deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
279/346 04/006712
Een vierde optie is translocatie van de populatie naar een ander geschikt leefgebied. Dit
vervanggebied dient gezocht te worden in samenspraak met ANB en Hyla. Ook het vangen en
verplaatsen van de dieren dient in samenspraak met deze instanties te gebeuren. Deze vierde
optie geldt enkel als noodoplossing voor het geval de grootteorde van de huidige oppervlakte aan
leefhabitat niet kan gegarandeerd worden in het plan.
Voornoemde maatregelen op plan- en projectniveau moeten garanderen dat de soort kan
overleven en verder kan ontwikkelen tot een duurzame populatie. Voor de effectiviteit van de
maatregelen is het essentieel dat ANB en Hyla zowel bij de opmaak van het RUP als bij de
verschillende vervolgfasen betrokken worden.
Ook in de overige plandelen zullen bij de realisatie van het RUP nieuwe gebouwen opgericht
worden. Deze gebouwen betekenen een ruimte-inname ten aanzien van fauna en flora. De impact
hiervan is evenwel beperkt.
Op de (nieuwe) gebouwen kunnen groendaken gerealiseerd worden. Groendaken zijn een
uitgelezen kans om de habitat van kleine diersoorten en vogels uit te breiden. Ook het voorzien
van bijenkasten kan bijdragen tot de ecologisch waarde van de gebouwen (aanbeveling).
De directe verliezen bij realisatie van het voorgenomen RUP moeten significant negatief
beoordeeld worden indien geen passende maatregelen getroffen worden om het behoud van deze
soort, hetzij op de site, hetzij in de omgeving door herlocalisatie ervan (enkel als noodoplossing!),
te garanderen. Mits het nemen van maatregelen zoals hierboven geformuleerd, kan voldoende
kwalitatief leefgebied voor de populatie van Muurhagedis behouden blijven en lijkt het plan
verenigbaar met het voortbestaan van de soort.
Nogmaals: binnen het RUP dienen voldoende garanties geboden te worden om de nodige
maatregelen effectief te kunnen realiseren. Overleg met ANB en Hyla bij de opmaak van het RUP
zowel als bij de concrete invulling van de maatregelen (verder ontwerpend onderzoek) is
aangewezen.
9.4.1.2 Verstoringseffecten
Licht- en geluidsverstoring
Het plangebied ligt volledig in stedelijk gebied met ten westen de spoorlijn en met centraal de
westelijke ring. Hierdoor is er in het studiegebied een hoog achtergrondgeluidsniveau, veel
lichtverstrooiing van wegverlichting, autoverlichting en gebouwen. Er kan aangenomen worden dat
de aanwezige fauna elementen in het studiegebied en de onmiddellijke omgeving volledig aan deze
verstorende elementen zijn aangepast. De effecten worden verwaarloosbaar geacht.
Verzuring, eutrofiëring en verdroging
Effecten van verzuring en eutrofiëring ten gevolge van luchtverontreiniging en effecten van
verdroging op de aanwezige natuurwaarden zijn voor het voorliggend plan niet relevant omdat in de
omgeving geen kwetsbare natuurgebieden zijn gelegen.