rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
indien tijdelijke vdeningen worden toegepast (tijhlijke beschoeiing, tijdelijke geotextielen)<br />
moet overwogen worden wat hiermee op termijn gedaan moet worden en of dat ook praktisch<br />
uitvoerbaar is.<br />
Het ontwerp van plasbermen behoeft extra aandacht. Van belang zijn afmetingen, diepte,<br />
uitwisselmgsmogelijkbeden met het waterlichaam. Een golfdempende constructie met onder-<br />
brekingen (openingen) voor & fauna vormt eni goed alternatief voor een gesloten damwand De<br />
golfdempende constructie kan bestaan uit verschillende modellen, afhankelijk van de situatie.<br />
Plasbetmen ondieper dan 0.10 m verlanden snel. Afhankelijk van het streefbeeld is dit wel of<br />
niet gewenst. Aanleg van plasbermen in met effluent of overstort belaste waterlopen is af te<br />
raden. in zulke situaties bliikt de waterkwaliteit in de plasberm slecht te ziin, waardoor de<br />
beoog& ontwikkeling van n&mwaarden niet gerealiseerd wordt. Plasbermen vergen dus maat-<br />
werk. De aanleg van verschillende typen in een project geeft inzicht in mogelijkheden en<br />
beperkingen.<br />
De indruk bestaat dat in zeekleigebieden toepassing van plantmateriaal noodzakelijk is om een<br />
snelle vegetatieontwikkeling te verkrijgen (Hoogheemraadschap van Dehd). In zandgebieden<br />
is plantmateriaal niet strikt noodzakelijk omdat spontane ontwikkeling binnen drie jaar<br />
voldoende snel optreedt Hier wordt inzaaien en inplanten in de meeste gevallen zelfs niet<br />
toegestaan (Waterschap Regge en Dinkel).<br />
Riet en biezen kunnen leiden tot een monocultuur, men kan zich afvragen of dit voldoet aan het<br />
streefbeeld. De sortimentskeuze kan &&lijk van doelstelling gesteld worden: is uitsluitend<br />
het vastleggen van de oever het doel, dan is net vaak optimaal. Is een hogere natuurwaarde het<br />
doel, dan zijn er meer plantensoorten van belang. Inmiddels is ook met andere plantensoorten<br />
ervaring opgedaan, zoals lisdodde, gele lis en grote egelskop. Variatie in vegetatie is vanuit<br />
ecologisch oogpunt gewenst. Indien geplant wordt is het aan te bevelen meerdere soorten te<br />
gebniiken. Daarbij moet overigens voorkomen worden dat de planten soolt bij soort geplant<br />
worden (hetgeen in de praktijk blijkt voor te komen), omdat dit een onnatuurlijke siuatie<br />
oplevert.<br />
Gebiedseigen plantmateriaal leidt in de meeste gevallen tot goede resultaten. De planten zijn<br />
immers aangepast aan de omgeving. Een terreinbezoek vooraf om na te gaan of plantmateriaal<br />
in de nabijheid beschikbaar is, is aan te raden. Zo kan voorkomen worden dat duur<br />
gebiedsvreemd (zelfs buitenlands!) materiaal wordt aangeschaft, terwijl dit helemaal niet nodig<br />
is.<br />
Er moet vanuit worden gegaan dat net pas na twee groeiseizoenen een wezenlijke bijdrage aan<br />
de oeverstabiiiteit kan leveren. Dit kan betekenen dat een tijdelijke voorziening gewenst<br />
(tijdelijke beschoeiing).<br />
Liesgras leidt vaak tot problemen (dominantie). Aanplant van deze soort is niet aan te raden,<br />
deze soort komt vaak vanzelf.<br />
Het planten van oeverplanten in wateren waar grote kans is op vraat door watervogels, muskus-<br />
ratten edof vee kan tot mislukking te leiden. Een (ecologisch) voorondenoek ter plaatse en<br />
afspaken over het plaatsen van een raster in verband met vee en het plaatsen van een tijdelijke<br />
beschoeiing kan dergeiijke mislukkingen doen voorkomen.<br />
Ook moet van tevoren rekening worden gehouden met peilwisselimgen en (extreme) piek-<br />
afvoeren. Dit om te voorkomen dat kostbare aanplant niet aanslaat of zelfs wegspoelt.<br />
Met betrekking tot gebruik van plantmateriaal bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers kan<br />
geconcludeerd worden dat de resultaten variëren. Hierna worden enkele aanbevelingen uit<br />
literatuur gegeven.<br />
STOWA - Naniumiendeiijke oevcrs. Evaluatie van de stand van zaken in Nederiand pagina 85