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
94
douaneorganisatie, maar ook het project van het ministerie van Financiën, tonen aan hoe belangrijk<br />
het is om <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk zichtbaar te maken en <strong>de</strong>el te laten uitmaken van het dagelijkse<br />
werk.<br />
3.3.6.1.3. Informatie en communicatie<br />
De Finse douane tracht <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el te laten uitmaken van het dagelijkse werk van <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n waarneembaar te maken. Dit probeert men te bereiken door<br />
posters op te hangen in <strong>de</strong> koffieruimtes, door artikels te schrijven in het personeelsblad, door tij<strong>de</strong>ns<br />
nieuwjaarsspeeches, seminaries, info<strong>bij</strong>eenkomsten, opleidingen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aan bod te laten komen,<br />
etc. 171<br />
3.3.6.1.4. Rekrutering<br />
Het rekruteringsproces van <strong>de</strong> douaneorganisatie besteedt aandacht aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Indien er<br />
vacatures verspreid wor<strong>de</strong>n, geeft men <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> centrale waar<strong>de</strong>n hier steeds in weer. Ook in<br />
<strong>de</strong> sollicitatiegesprekken wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vermeld, uitgelegd en wordt gevraagd of <strong>de</strong> kandidaten<br />
zich hierin terugvin<strong>de</strong>n. Indien er nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n in dienst wor<strong>de</strong>n genomen, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n hen tij<strong>de</strong>ns een infosessie dui<strong>de</strong>lijk uitgelegd en wordt er ruimte gelaten om vragen vanwege<br />
<strong>de</strong> nieuwe personeelsle<strong>de</strong>n te beantwoor<strong>de</strong>n. 172<br />
3.3.6.1.5. Resultaats- en ontwikkelingsdiscussies<br />
De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> douaneorganisatie wor<strong>de</strong>n geïntegreerd in <strong>de</strong> jaarlijkse evaluaties, ook wel<br />
“resultaats- en ontwikkelingsdiscussies” genoemd. 173 Deze evaluaties vormen een uiting van <strong>de</strong><br />
“management by results”-bena<strong>de</strong>ring of prestatiemanagement die door <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie<br />
vooropgesteld wordt. De focus richt zich hier op management. Waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n beschouwd als een<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van lei<strong>de</strong>rschap. In <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van prestatiemanagement wor<strong>de</strong>n een aantal doelen<br />
centraal gesteld, die in een bepaal<strong>de</strong> tijdspanne en met een zekere hoeveelheid mid<strong>de</strong>len bereikt<br />
wor<strong>de</strong>n. Op individueel niveau gaat men dit na door resultaats- en ontwikkelingsdiscussies te<br />
organiseren. Eén van <strong>de</strong> doelen die men evalueert, is <strong>de</strong> mate van implementatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in<br />
het dagelijkse leven.<br />
Er wordt <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> eigenlijke discussies gevraagd om een formulier in te vullen. Het<br />
eerste on<strong>de</strong>rwerp dat op het formulier terug te vin<strong>de</strong>n is en waarop men aldus geëvalueerd wordt, zijn<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> douaneorganisatie en hoe zij tot uiting komen in het werk van <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling.<br />
Allereerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aangegeven en wordt dui<strong>de</strong>lijk verklaard wat <strong>de</strong>ze<br />
waar<strong>de</strong>n inhou<strong>de</strong>n. Vervolgens vraagt men <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker om voor elke waar<strong>de</strong> aan te geven hoe<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n zich in <strong>de</strong> praktijk voordoen en of men mogelijke suggesties kan geven voor<br />
171<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
172<br />
Ibid.<br />
173<br />
De beschrijving is gebaseerd op een intern document, vertaald met <strong>de</strong> hulp van Mr. Turkama.<br />
95
verbetering in <strong>de</strong> toekomst. Op basis van <strong>de</strong> informatie die hier gegeven wordt, kan <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laar<br />
een ver<strong>de</strong>re discussie op gang brengen en op dui<strong>de</strong>lijke wijze uitmaken hoeveel belang <strong>de</strong>ze persoon<br />
aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n hecht, of hoeveel moeite <strong>de</strong>ze persoon doet om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n ook in <strong>de</strong> praktijk te<br />
laten leven en of hij/zij gedrag stelt dat in strijd is met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Op basis van <strong>de</strong> vergaar<strong>de</strong> kennis<br />
wor<strong>de</strong>n dan mogelijke acties on<strong>de</strong>rnomen.<br />
Niet enkel <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geëvalueerd. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> persoonlijke “resultaats- en<br />
ontwikkelingsdiscussies” voorziet men ook ruimte voor <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>. In het<br />
formulier dat <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> eigenlijke evaluatie invullen, wordt telkens <strong>de</strong> vraag gesteld<br />
of <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n ook in <strong>de</strong> praktijk toepast. De personeelsle<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n dit positief<br />
omdat zij het gevoel krijgen dat ook <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n verantwoording voor hun gedrag en han<strong>de</strong>len<br />
moeten afleggen. 174<br />
3.3.6.1.6. An<strong>de</strong>re vormen van evaluatie<br />
Binnen <strong>de</strong> Finse douane wordt op verschei<strong>de</strong>ne manieren gecontroleerd of geëvalueerd of <strong>de</strong><br />
dagelijkse werkpraktijk in overeenstemming is met <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. 175<br />
• De Finse douaneorganisatie heeft een eigen taxatiesysteem ontwikkeld, dat sterke gelijkenissen<br />
vertoont met het EFQM-mo<strong>de</strong>l. Ook hier wordt het werken in overeenstemming met waar<strong>de</strong>n in<br />
kaart gebracht.<br />
• Als <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van een individueel personeelslid niet in lijn zijn met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong><br />
organisatie centraal gesteld wor<strong>de</strong>n, dienen <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> collega’s het personeelslid<br />
hierop te wijzen. Indien er geen neiging bestaat om zichzelf aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie<br />
aan te passen, wordt door <strong>de</strong> leiding aan <strong>de</strong>ze persoon gecommuniceerd dat <strong>de</strong>ze dient na te<br />
<strong>de</strong>nken over zijn ver<strong>de</strong>re aanwezigheid in <strong>de</strong> organisatie.<br />
• In oktober 2000 werd een werkseminarie georganiseerd, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> introductie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> gehele organisatie door <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ncoaches en <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong><br />
af<strong>de</strong>lingen geëvalueerd werd. Zij kwamen tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
diensten positief onthaald wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n. Zij waren aldus op <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> weg.<br />
• Afsluitend kunnen we aanhalen dat <strong>de</strong> Finse douane in 2003 <strong>de</strong> prijs heeft gekregen voor “well<br />
being of the personnel”. Deze prijs wordt door het ministerie van Financiën geschonken aan een<br />
organisatie die zich uitermate heeft ingezet op het vlak van personeelsbeleid. In <strong>de</strong> toespraak werd<br />
ook verwezen naar <strong>de</strong> aandacht die <strong>de</strong> organisatie geschonken heeft aan waar<strong>de</strong>n. Dit vorm<strong>de</strong><br />
een beloning voor alle leidinggeven<strong>de</strong>n, maar levert tevens feedback dat men op een goe<strong>de</strong> wijze<br />
rond waar<strong>de</strong>n werkt. Ook naar <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n toe vormt dit een positieve terugkoppeling.<br />
174 H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
175 Ibid.<br />
96
3.3.6.1.7. Loonsysteem<br />
De waar<strong>de</strong>n zijn tevens verbon<strong>de</strong>n aan het loonsysteem. 176 Indien een negatieve evaluatie het gevolg<br />
is van een “resultaats- en ontwikkelingsdiscussie” kan dit gevolgen hebben voor het verkregen loon.<br />
Binnen <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie wordt <strong>de</strong>rtig procent van het loon bepaald door <strong>de</strong> verrichte<br />
werkprestaties. De wijze waarop men met waar<strong>de</strong>n omgaat, vormt één van <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
componenten. Als men gedragingen stelt die in contradictie zijn met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong> leiding<br />
beslissen om het loon tot 30% te vermin<strong>de</strong>ren (cf. 2.3.2.1.1.).<br />
3.3.6.1.8. Me<strong>de</strong>werkerstevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoek<br />
Er wordt jaarlijks een werktevre<strong>de</strong>nheidson<strong>de</strong>rzoek verricht in <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie. Sinds<br />
2005 heeft men hier specifieke vragen over waar<strong>de</strong>n in opgenomen. Meerbepaald stelt men <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> divisies van <strong>de</strong> douaneorganisatie <strong>de</strong> vraag hoeveel belang zij aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n hechten. Zij geven hier een score op een schaal van 1 tot 5. Zo kan men een vergelijking<br />
maken tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> divisies en nagaan hoe goed ie<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong> het doet, wat<br />
waar<strong>de</strong>n betreft. Bovendien kan men op <strong>de</strong>ze wijze dui<strong>de</strong>lijk in kaart brengen wat <strong>de</strong> sterktes en<br />
zwaktes zijn van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten. Daarenboven kan men op termijn <strong>de</strong> evoluties nagaan die<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> diensten on<strong>de</strong>rgaan, door een vergelijking van <strong>de</strong> resultaten van verschillen<strong>de</strong> jaren.<br />
Op <strong>de</strong>ze wijze houdt men het on<strong>de</strong>rwerp op <strong>de</strong> agenda en gaat men jaarlijks op kritische wijze na<br />
waar verbetering nodig is. 177<br />
3.3.6.1.9. Netwerking<br />
Alle leidinggeven<strong>de</strong>n van een district komen één keer per jaar samen om verschillen<strong>de</strong> belangrijke<br />
situaties te bespreken. Ook het waar<strong>de</strong>nproject vormt steeds een on<strong>de</strong>rwerp op <strong>de</strong> agenda.<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen hier hun ervaringen en creatieve i<strong>de</strong>eën uitwisselen. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong><br />
aandacht voor het on<strong>de</strong>rwerp nogmaals aangewakkerd en krijgen, aldus <strong>de</strong> personeelsdirecteur van<br />
<strong>de</strong> Finse douane, H. Hämälainen 178 , <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n weer moed en zin om rond integriteit te<br />
werken. Daarnaast merkt men dat verschei<strong>de</strong>ne leidinggeven<strong>de</strong>n van één district, maar ook <strong>de</strong><br />
districten on<strong>de</strong>rling, <strong>bij</strong>na dagelijks informeel contact hebben. In <strong>de</strong>ze contacten maakt men vaak <strong>de</strong><br />
associatie met waar<strong>de</strong>n en normen.<br />
176<br />
Finnish Customs. Improvement of Management and the Salary System at Finnish Costums (Engelstalig document in het<br />
ka<strong>de</strong>r van een presentatie voor <strong>de</strong> Europese Commissie).<br />
177<br />
H. Hämälainen. 15 mei 2007. 14u t/m 16u. Hoofdbureau Douane Finland. Helsinki.<br />
178 Ibid.<br />
97
3.3.6.2. LEIDINGGEVENDEN<br />
3.3.6.2.1. Lei<strong>de</strong>rschap<br />
De rol van lei<strong>de</strong>rschap staat binnen <strong>de</strong> douane centraal. 179<br />
• Allereerst wordt <strong>de</strong> voorbeeldfunctie van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> benadrukt. Hij/zij weerspiegelt in zijn<br />
han<strong>de</strong>lingen en gedragingen <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en wijst <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n hier ook op.<br />
Dit vorm<strong>de</strong> één van <strong>de</strong> conclusies van het waar<strong>de</strong>nproject van <strong>de</strong> Finse douane.<br />
• De leidinggeven<strong>de</strong>n herinneren <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n steeds aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Dit bereikt men door<br />
in <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong> operationele verga<strong>de</strong>ringen steeds naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te verwijzen. Als men<br />
gedrag opmerkt dat in contradictie is met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, is het belangrijk hier onmid<strong>de</strong>llijk op te<br />
reageren en naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te verwijzen.<br />
• Een leidinggeven<strong>de</strong> wordt binnen <strong>de</strong> douaneorganisatie, maar ook meer algemeen in <strong>de</strong> publieke<br />
sector, meestal gerekruteerd op basis van zijn kennis en niet diens managementcapaciteiten.<br />
Daarom is het belangrijk om leidinggeven<strong>de</strong>n hier ook steeds in <strong>bij</strong> te schaven. In <strong>de</strong><br />
opleidingscentra van <strong>de</strong> douane wordt aan “lea<strong>de</strong>rship coaching” gedaan. Ook waar<strong>de</strong>n komen in<br />
<strong>de</strong>ze opleiding naar voren, als een houvast in het leidinggeven. Het is belangrijk <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in<br />
elke opleiding aan bod te laten komen. “Management by telling it again and again” is met<br />
betrekking tot waar<strong>de</strong>n van belang.<br />
• Tot slot werd er binnen <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie een expert-psycholoog aangesteld die zich<br />
bezighoudt met “lei<strong>de</strong>rschap”. Deze persoon reist <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> douanedivisies rond en toont<br />
hen door mid<strong>de</strong>l van info<strong>bij</strong>eenkomsten, maar ook individuele on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, hoe men een goe<strong>de</strong><br />
lei<strong>de</strong>r kan zijn. Feedback toont, aldus Hämälainen 180 , aan dat <strong>de</strong> lokale leidinggeven<strong>de</strong>n zeer<br />
enthousiast zijn, zeer benieuwd zijn over wat <strong>de</strong>ze persoon te vertellen heeft. Door <strong>de</strong> aanstelling<br />
van <strong>de</strong>ze persoon beschikken <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n over een kanaal waar zij zelf met vragen terecht<br />
kunnen. Het initiatief voor een on<strong>de</strong>rhoud moet echter van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n zelf komen. Het<br />
wordt hen aldus niet opgelegd.<br />
3.3.7. FINSE DOUANE: ANALYSE<br />
De Finse douaneorganisatie was <strong>de</strong> eerste overheidsorganisatie in Finland die startte met <strong>de</strong><br />
uitwerking van een integriteitsbeleid, aldus Hämälainen. 181 De Finse douaneorganisatie on<strong>de</strong>rneemt<br />
verschillen<strong>de</strong> initiatieven (in diverse luiken van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005)) om<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el te laten uitmaken van het dagelijkse werk van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n.<br />
Een aantal van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven zijn een vermelding waard.<br />
179 Ibid.<br />
180 Ibid.<br />
181 Ibid.<br />
98
• De leidinggeven<strong>de</strong>n tonen op transparante wijze het belang aan dat zij hechten aan integriteit<br />
(OESO, 2000) en hebben <strong>de</strong> ontwikkeling van een arsenaal aan instrumenten om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in<br />
het dagelijkse werk te integreren, gestimuleerd en gesteund. Zo wordt <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers op positieve wijze beïnvloed (Maesschalck, 2005). Om <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rschapstijl van alle<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n in een positieve richting te doen evolueren, werd een expert-psycholoog<br />
aangesteld die naar <strong>de</strong> districten reist om <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> <strong>bij</strong> te staan. Ook wat integriteit betreft,<br />
verleent <strong>de</strong>ze expert steun en begeleiding aan leidinggeven<strong>de</strong>n om een goe<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r te wor<strong>de</strong>n.<br />
Hiermee wordt <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> sterk benadrukt (Lamboo, 2005).<br />
• Naast “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies” voor me<strong>de</strong>werkers, wordt eveneens ruimte voorzien<br />
voor <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Ook zij moeten verantwoording afleggen voor genomen<br />
keuzes via beoor<strong>de</strong>lingen (Maesschalck, 2005).<br />
• Het personeel werd actief betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nontwikkeling. Door het uitgebrei<strong>de</strong><br />
personeelsbestand, stel<strong>de</strong> men ad random geselecteer<strong>de</strong> vertegenwoordigers aan. Daarnaast<br />
teken<strong>de</strong> men een stevig uitgewerkte procedure voor het waar<strong>de</strong>nproces uit. Op <strong>de</strong>ze wijze trachtte<br />
men van meet af aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te integreren in <strong>de</strong> organisatiecultuur- en structuur (Lamboo,<br />
2005). Waar<strong>de</strong>ncoaches wer<strong>de</strong>n opgeleid om <strong>de</strong> boodschap van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te versprei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> districten. Zij vroegen feedback van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, die gebruikt werd om <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n aan te passen. Zo wordt het personeel sterk betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nontwikkeling.<br />
• De Finse douane stelt centraal dat integriteit niet enkel <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid is van <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n of van personen die het integriteitsbeleid uitwerken. Integriteit vormt ie<strong>de</strong>rs<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, zoals ook Lamboo (2005) centraal stelt.<br />
• Binnen <strong>de</strong> Finse douaneorganisatie wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> communicatie-iniatieven on<strong>de</strong>rnomen.<br />
Eén interessant initiatief vormt het vermel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in vacatures. Dit vormt een mid<strong>de</strong>l<br />
om in <strong>de</strong> rekruteringsfase integriteit voorop te stellen (Lamboo, 2005).<br />
• Door zich tot slot te engageren in dit project van het Ministerie van Financiën, garan<strong>de</strong>er<strong>de</strong> men <strong>de</strong><br />
continuïteit van <strong>de</strong> aandacht voor waar<strong>de</strong>n over een langere perio<strong>de</strong>. Bovendien had men door het<br />
contact met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> organisaties een enorme hoeveelheid know-how ter beschikking<br />
(Lamboo, 2005).<br />
3.3.8. FINSE POLITIE: BESCHRIJVING<br />
3.3.8.1. ORGANIGRAM FINSE POLITIE<br />
De Finse politieorganisatie 182 is in zekere mate vergelijkbaar met <strong>de</strong> Belgische politieorganisatie. Het<br />
hoogste niveau vormt het politieoppercommando op het niveau van het Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken. Hieron<strong>de</strong>r ressorteren verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>partementen.<br />
182 De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van <strong>de</strong> Finse politie betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />
informatie aangetroffen op <strong>de</strong> website http://www.poliisi.fi; een interview met Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u.<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki; en ingekeken en verkregen interne documenten en brochures.<br />
99
• De nationale <strong>de</strong>partementen (waaron<strong>de</strong>r het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau), <strong>de</strong><br />
trainings<strong>de</strong>partementen en overige <strong>de</strong>partementen;<br />
• provinciale politie<strong>de</strong>partementen;<br />
• lokale politiedistricten, die vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> provincies; en<br />
• het politie<strong>de</strong>partement van Helsinki-hoofdstad.<br />
NATIONALE EENHEDEN<br />
- Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau (NBI)<br />
- Nationale Verkeerspolitie<br />
- Veiligheidspolitie<br />
POLITIETRAININGEENHEDEN<br />
- Nationale politieschool van Finland<br />
- Politiecollege van Finland<br />
ANDERE EENHEDEN<br />
- Politioneel Technisch centrum<br />
- Politioneel IT-management agentschap<br />
POLITIE OPPERCOMMANDO<br />
Politie<strong>de</strong>partement, Ministerie van Binnenlandse zaken<br />
Figuur 5: Organigram van <strong>de</strong> Finse politieorganisatie.<br />
3.3.8.2. EEN WAARDENBELEID VOOR DE GEHELE FINSE POLITIE OP TIL<br />
Het politie oppercommando, op het niveau van het ministerie van Binnenlandse zaken is op dit<br />
moment bezig met <strong>de</strong> uitwerking van een waar<strong>de</strong>nproject/integriteitsbeleid voor <strong>de</strong> gehele Finse<br />
politieorganisatie. Dit project is echter nog in volle ontwikkeling. Daarom zullen we ons hier enkel<br />
beperken tot <strong>de</strong> bespreking van <strong>de</strong> voorlopige <strong>de</strong>nkpistes.<br />
Het uitein<strong>de</strong>lijke doel van het waar<strong>de</strong>nproject is om <strong>de</strong> Finse politievisie tot op <strong>de</strong> werkvloer te laten<br />
doordringen. Nu wenst men een project op te starten voor <strong>de</strong> ganse Finse politie. Men verdui<strong>de</strong>lijkt<br />
allereerst ( o.a. in speeches en artikels in personeelsmagazines) dat er binnen <strong>de</strong> Finse politie geen<br />
sprake is van een integriteitsprobleem. Een nationaal on<strong>de</strong>rzoek dat jaarlijks uitgevoerd wordt, toont<br />
volgens een T. Saari, me<strong>de</strong>werkster van het politie oppercommando 183 , aan dat <strong>de</strong> burger <strong>de</strong> politie<br />
als het meest betrouwbare orgaan binnen <strong>de</strong> staatsadministratie beschouwt. Het betrouwbare imago<br />
is te wijten aan een lange traditie waarin <strong>de</strong> Finse bevolking het belangrijk acht om objectief te zijn.<br />
183 Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki.<br />
PROVINCIALE POLITIECOMMANDO<br />
Politie<strong>de</strong>partementen van <strong>de</strong> provinciale<br />
staatsbureaus<br />
LOKALE POLITIE<br />
Politiedistricten<br />
Politie<strong>de</strong>partement van Helsinki<br />
100
De politievisie die binnen <strong>de</strong> Finse politie centraal gesteld wordt, is het uitein<strong>de</strong>lijke doel binnen het<br />
waar<strong>de</strong>nproject. In <strong>de</strong>ze visie wor<strong>de</strong>n een aantal waar<strong>de</strong>n vooropgesteld, met name aandacht voor<br />
vaardigheid, samenwerking en integer gedrag. In 2004-2005 heeft men al sterk gebrainstormd over <strong>de</strong><br />
gehele waar<strong>de</strong>nproblematiek. Toch was er pas sprake van een werkelijk waar<strong>de</strong>nproject vanaf 2006-<br />
2007. Dit project stelt integer gedrag en <strong>de</strong> formulering van een aantal algemene waar<strong>de</strong>n voor het<br />
gehele politie<strong>de</strong>partement centraal. 184<br />
3.3.8.3. DOELEN FINS WAARDENBELEID<br />
Inzake waar<strong>de</strong>n stelt <strong>de</strong> Finse politie een aantal te bereiken doelen voorop. 185<br />
3.3.8.3.1. De waar<strong>de</strong>n bevestigen binnen <strong>de</strong> Finse politie<br />
De waar<strong>de</strong>n staan op dit moment nog niet op papier. Men beschikt enkel over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong><br />
Finse politievisie uiteengezet zijn. De nadruk op gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> Finse politie<br />
vormt een beveiliging naar <strong>de</strong> toekomst toe. Op dit moment zijn er nog maar weinig problemen in<br />
Finland. Het land is momenteel nog zeer homogeen samengesteld. Indien er in <strong>de</strong> toekomst nieuwe<br />
bevolkingsgroepen in het land aanwezig zullen zijn, kunnen hun gebruiken in strijd zijn met <strong>de</strong> Finse<br />
gebruiken, wat tot problematische situaties kan lei<strong>de</strong>n en mogelijk corruptie.<br />
Door <strong>de</strong> omvang van het personeelsbestand wordt het door <strong>de</strong> werkgroep binnen het Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken onmogelijk geacht om alle personeelsle<strong>de</strong>n in het <strong>de</strong>finiëringsproces te<br />
betrekken. Er wor<strong>de</strong>n momenteel seminaries georganiseerd, waar<strong>bij</strong> vertegenwoordigersleidinggeven<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politie<strong>de</strong>partementen wor<strong>de</strong>n uitgenodigd. Zij brainstormen over<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> Finse politie centraal moeten staan. Het is echter ook van belang dat men<br />
discussieert over <strong>de</strong> gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politie<strong>de</strong>partementen. Dit<br />
gebeurt op dit moment aldus <strong>de</strong> werkgroep binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken veel te<br />
weinig. Het is belangrijk dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> discussie op gang brengen. Op <strong>de</strong>ze wijze wordt<br />
het personeel betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en wordt men in <strong>de</strong> ganse organisatie ‘verplicht’ om over <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n na te <strong>de</strong>nken.<br />
Van <strong>de</strong> vertegenwoordigers-leidinggeven<strong>de</strong>n wordt verwacht dat ook zij binnen hun <strong>de</strong>partement<br />
nagaan welke waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politieambtenaren belangrijk achten. Op basis van <strong>de</strong><br />
verkregen resultaten uit <strong>de</strong> seminaries tracht men tot een leidraad met een aantal waar<strong>de</strong>n te komen.<br />
3.3.8.3.2. De waar<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk maken voor <strong>de</strong> Finse politie<br />
Motivatie is zeer belangrijk. Men dient als leidinggeven<strong>de</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te overtuigen van <strong>de</strong><br />
voor<strong>de</strong>len en het belang van aandacht voor waar<strong>de</strong>n. Allereerst is het belangrijk dat topmanagers <strong>de</strong><br />
184<br />
Ibid.<br />
185<br />
Deze waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n gedistilleerd uit <strong>de</strong> verslagen van <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong> seminaries met <strong>de</strong> hulp van mr. Turkama (hij<br />
verzorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> vertaling).<br />
101
verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> politie<strong>de</strong>partementen van <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van het<br />
vooropstellen van waar<strong>de</strong>n weten te overtuigen. Indien zij overtuigd zijn, kunnen ze voor hun<br />
personeel een voorbeeld vormen.<br />
De minister van Binnenlandse Zaken besteedt aandacht aan waar<strong>de</strong>n in speeches en in verschillen<strong>de</strong><br />
door hem opgestel<strong>de</strong> documenten. Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken beaamt men het<br />
belang van <strong>de</strong> politieke betrokkenheid. De minister van Financiën is echter meer <strong>bij</strong> het on<strong>de</strong>rwerp<br />
betrokken. Hij is namelijk verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het personeelsbeleid van <strong>de</strong> Finse staatsadministratie.<br />
Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken wil men een gids van waar<strong>de</strong>n ontwikkelen om<br />
ie<strong>de</strong>reen dui<strong>de</strong>lijk te maken wat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> politie zijn. Zo tracht men alle<br />
neuzen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting te krijgen. Verschillen<strong>de</strong> politie<strong>de</strong>partementen van <strong>de</strong> Finse politie werken<br />
reeds rond waar<strong>de</strong>n (waaron<strong>de</strong>r het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau). Als <strong>de</strong> diverse <strong>politiediensten</strong><br />
echter verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n centraal stellen, kan dit volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken<br />
risicovol zijn. Daarom is het belangrijk om een aantal gemeenschappelijke waar<strong>de</strong>n voorop te stellen.<br />
Daarnaast kan elke dienst zelf nog een aantal waar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> voorgrond plaatsen, die echter niet in<br />
strijd mogen zijn met <strong>de</strong> centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
Wanneer men <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk maakt, is het belangrijk nogmaals hun mening<br />
te vragen. Het is echter niet mogelijk om alle politiepersoneelsle<strong>de</strong>n hier<strong>bij</strong> te betrekken. Ook in <strong>de</strong>ze<br />
fase zal men via <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n trachten om <strong>de</strong> mening van <strong>de</strong> politieambtenaren te ont<strong>de</strong>kken.<br />
3.3.8.3.3. Dui<strong>de</strong>lijk maken wat al dan niet aanvaardbaar is<br />
In een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stap wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen bekeken hoe men <strong>de</strong> aanvaardbare en nietaanvaardbare<br />
gedragingen centraal kan stellen. Hierover heeft men binnen het ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken tot op dit moment nog niets beslist. Wat wel zeker is, is dat hierover een richtlijn<br />
uitgereikt zal wor<strong>de</strong>n.<br />
3.3.8.3.4. De ontwikkeling van instrumenten<br />
Wanneer men <strong>de</strong> eerste drie stappen achter zich heeft, is het belangrijk dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en<br />
uitgeteken<strong>de</strong> richtlijnen eerst goedgekeurd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Minister van Binnenlandse Zaken.<br />
Vervolgens zal men instrumenten ontwikkelen om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> werkvloer te<br />
implementeren.<br />
Het vormt een zeer moeilijke taak om <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te<br />
implementeren. Over mogelijke instrumenten is reeds meer<strong>de</strong>re keren gediscussieerd. Men heeft tot<br />
hiertoe echter nog geen enkele beslissing genomen. Men tracht tegen 2008 toch een aantal<br />
instrumenten te ontwikkelen en te implementeren op <strong>de</strong> werkvloer. Ook <strong>de</strong>ze instrumenten zullen op<br />
<strong>de</strong> werkvloer wor<strong>de</strong>n besproken. Een zekere feedback en betrokkenheid van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>partementen is hier<strong>bij</strong> van belang. Via intranet tracht het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn<br />
werkzaamhe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> politie<strong>de</strong>partementen uit te leggen. Men tracht <strong>de</strong> managers bovendien in het<br />
102
project te betrekken door hen te e-mailen over <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> seminaries. Hoewel er nog<br />
geen specifieke instrumenten ontwikkeld zijn, zijn toch reeds een aantal pistes uitgetekend.<br />
3.3.8.3.4.1. Preventie<br />
Allereerst zal men in <strong>de</strong> selectie van politiepersoneel met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n rekening hou<strong>de</strong>n. Daarnaast zal<br />
men via <strong>de</strong> politieopleiding (politieaca<strong>de</strong>mie) <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n eveneens centraal stellen. Ook<br />
over <strong>de</strong> meting van ethisch gedrag zal nog ver<strong>de</strong>r nagedacht wor<strong>de</strong>n. Men heeft reeds <strong>de</strong> piste<br />
betre<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze meting toe te voegen aan <strong>de</strong> Personeelsbarometer. Hierin zou men kunnen nagaan<br />
of men gedrag vertoont in overeenstemming met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n.<br />
3.3.8.3.4.2. Leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
Het is belangrijk dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n het on<strong>de</strong>rwerp bespreekbaar maken. Er zijn in Finland<br />
ongeveer 11000 politieambtenaren, hieron<strong>de</strong>r bevin<strong>de</strong>n zich een groot aantal leidinggeven<strong>de</strong>n. Een<br />
cruciaal punt is hoe zij over <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken. Zijn ze hierin geïnteresseerd? Hoe gaan ze met<br />
die waar<strong>de</strong>n om? Het is van belang dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een zekere wil hebben om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
voorop te stellen, maar ook dat <strong>de</strong> top <strong>bij</strong> <strong>de</strong> sensibilisering van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n betrokken wordt.<br />
3.3.8.3.4.3. Handhaving<br />
Wat tevens als belangrijk wordt beschouwd, is <strong>de</strong> ontwikkeling van handhavings- en controleinstanties.<br />
• In Finland is er geen sprake van een klokkenlui<strong>de</strong>rsregeling. Binnen het ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken acht men een <strong>de</strong>rgelijk systeem wel effectief, maar niet noodzakelijk. In<br />
Finland is er immers sprake van een grote mate van transparantie. Het is moeilijk om binnen <strong>de</strong><br />
Finse politieorganisatie een corrupte activiteit geheim te hou<strong>de</strong>n. De media krijgen eveneens een<br />
grote toegang tot <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> politieorganisatie. De politie staat heel open tegenover <strong>de</strong><br />
verspreiding van informatie en <strong>de</strong> media verspreidt ook heel wat informatie over <strong>de</strong> politie. Dit<br />
vormt een zekere vorm van controle.<br />
• Binnen <strong>de</strong> Finse politieorganisatie wordt controle uitgeoefend door <strong>de</strong> ombudsman. Deze<br />
on<strong>de</strong>rzoekt eventuele klachten van burgers. Er is ook sprake van controle door <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n. De uitein<strong>de</strong>lijke reactie/sanctie is afhankelijk van <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> feiten. Dit kan gaan<br />
van een waarschuwing in een gesprek met <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> tot een daadwerkelijke sanctie.<br />
3.3.8.3.4.4. Externe controle<br />
Tot slot zijn er een aantal agentschappen die externe controle uitoefenen op politie (maar ook op<br />
an<strong>de</strong>re organisaties). Het Rekenhof gaat <strong>bij</strong>voorbeeld na hoe <strong>de</strong> politieorganisatie haar geld beheert.<br />
103
Het parlement toont ook een grote interesse in <strong>de</strong> politieorganisatie. Daarnaast is er een raad,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit burgers. Zij zien toe op <strong>de</strong> werking van verschillen<strong>de</strong> organisaties.<br />
3.3.8.4. LANCERING BELEID<br />
In juni 2007 werd een strategische conferentie georganiseerd. Deze conferentie vorm<strong>de</strong> een goe<strong>de</strong><br />
gelegenheid voor het hoofd van <strong>de</strong> politie om het belang van <strong>de</strong> internalisering en implementatie van<br />
waar<strong>de</strong>n te benadrukken. Ook <strong>de</strong> minister zou op <strong>de</strong>ze conferentie hierover een woordje uitleg<br />
geven. 186<br />
De reorganisatie van 90 politie<strong>de</strong>partementen naar 30 politie<strong>de</strong>partementen die dit jaar wordt<br />
afgerond, vormt bovendien een goe<strong>de</strong> gelegenheid om het project te lanceren. Op het ein<strong>de</strong> van 2007<br />
zullen <strong>de</strong> nieuwe politiechefs aangesteld wor<strong>de</strong>n. Dit vormt een moment om ook hen te wijzen op het<br />
belang van het waar<strong>de</strong>nproject binnen <strong>de</strong> Finse politie. 187<br />
3.3.9. FINSE POLITIE: ANALYSE<br />
Daar het integriteitsbeleid van <strong>de</strong> Finse politie, uitgaan<strong>de</strong> van het ministerie van Binnenlandse Zaken,<br />
nog in volle ontwikkeling is, kan men zich niet uitspreken over <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> instrumenten en hen<br />
evenmin aan een analyse on<strong>de</strong>rwerpen. Het beleid beperkt zich momenteel tot brainstormsessies<br />
over <strong>de</strong> toekomstige aanpak. De voorstellen lijken veelbelovend. De vraag blijft of zij daadwerkelijk in<br />
<strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
De introductie van het integriteitsbeleid door <strong>de</strong> topleiding van <strong>de</strong> politie en <strong>de</strong> minister van<br />
Binnenlandse Zaken op een strategische conferentie toont wel aan dat <strong>de</strong> rol van lei<strong>de</strong>rschap<br />
betreffen<strong>de</strong> integriteit binnen <strong>de</strong> Finse politie belangrijk wordt geacht, net zoals Lamboo (2005)<br />
vooropstelt.<br />
3.3.10. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: BESCHRIJVING<br />
3.3.10.1. ORGANOGRAM<br />
Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (National Bureau of Investigation – NBI) 188 vormt één van <strong>de</strong><br />
nationale eenhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Finse politie die ressorteren on<strong>de</strong>r het politie oppercommando op het<br />
niveau van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau is als volgt<br />
