31.08.2013 Views

Scan 1, februari 2005 - UMC Utrecht

Scan 1, februari 2005 - UMC Utrecht

Scan 1, februari 2005 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EETSTOORNISSEN Schizofreniepil vertraagt vermagering<br />

STOFWISSELINGSZIEKTEN<br />

>> Fundamenteel en klinisch onderzoek naar anorexia<br />

GENETICA Genetische vingerafdruk voorspelt uitzaaiing van hoofdhalstumor<br />

>> Betere patiëntenzorg door scherpere diagnose<br />

Een aminozuur verschil<br />

>> Kleine stoornis met grote gevolgen<br />

1/05<br />

<strong>februari</strong>


<strong>Scan</strong> is een uitgave van het Universitair<br />

Medisch Centrum <strong>Utrecht</strong>, dat bestaat<br />

uit het Academisch Ziekenhuis <strong>Utrecht</strong>,<br />

de Medische Faculteit <strong>Utrecht</strong> en het<br />

Wilhelmina Kinderziekenhuis. <strong>Scan</strong><br />

verschijnt 6 keer per jaar in een oplage<br />

van 13.500 exemplaren.<br />

Redactie<br />

Hoofdredacteur: Pieter Lomans<br />

Eindredacteur: Joost van der Gevel<br />

Redactieadres<br />

Redactie <strong>Scan</strong><br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Huispostnummer D01.343<br />

Postbus 85500<br />

3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

Telefoon (030) 250 87 68<br />

Fax (030) 250 54 10<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

E-mail <strong>Scan</strong>@umcutrecht.nl<br />

Aan dit nummer werkten verder mee<br />

Tekst: Rinze Benedictus,<br />

Marianne Heselmans en Roy Keeris<br />

Fotografie: Chris Timmers,<br />

Facilitair Bedrijf, cluster multimedia<br />

Coverfoto<br />

Chris Timmers<br />

Ontwerp en layout<br />

x-hoogte, Tilburg<br />

Druk<br />

Zuidam & Uithof, <strong>Utrecht</strong><br />

ISSN<br />

1385-2167<br />

De artikelen in <strong>Scan</strong> vallen onder<br />

verantwoordelijkheid van de redactie.<br />

Zij weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs<br />

het formele bestuurlijke standpunt van<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Het overnemen van<br />

artikelen uit <strong>Scan</strong> is geoorloofd met<br />

bronvermelding en na overleg met de<br />

redactie.<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 2<br />

cover<br />

Kurk dicht lekkende cellen<br />

pagina 16<br />

4<br />

In dit nummer<br />

3<br />

6<br />

9<br />

10<br />

15<br />

16<br />

20<br />

21<br />

22<br />

24<br />

Voor meer informatie over de onderwerpen in dit nummer kunt u contact opnemen met<br />

de stafgroep In- en Externe Communicatie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, telefoon (030) 250 74 83<br />

kort nieuws<br />

Schizofreniepil vertraagt vermagering<br />

1 12 Genetische vingerafdruk voorspelt uitzaaiing van hoofdhalstumor<br />

1 19 Een aminozuur verschil<br />

Patiënten met de eetstoornis anorexia nervosa combineren hyperactiviteit met veel<br />

te weinig eten. Jacquelien Hillebrand ontdekte dat anorectische ratten baat hebben<br />

bij een schizofrenie-medicijn en een warmere omgeving. Ze zet haar onderzoek<br />

voort bij patiënten.<br />

celbiologie<br />

Nano-onderzoek in de cel<br />

commentaar<br />

Panne van het hele lichaam<br />

oogheelkunde<br />

Stolsel verblindt het oog<br />

Een hoofdhalstumor bevat een ‘genetische vingerafdruk’ die vertelt of er al uitzaaiing<br />

heeft plaatsgevonden. Artsen willen die vingerafdruk zo snel mogelijk gaan<br />

gebruiken, omdat daarmee de behandeling van patiënten sterk kan worden verbeterd.<br />

opinie<br />

In de overgang<br />

neurologie<br />

Kurk dicht lekkende cellen<br />

Kinderen met serinetekort – een ernstige, erfelijke stofwisselingsziekte – worden<br />

ernstig gehandicapt geboren. Kinderarts Tom de Koning wist de geboorte van een<br />

ernstig gehandicapt kind te voorkomen, door de zwangere moeder hoge doseringen<br />

serine voor te schrijven. Het is de eerste prenatale behandeling voor deze zeldzame<br />

aandoening.<br />

promoties / gescand<br />

spina bifida<br />

Lage blaasdruk spaart nieren<br />

genetica<br />

Gedrag uiteenrafelen in genen<br />

stelling<br />

Proefkonijn met kunstheup


kort<br />

Kijkoperatie bij baby van 1000 gram<br />

Geslaagde correctie van aangeboren slokdarmafsluiting bij pasgeborene<br />

Een aangeboren afsluiting van de slokdarm<br />

komt voor bij één op de 3500 baby’s. Voor een<br />

levensreddende correctie van deze afwijking<br />

was tot voor kort een grote snede in de borstkas<br />

nodig. In mei 2000 begonnen kinderchirurgen<br />

en -anesthesiologen in het Wilhelmina<br />

Kinderziekenhuis met het herstel via een kijkoperatie.<br />

De eerste kinderen die op deze<br />

manier werden geopereerd, hadden een<br />

geboortegewicht van 3000 gram. Naarmate de<br />

expertise toenam, bleek het mogelijk ook kleinere<br />

baby’s zo te opereren. In <strong>februari</strong> werd<br />

een nieuwe mijlpaal bereikt met de correctie<br />

Rug herstelt zonder zware operaties<br />

Annaprijs voor orthopeed Cumhur Öner<br />

Duizenden Nederlanders met ernstige rugaandoeningen<br />

kunnen in de toekomst op een minder<br />

ingrijpende manier worden geopereerd,<br />

dankzij een nieuwe DNA-techniek. Tot nu toe<br />

wordt voor rugoperaties een stukje bot weggehaald<br />

uit de heup. Dit is straks niet meer nodig<br />

als de kunstmatige aanmaak slaagt van zogeheten<br />

Bone Morphogenetic Proteins (BMP), eiwitten<br />

die het lichaam aanmaakt bij een botbreuk.<br />

Deze techniek wordt in Nederland onderzocht<br />

door orthopeed Cumhur Öner. Hij ontving daarvoor<br />

in januari de Annaprijs, die eens in de<br />

twee jaar wordt uitgereikt aan een wetenschap-<br />

nieuws<br />

van een slokdarmafsluiting bij een baby van<br />

slechts 1000 gram. Het Wilhelmina Kinderziekenhuis<br />

is één van de weinige plaatsen in de<br />

wereld waar pasgeborenen met deze aandoening<br />

via een kijkoperatie worden geopereerd.<br />

Het cosmetische voordeel van een kijkoperatie<br />

is meteen zichtbaar: het kind heeft vrijwel geen<br />

littekens. Dat is van belang omdat de littekens<br />

met het kind meegroeien. Ook veroorzaakt een<br />

kijkoperatie minder littekens binnenin het<br />

lichaam. De spieren en ribben worden meer<br />

ontzien waardoor de borstkas en de schouders<br />

beter blijven functioneren. De beeldtechniek bij<br />

een kijkoperatie maakt bovendien<br />

een nauwkeuriger correctie<br />

van de afwijking mogelijk<br />

en de hele operatie is minder<br />

ingrijpend en pijnlijk.<br />

foto’s > Rudy Hövig<br />

per met bijzondere onderzoeksprestaties op het<br />

gebied van het steun- en bewegingsapparaat.<br />

Met de BMP-eiwitten wordt het natuurlijke<br />

genezingsproces nagebootst. Öner: ”Door de<br />

nieuwe aanpak kunnen we volstaan met een<br />

kleinere ingreep met minder complicaties.“<br />

Samen met collega’s in academische centra in<br />

Frankrijk, Spanje, Italië en binnenkort ook<br />

Duitsland voert hij het BMP-onderzoek uit.<br />

Volgens Öner is de nieuwe aanpak kostbaarder,<br />

maar staat hier een aanzienlijke verbetering<br />

van de kwaliteit van leven tegenover.<br />

Flitsgevoeligheid<br />

zit in de genen<br />

Muziek stampt uit de speakers in de disco,<br />

de dansers schokken in het licht van de stroboscooplamp.<br />

Ineens valt er één op de<br />

vloer: hij krijgt een epileptische aanval van<br />

het flitsende licht. Flitsgevoeligheid is inmiddels<br />

een bekend maatschappelijk probleem,<br />

dat steeds vaker aan de oppervlakte komt<br />

door steeds meer vormen van ritmisch<br />

onderbroken licht in videospelletjes, in tunnels,<br />

langs rijkswegen of in de disco.<br />

Onderzoekers uit het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> hebben<br />

nu de locatie van genen voor flitsgevoeligheid<br />

gevonden.<br />

Flitsgevoeligheid kan zich op allerlei manieren<br />

uiten, van kleine schokjes met een korte<br />

flauwte tot een volledige epileptische aanval<br />

met bewustzijnsverlies en schokken van<br />

armen en benen. De aanleg voor flitsgevoeligheid<br />

komt voor bij een kleine groep mensen<br />

met vaak een bepaald type epilepsie, de<br />

zogenoemde idiopathisch gegeneraliseerde<br />

epilepsie. Niet iedereen die flitsgevoelig is,<br />

heeft ook daadwerkelijk epilepsie en niet<br />

iedereen die epilepsie heeft, is flitsgevoelig.<br />

Epilepsie en flitsgevoeligheid ontstaan door<br />

een samenspel van genetische factoren en<br />

omgeving. Zo kreeg van een eeneiige tweeling<br />

met een genetische aanleg voor epilepsie<br />

en flitsgevoeligheid de een, die regelmatig<br />

naar de disco ging, bijvoorbeeld wél epilepsie<br />

en de ander die nooit naar de disco<br />

gaat, niet.<br />

Twee plaatsen op het genoom bewijzen nu<br />

dat er bij flitsgevoeligheid inderdaad een<br />

specifieke erfelijke aanleg in het spel is. Het<br />

is een eerste stap op weg naar meer kennis<br />

over epilepsie en op termijn zal het met<br />

erfelijkheidsonderzoek mogelijk worden te<br />

voorspellen of iemand bijvoorbeeld de disco<br />

moet mijden of niet. Bovendien kunnen de<br />

genen helpen gericht geneesmiddelen<br />

tegen vormen van epilepsie te ontwikkelen.<br />

www.umcutrecht.nl/scan l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 3


tekst > Rinze Benedictus<br />

foto > Chris Timmers<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 4<br />

Schizofreniepil vertraagt<br />

Het is paradoxaal. Zet normale, gezonde ratten<br />

in een kooi met een loopwiel en geef ze per dag<br />

slechts één uur de gelegenheid om te eten. In<br />

dat ene uur kunnen ze genoeg eten om gezond<br />

te blijven. Maar dat doen de ratten niet. Ze eten<br />

weinig en gaan vooral rennen in het loopwiel.<br />

Elke dag. Uren lang. Ze vermageren en vermageren<br />

tot ze, als niet wordt ingegrepen, uiteindelijk<br />

dood neervallen.<br />

Dit verschijnsel is al decennia lang bekend en het<br />

is het beste diermodel om de eetstoornis anorexia<br />

nervosa te bestuderen. Drie op de duizend<br />

jonge vrouwen lijden aan deze psychiatrische<br />

aandoening. Ze eten weinig, bewegen veel en<br />

zijn irrationeel bang om dik te worden. Met een<br />

sterftecijfer van tien procent is anorexia de<br />

meest dodelijke psychiatrische ziekte.<br />

Onderzoekers van het Rudolf Magnus Instituut<br />

voor Neurowetenschappen gaan de komende<br />

jaren onderzoeken of het schizofrenie-medicijn<br />

olanzapine anorexia-patiënten kan helpen.<br />

Voedingskundige Jacquelien Hillebrand promoveerde<br />

onlangs op een onderzoek naar de verstoorde<br />

biochemie in de hersenen bij deze eetstoornis.<br />

Zij ontdekte dat ratten met anorexia<br />

baat hebben bij olanzapine. De dieren worden<br />

minder hyperactief, ze rennen minder fanatiek<br />

in het loopwiel. Omdat voorlopige resultaten<br />

erop lijken te wijzen dat ook anorexia-patiënten<br />

minder hyperactief worden door olanzapine, dat<br />

ze soms slikken als angstonderdrukkend middel,<br />

gaan Hillebrand en collega’s verder uitzoeken<br />

wat het middel doet in de hersenen.<br />

Verzadigingshormonen<br />

De klinische tak van dit onderzoek zal niet meer<br />

binnen het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> plaatsvinden. De anorexia-patiënten<br />

en het bijbehorende onderzoek<br />

verhuizen naar de eetstoornisafdeling Rintveld<br />

www.umcutrecht.nl/scan


vermagering<br />

Fundamenteel en klinisch onderzoek naar anorexia<br />

Patiënten met de eetstoornis anorexia nervosa combineren hyperactiviteit met veel te weinig eten.<br />

Jacquelien Hillebrand ontdekte dat anorectische ratten baat hebben bij een schizofrenie-medicijn en<br />

een warmere omgeving. Ze zet haar onderzoek voort bij patiënten.<br />

van Altrecht, een instelling voor geestelijke<br />

van het honger- en verzadigingssysteem in de<br />

gezondheidszorg. Samen met haar promotor hersenen. Centraal staat het melanocortine-sys-<br />

hoogleraar moleculaire farmacologie Roger<br />

teem. De twee belangrijkste stoffen die daarop<br />

Adan, gedragsbioloog Martien Kas en psychiater aangrijpen zijn AgRP en MSH. Ratten die AgRP<br />

