deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
254/346 04/006712
wateroverlastproblemen ontstaan.
Het plangebied ligt niet binnen een beschermingszone in het kader van een grondwaterwinning.
Het grootste deel van het plangebied is op de watertoetskaart als niet infiltratiegevoelig ingekleurd.
Dat komt doordat het plangebied grotendeels is ingenomen door bebouwde ruimte die op de
bodemkaart de classificatie OB heeft meegekregen. Dit wil evenwel niet zeggen dat geen infiltratie
mogelijk is. Bekijken we een ruimere zone dan het plangebied langs de Leie, dan zien we dat op de
rechteroever een brede strook langs de waterloop als niet-infiltratiegevoelig is ingetekend omwille
van de valleibodem. Boringen van DOV geven leem aan in de ondergrond.
Bij de realisatie van het RUP zal de verharde oppervlakte in het plangebied toenemen door de
komst van nieuwe gebouwen en parkeerterreinen. Op basis van het masterplan wordt de
oppervlakte die binnen het plangebied bijkomend verhard zal worden, begroot via een GIS-
oefening.
In het deelgebied entrepot gaat het om ca. 2,8 ha bijkomende verharding en in het deelgebied
gerechtsgebouw om 0,7 ha. Dit is samen goed voor een totaal van 3,5 ha oppervlakte waarin het
hemelwater niet meer rechtstreeks kan infiltreren. Dit kan op basis van het opgestelde
beoordelingskader als een matig negatief effect beschouwd worden. Milderende maatregelen zijn
via de geldende regelgeving automatisch noodzakelijk om het effect van de bijkomende verharding
binnen het plangebied op te vangen.
Met betrekking tot buffering en infiltratie van hemelwater moet minstens voldaan worden aan de
gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake gebruik, infiltratie en
vertraagde afvoer van hemelwater. In deze verordening wordt:
het volume van een hemelwaterput bepaald dat voor laagwaardige toepassingen (toilet,
sproeien tuin, afspuiten verhardingen) gebruikt moet worden;
het aanleggen van infiltratievoorzieningen voor verharde oppervlaktes verplicht vanaf 100
m². De verordening legt ook een minimum oppervlakte voor een infiltratievoorziening op
omdat die oppervlakte mede bepalend is voor de werking van de voorziening. Deze
verplichting vervalt op locaties met bodems die zeer slecht doorlaatbaar zijn en op locaties
met ondiepe grondwaterstanden.
maatregelen genomen om piekdebieten af te toppen zoals het tijdelijk stockeren van
piekvolumes en vervolgens vertraagd afvoeren naar oppervlaktewater of hemelwaterriool.
Om de bijkomende verhardingen te compenseren, dient de nodige buffering voorzien te worden. Dit
is een noodzakelijke maatregel. Bij voorkeur wordt de buffering niet enkel voor de uitbreiding
voorzien, maar ook voor de bestaande verharding, indien deze buffering niet reeds aanwezig is.
Voor het nodige buffervolume en het vereiste maximale lozingsdebiet werd contact opgenomen met
Waterwegen en Zeekanaal. Voor het plangebied geldt:
een vereist buffervolume van 400 liter per begonnen 20 m² referentieoppervlakte van de
verharding;
een maximum ledigingsdebiet in de Leie van 40 l/s/ha.
We maken hieronder een onderscheid tussen het deelgebied entrepot en het deelgebied
gerechtsgebouw.