on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld. 189<br />
186<br />
Tuïja Saari. 14 mei 2007. 13u t/m 15.30u. Ministerie van Binnenlandse Zaken. Helsinki.<br />
187<br />
Ibid.<br />
188<br />
De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> initiatieven van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau betreffen<strong>de</strong> integriteit wer<strong>de</strong>n verricht<br />
aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> informatie aangetroffen op <strong>de</strong> website http://www.poliisi.fi; interviews met Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17<br />
mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa; en op basis van ingekeken en verkregen interne documenten en brochures.<br />
189<br />
Organogram is gebaseerd op <strong>de</strong> gegevens in een Engelstalige brochure over het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
104
- Topmanagement van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau, m.n. het hoofd, het<br />
plaatsvervangen<strong>de</strong> hoofd en het assisteren<strong>de</strong> personeel van het hoofd;<br />
- verschillen<strong>de</strong> operationele divisies;<br />
- gespecialiseer<strong>de</strong> eenheid witwaspraktijken;<br />
- eenheid technische expertise;<br />
- misdaadlaboratorium;<br />
- criminele inlichtingendienst; en<br />
- administratie<br />
PLAATSVERVANGEND<br />
HOOFD<br />
WESTELIJKE DIVISIE<br />
HOOFD<br />
ASSISTEREND PERSONEEL<br />
HOOFD<br />
NOORDELIJKE DIVISIE HOOFDDIVISIE<br />
EENHEID WITWASPRAKTIJKEN<br />
OOSTELIJKE DIVISIE<br />
EENHEID TECHNISCHE EXPERTISE<br />
MISDAADLABORATORIUM CRIMINELE INLICHTINGENDIENST<br />
ADMINISTRATIE<br />
Figuur 6: Organigram van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (NBI).<br />
3.3.10.2. TAKEN NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU<br />
De taken van het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau zijn velerlei. 190<br />
1. Misdaadpreventie omvat <strong>de</strong> opsporing van alle illegale activiteiten van georganiseer<strong>de</strong><br />
criminele groeperingen (internationale georganiseer<strong>de</strong> criminaliteit en criminaliteit die<br />
tegemoetkomt aan <strong>de</strong> EU-criteria van georganiseer<strong>de</strong> criminaliteit), het on<strong>de</strong>rzoek van<br />
misda<strong>de</strong>n gepleegd door zulke groeperingen en <strong>de</strong> preventie van zulke misda<strong>de</strong>n.<br />
2. Gespecialiseer<strong>de</strong> dienstverlening. Het NBI levert gespecialiseer<strong>de</strong> diensten voor <strong>de</strong> politie<br />
en an<strong>de</strong>re wetshandhavingautoriteiten, zowel in Finland als in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n. De belangrijkste<br />
gelever<strong>de</strong> diensten zijn misdaadon<strong>de</strong>rzoeken, forensische laboratoria-analyses, internationale<br />
wettelijke <strong>bij</strong>stand, technische expertise en strategische en operationele analyses.<br />
3. Daarnaast vervult het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau verschillen<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re taken. Zo<br />
ontwikkelt het NBI metho<strong>de</strong>n voor nationale misdaadpreventie, organiseert het Bureau training<br />
190 Deze paragraaf is gebaseerd op <strong>de</strong> gegevens in een Engelstalige brochure over het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
105
voor an<strong>de</strong>re politiekorpsen betreffen<strong>de</strong> het gebruik van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>n en vormt het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau een nationaal centrum voor internationale politiesamenwerking. Tot slot<br />
valt het DVI (Disaster Victim I<strong>de</strong>ntification)-team on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheid van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
3.3.10.3. AANDACHT VOOR WAARDEN BINNEN NBI<br />
De discussie over waar<strong>de</strong>n ging in het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau (NBI) al van start in 1999. Het<br />
hoofd van het NBI beklemtoon<strong>de</strong> toen hoe belangrijk hij <strong>de</strong> internalisering van waar<strong>de</strong>n wel niet vond.<br />
Hij voel<strong>de</strong> en voelt zich zeer betrokken <strong>bij</strong> het on<strong>de</strong>rwerp. Hij vroeg daarom aan <strong>de</strong> hr-directrice M.<br />
Lin<strong>de</strong>man-Valkonen om na te <strong>de</strong>nken over een mogelijk project. Zij heeft toen een voorstel gedaan,<br />
maar op dat moment leken er in het NBI te weinig geïnteresseer<strong>de</strong>n te zijn om hiermee ver<strong>de</strong>r te<br />
gaan. In 2000 werd een vrij abstracte waar<strong>de</strong>ndiscussie (Wat zijn waar<strong>de</strong>n? Waarom zijn waar<strong>de</strong>n<br />
van belang? Etc.) gevoerd in verschillen<strong>de</strong> units van het NBI. Daarnaast werd het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau gevraagd om als één van <strong>de</strong> piloten te fungeren in het waar<strong>de</strong>nproject van het<br />
Ministerie van Financiën. Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau is hierop ingegaan. Men was er zich van<br />
bewust dat <strong>de</strong>elnemen aan dit waar<strong>de</strong>nproject een enorm engagement vorm<strong>de</strong>. Men moest steeds<br />
aanwezig zijn op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomsten, in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>bij</strong>eenkomsten moest men<br />
rapporten schrijven, etc. Er werd aldus continu tijd besteed aan het project, wat tevens een zekere<br />
personeelsinzet vereiste. Toch bracht dit project ook een enorm voor<strong>de</strong>el met zich mee. Men kon<br />
ervaringen uitwisselen met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> pilots, waardoor men een enorme know-how kon<br />
opbouwen. 191<br />
Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau 192 gaat ervan uit dat het han<strong>de</strong>len volgens vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
beïnvloed wordt door verschillen<strong>de</strong> vormen van waar<strong>de</strong>n. De geschie<strong>de</strong>nis van een land/maatschappij<br />
heeft een zekere invloed op <strong>de</strong> professionele waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> beroepsgroepen<br />
centraal staan, maar tevens <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> etnologische groepen. De professionele<br />
waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> etnologische groepen hebben ook hun invloed op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis.<br />
De professionele waar<strong>de</strong>n beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> individuele werkgroep. De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
etnologische groep waartoe men behoort, hebben ook hun weerslag op persoonlijke waar<strong>de</strong>n. De<br />
waar<strong>de</strong>n die leven in <strong>de</strong> werkeenheid, maar ook <strong>de</strong> persoonlijke waar<strong>de</strong>n hebben een impact op <strong>de</strong><br />
officiële werkwaar<strong>de</strong>n die op het werk hun invloed hebben. Al <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n beïnvloe<strong>de</strong>n, direct of<br />
indirect, het ethische gedrag van <strong>de</strong> individuele werknemer, het han<strong>de</strong>len in overeenstemming met <strong>de</strong><br />
centraal gestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. Men dient <strong>de</strong>ze complexiteit <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van een integriteitsbeleid<br />
volgens hr-directrice van het NBI, M. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen 193 in het achterhoofd te hou<strong>de</strong>n.<br />
191 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
192 Dit wordt in een intern document uiteengezet.<br />
193 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
106
Figuur 7: Ethisch han<strong>de</strong>len.<br />
De discussie over waar<strong>de</strong>n wordt binnen het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau zeer moeilijk geacht.<br />
Waar<strong>de</strong>n zijn immers vaak zeer abstract en politieambtenaren staan hier vaak zeer afkerig tegenover.<br />
Daarom is het belangrijk om <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bespreking van waar<strong>de</strong>n te trachten zo concreet mogelijk te zijn.<br />
Volgen<strong>de</strong> paragrafen beschrijven <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n tot stand zijn gekomen in het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau en welke initiatieven inzake integriteit men on<strong>de</strong>rneemt om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el te<br />
laten uitmaken van het dagelijkse werk.<br />
3.3.10.4. PREVENTIE<br />
Maatschappelijke geschie<strong>de</strong>nis<br />
Professionele waar<strong>de</strong>n Waar<strong>de</strong>n etnologische groep<br />
Officiële werkwaar<strong>de</strong>n<br />
Waar<strong>de</strong>n in werkeenheid Persoonlijke waar<strong>de</strong>n<br />
Han<strong>de</strong>len in overeenstemming met<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
3.3.10.4.1. Deelname aan het waar<strong>de</strong>nproject Ministerie van Financiën<br />
In 2002 werd het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau gevraagd om een piloot<strong>de</strong>partement te vormen in het<br />
waar<strong>de</strong>nproject van het ministerie van Financiën. 194 Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau stem<strong>de</strong><br />
hiermee in. Als piloot<strong>de</strong>partement kwam het bureau geregeld samen met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re in het project<br />
betrokken organisaties (cf. 2.3.2.1.). 195<br />
194<br />
Values in the daily job. Civil servant’s Ethics. A handbook for the state administration. Ministry of Finance. Personnel<br />
Department State Employer’s Office. 26 p.<br />
195<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
107
3.3.10.4.2. Waar<strong>de</strong>nproject NBI<br />
3.3.10.4.2.1. “Taskforce”<br />
In 2002 werd een “task force” 196 of discussiegroep gevormd door het hoofd van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau. 197 De taak van dit comité was een <strong>de</strong>mocratisch discussiemo<strong>de</strong>l te ontwikkelen<br />
om in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> units van NBI te gebruiken. Het was van belang dat meer<strong>de</strong>re personen in <strong>de</strong><br />
discussiegroep zetel<strong>de</strong>n. Zo werd <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> opdracht niet <strong>bij</strong> slechts één<br />
persoon gelegd. De taskforce kwam verschei<strong>de</strong>ne malen samen om een discussiemo<strong>de</strong>l op te stellen.<br />
Het uitein<strong>de</strong>lijke voorgestel<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l vorm<strong>de</strong> een strikt georganiseer<strong>de</strong> discussie van ongeveer drie<br />
uur in kleine groepen. De taskforce ontwikkel<strong>de</strong> een handboek waarin het discussieproces dui<strong>de</strong>lijk<br />
werd uitgelegd. De verschillen<strong>de</strong> groepen tel<strong>de</strong>n steeds 15 à 20 <strong>de</strong>elnemers. Dit beteken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong><br />
discussie in meer dan 30 groepen georganiseerd werd. Bij elke discussie was minstens één lid van <strong>de</strong><br />
“taskforce” aanwezig als mo<strong>de</strong>rator. De verschillen<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau wer<strong>de</strong>n in zekere zin gedwongen om aan <strong>de</strong> discussies <strong>de</strong>el te nemen. Als ze<br />
immers in een welbepaal<strong>de</strong> groep on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wer<strong>de</strong>n en zij die dag verhin<strong>de</strong>rd waren om naar <strong>de</strong><br />
training te komen, wer<strong>de</strong>n ze door <strong>de</strong> “taskforce” in een an<strong>de</strong>re groep opgenomen.<br />
3.3.10.4.2.2. Waar<strong>de</strong>ndiscussies<br />
Nadat het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau piloot werd van het waar<strong>de</strong>nproject van het Ministerie van<br />
Financiën besloot men binnen <strong>de</strong> organisatie om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ndiscussie van start te laten gaan. Binnen<br />
het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau was men immers van mening dat <strong>de</strong> leiding <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, die zij<br />
belangrijk achten, niet zomaar kan opleggen. Het personeel van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau<br />
werd <strong>bij</strong> het waar<strong>de</strong>nproces betrokken. Het verg<strong>de</strong> veel werk maar achteraf bekeken loont dit proces,<br />
aldus Lin<strong>de</strong>man-Valkonen 198 , <strong>de</strong> moeite.<br />
De eigenlijke discussies verliepen op volgen<strong>de</strong> wijze.<br />
• Allereerst kregen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van een groep een lijst met waar<strong>de</strong>n met betrekking<br />
tot het werk. Daarnaast beschikten ze over <strong>de</strong> mogelijkheid om zelf bepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n aan te<br />
geven. Hieruit moesten zij in kleine groepjes <strong>de</strong> tien meest belangrijke waar<strong>de</strong>n aandui<strong>de</strong>n. Nadat<br />
men <strong>de</strong> tien meest belangrijke waar<strong>de</strong>n had on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, reduceer<strong>de</strong> men <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n<br />
vervolgens tot vijf waar<strong>de</strong>n en tot slot tot drie waar<strong>de</strong>n.<br />
• Vervolgens wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers gevraagd in duo’s samen te werken. Zij moesten voor elke<br />
waar<strong>de</strong> een aantal begrippen aanhalen, die <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong> verklaar<strong>de</strong>n. Vervolgens volg<strong>de</strong> een<br />
plenaire discussie, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> resultaten (waar<strong>de</strong>n met verklaren<strong>de</strong> begrippen)<br />
samen wer<strong>de</strong>n gelegd en geclusterd wer<strong>de</strong>n. Zo kwam men uitein<strong>de</strong>lijk tot drie tot vijf waar<strong>de</strong>n<br />
voor elke discussiegroep.<br />
196 Mevr. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen heeft een korte Engelstalige samenvatting gemaakt van het proces van het waar<strong>de</strong>nproject NBI.<br />
197 Mevr. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen en Mr. Turkama zijn le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze taskforce.<br />
198 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
108
• De taskforce leg<strong>de</strong> tot slot <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> discussiegroepen samen. Het<br />
vorm<strong>de</strong> echter een zeer moeilijke opgave om <strong>de</strong> diverse waar<strong>de</strong>n te reduceren tot een vijftal<br />
waar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> gehele organisatie.<br />
3.3.10.4.2.3. Waar<strong>de</strong>nseminarie<br />
In 2004 werd een groot seminarie georganiseerd, waar<strong>bij</strong> een aantal vertegenwoordigers wer<strong>de</strong>n<br />
uitgenodigd van <strong>de</strong> meer dan <strong>de</strong>rtig discussiegroepen. Hier stel<strong>de</strong> men een viertal waar<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze<br />
personen voor. De vertegenwoordigers van <strong>de</strong> discussiegroepen von<strong>de</strong>n echter dat er één waar<strong>de</strong><br />
ontbrak, namelijk rechtvaardigheid. Deze werd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> reeds vier voorgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n toegevoegd.<br />
De waar<strong>de</strong>n die het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau centraal stelt, zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
1. Professionaliteit. De personeelsle<strong>de</strong>n hechten veel belang aan professionaliteit, zijn er trots<br />
op, maar respecteren tevens <strong>de</strong> expertise van an<strong>de</strong>ren.<br />
2. Betrouwbaarheid. De personeelsle<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n zich aan hun beloftes en han<strong>de</strong>len<br />
onafhankelijk en onpartijdig.<br />
3. Partnership. De personeelsle<strong>de</strong>n zijn betrouwbare en vrien<strong>de</strong>lijke partners in een<br />
samenwerking.<br />
4. Welzijn. De personeelsle<strong>de</strong>n zijn verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het welzijn van individuele le<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> organisatie en van het personeel als geheel. De personeelsle<strong>de</strong>n zijn tolerant en hebben<br />
respect voor elkaar.<br />
5. Eerlijkheid. De personeelsle<strong>de</strong>n zijn objectief en fair. Zij promoten eerlijkheid en wettelijke<br />
veiligheid.<br />
3.3.10.4.2.4. Voortzetting “taskforce”<br />
Het personeel werd op een zeer <strong>de</strong>mocratische wijze betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> selectie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van<br />
het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. De waar<strong>de</strong>n vorm<strong>de</strong>n in 2004 een feit. Binnen NBI leef<strong>de</strong>n vooraf al<br />
zeer sterke, doch ongeschreven waar<strong>de</strong>n. Het waar<strong>de</strong>nproject heeft er echter voor gezorgd dat <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n gebracht, nu ook waarneembaar zijn en <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n zich van<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n bewust zijn. An<strong>de</strong>re initiatieven zijn echter noodzakelijk om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el te laten<br />
uitmaken van het dagelijkse werk. De “taskforce” nam <strong>de</strong> rol op zich om ver<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken over<br />
mogelijke initiatieven om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te integreren in het dagelijkse werk. De “taskforce” kwam<br />
hiervoor <strong>bij</strong>een, zodra één van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n een i<strong>de</strong>e had en dit in groep wenste te bespreken.<br />
Verschillen<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> initiatieven zijn tot stand gekomen in <strong>de</strong> schoot van <strong>de</strong> “taskforce”. 199<br />
199 Ibid.<br />
109
3.3.10.4.3. Informatieverspreiding<br />
3.3.10.4.3.1. Brochure<br />
Het is belangrijk om over waar<strong>de</strong>n na te <strong>de</strong>nken en te discussiëren. Daarom maakte <strong>de</strong> hr-directrice 200<br />
een brochure 201 waarin dui<strong>de</strong>lijke uitleg wordt gegeven over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en waarin talrijke praktische<br />
vragen over waar<strong>de</strong>n en principes wor<strong>de</strong>n beschreven. Deze brochure werd verspreid in het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau naar <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n op alle niveaus en kan door hen gebruikt wor<strong>de</strong>n om<br />
discussies binnen <strong>de</strong> eigen af<strong>de</strong>ling op te wekken, zowel in formele als informele zin. Deze brochure<br />
maakt dui<strong>de</strong>lijk dat het belangrijk is om na te <strong>de</strong>nken over waar<strong>de</strong>n. Enkel zo kunnen <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op het eigen niveau levend hou<strong>de</strong>n.<br />
3.3.10.4.3.2. Informatiesessie door expert<br />
H. Hämälainen (personeelsdirecteur douaneorganisatie Finland) werd gevraagd om in het auditorium<br />
van het NBI een uiteenzetting te geven over hoe <strong>de</strong> douaneorganisatie het waar<strong>de</strong>nproject in <strong>de</strong><br />
praktijk heeft aangepakt. Alle personeelsle<strong>de</strong>n, in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n<br />
uitgenodigd om <strong>de</strong> informatie-uiteenzetting <strong>bij</strong> te wonen. Op <strong>de</strong>ze wijze leg<strong>de</strong> een expert uit een an<strong>de</strong>r<br />
vakdomein nogmaals dui<strong>de</strong>lijk uit hoe belangrijk <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in feite zijn. Dit vormt volgens<br />
Lin<strong>de</strong>man-Valkonen 202 , naast <strong>de</strong> aandacht die <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n aan integriteit beste<strong>de</strong>n, een<br />
effectieve en efficiënte manier om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>nboodschap over te brengen.<br />
3.3.10.4.3.3. Waar<strong>de</strong>n als verklaring functie regels<br />
Binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau zijn er verschillen<strong>de</strong> administratieve regels. Deze regels<br />
kunnen vaak op verschillen<strong>de</strong> wijzen geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n. Waar<strong>de</strong>n vormen volgens het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau een goed instrument om uit te leggen waarom <strong>de</strong> regels van toepassing zijn.<br />
Waar<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> functie van regels verklaren en dui<strong>de</strong>lijk maken waarom zij door ie<strong>de</strong>reen<br />
gevolgd moeten wor<strong>de</strong>n. Daarom wordt, telkens een nieuwe richtlijn uitgevaardigd wordt, bovenaan<br />
het betrokken document <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau centraal stelt,<br />
aangehaald. 203<br />
3.3.10.4.4. Rekrutering<br />
De rekrutering is binnen <strong>de</strong> Finse politie voor operationeel personeel gecentraliseerd, voor<br />
burgerpersoneel niet. Binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns een selectie-interview<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n steeds vermeld en wordt <strong>de</strong> persoon gevraagd hoe die zich <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n voelt.<br />
200 Ibid.<br />
201 Deze brochure is enkel in het Fins beschikbaar.<br />
202 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
203 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
110
Ook in <strong>de</strong> vacatures (burgerpersoneel) die men in kranten plaatst, gaat men in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst ook<br />
steeds <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n opsommen waarvoor het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau staat. Wat <strong>de</strong> rekrutering<br />
van operationeel personeel betreft, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> personen aan verschillen<strong>de</strong> testen on<strong>de</strong>rworpen.<br />
Binnen <strong>de</strong> Finse politie gaat men weldra van start met <strong>de</strong> integratie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze testen. 204<br />
Wanneer aspiranten afstu<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> Finse nationale politieschool (Tampere) leggen zij in groep<br />
eveneens een eed af, waar<strong>bij</strong> zij beamen zich aan een tiental (ethische) regels te hou<strong>de</strong>n. 205<br />
3.3.10.4.5. Evaluatie<br />
Wat <strong>de</strong> evaluatie van het gevoer<strong>de</strong> beleid betreft, on<strong>de</strong>rnam het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau reeds<br />
een aantal initiatieven.<br />
3.3.10.4.5.1. Evaluatieon<strong>de</strong>rzoek<br />
Een aantal maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n heeft men een evaluatie verricht op het<br />
niveau van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen. In <strong>de</strong>ze evaluatie wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, die het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau centraal stelt, opgesomd. Vervolgens vroeg men hoe belangrijk <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n zijn<br />
in <strong>de</strong> dienst waartoe men behoort en of <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n ook waarneembaar tot uiting komen in <strong>de</strong><br />
betrokken af<strong>de</strong>ling. Tussen <strong>de</strong> resultaten op <strong>de</strong>ze twee vragen kan zich een discrepantie voordoen.<br />
Indien <strong>de</strong> discrepantie groot is, betekent dit dat het belangrijk is om werk te maken van het levend<br />
maken van <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dienst. Als dit het geval was, werd hierover gediscussieerd in <strong>de</strong><br />
betrokken af<strong>de</strong>ling en stel<strong>de</strong> men een lijst met initiatieven op om hier verbetering in te brengen. De<br />
meeste initiatieven stellen communicatie en discussie binnen en tussen <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen centraal. 206<br />
3.3.10.4.5.2. Waar<strong>de</strong>nevaluatie<br />
In 2006 rond<strong>de</strong> het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau een evaluatieon<strong>de</strong>rzoek 207 af over hoe <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
door <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n beschouwd. In november werd aan alle personeelsle<strong>de</strong>n, zowel het<br />
hoofdbureau als <strong>de</strong> lokale divisies, gevraagd om aan een e-mailsurvey <strong>de</strong>el te nemen. De<br />
responsgraad bedroeg 47% en <strong>de</strong> betrouwbaarheid en validiteit van <strong>de</strong> resultaten waren hoog. De<br />
resultaten waren representatief voor <strong>de</strong> gehele organisatie: zowel mannen als vrouwen, personen van<br />
verschillen<strong>de</strong> opleidingsniveaus, zowel operationeel als burgerpersoneel, zowel personen van het<br />
hoofdbureau als van <strong>de</strong> lokale divisies, etc. waren vertegenwoordigd. De belangrijkste doelstelling van<br />
het on<strong>de</strong>rzoek was om uit te maken in welke mate <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> werknemers in het<br />
dagelijkse werk van <strong>de</strong> organisatie waarneembaar zijn. Elke waar<strong>de</strong> werd getest met een tiental<br />
vragen. Er wer<strong>de</strong>n eveneens vakjes voorzien waar <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten hun mening kon<strong>de</strong>n uiten.<br />
204 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
205 Zie http://www.poliisikoulu.fi/poliisi/poliisikoulu/home.nsf/pages/in<strong>de</strong>xeng.<br />
206 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
207 Lin<strong>de</strong>man-Valkonen heeft het rapport met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequipe doorgenomen. Zij zal tegen juli 2006 een Engelstalige<br />
vertaling maken van <strong>de</strong> vragenlijst. Deze is op dit moment aldus niet beschikbaar, maar zal in het eindrapport opgenomen<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
111
Vervolgens wer<strong>de</strong>n scores berekend op een schaal van 1 tot en met 5. De resultaten van het<br />
on<strong>de</strong>rzoek toon<strong>de</strong>n aan dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> “vertrouwen” met een score van 3.56 het beste tot uiting kwam<br />
in <strong>de</strong> gehele organisatie. Welzijn scoor<strong>de</strong> met 3.02 het laagste. Het verschil tussen <strong>de</strong> scores van <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n was niet groot. Ook <strong>de</strong> open antwoor<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n verzameld en <strong>de</strong> resultaten<br />
daarvan zal men in <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst gebruiken om stappen ter verbetering te on<strong>de</strong>rnemen. Deze<br />
open antwoor<strong>de</strong>n lever<strong>de</strong>n immers heel veel informatie. De grootste kritieken en vaststellingen die<br />
door <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten geuit werd, zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
• De respon<strong>de</strong>nten bekritiseer<strong>de</strong>n het feit dat het fysieke welzijn sterk benadrukt wordt in <strong>de</strong><br />
organisatie (bv. teamsporten en gym aanwezig in het hoofdgebouw). Het niveau van aandacht voor<br />
mentaal welzijn is echter laag.<br />
• De respon<strong>de</strong>nten zijn sterk overtuigd van hun weerstand tegen corruptie. De respon<strong>de</strong>nten waren<br />
hier anoniem over.<br />
• Rechtvaardigheid is een gecompliceerd concept. De respon<strong>de</strong>nten beschouwen zichzelf als zeer<br />
rechtvaardig in hun werk, maar <strong>de</strong> ervaring van rechtvaardigheid in lei<strong>de</strong>rschap is zeer subjectief.<br />
Elk persoon interpreteert rechtvaardigheid op een an<strong>de</strong>re wijze.<br />
• Leidinggeven<strong>de</strong>n neigen <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n op een hoger niveau te evalueren dan <strong>de</strong><br />
rest van het personeel.<br />
• De persoonsle<strong>de</strong>n die aanvankelijk weinig gemotiveerd waren om aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ndiscussies <strong>de</strong>el<br />
te nemen, merkten op dat <strong>de</strong> discussies achteraf beter waren dan zij verwacht had<strong>de</strong>n.<br />
• Sommige respon<strong>de</strong>nten hebben <strong>de</strong> onrealistische verwachting dat eens <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n geïnstalleerd<br />
zijn, iets spectaculairs zal gebeuren. Als dit niet zo zou zijn, zou het hele waar<strong>de</strong>nproject voor hen<br />
zijn geloofwaardigheid verliezen. Het is daarom belangrijk om dui<strong>de</strong>lijk te communiceren dat het<br />
waar<strong>de</strong>nproject een langetermijnsproject is. Resultaten zijn immers niet steeds op korte termijn<br />
waarneembaar. Daarom wordt aan <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n via on<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l dui<strong>de</strong>lijk gemaakt<br />
dat <strong>de</strong> internalisering van waar<strong>de</strong>n een zeer langdurig proces vormt. Zij spelen een belangrijke rol<br />
in <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong>ze boodschap on<strong>de</strong>r hun me<strong>de</strong>werkers.<br />
112
Figuur 8: Vier niveaus van waar<strong>de</strong>n.<br />
3.3.10.4.5.3. Resultaats- en ontwikkelingsdiscussies<br />
Ook in <strong>de</strong> jaarlijkse personeelsevaluaties wordt aandacht besteed aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n. De<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n gaan na of <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in het werk wor<strong>de</strong>n toegepast en of er in overeenstemming<br />
met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wordt gehan<strong>de</strong>ld. Indien uit <strong>de</strong> evaluatie blijkt dat dit niet gebeurt, kan <strong>de</strong> leiding<br />
stappen on<strong>de</strong>rnemen (cf. 2.3.2.1.1.). 208<br />
3.3.10.4.5.4. Personeelsbarometer<br />
Ook <strong>de</strong> personeelsbarometer stelt een aantal specifieke vragen omtrent <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau centraal. De resultaten van <strong>de</strong>ze barometer wor<strong>de</strong>n steeds meege<strong>de</strong>eld aan alle<br />
personeelsle<strong>de</strong>n via het intranet. 209<br />
3.3.10.4.6. Forum<br />
ROLMODEL<br />
INTERNALISATIE WAARDEN<br />
BEGRIP WAARDEN + BELANG<br />
BEWUSTZIJN WAARDEN<br />
Lange perio<strong>de</strong>!!!!<br />
Op het intranet van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau wordt een discussieforum voorzien, waar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n kunnen bespreken en eventuele i<strong>de</strong>eën en bemerkingen kunnen<br />
achterlaten. Zo kan men <strong>de</strong> discussie rond waar<strong>de</strong>n levend hou<strong>de</strong>n. 210<br />
208 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
209 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
210 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
113
3.3.10.4.7. Netwerking<br />
Binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau hecht men veel belang aan het waar<strong>de</strong>nnetwerk dat men<br />
opgebouwd heeft met <strong>de</strong> Finse douane, immigratie, parket-generaal, etc. In dit netwerk wordt heel wat<br />
know-how en expertise uitgewisseld. De verschillen<strong>de</strong> partijen kunnen steeds contact met elkaar<br />
opnemen. Bovendien komen <strong>de</strong> partijen af en toe samen om nieuwe i<strong>de</strong>eën te bespreken en om na te<br />
gaan hoe zij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ndiscussie kunnen ver<strong>de</strong>rzetten. 211<br />
3.3.10.5. LEIDINGGEVENDEN<br />
Ook lei<strong>de</strong>rschap vormt een zeer belangrijke factor in <strong>de</strong> ontwikkeling van een integriteitsbeleid.<br />
Aandacht en betrokkenheid voor waar<strong>de</strong>n begint <strong>bij</strong> <strong>de</strong> top, maar dient zich ook <strong>bij</strong> alle<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus voor te doen. Verschillen<strong>de</strong> documenten van het<br />
Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau stellen bovenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkwijze centraal.<br />
3.3.10.5.1. Training inzake lei<strong>de</strong>rschap<br />
De training inzake lei<strong>de</strong>rschap integreert <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ndiscussie. De brochure met vragen over<br />
waar<strong>de</strong>n, opgesteld door <strong>de</strong> hr-directrice, vormt hier het uitgangspunt (cf. 2.3.10.4.3.). In <strong>de</strong> training<br />
bespreekt men ook concrete waar<strong>de</strong>ndilemma’s en <strong>de</strong> wijze waarop een leidinggeven<strong>de</strong> hiermee kan<br />
omgaan. 212<br />
3.3.10.5.2. Waar<strong>de</strong>nhandleiding inzake besluitvorming<br />
Alle leidinggeven<strong>de</strong>n van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau beschikken over een waar<strong>de</strong>nhandleiding<br />
inzake besluitvorming. 213 Deze werd verspreid en hier<strong>bij</strong> werd gecommuniceerd dat telkens <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n een beslissing nemen, ze kunnen nagaan of ze <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n hebben<br />
gerespecteerd. Deze waar<strong>de</strong>nhandleiding vormt <strong>de</strong> door het NBI vooropgestel<strong>de</strong> basis voor het<br />
nemen van een beslissing.<br />
WAARDEN ALS BASIS VOOR BESLUITVORMING<br />
Professionalisme<br />
Beslissingen wor<strong>de</strong>n genomen in overeenstemming met <strong>de</strong> wet, bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> instructies en regelgeving<br />
• Besluitvorming steunt op <strong>de</strong> visie, strategie en principes van “management by results” van het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau.<br />
• Beslissingen wor<strong>de</strong>n genomen zon<strong>de</strong>r uitstel.<br />
Welzijn<br />
Een goe<strong>de</strong> balans tussen verschillen<strong>de</strong> elementen (taken en mid<strong>de</strong>len) staat voorop<br />
• Het individuele welzijn wordt gerespecteerd in besluitvorming.<br />
211 Ibid.<br />
212 Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei 2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
213 Mevr. Lin<strong>de</strong>man-Valkonen heeft een Engelstalige versie van <strong>de</strong> handleiding voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksequippe opgesteld.<br />
114
• Groepen en hun verschillen<strong>de</strong> zienswijzen wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
• Maximale flexibiliteit in overeenstemming met ie<strong>de</strong>r individu wordt toegepast.<br />
Betrouwbaarheid<br />
Anticiperen<strong>de</strong>, open en eerlijke besluitvorming<br />
• Vroegere, gelijkaardige beslissingen wor<strong>de</strong>n in ogenschouw genomen.<br />
• Beslissingen moeten gestaafd en uitgelegd wor<strong>de</strong>n.<br />
• Het besluitvormingsproces is zo open mogelijk.<br />
• Overeenkomsten wor<strong>de</strong>n gerespecteerd<br />
Rechtvaardigheid<br />
Objectiviteit; zaken wor<strong>de</strong>n bediscussieerd zon<strong>de</strong>r persoonlijke motieven.<br />
• Zienswijzen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> groepen wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
• Groepen wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijzen behan<strong>de</strong>ld.<br />
• Beslissingen zijn gebaseerd op a<strong>de</strong>quate feiten.<br />
• Belangen van <strong>de</strong> organisaties als van <strong>de</strong> individuen wor<strong>de</strong>n in rekenschap gebracht.<br />
Samenwerking<br />
Communicatie:<br />
• Zowel wil als bekwaamheid om samen te werken wor<strong>de</strong>n uitgedrukt.<br />
• De no<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> belangengroep wor<strong>de</strong>n gerespecteerd.<br />
3.3.10.5.3. Integriteit is ie<strong>de</strong>rs verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
In het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau, maar ruimer binnen <strong>de</strong> Finse samenleving, is een atmosfeer<br />
gecreëerd waarin men over <strong>de</strong> mogelijkheid beschikt om commentaar en be<strong>de</strong>nkingen te uiten ten<br />
opzichte van <strong>de</strong> manager/leidinggeven<strong>de</strong>. Dit brengt echter het risico met zich mee dat <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n vaak vergeten dat ook zijzelf verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor hun eigen han<strong>de</strong>len in<br />
overeenstemming met waar<strong>de</strong>n. Daarom tracht men in speeches en artikels in het personeelsblad ook<br />
te wijzen op <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ie<strong>de</strong>r personeelslid betreffen<strong>de</strong> integriteit. 214<br />
3.3.10.5.4. Evaluatie leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
In het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n op drie verschillen<strong>de</strong> manieren<br />
geëvalueerd. 215<br />
• De manager evalueert zichzelf. In <strong>de</strong> interne managementopleiding “grondige leiding” wordt <strong>de</strong><br />
manager gevraagd een vragenlijst in te vullen, waar<strong>bij</strong> hij zijn eigen gedrag evalueert.<br />
• De leidinggeven<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> manager evalueren <strong>de</strong> manager in <strong>de</strong> “resultaats- en<br />
ontwikkelingsdiscussies.<br />
• De me<strong>de</strong>werkers evalueren <strong>de</strong> manager, via <strong>de</strong> “resultaats- en ontwikkelingsdiscussies” met <strong>de</strong><br />
me<strong>de</strong>werkers. Hierin voorziet men ruimte voor be<strong>de</strong>nkingen vanwege <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers over <strong>de</strong><br />
manier van leidinggeven.<br />