Annemarie van Elburg gaat Hillebrand bij<br />

(Agouti-related protein) in hun hersenen gespoten<br />

krijgen, gaan meer eten maar<br />

>> Anorectische ratten hebben het koud<br />

blijven hyperactief, zo zag Hillebrand.<br />

MSH doet het tegenovergestelde.<br />

Altrecht als postdoc het onderzoek opzetten. Bij Ratten die dat peptide toegediend krijgen gaan<br />

de overgang van de anorexia-afdeling naar<br />

nóg minder eten en nóg meer bewegen.<br />

Altrecht is afgesproken dat de instelling naast de Het eten-stimulerende AgRP lijkt een mooie kan-<br />

opvang van patiënten, ook wetenschappelijk didaat voor een medicijn tegen anorexia. Maar<br />

onderzoek gaat doen.<br />

zo simpel ligt het niet, legt Adan uit. “Het pepti-<br />

Het anorexia-onderzoek zal de sterke fundamende passeert de hersen-bloed-barrière niet, daartele,<br />

biologische inbreng van het Rudolf Magnus om spuiten wij het direct in de hersenen. Zodra<br />

Instituut combineren met de klinische benade- er een stof ontwikkeld wordt die hetzelfde doet<br />

ring van Altrecht. Hillebrand gaat bij patiënten als AgRP en die wél de barrière passeert, zouden<br />

biologische parameters koppelen aan het verloop<br />

van anorexia. Zo krijgen patiënten gedu-<br />

we die graag testen in patiënten.”<br />

rende een week een draagbare computer mee Leptine<br />

die enkele malen per dag vraagt wat ze gegeten Daar komt bij dat het samenspel tussen AgRP en<br />

hebben, of ze nog honger hebben en of ze zin MSH niet alles kan verklaren. Een derde belang-<br />

hebben om te bewegen. Biologische maten die rijke stof is leptine, een verzadigingshormoon.<br />

Hillebrand meeneemt zijn het vetpercentage, de Dat wordt gemaakt door vetweefsel, komt in<br />

concentratie verzadigingshormonen in het bloed het bloed terecht en meldt de hersenen dat het<br />

en genetische factoren.<br />

lichaam verzadigd is. Hillebrand zag dat anorectische<br />

ratten heel weinig leptine in hun bloed<br />

Antipsychoticum<br />

hebben, een gegeven dat ook bekend is van<br />

Verder gaat Hillebrand zich verdiepen in neuro- patiënten. Een Duitse onderzoeksgroep had al<br />

transmitters. Het antipsychoticum olanzapine eerder voorgesteld anorexia-patiënten te behan-<br />

heeft gunstige effecten bij anorexia-patiënten, delen met leptine, omdat leptine bij ratten<br />

maar waarom? Het middel grijpt aan op verschil- hyperactiviteit onderdrukt.<br />

lende plekken in de hersenen en bemoeit zich Maar Hillebrands conclusies waren minder roos-<br />

onder andere met de neurotransmitters dopamine kleurig. “De leptinebehandeling had tegenge-<br />

en serotonine. De komende jaren wil Hillebrand stelde effecten. Aan de ene kant gingen de rat-<br />

erachter komen hoe al deze effecten verband ten minder rennen, dat is gunstig. Maar aan de<br />

houden met hyperactiviteit en anorexia.<br />

andere kant bleken ze nog sneller af te vallen.<br />

In haar proefschrift heeft ze de basis gelegd voor Netto verloren de dieren nog steeds gewicht en<br />

het onderzoek. Ze verdiepte zich in de regulatie waren ze er slechter aan toe dan de controle-<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

dieren. Het lijkt ons dus geen goed idee om leptine<br />

als medicijn in te zetten.”<br />

Warmteplaatjes<br />

Een van Hillebrands andere bevindingen is dat<br />

anorectische ratten het koud hebben. Ze hebben<br />

– heel simpel – baat bij warmteplaatjes in hun<br />

kooi. Anorectische ratten die de mogelijkheid<br />

hebben zichzelf te verwarmen, leven langer dan<br />

dieren die dat niet kunnen.<br />

“Temperatuur is een beetje een vergeten factor”,<br />

vertelt Hillebrand, “maar een van de hypotheses<br />

over de hyperactieve, anorectische ratten<br />

stelt, dat de dieren gaan rennen omdat ze het<br />

koud hebben. En inderdaad vermindert de aanwezigheid<br />

van warmteplaatjes in de kooi de<br />

hyperactiviteit. Daarnaast heeft warmte een<br />

positief effect op de overleving van de ratten.<br />

Nu denk ik niet dat temperatuur dé factor is die<br />

anorexia veroorzaakt. Maar wellicht hebben<br />

patiënten baat bij een hogere kamertemperatuur<br />

of warmtevesten.”<br />

Anorexia nervosa blijft een slecht begrepen ziekte.<br />

Intrigerend blijft bijvoorbeeld de vraag waarom<br />

de dieren zoveel gaan rennen dat ze er uiteindelijk<br />

letterlijk bij neervallen. Adan suggereert<br />

een evolutionair-biologische verklaring.<br />

“De ratten hebben kennelijk een sterke drang<br />

tot bewegen. Ik kan me voorstellen dat het in<br />

tijden van voedselschaarste gunstig is om te<br />

bewegen. Kennelijk is in het huidige leefgebied<br />

niet voldoende voedsel en moet het dier migreren<br />

naar een voedselrijker gebied. Maar wil dat<br />

mechanisme werken, dan moet hyperactiviteit<br />

op zichzelf al belonend zijn! Wellicht is er bij<br />

anorexia iets mis met het beloningssysteem.<br />

Daar gaan we ons de komende jaren mee bezighouden:<br />

het verband tussen honger, verzadiging<br />

en beloning.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 5


tekst > Joost van der Gevel<br />

foto’s > Judith Klumperman<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 6<br />

Nano-onderzoek<br />

www.umcutrecht.nl/scan


in de cel<br />

Op het beeldscherm schieten groen oplichtende<br />

visjes door de vage contouren van een cel. Een<br />

roerloze donkere vlek verraadt de celkern. De<br />

visjes zwemmen naar al even felgroene dikke<br />

stippen. “Hier zie je in real time wat zich afspeelt<br />

in een levende cel”, verklaart hoogleraar celbiologie<br />

Judith Klumperman. “Die grote fluorescerende<br />

stippen zijn de lysosomen, de visjes zijn<br />

eiwitten die naar die lysosomen onderweg zijn.”<br />

Klumperman kreeg eind december van NWO een<br />

zogenoemde vici-subsidie voor haar onderzoek<br />

naar lysosomen. De subsidie van 1.250.000 euro<br />

wordt toegekend aan ervaren onderzoekers die<br />

bij de beste tien procent van hun onderzoeksveld<br />

horen. Met het geld kunnen ze in vijf jaar tijd een<br />

eigen onderzoeksgroep opbouwen.<br />

Net zoals het lichaam organen heeft, zoals de<br />

lever of de huid, heeft de cel tal van organellen.<br />

Ze liggen binnen de celmembraan, afgescheiden<br />

en beschermd door een eigen membraan, en<br />

hebben ieder hun eigen functie. De mitochondriën<br />

zorgen voor de energie, de celkern<br />

bewaart het genetisch materiaal, het endoplasmatisch<br />

reticulum zorgt voor de assemblage van<br />

eiwitten en het Golgi-apparaat geeft deze eiwitten<br />

de finishing touch. De lysosomen, waar<br />

Klumperman zich op richt, zijn de magen van de<br />

cel. Ze verteren het ‘voedsel’ dat de cel binnenkomt.<br />

Veilig opgeborgen binnen de membraan<br />

van de lysosomen zitten enzymen die eiwitten<br />

afbreken tot aminozuren, waarna het endoplasmatisch<br />

reticulum en Golgi-apparaat er weer<br />

nieuwe eiwitten van kunnen maken.<br />

Haperende afbraak<br />

Klumperman: “Lysosomen zijn heel algemeen en<br />

komen in alle cellen voor. Heel lang dachten we<br />

dat hun voornaamste functie het afbreken van<br />

eiwitten en vetten was. Inmiddels weten we dat<br />

ze ook bacteriën, virussen en overbodige recep-<br />

Vici-subsidie voor onderzoek naar magen van de cel<br />

Hoogleraar celbiologie Judith Klumperman kreeg van NWO een vici-subsidie voor fundamenteel onderzoek naar<br />

lysosomen. Lysosomen verteren het voedsel van de cel, een proces dat hapert bij verschillende ziekten. Met RNA-<br />

interferentie, ‘live’ beelden van de cel en de elektronenmicroscoop, zoomt zij in op nanowereld van de cel.<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

toren kunnen afbreken. Naarmate ons duidelij- zijn. Naar die eiwitten gaan wij nu op zoek.”<br />

ker wordt hoeveel functies lysosomen hebben,<br />

wordt ook duidelijker hoeveel ziektes<br />

Twee jaar geleden kreeg Klumperman al een<br />

gerelateerd zijn aan defecten in het lyso- >> Als je een proces verstoort, breng je iets<br />

somale systeem. Kanker bijvoorbeeld.<br />

Groeifactorreceptoren aan de buitenkant van de<br />

cel zetten de cel aan tot groei. Als ze dat blijven<br />

aan het licht wat je normaal niet ziet<br />

doen, ontspoort de groei en ontstaat er kanker. investeringssubsidie van NWO, waarmee ze de<br />

Normaal stopt de cel zo’n proces door een deel microscopische apparatuur kon aanschaffen om<br />

van deze receptoren op te nemen en af te bre- naar levende cellen te kijken. Het geld van de<br />

ken in de lysosomen. Maar dat kan ook mis- vici-subsidie wil ze aanwenden voor mankracht<br />

gaan.”<br />

en nog meer apparatuur om deze nieuwe poot<br />

Er zijn bovendien ook verschillende soorten aan het onderzoek toe te voegen. Klumperman:<br />

gespecialiseerde lysosomen, die zijn aangepast “In het vici-onderzoek combineren we alle<br />

voor extra taken. In bloedplaatjes scheiden lyso- microscopische, biochemische en moleculair biosoomachtige<br />

organellen de stoffen uit die de<br />

bloedstolling aanzwengelen. In huidcellen ligt<br />

logische knowhow van de afdeling Celbiologie.”<br />

het pigment opgeslagen in de melanosomen, Fluorescerend kwalleneiwit<br />

ook dit zijn lysosoomachtige organellen. En ge- Lysosomen zijn op verschillende manieren te<br />

specialiseerde lysosomen kunnen ook lichaams- onderzoeken. Klumperman: “Sinds de jaren vijfvreemde<br />

eiwitten bewerken, waardoor het tig worden lysosomen al uit de cel geïsoleerd en<br />

immuunsysteem ze kan opruimen. Op die manier biochemisch ontleed om te zien welke eiwitten<br />

spelen ze dus ook een rol in de afweer.<br />

erin zitten. Je kunt ze daarnaast ook onder de ˘˘<br />

Transportblaasjes<br />

Klumperman wil weten hoe deze verschillende<br />

typen lysosomen ontstaan en werken. “De eiwitten<br />

die naar het lysosoom gaan, moeten geselecteerd<br />

worden en dan in een speciaal transportblaasje<br />

worden verpakt. Dat blaasje gaat vervolgens<br />

op pad door de cel om de eiwitten bij het<br />

lysosoom af te leveren. Wij willen weten volgens<br />

welke mechanismen dat gaat. Als duidelijk is<br />

hoe dat transport verloopt, kunnen we dat<br />

lysosomale systeem gaan beïnvloeden: activeren<br />

of deactiveren. In sommige kankercellen is het<br />

lysosomale systeem bijvoorbeeld ontzettend<br />

actief. Stel, dat je dat weer terug kan brengen<br />

naar de normale waarden. Maar dan moet je dus<br />

eerst weten welke eiwitten daarbij betrokken<br />

Groen oplichtende eiwitten zwemmen door de cel.<br />

Bewegende beelden hiervan zijn te zien op<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 7


˘˘<br />

Op lichtgevende lysososomen in levende cellen kan worden ingezoomd met de elektronenmicroscoop.<br />

elektronenmicroscoop leggen. Die twee technie- De elektronenmicroscoop kan echter geen fluoken<br />

hebben ons al heel veel geleerd, maar de rescentie zien. Daarom moet Klumperman haar<br />

dynamiek in de cel was nooit in beeld te bren- toevlucht nemen tot een andere marker. Ze<br />

gen tot een jaar of vijf geleden live cell imaging gebruikt antilichamen met een goudbolletje, een<br />

werd ontwikkeld.”<br />

techniek waar de <strong>Utrecht</strong>se afdeling Celbiologie<br />

Live cell imaging brengt lysosomen en de bijbe- om bekendstaat. Deze antilichamen passen prehorende<br />

lysosomale eiwitten in beeld door die cies op het lysosomale eiwit waartegen ze<br />

eiwitten te merken met een lichtgevend staartje gemaakt zijn, dus zodra je ze loslaat op het flin-<br />

>> Goudbolletjes verraden de locatie onder de microscoop<br />

terdunne<br />

plakje cel,<br />

binden ze<br />

van het groen fluorescerend proteïne (Gfp). Gfp aan deze lysosomale eiwitten. En de goudbolle-<br />

is een eiwit dat in kwallen voorkomt. Je kunt het tjes ver-raden de locatie onder de microscoop.<br />

koppelen aan een eiwit zonder dat daardoor de Klumper-man: “In het beeld van de elektronen-<br />

functie van het eiwit verandert. Klumperman: microscoop is de cel weliswaar dood, maar je ziet<br />

“Wij brengen het DNA van het eiwit met het veel meer. Wat op het beeld van de lichtmicro-<br />

fluorescerende staartje in de celkern en dan scoop een lysosoom lijkt, blijkt in de vergroting<br />

wordt de synthese van dat eiwit in de cel in gang van de elektronenmicroscoop bijvoorbeeld een<br />

gezet. Uiteindelijk komen al die lichtgevende deel van het Golgi-apparaat. Onder de elektro-<br />

eiwitten samen in het lysosoom. Daardoor is dat nenmicroscoop zie je ook dat zich ook in het<br />

zo duidelijk te zien.” Dit zijn de eiwitten die in lysosoom verschillende afgescheiden comparti-<br />

real time als fluorescerende visjes door de cel mentjes bevinden met daarin verschillende eiwit-<br />

naar het lysosoom zwemmen.<br />

Goudbolletje<br />

ten. Zulke gedetailleerde informatie krijg je niet<br />

met de lichtmicroscoop.”<br />

Maar Klumperman gaat nog dieper de cel in. Genen stilleggen<br />

“Met live-cel imaging zie je de dynamiek, maar Zien hoe de lysosomen werken is leerzaam, zien<br />

je ziet nog niet wat er ín de organellen gebeurt. wanneer en hoe ze níet functioneren is vaak nog<br />

