deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
284/346 04/006712
Naar impact van verkeer op lucht kan besloten worden dat er in de plansituatie voor geen enkel
van de geselecteerd wegsegmenten overschrijdingen van de jaargrenswaarden van NO2, PM10,
PM2,5 en benzeen berekend worden. Voor PM10 worden er wel nog meer dan 35 overschrijdingen
van de daggrenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid berekend. Er worden
verschillende aanbevelingen gedaan om de effecten hiervan op de gezondheid te beperken.
Voor wat betreft gebouwenverwarming blijken de extra emissies die ontstaan als gevolg van de
uitvoering van het plan, niet significant te zijn.
Wat de discipline bodem betreft wordt gesteld dat een studie met een hogere detailgraad op
projectniveau nodig is om nadere uitspraken te doen over de risico’s op nadelige zettingen en om
na te gaan welke maatregelen op dit vlak noodzakelijke zijn om negatieve effecten te vermijden.
Vanuit de discipline water wordt gesteld dat de nodige maatregelen getroffen moeten worden om in
voldoende buffering van bijkomende verharde oppervlaktes te voorzien. Het is belangrijk dat
infiltratie in het RUP mogelijk wordt gemaakt, maar niet verplicht wordt opgelegd, daar niet is
geweten of de infiltratiecapaciteit van de bodem voldoende is. Infiltratie via open bufferstructuren
moet op basis van het RUP dus wel mogelijk blijven.
Het afstromend hemelwater van de parking en verharde wegenis dient opgevangen en gezuiverd te
worden door een KWS-afscheider met sedimentvang en coalescentiefilter, alvorens het in het
oppervlaktewater terecht komt. Verder dient een erkende bodemsaneringsdeskundige na te gaan
of bij bemaling een verspreidingsrisico ontstaat, hetzij naar het grondwater, hetzij naar het
oppervlaktewater; dit om uit te sluiten dat eventueel aanwezige verontreinigingen het
oppervlaktewater of grondwater zouden terechtkomen.
Aan de bovenstroomse zijde van de geplande woonblokken moet rekening gehouden worden met
het opwellen van het grondwater.
Vanuit de receptor mens wordt het plan eerder positief beoordeeld. Het plan beoogt dan ook een
nieuwe kwalitatieve stadswijk te ontwikkelen. Ook vanuit landschappelijk oogpunt wordt het plan
eerder positief beoordeeld. Belangrijk is wel dat de nodige aandacht gaat naar het aanwezige
erfgoed en naar de link van het plangebied met de Leie.
Vanuit de receptor natuur gaat de aandacht vooral uit naar de Muurhagedis die voorkomt op de
huidige en voormalige spoorterreinen. Deze oorspronkelijk zuidelijke soort wordt pas sedert 2004 in
Vlaanderen waargenomen. Vermoedelijk is deze soort hier via goederenwagons terecht gekomen.
Ook al gaat het strikt gezien niet om een inheemse soort, toch is het belangrijk om ervoor te zorgen
dat er afdoende en kwalitatief leefgebied voor deze soort gehandhaafd wordt (categorie 1 soort
volgens het soortenbeschermingsbesluit). Het is dus belangrijk dat er bij de inrichting van het
gebied rekening mee wordt gehouden. Het RUP moet de nodige garanties bieden dat dit effectief
gebeurt. Mits het nemen van maatregelen zoals in dit MER geformuleerd (zowel op planniveau als
op project- of vergunningenniveau), kan voldoende kwalitatief leefgebied voor de populatie van
Muurhagedis behouden blijven en lijkt het plan verenigbaar met het voortbestaan van de soort.
Hieronder worden de in dit MER opgegeven maatregelen en aanbevelingen opgelijst. Deze moeten
ervoor zorgen dat het plan niet in significant negatieve effecten resulteert en een zo kwalitatief
mogelijke invulling en uitwerking krijgt vanuit milieuoogpunt.