214 Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
215 Ibid.<br />
115
Op <strong>de</strong>ze wijze wordt <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> aan een grondige evaluatie on<strong>de</strong>rworpen en wordt dui<strong>de</strong>lijk<br />
wat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> kan on<strong>de</strong>rnemen opdat zijn prestatie zou verbeteren.<br />
3.3.10.6. HANDHAVING<br />
Controle wordt binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau ook belangrijk geacht. Vertrouwen staat<br />
centraal, maar controle is af en toe noodzakelijk. 216<br />
3.3.10.6.1. Feedback als positieve controle<br />
Controle is van belang, maar uit zich in het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau voornamelijk door het feit dat<br />
<strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n weten dat <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke baas steeds aanwezig is en indien hij het nodig acht<br />
feedback kan geven. Feedback wordt hier aldus aanzien als een vorm van positieve controle. 217<br />
3.3.10.6.2. Rol van <strong>de</strong> taskforce als vertrouwenspersoon<br />
De “taskforce” van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau discussieer<strong>de</strong> over wat er dient te gebeuren<br />
indien iemand met een integriteitsprobleem zit. Men vroeg zich af of er hiervoor een apart orgaan<br />
vereist was. Men kwam tot het besluit dat het personeel eerst moet trachten om het probleem open en<br />
bloot in <strong>de</strong> eigen unit op te lossen. Indien dit niet mogelijk is, kan men het hoofd personeel er<strong>bij</strong><br />
betrekken, die dan <strong>de</strong> nodige maatregelen kan treffen. Wanneer hij/zij geen antwoord heeft, kan men<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> taskforce terecht. De “taskforce” geeft dan in on<strong>de</strong>rling overleg advies en geeft ruggesteun aan<br />
<strong>de</strong> betrokken persoon. Het comité heeft immers een zekere expertise opgebouwd door <strong>de</strong> jarenlange<br />
uitwisseling van goe<strong>de</strong> praktijken en i<strong>de</strong>eën. 218<br />
3.3.10.6.3. Bestraffing als uiterste mid<strong>de</strong>l<br />
Men bestraft een persoon enkel als hij <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> wettelijke regels overtre<strong>de</strong>n heeft. Als het geen<br />
overtreding van een wettelijke regel betreft, tracht men door mid<strong>de</strong>l van an<strong>de</strong>re mechanismen <strong>de</strong><br />
persoon op het juiste spoor te brengen en het vertrouwen te herstellen. 219<br />
3.3.11. NATIONAAL ONDERZOEKSBUREAU: ANALYSE<br />
De chef van het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau draagt integriteit hoog in het vaan<strong>de</strong>l. Op zijn initiatief<br />
werd een discussiegroep inzake integriteit binnen het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau ingesteld. Hij<br />
wenst aldus <strong>de</strong> ontwikkeling van een integriteitsbeleid te stimuleren, waardoor <strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong><br />
216<br />
Ibid.<br />
217<br />
Ibid.<br />
218<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa en Monica Lin<strong>de</strong>man-Valkonen. 17 mei<br />
2007. 13u t/m 16u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
219<br />
Antti Turkama. 16 mei 2007. 10.30u t/m 15u. Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Vantaa.<br />
116
me<strong>de</strong>werkers in positieve zin beïnvloed kan wor<strong>de</strong>n (Maesschalck, 2005). De betrokkenheid van het<br />
topmanagement is zeer belangrijk.<br />
Door zich te engageren in het waar<strong>de</strong>nproject van het Ministerie van Financiën werd <strong>de</strong> continuïteit<br />
van het on<strong>de</strong>rwerp integriteit in zekere mate gewaarborgd, zoals Lamboo (2005) vooropstelt. Dit<br />
zorg<strong>de</strong> ervoor dat zij ook hun eigen waar<strong>de</strong>nproces niet uit het oog verloren, aldus A.Turkama,<br />
divisiecommissaris <strong>bij</strong> het NBI. 220<br />
In het uitgebrei<strong>de</strong> ontwikkelingsproces van het waar<strong>de</strong>narsenaal wer<strong>de</strong>n alle personeelsle<strong>de</strong>n<br />
betrokken. Allerhan<strong>de</strong> initiatieven wer<strong>de</strong>n hieromtrent genomen. De “taskforce” ontwikkel<strong>de</strong> een<br />
discussiemo<strong>de</strong>l, dat in elke werkgroep op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze gehanteerd werd. Hierdoor creëer<strong>de</strong> men<br />
een zekere uniformiteit in <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> werkwijze. Door alle personeelsle<strong>de</strong>n in het proces te<br />
betrekken, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatiecultuur geïntegreerd (Lamboo, 2005).<br />
De leiding heeft tij<strong>de</strong>ns dit proces steeds haar steun verleend, zon<strong>de</strong>r wil tot inspraak. De rol van<br />
lei<strong>de</strong>rschap betreffen<strong>de</strong> integriteit wordt binnen het Nationaal on<strong>de</strong>rzoeksbureau erkend en benadrukt<br />
(Maesschalck, 2005). Nadat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n uitgekozen waren, wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> initiatieven<br />
on<strong>de</strong>rnomen om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n te integreren in het dagelijkse werk. Deze initiatieven zijn talrijk en<br />
bestrijken <strong>de</strong> diverse luiken van het beleidsinstrumentenka<strong>de</strong>r van Lamboo (2005).<br />
Een aantal interessante initiatieven zijn het waard hier te vermel<strong>de</strong>n.<br />
• Allereerst werd een brochure ontwikkeld waarin <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n toegelicht en mogelijke<br />
<strong>de</strong>nkpistes omtrent waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n aangekaart. Op <strong>de</strong>ze wijze tracht men binnen het Nationaal<br />
On<strong>de</strong>rzoeksbureau integriteit bespreekbaar te maken (Kaptein, 1998). Voorts werd een<br />
waar<strong>de</strong>nhandleiding inzake besluitvorming ontwikkeld voor <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Dit vormt een<br />
positief initiatief doordat <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n inzake integriteit nogmaals benadrukt wordt<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
• De “taskforce” neemt een coördineren<strong>de</strong> rol op zich inzake waar<strong>de</strong>n en integriteit binnen het<br />
Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau. Hierdoor wordt <strong>de</strong> continuïteit van het gevoer<strong>de</strong> beleid betreffen<strong>de</strong><br />
integriteit gewaarborgd, zoals Lamboo (2005) vooropstelt.<br />
• Het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau maakt <strong>de</strong>el uit van een waar<strong>de</strong>nnetwerk van verschillen<strong>de</strong><br />
overheidsorganisaties. Door op regelmatige momenten samen te komen, wordt ook op <strong>de</strong>ze wijze<br />
<strong>de</strong> continuïteit van <strong>de</strong> aandacht voor integriteit gewaarborgd (Lamboo, 2005).<br />
• De leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen een prominente rol binnen het integriteitsbeleid. Toch mag <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van ie<strong>de</strong>re individuele werknemer niet uit het oog verloren wor<strong>de</strong>n (Lamboo,<br />
2005). Daarom wordt <strong>de</strong> individuele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid in o.a. speeches en documenten<br />
benadrukt.<br />
• Ook evaluaties wor<strong>de</strong>n binnen het Nationaal On<strong>de</strong>rzoeksbureau centraal gesteld. Op <strong>de</strong>ze wijze<br />
gaat men na hoe <strong>de</strong> zaken lopen en wat verbeterd kan wor<strong>de</strong>n. De evaluaties vormen enerzijds<br />
een waarborg voor continuïteit (Lamboo, 2005). An<strong>de</strong>rzijds vormen ze een controle- en<br />
220 Ibid.<br />
117
handhavingsinstrument in het ka<strong>de</strong>r van prestatiemanagement, waar<strong>bij</strong> integer gedrag één van <strong>de</strong><br />
na te streven doelstellingen is.<br />
3.4. QUEBEC (CA)<br />
3.4.1. INLEIDING: ORGANISATIE VAN DE POLITIEDIENSTEN IN QUEBEC<br />
De ‘Police Royale du Canada’ is <strong>de</strong> Cana<strong>de</strong>se politiedienst op nationaal niveau. 221 Deze politiedienst<br />
opereert eveneens op provinciaal niveau. Twee Cana<strong>de</strong>se provincies vormen hierop <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring:<br />
Ontario en Quebec. Quebec beschikt over een eigen provinciale politiedienst, namelijk ‘la Sûreté du<br />
Québec’. Deze politiedienst bestaat uit twee provinciale af<strong>de</strong>lingen en werkt daarnaast in 10 districten<br />
en 86 regionaal gegroepeer<strong>de</strong> gemeentes. 222<br />
De Sûreté du Québec vervult vier grote functies.<br />
• Toezicht op het grondgebied vormt <strong>de</strong> allereerste functie. Dit houdt o.a. het behoud van <strong>de</strong><br />
vre<strong>de</strong>, publieke or<strong>de</strong> en preventie en beteugeling van inbreuken op van toepassing zijn<strong>de</strong> wetten<br />
in. Daarnaast vervult zij gespecialiseer<strong>de</strong> diensten met betrekking tot criminaliteitspreventie,<br />
communautaire relaties, urgentiemid<strong>de</strong>len, etc.<br />
• De twee<strong>de</strong> functie, <strong>de</strong> administratieve functie omvat het beheer van <strong>de</strong> humane, materiële en<br />
financiële mid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Sûreté du Québec. De politieorganisatie dient het efficiënte en<br />
geïntegreer<strong>de</strong> beheer van het geheel aan organisatiemid<strong>de</strong>len te waarborgen.<br />
• De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> functie is <strong>de</strong> uitvoering van criminele on<strong>de</strong>rzoeken. Deze functie heeft tot doel <strong>de</strong><br />
criminele feiten van zekere omvang of van nature uitzon<strong>de</strong>rlijk te voorkomen, op te hel<strong>de</strong>ren en te<br />
beteugelen op het gehele Quebecse grondgebied.<br />
• Institutionele zaken, <strong>de</strong> laatste functie, voorziet <strong>de</strong> politieorganisatie van professionele en<br />
technische expertise, die <strong>de</strong> organisatie meerbepaald toelaat om het beheer van <strong>de</strong> informatie- en<br />
technologische bronnen te waarborgen en om politieacties, managementpraktijken en <strong>de</strong><br />
personeelscompetenties te verbeteren.<br />
De Sûreté du Québec vormt echter niet <strong>de</strong> enige politieorganisatie op het Quebecse grondgebied.<br />
Ver<strong>de</strong>r beschikken gemeentegebie<strong>de</strong>n, bestaan<strong>de</strong> uit meer dan 50 000 inwoners, over een eigen<br />
gemeentepolitie. Daarnaast bestaan er tenslotte autochtone politiekorpsen en –diensten (autochtone<br />
bevolkingsgroepen) (Dupont en Perez, 2006).<br />
Een gemeentelijk politiekorps moet, afhankelijk van <strong>de</strong> grootte een welbepaald niveau van diensten<br />
voorzien. Zo zijn er zes niveaus in <strong>de</strong> politiewet van 2000 223 te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Hoe hoger het niveau,<br />
hoe meer gespecialiseer<strong>de</strong> opdrachten het politiekorps zal vervullen. Een gemeentelijk politiekorps<br />
221<br />
Zie http://www.rcmp-grc.gc.ca/about/in<strong>de</strong>x_e.htm.<br />
222<br />
De beschrijving en analyse van <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> Sûreté du Québec werd verricht aan <strong>de</strong> hand van informatie op <strong>de</strong><br />
website http://www.suretequebec.gouv.qc.ca en op basis van verkregen interne documenten.<br />
223<br />
La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
118
met min<strong>de</strong>r dan 200 000 inwoners moet <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>politiediensten</strong> op niveau twee voorzien. Voor<br />
<strong>politiediensten</strong> van een hoger niveau zullen <strong>de</strong>ze gemeentelijke politiekorpsen een beroep doen op <strong>de</strong><br />
diensten van <strong>de</strong> Sûreté du Québec. De Sûreté du Québec vervult aldus ten opzichte van <strong>de</strong><br />
gemeentelijke <strong>politiediensten</strong> een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>, complementaire rol. Er zijn echter een aantal<br />
politiekorpsen, die zelfs niet aan <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> op niveau één kunnen voldoen. Deze<br />
gemeentelijke <strong>politiediensten</strong> wer<strong>de</strong>n daarom na 2000 geïntegreerd in <strong>de</strong> Sûreté du Québec. In een<br />
aantal gevallen is het voor <strong>de</strong> politiekorpsen bovendien moeilijk uit te maken of zij zelf een<br />
welbepaal<strong>de</strong> dienst moeten uitvoeren of zij <strong>de</strong>ze diensten dienen uit te beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Sûreté du<br />
Québec. Hiervoor bestaat een bemid<strong>de</strong>lingsdienst, die 24 uur op 24 beschikbaar is en een <strong>de</strong>finitieve<br />
beslissing neemt over <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> politiedienst. 224<br />
In <strong>de</strong> provincie Quebec kan <strong>de</strong> aandacht voor politionele ethiek teruggebracht wor<strong>de</strong>n tot zeer vroeg<br />
in <strong>de</strong> provinciale geschie<strong>de</strong>nis. De eerste politionele <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd opgesteld in 1865 met<br />
aanbevelingen voor het uitvoeren van on<strong>de</strong>rzoek. Sinds dat moment herleeft <strong>de</strong> bezorgdheid met<br />
betrekking tot het politionele gedrag, telkens er zich feiten voordoen die het vertrouwen van <strong>de</strong><br />
bevolking in <strong>de</strong> politie op <strong>de</strong> helling plaatst. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> jaren ’90 hebben er zich een aantal zaken<br />
voorgedaan die <strong>de</strong> Quebecse regering ertoe gebracht heeft <strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> politionele activiteit te<br />
her<strong>de</strong>finiëren en <strong>de</strong> legale voorschriften met betrekking tot politionele ethiek te verdui<strong>de</strong>lijken. 225<br />
Vooraleer een inventaris gemaakt wordt van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnomen initiatieven, is het van<br />
belang aan te reiken hoe <strong>de</strong> provincie Quebec tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> on<strong>de</strong>rscheidt. Tucht wordt in het<br />
Quebecse recht ge<strong>de</strong>finieerd als <strong>de</strong> relatie tussen politieambtenaar en werkgever. Deontologie<br />
daarentegen gaat om <strong>de</strong> relatie tussen politieambtenaar en burger. De <strong>de</strong>finities in Canada verschillen<br />
van het on<strong>de</strong>rscheid dat <strong>de</strong> Belgische politie maakt, wat tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> betreft. 226<br />
224<br />
Deze beschrijving werd uitgevoerd aan <strong>de</strong> hand van een aantal verkregen interne documenten op het Ministerie van<br />
Publieke Veiligheid.<br />
225<br />
Deze beschrijving en analyse werd verricht aan <strong>de</strong> hand van informatie uit interne documenten van het Ministerie van<br />
Publieke Veiligheid en informatie verkregen uit het interview met Chiheb Ayed, 27 augustus 2007. 13u30 t/m 15u. <strong>Directie</strong> van<br />
<strong>de</strong> Organisatie en Politiepraktijken, Ministerie van Publieke Veiligheid. Quebec.<br />
226<br />
Ibid.<br />
119
3.4.2. BESCHRIJVING<br />
3.4.2.1. PREVENTIE<br />
3.4.2.1.1. Informatieverspreiding inzake tucht en <strong>de</strong> rol van leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
De in <strong>de</strong> wet vastgeleg<strong>de</strong> werkwijze betreffen<strong>de</strong> tucht wordt door on<strong>de</strong>rzoekers van het bureau interne<br />
zaken (op centraal niveau) verdui<strong>de</strong>lijkt aan leidinggeven<strong>de</strong>n doorheen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> districten van<br />
<strong>de</strong> Sûreté du Québec (SQ). 227 Zij geven aldus informatie over <strong>de</strong> gebruikte werkwijze, reiken<br />
voorbeel<strong>de</strong>n aan, geven advies, etc. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n te sensibiliseren<br />
voor <strong>de</strong> belangrijke rol die zij vervullen inzake aanspreekbaarheid, voorbeeldgedrag en tucht. 228<br />
Deze verdui<strong>de</strong>lijking door het bureau interne zaken houdt verschillen<strong>de</strong> thema’s in.<br />
• Het verschil tussen tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
• Het disciplinaire proces, zoals uitgetekend in het reglement betreffen<strong>de</strong> tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van<br />
<strong>de</strong> Sûreté du Québec.<br />
• De rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> (o.a. voorbeeldgedrag en proactief han<strong>de</strong>len).<br />
3.4.2.1.2. <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> ontwikkeling van ethische strategieën<br />
De ‘direction du dévelopment <strong>de</strong>s stratégies d’éthique’ is niet gerelateerd aan <strong>de</strong> topleiding van <strong>de</strong><br />
SQ. De verantwoor<strong>de</strong>lijke voor <strong>de</strong>ze directie is immers van mening dat een te hoge positie in <strong>de</strong><br />
hiërarchie één van <strong>de</strong> functies van <strong>de</strong> directie, namelijk het <strong>bij</strong>staan van personen, in het gedrang kan<br />
brengen. Door een te hoge positie in <strong>de</strong> hiërarchie kunnen <strong>de</strong> politieambtenaren immers <strong>de</strong> mening<br />
zijn toegedaan dat <strong>de</strong> directie een controlefunctie heeft. 229<br />
De voornaamste functies van <strong>de</strong> directie zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>. 230<br />
• Sensibilisering van het personeel met betrekking tot ethiek.<br />
• Advisering van leidinggeven<strong>de</strong>n en personeelsle<strong>de</strong>n met betrekking tot ethiek.<br />
• Bijstaan van personeelsle<strong>de</strong>n in het nemen van beslissingen.<br />
Voor <strong>de</strong> directie, en daarmee <strong>de</strong> gehele Sûreté du Québec, betekent ethiek, ‘het uitoefenen van een<br />
oor<strong>de</strong>el inzake complexe situaties waarvan <strong>de</strong> oplossing niet verkregen kan wor<strong>de</strong>n door een<br />
automatische toepassing van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’. De ethische reflectie evalueert <strong>de</strong> elementen<br />
die in rekenschap wor<strong>de</strong>n genomen om <strong>de</strong> beste beslissing te nemen. Deze beslissing bevindt zich<br />
echter niet steeds binnen <strong>de</strong> vooropgestel<strong>de</strong> grenzen van een gedragsco<strong>de</strong>. Vanuit een ethische<br />
invalshoek kan het respect voor een voorgeschreven gedragsco<strong>de</strong> in een aantal gevallen zelfs<br />
227<br />
Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault, Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus 2007. 8.30u t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s<br />
Affaires Internes Sûreté du Québec, Montreal.<br />
228<br />
Perreault, M. (2006). La discipline et le gestionnaire. Quebec : Direction <strong>de</strong>s Affaires Internes.<br />
229<br />
De beschrijving en analyse is verricht aan <strong>de</strong> hand van informatie verkregen uit een interview met Jacques Locas. 30<br />
augustus 2007. 08u30 t/m 11u. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
230<br />
Afgeleid uit ingekeken interne documenten.<br />
120
aanleiding geven tot absur<strong>de</strong> situaties. De ethische reflectie kan <strong>de</strong>rgelijke situaties vermij<strong>de</strong>n door<br />
meer autonomie te laten aan <strong>de</strong> persoon. Ethiek <strong>de</strong>finieert, noch sanctioneert gedragingen. Ethiek<br />
veron<strong>de</strong>rstelt een autonomie gebaseerd op <strong>de</strong> capaciteit om dagelijkse problemen waarmee men<br />
geconfronteerd wordt, te analyseren en op te lossen.<br />
3.4.2.1.2.1. Visie, missie en waar<strong>de</strong>n<br />
Allereerst heeft <strong>de</strong> directie een visie, missie en waar<strong>de</strong>narsenaal ontwikkeld voor <strong>de</strong> SQ. Hiervoor<br />
wer<strong>de</strong>n 600 personen geconsulteerd, waaron<strong>de</strong>r 500 personeelsle<strong>de</strong>n doorheen <strong>de</strong> gehele<br />
organisatie en 100 externen, waaron<strong>de</strong>r communautaire organismen en experten inzake ethiek. Dit<br />
gebeur<strong>de</strong> in verschillen<strong>de</strong> werkgroepen, waarvan <strong>de</strong> resultaten wer<strong>de</strong>n samengevoegd en aanleiding<br />
gaven tot <strong>de</strong> ontwikkeling van een visie, een missie en een aantal waar<strong>de</strong>n. Deze visie, missie en<br />
waar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n bekendgemaakt door <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> SQ op een conferentie waar 2000<br />
personeelsle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> SQ aanwezig waren. Op <strong>de</strong>ze wijze trachtte het management het belang van<br />
<strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n te benadrukken. 231<br />
Visie<br />
De Sûreté du Québec draagt op het gehele grondgebied van <strong>de</strong> provincie Quebec <strong>bij</strong> tot het behoud<br />
van <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> en publieke or<strong>de</strong>, tot <strong>de</strong> bescherming van het leven, tot <strong>de</strong> veiligheid, tot <strong>de</strong><br />
fundamentele rechten van <strong>de</strong> mensen en <strong>de</strong> bescherming van hun goe<strong>de</strong>ren. De Sûreté du Québec<br />
on<strong>de</strong>rsteunt tevens <strong>de</strong> politiegemeenschap, coördineert grootscheepse politieoperaties, draagt <strong>bij</strong> tot<br />
<strong>de</strong> integriteit van <strong>de</strong> staatsinstellingen en verzekert <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> transportmid<strong>de</strong>len die on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> bevoegdheid van <strong>de</strong> provincie Quebec vallen.<br />
Missie<br />
Voorname partner en geëngageerd in <strong>de</strong> veiligheid en het welzijn van <strong>de</strong> burgers.<br />
Waar<strong>de</strong>n<br />
Dienstverlening: Wij wor<strong>de</strong>n bezield door een wil om onszelf te overtreffen wat <strong>de</strong> verwachtingen van<br />
<strong>de</strong> burgers, onze partners en onze collega’s betreft. Het is van fundamenteel belang voor het politieen<br />
burgerpersoneel om diensten te verlenen, te helpen en dienstig en beschikbaar te zijn.<br />
Professionalisme: Wij han<strong>de</strong>len volgens het boekje in al onze interventies. Een luisterend oor, zich<br />
voortdurend aanpassen en zich continu ontwikkelen zijn <strong>de</strong> sleutelcomponenten van ons<br />
professionalisme.<br />
Respect: Wij hou<strong>de</strong>n voortdurend rekening met <strong>de</strong> burgers, onze partners en onze collega’s in <strong>de</strong><br />
uitoefening van onze functies. Wij respecteren <strong>de</strong> waardigheid en <strong>de</strong> rechten van personen, net zoals<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratische en individuele waar<strong>de</strong>n.<br />
Integriteit: Wij hou<strong>de</strong>n rekening met het publieke belang en met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en normen van onze<br />
instelling in alle beslissingen die we nemen ten overstaan van <strong>de</strong> burgers, onze partners en collega’s.<br />
231 Jacques Locas. 30 augustus 2007. 08u30 t/m 11u. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
121
Ons voorbeeldgedrag richt zich op het behoud van het vertrouwen van <strong>de</strong> burgers ten opzichte van<br />
onze instelling.<br />
3.4.2.1.2.2. Waar<strong>de</strong>n als bladwijzer<br />
De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Sûreté du Québec (integriteit, respect, professionalisme en dienstverlening) zijn<br />
door <strong>de</strong> directie van ethische strategieën op een bladwijzer gedrukt en ver<strong>de</strong>eld naar alle<br />
commissariaten ter verspreiding on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n. De bladwijzer bevat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n, met verdui<strong>de</strong>lijking waarvoor <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n staan. 232<br />
3.4.2.1.2.3. Intranet<br />
De directie van <strong>de</strong> ontwikkeling van ethische strategieën heeft een rubriek betreffen<strong>de</strong> ethiek op het<br />
intranet 233 ontwikkeld. Hierop wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> visie, missie en waar<strong>de</strong>n geplaatst, net zoals <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie van<br />
ethiek die <strong>de</strong> directie vooropstelt. De rubriek vermeldt eveneens een aantal voorbeel<strong>de</strong>n van moeilijke<br />
ethische situaties waarin politieambtenaren zich kunnen bevin<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r vermeldt <strong>de</strong> rubriek <strong>de</strong><br />
contactgegevens van <strong>de</strong> directie, zodat personeelsle<strong>de</strong>n met een dilemma hen kunnen contacteren<br />
voor begeleiding. Bovendien wordt in <strong>de</strong>ze rubriek <strong>de</strong> taakomschrijving van <strong>de</strong> directie op dui<strong>de</strong>lijke<br />
wijze weergegeven.<br />
De rubriek bevat ver<strong>de</strong>r een ‘reseau d’échange en éthique’, een online forum waar politieambtenaren<br />
vragen kunnen stellen omtrent ethiek en waarop <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> directie van ethische strategieën<br />
of an<strong>de</strong>re politieambtenaren kunnen reageren. De directeur plaatst eveneens vragen op het forum die<br />
hem door politieambtenaren persoonlijk zijn gesteld, mits hun toestemming. Op het forum wordt<br />
eveneens een archief <strong>bij</strong>gehou<strong>de</strong>n, waar men antwoor<strong>de</strong>n op reeds ‘ou<strong>de</strong>re vragen’ kan raadplegen.<br />
3.4.2.1.2.4. Nieuwsbrief<br />
Daarnaast verspreidt <strong>de</strong> directie tweemaan<strong>de</strong>lijks een nieuwsbrief 234 waarin elementen rond ethiek<br />
besproken wor<strong>de</strong>n. De eerste nieuwsbrieven bevatten voornamelijk informatie over <strong>de</strong> visie van <strong>de</strong><br />
Sûreté du Québec op ethiek. In latere nieuwsbrieven wor<strong>de</strong>n actuele situaties die zich in <strong>de</strong> SQ<br />
hebben voorgedaan, besproken. Ook goe<strong>de</strong> praktijken wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze nieuwsbrief aangeprezen. Er<br />
wor<strong>de</strong>n ook een aantal vragen aangereikt, waarover <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n kunnen na<strong>de</strong>nken.<br />
De directeur van <strong>de</strong> Sûreté du Québec heeft in <strong>de</strong> eerste ethische nieuwsbrief een artikel geschreven<br />
over het belang van ethiek voor <strong>de</strong> politie. In het ver<strong>de</strong>re verloop van <strong>de</strong> nieuwsbrieven heeft hij nu en<br />
dan een artikel geschreven over een goe<strong>de</strong> praktijk of <strong>de</strong> boodschap van het belang van ethiek<br />
herhaald.<br />
3.4.2.1.2.5. Colloquium<br />
232 De bladwijzer werd in het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek bestu<strong>de</strong>erd.<br />
233 Verschillen<strong>de</strong> outprints van het intranet wer<strong>de</strong>n bekeken.<br />
234 Een aantal versies van <strong>de</strong> nieuwsbrief ‘Ethique en ligne’ wer<strong>de</strong>n bestu<strong>de</strong>erd.<br />
122
De directie van ethische strategieën gaat een colloquium 235 organiseren voor leidinggeven<strong>de</strong>n, die<br />
han<strong>de</strong>lt over het voorbeeldgedrag van <strong>de</strong> leiding en het belang ervan. Dit colloquium vindt<br />
waarschijnlijk plaats in het voorjaar van 2008. Alle personen die binnen <strong>de</strong> Sûreté du Québec een<br />
leidinggeven<strong>de</strong> functie vervullen wor<strong>de</strong>n hiervoor uitgenodigd.<br />
De directie vindt het ook belangrijk om internationaal ethische praktijken uit te wisselen. Daarom<br />
plannen zij volgend jaar een colloquium met <strong>de</strong> collega’s van <strong>de</strong> Police Nationale (Frankrijk) over<br />
ethiek.<br />
3.4.2.1.2.6. Vertrouwenspersoon<br />
De directeur van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> ontwikkeling van ethische strategieën vervult eveneens een<br />
functie als vertrouwenspersoon. 236 Personeelsle<strong>de</strong>n die met een dilemma te maken krijgen, kunnen <strong>bij</strong><br />
<strong>de</strong> directeur terecht voor begeleiding. Hij zal hen niet opleggen wat te doen, maar hen aan <strong>de</strong> hand<br />
van een aantal vragen begelei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zoektocht naar een oplossing. De anonimiteit van <strong>de</strong> persoon<br />
wordt door <strong>de</strong> directeur eveneens gewaarborgd. Het is wel belangrijk aan te geven dat <strong>de</strong> directeur<br />
geen klachten behan<strong>de</strong>lt. Hij helpt <strong>de</strong> betrokken personeelsle<strong>de</strong>n enkel in het proces tot het nemen<br />
van een beslissing.<br />
3.4.2.1.2.7. PAP<br />
De Sûreté du Québec heeft het PAP (Programme d’Ai<strong>de</strong> au Personnel) 237 ontwikkeld, een programma<br />
ter on<strong>de</strong>rsteuning van personeelsle<strong>de</strong>n met persoonlijke of familiale problemen. Deze diensten<br />
wor<strong>de</strong>n verleend door een externe firma die kan putten uit een netwerk van professionelen die<br />
verspreid zijn over het gehele grondgebied van Quebec. Deze personen hebben <strong>de</strong> SQ niet als<br />
werknemer. Men kan als personeelslid van <strong>de</strong> SQ gratis beroep doen op <strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong>ze firma<br />
door het algemene nummer te bellen, waarna een professional u contacteert. De firma waarborgt<br />
vertrouwelijkheid, anonimiteit en keuzevrijheid.<br />
Binnen <strong>de</strong> SQ gaan momenteel stemmen op om het PAP ook van toepassing te maken op personen<br />
die zich geconfronteerd weten met ethische problemen en hiervoor geen oplossing weten.<br />
3.4.2.1.3. Rekrutering<br />
Na <strong>de</strong> beëindiging van <strong>de</strong> opleiding aan <strong>de</strong> Ecole Nationale <strong>de</strong> Police du Québec krijgen <strong>de</strong> leerlingen<br />
een brevet, waarmee zij zich in lokale politiekorpsen kandidaat kunnen stellen.<br />
235<br />
Jacques Locas. 30 augustus 2007. 08u30 t/m 11u. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
236<br />
Ibid.<br />
237<br />
Beschrijving en analyse zijn verricht aan <strong>de</strong> hand van informatie verkregen uit een interview met Jacques Locas. 30 augustus<br />
2007. 08u30 t/m 11u. Sûreté du Québec. Montreal en aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> brochure ‘PAP’.<br />
123
Dit brevet vormt <strong>de</strong> eerste vereiste voor een kandidaatstelling in een Quebecse politiedienst.<br />
Daarnaast wordt vaak het persoonlijke dossier van <strong>de</strong> rekruut <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ENPQ opgevraagd. Hierin kan<br />
men nagaan hoe het gedrag van <strong>de</strong> kandidaat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding geëvalueerd werd. 238<br />
Indien <strong>de</strong> rekruut in <strong>de</strong>ze eerste fase op positieve wijze geëvalueerd wordt, wordt hij on<strong>de</strong>rworpen aan<br />
medische en lichamelijke geschiktheidstesten. Indien hij hiervoor slaagt, vormt hij het voorwerp van<br />
een mon<strong>de</strong>ling interview. In dit interview wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> criteria vooropgesteld. Eén van <strong>de</strong>ze<br />
criteria vormt ethiek. De evaluator stelt een aantal vragen over gedrag en vervolgens geeft hij een<br />
aantal praktijksituaties, die <strong>de</strong> geïnterview<strong>de</strong> moet evalueren en beoor<strong>de</strong>len. Een specifieke vraag<br />
over ethiek wordt echter niet gesteld.<br />
Op het ein<strong>de</strong> van het rekruteringsproces wordt het volledige dossier van <strong>de</strong> kandidaat bekeken. Op dit<br />
moment wordt op globale wijze een indruk verworven inzake het ethische gedrag van <strong>de</strong> kandidaat,<br />
één van <strong>de</strong> sleutelcompetenties waaraan een kandidaat moet beantwoor<strong>de</strong>n. In het document<br />
‘sleutelcompetenties voor Sûreté du Québec’ wordt ethiek als sleutelcompetentie binnen <strong>de</strong> SQ<br />
vastgelegd. 239<br />
Sleutelcompetentie ethiek<br />
Een hoog niveau van zorg voor kwalitatief gelever<strong>de</strong> dienstverlening en van respect voor <strong>de</strong><br />
professionele normen en waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> organisatie.<br />
• Er hoge standaar<strong>de</strong>n van integriteit, eerlijkheid en transparantie op nahou<strong>de</strong>n<br />
• Zich conformeren met <strong>de</strong> beste praktijken van zijn beroep<br />
• Mensen gelijk, onpartijdig en rechtvaardig behan<strong>de</strong>len in overeenstemming met <strong>de</strong> individuele en<br />
collectieve rechten van <strong>de</strong> betrokken personen<br />
• De feiten op een juiste en aangepaste wijze presenteren zelfs als het niet <strong>de</strong> meest gunstige is<br />
• De anonimiteit van <strong>de</strong> mensen en <strong>de</strong> vertrouwelijkheid van <strong>de</strong> informatie waarborgen<br />
In <strong>de</strong> SQ moeten <strong>de</strong> personen die zich kandidaat stellen voor een functie als ‘patrouilleur’ <strong>bij</strong> hun<br />
kandidaatstelling eveneens een document on<strong>de</strong>rtekenen, waarin staat genoteerd dat zij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n<br />
die <strong>de</strong> SQ centraal stelt belangrijk achten en zullen volgen. 240<br />
3.4.2.1.4. Integriteit in <strong>de</strong> basis- en voortgezette opleidingen<br />
3.4.2.1.4.1. Traject basisopleiding<br />
Binnen <strong>de</strong> provincie Quebec is er slechts één politieschool waar men het brevet kan halen om het<br />
beroep van politiefunctionaris uit te oefenen, namelijk <strong>de</strong> ‘école nationale <strong>de</strong> police du Québec’<br />
238<br />
Normand Lee en Francine Pouchet, 30 augustus 2007. 11u t/m 12.30u. Direction <strong>de</strong> recrutement Sûreté du Québec,<br />
Montreal.<br />
239<br />
Ibid.<br />
240<br />
Ibid.<br />
124
(ENPQ). Vooraleer men toegelaten wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> ENPQ, moet men over een getuigschrift<br />
beschikken van drie jaar college in politietechnieken (hoger on<strong>de</strong>rwijs). De drie jaar college omvatten<br />
een groot aantal algemene vakken, maar ook meer specifieke vakken, waarin verschei<strong>de</strong>ne politionele<br />
competenties vooropgesteld wor<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>rmeer ethiek en ethisch oor<strong>de</strong>elsvermogen. Deze<br />
collegeopleiding dient <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt zelf te betalen. 241<br />
Om als politieambtenaar aan <strong>de</strong> slag te kunnen, dient men na <strong>de</strong> collegeopleiding een brevet te halen<br />
aan <strong>de</strong> ENPQ. 242 De kandidaat-politieambtenaar moet een 15 weken duren<strong>de</strong> opleiding volgen<br />
vooraleer hij/zij kan solliciteren voor een betrekking in een politiekorps. Op <strong>de</strong> ENPQ leren <strong>de</strong><br />
kandidaat-politieambtenaren, naast een aantal theoretische cursussen, toepassen wat ze op het<br />
college geleerd hebben aan <strong>de</strong> hand van rollenspelen, scenario’s en simulaties. In Quebec verrichten<br />
<strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren geen stage, maar wor<strong>de</strong>n zij werknemers in het fictieve politiekantoor<br />
‘Nicolet’. Hiervoor is een gebouw opgetrokken met verhoorkamers, een inkombalie, een<br />
dispatchingkantoor, etc. De ENPQ heeft een groot aantal acteurs permanent in dienst: zij spelen <strong>de</strong><br />
rol van o.a. slachtoffers en verdachten. Daarnaast heeft <strong>de</strong> school twee huizen met o.a. een<br />
supermarktje laten plaatsen die dienst doen als locaties waar men ter plaatse op interventie gaat. In<br />
alle gebouwen zijn kamers geïntegreerd, waar <strong>de</strong> mentoren achter geblin<strong>de</strong>erd glas <strong>de</strong> kandidaatpolitieambtenaren<br />
kunnen observeren en beoor<strong>de</strong>len. Elke interventie, elk verhoor wordt achteraf aan<br />
een terugkoppeling met <strong>de</strong> mentor on<strong>de</strong>rworpen. Op <strong>de</strong>ze wijze tracht men het gedrag en <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren <strong>bij</strong> te sturen. Ook <strong>de</strong>ze opleidingen dienen <strong>de</strong><br />
kandidaat-politieambtenaren zelf te betalen. Pas nadat men een getuigschrift van <strong>de</strong> ENPQ verworven<br />
heeft, kan men zich kandidaat stellen voor een betrekking <strong>bij</strong> een politiekorps. In <strong>de</strong> meeste korpsen is<br />
aan het aanvankelijke contract een proefperio<strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>n.<br />
Ie<strong>de</strong>re persoon moet dit traject doorlopen om politieambtenaar te wor<strong>de</strong>n, uitgezon<strong>de</strong>rd één categorie<br />
personen. Elk jaar werft <strong>de</strong> ENPQ immers een tiental personen uit min<strong>de</strong>rheidsgroepen aan om <strong>de</strong>ze<br />
bevolkingsgroepen beter te vertegenwoordigen binnen <strong>de</strong> provincie Quebec. Zij wor<strong>de</strong>n aan een<br />
cursus van 6 maan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rworpen, plus <strong>de</strong> 15 weken duren<strong>de</strong> opleiding aan <strong>de</strong> ENPQ.<br />
3.4.2.1.4.2. Basisopleiding<br />
Binnen <strong>de</strong> 15 weken duren<strong>de</strong> opleiding wordt meermaals aandacht besteed aan ethiek en<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. 243<br />
Bij het begin van <strong>de</strong> opleiding wordt <strong>de</strong> school door <strong>de</strong> directeur gepresenteerd. Hij zal hier sterk <strong>de</strong><br />
nadruk leggen op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die voor <strong>de</strong> politie gel<strong>de</strong>n. Alle kandidaat-politieambtenaren krijgen op<br />
<strong>de</strong>ze openingsceremonie een document. Zij krijgen een week <strong>de</strong> tijd om dit document te lezen en een<br />
contract te tekenen dat zij kennis hebben genomen van het document en zich hierin kunnen vin<strong>de</strong>n. In<br />