Daarom combineren we live cell imaging met leerzamer. Daarom combineert Klumperman de<br />

immuno-elektronenmicroscopie, een techniek die microscopische technieken met RNA-interferentie<br />

we hier ontwikkeld hebben. Voor de elektronen- (RNAi). Met RNAi kun je genen stilleggen (zie<br />

microscoop bewerken we diezelfde cel. We snij- kader). “Onder de microscopen volgen we het<br />

den er een heel dun plakje van – een doorsnede effect van het stilleggen van allerlei bekende en<br />

van één duizendste millimeter. Dat is één dui- onbekende genen”, vertelt ze. “Door daarmee te<br />

zendste van een plakje kaas.”<br />

spelen, kom je erachter of die genen betrokken<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 8<br />

>><br />

RNAi<br />

RNA-interferentie (RNAi) is een techniek om<br />

genen stil te leggen. RNA is een kopie van<br />

een stukje DNA dat de celkern verlaat om<br />

voor de productie van een eiwit te zorgen.<br />

Bij de RNAi-techniek brengt de onderzoeker<br />

RNA in de cel dat er net iets anders uitziet<br />

dan het normale RNA van een eiwit. De cel<br />

herkent dit RNA als lichaamsvreemd en<br />

breekt het af, maar breekt daarbij ook al<br />

het RNA af dat erop lijkt: het originele RNA.<br />

Het eiwit waarvoor dit RNA codeert, wordt<br />

daardoor niet meer gemaakt. Zo leg je het<br />

gen stil. Klumperman: “Dit principe heet<br />

gene silencing. Deze techniek is pas een<br />

paar jaar oud, maar inmiddels krijgen wij nu<br />

een grote verzameling van dit soort gene<br />

silencers tot onze beschikking.”<br />

zijn bij de lysosoomvorming. Je begint natuurlijk<br />

met genen waarvan je effect verwacht. Op een<br />

gegeven moment moeten we een gen vinden<br />

dat de vorming of functie van het lysosoom verstoort.<br />

Heel vaak als je iets verstoort in de cel,<br />

breng je iets aan het licht wat je normaal niet<br />

ziet. Stel dat de fluorescerende eiwitten niet<br />

meer bewegen, op een kluitje gaan zitten of<br />

opeens massaal naar de plasmamembraan toegaan.<br />

Dan weet je dat je het proces verstoort. Ik<br />

verwacht dat we over een jaar wel zo’n betrokken<br />

gen gevonden hebben. En dan hebben we<br />

dus een eerste eiwit in handen waarmee we het<br />

lysosomale systeem kunnen beïnvloeden.”<br />

www.umcutrecht.nl/scan


Chronisch vermoeidheidssyndroom is een ziekte<br />

Minister Hoogervorst legde onlangs het advies<br />

van de Gezondheidsraad over het chronisch<br />

vermoeidheidssyndroom (CVS) naast zich neer.<br />

CVS is volgens hem geen ziekte. Hoogleraar psychoneuro-<br />

Panne van het hele lichaam<br />

“ Er is niet één duidelijke oorzaak aan te wijzen<br />

voor het chronisch vermoeidheidssyndroom<br />

(CVS). De ziekte – ook ME genoemd – wordt<br />

mogelijk veroorzaakt door een algemene ontregeling<br />

van systemen, van hormonale systemen<br />

bijvoorbeeld. CVS komt voornamelijk voor bij<br />

volwassenen, maar ook bij adolescenten.<br />

De klachten zijn vaak diffuus en verspreid door<br />

het hele lichaam. Er ontstaan verschijnselen zoals<br />

vermoeidheid, spierpijn, spierzwakte, hoofdpijn,<br />

concentratiestoornissen. Dat zijn vrij algemene<br />

verschijnselen bij uitputting. Daardoor wordt al<br />

snel gezegd, dat CVS geen ziekte is. Niet alleen<br />

door de minister, ook door medici.<br />

Als de motor van een auto niet goed is afgesteld,<br />

gaan steeds meer dingen mis en krijg je<br />

uiteindelijk panne. Met het lichaam is dat net<br />

zo. Normaal hebben hormonale veranderingen<br />

een functie, maar raken die systemen verstoord<br />

en minder op elkaar afgestemd, dan gaat het<br />

op steeds meer punten mis. Waarschijnlijk<br />

wordt deze ontregeling veroorzaakt door chronische<br />

overbelasting: door chronische stress of<br />

een langdurige virusinfectie. CVS ontstaat bijvoorbeeld<br />

na een infectie met het Epstein-<br />

Barrvirus, het virus dat de ziekte van Pfeiffer<br />

veroorzaakt.<br />

Een zware virale of bacteriële infectie geeft veranderingen<br />

in het lichaam. Net als langdurige<br />

psychische stress. Bij een chronische ontsteking<br />

en stress worden mediatoren gemaakt die de<br />

hersenen beïnvloeden, wat uiteindelijk tot een<br />

algehele ontregeling kan leiden. Ook neurotransmitters,<br />

stoffen die door zenuwen worden<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

immunologie Cobi Heijnen denkt daar anders over.<br />

uitgescheiden, kunnen dit soort ontstekingen<br />

veroorzaken. Een foutje in de transmitteroverdracht,<br />

bijvoorbeeld in een gewricht, kan<br />

een gewrichtsontsteking geven. Zowel een psychische<br />

als een lichamelijke stimulus – of de<br />

combinatie van beide – kunnen dus aan CVS bijdragen.<br />

In tegenstelling tot wat in de kranten staat,<br />

onderschrijft minister Hoogervorst het advies<br />

van de Gezondheidsraad in grote lijnen. Hij<br />

vindt de analyse helder en wil volgens dit advies<br />

met de behandelaars tot uniforme richtlijnen<br />

voor behandeling komen. Hij vindt alleen het<br />

etiket ‘ziektebeeld’ voorbarig, want dat kan volgens<br />

hem tot foute diagnoses en verkeerde<br />

behandelingen leiden. Het verbaast mij dat de<br />

minster denkt dat hij dit inhoudelijke punt beter<br />

kan beoordelen dan wetenschappers en artsen<br />

in de Gezondheidsraad. Ik begrijp het ook<br />

inhoudelijk niet, want we kennen het ziektebeeld<br />

al heel lang en er is ontzettend veel<br />

onderzoek naar gedaan. CVS blijkt duidelijk te<br />

onderscheiden van gewone vermoeidheid, waardoor<br />

de Gezondheidsraad juist tot de conclusie<br />

komt dat CVS wél een op zichzelf staande aandoening<br />

is. Met de cognitieve gedragstherapie<br />

die in Nijmegen is ontwikkeld, kan al zeventig<br />

procent van de patiënten worden geholpen.<br />

Lichaam en geest zijn één. Dat erkent de minister<br />

nu wel en dat vind ik een heel belangrijke<br />

mijlpaal. Ik denk dat je met psychotherapie hormonale<br />

evenwichten kunt herstellen en uiteindelijk<br />

de somatische symptomen beïnvloeden.<br />

We moeten psychische en somatische aandoenin-<br />

gen dus niet scheiden. Psychische aandoeningen<br />

zijn in feite ook somatisch, want ook daarbij zijn<br />

regelsystemen betrokken. Het is eigenlijk heel<br />

raar te verwachten, dat ontregeling van zo’n<br />

belangrijk systeem als de hersenen géén somatische<br />

consequenties zou hebben. Zijn onomstreden<br />

psychische aandoeningen als depressie dan<br />

ineens ook geen ziekte meer? Ook depressie is<br />

een ontregeling. Net als CVS, of RSI. Maar<br />

zolang we nog niet de exacte paden of mechanismen<br />

van zo’n ziektebeeld weten, mogen we<br />

het van de minister kennelijk nog geen ziekte<br />

noemen.<br />

De minister huivert ook voor erkenning omdat<br />

dit patiënten zou voeden in hun vurige verlangen<br />

naar een lichamelijke oorsprong van de<br />

klachten. Maar juist dat CVS jarenlang niet als<br />

zelfstandige ziekte is erkend, heeft tot veel verdriet<br />

en wanhoop bij patiënten geleid, mogelijk<br />

zelfs met verergering van de klachten tot<br />

gevolg. Het zou heel zinvol en heilzaam kunnen<br />

zijn patiënten te bevestigen. Dat zou eindelijk<br />

wat rust brengen. De kleine groep patiënten die<br />

zelf nog steeds niet kan accepteren dat hun<br />

lichamelijke klachten ook een gevolg kunnen<br />

zijn van bijvoorbeeld psychische stress, roept<br />

jammer genoeg het hardst. Daar moet de minister<br />

zich niet door van de wijs laten brengen. De<br />

grote meerderheid van CVS-patiënten die geholpen<br />

zijn met cognitieve gedragstherapie hoor je<br />

natuurlijk niet meer. Maar die hadden wél de<br />

ziekte CVS, en die zijn in belangrijke mate hersteld<br />

met een passende behandeling.<br />

”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 9<br />

tekst > Joost van der Gevel, foto > Chris Timmers<br />

commentaar


tekst > Roy Keeris<br />

Stolsel<br />

foto’s > Aniki Rothova<br />

Uveïtis is een verzamelterm voor alle inwendige<br />

oogontstekingen en kan variëren van een ontstoken<br />

iris tot ontstekingen in het netvlies of de<br />

oogzenuw. Ruwweg een op de duizend mensen<br />

in het Westen lijdt aan uveïtis. In ontwikkelingslanden<br />

is dit percentage veel hoger, in India is<br />

het bijvoorbeeld zeven keer zo hoog als in het<br />

Westen. Ruim eenderde van de uveïtispatiënten<br />

raakt uiteindelijk visueel gehandicapt of wordt<br />

zelfs blind.<br />

De exacte oorzaak van uveïtis blijft in veel gevallen<br />

een mysterie. In ongeveer twintig procent<br />

van de gevallen is een micro-organisme de boosdoener.<br />

Dit kan een bacterie, virus, schimmel of<br />

parasiet zijn. Bij veertig procent is uveïtis een<br />

gevolg van een systeemziekte die het hele<br />

lichaam treft, zoals reuma. Het oog is dan slechts<br />

één van de organen waar de ziekte tot uiting<br />

komt. Regelmatig is uveïtis het eerste teken van<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 10<br />

Een inwendige oogontsteking wordt lang niet altijd veroorzaakt door indringers.<br />

Oogartsen uit het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ontdekten dat bloedvaten en bloedstolling vaak ook<br />

een grote rol spelen.<br />

zo’n systeemziekte. Na beide mogelijkheden<br />

blijft nog zo’n veertig procent over met een<br />

onbekende oorzaak.<br />

Cocktail<br />

Omdat de kwaliteit van het oog voorop staat bij<br />

de behandeling, bestrijden artsen in eerste<br />

instantie de symptomen, ook als het toch om<br />

een bacterie, virus of parasiet blijkt te gaan. “In<br />

eerste instantie zou je misschien denken dat je<br />

het afweersysteem moet versterken om de<br />

indringers te doden”, zegt hoogleraar oogheelkunde<br />

Aniki Rothova. “Maar belangrijker is dat<br />

de patiënt kan blijven zien. Als er teveel<br />

‘gevochten’ wordt in het oog, veroorzaakt dat<br />

littekens in de heldere weefsels van het oog met<br />

verlies van gezichtsvermogen tot gevolg. Ook<br />

kan er oedeem ontstaan in het centrale deel van<br />

het netvlies, dat het belangrijkst is voor het<br />

scherp zien. De ophoping van vocht vernietigt<br />

uiteindelijk de lichtreceptoren. Het oog is enorm<br />

gevoelig voor hele kleine veranderingen.”<br />

“In eerste instantie proberen we dus de ontsteking<br />

in te dammen”, vervolgt Rothova, “bijvoorbeeld<br />

met ontstekingsremmers. Zo proberen we<br />

de secundaire schade te beperken. Een nadeel is<br />

wel de kans op bijwerkingen. Daar moet je de<br />

patiënt ook weer middelen voor geven, zoals<br />

maagbeschermers, middelen tegen botontkalking<br />

en bloeddrukverlagers. Een uveïtispatiënt<br />

krijgt daarom vaak een hele cocktail van medicijnen.”<br />

Witte vlekjes<br />

In het verleden zochten artsen altijd naar een<br />

micro-organisme dat verantwoordelijk was voor<br />

de ontsteking. Konden ze het beestje niet vinden,<br />

dan was een auto-immuunreactie al snel de<br />

www.umcutrecht.nl/scan


verblindt het oog<br />

Oogontsteking zonder indringers<br />

beste verklaring. Het afweersysteem zou zich bloedstolsels op in de vaatjes waardoor het net-<br />

tegen lichaamseigen cellen richten en zo een<br />

ontsteking in het oog veroorzaken. De groep<br />

vlies plaatselijk zuurstoftekort krijgt.”<br />

van Rothova ging samen met Rob Fijnheer, inter- Trombose<br />

nist op de afdeling Hematologie, op zoek naar Uit het onderzoek van Probst kwamen meer aan-<br />

een andere verklaring voor deze vorm van uveïwijzingen naar voren dat verhoogde stollingsneitis.<br />

“Het is de vraag of het altijd wel om een ging een belangrijke rol speelt bij de white dot<br />

echte ontsteking gaat”, zegt Kiki Probst. “We syndromes. Ze onderzocht bij uveïtispatiënten<br />

zien namelijk niet altijd ontstekingscellen.”<br />

het bloed op twee stoffen die bloedstolling sti-<br />

Probst promoveerde vorige maand bij Rothova muleren, namelijk factor VIII en XI. Deze stoffen<br />

op haar onderzoek naar de rol van de vaatwand worden door de lever aangemaakt.<br />

en bloedstolling bij uveïtis.<br />

“Het gehalte van deze bloedstollingsfactoren<br />

Een van de aanwijzingen dat er misschien iets was erg hoog”, zegt Probst. “Bijna de helft van<br />

anders aan de hand is, zijn de witte vlekjes die de patiënten had minstens twee keer de norma-<br />

bij een aantal vormen van uveïtis op het netvlies le concentratie factor VIII. Bij waarden boven de<br />

verschijnen, de zogenaamde white dot syndro- 150 procent heb je al vijf tot zes keer meer kans<br />

mes. In Amerika werd een van deze vormen van op trombose. Enkele patiënten hadden zelfs<br />

uveïtis toegeschreven aan de schimmel histoplas- meer dan vier keer de normale concentratie, een<br />

ma die daar voorkomt. Deze ziekte kreeg daar- waarde die je eerder verwacht bij iemand die<br />

om de naam presumed ocular histoplasmosis. “In met zware trombose in het ziekenhuis is opge-<br />

