Handboek Slibgisting - Stowa
Handboek Slibgisting - Stowa
Handboek Slibgisting - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
StoWa 2011-16 HANDBOEK SLIBGISTING<br />
slib. Hieronder in Tabel 2.1 staan voor primair en secundair slib een aantal kenmerken.<br />
Er zijn echter ook situaties bekend waarin bewust gescheiden slibgisting wordt toegepast om<br />
een hogere overall-afbraak te krijgen en maximale biogasproductie na te streven.<br />
taBEL 2.1 Soort EN SaMENStELLING SLIB Voor EN Na INDIKKING (DIVErSE BroNNEN)<br />
Kenmerk primair slib (pS) Secundair slib (SS)<br />
range gemiddeld range gemiddeld<br />
Drogestofgehalte (%) zonder gravitaire voorindikking 0,5 - 4 1,0 0,5 -1,5 0,8<br />
Drogestofgehalte (%) met voorindikking<br />
PS gravitair<br />
SS gravitair<br />
SS mechanisch met PE<br />
2 - 10 4,0<br />
1,5 – 3,5<br />
4,0 - 8,0<br />
Drogestofgehalte (%) na zeving / zeefindikking 0,5 - 10 6 0,5 – 8,0 6<br />
Organisch-stofgehalte (in % van DS) 60-80 70 50-85 65 - 70<br />
Vergistbaarheid (in % van ODS) bijeen HVT van 20 – 25 dagen 50-60 55 25-50 30<br />
DroGEStoFGEHaLtE (DS IN %)<br />
Het drogestofgehalte is een gangbare parameter voor karakterisering van zuiveringsslib.<br />
Het drogestofgehalte wordt afgekort tot DS en wordt uitgedrukt in massaprocenten (DS %).<br />
Het drogestofgehalte wordt gemeten door een hoeveelheid slibmonster (na filtratie) in een<br />
stoof te plaatsen bij 105 °C, totdat alle water verdampt is. Voor dun slib (bijvoorbeeld retourslib,<br />
0,2 – 1,0 %) dient te worden uitgegaan van een gefiltreerd monster en voor dik slib kan<br />
het monster als zodanig worden ingezet. In het laatste geval is het aandeel zouten in het<br />
water veel kleiner dan de hoeveelheid drogestof in het monster en hoeft dus niet meer voor<br />
het zoutgehalte gecorrigeerd te worden. De koepelnorm voor drogestof en gloeirest, NEN 6499<br />
uit 2010, geeft een volledige beschrijving van de meetmethode. Wordt gesproken over een<br />
droge stofgehalte van 5%, betreft dit slib met een DS gehalte van 50 g/l, dit is te definiëren als<br />
dik slib. Droog ‘steekvast’ slib heeft (afhankelijk van de viscositeit) een drogestofgehalte van<br />
meer 15%. Het drogestofgehalte is een parameter die kan worden beïnvloed door toepassing<br />
van slibindikking. De klassieke vorm van slibindikking is gravitaire indikking. Tegenwoordig<br />
worden vooral voor de indikking van secundair slib steeds vaker mechanische indikkers gebruikt<br />
waarbij een verbeterde indikkingsgraad mogelijk is. Het gevolg van een verhoging van<br />
het drogestofgehalte is een verhoging van de hydraulische verblijftijd (HVT) in de slibgisting.<br />
orGaNISCH-StoFGEHaLtE (oDS IN %)<br />
Het organisch-stofgehalte betreft het deel van de drogestof die organisch is en potentieel uitgegist<br />
kan worden. Om dit gehalte te kunnen bepalen wordt het residu van de drogestofbepaling<br />
uit de 105 °C oven gehaald en in een oven van 600 °C geplaatst voor minimaal 45 minuten.<br />
Bij deze temperatuur verbrandt al het organische materiaal en blijft de anorganische stof<br />
over. Het verschil tussen de drogestof en de anorganische stof is het gehalte aan organische<br />
stof, afgekort als ODS, meestal uitgedrukt als percentage van de drogestof.<br />
Primair slib heeft een organische-stofgehalte tussen 60-80% en secundair slib tussen 50-85%.<br />
Bij deze parameter moet goed worden gerealiseerd dat niet alle organische stof persé vergistbaar<br />
is. Haren maken bijvoorbeeld wel deel uit van de gloeirest, maar kunnen niet worden<br />
vergist.<br />
2,5<br />
6,0<br />
15