dit document krijgt ethiek een prominente plaats. Er wordt verdui<strong>de</strong>lijkt welke waar<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong><br />
241<br />
Anne-Marie Prince. 31 augustus 2007. 08.30u t/m 9u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet.<br />
242<br />
Pierre-Saint-Antoine. 31 augustus 2007. 9u t/m 10u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet.<br />
243<br />
Gebaseerd op interview met Louis Boudreault, 31 augustus 2007. 13.15u t/m 15.15u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet en geraadpleeg<strong>de</strong> interne documenten.<br />
125
‘école nationale <strong>de</strong> police du Québec’ vooropgesteld wor<strong>de</strong>n, welke documenten relevant zijn en wat<br />
er gebeurt indien men <strong>de</strong>ontologisch niet-aanvaardbaar gedrag stelt. De on<strong>de</strong>rtekening van het<br />
document heeft dus een symbolische betekenis: <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren engageren zich om<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die vooropgesteld wor<strong>de</strong>n, te volgen. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleidingen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n<br />
regelmatig herhaald en wordt het belang ervan benadrukt. De lesgevers trachten eveneens op alle<br />
mogelijke momenten discussies op te wekken om <strong>de</strong> aspiranten te verplichten over ethiek na te<br />
<strong>de</strong>nken en een positie in te nemen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van het politieberoep. 244<br />
Deontologie en het politioneel <strong>de</strong>ontologische systeem in Quebec wor<strong>de</strong>n verdui<strong>de</strong>lijkt in het begin<br />
van <strong>de</strong> opleiding geduren<strong>de</strong> een studie<strong>bij</strong>eenkomst die een halve dag bestrijkt. De bevoegdheid van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris en het <strong>de</strong>ontologische comité wor<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>rd, er wor<strong>de</strong>n<br />
statistieken voorgelegd om <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> beter te ka<strong>de</strong>ren, het verplichte <strong>de</strong>ontologische gedrag wordt<br />
benadrukt, er wor<strong>de</strong>n voorbeel<strong>de</strong>n gegeven en tot slot tracht men <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren te<br />
responsabiliseren betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. 245<br />
De politieschool legt ver<strong>de</strong>r een aantal verplichte leefregels op, die zeer expliciet zijn. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
opleiding verblijven <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren immers op <strong>de</strong> politieschool. De teamchefs dienen<br />
<strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong>ze regels te controleren en waar nodig gedrag te corrigeren. Als een kandidaatpolitieambtenaar<br />
een leefregel op een ernstige wijze schendt, komt hij/zij voor het ethische comité die<br />
over zijn ver<strong>de</strong>re toekomst in <strong>de</strong> ENPQ zal beslissen. 246<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> basisopleiding wordt daarnaast <strong>de</strong> experimentele bena<strong>de</strong>ring vooropgesteld. Het<br />
aspect ‘ethiek’ wordt in verschillen<strong>de</strong> praktische simulatieoefeningen geïntegreerd. De kandidaatpolitieambtenaren<br />
wor<strong>de</strong>n onmid<strong>de</strong>llijk in een conflictsituatie geplaatst. De evaluatoren slaan ga<strong>de</strong><br />
hoe zij in <strong>de</strong>ze situaties reageren. Vervolgens voorzien <strong>de</strong> evaluatoren <strong>de</strong> kandidaatpolitieambtenaren<br />
van feedback. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> terugkoppeling wordt ook steeds verwezen naar <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>n. Een ethisch dilemma kan hier ook meer verdui<strong>de</strong>lijking krijgen. Men wil <strong>de</strong> kandidaatpolitieambtenaren<br />
metho<strong>de</strong>n aanreiken om op een objectieve wijze met <strong>de</strong>rgelijke situaties om te<br />
gaan. Toch wordt hen ook het besef <strong>bij</strong>gebracht dat normen niet steeds voldoen om een situatie op te<br />
lossen. Het is immers mogelijk dat in een bepaal<strong>de</strong> situatie bepaal<strong>de</strong> normen zich tegenover elkaar<br />
plaatsen. In zulke situatie kan men beroep doen op <strong>de</strong> ethische principes. 247<br />
Ver<strong>de</strong>r organiseren <strong>de</strong> teamchefs drie keer in <strong>de</strong> gehele opleiding groepsoefeningen. De teamchefs<br />
geven hier uitleg over ethiek, het belang van ethiek en ethisch oor<strong>de</strong>elsvermogen. Zij reiken<br />
vervolgens verschillen<strong>de</strong> casussen aan, die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers eerst in kleine groepjes bespreken en<br />
daarna plenair bediscussiëren: wie zijn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs, wat zijn <strong>de</strong> opties, wat zijn <strong>de</strong><br />
gevolgen van <strong>de</strong>ze opties, etc. Het is <strong>de</strong> bedoeling hier zeer ver in te gaan waardoor <strong>de</strong> kandidaatpolitieambtenaren<br />
zich bewust zijn van <strong>de</strong> moeilijke keuze waarvoor men staat en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
244<br />
La stratégie <strong>de</strong> formation policière québécoise en matière d’éthique.<br />
245<br />
Gebaseerd op interview met Pierre-Saint-Antoine. 31 augustus 2007. 9u t/m 10u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
246<br />
Gebaseerd op interview met Louis Boudreault. 31 augustus 2007. 13u15 t/m 15u15. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
247<br />
Processus méthodiques <strong>de</strong> l’intervention policière. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. (intern document)<br />
126
opties die hij/zij heeft. Men tracht hen <strong>bij</strong> te brengen dat politiewerk niet enkel zwart-wit is, maar dat er<br />
tevens een hele grote grijze zone bestaat. Als <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
simulatieoefeningen op een <strong>de</strong>ontologisch onverantwoor<strong>de</strong> wijze gedraagt, wordt hij hier door <strong>de</strong><br />
mentoren op aangesproken. Wijzigt zijn gedrag in het ver<strong>de</strong>re verloop van <strong>de</strong> opleiding niet, dan zal<br />
<strong>de</strong>ze persoon voor een verga<strong>de</strong>ring van mentoren geroepen wor<strong>de</strong>n die over zijn ver<strong>de</strong>re toekomst<br />
zal beslissen. 248<br />
Als <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren een feit plegen dat niet door <strong>de</strong> beugel kan, zowel tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
opleiding als in <strong>de</strong> vrije tijd op <strong>de</strong> school, wordt er een fiche opgemaakt van dit feit. Eén fiche zorgt<br />
meestal voor geen probleem. De kandidaat-politieambtenaren krijgen vijf weken <strong>de</strong> tijd om hun gedrag<br />
aan te passen. Bovendien krijgen zij een lijst met vragen mee (waarom zo gehan<strong>de</strong>ld? Heb je <strong>bij</strong> het<br />
nemen van je beslissing rekening gehou<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>re personen? Etc.) waarover zij dienen na te<br />
<strong>de</strong>nken. Na vijf weken volgt een gesprek met een ethicus, die aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
vragen gaat nagaan in welke mate <strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren verbeterd is. Zo<br />
vormen <strong>de</strong> aspiranten het on<strong>de</strong>rwerp van een intensieve ethische reflectieoefening. Als een<br />
kandidaat-politieambtenaar echter geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding meer<strong>de</strong>re fiches weet te verzamelen, wordt<br />
hij/zij voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> teamchefs gebracht die over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re toekomst van <strong>de</strong> persoon zullen<br />
beslissen. Eén van <strong>de</strong> mogelijke uitkomsten is een ontslag uit <strong>de</strong> politieschool.<br />
3.4.2.1.4.3. Evaluatie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding evalueren <strong>de</strong> docenten <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren op regelmatige<br />
tijdstippen aan <strong>de</strong> hand van vijf fundamentele waar<strong>de</strong>n, waar reeds in het begin van <strong>de</strong> opleiding <strong>de</strong><br />
nadruk op wordt gelegd: respect, integriteit, discipline, groepsgeest en verantwoor<strong>de</strong>lijkheidszin. Ook<br />
in <strong>de</strong> evaluatiecriteria voor <strong>de</strong> evaluatoren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze vijf elementen opgenomen. 249 Zij wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>bij</strong>gevolg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele opleiding beoor<strong>de</strong>eld. Voor elk van <strong>de</strong>ze elementen wor<strong>de</strong>n stellingen<br />
in een dichotomie vooropgesteld. Wat integriteit betreft, gaat het om volgen<strong>de</strong> stellingen.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar toont vrijmoedigheid en eerlijkheid. – De kandidaatpolitieambtenaar<br />
toont een gebrek aan vrijmoedigheid en eerlijkheid.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar toont een specifieke zorg voor ethiek en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. – De<br />
kandidaat-politieambtenaar pleegt ethische en <strong>de</strong>ontologische schendingen.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar han<strong>de</strong>lt conform <strong>de</strong> wetten, reglementen en richtlijnen. – De<br />
kandidaat-politieambtenaar vertoont gedrag dat op manifeste wijze afwijkt van wetten, reglementen<br />
en richtlijnen.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar evalueert zichzelf met precisie en aanvaardt <strong>de</strong> kritieken die<br />
tegenover hem geuit wor<strong>de</strong>n. – De kandidaat-politieambtenaar toont een onvermogen om zichzelf<br />
te evalueren en om kritieken te aanvaar<strong>de</strong>n.<br />
248<br />
Gebaseerd op interview met Louis Boudreault. 31 augustus 2007. 13u15 t/m 15u15. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet.<br />
249<br />
Processus méthodiques <strong>de</strong> l’intervention policière. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. (intern document)<br />
127
Men krijgt hier een score van ++, +, neutraal, - of --. De uitersten (++ en --) komen op <strong>de</strong> persoonlijke<br />
fiche van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar. Deze verschillen<strong>de</strong> evaluatieformulieren vormen elementen<br />
die in rekenschap genomen wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>de</strong> eindbeoor<strong>de</strong>ling. De persoonlijke fiche kan door een<br />
politiekorps opgevraagd wor<strong>de</strong>n wanneer een persoon zich er kandidaat stelt.<br />
Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding volgt een algemene syntheseoefening. Geduren<strong>de</strong> drie dagen voeren<br />
<strong>de</strong> aspiranten simulatieoefeningen uit, die vergelijkbaar zijn met <strong>de</strong> oefeningen die men geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
opleiding heeft uitgevoerd. Hier<strong>bij</strong> wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> elementen geëvalueerd, waaron<strong>de</strong>r<br />
technische vaardighei<strong>de</strong>n, methodologische kennis, kennis van het wetgeven<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>r, psycho-sociocommunicatieve<br />
vaardighe<strong>de</strong>n, maar ook ethiek. Deze elementen wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> hand<br />
van een aantal stellingen. Aan <strong>de</strong> stellingen wordt een cijfer toegekend en er wordt ruimte voorzien<br />
voor <strong>de</strong> evaluatoren om commentaar te geven. Met <strong>de</strong>ze algemene beoor<strong>de</strong>ling wordt rekening<br />
gehou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eindbeoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren. Wat het element ethiek betreft,<br />
wor<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> stellingen vooropgesteld.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar getuigt van professionele attitu<strong>de</strong>s en houding, die respect tonen<br />
voor <strong>de</strong> mens en zijn rechten, conform met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n vooropgesteld door het<br />
politiecommissariaat Nicolet-ENPQ (fictief politiecommissariaat) en hij getuigt van een juist en<br />
onpartijdig han<strong>de</strong>len.<br />
• De kandidaat-politieambtenaar getuigt van attitu<strong>de</strong>s en houding, die voorzichtigheid en gezond<br />
verstand (conform <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n) in het gebruik van wapens of een an<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l vooropstellen.<br />
Dit betekent echter niet dat <strong>de</strong> evaluatoren <strong>de</strong> aspiranten enkel op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding<br />
beoor<strong>de</strong>len betreffen<strong>de</strong> ethiek. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 15 weken opleiding observeren <strong>de</strong> evaluatoren <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> aspiranten van na<strong>bij</strong> en voeren zij tussentijdse evaluaties uit. 250<br />
3.4.2.1.4.4. Opleiding van <strong>de</strong> teamchefs<br />
De teamchefs zelf wor<strong>de</strong>n vanaf 2006 op het gebied van ethiek opgeleid en on<strong>de</strong>rsteund door een<br />
ethicus. 251 De opleiding zelf geschiedt aan <strong>de</strong> universiteit en is vergelijkbaar met <strong>de</strong> opleiding die<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n verkrijgen in het ka<strong>de</strong>r van promotie (cf. 3.4.2.1.4.6.). De teamchefs krijgen echter<br />
tevens leerstof over <strong>de</strong> experimentele metho<strong>de</strong> en hoe zij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> competenties in het gedrag<br />
van kandidaat-politieambtenaren kunnen opsporen.<br />
3.4.2.1.4.5. Na afloop van <strong>de</strong> opleiding<br />
Na <strong>de</strong> opleiding kunnen <strong>de</strong> afgestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> politieambtenaren zich kandidaat stellen voor vacante<br />
betrekkingen binnen <strong>de</strong> provincie Quebec. 252 Het eerste jaar dat zij aangeworven zijn, wordt een<br />
‘probatiejaar’ genoemd: zij dienen allereerst een proefperio<strong>de</strong> te doorlopen, waarin wordt nagegaan in<br />
250 La stratégie <strong>de</strong> formation policière québécoise en matière d’éthique. Ecole Nationale <strong>de</strong> Police du Québec (intern document).<br />
251 Gebaseerd op interview met Louis Boudreault. 31 augustus 2007. 13u15 t/m 15u15. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec.<br />
Nicolet en op interne documenten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> leertechnieken.<br />
252 Yves Carpentier. 31 augustus 2007. 10u t/m 11u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet.<br />
128
welke mate zij <strong>de</strong> functie van politieambtenaar kwaliteitsvol en op <strong>de</strong>ontologische wijze uitoefenen,<br />
alvorens zij vast aangeworven wor<strong>de</strong>n.<br />
3.4.2.1.4.6. Voortgezette opleiding rechercheur<br />
De cursus ‘voortgezette opleiding rechercheur’ 253 wordt opengesteld voor politieambtenaren die 4 à 5<br />
jaar dienst achter <strong>de</strong> rug hebben. De duur van <strong>de</strong> opleiding is 285 uren en bestaat uit vijf cursussen.<br />
• Strafrecht toegepast op rechercheon<strong>de</strong>rzoek;<br />
• het proces van on<strong>de</strong>rzoek;<br />
• criminologische analyse: het politieon<strong>de</strong>rzoek;<br />
• elementen van toegepaste ethiek; en<br />
• praktijkoefening rechercheon<strong>de</strong>rzoek.<br />
De cursussen zijn on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in drie blokken. In het eerste blok wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste twee, meest<br />
theoretische cursussen gegeven. In het twee<strong>de</strong> blok komen <strong>de</strong> cursussen criminologische analyse en<br />
elementen van toegepaste ethiek aan bod. Het laatste blok bestrijkt een perio<strong>de</strong> van drie weken die<br />
volledig gewijd wordt aan praktijkoefeningen.<br />
De cursus ‘elementen van toegepaste ethiek’ is een cursus van 45 uur, die sinds 2005 gegeven wordt<br />
aan <strong>de</strong> universiteit van Sherbrooke, die een grote expertise rond politie-ethiek heeft opgebouwd.<br />
Algemeen biedt <strong>de</strong>ze cursus een pedagogische, experimentele bena<strong>de</strong>ring aan op basis waarvan<br />
men in <strong>de</strong> toekomst als rechercheur goe<strong>de</strong> beslissingen kan nemen. Deze cursus brengt hen <strong>de</strong><br />
belangrijkste concepten en <strong>de</strong>nkwijzen <strong>bij</strong>, maar maakt hen ook dui<strong>de</strong>lijk wat binnen Quebec<br />
aanvaardt wordt en wat niet.<br />
De professor wordt in zijn lesopdracht <strong>bij</strong>gestaan door vier lesgevers, die allen op reeds op het terrein<br />
gewerkt hebben en in <strong>de</strong> les hun vroegere ervaringen met <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong>len.<br />
Allereerst wordt <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten theoretische kennis betreffen<strong>de</strong> ethiek <strong>bij</strong>gebracht, meerbepaald <strong>de</strong><br />
impact van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> samenleving op ethiek, het ethische oor<strong>de</strong>el en het belang van <strong>de</strong><br />
dialoog voor <strong>de</strong> politieambtenaar in <strong>de</strong> ethische uitvoering van zijn werk. Het belang van goe<strong>de</strong><br />
communicatie neemt hier een zeer belangrijke plaats in. Ook <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> processen om tot een<br />
ethische verantwoor<strong>de</strong> beslissing te komen, wor<strong>de</strong>n verdui<strong>de</strong>lijkt. Deze theoretische uiteenzettingen<br />
nemen ongeveer een vijftal uren in beslag. Daarnaast wordt in <strong>de</strong> cursus ook ruimte gelaten voor<br />
praktische oefeningen. Een theoretische uiteenzetting over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> materie gaat <strong>de</strong>ze<br />
praktische oefeningen echter steeds vooraf.<br />
• De stu<strong>de</strong>nten kiezen uit een lijst van ongeveer vijftig concepten (integriteit, waarheid,<br />
rechtvaardigheid, eerlijkheid, individualiteit, vrijheid, dialoog, geweld, macht, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, ethisch<br />
oor<strong>de</strong>el, etc.) vijf begrippen. De stu<strong>de</strong>nten moeten <strong>de</strong>ze begrippen <strong>de</strong>finiëren, situaties aanhalen<br />
waarin <strong>de</strong>ze begrippen een rol spelen, aangeven in welke mate dit concept een effect heeft op het<br />
werk (relaties met <strong>de</strong> burgers, relaties met <strong>de</strong> collega’s of leidinggeven<strong>de</strong>n, etc.), <strong>de</strong> voor- en<br />
253 Gebaseerd op interview met Yves Carpentier. 31 augustus 2007. 10u t/m 11u. Ecole nationale <strong>de</strong> police du Québec. Nicolet<br />
en op interne documenten en een infobrochure betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding tot rechercheur.<br />
129
na<strong>de</strong>len van dit concept aangeven en tot slot verdui<strong>de</strong>lijken ze <strong>de</strong> relatie die dit concept met<br />
minimum één van <strong>de</strong> overig gekozen concepten heeft. In het cursusmateriaal zijn een aantal<br />
uitgewerkte voorbeel<strong>de</strong>n opgenomen.<br />
• De stu<strong>de</strong>nten presenteren twee <strong>de</strong>finities van ethiek. Hier<strong>bij</strong> leggen zij uit welke <strong>de</strong>finitie hun<br />
voorkeur genieten en waarom, in welke mate <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie effect heeft op hun werk, etc. Deze<br />
uiteenzetting gaat gepaard met voorbeel<strong>de</strong>n. Voorts geeft men <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len aan van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>finitie en welke problemen zich door <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie kunnen voordoen.<br />
• Het cursusmateriaal bevat een twintigtal voorbeel<strong>de</strong>n van casussen die zich kunnen voordoen in<br />
het werk van een rechercheur (bv. misbruik van werkmateriaal, geweldgebruik door collega’s of<br />
oneigenlijke observaties). De stu<strong>de</strong>nten kiezen hier geduren<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re lessen een casus uit. In<br />
het cursusmateriaal is een voorbeeldanalyse opgenomen. De stu<strong>de</strong>nten reiken meestal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
oplossing aan, maar <strong>de</strong> weg om tot <strong>de</strong>ze oplossing te komen, zal sterk verschillen. De stu<strong>de</strong>nten<br />
krijgen verschillen<strong>de</strong> richtlijnen mee.<br />
o Zij moeten <strong>de</strong> feiten die zich voordoen op een objectieve wijze beschrijven.<br />
o Zij formuleren het dilemma dat door <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> feiten naar voor komt.<br />
o Zij formuleren <strong>de</strong> gevolgen van elke mogelijke oplossing.<br />
o Zij stellen <strong>de</strong> impliciete en expliciete normen voor die gerespecteerd of geschon<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> elke mogelijke oplossing.<br />
o Zij geven aan in welke mate <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> mogelijke oplossingen <strong>bij</strong>dragen tot het<br />
verwezenlijken van <strong>de</strong> persoonlijke, professionele en organisationele waar<strong>de</strong>n.<br />
o Zij motiveren dui<strong>de</strong>lijk waarom zij uitein<strong>de</strong>lijk voor een welbepaal<strong>de</strong> oplossing kiezen.<br />
De stu<strong>de</strong>nten doen dit allereerst in kleine groepjes. Vervolgens zullen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> analyses<br />
plenair besproken wor<strong>de</strong>n. Hierdoor wordt een discussie opgewekt, die zeer leerrijk kan zijn.<br />
Deze cursus wordt in het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gevallen positief onthaald door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten. Men merkt<br />
wel een groot verschil op in perceptie tussen twee groepen.<br />
• De zeer jonge rechercheurs, die nog maar een aantal jaren ervaring op zak hebben, willen graag<br />
een leidraad verkrijgen die hen aangeeft hoe met een ethisch probleem om te gaan. Deze cursus<br />
werkt ontnuchterend, daar zij hier tot het besef komen dat men een ethisch probleem niet steeds<br />
aan <strong>de</strong> hand van een leidraad kan oplossen. Deze jonge stu<strong>de</strong>nten zijn dan ook meer bekommerd<br />
om het humane aspect in politiewerk.<br />
• De rechercheurs met reeds jaren ervaring achter <strong>de</strong> rug zijn veel gereserveer<strong>de</strong>r. Zij reageren vaak<br />
zeer koel op <strong>de</strong> cursus en zullen aanhalen dat men in praktijksituaties geen tijd heeft om het<br />
ethische oor<strong>de</strong>el aan te spreken.<br />
Deze cursus vormt sinds 2007 eveneens een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> promotieopleiding tot<br />
leidinggeven<strong>de</strong>. Ook daar wordt het zeer belangrijk geacht om aan ethiek en ‘ethical lea<strong>de</strong>rship’<br />
aandacht te beste<strong>de</strong>n. De voorbeel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n echter aangepast en zullen zich richten op <strong>de</strong> ethische<br />
problemen waarmee een leidinggeven<strong>de</strong> te maken krijgt. Leidinggeven<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zich meer en meer<br />
bewust van <strong>de</strong> belangrijke ethische opdracht die zij te vervullen hebben. An<strong>de</strong>re gespecialiseer<strong>de</strong><br />
cursussen beste<strong>de</strong>n eveneens aandacht aan ethische aspecten.<br />
130
Na het twee<strong>de</strong> blok volgen drie weken praktijkoefeningen in <strong>de</strong> Ecole Nationale <strong>de</strong> Police <strong>de</strong> Québec<br />
(ENPQ). Geduren<strong>de</strong> dit <strong>de</strong>r<strong>de</strong> blok wor<strong>de</strong>n alle stappen van een rechercheon<strong>de</strong>rzoek praktisch<br />
doorlopen. Hier<strong>bij</strong> heeft elke stu<strong>de</strong>nt een vaste partner, net zoals in <strong>de</strong> eigenlijke werksituatie. Zij<br />
wor<strong>de</strong>n vervolgens met twee in een scenario ‘geworpen’. Men maakt hier gebruik van rollenspelen,<br />
simulaties met figuranten, etc. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze praktische oefeningen wordt ook het ethische<br />
oor<strong>de</strong>elsvermogen van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten getest. Men voegt welbepaal<strong>de</strong> elementen aan casussen toe,<br />
waardoor men met een ethisch probleem te maken krijgt (bv. een collega die in beslag genomen geld<br />
wegneemt, racistische opmerkingen tegen een verdachte door een collega of een leidinggeven<strong>de</strong> die<br />
vraagt om iets door <strong>de</strong> vingers te zien).<br />
De simulatieoefeningen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ENPQ gefilmd. Zo kunnen collega-stu<strong>de</strong>nten leren van positieve<br />
en negatieve zaken die <strong>de</strong> mentor opmerkt. Men zal ook steeds, in aanwezigheid van <strong>de</strong> twee<br />
stu<strong>de</strong>nten die aan een simulatieoefening on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n, een terugkoppeling voorzien. Zo<br />
kunnen verschillen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van elkaar leren, hun han<strong>de</strong>ling bediscussiëren en hun gedrag in<br />
positieve wijze aanpassen. De stu<strong>de</strong>nten krijgen na een terugkoppeling <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag <strong>de</strong> kans om<br />
zich in <strong>de</strong> gegeven situatie te ‘herpakken’. Ook <strong>de</strong> mentoren leren van <strong>de</strong>ze situaties <strong>bij</strong>. Door <strong>de</strong>ze<br />
simulatieoefeningen kunnen zij hun pedagogisch materiaal verrijken.<br />
De laatste week van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> blok wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten op globale wijze geëvalueerd. Eén van <strong>de</strong><br />
elementen waarop men geëvalueerd wordt, is het ethische re<strong>de</strong>neervermogen.<br />
3.4.2.1.5. Aandacht voor integriteit binnen <strong>de</strong> SPVM<br />
Ook het gemeentelijke politiekorps van Montreal besteedt aandacht aan ethiek.<br />
3.4.2.1.5.1. Ethiek ie<strong>de</strong>rs verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
Binnen <strong>de</strong> SPVM wordt er geen specifieke dienst verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld voor ethiek daar <strong>de</strong> SPVM<br />
er vanuit gaat dat ie<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong>, op welk niveau dan ook, verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor ethiek. 254<br />
Vanuit <strong>de</strong> zienswijze van <strong>de</strong> SPVM heeft ethiek betrekking op het <strong>de</strong>nkproces om tot een moeilijk te<br />
nemen beslissing te komen. Als men, ondanks een ethische aanpak, een schending niet kan<br />
voorkomen, wordt <strong>de</strong>ze op disciplinaire wijze aangepakt. Vanaf dat moment zit men in <strong>de</strong> sfeer van<br />
het tuchtrecht. Ethiek is echter belangrijk omdat het louter volgen van regels vaak niet tot <strong>de</strong> beste<br />
oplossing leidt. Het is daarom van belang om <strong>de</strong> context mee in rekenschap te nemen.<br />
3.4.2.1.5.2. SADER-project<br />
Binnen <strong>de</strong> SPVM werd het SADER-project opgestart 255 , dat verband houdt met een preventieve<br />
aanpak van gedrag. Vooraleer <strong>de</strong>ze werkgroep opgestart werd, had men binnen <strong>de</strong> SPVM te maken<br />
254 Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m 16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal.<br />
255 De beschrijving en analyse zijn verricht aan <strong>de</strong> hand van een interview met Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m<br />
16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal en aan <strong>de</strong> hand van percepties van ingekeken interne documenten.<br />
131
met een aantal probleemgevallen. Deze probleemgevallen vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stimuli om een werkgroep op<br />
te starten, waarin verschillen<strong>de</strong> personen uit <strong>de</strong> gehele politieorganisatie zetel<strong>de</strong>n en samen<br />
brainstorm<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>finities van ethiek, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en criminele vergrijpen. Deze werkgroep<br />
lanceer<strong>de</strong> het project ‘SADER’ en stel<strong>de</strong> ethiek voorop als een analyse-instrument om goe<strong>de</strong><br />
beslissingen te nemen. Het project ‘SADER’ is gericht op twee belangrijke acties.<br />
• De vorming van <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> ethiek stond als eerste actie voorop. Allereerst<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> niveaus gevormd, daarna volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> politieambtenaren in dienst.<br />
• De ontwikkeling en het behoud van een geïntegreer<strong>de</strong> aanpak, wat <strong>de</strong> sensibilisering van het<br />
gehele politiepersoneel inzake praktijken doordrongen van ethiek betreft, werd als twee<strong>de</strong> actie<br />
centraal gesteld. Dit houdt volgen<strong>de</strong> elementen in.<br />
o De opzet van een zelfbeoor<strong>de</strong>lingsgids betreffen<strong>de</strong> ethiek.<br />
o De integratie van het element ethiek in <strong>de</strong> functioneringsgesprekken, procedures,<br />
beleidsplannen, etc.<br />
Ethiek heeft volgens <strong>de</strong> werkgroep met cultuurveran<strong>de</strong>ring te maken. Leidinggeven<strong>de</strong>n vervullen<br />
hierin een zeer belangrijke rol. Daarom heeft men binnen <strong>de</strong> werkgroep nagedacht over <strong>de</strong> rol die<br />
leidinggeven<strong>de</strong>n binnen dit proces kunnen vervullen. Hierover is eveneens een uitgebrei<strong>de</strong><br />
informatiebun<strong>de</strong>l samengesteld. Alle leidinggeven<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong>ze informatiebun<strong>de</strong>l gekregen. Hierin<br />
zijn verschillen<strong>de</strong> elementen opgenomen.<br />
• Een uiteenzetting over <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van ethiek die men binnen <strong>de</strong> SPVM aanhangt. Ook het<br />
on<strong>de</strong>rscheid met <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, disciplinaire en criminele vergrijpen wordt hierin verdui<strong>de</strong>lijkt.<br />
• Een aantal vragen die een leidinggeven<strong>de</strong> zichzelf kan stellen om over ethiek na te <strong>de</strong>nken.<br />
o Hoe kan ik ethiek bespreekbaar maken binnen mijn team?<br />
o Hoe kan ik mijn beslissingen dui<strong>de</strong>lijk maken aan mijn teamle<strong>de</strong>n?<br />
o Hoe kan ik hoge ethische standaar<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>ren <strong>bij</strong> mijn teamle<strong>de</strong>n?<br />
o Etc.<br />
Door <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een basis te geven inzake ethiek, is men er binnen <strong>de</strong> SPVM van overtuigd<br />
dat ook zij meer bewust met ethiek zullen omgaan.<br />
3.4.2.1.5.3. Werkgroep ethiek inzake evaluaties<br />
Binnen <strong>de</strong> SPVM is momenteel een werkgroep opgericht die nagaat hoe men ethiek kan integreren in<br />
<strong>de</strong> jaarlijkse evaluaties van <strong>de</strong> politieambtenaren. 256 De huidige evaluaties gaan na in welke mate <strong>de</strong><br />
politieambtenaren tegemoetkomen aan <strong>de</strong> objectieven die men het jaar vooraf heeft vastgelegd. Eén<br />
van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die in <strong>de</strong> evaluaties besproken wordt, is het gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaren. Eén<br />
van <strong>de</strong> elementen die hierin aan bod komt, is integriteit en <strong>de</strong> mate waarin men <strong>de</strong> normen toepast.<br />
De eerste brainstormoefening in <strong>de</strong> werkgroep heeft volgen<strong>de</strong> resultaten opgeleverd.<br />
256 Ibid.<br />
132
• Het persoonlijke dossier van <strong>de</strong> politieambtenaar wordt bekeken, waardoor men kan nagaan of <strong>de</strong><br />
politieambtenaar reeds een <strong>de</strong>ontologische schending, een disciplinair vergrijp heeft gepleegd en<br />
of hij hiervoor gesanctioneerd is. Men kan <strong>de</strong> politieambtenaar in <strong>de</strong> evaluatie met <strong>de</strong>ze resultaten<br />
confronteren. De evaluator kan ver<strong>de</strong>re vragen stellen en het huidige ethische gedrag van <strong>de</strong><br />
politieambtenaar bepalen.<br />
• De evaluator kan een fictieve situatie voorleggen aan <strong>de</strong> politieambtenaar en vragen hoe hij hierop<br />
zou reageren. Motieven achter <strong>de</strong> gekozen beslissing wor<strong>de</strong>n ook hier achterhaald.<br />
3.4.2.1.5.4. Communicatiecampagne ethiek<br />
DE SPVM heeft een communicatiecampagne rond ethiek opgestart. 257 Allereerst voorziet men op <strong>de</strong><br />
intranetsite van <strong>de</strong> SPVM een rubriek ‘éthique’, waar <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> en slechte voorbeel<strong>de</strong>n verzameld<br />
wor<strong>de</strong>n, maar ook an<strong>de</strong>re elementen aan bod komen.<br />
• De <strong>de</strong>finities van ethiek, <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en tucht wor<strong>de</strong>n herhaald.<br />
• Men stelt een aantal vragen over <strong>de</strong> genomen beslissing. Een handreiking met vragen wordt<br />
aangereikt als steunmid<strong>de</strong>l tij<strong>de</strong>ns het nemen van een ethische beslissing.<br />
• Voorbeel<strong>de</strong>n van goed en slecht genomen beslissingen wor<strong>de</strong>n hier verzameld.<br />
• Ook <strong>de</strong> directeur van SPVM plaatst in <strong>de</strong>ze rubriek regelmatig berichtjes over het belang dat hij<br />
aan ethiek hecht.<br />
Daarnaast tracht <strong>de</strong> werkgroep ethiek in samenwerking met <strong>de</strong> dienst communicatie op regelmatige<br />
tijdstippen een revue ‘éthique’ op het intranet te plaatsen. Deze revue bevat telkens een aantal<br />
voorbeel<strong>de</strong>n over slecht en goed genomen ethische beslissingen. Ook in het personeelsblaadje<br />
‘L’Heure Juste’ wor<strong>de</strong>n regelmatig artikels over ethiek gepubliceerd. 258<br />
Als er zich binnen <strong>de</strong> SPVM een probleemgedraging voordoet, wordt hierop ingegrepen door <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van een informatiecampagne. Zo heeft men een jaar gele<strong>de</strong>n te maken gehad met<br />
meer<strong>de</strong>re gevallen van druggebruik <strong>bij</strong> politieambtenaren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> dienst. De directie heeft dan<br />
beslist om hierover een informatienamiddag te organiseren, waar men het verbod op druggebruik in<br />
<strong>de</strong> samenleving in het algemeen en <strong>bij</strong> <strong>de</strong> politie in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r motiveer<strong>de</strong>, <strong>de</strong> negatieve gevolgen<br />
van druggebruik dui<strong>de</strong>lijk maakte, etc. Daarnaast werd ruimte voorzien voor praktische oefeningen en<br />
rollenspelen in <strong>de</strong> namiddag. 259<br />
Tot slot is het belangrijk op te merken dat <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n inzake ethiek opgenomen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
jaarlijkse actieplannen en jaaroverzichten. 260<br />
3.4.2.1.5.5. Brochure “<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, tucht en criminele vergrijpen”<br />
Alle politieambtenaren hebben binnen <strong>de</strong> SPVM een brochure 261 gekregen, die wijst op het belang van<br />
integriteit voor <strong>de</strong> politie, wat het verschil is met <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, tucht en criminele vergrijpen. Bovendien<br />
257 Ibid.<br />
258 Beschikbaar op www.spvm.qc.ca.<br />
259 De beschrijving en analyse zijn verricht aan <strong>de</strong> hand van een interview met Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m<br />
16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal en aan <strong>de</strong> hand van percepties van ingekeken interne documenten.<br />
260 De meest recente actieplannen en jaaroverzichten zijn raadpleegbaar op www.spvm.qc.ca.<br />
133
wordt aan <strong>de</strong>ze brochure een afscheurbiljet voorzien, dat <strong>de</strong> politieambtenaren kunnen gebruiken<br />
wanneer zij met een ethisch probleem te maken krijgen. De vragen die op dit afscheurbiljet gesteld<br />
wor<strong>de</strong>n, zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>.<br />
• Behan<strong>de</strong>l ik elke persoon zoals ik zelf graag behan<strong>de</strong>ld zou wor<strong>de</strong>n?<br />
• Zou ik willen dat <strong>de</strong> beslissing die ik nu neem openbaar wordt gemaakt?<br />
• Zou ik <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gedraging stellen als ik gefilmd zou wor<strong>de</strong>n?<br />
• Wat zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong>ze beslissing zijn op an<strong>de</strong>re betrokken personen?<br />
• Wat zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong>ze beslissing op mijn familiale leven zijn?<br />
• Wat is <strong>de</strong> prijs van mijn eer?<br />
Het biljet is afscheurbaar en klein van formaat zodat <strong>de</strong> politieambtenaren dit op gemakkelijke wijze<br />
kunnen wegsteken.<br />
3.4.2.1.5.6. Bezoek dienst interne zaken aan posten SPVM<br />
De dienst interne zaken tracht ook zijn steentje <strong>bij</strong> te dragen inzake preventie. 262 Zij bezoeken<br />
regelmatig <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> posten van <strong>de</strong> SPVM en spreken daar met officieren over<br />
probleemgedragingen. De tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bezoeken verworven informatie wordt in <strong>de</strong> werkgroep ethiek van<br />
<strong>de</strong> SPVM besproken. Ook verantwoor<strong>de</strong>lijken van HRM en an<strong>de</strong>re betrokken diensten zijn hier<strong>bij</strong><br />