Europa komt deze vorm van uveïtis ook voor”, nomen. Deze uveïtispatiënten zijn echter vaak<br />

jonge en ver-<br />

>> In de witte vlekken was de contrastvloeistof afwezig der gezonde<br />

mensen.<br />

zegt Probst. “Maar de schimmel niet. Iets anders Ze hebben alleen iets aan het oog. Een onbeken-<br />

moet dus de witte vlekken veroorzaken.”<br />

de factor zet de lever aan tot het maken van<br />

De <strong>Utrecht</strong>se onderzoekers bekeken de vaten bij stollingsfactoren. Het oog zou je kunnen zien<br />

patiënten met een white dot syndrome door een als de zeef met de kleinste gaatjes. Daar lopen<br />

contrastvloeistof in het bloed te brengen en de bloedstolseltjes het eerste vast, wat leidt tot<br />

daarna het netvlies te fotograferen. Wat bleek? waarneembare klachten.”<br />

Op de plaats van de witte vlekken was de con- Een bevredigende verklaring voor dit fenomeen<br />

trastvloeistof afwezig. “We denken daarom dat hebben de oogartsen en stollingsdeskundigen<br />

het bloed daar plaatselijk niet verder kan stro- nog niet, maar ze zijn ervan overtuigd dat vermen”,<br />

verklaart Probst. “Wellicht treden er<br />

hoogde bloedstolling een belangrijke rol speelt<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

Toenemende schade door stolling<br />

bij veel gevallen van uveïtis. Aan het begin van<br />

haar onderzoek toonde Probst ook de rol van de<br />

vaatwand bij uveïtis aan. “In oogvocht van<br />

patiënten vonden we cellulair fibronectine.<br />

Endotheelcellen maken dit alleen aan als ze<br />

onder stress staan. Dat was kennelijk het geval<br />

bij uveïtis. Er was dus echt iets aan de hand met<br />

de vaten.”<br />

Code kraken<br />

De <strong>Utrecht</strong>se onderzoekers gaan nu kijken hoe<br />

ze met deze nieuwe benadering uveïtispatiënten<br />

beter kunnen helpen. “Ontstoken cellen roepen<br />

om hulp en maken bepaalde cytokines aan”,<br />

legt Rothova uit. “Dit zijn een soort boodschappers.<br />

B- en T-cellen komen dan vanuit de bloedbaan<br />

naar het strijdtoneel toe. De vaatwand<br />

krijgt door het doorlaten van deze afweercellen<br />

een afwijkende vorm met trombose tot gevolg.<br />

Wij willen deze cytokineboodschappen gaan<br />

afluisteren. Door zelf kunstmatige boodschappen<br />

te maken, willen we de aanvoer van die<br />

witte bloedcellen en de kans op trombose proberen<br />

te regelen. Maar we moeten eerst de code<br />

zien te kraken.”<br />

Probst is blij met haar resultaten en wil het<br />

onderzoek graag voortzetten. “Uit wat we nu<br />

gevonden hebben, blijkt dat het vaatsysteem<br />

elders in het lichaam ook betrokken is bij uveïtis.<br />

We willen daarom kijken naar andere factoren<br />

die het vaatsysteem kunnen beïnvloeden, zoals<br />

roken, cholesterolgehalte en bloeddruk. We zijn<br />

benieuwd hoe de verhoogde stollingsneiging<br />

ontstaat en waarom de lever hieraan meewerkt.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 11


tekst > Pieter Lomans<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 12<br />

Genetische vingerafdruk voorspelt<br />

Betere patiëntenzorg door scherpere diagnose


uitzaaiing hoofdhalstumor<br />

Een hoofdhalstumor bevat een ‘genetische vingerafdruk’ die vertelt of er<br />

al uitzaaiing heeft plaatsgevonden. Artsen willen die vingerafdruk zo snel<br />

mogelijk gaan gebruiken, omdat daarmee de behandeling van patiënten<br />

sterk kan worden verbeterd.<br />

De behandeling van kanker hangt sterk af van<br />

de vraag of de tumor al is uitgezaaid. Sommige<br />

tumoren hebben grove uitzaaiingen die je<br />

meteen op een scan kunt zien. Veel tumoren,<br />

waaronder de hoofdhalstumoren, hebben echter<br />

kleine uitzaaiingen die niet zo gemakkelijk zijn<br />

op te sporen.<br />

Bekende uitvalswegen<br />

Toch lijkt de opsporing van uitgezaaide hoofdhalstumoren<br />

eenvoudig. Bij het ‘koloniseren’<br />

van het lichaam volgen deze tumorcellen namelijk<br />

een vaste reisroute. De eerste halte die ze<br />

aandoen ligt altijd in de lymfeknopen. Vind je<br />

géén tumorcellen in een van de lymfeknopen in<br />

de hals, dan heeft uitzaaiing vrijwel zeker niet<br />

plaatsgevonden. Maar het vervelende is, dat<br />

ook met die wetenschap de piepkleine uitzaaiingen<br />

in de lymfeknopen met biopten en beeldvormende<br />

technieken erg moeilijk te vinden<br />

zijn.<br />

Of een patiënt met een hoofdhalstumor uitzaaiingen<br />

heeft, blijft dus moeilijk vast te stellen. Op<br />

basis van uitgebreid onderzoek maakt de arts de<br />

best mogelijke inschatting. Denkt hij dat de lymfeknopen<br />

positief zijn en dus uitzaaiingen bevatten?<br />

Dan volgt een vrij zware operatie waarbij niet<br />

alleen de primaire tumor, maar ook een aanzienlijk<br />

deel van het hoofdhalsgebied met zoveel<br />

mogelijk lymfeknopen wordt verwijderd.<br />

De patiënt kan zijn schouder daarna nog maar<br />

beperkt gebruiken. Oordeelt de arts dat de lymfeknopen<br />

waarschijnlijk schoon zijn, dan verwijdert<br />

hij – naast de primaire tumor – voor de<br />

zekerheid toch ook een kleiner deel van het<br />

hoofdhalsgebied met wat minder lymfeknopen.<br />

Dat is nog altijd een ingrijpende operatie.<br />

Rokende geweerloop<br />

“Door het verwijderde weefsel minutieus te<br />

onderzoeken, kun je achteraf precies bepalen<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

hoe vaak een juiste diagnose werd gesteld”,<br />

zegt moleculair bioloog Frank Holstege.<br />

“Patholoog Piet Slootweg heeft die cijfers in<br />

beeld gebracht en werd er niet vrolijk van.<br />

Uitzaaiingen werden in negen van de tien gevallen<br />

goed vastgesteld. Maar de inschatting dat er<br />

géén uitzaaiing had plaatsgevonden, bleek achteraf<br />

maar in zestig procent van de gevallen te<br />

kloppen. Dat is niet veel beter dan het resultaat<br />

dat je krijgt na het opgooien van een dobbelsteen.<br />

Daarom wilde Slootweg een meer<br />

betrouwbare diagnose ontwikkelen. Met de<br />

bedoeling dat veel meer patiënten meteen de<br />

juiste behandeling zouden krijgen en veel minder<br />

patiënten onnodig zouden worden behandeld.”<br />

Holstege en Slootweg ontwikkelden een stoutmoedig<br />

plan. Slootweg had in een vriezer ruim<br />

honderd primaire tumoren opgeslagen bij min<br />

tachtig graden. Tumoren van patiënten van wie<br />

ook de klinische gegevens beschikbaar waren.<br />

“Dankzij deze kleine biobank konden we op<br />

zoek naar een smoking gun bij die primaire<br />

tumoren”, zegt Holstege. “Zoals je aan een<br />

rokende geweerloop kunt zien dat ermee is<br />

geschoten, zo wilden wij rooksignalen vinden die<br />

verklapten dat primaire tumoren hadden<br />

‘geschoten’, dat ze waren uitgezaaid. We wisten<br />

niet of zo’n rooksignaal bestond. Maar áls het<br />

bestond, zouden we het beste kunnen zoeken<br />

naar een verschil tussen de activiteit van primaire<br />

tumoren die wel uitzaaien en die niet uitzaaien.”<br />

Berichten afluisteren<br />

Genen liggen eigenlijk loom en lui in de celkern.<br />

Om hun invloed uit te oefenen, moeten ze eerst<br />

opdracht geven om eiwitten te produceren. Die<br />

opdracht versturen ze in de vorm van mRNA,<br />

een boodschappermolecuul. De eiwitten doen<br />

het eigenlijke werk in de cel. Wil je weten waar<br />

een cel mee bezig is, dan kun je dat aflezen aan<br />

>><br />

Zelfgemaakte chips<br />

De snelle opkomst en ontwikkeling van<br />

microarrays stelde onderzoeksinstellingen<br />

jaren geleden voor een moeilijk probleem.<br />

Moesten ze zelf mircoarrays gaan ontwikkelen,<br />

of konden ze dat beter overlaten aan<br />

specialisten zoals Affymetrix, Agilent en<br />

andere ‘grote jongens’? Commerciële bedrijven<br />

die fulltime met arrays bezig waren,<br />

zouden de arrays sneller, beter en uiteindelijk<br />

ook goedkoper kunnen produceren, was<br />

een veel gehoord argument. Een argument<br />

dat veel instellingen deed besluiten om de<br />

ontwikkeling van ‘DNA-chips’ en allerlei<br />

andere arrays aan de markt over te laten.<br />

En ze daar te kopen, zodra er behoefte aan<br />

was.<br />

Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> koos voor een eigen ontwikkel-<br />

en productiefaciliteit, met Holstege<br />

aan het hoofd. De hier beschreven zoektocht<br />

naar de vingerafdruk, naar het genexpressieprofiel<br />

van uitgezaaide hoofdhalstumoren<br />

werd helemaal uitgevoerd met<br />

eigengemaakte microarrays. Holstege:<br />

“Voor zover ik weet is dit het eerste onderzoek<br />

met eigengemaakte arrays dat aantoonbare<br />

resultaten oplevert voor patiënten.<br />

Je kunt het ook beschouwen als bewijs<br />

dat goed en goedkoop onderzoek ook zonder<br />

commerciële microarrays mogelijk is.<br />

Zonder onze zelfgemaakte microarrays<br />

waren we zeker vijf tot tien keer zo duur uit<br />

geweest.”<br />

de samenstelling van zijn eiwitten. Maar je kunt<br />

ook het berichtenverkeer van de boodschappers<br />

afluisteren. Dan krijg je een mRNA-patroon, dat<br />

een stuk eenvoudiger is op te stellen.<br />

Slootweg, die onlangs werd benoemd tot hoogleraar<br />

pathologie aan de Radboud Universiteit<br />

Nijmegen, en Holstege kozen voor die laatste<br />

aanpak. Met microarrays brachten ze van alle<br />

primaire tumoren afzonderlijk het mRNApatroon<br />

in kaart. Omdat precies bekend was<br />

welke tumoren waren uitgezaaid en welke niet,<br />

konden de twee groepspatronen met elkaar<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 13<br />

˘˘


˘˘<br />

worden vergeleken. Na de nodige biostatistische<br />

bewerkingen, die werden uitgevoerd door een<br />

groep van de Technische Universiteit Delft, rolde<br />

er uiteindelijk een genetische vingerafdruk uit<br />

die typerend was voor uitgezaaide hoofdhalstumoren.<br />

Die vingerafdruk bestaat uit honderdtwee<br />

verschillende mRNA-moleculen. Holstege:<br />

“Voìla, daar hadden we de ‘rokende’ primaire<br />

tumor, die zelf verklapt dat hij is uitgezaaid.”<br />

Omgeving werkt mee<br />

De genetische vingerafdruk is niet alleen gebaseerd<br />

op de tumorcellen, maar ook op de omringende<br />

cellen. Sommige onderzoekers zijn van<br />

mening dat je uitsluitend naar de tumorcellen<br />

moet kijken om werkelijk belangrijke verschillen<br />

te vinden. De resultaten in dit onderzoek wijzen<br />

precies in de andere richting. Eigenlijk is dat niet<br />

zo vreemd. Om uit te zaaien, moeten tumorcellen<br />

door het omliggende weefsel reizen. Dat<br />

lukt alleen als dat weefsel meegeeft en plaatsmaakt.<br />

Dat is niet zo eenvoudig, omdat de cellen<br />

normaal gesproken stevig ingekapseld zitten in<br />

een fijnmazig raamwerk, in een zogeheten extracellulaire<br />

matrix. Ook in die matrix en de omringende<br />

cellen moet dus een verandering in de<br />

celactiviteit plaatsvinden, voordat de tumorcellen<br />

kunnen uitzaaien.<br />

Holstege: “Ons onderzoek geeft duidelijk aan<br />

dat die omliggende cellen – dat zijn dus géén<br />

tumorcellen – voor een deel bepalen of een<br />

tumor uitzaait. Enkele jaren geleden waren we<br />

nog blij als we één gen konden vinden dat een<br />

rol speelde bij uitzaaiing. Nu hebben we ruim<br />

honderd genen gevonden die meedoen. Een<br />

deel ervan staat al bekend als ‘tumorgen’. Maar<br />

de meerderheid van de genen die we nu hebben<br />

gevonden, is nooit eerder met dit proces in verband<br />

gebracht.”<br />

Uitventen<br />

Dat maakt die genen natuurlijk extra interessant<br />

voor verder onderzoek. Wat doen die ‘nieuwe’<br />

genen precies? Helpen ze bij de afbraak van de<br />

matrix? Beïnvloeden ze het afweersysteem? Zijn<br />

ze betrokken bij de lancering van tumorcellen<br />

uit de primaire tumor? Holstege: “We verwachten<br />

dat deze ‘onbekende’ genen nieuwe kennis<br />

opleveren over het hele proces van de tumorbiologie.<br />

Die fundamentele kennis geeft ons weer<br />

meer aanknopingspunten voor de ontwikkeling<br />

van nieuwe kankertherapieën.”<br />

>> Biobanken & Vriezerparken<br />

>><br />

Bij het zoeken naar eigenschappen die iets zeggen over de tumorprognose<br />

keek Holstege naar het geslacht van de patiënt, de leeftijd en nog<br />

allerlei andere factoren. Holstege: “We vonden nergens een verband,<br />

met uitzondering van één factor. De nauwkeurigheid van de test werd<br />

slechter naarmate een tumor langer in de diepvries had gelegen.<br />

Kortom: hoe verser de tumor, hoe beter de test. En hoe ouder de<br />

tumor, hoe slechter de test.”<br />

Het lijkt een simpel punt, maar deze constatering kan enorme gevolgen<br />

hebben. Op dit moment wordt op veel plaatsen gewerkt aan de<br />

inrichting en verfijning van vriezerparken en biobanken waarin menselijk<br />

weefsel wordt opgeslagen voor toekomstig genetisch onderzoek.<br />

Onlangs zijn officiële, internationale richtlijnen gepresenteerd, die<br />

ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van de opslag voldoende is<br />

