deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
86/346 04/006712
Voor wat betreft de toetsing van de actuele luchtkwaliteit aan de van toepassing zijnde
kwaliteitsnormen kan, op basis van de simulaties uitgevoerd in het kader van dit plan-MER, het
volgende besloten worden voor de huidige situatie:
Voor NO2 worden, uitgaande van het model, in geen van de geselecteerde wegsegmenten
overschrijdingen vastgesteld van de jaargrenswaarde voor de bescherming van de menselijke
gezondheid. Ook de uurgrenswaarde wordt overal gerespecteerd.
Voor PM10 worden, uitgaande van het model, geen overschrijdingen berekend van de
jaargrenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid. De daggrenswaarde
voor de bescherming van de menselijke gezondheid, wordt wel in alle wegsegmenten meer
dan 35 keer overschreden.
Voor PM2,5 worden overschrijding van de jaargrenswaarde van 25 µg/m³ vastgesteld. Hierbij
moet wel opgemerkt worden dat deze jaargrenswaarde pas vanaf 2015 geldt, terwijl de
berekende waarden voor de huidige situatie voor 2007 gelden. Voor 2007 zijn er geen
grenswaarden om aan te toetsen.
Voor benzeen worden geen overschrijdingen van de grenswaarde berekend.
5.3.4.7 Met luchtkwaliteit gerelateerde gezondheidseffecten
Op basis van bovenstaande toetsing kan geconcludeerd worden dat er naar gezondheidseffecten
toe geen problemen verwacht worden naar aanleiding van de NO2 concentraties en/of de
benzeenconcentraties.
5.3.5 Flora en fauna
Zowel voor PM10 als voor PM2,5 worden er wel overschrijdingen vastgesteld. Het gezondheidseffect
van fijn stof is voornamelijk van belang voor de longen. Stofdeeltjes met een aerodynamische
diameter kleiner dan 10 µm (PM10) kunnen immers in de longen binnendringen. De allerkleinste
fractie, met een aerodynamische diameter kleiner dan 2,5 µm (PM2,5) kan zelfs tot in de
longblaasjes doordringen. Uit studies is gebleken dat blootstelling aan zwevende deeltjes op korte
termijn kan geassocieerd worden met effecten op de gezondheid, zelfs bij zeer lage
blootstellingniveaus. Uit bovenstaande kan dus afgeleid worden dat, hoewel er in het studiegebied
globaal aanvaardbare niveaus aan PM10 heersen, er nadelige gezondheidseffecten kunnen
optreden, zoals verergering van klachten bij mensen met astma, gepaard gaand met een verhoogd
medicijngebruik voor deze aandoening en een verergering van de beperkingen bij patiënten met
hart- en vaatziekten en longaandoeningen.
Biologische waardering
Volgens de biologische waarderingskaart (Kaart 9) zijn binnen het plangebied geen waardevolle
ecotopen gelegen. Ten westen van de spoorlijn is een strook met struweelopslag van allerlei aard,
vaak op gestoorde gronden (sz) aangeduid als biologisch waardevol.
Het gebied entrepot is grotendeels verlaten. In het zuidwesten bevindt zich enkel de voormalige
goederenloods van de NMBS en een parkeerterrein (Foto 1). De verlaten gebouwen kunnen een
broedplaats zijn voor vogels als zwarte roodstaart, gierzwaluw, kauw en huismus. Ook vleermuizen
vinden hierin vaak een geschikte verblijfplaats. In het gebied komt een populatie Muurhagedis voor.
De begroeiing op de overige terreindelen van het gebied entrepot bestaat uit een opslag van
struiken en ruigtekruiden (Foto 2). Door de sanerings- en afbraakweken is de aanwezige bomenrij
van wilgen grotendeels gekapt. Ter hoogte van de sanering is het terrein zodanig verstoord dat er
geen begroeiing aanwezig is (foto 3).