deel 1 planMER - Stad Kortrijk
deel 1 planMER - Stad Kortrijk
deel 1 planMER - Stad Kortrijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx<br />
278/346 04/006712<br />
Muurhagedis en dat nieuwe bouwwerken geen of minimaal schaduw werpen op het resterende<br />
<strong>deel</strong> van zone 2. Hiertoe komt een <strong>deel</strong> van de uitbreiding best op de plaats van het kopgebouw<br />
(hierdoor wordt geen huidige habitat ingenomen). Voor de resterende uitbreiding stelt zich wel de<br />
vraag of de uitbreiding niet boven of aan de voorzijde van de loods kan voorzien worden. Op die<br />
manier zou het habitat van zone 2 behouden kunnen blijven. De oude muur aan de achterkant<br />
van de loods dient hoe dan ook maximaal bewaard te blijven omdat hierop heel wat dieren<br />
zonnen. Bij uitbreiding achteraan moet de materiaalkeuze voor het uitbreidingsge<strong>deel</strong>te<br />
doelbewust gekozen worden, zodat dit ge<strong>deel</strong>te ook dienst kan doen als zonplaats.<br />
Om het negatief effect door inname van leefgebied van de muurhagedis te milderen, zijn de<br />
volgende maatregelen of opties overwogen:<br />
1. Daken binnen zone 1 en 2 geschikt maken als habitat<br />
2. Opwaardering van de resterende ruimte in zone 1, 2 en 3.<br />
3. Inrichting van andere <strong>deel</strong>ruimten binnen het plangebied met specifieke aandacht voor de<br />
muurhagedis en dit minstens over een gelijkaardige oppervlakte als het huidige leefgebied<br />
4. Herlocalisatie, eventueel gekoppeld aan specifieke inrichting<br />
Een eerste optie kan er in bestaan om het dak van het politiekantoor en/of het dak van de<br />
uitbreiding zo te construeren dat de muurhagedis hier eveneens kan gedijen. Hiertoe dient er een<br />
schuine zijde voorzien te worden (al dan niet vanaf de grond), zodat het dak toegankelijk wordt.<br />
Bovendien dient op het dak een passend substraat (bv. groendak) aanwezig te zijn. Het ontwerp<br />
van de gebouwen dient in overleg met ANB en Hyla te gebeuren.<br />
Een tweede optie kan zijn om het verlies in oppervlakte te milderen door het opwaarderen van de<br />
resterende ruimte binnen het gebied dat nu reeds door de Muurhagedis wordt ingenomen. Door<br />
de volledige inname van zone 1 door het politiekantoor en de ge<strong>deel</strong>telijke inname van zone 2<br />
(door de uitbreiding van de goederenloods) verkleint het leefgebied evenwel dermate dat behoud<br />
van de soort binnen de restruimte niet gegarandeerd kan worden.<br />
Deze maatregel is aldus geen optie: er kan immers van uit gegaan worden dat de effectiviteit van<br />
deze maatregel beperkt is.<br />
Een derde mogelijkheid bestaat er in om andere <strong>deel</strong>ruimten binnen het plangebied dusdanig in te<br />
richten dat deze geschikt worden als habitat voor de Muurhagedis. De oppervlakte van het<br />
leefgebied moet hierbij in grootteorde minstens dezelfde zijn als dat van het huidige leefgebied.<br />
Hierbij kan gedacht worden aan de ‘parkzone’ tussen het politiekantoor en de woonblokken langs<br />
de Leie, aansluitend bij de sporen. In het stedenbouwkundig ontwerp is hier een parkzone met<br />
groen karakter voorzien. Ook wordt hier een buffervijver gepland. In samenspraak met ANB en<br />
Hyla kan bekeken worden of de parkzone door tal van ingrepen (<strong>deel</strong>s) ook geschikt kan worden<br />
gemaakt voor de Muurhagedis. Aandachtspunten hierbij zijn: het creëren van een geschikt<br />
biotoop (stenige plaatsen met natuurlijke vegetatie) en geschikte zonplaatsen. Om genoeg<br />
voedsel te verkrijgen is ook de aanwezigheid van voldoende insecten van groot belang.<br />
Voor concrete inrichtingsvoorstellen en de uitwerking ervan moet in een latere fase (bij de<br />
concrete inrichting) eveneens overleg gepleegd worden met ANB en HYLA (Robert Jooris). Het<br />
RUP moet er evenwel nu reeds voor zorgen dat de noodzakelijke ingrepen binnen het RUP<br />
mogelijk blijven en effectief invulling kunnen vinden. Het betrekken van ANB en Hyla is dus nodig<br />
zowel in de planfase als in de projectfase (verder ontwerpend onderzoek).