aanwezig. Over <strong>de</strong>ze risicogedragingen wor<strong>de</strong>n vervolgens informatiedagen georganiseerd. Een<br />
voorbeeld hiervan is <strong>de</strong> informatiedag over het aanvaar<strong>de</strong>n van geschenken.<br />
3.4.2.1.5.7. Coachingopleiding<br />
De politieambtenaren die reeds 10 jaar in dienst zijn, wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> SPVM aan een<br />
coachingopleiding on<strong>de</strong>rworpen. 263 Zij moeten immers <strong>de</strong> nieuwe politieambtenaren <strong>bij</strong> hun introductie<br />
in het korps begelei<strong>de</strong>n. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze opleiding komt ook het aspect ‘ethiek’ aan bod. Zij leren het<br />
belang om als coach aandacht te schenken aan <strong>de</strong> beslissingen die nieuwe politieambtenaren nemen<br />
en hen <strong>bij</strong> te staan in het nemen van <strong>de</strong>ze beslissingen.<br />
3.4.2.1.5.8. Introductieweek<br />
De personen die zojuist aangeworven zijn <strong>bij</strong> SPVM wor<strong>de</strong>n aan een introductieweek on<strong>de</strong>rworpen. 264<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze week wor<strong>de</strong>n zij ingewijd in <strong>de</strong> manier van werken <strong>bij</strong> het gemeentelijke politiekorps<br />
van Montreal. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze introductieweek krijgen zij een opleiding ‘ethiek’, waar hen dui<strong>de</strong>lijk wordt<br />
uitgelegd wat ethiek inhoudt, wat <strong>de</strong> verhouding is tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en discipline, etc. Daarenboven<br />
wor<strong>de</strong>n hen een aantal casussen aangereikt, waarvoor zij een beslissing dienen te nemen. Deze<br />
261 De beschrijving en analyse zijn verricht aan <strong>de</strong> hand van een interview met Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m<br />
16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal en aan <strong>de</strong> hand van percepties van ingekeken interne documenten.<br />
262 Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m 16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal.<br />
263 De beschrijving en analyse zijn verricht aan <strong>de</strong> hand van een interview met Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m<br />
16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal en op basis van ingekeken actieplannen (beschikbaar op<br />
www.spvm.qc.ca).<br />
264 Daniel Legault. 30 augustus 2007. 13u30 t/m 16u. Direction <strong>de</strong>s Enquêtes internes. SPVM. Montreal.<br />
134
eslissingen, maar ook het proces tot het nemen van <strong>de</strong>ze beslissing, wordt vervolgens plenair<br />
besproken.<br />
Ver<strong>de</strong>r wordt geduren<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rhalf uur het disciplinaire systeem van <strong>de</strong> SPVM uitgelegd. Dit heeft<br />
volgens <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> dienst interne zaken een preventieve functie. De rekruten wor<strong>de</strong>n immers<br />
op voorhand gewaarschuwd voor <strong>de</strong> straf die een disciplinaire procedure met zich kan meebrengen.<br />
3.4.2.2. NORMEN EN REGELS<br />
3.4.2.2.1. Wettelijke voorschriften in <strong>de</strong> politiewet<br />
Om het ethische gedrag van politieambtenaren hoog te hou<strong>de</strong>n, heeft <strong>de</strong> wetgever een aantal<br />
maatregelen genomen om belangenconflicten te vermij<strong>de</strong>n en om politieke activiteiten <strong>bij</strong><br />
politieambtenaren in te perken. Zo stelt artikel 117 van <strong>de</strong> politiewet 265 dat <strong>de</strong> functie van<br />
politieambtenaar niet verenigbaar is met <strong>de</strong>ze van portier, veiligheidsagent, privé<strong>de</strong>tective, etc. Men<br />
heeft hierdoor een direct of indirect belang <strong>bij</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming die men uitvoert of men vervult een<br />
activiteit waarvoor men een alcoholtoelating voor nodig heeft. Hieraan is een onmid<strong>de</strong>llijke schorsing<br />
verbon<strong>de</strong>n. De betrokken persoon moet binnen zes maan<strong>de</strong>n zijn situatie regulariseren, zoniet wordt<br />
hij/zij ontslagen. Daarnaast mogen politieambtenaren zich ook niet kandidaat stellen voor fe<strong>de</strong>rale,<br />
provinciale of gemeentelijke verkiezingen.<br />
3.4.2.2.2. Tucht<br />
Tucht in het Quebecse recht gaat om <strong>de</strong> relatie tussen politieambtenaar en werkgever. Elk politiekorps<br />
beschikt over een disciplinair reglement dat zij aan hun politieambtenaren opleggen. Op <strong>de</strong>ze wijze is<br />
elke gemeente verplicht om een disciplinair reglement te ontwikkelen voor <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het<br />
politiekorps. Dit betekent dat er zich een zekere variatie kan voordoen tussen <strong>de</strong> tuchtreglementen. 266<br />
Als <strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong> taak niet op zich neemt om een tuchtreglement te ontwikkelen, zal <strong>de</strong> minister het<br />
in hun plaats doen en in zijn naam. In het tuchtreglement moeten een aantal algemene principes<br />
opgenomen zijn. 267<br />
• Het tuchtreglement legt aan <strong>de</strong> politieambtenaren taken en gedragsnormen op eigen aan hun<br />
doeltreffendheid, kwaliteit van dienstverlening en respect voor autoriteiten waarvan zij afhangen.<br />
• Het reglement <strong>de</strong>finieert <strong>de</strong> gedragingen die disciplinaire feiten uitmaken, stelt een disciplinaire<br />
procedure op, bepaalt <strong>de</strong> taken van <strong>de</strong> autoriteiten in het ka<strong>de</strong>r van tucht en sancties.<br />
265<br />
La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
266<br />
Deze beschrijving en analyse werd verricht aan <strong>de</strong> hand van informatie uit interne documenten van het Ministerie van<br />
Publieke Veiligheid en informatie verkregen uit het interview met Chiheb Ayed, 27 augustus 2007. 13u30 t/m 15u. <strong>Directie</strong> van<br />
<strong>de</strong> Organisatie en Politiepraktijken, Ministerie van Publieke Veiligheid. Québec.<br />
267<br />
La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
135
Als het disciplinaire feit ook een strafrechtelijk feit uitmaakt, merkt men in <strong>de</strong> praktijk op dat <strong>de</strong><br />
disciplinaire overheid zal wachten tot <strong>de</strong> strafrechtelijke uitspraak gevallen is.<br />
3.4.2.2.3. Reglement betreffen<strong>de</strong> tucht en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
Sûreté du Québec<br />
Voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Quebecse <strong>politiediensten</strong> beschikte <strong>de</strong><br />
Sûreté du Québec reeds over een tuchtreglement, waarin een aantal <strong>de</strong>ontologische principes<br />
opgenomen waren. Deze principes zijn sinds <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> echter<br />
aan <strong>de</strong>ze co<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgeschikt. 268<br />
3.4.2.2.3.1. Deontologische co<strong>de</strong><br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> Quebecse <strong>politiediensten</strong> trad in werking op 1 september 1990 en is<br />
van toepassing op alle <strong>politiediensten</strong> binnen <strong>de</strong> politie Quebec, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> Police Royal<br />
du Canada, die on<strong>de</strong>r nationaal toepassingsgebied valt. Ver<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> co<strong>de</strong> ook opgelegd aan<br />
speciale politieambtenaren, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> bewakers in justitiepaleizen en het politiekorps van<br />
Hydro-Québec, <strong>de</strong> elektriciteitsver<strong>de</strong>ler van <strong>de</strong> provincie Quebec.<br />
De eigenlijke <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> bestaat uit 14 artikelen. 269<br />
Het eerste artikel stelt dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> <strong>de</strong> taken en gedragsnormen bepaalt van <strong>de</strong> politieambtenaren in<br />
<strong>de</strong> omgang met het publiek tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitoefening van hun functie. De co<strong>de</strong> is van toepassing op alle<br />
politieambtenaren.<br />
Het twee<strong>de</strong> artikel stelt dat politieambtenaren, om <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> politiedienst te verhogen in <strong>de</strong><br />
omgang met het publiek, kennis moeten uitwisselen en <strong>de</strong>el moeten nemen aan vormingen.<br />
Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> artikel benadrukt dat <strong>de</strong> huidige co<strong>de</strong> een betere bescherming van <strong>de</strong> burgers verzekert<br />
door hoge normen te ontwikkelen binnen <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> dienstverlening aan <strong>de</strong><br />
burgers en het professionele bewustzijn met respect voor <strong>de</strong> rechten en vrijhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> persoon.<br />
Het vier<strong>de</strong> artikel stelt dat elke tekortkoming of elk verzuim betreffen<strong>de</strong> een taak of een gedragsnorm<br />
voorzien in <strong>de</strong> huidige co<strong>de</strong> een afwijken<strong>de</strong> gedraging uitmaakt, waarop een sanctie kan volgen<br />
krachtens <strong>de</strong> politiewet.<br />
De artikelen 5 tot en met 11 hebben betrekking op <strong>de</strong> taken en <strong>de</strong> gedragsnormen van <strong>de</strong><br />
politieambtenaren: <strong>de</strong> politieambtenaar moet zich op die wijze gedragen dat het vertrouwen van <strong>de</strong><br />
burger bewaard blijft; hij mag geen misbruik maken van <strong>de</strong> geweldsfunctie; hij moet <strong>de</strong> wet<br />
respecteren; hij moet zijn functie op een eerlijke en onafhankelijke wijze uitvoeren; etc. Elk artikel<br />
bestaat uit een algemeen principe en vervolgens volgen een aantal voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze<br />
gedragingen. Deze opsommingen zijn echter niet limitatief en geven dui<strong>de</strong>lijk aan wat al dan niet<br />
aanvaardbaar is.<br />
268<br />
Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault, Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus 2007. 8.30u t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s<br />
Affaires Internes Sûreté du Québec, Montreal.<br />
269<br />
Le co<strong>de</strong> <strong>de</strong> déontologie <strong>de</strong>s policiers du Québec. R.R.Q., 0-81, r.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=3&file=/O_8_1_O8_1R1.htm).<br />
136
Artikel 12 stelt dat als een overste van een politiedienst ingelicht wordt over een afwijken<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling,<br />
hij <strong>de</strong> betrokken burger hiervan schriftelijk op <strong>de</strong> hoogte moet stellen en een kopie van dit document<br />
moet versturen naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris.<br />
Artikel 13 benadrukt dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> alle vroegere <strong>de</strong>ontologische bepalingen van <strong>politiediensten</strong><br />
vervangt. De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> geniet prioriteit voor <strong>de</strong> vroegere <strong>de</strong>ontologische bepalingen. De<br />
vroegere <strong>de</strong>ontologische normen wor<strong>de</strong>n opgenomen in <strong>de</strong> disciplinaire bepalingen.<br />
Artikel 14 tot slot han<strong>de</strong>lt over <strong>de</strong> inwerkingtreding van <strong>de</strong> co<strong>de</strong>.<br />
Uit een grondige studie van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> kan men besluiten dat <strong>de</strong> co<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r ‘controlerend’ van aard is.<br />
De nadruk wordt gelegd op wat kan en wat niet kan. Een aantal zaken wor<strong>de</strong>n als belangrijk<br />
vooropgesteld, maar wor<strong>de</strong>n niet benadrukt als <strong>de</strong> centrale waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Quebecse <strong>politiediensten</strong>.<br />
3.4.2.3. LEIDINGGEVENDEN<br />
3.4.2.3.1. Opleiding betreffen<strong>de</strong> ethiek<br />
Officieren binnen <strong>de</strong> SQ zijn verplicht een opleiding van 45 u betreffen<strong>de</strong> ethiek te volgen (formation<br />
d’éthique appliquée). 270 Deze opleiding wordt gevolgd aan <strong>de</strong> Ecole Nationale <strong>de</strong> Police du Québec of<br />
aan <strong>de</strong> universiteit (cf. 3.4.2.1.4.6.). De opleiding sensibiliseert hen voor <strong>de</strong> belangrijke rol die zij met<br />
betrekking tot ethiek te vervullen hebben. De opleiding behan<strong>de</strong>lt zowel theoretische invalshoeken in<br />
verband met ethiek, als concrete situaties waarmee leidinggeven<strong>de</strong>n te maken kunnen krijgen. Het<br />
belang van ‘ethical lea<strong>de</strong>rship’ wordt binnen <strong>de</strong> SQ aldus vooropgesteld.<br />
3.4.2.3.2. Groepsbespreking ethische problemen<br />
Als een leidinggeven<strong>de</strong> met een ethisch probleem te maken krijgt, biedt <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> directie<br />
van ethische strategieën hem aan om dit probleem in groep te bespreken. 271 Als <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong><br />
akkoord gaat, wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n uitgenodigd voor een ethische werkgroep, waar<br />
het probleem van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> uitgebreid besproken wordt. De mening en zienswijze van<br />
an<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong> en discussie hieromtrent kunnen <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> helpen om het betreffen<strong>de</strong><br />
probleem op te lossen of om een beslissing te nemen. De overige leidinggeven<strong>de</strong>n kunnen eveneens<br />
leren van het gestel<strong>de</strong> probleem. Een <strong>de</strong>rgelijke groepsbespreking vormt aldus een unieke<br />
gelegenheid om hier ervaringen over uit te wisselen.<br />
270 Deze cursus wordt uitgebreid besproken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> rubriek ‘opleiding tot rechercheur’.<br />
271 Jacques Locas. 30 augustus 2007. 08u30 t/m 11u. Sûreté du Québec. Montreal.<br />
137
3.4.2.4. HANDHAVING<br />
3.4.2.4.1. Bureau <strong>de</strong>s affaires internes (Sûreté du Québec)<br />
Het Bureau <strong>de</strong>s Affaires Internes behartigt vier luiken. 272<br />
• Het eerste luik han<strong>de</strong>lt over ‘criminele zaken’. Deze zaken vertonen een zekere band met het werk<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld het achterhou<strong>de</strong>n van geld tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitoefening van het werk).<br />
• Het twee<strong>de</strong> luik bestaat uit ‘disciplinaire zaken’, schendingen van vooropgestel<strong>de</strong> gedragsregels in<br />
<strong>de</strong> uitoefening van <strong>de</strong> functie.<br />
• Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> luik houdt ‘het volgen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>’ in. Het bureau interne zaken vormt<br />
<strong>de</strong> tussenschakel naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris toe (cf. 3.4.2.5.2.). Zij trachten het werk van<br />
<strong>de</strong> commissaris te vergemakkelijken, door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> nodige documenten ter zijner<br />
beschikking te stellen.<br />
• Het vier<strong>de</strong> luik han<strong>de</strong>lt over ‘civiele vervolging’.<br />
Het bureau interne zaken start zijn werkzaamhe<strong>de</strong>n zodra er een klacht wordt neergelegd door een<br />
overste, door een collega, door een burger of door <strong>de</strong> directrice van het bureau interne zaken.<br />
Allereerst gaat het bureau interne zaken na of <strong>de</strong>ze klacht een crimineel, <strong>de</strong>ontologisch of disciplinair<br />
feit uitmaakt. Indien het een <strong>de</strong>ontologisch feit uitmaakt, wordt <strong>de</strong> klacht doorgestuurd naar <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische commissaris.<br />
3.4.2.4.2. Disciplinair on<strong>de</strong>rzoek<br />
Deze klacht moet schriftelijk wor<strong>de</strong>n neergelegd. 273 Een klacht kan slechts neergelegd wor<strong>de</strong>n binnen<br />
24 maan<strong>de</strong>n na het voltrekken van het feit, tenzij het over een strafrechtelijk feit gaat. 274 Wanneer <strong>de</strong><br />
klacht een min<strong>de</strong>r ernstig feit inhoudt, zal men geen on<strong>de</strong>rzoek instellen, maar <strong>de</strong> politieambtenaar<br />
een waarschuwing geven. Deze waarschuwing wordt geduren<strong>de</strong> één jaar in het persoonlijke dossier<br />
van <strong>de</strong> persoon opgenomen. Indien het feit ernstig genoeg is, zal een on<strong>de</strong>rzoek ingesteld wor<strong>de</strong>n,<br />
behan<strong>de</strong>ld door een on<strong>de</strong>rzoeker van het bureau interne zaken.<br />
Het politielid, op wie <strong>de</strong> klacht betrekking heeft, wordt door <strong>de</strong> directrice van het bureau interne zaken<br />
verplicht ingelicht over <strong>de</strong> klacht en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> klacht die tegen hem/haar werd neergelegd. De<br />
inlichting van het politielid vindt niet plaats wanneer <strong>de</strong> bekendmaking <strong>de</strong> enquête kan bena<strong>de</strong>len.<br />
272<br />
Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault, Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus 2007. 8.30u t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s<br />
Affaires Internes Sûreté du Québec, Montreal.<br />
273<br />
Gebaseerd op art. 24 Règlement sur la déontologie et la discipline <strong>de</strong>s membres <strong>de</strong> la Sûreté du Québec (Loi <strong>de</strong> police,<br />
L.R.Q., c.P-13, a.57.1).<br />
274<br />
Gebaseerd op een interview met Clau<strong>de</strong> Germain Jr., Martine Perreault, Donald Ferland en Michel Gendron, 29 augustus<br />
2007. 8.30u t/m 12u. Direction <strong>de</strong>s Affaires Internes Sûreté du Québec, Montreal en art. 24 Règlement sur la déontologie et la<br />
discipline <strong>de</strong>s membres <strong>de</strong> la Sûreté du Québec (Loi <strong>de</strong> police, L.R.Q., c.P-13, a.57.1).<br />
138
Door het on<strong>de</strong>rzoek legt men alle feiten vast en wor<strong>de</strong>n geschreven verklaringen verkregen. 275 Nadat<br />
het on<strong>de</strong>rzoek afgerond is, wordt het resultaat voorgelegd aan een ‘comité d’examen <strong>de</strong>s plaintes’. Dit<br />
comité bestaat uit vijf personen. 276<br />
• Drie burgers, waarvan één advocaat. Deze personen wor<strong>de</strong>n benoemd door <strong>de</strong> minister voor een<br />
perio<strong>de</strong> van twee jaar. Elke burger kan eenmaal herbenoemd wor<strong>de</strong>n.<br />
• Twee officieren benoemd door <strong>de</strong> directeur-generaal.<br />
Dit comité heeft niet tot opdracht <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> getuigen te horen, maar beraadt over het<br />
vertrouwen dat men aan <strong>de</strong> rapporten kan hechten. Het comité zetelt achter gesloten <strong>de</strong>uren. Het<br />
comité verwerpt <strong>de</strong> klacht in twee gevallen, namelijk (1) als <strong>de</strong> klacht in feite en in rechte slecht<br />
gefun<strong>de</strong>erd is, (2) als <strong>de</strong> klacht frivool is. Het comité kan echter ook aanbevelingen maken voor een<br />
medisch of psychologisch on<strong>de</strong>rzoek, een opleiding, een formele ontmoeting met <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>,<br />
etc. De aanbevelingen van het comité hebben geen verplicht karakter. Deze aanbevelingen wor<strong>de</strong>n<br />
door het bureau interne zaken, samen met <strong>de</strong> commandant van het betreffen<strong>de</strong> politiedistrict<br />
geanalyseerd. Het comité kan daarnaast ook positief gedrag vanwege een politieambtenaar belonen.<br />
Als <strong>de</strong> politieambtenaar vervolgens door <strong>de</strong> directeur-generaal in ver<strong>de</strong>nking wordt gesteld, moet <strong>de</strong>ze<br />
inver<strong>de</strong>nkingstelling verzon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> zodat hij <strong>de</strong> politieambtenaar in kennis<br />
kan stellen. Dit gebeurt veelal via <strong>de</strong> commandant van het betreffen<strong>de</strong> district waar <strong>de</strong> commandant<br />
werkzaam is. Deze inver<strong>de</strong>nkingstelling wordt vergezeld van een samenvatting van <strong>de</strong> feiten die<br />
aangevoerd wor<strong>de</strong>n.<br />
De verhoren vin<strong>de</strong>n plaats voor <strong>de</strong> disciplinaire autoriteit, bestaan<strong>de</strong> uit tien officieren en vijf<br />
burgerlijke le<strong>de</strong>n. 277 De verhoren gebeuren voor één officier of een comité van drie le<strong>de</strong>n, afhankelijk<br />
van <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> klacht. De <strong>de</strong>batten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> verhoren zijn tegensprekelijk: <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
getuigen wor<strong>de</strong>n gehoord, <strong>de</strong> toegelaten documenten wor<strong>de</strong>n neergelegd en een beslissing wordt<br />
genomen op basis van prepon<strong>de</strong>rantie van bewijs. Op basis van <strong>de</strong> verhoren zal <strong>de</strong> officier of het<br />
comité van drie le<strong>de</strong>n een aanbeveling schrijven aan <strong>de</strong> directeur-generaal. Deze aanbeveling bevat<br />
een samenvatting van <strong>de</strong> feiten en van <strong>de</strong> representaties van <strong>de</strong> partijen. Deze aanbeveling is<br />
we<strong>de</strong>rom niet verplicht. De directeur-generaal kan <strong>de</strong> aanbeveling bevestigen of ontkrachten. 278 Daar<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>batten tegensprekelijk zijn, wordt eveneens een sanctie aanbevolen. Deze sanctie is onmid<strong>de</strong>llijk<br />
uitvoerbaar, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> terugzetting in graad en het ontslag: hiervoor is <strong>de</strong> toestemming<br />
van <strong>de</strong> minister noodzakelijk. 279<br />
De uitspraak van <strong>de</strong> directeur-generaal kan on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n aan een beroepschrift, geregeld<br />
door een paritair en <strong>bij</strong>gevoegd comité of door een rechter.<br />
275<br />
Ibid.<br />
276<br />
Ibid.<br />
277<br />
Art.53 Règlement sur la déontologie et la discipline <strong>de</strong>s membres <strong>de</strong> la Sûreté du Québec (Loi <strong>de</strong> police, L.R.Q., c.P-13,<br />
a.57.1)<br />
278<br />
Ibid.<br />
279<br />
Ibid.<br />
139
3.4.2.5. EXTERNE CONTROLE<br />
3.4.2.5.1. Voorgeschie<strong>de</strong>nis<br />
Vooraleer er sprake was van een ‘commissaire à la déontologie’, ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> provincie Quebec een<br />
‘Commission <strong>de</strong> police’ (politiecommissie), die fungeer<strong>de</strong> als een permanent on<strong>de</strong>rzoeksorgaan. De<br />
commissie bestond uit 11 le<strong>de</strong>n, waarvan het meren<strong>de</strong>el afkomstig was van provinciale<br />
gerechtshoven.<br />
De commissie vervul<strong>de</strong> o.a. volgen<strong>de</strong> taken. 280<br />
• Zij voer<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek uit, bevolen door <strong>de</strong> procureur.<br />
• Zij bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> elke vraag tot on<strong>de</strong>rzoek, gesteld door een burger. Zij verwierp <strong>de</strong>ze vraag tot<br />
on<strong>de</strong>rzoek als <strong>de</strong> vraag niet gerechtvaardigd was en beval een on<strong>de</strong>rzoek als <strong>de</strong> vraag wel<br />
gerechtvaardigd was.<br />
• Zij leg<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> procureur-generaal een schriftelijk rapport voor waarin <strong>de</strong> vaststellingen<br />
uiteengezet wor<strong>de</strong>n die ten ber<strong>de</strong> wer<strong>de</strong>n gebracht tij<strong>de</strong>ns het verloop van het on<strong>de</strong>rzoek.<br />
• Zij maakte aanbevelingen die zij wenselijk achtte voor <strong>de</strong> verbetering van <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong>.<br />
In <strong>de</strong> jaren ‘80 <strong>de</strong><strong>de</strong>n zich verschillen<strong>de</strong> feiten voor waardoor <strong>de</strong> geloofwaardigheid van <strong>de</strong><br />
politiecommissie, maar ook van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> op <strong>de</strong> helling kwam te staan. 281 Eén<br />
van <strong>de</strong> belangrijkste feiten was <strong>de</strong> zaak ‘Rock Forest’. In het begin van <strong>de</strong> jaren ’80 werd <strong>de</strong> provincie<br />
Quebec geconfronteerd met verschillen<strong>de</strong> gewapen<strong>de</strong>. Deze feiten wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht door <strong>de</strong> Sûreté<br />
du Québec. Op een bepaald moment kreeg <strong>de</strong> centrale politiedienst kennis van het feit dat <strong>de</strong><br />
overvallers zich mogelijk ophiel<strong>de</strong>n in een motel in het stadje Rock Forest. Er werd daarom ter plaatse<br />
een inval gedaan, die vrij gewelddadig was en waar<strong>bij</strong> twee personen gedood wer<strong>de</strong>n, die achteraf<br />
niets met <strong>de</strong> feiten te maken bleken te hebben. De politiecommissie heeft <strong>de</strong>ze zaak on<strong>de</strong>rzocht en<br />
<strong>de</strong>ed <strong>de</strong> aanbeveling (zij kon namelijk niets opleggen) aan <strong>de</strong> politiekorpsen om <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke<br />
politieambtenaren zwaar te berispen. De <strong>politiediensten</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>n echter het tegenovergestel<strong>de</strong> en<br />
promoveer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze politieambtenaren voor het oplossen van <strong>de</strong> zaak. Hierdoor kel<strong>de</strong>r<strong>de</strong> het<br />
vertrouwen van <strong>de</strong> burgers in <strong>de</strong> politieorganisatie, vandaar dat <strong>de</strong> minister van <strong>de</strong> Publieke Veiligheid<br />
besloot om acties te on<strong>de</strong>rnemen. Er werd een werkgroep opgericht binnen het ministerie die <strong>de</strong><br />
opdracht kreeg om een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> op te stellen. Deze co<strong>de</strong> trad in werking in 1990. Ver<strong>de</strong>r<br />
besloot <strong>de</strong> minister om een ‘commissaire à la déontologie’ (<strong>de</strong>ontologische commissaris) aan te<br />
stellen, een onafhankelijk publiek interventiemechanisme.<br />
280 Clau<strong>de</strong> Simard, 28 augustus 2007. 09u t/m 10u. Commissaire à la déontologie. Québec.<br />
281 Robert Deshaye, 28 augustus 2007. 10u t/m 11u30. Secrétaire Général du Commissaire à la Déontologie. Québec.<br />
140
3.4.2.5.2. Procedure voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris<br />
Alle personen (niet enkel <strong>de</strong> burgers van Quebec) die met afwijkend gedrag van politieambtenaren<br />
geconfronteerd wor<strong>de</strong>n, kunnen schriftelijk klacht neerleggen. Dit kan op verschillen<strong>de</strong> wijzen. 282<br />
• Zij kunnen een klachtenbrief opstellen of een klachtenformulier invullen en versturen naar <strong>de</strong><br />
commissaris.<br />
• De burgers beschikken eveneens over <strong>de</strong> mogelijkheid om telefonisch klacht neer te leggen, die<br />
vervolgens wordt neergeschreven door één van <strong>de</strong> werknemers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissaris.<br />
• Zij kunnen ook klacht indienen <strong>bij</strong> een politiedienst, die <strong>de</strong> klacht vervolgens doorstuurt naar <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische commissaris.<br />
De personen kunnen ook, indien zij het wensen, hulp verkrijgen <strong>bij</strong> het invullen van het<br />
klachtenformulier vanwege <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris of vanwege een<br />
politiedienst. Infobrochure omtrent <strong>de</strong> klachtenprocedure zijn op verschillen<strong>de</strong> plaatsen beschikbaar,<br />
net zoals <strong>de</strong> klachtenformulieren: in justitiepaleizen, politiekantoren, op <strong>de</strong> internetsite, etc.<br />
Als <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris <strong>de</strong> klacht in han<strong>de</strong>n krijgt, zal één van zijn me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>ze<br />
aandachtig bestu<strong>de</strong>ren en vervolgens een ontvangstformulier invullen voor het <strong>de</strong>ontologische<br />
dossier. Ver<strong>de</strong>r zullen <strong>de</strong> werknemers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris een registerformulier<br />
invullen, waarin men <strong>de</strong> aard van het betrokken feit weergeeft en op welke regel uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> <strong>de</strong> klacht betrekking heeft. Dit formulier dient om <strong>de</strong> jaarlijkse statistieken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissaris te voe<strong>de</strong>n en langere termijntrends te ont<strong>de</strong>kken.<br />
Van zodra een klacht wordt neergelegd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris, wordt <strong>de</strong> betrokken<br />
politieambtenaar in kennis gesteld van <strong>de</strong> klacht. Indien er zich echter ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n voordoen in<br />
<strong>de</strong> klachtenformulering, zullen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong><br />
vragen stellen aan <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> klacht neergelegd heeft om een beter inzicht te verkrijgen in <strong>de</strong><br />
gegeven situatie. Dit dient te gebeuren binnen <strong>de</strong> vijf dagen nadat <strong>de</strong> commissaris van <strong>de</strong> klacht in<br />
kennis werd gesteld.<br />
Als <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris geen <strong>bij</strong>komen<strong>de</strong> vragen hebben, zal een<br />
standaardbrief naar <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> klacht neergelegd heeft verstuurd wor<strong>de</strong>n, waarin <strong>de</strong><br />
klachtenprocedure verdui<strong>de</strong>lijkt wordt. Als <strong>de</strong> persoon echter wel vragen heeft, zullen <strong>de</strong> vragen mee<br />
in <strong>de</strong>ze standaardbrief opgenomen wor<strong>de</strong>n. De persoon krijgt dan eveneens een antwoordformulier<br />
dat hij/zij dient terug te sturen. Indien dit niet gebeurt binnen <strong>de</strong> aangegeven tijd, zal een me<strong>de</strong>werkers<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris contact opnemen met <strong>de</strong> betrokken persoon, <strong>de</strong> vragen<br />
telefonisch stellen en <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n opnemen in het dossier. Alle personen die een klacht<br />
neerleggen, krijgen een vraag tot bemid<strong>de</strong>ling die zij dienen te on<strong>de</strong>rtekenen. Indien zij eventuele<br />
gemotiveer<strong>de</strong> bezwaren hebben tegen een bemid<strong>de</strong>ling, moeten zij <strong>de</strong>ze ook op <strong>de</strong> <strong>bij</strong>gevoeg<strong>de</strong><br />
formulieren verdui<strong>de</strong>lijken. Als het <strong>de</strong>ontologische dossier compleet is, zal <strong>de</strong> commissaris een<br />
beslissing nemen.<br />
282 Gebaseerd op interview met Louise Letarte, 28 augustus 2007. 11.30u t/m 14u. Avocat Commissaire à la<br />
déontologie.Quebec en geraadpleeg<strong>de</strong>, interne documenten.<br />
141
• Hij kan <strong>de</strong> klacht afwijzen als zij niet gerechtvaardigd is. Hiervoor zijn verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen<br />
mogelijk: <strong>de</strong> klacht houdt een verjaard feit in, <strong>de</strong> politieambtenaar had op het ogenblik van <strong>de</strong> feiten<br />
geen contact met het publiek, <strong>de</strong> politieambtenaar oefen<strong>de</strong> op het moment van <strong>de</strong> feiten zijn<br />
functie niet uit, <strong>de</strong> klager werkt niet mee of er doen zich <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n voor.<br />
• Hij kan vaststellen dat er zich een tekortkoming voordoet ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologisch co<strong>de</strong><br />
en daarvoor <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>lingsprocedure instellen.<br />
• Hij kan eveneens vaststellen dat <strong>de</strong> feiten te zwaar zijn om een bemid<strong>de</strong>lingsprocedure op te<br />
starten en daarom besluiten onmid<strong>de</strong>llijk een on<strong>de</strong>rzoek in te stellen (bv. in het geval van slagen<br />
en verwondingen).<br />
3.4.2.5.2.1. Bemid<strong>de</strong>ling<br />
Zowel <strong>de</strong> politieambtenaar, als <strong>de</strong> burger wor<strong>de</strong>n uitgenodigd voor een bemid<strong>de</strong>lingssessie. Zowel <strong>de</strong><br />
politieambtenaar, als <strong>de</strong> burger kunnen zich hiervoor laten <strong>bij</strong>staan door een persoon naar keuze<br />
(advocaat, syndicale vertegenwoordiger, overste van <strong>de</strong> betrokken politiedienst, etc.).<br />
De bemid<strong>de</strong>ling is <strong>bij</strong> wet verplicht. 283 Tot 1995 was <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling facultatief: <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling kon<br />
geweigerd wor<strong>de</strong>n door één van bei<strong>de</strong> partijen. Dit beteken<strong>de</strong> echter dat heel wat zaken voor het<br />
<strong>de</strong>ontologische comité gebracht wer<strong>de</strong>n. Hierdoor ging <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissaris een beetje verloren. Daarom werd in 1995 Claud Corbo, een Quebecse professor in <strong>de</strong><br />
rechtsgeleerdheid, aangesteld om een on<strong>de</strong>rzoek te verrichten naar het klachtenproces. Hij sprak met<br />
meer dan 100 personen die een klacht had<strong>de</strong>n neergelegd over hun bevindingen. Op basis van <strong>de</strong>ze<br />
gesprekken maakte hij <strong>de</strong> aanbeveling, met <strong>de</strong> effectiviteit van het klachtenproces in het achterhoofd,<br />
om <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling verplicht te maken. Zijn aanbevelingen wer<strong>de</strong>n gevolgd en <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling werd<br />
verplicht gesteld vanaf 1997: zowel <strong>de</strong> politieambtenaar als <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> klacht heeft<br />
neergelegd, moeten hier aanwezig zijn. Er werd echter één uitzon<strong>de</strong>ring gemaakt: als <strong>de</strong> burger<br />
dui<strong>de</strong>lijke motieven aanhaalt waarom een bemid<strong>de</strong>ling voor hem niet mogelijk is, is hij niet verplicht<br />
om hier aanwezig te zijn. 284<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eigenlijke bemid<strong>de</strong>lingsprocedure wor<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> partijen aan het woord gelaten en kunnen<br />
zij op dui<strong>de</strong>lijke wijze hun visie op <strong>de</strong> zaken weergeven en motiveren. Zo verkrijgt <strong>de</strong> commissaris een<br />
beter inzicht in <strong>de</strong> feiten die zich hebben voorgedaan. Ook <strong>de</strong> partijen kunnen een beter begrip<br />
verkrijgen in <strong>de</strong> zienswijze van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re partij.<br />
In 45% van <strong>de</strong> gevallen kan <strong>de</strong> klacht door mid<strong>de</strong>l van een bemid<strong>de</strong>ling geregeld wor<strong>de</strong>n. De<br />
verschillen<strong>de</strong> partijen on<strong>de</strong>rtekenen dan een regeling van bemid<strong>de</strong>ling. Eén van <strong>de</strong> partijen kan hier<strong>bij</strong><br />
eisen om een aantal bemerkingen in <strong>de</strong> regeling op te nemen. Bij een regeling van bemid<strong>de</strong>ling krijgt<br />
<strong>de</strong> politieambtenaar geen sanctie opgelegd, maar wordt het feit wel in een <strong>de</strong>ontologisch dossier<br />
opgenomen. De commissaris kan geen voorwaar<strong>de</strong>n verbin<strong>de</strong>n aan een regeling van <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling.<br />
In sommige gevallen weigert <strong>de</strong> persoon zich <strong>bij</strong> <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling neer te leggen. Indien men niet tot<br />
een akkoord kan komen, wordt <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling niet geregeld en zal <strong>de</strong> commissaris een beslissing<br />
283<br />
Art. 146, 148 La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
284 Clau<strong>de</strong> Simard, 28 augustus 2007. 09u t/m 10u. Commissaire à la déontologie. Québec.<br />
142
nemen: ofwel verwerpt hij <strong>de</strong> klacht, ofwel stelt hij een on<strong>de</strong>rzoek in. In een aantal gevallen is het niet<br />
mogelijk om tot een bemid<strong>de</strong>ling te komen, doordat één van <strong>de</strong> partijen niet aanwezig is (door o.a.<br />
ziekte) of één van <strong>de</strong> partijen niet bereikt kan wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze gevallen wor<strong>de</strong>n een uitstel van <strong>de</strong><br />
bemid<strong>de</strong>ling aangevraagd.<br />
Indien <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling tot resultaten leidt, kan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris een aantal<br />
aanbevelingen maken ten aanzien van <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> politiedienst (bv. het volgen van een<br />
opleiding of het volgen van stresstherapie). Deze aanbevelingen zijn echter niet verplicht. Zelfs indien<br />
<strong>de</strong> commissaris <strong>de</strong> klacht verwerpt kan hij ten aanzien van <strong>de</strong> politieambtenaar of betrokken<br />
politiedienst een aantal aanbevelingen doen. De bemid<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong> persoon en <strong>de</strong><br />
politieambtenaar geniet aldus een zekere preventieve functie. Men kan op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong><br />
politieambtenaar sensibiliseren voor zijn gedrag en dui<strong>de</strong>lijk maken dat dit zich in <strong>de</strong> toekomst niet<br />
meer mag voordoen. De bemid<strong>de</strong>ling vormt aldus een manier om <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong> politieambtenaren<br />
op een positieve wijze te veran<strong>de</strong>ren. De <strong>de</strong>ontologische commissaris haalt hier ook steeds dui<strong>de</strong>lijk<br />
aan op basis van welke bepalingen in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> <strong>de</strong> gedraging als afwijkend<br />
