rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- Indien net wordt aangeplant kan dit het beste op de waterlijn. Zo heeft het namelijk de<br />
hoogste overleving en biomassa ontwikkeling resulterend in de grootste hoeveelheid<br />
biomassa per oppervlak (Van Breukelen, 1991). Ook kan de aanplant het beste met de hand<br />
worden aangebracht. Semi-machinaal aangeplant riet heeft een lagere overleving dan met de<br />
hand aangeplante rietpollen (Van Breukelen, 1991).<br />
- Verder geldt dat het niet altijd noodzakelijk is om net erúof een andere plantensoorten aan te<br />
planten. Soms kan een al aanwezige netvegetatie voldoende zijn om de gehele oever binnen<br />
korte tijd te overgroeien. Bij een over grote lengte geheel kale oever is aanplant wel nood-<br />
zakelijk. Oevervegetaties langs meren en plassen kunnen zich spontaan ontwikkelen tot<br />
wilgenstruwelen.<br />
- Uit de verspreiding van oeverplanten langs grotere wateren (kanalen) blijkt dat de groei-<br />
plaatsen van de verschillende soorten verschillen in maximale golfexpositie. Zo lijkt de<br />
kleine lisdodde gevoeliger te zijn voor golfwerking dan net en biezen (REA, 1996).<br />
- De golfdemping is afhankelijk van wervels achter de stengels en het meebuigen van de<br />
stengels. De stijfheid van de stengels speelt daarbij een rol en in die zin voldoet net beter dan<br />
mattenbies (Verheij er al. 1994):<br />
- Door verhouting krijgt de stengel een grotere stijfheid en daardoor is hij beter bestand<br />
tegen golfwerking.<br />
- Riet wortelt dieper dan mattenbies en spoelt dus minder makkelijk uit als gevolg van de<br />
golven.<br />
- Door overblijvende meerjarige skeletstructuur blijft net ook in de winterperiode een rol<br />
spelen bij de golfdemping.<br />
- Toepassing van riet is mogelijk tot golfhoogten van 0.25 meter terwijl bij mattenbies maximale<br />
golfhoogten van 0.15 meter toelaatbaar zijn. De mate van golfdemping hangt vooral af van de<br />
breedte en dichtheid van de rietkraag.<br />
Beheer en onderhoud<br />
Na ontwerp en aanleg moet een consistent beheer en onderhoud plaatsvinden. Het beheer is in<br />
veel gevallen medebepalend voor het verkrijgen van een functionele en ecologisch aantrekke-<br />
lijke oever. Het toelaten van spontane ontwikkeIingen, door een beheer van 'niets doen' wordt<br />
waar mogelijk aangeraden.<br />
Het onderhoud is even belangrijk als de inrichting. Het niet aanpassen van het beheenchema en<br />
bestek, ontbreken van nazorg bij aanplant, het gebmik van een klepelmaaier, het niet afvoeren<br />
van maaisel leiden tot ongewenste situaties die de ontwikkeling van natuurwaarden beperken of<br />
zelfs teniet doen.<br />
Een beheerplan of specifiek onderhoudsbestek is noodzakelijk om te voorkomen dat ongewenst<br />
op traditionele wijze gewerkt wordt. Hierin kan ook vernield worden dat en wanneet tijdelijke<br />
voorzieningen verwijderd moeten worden. De indtuk bestaat dat dit vaak niet wordt vastgelegd.<br />
Maaibeheer<br />
Verrijking van de bodem en verstikking van de zode door het achterlaten van maaisel moet<br />
voorkomen worden. Ook voedselverrijking door het deponeren van bagger in de oever<br />
(schoning) moet vermeden worden. Uitgangspunt zou maaien &I afvoeren van het maaisel<br />
moeten zijn.<br />
Een gefaseerd maaibeheer is aan te bevelen. Daarbij blijft steeds een gedeelte van de vegetatie<br />
staan, hetgeen voor diverse diergroepen van essentieel belang is. Maaisel kan voor een aantal<br />
diersoorten goed van pas komen. Het kan op hopen gezet worden zodat er broedgelegenheden<br />
ontstaan voor reptielen, met name de ringslang. Kieine zoogdieren zoals hermelijn, wezel en<br />
bunzing kunnen er sehuilerúverblijven. Tevens kunnen de hopen dienst doen als overwinte~gs-<br />
plek voor k its en padden. Op deze wijze kan althans een deel van het afvoerprobleem van<br />
L<br />
I<br />
'I<br />
STOWA - Naiuurvrini&lij)re oevers. Evaluatie va4 de stand van zakm in Nederland