deel 1 planMER - Stad Kortrijk

6712_plan-mer-31juli2012-definitieve_versie.docx
200/346 04/006712
9 Andere aspecten van de milieubeoordeling
Het plan wordt besproken en beoordeeld ten aanzien van hun milieu-impact volgens de
onderstaand weergegeven methoden.
Daarbij zal iteratief worden gewerkt, i.c. via de principes van het evaluerend ontwerpen waarbij
actorenoverleg en ruimtelijk ontwerp kunnen leiden tot ontwikkeling van nieuwe varianten.
Vanzelfsprekend zal een belangrijke planbijsturing ook gebeuren vanuit de milieubeoordeling op
zich. Alleszins worden de residuele effecten van het finale plan gerapporteerd.
9.1 Abiotische disciplines
9.1.1 Geluid en trillingen
9.1.1.1 Afbakening van het studiegebied
Het studiegebied voor de discipline geluid en trillingen wordt afgebakend enerzijds door de
representatieve meetlocaties die gekozen worden in het kader van de gangbare normen/richtlijnen
voor het omgevingsgeluid (Vlarem II) en het verkeersgeluid ontwerp KB 10/07/1991) en anderzijds
door de mogelijke invloedsfeer van het geluid ten gevolge van het RUP Kortrijk-Weide.
Het plangebied Kortrijk-Weide is gelegen tussen de spoorwegverbinding Kortrijk-Brugge, de Leie,
de Beheerstraat en Magdalenastraat. De westelijke ring (R36) doorsnijdt het gebied middendoor.
De effecten worden beoordeeld ten aanzien van volgende twee receptoren in het studiegebied:
aanwezige bewoners
aanwezige avifauna.
Voor de beoordeling van de effecten naar de mens gaat de aandacht zowel naar de in het gebied
aanwezige woonkernen als de her en der verspreid liggende woningen en woonclusters.
Voor wat betreft de mogelijke geluidsverstoring ten aanzien van avifauna zijn er binnen een
geluidsrelevante afstand (binnen de 45 dB(A)-contour) geen waardevolle natuurgebieden gelegen.
Een beoordeling word dan ook niet relevant geacht.
Trillingshinder wordt in de exploitatiefase niet relevant beschouwd.
9.1.1.2 Effectvoorspelling en beoordeling
9.1.1.2.1 Methodiek
Een uitgebreide methodiek en toetsingskader zijn beschreven in bijlage (§ 14.2).
De beoordeling van de geluidseffecten gebeurt door de geplande toestand te vergelijken met de
referentiesituatie. In het kader van huidig MER wordt een vergelijking gemaakt van de geplande
toestand (verkeerssituatie 2020 met het project Kortrijk-Weide) met de huidige toestand
(verkeerssituatie 2008) en het nulalternatief (verkeerssituatie 2020).
Voor de bepaling en beoordeling van de geluidseffecten ten gevolge van het plan wordt gekeken
naar de mate waarin de relevante geluidsbelastingsindicatoren (LAeq,dag, LAeq,avond,
LAeq,nacht (Lnight) en Lden) wijzigen t.g.v. het plan. Het “nieuwe” verkeersgeluid of het
verkeersgeluid na realisatie van het plan wordt bovendien vergeleken met de normen van het
ontwerp KB van 10/07/1991.
De geluidseffecten of de verandering van het verkeersgeluid t.g.v. het plan wordt op twee manieren
gepresenteerd:
1. Via een numerieke weergave in de meetpunten MPa1 t/m MPa13.