gepercipieerd wordt.<br />
3.4.2.5.2.2. On<strong>de</strong>rzoek<br />
Als een bemid<strong>de</strong>ling niets oplevert of wanneer een welbepaal<strong>de</strong> klacht zeer ernstig is, kan <strong>de</strong><br />
commissaris besluiten een on<strong>de</strong>rzoek in te stellen. 285 Hij stelt <strong>de</strong> persoon die <strong>de</strong> klacht neerleg<strong>de</strong>, <strong>de</strong><br />
politieambtenaar en <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> betrokken politiedienst hiervan in kennis. Binnen vijftien<br />
dagen na het nemen van <strong>de</strong> beslissing, duidt <strong>de</strong> commissaris een on<strong>de</strong>rzoeker aan. De dienst<br />
‘on<strong>de</strong>rzoeken’ van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris bestaat uit oud-politieambtenaren. Om<br />
belangenvermenging te vermij<strong>de</strong>n, mag een on<strong>de</strong>rzoeker nooit een klacht behan<strong>de</strong>len van een<br />
politiedienst waar hij/zij ooit toe behoor<strong>de</strong>. De werkgever van <strong>de</strong> politiedienst waar <strong>de</strong> betrokken<br />
politieambtenaar werkzaam was, dient <strong>de</strong> kosten van het on<strong>de</strong>rzoek te betalen.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeker zal gebruik maken van <strong>de</strong> boeken, rapporten en documenten die gerelateerd zijn aan<br />
<strong>de</strong> klacht om ze te analyseren. De commissaris en elke persoon die optreedt als on<strong>de</strong>rzoeker<br />
beschikken hier<strong>bij</strong> over <strong>de</strong> bevoegdheid om in een politiedienst boeken, rapporten en documenten die<br />
gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> klacht te on<strong>de</strong>rzoeken in het ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek, nadat men hierover <strong>de</strong><br />
directeur van het politiekorps heeft ingelicht. Het on<strong>de</strong>rzoek wordt vervolgens door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />
gequoteerd. Een on<strong>de</strong>rzoek op niveau 1 is een makkelijk on<strong>de</strong>rzoek, een on<strong>de</strong>rzoek op niveau twee<br />
gaat om een on<strong>de</strong>rzoek met een grotere complexiteit, een on<strong>de</strong>rzoek op niveau drie houdt een<br />
gerechtelijk feit in. Als het om een gerechtelijk feit gaat, zal <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker het dossier overhandigen<br />
aan <strong>de</strong> commissaris, die het on<strong>de</strong>rzoek op zijn beurt doorstuurt naar <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> gerechtelijke<br />
instantie. Dit betekent echter dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische procedure stilgelegd wordt, totdat een uitspraak<br />
wordt gedaan op strafrechtelijk niveau. Als een zaak een crimineel feit uitmaakt, zal <strong>de</strong> criminele<br />
procedure voorrang genieten op <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische procedure. Indien een zaak een <strong>de</strong>ontologisch feit<br />
uitmaakt, zal <strong>de</strong>ze procedure voorrang genieten op een disciplinaire procedure. Een overste van een<br />
285 André Sénécal. 28 augustus 2007, 13u t/m 14u. Directeur <strong>de</strong>s enquêtes Commissaire à la déontologie.<br />
143
politiedienst kan in bepaal<strong>de</strong> gevallen ten gevolge van een klacht dus ook op disciplinaire wijze<br />
reageren. Als <strong>de</strong> zaak echter aanhangig is gemaakt <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris, kan men geen<br />
disciplinaire procedure meer instellen.<br />
Niet later dan 45 dagen nadat <strong>de</strong> commissaris <strong>de</strong> beslissing heeft genomen om een on<strong>de</strong>rzoek uit te<br />
voeren, dient hij in geschreven vorm <strong>de</strong> klager, <strong>de</strong> betrokken politieambtenaar en <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong><br />
betrokken politiedienst in te lichten over <strong>de</strong> voortgang van het on<strong>de</strong>rzoek, tenzij <strong>de</strong> commissaris van<br />
mening is dat <strong>de</strong>ze inlichtingen het ver<strong>de</strong>re verloop van het on<strong>de</strong>rzoek kunnen bena<strong>de</strong>len. Het<br />
on<strong>de</strong>rzoeksrapport zelf wordt door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker aan <strong>de</strong> commissaris teruggegeven binnen een<br />
tijdsbestek van drie maan<strong>de</strong>n, tenzij zich bepaal<strong>de</strong> <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>re omstandighe<strong>de</strong>n voordoen waarvoor<br />
een verlenging van het tijdsbestek noodzakelijk is. Nadat het on<strong>de</strong>rzoek voltooid is, neemt <strong>de</strong><br />
commissaris een beslissing over <strong>de</strong> klacht.<br />
• Hij kan <strong>de</strong> klacht verwerpen, als hij van mening is dat ze niet juridisch gefun<strong>de</strong>erd is of dat er<br />
onvoldoen<strong>de</strong> bewijs is.<br />
• Hij kan <strong>de</strong> politieambtenaar voor het <strong>de</strong>ontologische comité brengen als het bewijsmateriaal het<br />
rechtvaardigt.<br />
• Hij kan het dossier overmaken aan <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> gerechtelijke autoriteiten.<br />
De politiedienst zal pas in kennis wor<strong>de</strong>n gesteld vanaf het moment dat een beslissing genomen<br />
wordt.<br />
3.4.2.5.2.3. Informatieverspreiding<br />
De commissaris is verplicht om een jaarrapport op te stellen, waarin <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> klachten on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> loep wor<strong>de</strong>n genomen. Dit jaarrapport wordt ter goedkeuring voorgelegd aan <strong>de</strong> minister van<br />
publieke veiligheid, die het document op zijn beurt ter goedkeuring voorlegt aan <strong>de</strong> Assemblée<br />
Nationale. De commissaris is tevens verplicht een strategisch plan voor vier jaar te ontwikkelen,<br />
waarin <strong>de</strong> toekomstige doelstellingen uiteengezet wor<strong>de</strong>n. Deze documenten wor<strong>de</strong>n publiek gemaakt<br />
op <strong>de</strong> website van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris. 286<br />
3.4.2.5.3. Deontologisch comité<br />
De commissaris inzake <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> is <strong>de</strong> instantie die <strong>de</strong> klacht ontvangt, on<strong>de</strong>rzoekt en op basis<br />
hiervan <strong>de</strong> klacht verwerpt, een bemid<strong>de</strong>ling organiseert of, indien <strong>de</strong> klacht ernstig genoeg is, een<br />
on<strong>de</strong>rzoek instelt (cf. 3.4.2.5.2.). Het <strong>de</strong>ontologische comité is daarentegen <strong>de</strong> instantie die, na het<br />
verrichte on<strong>de</strong>rzoek, een uitspraak doet over <strong>de</strong> klacht en een sanctie bepaalt. Artikel 178 van <strong>de</strong><br />
politiewet 287 , dat stelt dat <strong>de</strong> commissaris na <strong>de</strong> voltooiing van het on<strong>de</strong>rzoek moet bepalen wat er met<br />
<strong>de</strong> klacht gebeurt, vermeldt voor <strong>de</strong> eerste maal het <strong>de</strong>ontologische comité. De <strong>de</strong>ontologische<br />
286<br />
Zie http://www.msp.qc.ca.<br />
287<br />
La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
144
commissaris beschikt immers over <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> politieambtenaar voor het ‘comité van<br />
politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ te brengen.<br />
Het ‘comité van politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>’ is een gespecialiseer<strong>de</strong> administratieve rechtbank die <strong>de</strong><br />
bescherming van <strong>de</strong> burgers verzekert in hun omgang met politieambtenaren door te waken over <strong>de</strong><br />
respectvolle toepassing van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor politieambtenaren in Quebec. De rechtelijke<br />
bevoegdheid van het comité strekt zich uit over alle politieambtenaren en ‘constables spéciaux’ in<br />
Quebec, met inbegrip van <strong>de</strong> autochtone <strong>politiediensten</strong>. Het <strong>de</strong>ontologische comité bestaat uit<br />
rechters, die als advocaten minimum 10 jaar <strong>bij</strong> <strong>de</strong> balie werkzaam zijn geweest. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze rechters<br />
duidt <strong>de</strong> overheid een presi<strong>de</strong>nt en vice-presi<strong>de</strong>nt aan, die <strong>de</strong>ze functie voltijds uitoefenen. Het comité<br />
inzake politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> heeft drie exclusieve taken. 288<br />
(1) Allereerst heeft het comité tot taak elke klacht die door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris voor het<br />
comité wordt gebracht, te on<strong>de</strong>rzoeken en hierover een beslissing te nemen. Het <strong>de</strong>ontologische<br />
comité beslist immers of een klacht betreffen<strong>de</strong> het gedrag van een politieambtenaar een gedraging<br />
uitmaakt die al dan niet afwijkt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Indien het antwoord op <strong>de</strong>ze vraag<br />
positief is, kan het <strong>de</strong>ontologische comité een sanctie opleggen.<br />
De klacht die voor het <strong>de</strong>ontologische comité wordt gebracht, wordt door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
commissaris bekendgemaakt aan het <strong>de</strong>ontologische comité in <strong>de</strong> vorm van een document tot oproep<br />
(‘citation’). Dit document geeft op zeer beknopte wijze weer van welke artikelen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> <strong>de</strong> betrokken politieambtenaar in zijn contact met <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> persoon afwijkt. Indien er<br />
meer<strong>de</strong>re afwijkingen zijn of meer<strong>de</strong>re politieambtenaren <strong>bij</strong> een afwijking betrokken zijn, zullen <strong>de</strong>ze<br />
elementen apart behan<strong>de</strong>ld en on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>re <strong>de</strong>tails komen aan bod tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
hoorzitting, waar volgen<strong>de</strong> partijen aanwezig zijn.<br />
• De <strong>de</strong>ontologische commissaris, die <strong>de</strong> klager vertegenwoordigt. De klager zelf treedt op als<br />
getuige.<br />
• De politieambtenaar, al dan niet <strong>bij</strong>gestaan door een persoon naar keuze.<br />
De rechter van het comité hoort bei<strong>de</strong> partijen, neemt kennis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bewijsstukken 289 en<br />
trekt zich vervolgens terug om een beslissing te nemen. Deze beslissing wordt genomen op basis van<br />
<strong>de</strong> ‘ justitiële balans’. De <strong>de</strong>ontologische commissaris moet in zijn betoog met overwicht aantonen dat<br />
<strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> gedraging door <strong>de</strong> politieambtenaar een afwijking vormt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris <strong>de</strong> balans niet in zijn richting kan doen doorwegen, wordt <strong>de</strong><br />
politieambtenaar onschuldig verklaart en is er geen sprake van een afwijken<strong>de</strong> gedraging door een<br />
gebrek aan bewijs. Als <strong>de</strong> balans echter doorweegt in <strong>de</strong> richting van het betoog van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische commissaris, zal <strong>de</strong> politieambtenaar wel schuldig wor<strong>de</strong>n verklaard. In dat geval<br />
spreekt <strong>de</strong> rechter een straf uit, maar niet voordat hij <strong>de</strong> partijen <strong>de</strong> mogelijkheid heeft gebo<strong>de</strong>n om<br />
288<br />
Art. 194 La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
289<br />
Het bewijs dat door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris geleverd wordt aan het <strong>de</strong>ontologische comité, vormt <strong>de</strong> enige link<br />
tussen bei<strong>de</strong>n organismes.<br />
145
gehoord te wor<strong>de</strong>n met betrekking tot <strong>de</strong> straf. De partijen kunnen hier een welbepaal<strong>de</strong> straf<br />
voorstellen, die <strong>de</strong> rechter in rekenschap zal nemen wanneer hij een straf uitspreekt. Deze straf kan<br />
verschillen<strong>de</strong> vormen aannemen.<br />
• Een waarschuwing<br />
• Een berisping<br />
• Een officiële berisping<br />
• Een schorsing zon<strong>de</strong>r salaris voor een perio<strong>de</strong> tot 60 werkdagen<br />
• Een terugzetting in graad<br />
• Een ontslag<br />
Naast <strong>de</strong> sancties kan <strong>de</strong> rechter eveneens aanbevelingen doen (<strong>bij</strong>voorbeeld het volgen van een<br />
welbepaal<strong>de</strong> opleiding). Deze aanbevelingen wor<strong>de</strong>n opgenomen in <strong>de</strong> motieven van <strong>de</strong> beslissing,<br />
die <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke beslissing zullen bepalen. De omschrijving van <strong>de</strong> beslissing beperkt zich tot een<br />
antwoord op <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> gedraging(en) een afwijking uitmaakt van een welbepaald artikel<br />
uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Een uitgesproken straf wordt opgenomen in het persoonlijke dossier van<br />
<strong>de</strong> politieambtenaar, met uitzon<strong>de</strong>ring van het ontslag, omdat <strong>de</strong> persoon dan niet meer werkzaam is<br />
<strong>bij</strong> <strong>de</strong> betrokken politiedienst.<br />
De rechtelijke beslissing van het <strong>de</strong>ontologische comité is executoir. De politieambtenaar beschikt wel<br />
over <strong>de</strong> mogelijkheid om in beroep te gaan voor <strong>de</strong> rechtbank van Quebec. De beslissing van het<br />
<strong>de</strong>ontologische comité kan echter enkel het voorwerp uitmaken van een beroep als <strong>de</strong> sanctie door<br />
het <strong>de</strong>ontologische comité opgelegd is geweest. De rechtbank van Quebec spreekt zich uit over het<br />
feit of <strong>de</strong> gedraging in<strong>de</strong>rdaad een afwijking vormt van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
(2) Daarnaast dient het comité een door <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris verworpen klacht te herzien,<br />
indien <strong>de</strong> persoon dit schriftelijk verzoekt. 290 De vraag tot herziening wordt door <strong>de</strong> griffie van het<br />
<strong>de</strong>ontologische comité aangenomen wanneer een geschreven verklaring wordt ingediend die een<br />
uiteenzetting van motieven bevat die <strong>de</strong> vraag tot herziening on<strong>de</strong>rsteunen. De beslissing tot<br />
herziening wordt genomen op basis van het ontwikkel<strong>de</strong> dossier door <strong>de</strong> commissaris inzake<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Het comité kan <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische commissaris bekrachtigen of<br />
ontkrachten. Als het comité besluit <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> commissaris te ontkrachten, kan het comité<br />
<strong>de</strong> commissaris het bevel geven een nieuw on<strong>de</strong>rzoek in te stellen. 291<br />
(3) Het comité kan zich tot slot uitspreken over een vraag vanwege <strong>de</strong> politieambtenaar tot<br />
verschoning van een gedraging die als afwijking van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> bewezen werd en<br />
waarvoor <strong>de</strong> politieambtenaar schuldig werd bevon<strong>de</strong>n en gestraft werd. 292 Deze <strong>de</strong>r<strong>de</strong> taak is pas in<br />
2006 <strong>bij</strong> het takenpakket van het <strong>de</strong>ontologische comité gevoegd. Een vraag tot verschoning van een<br />
gedraging is mogelijk twee jaar na <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> straf als het om een waarschuwing, berisping<br />
of officiële berisping gaat, drie jaar na <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> straf als het om een schorsing of een<br />
290<br />
Art. 181 Loi sur la Police. L.R.Q., C. P-13.1.<br />
291<br />
Art. 185 La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
292<br />
Art. 194, 3° La loi sur la police, L.R.Q., c-P-13.1. (Beschikbaar op<br />
http://www2.publicationsduquebec.gouv.qc.ca/dynamicSearch/telecharge.php?type=2&file=/P_13_1/P13_1.htm).<br />
146
terugzetting in graad gaat. De aanvraag dient men schriftelijk neer te leggen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> griffie van het<br />
<strong>de</strong>ontologische comité. Het <strong>de</strong>ontologische comité richt vervolgens een vraag tot <strong>de</strong> dienst interne<br />
zaken van het politiekorps waar <strong>de</strong> politieambtenaar werkzaam is. Deze dienst verifieert een aantal<br />
zaken.<br />
• Heeft <strong>de</strong> politieambtenaar schuld bekend voor een an<strong>de</strong>re inbreuk?<br />
• Vormt <strong>de</strong> politieambtenaar het voorwerp van een criminele vervolging?<br />
• Vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> persoon het jaar voorafgaand aan <strong>de</strong> presentatie van zijn aanvraag het voorwerp van<br />
een beschuldiging betreffen<strong>de</strong> een crimineel vergrijp?<br />
• Vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> politieambtenaar het voorwerp van een <strong>de</strong>finitieve beslissing van een ontslag ten<br />
gevolge van een <strong>de</strong>ontologische straf?<br />
Op basis van <strong>de</strong> verkregen informatie beslist een rechter van het <strong>de</strong>ontologische comité of <strong>de</strong> vraag<br />
tot verschoning wordt toegekend.<br />
Indien <strong>de</strong> aanvraag tot verschoning door het <strong>de</strong>ontologische comité wordt goedgekeurd, kan het feit<br />
dat het voorwerp van <strong>de</strong> aanvraag uitmaakte, voor <strong>de</strong> politieambtenaren geen obstakel meer vormen<br />
voor een promotie.<br />
De beslissingen die door het Comité van <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> genomen wor<strong>de</strong>n, maakt men publiek op <strong>de</strong><br />
internetsite. Op <strong>de</strong>ze wijze wenst men transparantie te waarborgen, maar tevens overige<br />
politieambtenaren te sensibiliseren.<br />
3.4.3. ANALYSE<br />
Binnen <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> van <strong>de</strong> provincie Quebec wordt ethisch gedrag hoog in het vaan<strong>de</strong>l<br />
gedragen. Binnen <strong>de</strong> Sûreté du Québec heeft men een directie ontwikkeld, die zich bezighoudt met <strong>de</strong><br />
stimulering van ethisch gedrag binnen <strong>de</strong> politiedienst. Zo wordt integriteit verankerd in <strong>de</strong> organisatie<br />
(Maesschalck, 2005) en <strong>de</strong> continuïteit van <strong>de</strong> aandacht voor integriteit gewaarborgd. Dit vormt een<br />
belangrijke vereiste voor een effectief integriteitsbeleid, aldus Lamboo (2005). Toch is het belangrijk<br />
het risico te benadrukken dat <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> ontwikkeling van ethische<br />
strategieën als enige verantwoor<strong>de</strong>lijke beschouwd wor<strong>de</strong>n, wat integriteit betreft (Maesschalck,<br />
2005). Daarom wordt door <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> directie zoveel mogelijk informatie verspreid over <strong>de</strong> rol<br />
van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> integriteit.<br />
Binnen <strong>de</strong> SPVM heeft men hiervoor geen aparte dienst opgericht, maar gaat men ervan uit dat het <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid vormt van ie<strong>de</strong>re leidinggeven<strong>de</strong>. Hierover wordt voldoen<strong>de</strong> gecommuniceerd:<br />
op <strong>de</strong>ze wijze tracht men <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n te responsabiliseren voor <strong>de</strong> belangrijke rol die zij te<br />
vervullen hebben (Lamboo, 2005).<br />
De <strong>politiediensten</strong> van <strong>de</strong> provincie Québec hebben reeds verschillen<strong>de</strong> initiatieven inzake integriteit<br />
genomen. Dit vormt een essentiële vereiste om tot een effectief integriteitsbeleid te komen (Lamboo,<br />
2005).<br />
147
• Binnen <strong>de</strong> Sûreté du Québec heeft men het personeel sterk betrokken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
visie, missie en waar<strong>de</strong>n. Zo wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> organisatiecultuur geïntegreerd (Lamboo,<br />
2005) en creëert men in hoof<strong>de</strong> van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers een gevoel van me<strong>de</strong>-eigenaarschap<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
• Informatieverspreiding wordt in <strong>de</strong> Sûreté du Québec centraal gesteld. Zo wordt vanuit centraal<br />
niveau regelmatig naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> districten afgezakt om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te wijzen op het<br />
belang van integriteit en tucht en <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>ze wijze tracht men <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n te sensibiliseren inzake <strong>de</strong> belangrijke functie die zij te vervullen hebben<br />
(Lamboo, 2005). Daarnaast heeft <strong>de</strong> Sûreté du Québec een discussieforum ontwikkeld, waar <strong>de</strong><br />
personeelsle<strong>de</strong>n kunnen dialogeren omtrent ethisch gedrag en mogelijke problemen. Ver<strong>de</strong>r stelt<br />
<strong>de</strong> Sûreté du Québec <strong>de</strong> organisatie van colloquia met buitenlandse collega’s voorop, zodat<br />
belangrijke ervaringen omtrent ethiek uitgewisseld kunnen wor<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong>ze laatste twee<br />
initiatieven wordt <strong>de</strong> continue aandacht omtrent integriteit gewaarborgd.<br />
• Binnen <strong>de</strong> opleidingen wordt veel aandacht aan integriteit en ethische besluitvorming besteed. Zo<br />
krijgen <strong>de</strong> leerlingen een stevige theoretische basis mee, maar daarnaast wordt tevens een<br />
uitgebreid arsenaal aan praktijkoefeningen behan<strong>de</strong>ld, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re rollenspelen. Op <strong>de</strong>ze wijze<br />
wil men <strong>de</strong> leerlingen vaardighe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>brengen in het omgaan met moeilijke ethische situaties<br />
(Maesschalck, 2005). Ook tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leerlingen op regelmatige basis<br />
geëvalueerd. Integriteit vormt daar<strong>bij</strong> één van <strong>de</strong> criteria waarop <strong>de</strong> leerlingen beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />
Hiermee wordt op het belang van integriteit gewezen, zoals ook Lamboo (2005) vooropstelt.<br />
• De <strong>politiediensten</strong> van <strong>de</strong> provincie Quebec beschikken reeds verschillen<strong>de</strong> jaren over een<br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Deze co<strong>de</strong> richt een sterke focus op gedragsnormen, die wel niet zeer<br />
specifiek ingevuld zijn. Zij laten aldus ruimte voor interpretatie. Door <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wenst men <strong>de</strong><br />
bestaan<strong>de</strong> normen te handhaven en het ethische gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaren te stimuleren<br />
(Maesschalck, 2005).<br />
Tot slot is het van belang erop te wijze dat <strong>de</strong> externe controle op <strong>de</strong> <strong>politiediensten</strong> van Quebec sterk<br />
uitgewerkt is. Het externe controleorgaan ‘commissaire à la déontologie’ beschikt over een<br />
on<strong>de</strong>rzoeksbevoegdheid, terwijl <strong>de</strong> ‘comité <strong>de</strong> déontologie’ na het on<strong>de</strong>rzoek bepaalt of <strong>de</strong> feiten een<br />
<strong>de</strong>ontologische inbreuk vormen en een straf kan bepalen.<br />
148
3.5. FRANKRIJK: POLICE NATIONALE<br />
3.5.1. INLEIDING<br />
De Police Nationale (PN) 293 is een civiele, gecentraliseer<strong>de</strong> macht, bestaan<strong>de</strong> uit 144 861<br />
staatsfunctionarissen, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheidssfeer valt van <strong>de</strong> minister van Binnenlandse Zaken.<br />
De PN wordt aangestuurd door een algemene directie, waaron<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> diensten (bv.<br />
coördinatie-unit antiterroristische strijd, unit antidrugsstrijd en <strong>de</strong> nationale officierenschool) en<br />
verschillen<strong>de</strong> directies (directie van <strong>de</strong> administratie van <strong>de</strong> Police Nationale, algemene inspectie van<br />
<strong>de</strong> Police Nationale, algemene directie van <strong>de</strong> publieke veiligheid, etc.) ressorteren. De PN is<br />
vertegenwoordigd in <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>lijke agglomeraties (+20000 inwoners). Frankrijk beschikt<br />
daarnaast ook over <strong>de</strong> Gendarmerie Nationale, die bestaat uit 101 500 militairen. De Gendarmerie<br />
Nationale is werkzaam in <strong>de</strong> rurale zones, kleinste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n en kleine ste<strong>de</strong>n (-20000<br />
inwoners). Overigens kent Frankrijk <strong>de</strong> gemeentelijke politie, die op initiatief van <strong>de</strong> burgemeester<br />
ingesteld wordt. Vaak beperkt <strong>de</strong>ze gemeentelijke politie zich tot één persoon, <strong>de</strong> alombeken<strong>de</strong><br />
‘gar<strong>de</strong>-champêtre’.<br />
De on<strong>de</strong>rzochte initiatieven beperken zich tot <strong>de</strong> initiatieven on<strong>de</strong>rnomen op het centrale niveau van<br />
<strong>de</strong> Police Nationale en in een particuliere politieschool.<br />
3.5.2. BESCHRIJVING<br />
3.5.2.1. VISIE VAN POLICE NATIONALE OP INTEGRITEIT<br />
Integriteit houdt verband met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, die men zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitoefening van het politiewerk<br />
eigen maakt. Deontologie heeft betrekking op alle aspecten van het leven van een politieambtenaar,<br />
zowel <strong>de</strong> aspecten op professioneel als op persoonlijk vlak. Men heeft als politieagent respect voor <strong>de</strong><br />
burger en men straalt dit ook uit in het werk dat men verricht. Elke politieambtenaar dient zijn houding<br />
op dat vlak te beheersen. De houding van <strong>de</strong> politieambtenaar moet proportioneel zijn. Een<br />
politieambtenaar dient in <strong>de</strong> uitoefening van zijn functie integer te zijn (integriteit), maar ook<br />
professioneel goed te zijn (<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>). 294 Op het niveau van <strong>de</strong> organisatie betekent <strong>de</strong> aandacht<br />
voor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> dat <strong>de</strong> politieorganisatie op zoek moet gaan naar nieuwe werkmetho<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> Police Nationale te bevor<strong>de</strong>ren in het algemene belang. 295<br />
293<br />
Analyse gebaseerd op informatie uit infobrochure “La Police Nationale” (Ministère <strong>de</strong> l’Intérieure et <strong>de</strong> l’aménagement du<br />
territoire, 2006).<br />
294<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
295<br />
Christophe Fichot. 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
149
3.5.2.2. PREVENTIE<br />
3.5.2.2.1. Communicatie<br />
Communicatie op het gebied van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> vindt enkel plaats op particuliere momenten. 296 Wanneer<br />
er zich een welbepaald probleem heeft voorgedaan in een welbepaal<strong>de</strong> politiedienst, zal dui<strong>de</strong>lijk<br />
gecommuniceerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>rgelijke zaken niet door <strong>de</strong> beugel kunnen.<br />
3.5.2.2.2. Debriefing<br />
Wanneer een welbepaald feit zich in een politiedienst heeft voorgedaan, wordt door <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n een <strong>de</strong>briefing georganiseerd. Hierin wordt verdui<strong>de</strong>lijkt welke han<strong>de</strong>lingen positief<br />
en welke negatief waren. Daarnaast wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom <strong>de</strong>ze acties al dan niet positief<br />
waren, verdui<strong>de</strong>lijkt. De politieambtenaren kunnen van <strong>de</strong>ze informatie<strong>bij</strong>eenkomst wat opsteken en<br />
hun gedrag naar <strong>de</strong> toekomst toe positief wijzigen. Volgens <strong>de</strong> algemene directie van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale werkt een <strong>de</strong>rgelijke <strong>de</strong>briefing preventief. 297<br />
3.5.2.2.3. “Gui<strong>de</strong> pratique”<br />
Het opleidingsinstituut van <strong>de</strong> Police Nationale heeft samen met <strong>de</strong> algemene directie van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale een praktische gids over <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> ontwikkeld. Deze gids werd uitgewerkt in opdracht van<br />
<strong>de</strong> ‘Haute Conseil <strong>de</strong> Déontologie <strong>de</strong> la Police Nationale’. Deze gids tracht een aantal algemene<br />
aanbevelingen te formuleren hoe <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> toegepast moet wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk. Meer specifiek<br />
gaat men dieper in op een aantal situaties die raken aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en waarin men een aantal<br />
aanbevelingen maakt over hoe <strong>de</strong> politieambtenaar zich in een gegeven situatie dient te gedragen. 298<br />
• In <strong>de</strong> omgang met slachtoffers is het belangrijk dat <strong>de</strong> politieambtenaar in zijn gedragingen met<br />
een aantal zaken rekening houdt, waaron<strong>de</strong>r respect voor slachtoffers (niet discrimineren, correct<br />
vocabularium gebruiken, terughou<strong>de</strong>ndheid, niet tutoyeren) en <strong>bij</strong>stand verlenen aan slachtoffers<br />
(zo vlug mogelijk helpen, beschikbaar zijn voor het slachtoffer, het slachtoffer geruststellen, indien<br />
nodig doorschakelen).<br />
• Wat het gebruik van dwangmid<strong>de</strong>len betreft, is het van belang dat <strong>de</strong> politieambtenaar er geen<br />
onrechtvaardig gebruik van maakt (buiten een wettelijke operatie, niet proportioneel, niet<br />
noodzakelijk).<br />
• Wat <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politieambtenaren betreft, staat het on<strong>de</strong>rlinge respect<br />
(geen discriminatie, mel<strong>de</strong>n van een crimineel feit gepleegd door een personeelslid), loyaliteit en<br />
solidariteit voorop. In <strong>de</strong> relatie met on<strong>de</strong>rgeschikten is het van belang om voorbeeldgedrag te<br />
296<br />
Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
297<br />
Ibid.<br />
298<br />
« Gui<strong>de</strong> pratique <strong>de</strong> la déontologie dans la Police Nationale » (2005). Editions SIRP.<br />
150
vertonen, dui<strong>de</strong>lijke richtlijnen te geven, niet enkel te belonen, maar ook <strong>de</strong> nodige maatregelen<br />
(sancties) te treffen, er voor <strong>de</strong> politieambtenaren te zijn, etc.<br />
De gids kwam tot stand door een brainstorming van verschillen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> documentatiedienst.<br />
Zij gebruikten hun ervaring en <strong>de</strong> ervaringen uit an<strong>de</strong>re beroepsgroepen om <strong>de</strong> gids vorm te geven.<br />
Deze gids had echter niet tot doel <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> te hernemen. De gids is niet<br />
geschreven in een gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs, maar moedigt <strong>de</strong> mensen aan om in <strong>de</strong> praktijk ook met<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> rekening te hou<strong>de</strong>n. De personen die <strong>de</strong> praktische gids ontwikkeld hebben, wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> zelfs niet opnemen in <strong>de</strong>ze praktische gids, daar zij van mening waren dat<br />
hierdoor <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> gids als motiverend instrument verloren ging. De ‘Haute Conseil <strong>de</strong> la<br />
Déontologie <strong>de</strong> la Police Nationale’ heeft er echter voor gekozen om <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
achteraan in <strong>de</strong> gids op te nemen. 299<br />
3.5.2.2.4. Onthaalcharter<br />
In elk commissariaat van <strong>de</strong> Police Nationale hangt het onthaalcharter verplicht op een zichtbare<br />
plaats op. 300 Dit charter behan<strong>de</strong>lt een aantal belangrijke waar<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> onthaalfunctie voorop<br />
staan. Elke politieambtenaar die verantwoor<strong>de</strong>lijk is voor onthaal neemt kennis van dit onthaalcharter.<br />
Het charter bestaat uit zeven artikelen.<br />
• Het onthaal van het publiek vormt een belangrijke prioriteit van <strong>de</strong> Police Nationale (artikel 1).<br />
• De waarborg om op elk moment gehoord en geholpen te wor<strong>de</strong>n door een eenheid van een<br />
commissariaat van <strong>de</strong> Police Nationale, vormt een recht van ie<strong>de</strong>re burger (artikel 2).<br />
• De kwaliteit van het onthaal steunt op een vrien<strong>de</strong>lijke, gereserveer<strong>de</strong> en correcte houding. Zij<br />
vertaalt zich door het onmid<strong>de</strong>llijk in rekenschap nemen van <strong>de</strong> verzoeken van <strong>de</strong> burgers (artikel<br />
3).<br />
• De slachtoffers van strafrechtelijke inbreuken genieten van een bevoorrecht onthaal (artikel 4).<br />
• De diensten van <strong>de</strong> Police Nationale moeten <strong>de</strong> klachten, neergelegd door slachtoffers van<br />
strafrechtelijke inbreuken, ontvangen (artikel 5).<br />
• Elk signalement van een verdwijning van een persoon krijgt specifieke aandacht en wordt<br />
onmid<strong>de</strong>llijk behan<strong>de</strong>ld (artikel 6).<br />
• De diensten van <strong>de</strong> Police Nationale zorgen ervoor dat <strong>de</strong> klagers ingelicht wor<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rnomen acties en resultaten naar aanleiding van hun neergeleg<strong>de</strong> klacht (artikel 7).<br />
De kwaliteit van het onthaal wordt eveneens aan evaluaties on<strong>de</strong>rworpen. Op regelmatige tijdstippen<br />
voert het ministerie van Binnenlandse Zaken een publieke rondvraag uit, waarin <strong>de</strong> burgers die in<br />
contact zijn gekomen met <strong>de</strong> politie, gevraagd wor<strong>de</strong>n hoe zij door <strong>de</strong> politieambtenaren onthaald<br />
wer<strong>de</strong>n. Deze resultaten wor<strong>de</strong>n publiek gemaakt op <strong>de</strong> intranetsite.<br />
299<br />
Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand.<br />
300<br />
Gebaseerd op intern document « Acceuil du public assistance aux victimes : notre charter » en op interview met Christophe<br />
Fichot. 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
151
3.5.2.2.5. Infobrochure<br />
De Police Nationale heeft een infobrochure ontwikkeld over <strong>de</strong> politieorganisatie. 301 Hierin wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> Police Nationale na<strong>de</strong>r toegelicht. Op <strong>de</strong> eerste pagina van <strong>de</strong><br />
infobrochure werd plaats voorzien voor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Hier wordt <strong>de</strong> basis van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> voor <strong>de</strong><br />
Franse republiek aangehaald, meerbepaald artikel twaalf van <strong>de</strong> Verklaring van <strong>de</strong> Rechten van <strong>de</strong><br />
Mens van 1789. Ver<strong>de</strong>r wordt het <strong>de</strong>creet van 18 maart 1986 302 verdui<strong>de</strong>lijkt, die <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Police Nationale tot leven riep. Ver<strong>de</strong>r benadrukt dit artikel het belang van controle met<br />
betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. De verschillen<strong>de</strong> instanties die een rol spelen in <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en controle<br />
van <strong>de</strong> politiefunctionarissen wor<strong>de</strong>n aangehaald.<br />
3.5.2.2.6. Semesteriële verga<strong>de</strong>ring directeurs Police Nationale<br />
Elk semester komen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directeurs van <strong>de</strong> directies samen om <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale te bespreken. Ook hier komt het thema <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> ter sprake. Zo heeft <strong>de</strong> HALDE op één<br />
van <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ringen van <strong>de</strong> directeurs van <strong>de</strong> Police Nationale een woordje uitleg komen geven<br />
over <strong>de</strong> externe controleorganisatie. 303<br />
3.5.2.2.7. Rekrutering<br />
In <strong>de</strong> rekrutering is het een moeilijke opdracht om integriteit of <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te on<strong>de</strong>rzoeken. Binnen <strong>de</strong><br />
Police Nationale maakt men gebruik van psychotechnische- en persoonlijkheidstesten, die <strong>bij</strong>dragen<br />
tot het verwerven van een meer accuraat beeld van het <strong>de</strong>ontologische gedrag van <strong>de</strong><br />
politieambtenaren. 304 Daarnaast gaat men na of <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar ook over een aantal<br />
goe<strong>de</strong> kwaliteiten beschikt aan <strong>de</strong> hand van een buurton<strong>de</strong>rzoek, antece<strong>de</strong>ntenon<strong>de</strong>rzoek, on<strong>de</strong>rzoek<br />
van <strong>de</strong> schoolrapporten, etc. Ver<strong>de</strong>r moeten <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren zich voor een jury<br />
verantwoor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze jury zetelen een aantal psychologen. Deze jury heeft tot doel <strong>de</strong><br />
persoonlijkheid van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar te doorgron<strong>de</strong>n en een beeld te krijgen van diens<br />
<strong>de</strong>ontologisch gedrag. Voorts voert <strong>de</strong> rekruteringsdienst van <strong>de</strong> Police Nationale drug- en<br />
alcoholtesten uit door mid<strong>de</strong>l van urineon<strong>de</strong>rzoek. Zo kan men regelmatige gebruikers op makkelijke<br />
wijze opsporen. Deze testen wor<strong>de</strong>n zeer betrouwbaar geacht.<br />
Sinds een aantal jaren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische waar<strong>de</strong>n opgenomen in het proces van rekrutering.<br />
