deel 1 planMER - Stad Kortrijk
deel 1 planMER - Stad Kortrijk
deel 1 planMER - Stad Kortrijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx<br />
330/346 04/006712<br />
De klimatologische omstandigheden: in een koude winter zal meer brandstof verbruikt<br />
worden dan in zachte winters en warme zomers leiden tot meer ruimtekoeling.<br />
Het type brandstof dat gebruikt wordt: fossiele brandstoffen zoals stookolie, aardgas, LPG<br />
en steenkool; biomassa en elektriciteit<br />
Het type verbrandingsinstallatie: nieuwe, efficiënte types van verbrandingsinstallaties<br />
zorgen voor minder emissies<br />
De compactheid van de woning, isolatie van daken, muren en vloeren, (drie)dubbele<br />
beglazing, gecontroleerde ventilatie, het gebruik van airco etc.<br />
Omdat geen gegevens gekend zijn over bijvoorbeeld types verbrandingsinstallaties en procentueel<br />
gebruik ervan, etc. binnen het studiegebied, wordt gerekend met deze gemiddelde emissiefactoren<br />
voor Vlaanderen. Emissiefactoren voor de komende jaren zullen sterk bepaald worden door de<br />
energiemix en de andere bovenvermelde factoren. Aangezien de emissiefactoren voor 2020 nog<br />
niet kunnen bepaald worden, wordt voor het nulalternatief en de plansituatie gerekend met<br />
bovenvermelde waarden. Dit kan als worst case benadering gezien worden. Uit de literatuur blijkt<br />
immers dat emissies van verzurende stoffen, ozonprecursoren, zwevend stof en producten van<br />
onvolledige verbranding de laatste jaren allen sterk gedaald zijn. In Vlaanderen zijn ze meer dan<br />
10% gedaald in 2009 tov 1990. Enkel voor PAK’s was de daling de laatste jaren minder dan 10 %<br />
(1,1%) en voor broeikasgassen was er een toename met 4% in 2009 tov 1990. Doordat in de nieuw<br />
te bouwen wooneenheden kan verondersteld worden dat nieuwe efficiënte verwarmingsinstallaties<br />
gebruikt worden en minder gebruik gemaakt wordt van de meer vervuilende brandstoffen (kolen,<br />
stookolie) kan aangenomen worden dat deze benadering ook voor wat betreft broeikasgassen en<br />
worst case benadering is.<br />
Verder zijn de cijfers uit bovenstaande tabel gebaseerd op de ‘gemiddelde Vlaamse gebouwen’.<br />
Hiermee wordt bedoeld dat de emissiecijfers gebaseerd zijn om emissies van zowel open<br />
bebouwing, half open bebouwing, gesloten bebouwing als appartementen. Aangezien het<br />
energieverbruik voor ruimteverwarming in open bebouwing en half open bebouwing hoger is dan in<br />
gesloten bebouwing en appartementen en aangezien de extra woongelegenheden in het<br />
projectgebied voornamelijk woonblokken en woontorens zijn, zijn de berekeningen dus ook in die<br />
zin worst case.<br />
Voor de beoordeling van de emissies van gebouwenverwarming in de plansituatie wordt vergeleken<br />
met de emissies in de huidige situatie. Het aantal km² bebouwd oppervlak in de huidige situatie<br />
werd afgeleid uit luchtfoto’s. Meer details hierover worden weergegeven in bijlage 2. Het aantal km²<br />
bebouwd oppervlak in de plansituatie wordt afgeleid uit gegevens die in het kader van het plan<br />
werden opgeleverd (zie verder 9.1.2.2.4)<br />
14.1.2 Gehanteerde emissiefactoren<br />
Emissiefactoren uit CAR v2<br />
2007 Snelheidstype auto middelzwaar zwaar bus<br />
44 NO2 0,145 0,546 1,134 0,893<br />
PM2,5 uitlaat 0,025 0,105 0,165 0,146<br />
PM2,5 niet uitlaat 0,014 0,059 0,079 0,042<br />
PM10-niet uitlaat 0,026 0,116 0,145 0,085<br />
26 NO2 0,185 0,68 1,661 1,237<br />
PM2,5 uitlaat 0,031 0,156 0,31 0,224<br />
PM2,5 niet uitlaat 0,014 0,061 0,079 0,044<br />
PM10-niet uitlaat 0,027 0,119 0,146 0,089