gewaarborgd.<br />

“Voor zover we kunnen nagaan is het weefsel dat wij hebben gebruikt<br />

precies volgens die voorwaarden opgeslagen”, zegt Holstege, “namelijk<br />

bij min tachtig graden. Toch zien we dat de nauwkeurigheid van<br />

de microarray-test met het verstrijken van de tijd slechter wordt, waarschijnlijk<br />

door de afbraak van mRNA. Misschien is het specifiek voor de<br />

hoofdhalstumoren, maar dat lijkt erg onwaarschijnlijk. Gaat het inderdaad<br />

om een algemeen verschijnsel, dan moeten de richtlijnen voor<br />

weefselopslag opnieuw worden bekeken om te voorkomen dat opgeslagen<br />

materiaal langzaam onbruikbaar wordt.”<br />

Naast dat fundamentele onderzoek moet ook de<br />

genetische vingerafdruk verder ontwikkeld worden.<br />

Op dit moment wordt in een samenwerkingsverband<br />

met diverse ziekenhuizen de eerste<br />

test bij patiënten opgezet. Werkt de vingerafdruk,<br />

dan moet de gentest de markt op.<br />

In welke vorm is nog niet duidelijk. Holstege:<br />

“We kunnen de test als <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> zelf maken<br />

en aanbieden. Maar het is ook mogelijk dat<br />

we daarvoor nieuw bedrijfje oprichten of de test<br />

onderbrengen bij een bestaand bedrijf. Die keuze<br />

moeten we nog maken.”<br />

Diagnose verbetert behandeling<br />

De genetische vingerafdruk is gebaseerd op een deel van de hoofdhalstumoren,<br />

namelijk de plaveiselceltumoren die ontstaan in de mond en<br />

de overgang naar de keel. Op de ranglijst van meest voorkomende<br />

tumoren nemen hoofd- en halstumoren de vijfde plaats in. In<br />

Nederland gaat het om 2500 nieuwe patiënten per jaar.<br />

Als de genetische vingerafdruk in de praktijk blijkt te werken, leidt<br />

dat tot een betere behandeling van de patiënt. Hoe die resultaten er<br />

precies uitzien, kan alleen een groter patiëntenonderzoek duidelijk<br />

maken. Dat onderzoek, waaraan verschillende ziekenhuizen zullen<br />

meewerken, staat al op stapel.<br />

Toch kan er een tip van de sluier worden opgelicht. Holstege en<br />

Slootweg deden een klein vooronderzoek, uitgevoerd op ruim twintig<br />

tumoren die al eerder waren verwijderd en opgeslagen. De ‘oude’<br />

diagnose leidde in 23 procent van de gevallen tot de juiste behandeling.<br />

Met de nieuwe test viel dat percentage aanzienlijk hoger uit,<br />

maar liefst 86 procent zou dan adequaat zijn behandeld. “Deze cijfers<br />

voorspellen een sterke verbetering van de diagnose en de behandeling”,<br />

zegt Holstege. “Maar ons onderzoek was te klein om er zwaarwegende<br />

conclusies aan te verbinden. Voor ons tellen vooral de uitkomsten<br />

van het naderende grote patiëntenonderzoek.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 14 www.umcutrecht.nl/scan


In de overgang<br />

Survival of the fittest is een biologisch concept,<br />

dat natuurlijk ook op andere gebieden is los te<br />

laten. Bijvoorbeeld op organisaties. Organisaties<br />

die het beste zijn aangepast aan de eisen en vragen<br />

uit de omgeving hebben de meeste overlevingskansen.<br />

Ook ziekenhuizen zijn organisaties.<br />

Hoe ziet het fittest ziekenhuis eruit?<br />

Een eis die nadrukkelijk aan ziekenhuizen wordt<br />

gesteld is die van de kosteneffectiviteit: meer<br />

produceren tegen lagere kosten. Dat principe is<br />

in het bedrijfsleven al langer gangbaar. Daar<br />

wordt het rendement vaak opgekrikt door de<br />

bedrijfsprocessen steeds verder uiteen te rafelen<br />

in kleine onderdelen die vrijwel automatisch,<br />

liefst nog geautomatiseerd, zijn uit te voeren.<br />

De principes van dit scientific management zijn<br />

al vroeg tot in detail uitgedokterd en beschreven<br />

door Frederick Taylor. Opsplitsen van taken<br />

in deeltaken en handelingen in deelhandelingen<br />

behoort tot de hoekstenen van het Taylorisme.<br />

Destijds beschreef Taylor onder andere hoe het<br />

laden en lossen van stukgoederen in treinen<br />

door handarbeiders zo effectief mogelijk kon<br />

worden georganiseerd. Nog altijd fascinerende<br />

lectuur. Maar ook moderne arbeidsprocessen<br />

lenen zich voor een Tayloristische aanpak.<br />

Neem de snackbarsector. In een doorsnee friettent<br />

beheerst iedere werknemer het verkopen,<br />

afbakken, inpakken en wat er verder nog alle-<br />

maal moet gebeuren. Die werkzaamheden zijn<br />

bij McDonald’s en andere hamburgerketens in<br />

kleine, afzonderlijke stukken gehakt. Zij hebben<br />

de allround ‘frietboer’ opgesplitst in een verkoop-,<br />

afbak- of inpakspecialist, die allemaal hun<br />

eigen, afgepaste handelingen uitvoeren binnen<br />

vastgestelde tijden. De lopende band van de<br />

autofabrieken is in flexibele vorm de snackbar<br />

binnengerold.<br />

Het succesverhaal van de hamburgerketens heeft<br />

wereldwijd tot een McDonaldisering in vrijwel<br />

alle bedrijfstakken geleid. Kennelijk draagt<br />

McDonaldisering sterk bij tot survival of the fittest<br />

van een organisatie. Het is een organisatiekenmerk<br />

geworden, dat zichzelf lijkt te vermeerderen.<br />

De Franse filosoof Michel Foucault heeft eens<br />

gezegd dat we niet moeten vragen of iets waar<br />

is. De vraag moet eerder zijn of iets gedácht kan<br />

worden. Hoe zou, bij wijze van zo’n gedachteexperiment,<br />

een McDonaldisering van de ziekenhuizen<br />

eruitzien? Een ziekenhuis is geen bedrijf,<br />

vindt de een. Dus is de patiënt geen klant en<br />

kan een ziekenhuis ook niet geMcDonaldiseerd<br />

worden. Wel waar, vindt een ander. Een ziekenhuis<br />

moet gewoon zorgproducten verkopen met<br />

de hoogst mogelijke kwaliteit tegen de laagst<br />

mogelijke kosten. Zes ziekenhuizen hebben in<br />

<strong>februari</strong> de minister nog gevraagd om haast te<br />

maken met de vereiste marktwerking.<br />

Slaat de McDonaldisering inderdaad toe in de<br />

zorgsector? Moeten we zoiets als de invoering<br />

van de diagnose-behandel-combinatie (DBC)<br />

vooral in dat licht bezien? Nog zo’n interessant<br />

verschijnsel: de snelle opkomst van nieuwe ziekenhuisfuncties.<br />

Naast de allround artsen en verpleegkundigen<br />

duiken banen met nieuwe<br />

namen op. Wordt het takenpakket van de arts<br />

gefileerd en zijn physician-assistants, nurse-practitioners<br />

en andere ‘nieuwbanen’ het gevolg van<br />

deze afscheidingsbeweging?<br />

In de recente discussie over het chronisch vermoeidheidssyndroom<br />

dook in de media het verhaal<br />

op dat er tegenwoordig nauwelijks meer<br />

banen zijn ‘in de luwte’. Al wat ‘overbodig’ is,<br />

wordt uit het primaire zorgproces weggesneden.<br />

Verpleegkundigen die te weinig tijd hebben<br />

voor de patiënt? Probeer dat op te vullen met<br />

vrijwilligers. En de lach die vanwege de<br />

Taylorisering geen tijd meer heeft om in de<br />

patiëntenkamers en wandelgangen te klinken?<br />

Dat gat in de markt is onmiddellijk opgevuld<br />

door de Cliniclowns, die nu regelmatig de lach<br />

mogen loslaten.<br />

Hoe gaat het fittest ziekenhuis eruitzien?<br />

Pieter Lomans<br />

Reageren? E-mail: scan@umcutrecht.nl of <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> • Redactie scan / D 01.343 • Postbus 88550 • 3508 GA <strong>Utrecht</strong> l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 15<br />

commentaar opinie terzijde


tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

Magnesium vermindert de hersenschade na een subarachnoïdale bloeding aanzienlijk.<br />

Neuroloog-in-opleiding Walter van den Bergh verwacht dat het spotgoedkope mineraal<br />

in de nabije toekomst deel gaat uitmaken van de standaardbehandeling.<br />

Een beroerte kan verschillende oorzaken hebben.<br />

Meestal gaat het om een herseninfarct of<br />

een hersenbloeding. Bij een infarct sluit een<br />

bloedprop een hersenvat af, bij een bloeding<br />

knapt door te hoge bloeddruk een van de haarvaten.<br />

Zeldzamer is een subarachnoïdale bloeding,<br />

waarbij een aneurysma – een paddestoelvormige<br />

uitstulping – op een van de grote hersenvaten<br />

scheurt en er bloed tussen het hersenvlies<br />

en de hersenen stroomt. In ongeveer vijf<br />

procent van de beroertes gaat het om zo’n subarachnoïdale<br />

bloeding. Vooral relatief jonge<br />

mensen worden erdoor getroffen. De gemiddelde<br />

leeftijd is 55 jaar.<br />

De prognose van patiënten met een subarachnoïdale<br />

bloeding is erg slecht. Bijna de helft overlijdt<br />

binnen drie maanden na de bloeding en van<br />

de overlevenden houdt de helft invaliderende<br />

restverschijnselen, waardoor zij niet meer voor<br />

zichzelf kunnen zorgen. Neurologen staan bij<br />

deze bloedingen tot nu toe praktisch met lege<br />

handen. Magnesium lijkt een waardevolle aanvulling<br />

van de standaardbehandeling, ontdekte<br />

neuroloog-in-opleiding Walter van den Bergh.<br />

Bloedeloos<br />

Na een subarachnoïdale bloeding moet zo snel<br />

mogelijk met een operatie het gevaar van een<br />

nieuwe bloeding worden bezworen. Het aneurysma<br />

wordt afgesloten met een clip of via een<br />

katheter gevuld met platina draadjes. Bovendien<br />

kan na de bloeding ischemische schade optreden,<br />

schade door bloedeloosheid. Voor<br />

mensen die de eerste uren na de bloeding<br />

hebben overleefd is deze secundaire schade de<br />

grootste bedreiging. Ischemische schade ontstaat<br />

door vaatspasmen – krampen waardoor de<br />

bloedvaten zich vernauwen – en door de ontstekingsreactie<br />

die het bloed tussen de hersenen en<br />

het hersenvlies opruimt.<br />

Van den Bergh: “Je weet dat deze mensen vier<br />

dagen na de bloeding een grote kans hebben op<br />

ischemische schade. Je hebt dus tijd om maatregelen<br />

te nemen.” Nu krijgen patiënten vocht via<br />

een infuus tegen uitdroging, omdat de bloedva-<br />

ten misschien minder snel verkrampen als ze<br />

goed gevuld zijn. En ze krijgen nimodipine, een<br />

medicijn dat de calciuminstroom in de hersencellen<br />

remt. Desondanks krijgt dertig procent van<br />

hen ischemische schade. Behandeling met magnesium<br />

verlaagt die kans aanmerkelijk. Dat blijkt<br />

uit onderzoek onder 283 patiënten uit <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>, AMC, V<strong>UMC</strong> en Erasmus MC. Het risico<br />