Dit betekent dat <strong>de</strong> basis- en voortgezette opleidingen meer ontvankelijk wordt voor <strong>de</strong><br />
301<br />
Analyse gebaseerd op informatie uit infobrochure “La Police Nationale” (Ministère <strong>de</strong> l’Intérieure et <strong>de</strong> l’aménagement du<br />
territoire, 2006).<br />
302<br />
Decret n° 86-592 du mars 1986 portant co<strong>de</strong> <strong>de</strong> déontologie <strong>de</strong> la Police Nationale (beschikbaar op<br />
http://www.interieur.gouv.fr/misill/sections/a_l_interieur/la_police_nationale/<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>/co<strong>de</strong>-<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>/).<br />
303<br />
Christophe Fichot. 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
304<br />
Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
152
waar<strong>de</strong>nboodschap. Het zal echter heel wat tijd nemen vooraleer <strong>de</strong>ze boodschap echter <strong>de</strong><br />
politiecultuur zal domineren. 305<br />
3.5.2.2.8. Opleiding<br />
Binnen <strong>de</strong> Police Nationale wordt opleiding sterk benadrukt. Binnen <strong>de</strong> Police Nationale is <strong>de</strong><br />
‘Direction <strong>de</strong>s formations <strong>de</strong> la Police Nationale’ werkzaam. Deze directie beheerst verschillen<strong>de</strong><br />
organismen. 306<br />
• 2 nationale officierenscholen<br />
• 14 nationale politiescholen, 14 centra voor politieopleiding (‘gardien <strong>de</strong> la paix’ (inspecteur) en<br />
‘adjoints <strong>de</strong> sécurité’ (agenten van politie))<br />
• 8 regionale rekruterings- en opleidings<strong>de</strong>legaties in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n en 3 in <strong>de</strong> overzeese gebie<strong>de</strong>n<br />
• één nationaal schietcentrum<br />
• één nationaal opleidingscentrum voor hon<strong>de</strong>neenhe<strong>de</strong>n<br />
• één nationaal fysiek en sportief opleidingscentrum<br />
In <strong>de</strong> opleidingen op alle niveaus (basisniveau, voortgezette opleiding, baremische opleiding) wordt<br />
les gegeven over politionele praktijken. Eén van <strong>de</strong>ze praktijken is <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Het oplei<strong>de</strong>n van<br />
politieambtenaren met betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wordt vergeleken met een huis: ook dit moet<br />
gebouwd en regelmatig verbouwd wor<strong>de</strong>n. 307<br />
De opleiding wordt binnen <strong>de</strong> Police Nationale zeer belangrijk geacht. Daarom heeft men een aantal<br />
jaren gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong> opleiding geheroriënteerd naar <strong>de</strong> competentiebena<strong>de</strong>ring. Binnen <strong>de</strong> opleiding<br />
wor<strong>de</strong>n een aantal competenties vooropgesteld die <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren dienen te<br />
bereiken. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding wordt <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaar beoor<strong>de</strong>eld op basis van<br />
<strong>de</strong>ze competenties. Het wordt belangrijk geacht dat <strong>de</strong> politieambtenaren <strong>de</strong> regels en <strong>de</strong> relevante<br />
wetteksten betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> kennen. Hierop wordt dan ook sterk <strong>de</strong> nadruk gelegd in <strong>de</strong><br />
opleiding. 308<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> werd in kleine vorm uitge<strong>de</strong>eld op het opleidingsinstituut van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale. Er werd aan <strong>de</strong> politieambtenaren gevraagd om <strong>de</strong>ze kleine versie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> steeds op zak te hebben. Indien een welbepaal<strong>de</strong> situatie dit vergt, kan men van <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
gebruik maken. 309<br />
305<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
306<br />
Analyse gebaseerd op informatie uit infobrochure “La Police Nationale” (Ministère <strong>de</strong> l’Intérieure et <strong>de</strong> l’aménagement du<br />
territoire, 2006).<br />
307<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
308<br />
Ibid.<br />
309<br />
Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand.<br />
153
3.5.2.2.8.1. Schéma directeur <strong>de</strong> la formation 2003-2007<br />
De directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale heeft een ‘Schéma directeur <strong>de</strong> la formation<br />
2003-2007’ ontwikkeld, waarin men drie doelstellingen die <strong>de</strong> directie wenst te bewerkstelligen in <strong>de</strong>ze<br />
tijdspanne vooropstelt. 310<br />
• De versterking van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekscapaciteiten, verzorgen van opleidingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> strijd<br />
tegen ste<strong>de</strong>lijk geweld, verbetering van <strong>de</strong> capaciteiten, wat <strong>de</strong> verstrekking van informatie en het<br />
doorgron<strong>de</strong>n van alle aspecten met betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> betreft.<br />
• De verspreiding van een resultaatscultuur binnen <strong>de</strong> Police Nationale.<br />
• De dynamiek, soepelheid en openheid van <strong>de</strong> opleidingsorganisatie bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Het schema diept eveneens een aantal acties uit ter verwezenlijking van <strong>de</strong> doelstellingen. Ver<strong>de</strong>r<br />
benadrukt het schema dat het van belang is <strong>de</strong> politie<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> op theoretisch en praktisch niveau<br />
in alle politieacties te integreren.<br />
3.5.2.2.8.2. Communicatie<br />
Aan <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n wordt gecommuniceerd dat zij een beslissing dienen te nemen op basis van<br />
twee vragen. 311<br />
1. Is <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling noodzakelijk?<br />
2. Is <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling proportioneel? De proportionaliteit wordt eveneens in het gehele<br />
opleidingscurriculum sterk benadrukt.<br />
Bij het beantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze vragen is het belangrijk rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong>ontologische normen die in <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> uitgewerkt zijn. Vaak wordt een beslissing op<br />
intuïtieve wijze genomen. Door <strong>de</strong>ze vragen voorop te stellen, tracht men <strong>de</strong> politieambtenaren ertoe<br />
te brengen om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n in rekenschap te nemen.<br />
Binnen <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale wordt <strong>de</strong> boodschap ‘discerner pour<br />
mieux agir’ bovendien centraal gesteld. 312<br />
3.5.2.2.8.3. Dvd ‘discerner pour mieux agir’<br />
De directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale heeft in samenwerking met <strong>de</strong> algemene directie<br />
van <strong>de</strong> Police Nationale een dvd ontwikkeld, ‘discerner pour mieux agir’ genaamd. 313 Hierin wordt<br />
getoond dat, als men een beslissing in het werkveld neemt, het van belang is hiervoor <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re<br />
context in rekenschap te nemen, na te gaan of <strong>de</strong> beslissing wel noodzakelijk is en of ze proportioneel<br />
is. Bovendien benadrukt <strong>de</strong>ze film dat <strong>de</strong> politieambtenaar met eventuele vragen of problemen steeds<br />
terecht kan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> hiërarchie, die zal trachten mee een oplossing te zoeken. Deze film werd getoond in<br />
310<br />
Gebaseerd op het interne document “Schéma directeur <strong>de</strong> la formation” (Direction <strong>de</strong> la Formation <strong>de</strong> la Police Nationale).<br />
311<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
312<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
313<br />
Gebaseerd op dvd “Discerner pour mieux agir. Policiers et citoyens. (Ministère <strong>de</strong> l’Intérieure et <strong>de</strong> l’ Aménagement du<br />
territoire).<br />
154
alle commissariaten van <strong>de</strong> Police Nationale. Ook ie<strong>de</strong>re docent beschikt over <strong>de</strong>ze dvd, zodat hij<br />
<strong>de</strong>ze kan integreren in zijn lessenpakket.<br />
3.5.2.2.8.4. Eedaflegging<br />
Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding leggen <strong>de</strong> aspiranten een eed af voor <strong>de</strong> gehele groep, voor<br />
vertegenwoordigers van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> police nationale en van <strong>de</strong> eigenlijke<br />
politieschool. Deze eed stelt dat <strong>de</strong> politieagent zweert zijn werk uit te oefenen in overeenkomst met<br />
<strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong> wetten, het politiereglement en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> en dit te doen<br />
zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verloochening van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n, meerbepaald integriteit, eerlijkheid, gelijkheid en<br />
loyaliteit. 314<br />
3.5.2.2.8.5. Deontologie in <strong>de</strong> initiële opleiding<br />
De basisopleiding is sinds begin 2007 aanzienlijk hervormd. Doordat het ‘Schéma directeur <strong>de</strong> la<br />
formation <strong>de</strong> la Police Nationale’ <strong>de</strong> bevor<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische aspecten binnen <strong>de</strong><br />
opleidingen benadrukte, maakt <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding hier werk van. 315<br />
De basisopleiding tot ‘gardien <strong>de</strong> la paix’ neemt ongeveer één jaar in beslag. Deze opleiding is<br />
on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in drie blokken. Deontologie is in <strong>de</strong> drie blokken geïntegreerd. 316<br />
• Het eerste blok bestrijkt vijf maan<strong>de</strong>n theoretische opleiding. Doordat heel wat personen <strong>de</strong> Police<br />
Nationale op jonge leeftijd betre<strong>de</strong>n, betekent dit dat zij nog geen initiële veiligheidsopleiding<br />
hebben genoten. Dit eerste blok brengt <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren dan ook <strong>de</strong> belangrijke<br />
noties op het gebied van recht, technische kennis, maar ook <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> <strong>bij</strong>. De <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong> wordt van na<strong>de</strong>r<strong>bij</strong> bekeken en praktische situaties wor<strong>de</strong>n voorgelegd waar<strong>bij</strong> men leert om<br />
<strong>de</strong> co<strong>de</strong> toe te passen. In dit eerste blok wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren ook voor een<br />
eerste maal aan simulatieoefeningen on<strong>de</strong>rworpen (12), dit wil zeggen oefeningen waar<strong>bij</strong> drie<br />
kandidaat-politieambtenaren wor<strong>de</strong>n aangesteld en zij ie<strong>de</strong>r een rol krijgen toebe<strong>de</strong>eld. Hier<strong>bij</strong><br />
leren zij dat elke interventie in een <strong>de</strong>ontologisch ka<strong>de</strong>r plaatsgrijpt. Zij krijgen hiervoor een<br />
elementair ka<strong>de</strong>r over communicatie, psychologie en <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> aangebo<strong>de</strong>n. Het is belangrijk<br />
dat zij met <strong>de</strong>ze elementen rekening hou<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het nemen van een beslissing. Vervolgens wor<strong>de</strong>n<br />
hen situaties aangereikt die zij tot een goed ein<strong>de</strong> moeten brengen. Deze situaties hebben<br />
betrekking op verschillen<strong>de</strong> functies die zij in hun ver<strong>de</strong>re carrière zullen uitoefenen.<br />
o Onthaal<br />
o Patrouille<br />
o Wegcontrole<br />
o Verhoor<br />
o Familiedispuut<br />
o Auto-ongeluk<br />
314<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
315<br />
Ibid.<br />
316<br />
Gebaseerd op ingekeken interne documenten en een interview met Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u.<br />
Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
155
o I<strong>de</strong>ntiteitscontrole<br />
o Etc.<br />
Deontologie vormt een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van al <strong>de</strong>ze situaties. De teamchef en <strong>de</strong> overige kandidaatpolitieambtenaren<br />
zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze oefeningen aanwezig. Zij observeren hoe <strong>de</strong> kandidaatpolitieambtenaren<br />
<strong>de</strong> situaties oplossen. An<strong>de</strong>re kandidaten krijgen misschien <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie<br />
aangereikt, maar met een klein nuanceverschil. Zo leren <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren dat een<br />
beslissing afhankelijk is van situatie tot situatie. Op het ein<strong>de</strong> zal <strong>de</strong> teamchef feedback geven en<br />
aan <strong>de</strong> observeren<strong>de</strong> kandidaten vragen of zij <strong>de</strong> situatie an<strong>de</strong>rs aangepakt had<strong>de</strong>n. Zij moeten<br />
steeds hun beslissing motiveren. Naarmate het ein<strong>de</strong> van het eerste blok na<strong>de</strong>rt, zullen <strong>de</strong><br />
politieambtenaren geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met moeilijkere oefeningen waarin zij met meer<strong>de</strong>re<br />
stakehol<strong>de</strong>rs, meer<strong>de</strong>re elementen en complexere situaties rekening moeten hou<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk<br />
zullen zij on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n aan een evaluatieoefening die een eerste globale indruk geeft van<br />
<strong>de</strong> technische kennis en het <strong>de</strong>ontologische gedrag van <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren. Tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong>ze oefening neemt <strong>de</strong> evaluator <strong>de</strong> rol van burger op zich en intervenieert <strong>de</strong> leerling als<br />
politieambtenaar. Op basis van <strong>de</strong>ze verworven informatie uit <strong>de</strong> verrichte oefening vult <strong>de</strong><br />
evaluator een ‘grille d’évaluation’ in. De leerling wordt in dit document beoor<strong>de</strong>eld op zijn<br />
communicatievaardighe<strong>de</strong>n, zijn psychologische vaardighe<strong>de</strong>n, technische kennis, maar ook op<br />
zijn <strong>de</strong>ontologische gedrag. Het is van belang dat <strong>de</strong> evaluator dit evaluatieformulier voor elke<br />
oefening invult.<br />
De meeste politiescholen wij<strong>de</strong>n in dit eerste blok een aparte cursus aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Dit gebeurt<br />
meestal in één van <strong>de</strong> eerste weken van <strong>de</strong> opleiding. De directeur of on<strong>de</strong>rdirecteur van <strong>de</strong><br />
betreffen<strong>de</strong> politieschool geeft <strong>de</strong>ze cursus. Door het tijdstip van <strong>de</strong> cursus en <strong>de</strong> specifieke<br />
on<strong>de</strong>rwijzer, meerbepaald <strong>de</strong> hoogste leidinggeven<strong>de</strong>, wil men het fundamentele belang van <strong>de</strong><br />
materie benadrukken. De cursus neemt een halve dag in beslag.<br />
Het eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> cursus houdt een algemene inleiding op politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in.<br />
Allereerst tracht men <strong>de</strong> leerlingen dui<strong>de</strong>lijk te maken waarom een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> voor<br />
politieambtenaren van belang is. Het betoog gaat samengevat als volgt.<br />
In een <strong>de</strong>mocratie beschikt <strong>de</strong> mens over rechten, maar tevens over verplichtingen. Dit geldt ook<br />
zo voor <strong>de</strong> politieambtenaar, maar <strong>de</strong>ze beschikt over meer rechten, maar dit brengt natuurlijk ook<br />
verplichtingen met zich mee. Hier dient men het principe van het moreel contract aan te halen. De<br />
politieagent verkrijgt van <strong>de</strong> burger bepaal<strong>de</strong> machten, waaron<strong>de</strong>r het gebruik van geweld, maar<br />
daardoor verbindt hij zich ertoe om <strong>de</strong>ze machten niet te misbruiken. De politieagent beschikt dus<br />
over meer machten dan <strong>de</strong> modale burger, maar hieraan zijn een heleboel verplichtingen<br />
verbon<strong>de</strong>n. De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is ontwikkeld omwille van <strong>de</strong> machten waarover <strong>de</strong><br />
politieagent beschikt en <strong>de</strong> verplichtingen die hij dient na te komen. Een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> wil<br />
<strong>de</strong> houding van <strong>de</strong> politieambtenaar bevor<strong>de</strong>ren waardoor hij <strong>de</strong> verplichtingen nakomt.<br />
Vervolgens bestu<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> (on<strong>de</strong>r)directeur met <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leerlingen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
artikelen uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Hier<strong>bij</strong> kan men een on<strong>de</strong>rscheid maken tussen <strong>de</strong> artikelen<br />
156
met betrekking tot het politiewerk en <strong>de</strong> artikelen met betrekking tot <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> politie.<br />
Wat <strong>de</strong> artikelen met betrekking tot het politiewerk betreft (art. 7, 8, 9, 10, 11), wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
elementen in <strong>de</strong>ze artikelen geanalyseerd aan <strong>de</strong> hand van vier vragen, namelijk (1) om welk<br />
artikel gaat het, (2) wat is het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dat we ervan bespreken, (3) hoe manifesteert dit element<br />
zich in <strong>de</strong> praktijk, en (4) waarom is dit element zo belangrijk. Wat <strong>de</strong> artikelen met betrekking tot<br />
<strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> politie betreft (art. 1, 4, 13, 19), wordt het belang van <strong>de</strong> hiërarchie<br />
benadrukt.<br />
Tot slot sluit <strong>de</strong> (on<strong>de</strong>r)directeur <strong>de</strong> cursus af met <strong>de</strong> bespreking van een aantal concrete<br />
voorbeel<strong>de</strong>n. Hier<strong>bij</strong> legt <strong>de</strong> (on<strong>de</strong>r)directeur er <strong>de</strong> nadruk op dat het belangrijk is buiten <strong>de</strong><br />
dichotomie te <strong>de</strong>nken. Er zijn ook an<strong>de</strong>re oplossingen die beteren ka<strong>de</strong>ren in het licht van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Discussies zijn hier natuurlijk mogelijk.<br />
Op het ein<strong>de</strong> van het eerste blok van <strong>de</strong> opleiding volgt een algemene evaluatie die bestaat uit<br />
twee schriftelijke proeven. In <strong>de</strong>ze proeven wordt ook gepeild naar het element <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> door<br />
mid<strong>de</strong>l van concrete casussen waarvoor <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren een beslissing moeten<br />
nemen. Volgen<strong>de</strong> casus vormt een voorbeeld: ‘Wat doe je als politieambtenaar als <strong>de</strong> persoon die<br />
je staan<strong>de</strong> houdt omdat hij door het rood licht gere<strong>de</strong>n is je va<strong>de</strong>r blijkt te zijn?’ Hier<strong>bij</strong> is het<br />
belangrijk dat <strong>de</strong> politieambtenaren ver<strong>de</strong>r proberen te <strong>de</strong>nken dan <strong>de</strong> zwart-wit oplossingen.<br />
Door <strong>de</strong> opleiding heen komen er regelmatig externe organisaties (<strong>bij</strong>voorbeeld HALDE) <strong>de</strong><br />
leerlingen te woord staan, over wat <strong>de</strong>ze organisaties van <strong>de</strong> politie verwachten. Daarnaast heeft<br />
<strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding een dvd laten ontwikkelen door <strong>de</strong> dienst documentatie. Op <strong>de</strong>ze dvd<br />
vertelt <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> HALDE over <strong>de</strong> organisatie, wat haar rol is met betrekking tot <strong>de</strong><br />
politieorganisatie en wat zij van <strong>de</strong> politie verwacht.<br />
• Het twee<strong>de</strong> blok houdt een praktische stage in. Stagebegelei<strong>de</strong>rs verzamelen dan informatie over<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het <strong>de</strong>ontologische gedrag van <strong>de</strong> aspiranten en versturen <strong>de</strong>ze informatie naar <strong>de</strong><br />
teamchefs van <strong>de</strong> politieschool. Op basis van <strong>de</strong>ze documenten verwerven <strong>de</strong> docenten een beeld<br />
van <strong>de</strong> vaardigheid van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt om datgene wat hij op <strong>de</strong> school geleerd heeft, ook praktisch<br />
toe te passen en zich dus bewust te zijn van het belang van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stages wor<strong>de</strong>n<br />
er momenten voorzien waarop <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in kleine groepjes samenkomen om met <strong>de</strong> teamchefs<br />
eventuele problemen of moeilijkhe<strong>de</strong>n te bespreken waarmee ze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> stage geconfronteerd<br />
wor<strong>de</strong>n. De teamchefs kunnen <strong>de</strong> politieambtenaren hier van enige terugkoppeling voorzien.<br />
• In het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> blok keren <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren terug naar <strong>de</strong> politieschool. Daar wordt er<br />
in <strong>de</strong> eerste plaats intensief in groep gesproken over <strong>de</strong> stages en natuurlijk ook over<br />
moeilijkhe<strong>de</strong>n die zich hebben voorgedaan of moeilijke beslissingen die zij hebben genomen. De<br />
teamchefs kunnen hier enige terugkoppeling voorzien naar <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren.<br />
Bovendien laten <strong>de</strong> teamchefs <strong>de</strong> kandidaten in groep over moeilijke (ethische) situaties na<strong>de</strong>nken,<br />
waardoor er zelfs discussies kunnen ontstaan.<br />
Ver<strong>de</strong>r zullen <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren gevormd wor<strong>de</strong>n betreffen<strong>de</strong> moeilijke<br />
interventieoefeningen en zullen er hierover intensieve simulatieoefeningen georganiseerd wor<strong>de</strong>n.<br />
o Drugscontrole<br />
157
o On<strong>de</strong>rzoek<br />
o Verdwijningen personen<br />
o Scha<strong>de</strong>bepalingen<br />
o Etc.<br />
De wijze waarop <strong>de</strong>ze simulatieoefeningen verlopen, zal door <strong>de</strong> teamchef geëvalueerd wor<strong>de</strong>n<br />
(ook op het vlak van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>). Feedback zal echter niet ontbreken.<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> initiële opleiding wordt <strong>de</strong> IGPN in meer<strong>de</strong>re politiescholen uitgenodigd om te spreken<br />
over hun rol, maar tevens over het belang van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> voor <strong>de</strong> politie. De IGPN haalt praktische<br />
voorbeel<strong>de</strong>n aan van zaken die <strong>de</strong> inspectiedienst behan<strong>de</strong>ld heeft met betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Zo<br />
krijgen <strong>de</strong> kandidaat-politieambtenaren een dui<strong>de</strong>lijk beeld van wat een niet-<strong>de</strong>ontologische han<strong>de</strong>ling<br />
inhoudt. Daarnaast maakt <strong>de</strong> IGPN ook ruimte om goe<strong>de</strong> praktijken te bespreken. 317<br />
Ook in <strong>de</strong> oefeningen betreffen<strong>de</strong> fysieke en professionele han<strong>de</strong>lingen wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
basisopleiding <strong>de</strong> proportionaliteit van <strong>de</strong> gedragingen (enkel ter ver<strong>de</strong>diging en ter bescherming)<br />
vooropgesteld. De docenten benadrukken in sterke mate dat <strong>de</strong> fysieke han<strong>de</strong>ling ten opzichte van<br />
het publiek vereist en proportioneel dient te zijn. Daarnaast nodigen <strong>de</strong> oplei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> politiescholen<br />
<strong>de</strong> CNDS (cf. 2.5.2.6.3.) uit om te praten over onrechtmatig gebruik van geweld. De CNDS benadrukt<br />
het belang van een goe<strong>de</strong> aanwending van <strong>de</strong> discretionaire ruimte in het nemen van beslissingen. 318<br />
3.5.2.2.8.6. Leidraad <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> initiële opleiding<br />
Om <strong>de</strong> uniformiteit in <strong>de</strong> theoretische cursussen betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te bewaren, stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> directie<br />
van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale een lijst met doelstellingen voorop die <strong>de</strong> cursus met<br />
betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> dient te bereiken. 319<br />
• Begrip van het bestaan<strong>de</strong> verband tussen <strong>de</strong> noodzaak om <strong>de</strong> publieke or<strong>de</strong> te behou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
noodzaak om <strong>de</strong> publieke rechten te respecteren.<br />
• Kennis van <strong>de</strong> principes en fundamenten van het Franse <strong>de</strong>mocratische en republikeinse regime.<br />
• Integratie van <strong>de</strong> rechten en plichten van elke verantwoor<strong>de</strong>lijke burger in <strong>de</strong> Franse samenleving.<br />
• Herkennen van <strong>de</strong> rechten en plichten inherent aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> politieambtenaar.<br />
• Integratie van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Police Nationale.<br />
• Vaststellen van <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong> tekortkomingen met betrekking tot politionele <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
• Kennis van <strong>de</strong> sociale en culturele normen van <strong>de</strong> belangrijke vreem<strong>de</strong>lingengroepen gevestigd in<br />
Frankrijk.<br />
• Ont<strong>de</strong>kken van <strong>de</strong> gebruiken en gewoontes van <strong>de</strong> belangrijkste gepraktiseer<strong>de</strong> godsdiensten in<br />
Frankrijk en acties aanpassen aan <strong>de</strong> sociale, culturele en religieuze <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n.<br />
317 Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
318 Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
319 Gebaseerd op ingekeken interne documenten en een interview met Fabienne Lewandowski. 13 september 2007. 09u t/m<br />
13u. Directrice Nationale Politieschool Chatelguyon. Chatelguyon.<br />
158
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gehele opleiding wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische waar<strong>de</strong>n steeds weer herhaald door <strong>de</strong><br />
docenten naar aanleiding van diverse aangereikte thematieken.<br />
3.5.2.2.8.7. Deontologie in <strong>de</strong> voortgezette opleidingen<br />
De voortgezette opleiding be<strong>de</strong>kt alle politionele vel<strong>de</strong>n. De Police Nationale is echter niet op een<br />
<strong>de</strong>rgelijke wijze gestructureerd om ie<strong>de</strong>reen binnen <strong>de</strong> politieorganisatie een opleiding te laten volgen.<br />
Men opteert er dan ook voor om <strong>de</strong> personen die zich het hoogst op <strong>de</strong> hiërarchische lad<strong>de</strong>r<br />
bevin<strong>de</strong>n, eerst op te lei<strong>de</strong>n zodat zij hun werknemers zelf kunnen oplei<strong>de</strong>n met betrekking tot<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>.<br />
Ook <strong>de</strong> voortgezette opleidingen beste<strong>de</strong>n aandacht aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. 320 Men gaat er binnen <strong>de</strong> Police<br />
Nationale immers vanuit dat men zich geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele loopbaan dient te vormen. Deontologie<br />
wordt op een transversale wijze behan<strong>de</strong>ld. De officieren en commissarissen hebben meestal reeds in<br />
an<strong>de</strong>re opleidingen rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> gewerkt maar het is belangrijk om in <strong>de</strong> promotieopleiding hier<br />
nogmaals aandacht aan te beste<strong>de</strong>n, in het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>r aan hoe zij in hun managementpositie met<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> kunnen omgaan. Deontologie moet voor hen iets logisch en natuurlijks zijn. Zo wor<strong>de</strong>n er<br />
simulaties georganiseerd met betrekking tot leidinggeven<strong>de</strong> problemen, <strong>bij</strong>voorbeeld hoe men als<br />
leidinggeven<strong>de</strong> met klachten moet omgaan.<br />
Om <strong>de</strong>el te nemen aan <strong>de</strong> proeven tot brigadier chef, <strong>de</strong> eerste rang van overste, dient men <strong>de</strong>el te<br />
nemen aan een cursus ‘houding’. Deze cursus omvat een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, waarin men leert om<br />
ver<strong>de</strong>r te <strong>de</strong>nken dan <strong>de</strong> zwart-wit-oplossingen voor een probleem. Daarnaast leert men <strong>de</strong>ze<br />
personen om hun beslissing te motiveren ten aanzien van <strong>de</strong> werknemers. De cursus bestrijkt een<br />
vijftiental dagen. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> bespreekt men verschillen<strong>de</strong> doelgroepgerichte casussen<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld een brigadier wordt geconfronteerd met een politieambtenaar die zijn werk niet goed<br />
uitvoert, maar die thuis met enorm zware persoonlijke problemen geconfronteerd wordt), die<br />
vervolgens geanalyseerd en behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n. Elke avond krijgen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een aantal<br />
oefeningen mee naar huis die zij voorberei<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag. De lesgevers reiken <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> personen geen wetteksten of <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> aan. Dit betekent echter niet dat<br />
zij er geen gebruik van mogen maken. De volgen<strong>de</strong> dag wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze oefeningen in groep besproken<br />
en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oplossingen en argumentaties bediscussieerd. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers on<strong>de</strong>rgedompeld in het leven van een brigadier en leren zij om met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
problemen, die met leidinggeven gepaard gaan, om te gaan. Op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> cursus wordt een<br />
examen georganiseerd. Dit examen bestaat uit <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van een concrete casus, zoals het een<br />
<strong>de</strong>ontologisch correcte brigadier betaamt. Deze cursus wordt momenteel hervormd om ook in <strong>de</strong><br />
hogere promotieopleidingen te hanteren.<br />
320 Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
159
3.5.2.2.8.8. Deontologie in <strong>de</strong> docentenopleiding<br />
Ver<strong>de</strong>r besteedt <strong>de</strong> docentenopleiding aandacht aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. 321 Het is belangrijk dat zij <strong>de</strong><br />
boodschap rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> op een a<strong>de</strong>quate wijze kunnen versprei<strong>de</strong>n. Zij moeten immers niet enkel<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische regels meegeven aan <strong>de</strong> leerlingen, zij moeten tevens <strong>de</strong> vaardigheid ontwikkelen<br />
zodat <strong>de</strong> leerlingen een beslissing kunnen nemen. Hierin speelt het goe<strong>de</strong> voorbeeld een belangrijke<br />
rol. Daarnaast moeten zij in staat zijn om <strong>de</strong> leerlingen terugkoppeling te geven over hun gedragingen.<br />
Hiervoor wordt er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding een sterke nadruk op ‘discernement’ gelegd, het met oog voor<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en met gezond verstand nemen van beslissingen. De toekomstige docenten krijgen een<br />
aantal pedagogische technieken aangeleerd. Hier<strong>bij</strong> wordt een sterke nadruk gelegd op<br />
animatietechnieken om <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> logisch en natuurlijk te maken. Het is belangrijk dat <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
op termijn door <strong>de</strong> leerlingen als iets natuurlijk beschouwd wordt. Dit kan enkel door hen praktische<br />
voorbeel<strong>de</strong>n aan te reiken die tot hun dagelijkse leefwereld behoren, en <strong>de</strong>ze vervolgens met<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te verbin<strong>de</strong>n.<br />
Deontologie krijgt slechts waar<strong>de</strong> als het wordt toegepast. De lesgever vervult voor <strong>de</strong> leerling een<br />
voorbeeldfunctie. Hij geeft dan ook, waar nodig, terugkoppeling. Deontologie gaat immers niet enkel<br />
om <strong>de</strong> bewustmaking van <strong>de</strong> leerlingen via een theoretische cursus, maar omvat eveneens een<br />
integratie doorheen het gehele opleidingscurriculum. Het is dan ook belangrijk dat <strong>de</strong> docenten over<br />
een vlekkeloze cv beschikken.<br />
3.5.2.2.8.9. Jaarlijkse verga<strong>de</strong>ring vertegenwoordigers directie van <strong>de</strong><br />
opleiding<br />
De algemene verga<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale komt een keer per<br />
jaar <strong>bij</strong>een. De algemene verga<strong>de</strong>ring controleert het werk van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen van <strong>de</strong><br />
directie van <strong>de</strong> opleiding. Ook <strong>de</strong> inspanningen omtrent <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> wor<strong>de</strong>n aan een evaluatie<br />
on<strong>de</strong>rworpen. Zo tracht men het belang van transparantie voorop te stellen. 322<br />
3.5.2.2.8.10. Deontologie in het gehele leven van <strong>de</strong> politieambtenaar<br />
De leerlingen van <strong>de</strong> politiescholen van <strong>de</strong> Police Nationale wor<strong>de</strong>n eveneens buiten <strong>de</strong> lesuren<br />
geobserveerd. Zo tracht men een globaal beeld te verkrijgen van hun <strong>de</strong>ontologisch gedrag. Het<br />
meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerlingen overnachten op <strong>de</strong> politieschool, wat het gemakkelijker maakt om hen<br />
buiten <strong>de</strong> lesuren te observeren. 323<br />
321 Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand.<br />
322 Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
323 Fabienne Lewandowski. 13 september 2007. 09u t/m 13u. Directrice Nationale Politieschool Chatelguyon. Chatelguyon.<br />
160
3.5.2.2.9. Module d’adaption au première embauche<br />
Wanneer <strong>de</strong> politieambtenaren na hun opleiding in een welbepaald korps van start gaan, zijn zij<br />
verplicht om eerst een ‘module d’adaption au première embauche’ te volgen. Deze cursus bereidt <strong>de</strong><br />
politieambtenaren voor op hun eerste tewerkstelling in een commissariaat van <strong>de</strong> police nationale.<br />
Deze opleiding neemt ongeveer drie weken in beslag en wordt door <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiescholen<br />
van <strong>de</strong> Police Nationale ter harte genomen. Ook <strong>de</strong>ze cursus benadrukt <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. De opleiding<br />
bediscussieert een aantal belangrijke <strong>de</strong>ontologische aspecten, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> relatie tussen politie en<br />
burger en het gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaar. Daarnaast wor<strong>de</strong>n een aantal specifieke oefeningen<br />
gemaakt die betrekking hebben op <strong>de</strong>ontologische problemen. 324<br />
3.5.2.2.10. Psychologen als vertrouwenspersonen<br />
Als politieambtenaren geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met een ethisch probleem of dilemma dat hen<br />
gewetensproblemen bezorgt, kunnen zij een gesprek aangaan met één van <strong>de</strong> psychologen die<br />
werkzaam zijn in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> directies en commissariaten van <strong>de</strong> Police Nationale. Als het<br />
dilemma echter een strafbaar feit vormt, zijn zij wettelijk verplicht <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> hiervan in kennis<br />
te stellen. Wat <strong>de</strong>ontologische inbreuken betreft, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> politieambtenaren aangera<strong>de</strong>n om met <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> een gesprek aan te gaan. 325<br />
3.5.2.3. NORMEN EN REGELS<br />
3.5.2.3.1. Deontologische co<strong>de</strong><br />
In het verle<strong>de</strong>n hebben er zich binnen <strong>de</strong> Police Nationale een aantal grote problemen voorgedaan<br />
met betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Hierop wer<strong>de</strong>n steeds zware sancties uitgesproken, die proportioneel<br />
toenamen. Als reactie hierop heeft men in 1986 <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> ontwikkeld. De basis van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is ‘<strong>de</strong> verklaring van <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> mens’ (1789). Hierin werd vermeld dat<br />
‘<strong>de</strong> garantie van <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> mens een macht noodzaakt’. Hiermee werd <strong>de</strong> noodzaak van een<br />
politiemacht gevestigd. 326<br />
De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is politiek onafhankelijk en aldus transcen<strong>de</strong>ntaal. De <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
verwijst in het inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hoofdstuk allereerst naar <strong>de</strong> grondslag van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
Vervolgens wordt het eerste hoofdstuk van <strong>de</strong> co<strong>de</strong> gewijd aan een aantal algemene waar<strong>de</strong>n en<br />
