deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
277/346 04/006712
Matig negatief ecotoop zal zeker achteruitgaan op regionaal niveau t.g.v. planuitvoering
(kwantitatieve richtwaarden, bijv. 1-5% van het totaal voorkomen van het ecotoop op
regioniveau), effecten op kwantiteit en kwaliteit van de leefgebieden voor soorten op
regionaal én op lokaal niveau zijn beperkt;
Significant negatief ecotoop zal op regionaal niveau gevoelig achteruitgaan t.g.v. planuitvoering
Zeer significant
negatief
9.4.1.1 Direct ruimtebeslag
(kwantitatieve richtwaarden, bijv. >5% van het totaal voorkomen van het ecotoop op
regioniveau), wegvallen van bepaalde populaties of corridors maar behoud van
essentiële kernpopulaties, behoud van het netwerk als geheel;
voortbestaan van bepaalde ecotopen op regionaal niveau komt in het gedrang door
verlies door aanleg infrastructuur in of doorheen unieke ecotopen, het wijzigen van
abiotische condities voor unieke ecotopen, verdwijnen van een kernpopulatie of het
verdwijnen van essentiële deelpopulaties, stapstenen of corridors;
De huidige floristische waarde van het plangebied is beperkt. Enkel in het deelgebied entrepot
stonden tijdens het terreinbezoek (februari 2011/mei 2012) een paar oude wilgen. Het zijn de
restanten van een bosje dat grotendeels gekapt is in functie van de afbraakwerken en sanering van
het terrein. De ecologische waarde van de overblijvende wilgen wordt relatief beperkt geacht. De
integratie ervan in het woonpark wordt niet als een ecologische meerwaarde beschouwd. Het park
biedt immers de mogelijkheid om het verlies op een kwaliteitsvolle manier te compenseren. Er
kunnen (semi)natuurlijke habitats gecreëerd worden die passen binnen een stedelijke omgeving.
De buffervijvers in het woonpark dienen aan de principes van natuurtechnische milieubouw
(NTMB) te voldoen (bv. ondiep met zwak hellende oevers). Voor de soorten die aangeplant
worden in de publieke ruimten binnen het plangebied dient gekozen te worden voor inheemse
soorten.
Binnen het plangebied is een populatie van Muurhagedis waargenomen. Door de ontwikkeling van
het plangebied wordt het huidige leefgebied van de Muurhagedis grotendeels ingenomen. Het gaat
hierbij over zone 1 (zie Figuur 5-18), bestaande uit de ruderale zone ten noorden van de oude
loods en een gedeelte van zone 2, zijnde de zone tussen de loods en de sporen. Zone 1 wordt
nagenoeg volledig ingenomen door het geplande politiekantoor; in zone 2 is een gedeeltelijke
uitbreiding van de loods voorzien. De situatie ter hoogte van de sporen zelf (= zone 3) wijzigt niet
ten gevolge van het plan. De sporen zelf blijven dus behouden als habitat. Zonder passende
maatregelen moet het effect als significant negatief beschouwd worden.
In het plan wordt voorzien dat de loods kan uitbreiden (voor de uitbreiding wordt deels gedacht
aan de zone tussen de loods en de sporen). De totale footprint van de loods wordt voorzien op
6000m². Momenteel hebben goederenloods en kopgebouw een oppervlakte van ongeveer
5100 m², waarvan 4500 m² te behouden (het kopgebouw zal vermoedelijk afgebroken worden).
De uitbreidingsmogelijkheden bij volledig behoud van loods (4500 m²) is dus 1500m². Bij de
uitbreiding is het belangrijk dat maximaal de ruimte wordt gelaten voor de habitat van de