op ischemie verminderde met 34 procent en de<br />

kans op een slechte uitkomst na drie maanden<br />

– dood of verzorging in een verpleeghuis –<br />

verminderde met 23 procent. Van den Bergh:<br />

“Achttien patiënten herstelden zelfs volledig.<br />

Zij kwamen er perfect uit, helemaal zonder<br />

klachten. Dat zijn er drie keer zoveel als in de<br />

controlegroep die geen magnesium kreeg.”<br />

Zwangerschapsvergiftiging<br />

Gynaecologen schrijven magnesium al sinds de<br />

jaren dertig van de vorige eeuw voor bij zwangerschapsvergiftiging.<br />

Ook dan treedt een soort<br />

ischemische reactie op, waarbij epileptische aanvallen<br />

en ook vaatspasmen voorkomen. In 1995<br />

verschenen in The New England Journal of<br />

Medicine en The Lancet publicaties waaruit<br />

bleek dat magnesium bij zwangerschapsvergiftiging<br />

beter werkt dan een anti-epilepticum of<br />

valiumachtige middelen. Van den Bergh: “De<br />

vraag of magnesium dan ook tegen de vaatkrampen<br />

bij een subarachnoïdale bloeding zou<br />

>><br />

Kurk dicht lekkende<br />

Patiënten met een subarachnoïdale bloeding<br />

hebben ook afwijkingen op het elektrocardiogram<br />

(ECG). Dat fenomeen is al zo’n twintig jaar<br />

bekend. Walter van den Bergh toonde aan dat<br />

ook deze afwijkingen worden veroorzaakt door<br />

een dip in de magnesiumspiegel en publiceerde<br />

dit in maart 2004 in Stroke. “Een afwijkend ECG<br />

door een laag magnesium is niets nieuws, maar<br />

wel dat dit ook het ECG van patiënten met een<br />

helpen, gonsde eind jaren negentig door neurologisch<br />

Nederland. Ik ben daar een antwoord op<br />

gaan zoeken.”<br />

“De eerste aanwijzing voor de rol van magnesium<br />

bij ischemie, vond ik in de bloedspiegels”,<br />

vervolgt hij. “De hoeveelheid magnesium blijkt<br />

te dalen in het bloed na een bloeding en bij het<br />

begin van ischemie. Die daling is voorspellend<br />

voor het verloop.” Waarschijnlijk trekt het magnesium<br />

bij een ischemische reactie vanuit het<br />

bloed naar de cellen. Tijdig het magnesium aanvullen,<br />

kan de gevolgen misschien beperken.<br />

Ontkurken<br />

Bij een ischemische reactie gaan cellen dood<br />

door een tekort aan zuurstof en energie.<br />

Normaal houdt een cel de membraan op een<br />

bepaalde spanning, maar dat kost energie.<br />

Zodra het bloed geen energie meer aanvoert,<br />

depolariseert de celmembraan en stroomt er calcium<br />

de cel in. Magnesium gaat dit proces tegen.<br />

Van den Bergh: “Een van de belangrijkste calciumkanalen<br />

is de NMDA-receptor. Magnesium zit<br />

als een kurk in de fles van dat kanaal, waardoor<br />

het calcium er niet in kan. Zodra de membraan<br />

depolariseert, ontkurkt het magnesium deze<br />

kanaaltjes en kan het calcium vrijuit de cel binnenstromen.”<br />

Bij ratten onderzocht Van den Bergh de werking<br />

van magnesium op depolarisaties. Door via klei-<br />

Magnesium verklaart afwijkingen op ECG<br />

hersenbloeding verklaart. In het hart zie je een<br />

continu wisselen van depolarisatie en repolarisatie.<br />

Zo klopt het hart. Ook in die spanningsverschillen<br />

speelt magnesium een beslissende rol.<br />

Wordt de hoeveelheid te laag, dan raakt het<br />

ritme verstoord. Bij patiënten met een subarachnoïdale<br />

bloeding is die verstoring gekoppeld<br />

aan de te lage magnesiumspiegel. Geen enkel<br />

artikel van mij was zo snel geaccepteerd als dit.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 16 www.umcutrecht.nl/scan


cellen<br />

Magnesium beperkt schade na hersenbloeding<br />

ne gaatjes in de schedel wat kalium op de hersenen<br />

te druppelen, verliezen de cellen daar kortdurend<br />

hun spanning. De depolarisatie bleek<br />

inderdaad te voorkomen door de ratten vooraf<br />

een infuus met magnesium te geven.<br />

Kleiner infarct<br />

Van den Bergh probeerde magnesium vervolgens<br />

uit in een proefdiermodel voor een subarachnoïdale<br />

bloeding. Onder narcose werd bij ratten<br />

met een draadje via een bloedvat in de hals een<br />

bloeding gemaakt. Opnieuw bepaalde Van den<br />

Bergh met elektrodes de spanning. “Het duurde<br />

heel lang voor de spanning zich weer herstelde”,<br />

vertelt hij. “Maar bij de met magnesium behandelde<br />

ratten was de depolarisatie minder langdurig.<br />

Onder de MRI (Magnetische Resonantie<br />

Imaging) was bovendien het volume van het<br />

beginnende infarct ruim zestig procent kleiner.<br />

Je kunt deze resultaten niet helemaal vertalen<br />

naar mensen, want de ratten waren van tevoren<br />

met magnesium behandeld. Ik heb bovendien<br />

alleen gekeken naar de acute fase van de bloeding.<br />

Maar daardoor zie je wel dat de stof<br />

werkt.”<br />

Over de effecten van magnesium op de iets langere<br />

termijn is weinig bekend. Bij zwangerschapsvergiftiging<br />

en hartafwijkingen krijgen<br />

patiënten slechts één of twee dagen magnesium<br />

toegediend. Van den Bergh: “Wij willen het langer<br />

geven, daarom hebben we eerst bij een kleine<br />

groep patiënten met een subarachnoïdale<br />

bloeding de optimale dosis bepaald. We wilden<br />

iets boven de normale spiegel uitkomen, zonder<br />

bijwerkingen te krijgen.”<br />

Spotgoedkoop<br />

Magnesium lijkt dus de kans op ischemie te verkleinen.<br />

Er blijven meer patiënten in leven, en ze<br />

ondervinden minder blijvende gevolgen. Om<br />

definitief te bewijzen dat magnesium iets toevoegt<br />

aan de standaardtherapie is Van den<br />

Bergh inmiddels een fase 3-onderzoek begonnen<br />

onder 1200 patiënten. Vanwege dat grote aantal<br />

heeft de afdeling Neurologie een aantal centra<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

in Europa en de VS benaderd om mee te werken “Met nimodipine zijn we voorzichtig want we<br />

aan dit onderzoek.<br />

willen geen bijwerkingen”, verklaart Van den<br />

Het effect van magnesium is naar verwachting Bergh. “Met magnesium nemen we waarschijnlijk<br />

veel groter dan dat van de standaardbehande- wat extra hoofdpijn voor lief als dat blijvende<br />

ling met nimodipine, dat de slechte uitkomst schade kan voorkomen.”<br />

overigens al met dertig procent vermindert. Van Van den Bergh promoveerde half november op<br />

den Bergh: “Nimodipine werkt op één type calci- zijn onderzoek en publiceert zijn klinische resulumkanaal<br />

en magnesium op álle typen calciumkanalen.<br />

Als eenmaal definitief is<br />

taten dit voorjaar in Stroke. Het is uitzonderlijk<br />

bewezen dat magnesium werkt, dan<br />

kun je nimodipine misschien zelfs ver-<br />

>> Daling van magnesium voorspelt verloop<br />

vangen. Magnesium is spotgoedkoop, overal dat een promovendus begint met een idee en<br />

voorhanden, en in de geneeskunde is algemeen eindigt met een bijna pasklare therapie die al in<br />

bekend dat het geen bijwerkingen heeft. Als het een grote groep patiënten is onderzocht. “Ik heb<br />

echt werkt: geven dus!”<br />

Vrucht<br />

Patiënten zouden magnesium ook al veel sneller<br />

kunnen krijgen, in de ambulance bijvoorbeeld.<br />

een idee onderzocht van de kiem tot de vrucht”,<br />

zegt hij. “En ik heb het geluk, dat het werkt.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 17


tekst > Pieter Lomans<br />

foto > Chris Timmers Een<br />

Kinderen met serinetekort – een ernstige, erfelijke stofwisselingsziekte – worden ernstig gehandicapt geboren.<br />

Kinderarts Tom de Koning wist de geboorte van een ernstig gehandicapt kind te voorkomen, door de zwangere moeder<br />

hoge doseringen serine voor te schrijven. Het is de eerste prenatale behandeling voor deze zeldzame aandoening.<br />

Ze heeft twee oudere broers die lichamelijk en<br />

geestelijk zwaar gehandicapt zijn. Hun aandoening<br />

wordt veroorzaakt door een blokkade in de<br />

stofwisseling. Normaal gesproken zet het menselijk<br />

lichaam koolhydraten in drie stappen om in<br />

serine, een belangrijk aminozuur. De broers kunnen<br />

die stap in de stofwisseling niet uitvoeren,<br />

vanwege een genetische afwijking. Die afwijking<br />

legt het enzym lam dat verantwoordelijk is voor<br />

de eerste fabricagestap. Zonder die eerste stap<br />

géén serineproductie.<br />

Gebrek aan serine<br />

“De gevolgen zijn ingrijpend”, zegt kinderarts<br />

Tom de Koning, die gespecialiseerd is in stofwisselingsziekten.<br />

“Kinderen die worden geboren<br />

met een serinedeficiëntie, met een tekort aan<br />

serine, hebben een heel klein, slecht ontwikkeld<br />

hoofd. Ze zijn psychisch en lichamelijk ernstig<br />

gehandicapt en hebben een vorm van epilepsie<br />

die erg moeilijk onder controle is te krijgen met<br />

de bestaande medicijnen.”<br />

De behandeling van deze zeldzame aandoening<br />

ligt voor de hand: toediening van serine. “Dat<br />

hebben we gedaan bij de broers, bij hele jonge<br />

kinderen en onlangs ook bij een pasgeboren<br />

jongetje”, zegt De Koning. “Met die behandeling<br />

krijgen we de epilepsie onder controle,<br />

maar daar blijft het bij. Behandeling na de<br />

geboorte is kennelijk te laat om nog iets aan de<br />

ernstige handicaps te kunnen doen.”<br />

Groeispurt<br />

Zes jaar geleden raakte de moeder van beide<br />

broers opnieuw zwanger, ditmaal van een meisje.<br />

Zou zij dezelfde problemen krijgen als haar<br />

broers? De kans daarop was vijfentwintig procent.<br />

Serinedeficiëntie is namelijk een recessieve<br />

aandoening. Kinderen worden dan alleen maar<br />

ziek als ze zowel van vader als moeder een<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 18<br />

aminozuur verschil<br />

Kleine stoornis met grote gevolgen<br />

defect gen erven. “En dat was precies het<br />

geval”, zegt De Koning “De ouders wilden geen<br />

abortus. Goede begeleiding is dan het enige wat<br />

je kunt doen. We hebben toen trouwens al overwogen<br />

om serine aan de moeder te geven, maar<br />

durfden dat aan het begin van de zwangerschap<br />

nog niet aan vanwege mogelijke nadelige effecten<br />

op de hersenontwikkeling.”<br />

Regelmatig werd een echoscopie gemaakt. Daaruit<br />

bleek dat de ontwikkeling van de hersenomvang<br />

vanaf de twintigste week van de zwangerschap<br />

sterk achterbleef bij de normale groeicurve. Na<br />

uitvoerig overleg werd nu de eerder overwogen<br />

therapie toegepast: toediening van serine.<br />

“Vanaf week zevenentwintig kreeg de moeder<br />

driemaal daags vijf gram serine”, zegt De Koning,<br />

“in de hoop dat een deel ervan via de placenta<br />

de foetus zou bereiken. Dat lukte, want na het<br />

serinedieet begonnen de foetale hersenen aan<br />

een stevige groeispurt. Daarna werd de normale<br />

groeicurve tot aan de geboorte heel mooi volgehouden.”<br />

Verbluffend resultaat<br />

Het meisje werd geboren met een normale schedelomvang.<br />

Psychische en lichamelijke handicaps<br />

>> We hebben vier jaar gewacht om te kijken of het echt waar was wat we zagen<br />

konden niet worden vastgesteld en de epilepsie<br />

bleef achterwege. Na de geboorte werd de serine-<br />

behandeling voortgezet. Deze behandeling<br />

moet ze haar verdere leven blijven volgen. “Het<br />

resultaat was zo verbluffend”, zegt De Koning,<br />

“dat we vier jaar hebben gewacht om te zien<br />

of het écht waar was wat we zagen. Maar het<br />

meisje is nog steeds gezond, volgt normaal<br />

onderwijs, doet wat ieder meisje van haar leeftijd<br />

doet.”<br />

De Koning en zijn collega’s publiceerden hun<br />

bevindingen onlangs in The Lancet. In een begeleidend<br />

commentaar spreken de Britse kinderartsen<br />

Rodney Pollitt en Mark Sharrard niet alleen<br />

over een opmerkelijke, succesvolle ‘biochemische<br />

behandeling’ van een ongeboren baby met een<br />

erfelijke afwijking. Ze wijzen ook op het belang<br />

van dergelijke ‘unieke experimenten van de<br />

natuur’. In dit tijdperk van evidence based medicine<br />

blijven studies bij een enkele patiënt van<br />

grote wetenschappelijke betekenis.<br />

Serinedeficiëntie verbindt in dit geval in één<br />

klap ernstige ziekteverschijnselen aan een duidelijke<br />

stoornis in de stofwisseling. Dat vormt een<br />

vruchtbare bodem voor verder onderzoek.<br />

Welke rol speelt serine – of liever het gebrek<br />

eraan – bij het ontstaan van epilepsie? Serine<br />

levert kennelijk ook een onmisbare bijdrage aan<br />

de foetale hersenontwikkeling, maar op welke<br />

manier?<br />

Rechtsdraaiende neurotransmitter<br />

“Samen met het laboratorium Metabole Ziekten<br />

van Ruud Berger zijn we druk bezig om het netwerk<br />

van biochemische routes rond serine verder<br />

in kaart te brengen”, zegt De Koning. “Lange<br />

tijd werd aangenomen dat het menselijk lichaam<br />

uitsluitend linksdraaiende aminozuren maakt.<br />

Maar enkele jaren geleden werd ontdekt dat het<br />

lichaam naast linksdraaiend L-serine ook réchtsdraaiend<br />

D-serine produceert. In de hersenen<br />

functioneert dit D-serine als ‘prikkelende’<br />

neurotransmitter die de signaaloverdracht<br />

tussen hersencellen aanjaagt. De<br />

link met epilepsie is dan snel gelegd.”<br />

Er is slechts één bewerking nodig om L-serine om<br />

te bouwen tot D-serine. Ook glycine – een andere<br />

neurotransmitter – kan via een enkele tussenstap<br />

uit L-serine gemaakt worden. De serinestofwisseling<br />

speelt dan ook een sleutelrol bij de<br />

neurotransmittersynthese. De Koning: “D-Serine<br />

wordt steeds vaker in verband gebracht met psychiatrische<br />

aandoeningen zoals schizofrenie en<br />

autisme. Tel daar het verband met epilepsie en<br />

stoornissen in de vroege hersenontwikkeling bij<br />

op en het zal duidelijk zijn dat ons onderzoek<br />

steeds interessanter begint te worden.”<br />

www.umcutrecht.nl/scan


Een video-opname van de kinderen is te zien via www.umcutrecht.nl/scan<br />

>><br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

Stofwisselingsprijs<br />

Tom de Koning, kinderarts Metabole Ziekten in het Wilhelmina<br />

Kinderziekenhuis (WKZ), ontving voor zijn onderzoek onlangs een<br />

NWO-AGIKO subsidie en de prestigieuze Horst Bickel Prijs. De<br />

Horst Bickel Prijs wordt toegekend aan onderzoekers die een nieuwe<br />

stofwisselingsziekte hebben ontdekt of een nieuwe behandeling<br />

hebben ontwikkeld. De Koning heeft de prijs gekregen voor<br />

zijn publicatie in The Lancet en zijn grensverleggende onderzoek<br />

naar serinedeficiëntie.<br />

De naamgever van de prijs, de Duitser Horst Bickel, is de animator<br />

van de hielprik, waarmee onder andere de stofwisselingsziekte<br />

fenylketonurie (PKU) wordt opgespoord. Mensen met PKU kunnen<br />

het aminozuur fenylalanine niet afbreken, waardoor het zich<br />

ophoopt in het lichaam en de hersenen na verloop van tijd ernstig<br />

beschadigd kunnen raken. Het devies van Bickel: gebruik voeding<br />

waar geen fenylalanine inzit, dan kan het zich ook niet opstapelen.<br />

De hielprik maakt het mogelijk dat devies meteen vanaf de<br />

geboorte op te volgen.<br />

De Koning gebruikt het prijzengeld van 25.000 euro om de rol van<br />

serine – en vooral van het rechtsdraaiende D-serine – bij het ontstaan<br />

van epilepsie verder te onderzoeken. Samen met AGIKO<br />

Sabine Fuchs heeft hij een gevoelige methode ontwikkeld om Dserine<br />

te bepalen. Inmiddels kan D-serine ook in lichaamsvloeistoffen<br />

worden gemeten en worden onder leiding van Leo Klomp de<br />

genen van de serinestofwisseling in kaart gebracht.<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 19


