deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
237/346 04/006712
Uit Tabel 9-9 kan afgeleid worden dat de verkeersbijdragen in beide ontwikkelingsscenario’s voor
de drie bestudeerde polluenten hoger zijn dan in de plansituatie. Voor geen enkel van de
bestudeerde parameters en ontwikkelingsscenario’s worden overschrijdingen van de
jaargrenswaarden berekend op de bestudeerde wegsegmenten. Voor PM10 zijn er voor de
ontwikkelingsscenario’s, net zoals voor de plansituatie en de referentiesituatie, meer dan 35
overschrijdingen van de dagnorm.
Voor NO2 worden voor beide ontwikkelingsscenario’s belangrijke verkeersbijdragen berekend voor
de Meensesteenweg, de Burgemeester Lambrechtslaan en de Vlaskaai. In de plansituatie worden
voor de eerste drie straten ook belangrijke bijdragen berekend, maar voor de Vlaskaai worden geen
significante bijdragen berekend in de plansituatie. Voor het ontwikkelingsscenario Plan + Blekerij +
ontwikkeling station wordt ook ter hoogte van de Beheerstraat een belangrijke NO2 bijdrage
berekend, wanneer vergeleken wordt met de norm.
Voor PM10 en PM2,5 werden voor de ontwikkelingsscenario’s geen significante bijdragen berekend.
Dit was ook niet het geval voor de plansituatie.
De geactualiseerde verkeersgegevens uit het stadsmodel 2012 brengen geen wijzigingen in het
verschil tussen de ontwikkelingsscenario’s en de plansituatie.
9.1.2.2.4 Emissies gebouwenverwarming
Op basis van de emissiefactoren per km² (zoals vermeld in paragraaf 14.1.1.3) en het voorziene
aantal bijkomende woningen, handel- en kantoorruimten in het studiegebied (zie Tabel 9-11),
kunnen inschattingen gemaakt worden van de bijkomende emissies in het studiegebied, als gevolg
van de extra bebouwde oppervlakten. De resultaten van deze inschattingen worden weergegeven
in Tabel 9-10. Ter vergelijking herhaalt de tabel de emissies in de huidige situatie (zowel in de stad
Kortrijk als in het studiegebied) en verder geeft de tabel een vergelijking tussen de bijkomende
emissies als gevolg van het plan, ten opzichte van de huidige emissies in het studiegebied.
Uit de tabel kan afgeleid worden dat de emissies van gebouwenverwarming, die ontstaan als
gevolg van de bijkomende geplande bebouwing, minder dan 0,5% uitmaken van de emissies die in
de huidige situatie ontstaan als gevolg van gebouwenverwarming binnen het studiegebied. Hieruit
kan geconcludeerd worden dat de extra emissies van gebouwenverwarming die ontstaan bij
uitvoering van het plan, geen significante impact hebben op de totale emissies binnen het
studiegebied.
Tabel 9-10: Emissies door bijkomende woningen, handel en kantoorruimten in het
studiegebied
Emissies huidige situatie
studiegebied (ton)
Bijkomende emissies
plansituatie studiegebied
(ton)
Bijkomende emissies
plansituatie in % van huidige
situatie (allebei
studiegebied)
CO2 CO PM10 PM2.5 SO2 NOx
50661 170 4,150 3,99 26 40
241 0,81 0,020 0,02 0,13 0,19
0,48 0,48 0,48 0,48 0,48 0,48