plichten die <strong>de</strong> politieambtenaren dienen te volgen in <strong>de</strong> uitoefening van hun beroep. Aan <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> is een controleren<strong>de</strong> connotatie verbon<strong>de</strong>n. Het twee<strong>de</strong> hoofdstuk gaat dieper in<br />
op <strong>de</strong> rechten en plichten van <strong>de</strong> politieambtenaren, respectievelijk <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n. Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
324 Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand.<br />
325 Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
326 Jacques Lamotte, 10 september 2007. 10u t/m 10u30. Chef <strong>Algemene</strong> Inspectie Police Nationale (IGPN). Parijs.<br />
161
hoofdstuk besteedt tot slot aandacht aan <strong>de</strong> controle waaraan <strong>de</strong> politieambtenaren on<strong>de</strong>rworpen<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n. 327<br />
De Police Nationale was <strong>de</strong> eerste publieke administratie die het belang erken<strong>de</strong> van <strong>de</strong> nadruk op<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en die dit vastleg<strong>de</strong> in een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. An<strong>de</strong>re publieke veiligheidsactoren, die<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> noodzaak opmerkten, volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze initiatieven. 328<br />
3.5.2.3.2. Politiereglement<br />
Het reglement van <strong>de</strong> PN bevat een aantal luiken. 329 Een van <strong>de</strong>ze luiken vormt ‘pratique <strong>de</strong> la<br />
déontologie’, opgenomen on<strong>de</strong>r het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk ‘rechten en verplichtingen’. Een aantal<br />
elementen betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> zijn hierin uitgewerkt.<br />
• De actieve politiefunctionarissen voeren <strong>de</strong> aan hen toegeschreven missies en <strong>de</strong> hen opgeleg<strong>de</strong><br />
bevelen uit (art. 113-1).<br />
• De actieve politiefunctionarissen zijn loyaal ten opzichte van <strong>de</strong> republikeinse instellingen (art. 113-<br />
2).<br />
• De actieve politiefunctionarissen zijn verplicht, zelfs wanneer zij niet aan het werk zijn, om op eigen<br />
initiatief te interveniëren om zo een persoon <strong>bij</strong> te staan wanneer <strong>de</strong>ze zich in gevaar bevindt.<br />
3.5.2.3.3. Interne circulaires<br />
Daarnaast heeft <strong>de</strong> PN een aantal interne circulaires ontwikkeld over materies die met <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> te<br />
maken hebben, waaron<strong>de</strong>r het onthaal, het contact met <strong>de</strong> burger en het voorkomen. Een voorbeeld<br />
hiervan is een circulaire betreffen<strong>de</strong> alcoholisme. 330<br />
3.5.2.3.4. Partnership met HALDE<br />
Voorts werd een overeenkomst met HALDE (Haute-Autorite <strong>de</strong> lutte contre les discriminations et pour<br />
l’égalité) afgesloten. 331 Dit document zet <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> HALDE uiteen die vaak in het<br />
vaarwater komen van <strong>de</strong> PN. Vandaar het nut van een partnerschap tussen <strong>de</strong> PN en <strong>de</strong> HALDE. De<br />
partnerschap heeft als doel <strong>de</strong> politieambtenaren te sensibiliseren en te vormen aangaan<strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
praktijken. De HALDE verbindt zich er <strong>bij</strong>voorbeeld toe om in <strong>de</strong> basisopleiding van politieambtenaren<br />
uiteenzettingen te geven over <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> HALDE en <strong>de</strong> positieve én negatieve praktijken waarmee<br />
zij te maken krijgen.<br />
De partners zetten zich minimum één maal per jaar samen rond <strong>de</strong> tafel om hun partnerschap op te<br />
volgen.<br />
327<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
328<br />
Jacques Lamotte, 10 september 2007. 10u t/m 10u30. Chef <strong>Algemene</strong> Inspectie Police Nationale (IGPN). Parijs.<br />
329<br />
Gebaseerd op intern document “Règlement <strong>de</strong> police” (Ministère <strong>de</strong> l’Intérieure et <strong>de</strong> l’Aménagement du Territoire).<br />
330<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
331<br />
Gebaseerd op ingekeken interne documenten en op een interview met Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m<br />
16u. IGPN. Parijs.<br />
162
3.5.2.3.5. Verzameling van teksten m.b.t. <strong><strong>de</strong>ontologie</strong><br />
De dienst documentatie van <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale heeft alle teksten<br />
betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> verzameld. 332 De directie van <strong>de</strong> opleiding stel<strong>de</strong> zich immers <strong>de</strong> vraag wat er<br />
reeds rond <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> bestond. De verzamel<strong>de</strong> teksten wer<strong>de</strong>n bestu<strong>de</strong>erd, geanalyseerd en <strong>de</strong><br />
dienst documentatie heeft hier vervolgens <strong>de</strong> belangrijkste <strong>de</strong>ontologische principes uit afgeleid.<br />
1. Loyaal zijn ten opzichte van <strong>de</strong> republikeinse instellingen.<br />
2. Integriteit van <strong>de</strong> politiefunctionaris staat voorop.<br />
3. Onpartijdigheid<br />
4. Waardigheid<br />
5. Publieke dienstverlening<br />
6. Respect<br />
7. Op eigen initiatief bemid<strong>de</strong>len<br />
8. Gebruik van macht<br />
9. Bescherming voorop<br />
10. Onmenselijke behan<strong>de</strong>ling<br />
11. Recht tot uitdrukking<br />
12. De taken van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
13. De taken van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgeschikten<br />
14. Hiërarchische controle<br />
15. Controle door <strong>de</strong> Kamer van on<strong>de</strong>rzoek<br />
16. Controle door IGPN/IGA<br />
17. Externe controle door CNDS<br />
18. Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
Voor elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el werd een <strong>de</strong>finitie vooropgesteld. Ver<strong>de</strong>r wer<strong>de</strong>n alle documenten (wetsartikelen,<br />
<strong>de</strong>creten, interne circulaires, etc.) aangehaald die op <strong>de</strong>ze materie betrekking hebben. Deze<br />
tekstenbun<strong>de</strong>l wordt op termijn verspreid naar alle commissariaten en directies van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale, waardoor een eensgezin<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> vooropgesteld wordt.<br />
3.5.2.4. LEIDINGGEVENDEN<br />
De rol van leidinggeven<strong>de</strong>n aangaan<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> is van fundamenteel belang. Leidinggeven<strong>de</strong>n<br />
dienen immers betrouwbaar te zijn, transparantie te beklemtonen en voorbeeldgedrag te vertonen.<br />
Indien <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n niet over <strong>de</strong>ze capaciteiten beschikken, zal het niet mogelijk zijn om <strong>de</strong><br />
werknemers <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische regels eigen te maken. 333 Het is belangrijk dat leidinggeven<strong>de</strong>n niet<br />
enkel over <strong>de</strong> vaardigheid beschikken om een bevel te geven, maar eveneens een imago hebben<br />
waardoor zij gekend zijn als personen die bevelen geven. 334 Vandaag zijn <strong>de</strong> politieambtenaren veel<br />
332 Bernard Rey. 13 september 2007. Directeur Nationaal Opleidingsinstituut Police Nationale. Clermont-Ferrand.<br />
333 André-Michel Ventre. 10 september 2007. 10u30 t/m 12u30.Divisiecommissaris IGPN. Parijs.<br />
334 Marc Bau<strong>de</strong>t. 10 september 2007. 16u30 t/m 18u15. Technisch consulent DCSP. Parijs.<br />
163
kritischer gewor<strong>de</strong>n. Zij verwachten dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n een genomen beslissing ook motiveren.<br />
Hierdoor wint <strong>de</strong> beslissing aan dui<strong>de</strong>lijkheid en hier halen leidinggeven<strong>de</strong>n eveneens voor<strong>de</strong>el uit.<br />
3.5.2.4.1. Managementopleidingen<br />
De managementopleidingen behan<strong>de</strong>len het <strong>de</strong>ontologische on<strong>de</strong>rwerp. In <strong>de</strong>ze opleidingen wordt <strong>de</strong><br />
belangrijke rol van <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong> met betrekking tot <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> benadrukt. Zij wor<strong>de</strong>n<br />
gesensibiliseerd voor hun rol, wat aanspreekbaarheid betreft. Op <strong>de</strong>ze wijze kan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> als een<br />
preventief mid<strong>de</strong>l werken. Indien <strong>de</strong> politieambtenaren echter over <strong>de</strong> schreef gaan, benadrukken <strong>de</strong><br />
opleidingen dat <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n hun verantwoor<strong>de</strong>lijkheid moeten opnemen en sanctionerend<br />
dienen op te tre<strong>de</strong>n. 335<br />
3.5.2.5. HANDHAVING<br />
3.5.2.5.1. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding<br />
Indien bepaal<strong>de</strong> personen zich tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding op een <strong>de</strong>ontologisch onverantwoor<strong>de</strong> wijze<br />
gedragen hebben, zullen <strong>de</strong> dossiers (met opmerkingen) doorgestuurd wor<strong>de</strong>n naar een jury.<br />
Indien een aspirant tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding een aantal nota’s (over niet-integere gestel<strong>de</strong> gedragingen)<br />
verzamelt of geen nota’s verzamelt maar gedragsproblemen stelt, zal zijn dossier door <strong>de</strong> betrokken<br />
politieschool verstuurd wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> ‘jury d’aptitu<strong>de</strong>s’, op het niveau van <strong>de</strong> algemene directie van<br />
<strong>de</strong> opleiding van <strong>de</strong> Police Nationale. Deze jury bestaat uit vertegenwoordigers van ie<strong>de</strong>re centrale<br />
directie van <strong>de</strong> Police Nationale. Zij zullen <strong>de</strong> betrokken dossiers on<strong>de</strong>rzoeken en zullen een<br />
beslissing nemen over het dossier. Dit kan gaan van een waarschuwing tot een herhaling van <strong>de</strong><br />
opleiding of zelfs een verbod om het beroep uit te oefenen. De betrokken aspirant kan tegen <strong>de</strong><br />
beslissing in beroep gaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ‘Commission du Cour’. 336<br />
Twee maal per jaar komen vertegenwoordigers van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> politiescholen samen om met<br />
elkaar te overleggen over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zaken waarmee zij te maken hebben gehad. Op <strong>de</strong>ze wijze<br />
kunnen zij nagaan of hun reacties op <strong>de</strong>ze zaken gelijklopend zijn. De scholen kunnen dan beslissen<br />
om <strong>de</strong> directie, meerbepaald <strong>de</strong> ‘jury d’aptitu<strong>de</strong>s’ voor <strong>de</strong>ze zaken te vatten. Daarnaast kunnen <strong>de</strong><br />
politiescholen eveneens beslissen om een disciplinaire procedure aan te vangen, indien <strong>de</strong> situatie<br />
een tuchtrechtelijk feit inhoudt. 337<br />
335<br />
Armand Huby. 12 september 2007. 9u30 t/m 16u. Directeur van <strong>de</strong> <strong>Directie</strong> van <strong>de</strong> Opleiding Police Nationale. Lognes.<br />
336<br />
Ibid.<br />
337<br />
Fabienne Lewandowski. 13 september 2007. 09u t/m 13u. Directrice Nationale Politieschool Chatelguyon. Chatelguyon.<br />
164
3.5.2.5.2. Disciplinaire procedure<br />
Leidinggeven<strong>de</strong>n beschikken over <strong>de</strong> bevoegdheid om controle uit te oefenen op <strong>de</strong> activiteiten van<br />
<strong>de</strong> politiefunctionarissen en dus ook op <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> van hun acties. In het geval van een<br />
tekortkoming aan <strong>de</strong>ze verplichting en/of in het geval van een professionele fout, komt het <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong> toe om zijn disciplinaire macht toe te passen. 338<br />
De disciplinaire procedure is op alle niveaus gelijk. De procedure is uitgewerkt in een wet en in het<br />
algemene statuut van <strong>de</strong> Police Nationale. Indien een feit aan een on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rworpen wordt,<br />
dient het juist te zijn, dui<strong>de</strong>lijk omschreven te zijn en bovendien dienen alle schuldigen gestraft te<br />
wor<strong>de</strong>n. De hiërarchische overhe<strong>de</strong>n beschikken eveneens over <strong>de</strong> mogelijkheid om aanbevelingen te<br />
doen, om <strong>bij</strong>voorbeeld een opleiding te volgen, wanneer een sanctie niet op zijn plaats is. Als een feit<br />
echter een strafrechtelijke schending uitmaakt, zal aan dat feit automatisch een administratieve<br />
sanctie verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. 339<br />
3.5.2.5.3. Evaluatie personeel<br />
De evaluatie van het personeel is zojuist hervormd om aan <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse realiteit tegemoet te<br />
komen. Het is <strong>de</strong> bedoeling <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n elk jaar aan een functioneringsgesprek te<br />
on<strong>de</strong>rwerpen. Een studie van <strong>de</strong> IGPN (<strong>de</strong> algemene inspectie van <strong>de</strong> Police Nationale) heeft een<br />
aantal aanbevelingen geformuleerd om <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> evaluatie als item op te nemen. Het is van<br />
belang dat van hogerop een leidraad met een aantal vragen wordt aangebo<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
leidinggeven<strong>de</strong>n. 340<br />
• Komt <strong>de</strong> politieambtenaar tegemoet aan <strong>de</strong> uurregeling?<br />
• Is hij reeds onwettig afwezig geweest?<br />
• Hoe gedraagt hij zich in contact met <strong>de</strong> burger? Spreekt hij op een correcte wijze?<br />
• Hoe is zijn voorkomen?<br />
Ook <strong>de</strong> leidinggeven<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n jaarlijks aan een evaluatie on<strong>de</strong>rworpen. Het is immers belangrijk dat<br />
ook zij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> respecteren en <strong>de</strong> co<strong>de</strong> zich weerspiegelt in hun werk. 341<br />
3.5.2.6. EXTERNE CONTROLE<br />
3.5.2.6.1. IGPN<br />
De IGPN (inspection générale <strong>de</strong> la Police Nationale) is <strong>de</strong> algemene inspectiedienst van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale. De missies en <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> IGPN zijn vastgelegd door het interministerieel arrest<br />
van 31 oktober 1986, vervolledigd door het interministerieel arrest van 27 juli 1987, dat <strong>de</strong> algemene<br />
338<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
339<br />
André-Michel Ventre. 10 september 2007. 10u30 t/m 12u30.Divisiecommissaris IGPN. Parijs.<br />
340<br />
Ibid.<br />
341<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
165
inspectie van <strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong> Parijse politie (IGS) on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong> van <strong>de</strong> IGPN brengt. Op het<br />
centrale niveau is <strong>de</strong> IGPN georganiseerd in drie complementaire structuren, die correspon<strong>de</strong>ren met<br />
<strong>de</strong> missies van <strong>de</strong> inspectiedienst. 342<br />
• Het centrale disciplinaire kabinet, dat waakt over <strong>de</strong> toepassing van wetten, het politiereglement,<br />
maar ook <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Police Nationale, voert administratieve of gerechtelijke<br />
on<strong>de</strong>rzoeken uit, à charge of à décharge, op het geheel van <strong>de</strong> politiefunctionarissen van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale. Zij behan<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rmeer klachten met betrekking tot gedrag dat strijdig is met <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>.<br />
• Het auditkabinet voert audits uit van actieve diensten en van <strong>de</strong> opleidingsinstellingen van <strong>de</strong><br />
Police Nationale.<br />
• Het studiekabinet voert studies uit van transversale problemen, die, na analyse en het in<br />
rekenschap nemen van <strong>de</strong> eventuele disfuncties, <strong>de</strong> verbetering van <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong><br />
<strong>politiediensten</strong> tot doel hebben.<br />
Op intern vlak, is <strong>de</strong> IGPN erop uit een beleid te ontwikkelen over preventieve acties betreffen<strong>de</strong><br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. In <strong>de</strong>ze optiek, i<strong>de</strong>ntificeert zij situaties, die een bron vormen van laakbare gedragingen,<br />
tenein<strong>de</strong> preventies actie betreffen<strong>de</strong> opleiding te ontwikkelen. Daarom is <strong>de</strong> IGPN een<br />
samenwerkingsverband aangegaan met <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> opleiding. Zo geeft zij dossiers door met<br />
concrete zaken of vervult zij een participeren<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> voortgezette opleidingen van <strong>de</strong> Police<br />
Nationale. 343<br />
3.5.2.6.2. HALDE<br />
La Haute Autorité <strong>de</strong> Lutte contre les Discriminations et pour l’Egalité (HALDE) 344 werd in 2005<br />
gecreëerd om <strong>de</strong> strijd aan te gaan tegen discriminaties verbo<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> wet en om gelijkheid te<br />
bevor<strong>de</strong>ren. De HALDE heeft als algemene missie alle bevolkingsgroepen te informeren. Daarnaast<br />
beschikt elke burger over <strong>de</strong> mogelijkheid om een discriminatie, waarvan men zich slachtoffer acht,<br />
aan te geven <strong>bij</strong> <strong>de</strong> HALDE. De HALDE bestu<strong>de</strong>ert <strong>de</strong> klacht en informeert <strong>de</strong> klager over zijn rechten.<br />
Als er zich enig bewijs van discriminatie voordoet, zal <strong>de</strong> HALDE een on<strong>de</strong>rzoek aanvangen, met<br />
inbegrip van overbrenging van bewijsstukken en documenten. Hier<strong>bij</strong> beschikt <strong>de</strong> HALDE over <strong>de</strong><br />
mogelijkheid om bepaal<strong>de</strong> elementen uit het on<strong>de</strong>rzoek ter plaatse te verifiëren. De HALDE zal <strong>de</strong><br />
burger adviseren over <strong>de</strong> beste manier om diens rechten tot uiting te laten komen. De HALDE kan een<br />
bemid<strong>de</strong>ling of tussenkomst voorstellen. De autoriteit zal eveneens <strong>de</strong> procureur van <strong>de</strong> republiek<br />
inlichten als <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> feiten een misdrijf uitmaken.<br />
Wat <strong>de</strong> discriminatie door politieambtenaren betreft, kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> HALDE heel wat<br />
klachten verkrijgt die veel ruimer zijn dan discriminatie. Dit betekent echter niet dat <strong>de</strong>ze klachten<br />
342<br />
Jacques Lamotte, 10 september 2007. 10u t/m 10u30. Chef <strong>Algemene</strong> Inspectie Police Nationale (IGPN). Parijs.<br />
343<br />
Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
344<br />
Gebaseerd op ingekeken interne documenten, <strong>de</strong> website www.hal<strong>de</strong>.fr en een interview met Rachid Azizi. 11 september<br />
2007. 10u t/m 12u. On<strong>de</strong>rzoekscoördinator HALDE. Parijs.<br />
166
onontvankelijk wor<strong>de</strong>n verklaard. De HALDE stuurt <strong>de</strong> klachten, die ruimer zijn dan discriminatie door<br />
naar <strong>de</strong> ‘commission nationale <strong>de</strong> déontologie <strong>de</strong> la sécurité’. Ze beschikt immers over <strong>de</strong><br />
bevoegdheid om <strong>de</strong> CNDS direct te vatten. DE CNDS beslist ver<strong>de</strong>r wat er met <strong>de</strong> klacht gebeurt.<br />
Wanneer een klacht echter onterecht blijkt, zal <strong>de</strong> HALDE <strong>de</strong> klager hier steeds van in kennis stellen.<br />
Daarnaast beschikt <strong>de</strong> HALDE over <strong>de</strong> mogelijkheid om een welbepaal<strong>de</strong> klacht door te sturen naar<br />
<strong>de</strong> IGPN, die vervolgens een disciplinair on<strong>de</strong>rzoek instelt.<br />
Wanneer <strong>de</strong> HALDE een klacht on<strong>de</strong>rzocht heeft, zal zij uitein<strong>de</strong>lijk een aantal aanbevelingen doen<br />
tij<strong>de</strong>ns een beraadslaging (‘collège’). Ver<strong>de</strong>r kan zij tevens verwijzen naar <strong>de</strong> wet. Zij beschikt namelijk<br />
niet over <strong>de</strong> mogelijkheid om een sanctie op te leggen. Daarnaast kan <strong>de</strong> HALDE beslissen om <strong>de</strong><br />
klacht, die volgens hen een crimineel feit uitmaakt, door te sturen naar <strong>de</strong> procureur van <strong>de</strong> republiek.<br />
Tot slot beschikt <strong>de</strong> HALDE over <strong>de</strong> mogelijkheid om een minnelijke schikking te organiseren tussen<br />
<strong>de</strong> politieambtenaar en <strong>de</strong> klager.<br />
In <strong>de</strong> gemaakte aanbevelingen kan zij een aantal voorstellen doen die raken aan het stimuleren van<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong>, zoals meer aandacht voor <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> in <strong>de</strong> opleiding. Daarnaast herinnert zij <strong>de</strong><br />
hiërarchie er via vermaningen regelmatig aan dat zij <strong>de</strong> verplichting hebben om klachten ernstig te<br />
nemen en <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk te maken dat discriminatie niet door <strong>de</strong> beugel kan. De<br />
hiërarchie bevindt zich namelijk in <strong>de</strong> uitgelezen positie om <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n te wijzen op <strong>de</strong><br />
belangrijke rol die zij vervullen om hun beslissingsvrijheid op proportionele wijze te hanteren.<br />
Binnen <strong>de</strong> HALDE zijn een aantal ge<strong>de</strong>tacheer<strong>de</strong> politieambtenaren werkzaam, die on<strong>de</strong>rzoeken<br />
uitvoeren. De aanwezigheid van <strong>de</strong>ze politieambtenaren bevor<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> Police Nationale.<br />
De HALDE beschikt echter niet over <strong>de</strong> bevoegdheid om controle uit te oefenen op <strong>de</strong> politie. Het gaat<br />
eer<strong>de</strong>r om een samenwerking, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> Police Nationale en <strong>de</strong> Gendarmerie Nationale <strong>de</strong> HALDE<br />
helpen in <strong>de</strong> bestrijding van discriminatoire han<strong>de</strong>lingen.<br />
De HALDE is een partnerschap aangegaan met het ministerie van Binnenlandse Zaken (<strong>de</strong> Police<br />
Nationale) en met het ministerie van Defensie (la Gendarmerie Nationale). Wat dit partnerschap<br />
betreft, heeft men een contract opgesteld, waarin een aantal afspraken vermeld staan. Wat<br />
<strong><strong>de</strong>ontologie</strong> betreft, vermeldt het contract dat het belangrijk is dat politieambtenaren hun functie op<br />
een <strong>de</strong>ontologische correcte wijze uitvoeren, meer specifiek dat zij niet mogen discrimineren in <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>ling van burgers. Het contract benadrukt dat het belangrijk is hiervoor acties te on<strong>de</strong>rnemen,<br />
zoals <strong>de</strong> sensibilisering en opleiding van politieambtenaren met betrekking tot goe<strong>de</strong> praktijken. De<br />
HALDE vervult op dit vlak aldus een sensibiliseringsfunctie. Het is van belang om <strong>de</strong><br />
politieambtenaren te informeren dat discriminatie uit ten boze is (via o.a. intranet en<br />
informatiecampagnes). Als men echter effectief tewerk wil gaan, is het van belang niet enkel te<br />
informeren, maar <strong>de</strong> politieambtenaren ook <strong>bij</strong> te staan in het ontwikkelen van gezond verstand, wat<br />
het nemen van beslissingen betreft. Hier<strong>bij</strong> is het belangrijk om allereerst het vertrouwen te winnen<br />
van <strong>de</strong> personen. Als <strong>de</strong> politieambtenaren namelijk niet overtuigd zijn van <strong>de</strong> boodschap, zal<br />
informeren ook niet aanslaan. Daarom tracht <strong>de</strong> HALDE, door zelf een woordje uitleg te geven op<br />
opleidingen en door goe<strong>de</strong> praktijken aan te reiken, het vertrouwen van <strong>de</strong> politiefunctionarissen te<br />
verkrijgen. Goe<strong>de</strong> praktijken aangaan<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> (gerelateerd aan gelijkheid en discriminatie)<br />
167
wor<strong>de</strong>n eveneens gepubliceerd en verspreid naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnemingen. Zo heeft <strong>de</strong> Police Nationale<br />
met <strong>de</strong> HALDE samengewerkt aan <strong>de</strong> ontwikkeling van een praktische gids, waarin allerlei goe<strong>de</strong><br />
praktijken verwerkt zijn. Ver<strong>de</strong>r komen <strong>de</strong> HALDE en <strong>de</strong> Police Nationale op geregel<strong>de</strong> tijdstippen<br />
samen om <strong>de</strong> continuïteit van het samenwerkingsverband te waarborgen en om nieuwe initiatieven<br />
on<strong>de</strong>rling te bespreken.<br />
In <strong>de</strong> promotieopleiding van politieambtenaren krijgt <strong>de</strong> HALDE <strong>de</strong> ruimte om haar<br />
sensibiliseringsfunctie uit te oefenen. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze opleiding leggen zij <strong>de</strong> aspirant-officieren uit<br />
wat discriminatie is, hoe zij het kunnen vermij<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r is het van belang om <strong>de</strong> politieambtenaar<br />
dui<strong>de</strong>lijk te maken dat men zich ook wel eens in <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> burger zou kunnen bevin<strong>de</strong>n. Een<br />
vertegenwoordiger van <strong>de</strong> HALDE zal <strong>de</strong> politieambtenaren vragen om hierover in kleine groepjes na<br />
te <strong>de</strong>nken. Ver<strong>de</strong>r maakt men <strong>de</strong>ze politieambtenaren dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> HALDE niet tegen <strong>de</strong><br />
politieambtenaren is, maar er eer<strong>de</strong>r voor hen is. In <strong>de</strong> na<strong>bij</strong>e toekomst zal hen een leidraad<br />
aangereikt wor<strong>de</strong>n, op basis waarvan men in <strong>de</strong> toekomst een beslissing kan nemen.<br />
De HALDE is van mening dat het niet enkel van belang is om <strong>de</strong> politieambtenaren te sensibiliseren<br />
via communicatie, informatie en vorming, maar er tevens een aantal verplichten<strong>de</strong> factoren aan te<br />
verbin<strong>de</strong>n.<br />
3.5.2.6.3. CNDS<br />
De Commission Nationale <strong>de</strong> Déontologie <strong>de</strong> la Sécurité (CNDS) 345 is ontwikkeld met <strong>de</strong> wet van 6<br />
juni 2000. Binnen <strong>de</strong> Franse samenleving bestond er een wens voor meer transparantie vanwege het<br />
veiligheidspersoneel. Dit vormt echter een internationale beweging, die men in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n op<br />
ongeveer hetzelf<strong>de</strong> tijdstip eveneens waarnam. De burgers hebben nood aan een klankbord, waar zij<br />
met hun klachten betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> politie terecht kunnen. De roep om externe controle, die <strong>de</strong> werking<br />
en het gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaren in het oog houdt, was aldus gewenst.<br />
De CNDS werd opgericht om te waken over het respect van <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> door <strong>de</strong> personen die<br />
veiligheidsactiviteiten uitoefenen op het terrein van <strong>de</strong> republiek (art. 1 wet 6 juni 2000). De CNDS kan<br />
zijn bevoegdheid uitoefenen op verschillen<strong>de</strong> terreinen.<br />
• Publieke overhe<strong>de</strong>n, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Police Nationale, <strong>de</strong> Gendarmerie Nationale, penitentiaire<br />
administraties, douane-administraties, <strong>de</strong> gemeentelijke politie en <strong>de</strong> gar<strong>de</strong>s champêtres.<br />
• Publieke diensten, zoals bewakingsdiensten (o.a. openbare vervoersdiensten)<br />
• Private personen, waaron<strong>de</strong>r bewakingsdiensten en private or<strong>de</strong>diensten.<br />
De CNDS bestaat uit 14 le<strong>de</strong>n, waarvan één voorzitter. De le<strong>de</strong>n vervullen naast het uitoefenen van<br />
<strong>de</strong>ze functie nog een voltijdse betrekking. Daarnaast zijn er vijf voltijdse werkkrachten werkzaam <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
CNDS en twee toegevoeg<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers die één dag per week werken.<br />
345 Gebaseerd op ingekeken interne documenten, <strong>de</strong> geraadpleeg<strong>de</strong> website www.cnds.fr en een interview met Nathalie<br />
Duhamel. 11 september 2007. 15u t/m 17u. Secretaris-generaal Nationale <strong>de</strong>ontologische commissie van <strong>de</strong> publieke<br />
veiligheid. Parijs.<br />
168
DE CNDS behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> klachten van burgers. Een burger kan <strong>de</strong> CNDS niet rechtstreeks vatten,<br />
maar enkel via een kamerlid of senator. Ook een ombudsman van <strong>de</strong> republiek, <strong>de</strong> eerste minister, <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n van het parlement en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechtencommissaris kunnen uit eigen beweging <strong>de</strong> commissie<br />
vatten betreffen<strong>de</strong> tekortkomingen aan <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong>. Daarnaast kan ook <strong>de</strong> HALDE<br />
<strong>de</strong> CNDS direct vatten met betrekking tot een klacht. Om ontvankelijk te zijn, dient een klacht binnen<br />
het jaar nadat <strong>de</strong> feiten gepleegd zijn aan <strong>de</strong> CNDS overgemaakt te wor<strong>de</strong>n.<br />
Wanneer <strong>de</strong> CNDS een klacht ontvangt, zullen een lid en een toegevoeg<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker aangesteld<br />
wor<strong>de</strong>n. Na <strong>de</strong> aanstelling wordt een brief gestuurd naar <strong>de</strong> instantie die <strong>de</strong> klacht heeft neergelegd,<br />
waarin opgetekend staat dat <strong>de</strong> klacht in behan<strong>de</strong>ling is. Als <strong>de</strong> klacht han<strong>de</strong>lt over een<br />
gevangenneming, zal het lid stukken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> procureur van <strong>de</strong> republiek opvragen. Deze laatste kan<br />
echter weigeren om <strong>de</strong>ze zaken door te geven.<br />
Het lid en <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker zullen verhoren verrichten, waar eerst diegene gehoord wordt<br />
waartegen <strong>de</strong> klacht gericht is. Ver<strong>de</strong>r zullen ook an<strong>de</strong>re betrokkenen gehoord wor<strong>de</strong>n. De analyse<br />
van <strong>de</strong>ze verhoren en eventueel verkregen stukken, zullen lei<strong>de</strong>n tot het schrijven van een<br />
aanbeveling. Deze aanbeveling verdui<strong>de</strong>lijkt of <strong>de</strong> CNDS <strong>de</strong> klacht aanziet als een tekortkoming aan<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische regels. Deze aanbeveling zal verstuurd wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> instantie die <strong>de</strong> klacht heeft<br />
neergelegd. De aanbeveling heeft echter geen dwingen<strong>de</strong> kracht. Indien <strong>de</strong> klacht echter door <strong>de</strong><br />
eerste minister werd neergelegd, heeft <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> verplichting om <strong>de</strong> aanbeveling te beantwoor<strong>de</strong>n met<br />
zijn beslissing. Naast <strong>de</strong> aanbevelingen geeft <strong>de</strong> CNDS regelmatig aanmaningen, die niet dwingend<br />
van aard zijn, maar die <strong>de</strong> diensten dui<strong>de</strong>lijk wijzen op hun tekortkoming.<br />
Alle verstrekte aanbevelingen wor<strong>de</strong>n eenmaal per maand voorgelegd aan alle le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> CNDS in<br />
een algemene verga<strong>de</strong>ring. Hier wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aanbevelingen officieel goedgekeurd. Een keer per jaar<br />
wor<strong>de</strong>n alle adviezen en antwoor<strong>de</strong>n verzameld in een jaarrapport dat via het internet en door<br />
persme<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen openbaar wordt gemaakt.<br />
In meer<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n zijn er reeds externe controlediensten werkzaam. Toch on<strong>de</strong>rscheidt <strong>de</strong> CNDS<br />
zich op twee niveaus. Allereerst is <strong>de</strong> bevoegdheidssfeer van <strong>de</strong> CNDS bre<strong>de</strong>r dan in <strong>de</strong> overige<br />
lan<strong>de</strong>n. De an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n beschikken daarentegen over meer en belangrijkere mid<strong>de</strong>len dan <strong>de</strong><br />
CNDS. Zo zijn <strong>de</strong> humane mid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> CNDS beperkt.<br />
De relatie tussen <strong>de</strong> CNDS en <strong>de</strong> diensten waarvoor zij bevoegd zijn is niet altijd positief. Dit is te<br />
wijten aan het feit dat <strong>de</strong> CNDS controle op hun werk uitvoert, wat niet steeds in goe<strong>de</strong> aar<strong>de</strong> valt. De<br />
CNDS gaat immers op een zeer directe wijze tewerk en gaat geen kritiek uit <strong>de</strong> weg.<br />
De verschillen<strong>de</strong> diensten die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevoegdheidssfeer van <strong>de</strong> CNDS vallen dienen op een betere<br />
wijze gesensibiliseerd te wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> CNDS. Daarom besliste <strong>de</strong> CNDS om een<br />
politieofficier in opleiding stage <strong>bij</strong> hen te laten lopen. Hij heeft zeer goe<strong>de</strong> ervaringen opgedaan <strong>bij</strong> <strong>de</strong><br />
CNDS. Deze goe<strong>de</strong> ervaringen zijn dan ook neergeschreven in een artikel in <strong>de</strong> personeelskrant van<br />
<strong>de</strong> Police Nationale.<br />
169
3.5.2.6.4. Parlementaire controle<br />
Ook het parlement oefenen een controle uit op <strong>de</strong> politieactiviteiten in parlementaire<br />
on<strong>de</strong>rzoekscommissies en meer regelmatig tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorbereiding en <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong><br />
financiënwet. Zij beschikken over <strong>de</strong> bevoegdheid om op elk moment naar commissariaten van <strong>de</strong><br />
Police Nationale te gaan, waar mensen in bewaring wor<strong>de</strong>n genomen. 346<br />
3.5.3. ANALYSE<br />
De Police Nationale stelt informatieverspreiding voorop, zoals Lamboo (2005) benadrukt. In <strong>de</strong><br />
communicatie betreffen<strong>de</strong> <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en ethiek legt <strong>de</strong> Police Nationale echter een sterke nadruk op<br />
<strong>de</strong> normen, eer<strong>de</strong>r dan op waar<strong>de</strong>n. Toch tracht <strong>de</strong> Police Nationale <strong>de</strong>ze normen zeer praktisch voor<br />
te stellen. Zo heeft <strong>de</strong> Police Nationale <strong>bij</strong>voorbeeld een praktische gids uitgewerkt, waardoor <strong>de</strong><br />
politieambtenaren zich een beter beeld kunnen vormen van <strong>de</strong> elementen die <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong><br />
behelst. Er werd ook een onthaalcharter ontwikkeld, waar<strong>bij</strong> een aantal belangrijk normen opgesomd<br />
wor<strong>de</strong>n die van belang zijn in <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> burger. Zo tracht men <strong>de</strong> politieambtenaren te<br />
sensibiliseren voor het belang van integriteit, waardoor zij misschien op termijn het belang ervan<br />
erkennen.<br />
Ook in het opleidingstraject besteedt <strong>de</strong> Police Nationale aandacht aan <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> en ethiek. Zo<br />
krijgen <strong>de</strong> leerlingen een stevige theoretische basis op het gebied van <strong><strong>de</strong>ontologie</strong> mee, maar<br />
daarnaast wordt tevens een uitgebreid arsenaal aan praktijkoefeningen behan<strong>de</strong>ld, waaron<strong>de</strong>r<br />
rollenspelen. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men <strong>de</strong> leerlingen vaardighe<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>brengen in het omgaan met<br />
moeilijke ethische situaties (Maesschalck, 2005). Ook tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leerlingen op<br />
regelmatige basis geëvalueerd op hun <strong>de</strong>ontologische gedrag (aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ontologische<br />
co<strong>de</strong>).<br />
De Police Nationale ontwikkel<strong>de</strong> een cursus waaraan <strong>de</strong> politieambtenaren on<strong>de</strong>rworpen wor<strong>de</strong>n<br />
nadat zij <strong>de</strong> politieschool verlaten hebben en vooraleer zij voor <strong>de</strong> eerste maal in dienst tre<strong>de</strong>n. Door<br />
<strong>de</strong>ze cursus wil men <strong>de</strong> politieambtenaren leren welke han<strong>de</strong>lingen en gedragingen al dan niet<br />
aanvaardbaar zijn en waar men in <strong>de</strong> uitoefening van het politieberoep rekening mee moet hou<strong>de</strong>n<br />
(Kaptein, 1998).<br />
De Police Nationale beschikt over een <strong>de</strong>ontologische co<strong>de</strong>. Deze co<strong>de</strong> legt een sterke nadruk op<br />
gedragsnormen, die zeer specifiek ingevuld zijn. Door <strong>de</strong> co<strong>de</strong> wenst men <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> normen te<br />
handhaven en het ethische gedrag van <strong>de</strong> politieambtenaren te stimuleren (Maesschalck, 2005).<br />
346 Christophe Fichot, 10 september 2007. 13u30 t/m 16u. IGPN. Parijs.<br />
170
Tot slot is het van belang erop te wijzen dat er een extern controleorgaan bestaat voor het Franse<br />
veiligheidspersoneel. Het externe controleorgaan ‘CNDS’ beschikt over een on<strong>de</strong>rzoeksbevoegdheid,<br />
maar kan uitein<strong>de</strong>lijk enkel een advies formuleren ten aanzien van <strong>de</strong> tuchtrechtelijke overhe<strong>de</strong>n.<br />
171