Promoties<br />

Echo ziet ziekten perifere<br />

zenuwen<br />

Met hoge resolutie-echografie zijn kleine structuren<br />

zoals perifere zenuwen duidelijk af te<br />

beelden. De belangrijkste echografische bevinding<br />

bij patiënten met neuropathie, een aandoening<br />

van het perifere zenuwstelsel, is een<br />

verdikking van de zenuw. Roy Beekman onderzocht<br />

de waarde van echografie bij twee veel<br />

voorkomende vormen van neuropathie:<br />

zenuwbeknelling bij de pols (carpale tunnel<br />

syndroom) en de elleboog (ulnaropathie).<br />

Echografie blijkt een betrouwbaar diagnostisch<br />

hulpmiddel, als elektrisch zenuw- en spieronderzoek<br />

onvoldoende zekerheid geeft. Hoge<br />

resolutie-echografie kan daarnaast informatie<br />

geven over de prognose. Bij ulnaropathie wijst<br />

een meer uitgesproken zenuwverdikking op<br />

een ongunstige prognose. Ook toonde<br />

Beekman bij patiënten met een zeldzame, ontstekingsachtige<br />

neuropathie aan, dat deze<br />

meer uitgebreid is dan tot nu werd aangenomen.<br />

Deze zogenoemde multifocale motorische<br />

neuropathie is bovendien te behandelen.<br />

Roy Beekman – Hoge resolutie echografie van<br />

het perifere zenuwstelsel<br />

Meisjes met tweelingbroertje<br />

agressiever<br />

Verschillen tussen mannen en vrouwen werden<br />

tot vijfentwintig jaar geleden voornamelijk<br />

toegeschreven aan de invloed van de omgeving,<br />

opvoeding en rolmodellen. Er zouden in<br />

principe geen ‘echte’ verschillen tussen mannen<br />

en vrouwen bestaan.<br />

Inmiddels weten we beter: er zijn wel degelijk<br />

typische mannelijke en vrouwelijke eigenschappen.<br />

Maar waar komen die vandaan? En wanneer<br />

ontstaan die verschillen? Zijn meisjes die<br />

in de baarmoeder aan hogere niveaus van het<br />

‘mannelijke’ geslachtshormoon testosteron<br />

worden blootgesteld, ook beter in typisch mannelijke<br />

taken?<br />

Celina Cohen-Bendahan zocht een antwoord<br />

op die vraag door meisjes uit twee groepen<br />

tweelingen op 10- en 13-jarige leeftijd te vergelijken<br />

op kennis, gedrag en fysieke kenmerken.<br />

Meisjes uit een meisje-jongen tweeling<br />

met meisjes uit een meisje-meisje tweeling.<br />

Een volledig overzicht van de promoties is te vinden<br />

op internet: www.uu.nl onder Nieuws en agenda.<br />

Hieruit bleek dat de ‘meisje-jongen-meisjes’<br />

onder andere agressiever waren en een ‘mannelijker’<br />

hersenspecialisatie hadden. Want bij<br />

hen werden functies specifieker door één hersenhelft<br />

vertegenwoordigd, die bij de ‘meisjemeisje-meisjes’<br />

en vrouwen in het algemeen<br />

vaker over beide helften verspreid zijn. Bij veel<br />

testen was echter geen enkel verschil te zien.<br />

Dit kan het resultaat zijn van een te kleine<br />

onderzoeksgroep of van de gevoeligheid van<br />

de gebruikte onderzoeksmaten. Misschien ook<br />

was het niveau van blootstelling aan testosteron<br />

niet voldoende om de verschillen te<br />

veroorzaken die normaliter tussen de seksen<br />

worden gevonden.<br />

Celina Cohen-Bendahan – Biologische wortels<br />

van sekseverschillen: een longitudinaal tweelingenonderzoek<br />

Antikankermiddel dooft gehoor<br />

Cisplatine is een belangrijk geneesmiddel voor<br />

de behandeling van bijvoorbeeld eierstok- en<br />

teelbalkanker. Langdurige behandeling met<br />

het middel kan echter leiden tot een – meestal<br />

– permanent gehoorverlies. Cisplatine vormt in<br />

kankercellen verbindingen met het DNA.<br />

Uiteindelijk sterven de kankercellen hierdoor<br />

af. Marjolein van Ruijven toonde in cavia’s aan<br />

dat cisplatine-DNA-verbindingen ook in de cellen<br />

van het gehoororgaan worden gevormd.<br />

In de haarcellen die het geluidssignaal omzetten<br />

in zenuwimpulsen, zijn deze verbindingen<br />

als eerste te vinden. Na een langere behandeling<br />

ook in de stria vascularis, het weefsel dat<br />

de gehoorvloeistof produceert, en uiteindelijk<br />

ook in de zenuwcellen van het oor.<br />

Het onderzoek van Van Ruijven werpt nieuw<br />

licht op het mechanisme achter de celdood in<br />

de verschillende weefsels van het gehoororgaan.<br />

Met deze kennis kunnen de behandelingsmethoden<br />

worden verfijnd om de bijwerking<br />

van cisplatine op het gehoor tegen te<br />

gaan.<br />

Marjolein van Ruijven – De aangrijpingspunten<br />

van cisplatine in de cochlea<br />

GesCand<br />

> > > > ><br />

Chronische infecties van<br />

urineweg<br />

Onderzoekers van de Vrije Universiteit<br />

Brussel hebben aangetoond dat een bepaald<br />

stofje de binding van E. coli-bacteriën aan<br />

urinewegen heel effectief kan blokkeren.<br />

De publicatie in het vaktijdschrift Molecular<br />

Microbiology is interessant, omdat veel chronische<br />

urineweginfecties<br />

juist door dergelijke<br />

‘aangeplakte’ E. coli ontstaan.<br />

Meer informatie over het<br />

blokkeren van E. coli en<br />

het testen van een vaccin is te vinden in<br />

Antistoffen tegen grijpgrage vingers in <strong>Scan</strong><br />

december 2001, www.umcutrecht.nl/scan<br />

> > > > ><br />

Pacemakers die sms-en<br />

Nog altijd wordt gediscussieerd over de vraag<br />

of mobieltjes in het ziekenhuis gebruikt<br />

mogen worden. Het verbod staat nog stevig<br />

overeind, maar cardiologen van het VU<br />

Medisch Centrum plaatsen<br />

tegenwoordig al<br />

pacemakers die smsberichten<br />

versturen.<br />

Meer over de houdbaarheidsdatum<br />

van het<br />

gsm-verbod in Mobieltje verplicht!, <strong>Scan</strong><br />

december 2004, www.umcutrecht.nl/scan<br />

> > > > ><br />

Allergieloze kat en<br />

lichtgevend konijn<br />

Genetische modificatie van dieren voor sport<br />

of vermaak wordt verboden, maar minister<br />

Veerman denkt dat de ‘productie’ van een<br />

kat die bij mensen geen allergische reacties<br />

oproept misschien wél kan.<br />

Lees meer over genetische modificatie van<br />

dieren, van lichtgevende konijnen tot<br />

gloeiende zebravisjes, in Genetikunst in<br />

<strong>Scan</strong> april 2004,<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 20 www.umcutrecht.nl/scan


Kinderen met een open rug hebben<br />

steeds minder nierproblemen.<br />

Behandeling van de blaas en regel-<br />

matig katheteriseren maakt nier-<br />

transplantatie en dialyse overbodig.<br />

Bovendien worden patiënten<br />

continent, zo blijkt uit onderzoek van<br />

kinderuroloog Pieter Dik.<br />

Een op de duizend pasgeborenen heeft een open<br />

rug, in medische termen spina bifida. In de eerste<br />

drie weken van de ontwikkeling van het embryo<br />

gaat er iets mis, waardoor het kwetsbare ruggenmerg<br />

niet in het wervelkanaal zakt en wordt<br />

afgedekt met bot, maar open en bloot ligt bij<br />

de geboorte. Tot ver in de jaren tachtig kampten<br />

veel van deze kinderen nog met ernstige nierproblemen.<br />

Een op de vier stierf aan niervergiftiging,<br />

anderen moesten gedialyseerd worden<br />

of kregen op latere leeftijd een niertransplantatie.<br />

Eind jaren tachtig richtte het Kinderniercentrum<br />

in <strong>Utrecht</strong>, waarin kindernefrologen en -urologen<br />

nauw samenwerken, zich op verbetering<br />

van de blaasfunctie van deze patiënten en ze<br />

ontwikkelden hiervoor een nieuwe aanpak.<br />

Kinderuroloog Pieter Dik volgde 13 jaar lang 144<br />

opgroeiende spina bifidapatiënten met blaasproblemen<br />

die op deze manier in het Wilhelmina<br />

Kinderziekenhuis (WKZ) werden behandeld, een<br />

onderzoek waarop hij onlangs promoveerde.<br />

Geen van deze kinderen hoeft nog te worden<br />

gedialyseerd of een niertransplantatie te ondergaan.<br />

“Waarschijnlijk kunnen zij hun hele leven<br />

met hun nieren doen”, zegt Dik. “Bovendien is<br />

92 procent niet langer incontinent.”<br />

Voetbal<br />

Door een spastische bekkenbodem wordt bij<br />

ongeveer de helft van de kinderen met spina<br />

bifida de urine niet goed afgevoerd. De urine<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

Spina bifida<br />

Lage blaasdruk druk spaart nieren tekst nieren<br />

hoopt zich op in de blaas en kan terugvloeien<br />

naar de nieren. Hoge druk in de blaas en urineweginfecties<br />

kunnen zo de nieren blijvend<br />

beschadigen. “De blaaswand wordt na verloop<br />

van tijd zo stug en dik als een leren voetbal”,<br />

zegt Dik. “De kinderen krijgen daarom blaasverslappende<br />

medicijnen en katheteriseren zich vijf<br />

keer per dag via de plasbuis of een klein buisje<br />

door de buik. Soms vergroten we de blaas ook<br />

operatief, om door vergroting van het urinereservoir<br />

de druk te verlagen. Meestal lukt dat<br />

door de stugge buitenwand van de blaas af te<br />

pellen, zodat de soepele binnenwand in de buikholte<br />

kan uitpuilen. En als de blaashals lekt, versterken<br />

we die met een stukje buikwand. Zo krijgen<br />

we de kinderen in dezelfde operatie ook<br />

continent.”<br />

Leidingwater<br />

Nu het lukt kinderen met spina bifida langer te<br />

laten leven, komt er ook meer aandacht voor<br />

> Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

hun kwaliteit van leven. Incontinentie is daarop<br />

van grote invloed. Veel kinderen met spina bifida<br />

hebben last van verstopping en zijn behalve<br />

urine-incontinent ook incontinent voor ontlasting.<br />

Ook daarvoor ontwikkelde het <strong>Utrecht</strong>se<br />

spina-bifidateam een oplossing. Door drie keer<br />

per week gewoon leidingwater in de endeldarm<br />

>> Waarschijnlijk kunnen zij hun<br />

hele leven met hun nieren doen<br />

te laten lopen en zo de ontlasting weg te spoelen,<br />

kunnen de kinderen de tussenliggende<br />

dagen hun ontlasting ophouden. Dik: “Urine is<br />

agressief en stinkt, ontlasting ook. Incontinentie<br />

is niet alleen een sociaal probleem, patiënten<br />

kunnen er ook doorligplekken van krijgen. Spina<br />

bifidapatiënten hebben al problemen genoeg,<br />

op deze manier kunnen we hun kwaliteit van<br />

leven toch aanmerkelijk verbeteren.”<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 21


tekst > Marianne Heselmans<br />

foto > Chris Timmers<br />

Bij hyperactieve of teruggetrokken<br />

mensen zijn bepaalde groepen genen<br />

actiever dan andere. Maar welke?<br />

Kruisingen tussen teruggetrokken en<br />

ondernemende muizenstammen, in<br />

combinatie met nauwkeurige gedrags-<br />

studies, werpen misschien meer licht<br />

op de genetische basis van gedrags-<br />

stoornissen bij de mens.<br />

Een laboratoriummuis loopt niet naar de eetplek<br />

wanneer hij in een nieuwe kooi wordt gezet. Is<br />

deze muis angstiger dan zijn etende buurmannen?<br />

Dat kan, maar er kunnen ook andere oorzaken<br />

zijn. Misschien heeft deze muis minder<br />

honger of is hij gewoon minder actief. Die verschillende<br />

gedragseigenschappen – angst, activiteit<br />

en hongergevoel – kunnen bepaald worden<br />

door verschillende groepen genen.<br />

Martien Kas, gedragsbioloog bij het Rudolf<br />

Magnus Instituut voor Neurowetenschappen, wil<br />

graag weten welke groepen genen, eiwitten en<br />

metabole stoffen allemaal betrokken zijn bij<br />

deze gedragseigenschappen. Hij is vooral geïnteresseerd<br />

in angst. Angst is immers een gedragscomponent<br />

die kenmerkend is voor allerlei psychiatrische<br />

aandoeningen, waaronder ADHD,<br />

eetstoornissen en depressie. Ook wil Kas graag<br />

weten hoe hyperactief gedrag genetisch en biochemisch<br />

wordt beïnvloedt. Hyperactief gedrag<br />

zie je bij meerdere psychiatrische aandoeningen.<br />

Voor een deel zijn het dezelfde aandoeningen<br />

waarbij angstaanvallen een rol spelen. “Maar<br />

een voorwaarde voor het vinden van die<br />

genen”, legt Kas uit, “is dat je complex gedrag<br />

uiteenrafelt in afzonderlijke componenten. Zo<br />

rafel ik het gedrag ‘niet willen eten’ uiteen in<br />

verlaagde bewegingsbehoefte, angst en hongersignalering.<br />

Dit zijn gedragscomponenten die je<br />

ook ziet bij psychiatrische aandoeningen.”<br />

Gedrag uiteenrafelen in genen<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 22 www.umcutrecht.nl/scan


