deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
313/346 04/006712
Vanuit de discipline bodem gestelde maatregelen en randvoorwaarden die betrekking
(hebben) op het voorgenomen plan, maar NIET ruimtelijk kunnen vertaald worden in het
plan (maatregelen te nemen door de initiatiefnemer van het plan)
- /
Vanuit de discipline bodem gestelde maatregelen en randvoorwaarden die GEEN
betrekking hebben op het plan, maar wel op de latere inrichting
- Op projectniveau is een studie met een hogere detailgraad nodig om nadere uitspraken
te doen over de risico’s op nadelige zettingen en om na te gaan welke maatregelen op
dit vlak noodzakelijke zijn om negatieve effecten te vermijden (noodzakelijke maatregel,
maatregel te nemen door de ontwikkelaar).
Flankerende maatregelen
- /
13.4.5 Waterhuishouding
Effectbespreking en -beoordeling
Bij de realisatie van het RUP zal de verharde oppervlakte in het plangebied toenemen door de
komst van nieuwe gebouwen en parkeerterreinen. In totaal gaat het over 3,5 ha oppervlakte
waarin het hemelwater niet meer rechtstreeks kan infiltreren (matig negatief effect). Er moet
minstens voldaan worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober
2004 inzake gebruik, infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater. Om de bijkomende
verhardingen te compenseren, zal de nodige buffering in het woonpark voorzien. Bijkomende
maatregelen zijn het plaatsen van hemelwaterputten, de aanleg van groendaken, en het
gebruik van (semi)waterdoorlatende verhardingen.
Er wordt geen wijziging van het waterbergingsvolume verwacht (verwaarloosbaar effect).
Om afstromend hemelwater ten gevolge van het reliëfverschil (potentieel significant negatief
effect) te vermijden dienen op de hoger gelegen delen waterdoorlatende verhardingen,
infiltratiemogelijkheden, groendaken, … voorzien te worden. In het (woon)park op het lager
gelegen plandeel zullen de buffers het afstromend hemelwater opvangen. Het berekende
buffervolume bedraagt 560.000 l.
Er zal niet geraakt worden aan de Leie. De ruimte voor de waterloop zal niet ingeperkt worden
en er zijn geen activiteiten of ontwikkelingen gepland die een verslechtering van de
structuurkwaliteit met zich meebrengen (verwaarloosbaar effect).
De acties die volgens het Bekkenbeheerplan van de Leie gepland zijn, worden niet gehinderd
door de ontwikkelingen ten gevolge van het RUP.
Het RUP kan bijdragen aan het vrijhouden van de oeverstrook door een verbod op te leggen
voor het optrekken van nieuwe gebouwen op korte afstand van de Leie. Er geldt een
erfdienstbaarheidsstrook ter hoogte van het jaagpad.