Muurbloempjes<br />

Kas maakt voor zijn gedragsonderzoek gebruik<br />

van 21 bijzondere muizenstammen van een<br />

Amerikaanse onderzoeksgroep van de universiteit<br />

van Cleveland. Deze 21 stammen zijn de<br />

nakomelingen van twee muizenstammen, die<br />

onder andere extreem verschillen in gedrag.<br />

Wanneer muizen van de ene ouderstam in een<br />

nieuwe kooi worden gezet, gaan ze meteen<br />

door de kooi lopen. Worden muizen van de<br />

andere ouderstam in een vreemde kooi gezet,<br />

dan blijven ze nog lang na de verhuizing tegen<br />

de wand plakken. De kruisingen tussen deze<br />

extremen leveren tussenvormen in gedrag op,<br />

bijvoorbeeld muurbloempjes die zich zo nu en<br />

dan toch losmaken. Het interessante is, dat deze<br />

nakomelingen genetisch zeer goed gedefinieerd<br />

zijn. Ze hebben allemaal 20 eigen chromosomen<br />

en 1 chromosoom van de andere stam. Met 21<br />

tussenvormen heeft elke dochterstam één ander<br />

‘vreemd’ chromosoom en daarmee dus ook de<br />

genen die op dat ene vreemde chromosoom liggen.<br />

Video-volgsysteem<br />

Met deze 21 zogeheten ‘chromosoomsubstitutie<br />

stammen’, is systematisch te achterhalen op welk<br />

chromosoom de genen liggen die een gedragseigenschap<br />

beïnvloeden. “We testen nu het<br />

gedrag van deze 21 stammen”, vertelt Kas. Dit<br />

gebeurt zo precies mogelijk. Een muis die de<br />

eerste twee uur aan de kant blijft, kan angstig<br />

zijn – wat zich uit in zogeheten ‘vermijdingsgedrag’<br />

– maar hij kan ook gewoon weinig behoefte<br />

hebben aan beweging. Om deze eigenschappen<br />

uit elkaar te trekken, definieert Kas vermijdingsgedrag<br />

als de mate waarin muizen kiezen<br />

voor beschutte eetplekken in plaats van open<br />

eetplekken. De open en beschutte eetplekken<br />

zijn even ver van de kant en van de slaapplek<br />

geplaatst, zodat gemakzucht geen rol kan spelen<br />

in de keuze. De muizen worden meerdere<br />

dagen in hun kooi gevolgd om te kijken of stammen<br />

misschien verschillen in de tijden waarop ze<br />

bepaald gedrag vertonen.<br />

Dit langdurig volgen van proefdieren gebeurt<br />

sinds een paar jaar met een ‘video-trackingsys-<br />

teem’, een video-volgsysteem. Door deze technologie<br />

te integreren in de thuiskooi, uitgevoerd<br />

door het Wageningse bedrijf Noldus en de<br />

onderzoeksgroep van Berry Spruijt van de<br />

Universiteit <strong>Utrecht</strong>, hoeft de onderzoeker niet<br />

meer uren bij de kooi te verblijven of met video-<br />

>> Bij vermijdingsgedrag zijn andere genen betrokken dan bij activiteit<br />

www.umcutrecht.nl/scan<br />

Extreem muizengedrag verklaart psychiatrische stoornissen<br />

opnamen het gedrag te registreren. Met één<br />

blik op een plaatje is te zien welke bewegingen<br />

een muis in een bepaalde tijd heeft gemaakt. Of<br />

de muis bijvoorbeeld actief is geweest, of vaker<br />

of minder vaak naar de eetplaats is gelopen.<br />

Genen lokaliseren<br />

Kas: “We hebben al gezien dat sommige chromosomen<br />

te maken hebben met vermijdingsgedrag<br />

en andere met het meer of minder<br />

actief zijn van een muis. Bij de regulatie van<br />

vermijdingsgedrag zijn dus andere groepen<br />

genen betrokken, dan bij de regulatie van<br />

activiteitsniveaus.”<br />

Inmiddels bestuderen de <strong>Utrecht</strong>se neurowetenschappers<br />

ook het gedrag van de nakomelingen<br />

van deze twee stammen. Bij kruisingen wisselen<br />

muizen DNA uit tussen dezelfde typen chromosomen.<br />

Sommige nakomelingen van stammen<br />

die beschutte eetplaatsen verkiezen, zullen het<br />

stukje chromosoom krijgen met de genen voor<br />

dit vermijdingsgedrag en andere nakomelingen<br />

niet. Die kiezen wellicht ook open eetplaatsen.<br />

Op die manier bepaal je met elke kruising steeds<br />

preciezer welk stukje chromosoom bij het vermijdingsgedrag<br />

hoort. Vervolgens kijk je welke<br />

genen daar liggen. Tegelijkertijd probeer je met<br />

zogeheten microarray-technieken de genetische<br />

cascades achter dit gedrag te achterhalen.<br />

“Wanneer bij de muis bekend is welke genen<br />

angstig of hyperactief gedrag beïnvloeden”,<br />

schetst Kas, “is na te gaan of diezelfde genen<br />

hetzelfde doen bij psychiatrische patiënten.<br />

Misschien liggen de oorzaken van verschillende<br />

psychiatrische stoornissen in dezelfde biologische<br />

processen.”<br />

Testikelkanker<br />

Het onderzoek maakt deel uit van het ABC-<br />

Neurogenomics-programma, een interfacultair<br />

onderzoeksprogramma van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> en<br />

>><br />

de faculteiten Diergeneeskunde en Farmacie van<br />

de Universiteit <strong>Utrecht</strong>. Kas benadrukt dat de uit<br />

Amerika overgekomen 21 muizenstammen niet<br />

alleen nuttig zijn om genen te vinden die zijn<br />

betrokken bij gedragskenmerken. De ouders van<br />

deze 21 nakomelingen verschillen ook in de<br />

gevoeligheid voor bepaalde ziekten, iets waar<br />

de Amerikaanse groep de muizen voor gebruikt.<br />

Met die aanpak hebben ze al gevonden welk<br />

chromosoom een rol speelt bij de ontwikkeling<br />

van testikelkanker. Kas: “Veel meer onderzoekers<br />

zouden deze muizenstammen kunnen<br />

gebruiken, omdat je er bijvoorbeeld ook efficiënt<br />

mee kunt zoeken naar de genetische basis<br />

van ziektebeelden.”<br />

Gebrekkige moederliefde<br />

kruipt in de genen<br />

Het zal niemand verbazen dat mensen die als<br />

baby zijn verwaarloosd angstiger gedrag vertonen<br />

dan mensen die zijn opgevoed door zorgzame<br />

moeders. Maar dat verzorging langdurig<br />

de genregulatie kan beïnvloeden, althans bij<br />

muizen, is toch wel opmerkelijk. Onlangs vonden<br />

Canadese onderzoekers genetische verschillen<br />

tussen volwassen muizen die een zorgzame<br />

moeder hadden gehad en muizen die waren<br />

verwaarloosd tijdens de eerste weken van hun<br />

leven (Nature Neuroscience 27 juni 2004).<br />

Het genetisch verschil zit in een klein stukje<br />

DNA, namelijk in de ‘promotor’ die in de hersenen<br />

het gen reguleert voor receptoren die glucocorticoïden<br />

binden. Bij de verwaarloosde muizen<br />

was deze promotor gemethyleerd (er waren<br />

methylgroepen aan gezet) en bij de verzorgde<br />

muizen niet. De methylering verlaagt in de hersenen<br />

het aantal glucocorticoïd-receptoren. Dat<br />

remt de genen die zijn betrokken bij stressvolle<br />

reacties, wat aanleiding geeft tot angstiger<br />

gedrag. Het onderzoek toont aan dat niet<br />

alleen genetische verschillen tussen stammen de<br />

genregulatie beïnvloeden, maar ook verschillen<br />

in verzorging. De <strong>Utrecht</strong>se wetenschappers<br />

houden hier rekening mee tijdens de fok en de<br />

gedragsstudies.<br />

l nr 1 <strong>februari</strong> <strong>2005</strong> l 23


Promovendi leveren bij hun proefschriften<br />

vaak een aantal stellingen. Orthopeed-in-<br />

opleiding Marieke Ostendorf licht een van<br />

haar stellingen toe.<br />

S T E L L I N G<br />

Proefkonijn met<br />

kunstheup<br />

tekst > Joost van der Gevel , foto > Chris Timmers<br />

Het gebrek aan regelgeving voor de introductie van nieuwe<br />

heupprotheses is zorgwekkend en staat in schril contrast<br />

met de zorgvuldige introductie van nieuwe geneesmiddelen.<br />

“<br />

Heupprotheses bestaan sinds halverwege de<br />

jaren zestig. De eerste prothese die echt goed werkte,<br />

de Charnley prothese uit 1962, wordt in aangepaste<br />

vorm nog steeds gebruikt en blijft een gouden<br />

standaard. Sindsdien zijn veel nieuwe ontwerpen,<br />

materialen en technieken – bijvoorbeeld met of zonder<br />

botcement – uitgeprobeerd en aangepast. Maar<br />

kleine veranderingen in het ontwerp kunnen grote<br />

veranderingen teweegbrengen in de langetermijnresultaten.<br />

Nieuwe protheses kunnen bijvoorbeeld<br />

eerder loslaten of sneller slijten. Het loslaten is het<br />

grootste probleem. De heup wordt daardoor niet<br />

direct instabiel, maar de patiënten krijgen pijn. En<br />

wacht je te lang, dan lost er steeds meer bot op en<br />

wordt vervangen steeds moeilijker.<br />

Door beperkte wetgeving is er ruimte om nieuwe<br />

protheses snel te implanteren. Maar of ze goed<br />

zijn, zie je eigenlijk pas na tien jaar. In de jaren<br />

zeventig bleek bijvoorbeeld dat de nieuwe<br />

‘Christiansen’ prothese na vier jaar al bij één op de<br />

vier patiënten loszat. En recent was er in de<br />

Verenigde Staten nog een probleem met een type<br />

prothese waarop resten machineolie uit het productieproces<br />

achterbleven, waardoor deze prothese<br />

snel losliet en duizenden mensen opnieuw geopereerd<br />

moesten worden. Dit soort mankementen<br />

kun je veel eerder op het spoor komen met een<br />

goed registratiesysteem. Je kunt registreren wie<br />

met welke prothese rondloopt en die patiënten volgen,<br />

waardoor je op grote schaal de verschillende<br />

protheses kan vergelijken. Maar zoiets hebben wij<br />

in Nederland nog steeds niet. We hebben wel een<br />

registratiesysteem, maar daar doet maar zestig procent<br />

van de ziekenhuizen aan mee en patiënten<br />

worden niet gevolgd. Als iemand in een ander ziekenhuis<br />

opnieuw wordt geopereerd en een nieuwe<br />

prothese krijgt, wordt dat niet opgepikt door het<br />

systeem. In Zweden is wel zo’n registratiesysteem,<br />

waardoor je de levensduur van de verschillende<br />

protheses daar precies kan volgen.<br />

Protheses zou je ook in verschillende fases moeten<br />

testen, net als geneesmiddelen. Eerst laboratoriumtesten<br />

met het materiaal. Is het toxisch? Mechanisch<br />

sterk genoeg? Hoe slijtvast is de plastic kom? Dan<br />

de biomechanische eigenschappen. Kloppen de<br />

hoeken? Komt de stand tussen kom en kop voldoende<br />

overeen met die van het heupgewricht?<br />

Krijg je bij belasting geen andere krachtsverhouding<br />

dan in de oorspronkelijke heup? Dit is allemaal<br />

préklinisch onderzoek. Dat wordt voor nieuwe<br />

protheses wel gedaan. Maar dat zou gevolgd moeten<br />

worden door klinisch onderzoek in een kleine<br />

groep mensen. Dan moet er een vergelijk worden<br />

gemaakt met een type prothese dat al wordt<br />

gebruikt. Die patiënten moet je een aantal jaren<br />

volgen met heel nauwkeurige meetmethodes, om<br />

te zien of de prothese niet een millimetertje verschuift<br />

in het bot. Als dat in de eerste vijf jaar niet<br />

of nauwelijks gebeurt, is dat een goed voorteken<br />

voor de langere termijn. De volgende stap is om de<br />

prothese in grotere groepen mensen te gebruiken<br />

en die nauwgezet te volgen.<br />

Zulk onderzoek is nu niet verplicht. Nu worden protheses<br />

en cementen na alleen préklinische testen al<br />

gebruikt. Met alle gevolgen van dien. Een botcement<br />

deed het bijvoorbeeld heel slecht, dat bleek<br />

al na een half jaar in een kleine groep van veertien<br />

mensen. Maar op dat moment waren er al duizenden<br />

mensen bij wie dat cement gebruikt was. Of<br />

het ook in Nederland gebruikt werd, weten wij niet<br />

en dat is ook niet gemakkelijk te achterhalen want<br />

we registreren dat niet. Die duizenden patiënten<br />

waren dus eigenlijk proefkonijn, want bij<br />

een bewezen goede techniek kan zoiets niet<br />

gebeuren.<br />

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!