rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
edoeling was. In dergelijke situaties is volgens de beheerder sprake geweest van hetzij een<br />
verkeerde aanleg hetzij een verkeerd streefbeeld.<br />
De meeste tegenvallende resultaten hebben te maken met slechte of ongewenste ontwikkeling van<br />
de vegetatie, hetzij door klaarblijkelijk verkeerde soortskeuze hetzij door vraat door vee. Een advies<br />
is dan ook om een haalbaar streefbeeld vast te stellen en een beheersplan te maken.<br />
De gemaakte opmerkingen zijn in het algemeen zeer positief, bijvoorbeeld "een natuwvriendelijke<br />
oever blijkt de moeite waard, er zijn alleen maar van dit soort oevers gemaakt. Het is aan te raden<br />
zich te oriënteren op natuurvriendelijke oevers, ook daar waar dit niet voor de hand lijkt te liggen".<br />
Naar aanleiding van deze objecten is men op een aantal nuttige adviezen gekomen voor andere<br />
beheerders. Deze zijn in bijlage 14 weergegeven.<br />
Afraders:<br />
Wisselende personen en partijen in het planproces.<br />
Aanplanten van liesgras (deze soort komt vaak spontaan op).<br />
Plantmateriaal in wateren waar grote kans is op vraat door watervogels en muskusratten.<br />
Het achterwege laten van een veekeringIraster.<br />
Naar aanleiding van het object Midden-Regge fase 1 wordt geadviseerd geen plasbermen aan te<br />
leggen in met effluent of overstort belaste waterlopen. in mike situaties is namelijk gebleken dat<br />
de waterkwaliteit in de plasbermen slecht is, waardoor de beoogde ontwikkeling van natuur-<br />
waarden niet van de grond komt.<br />
Aanraders:<br />
Voortdurende betrokkenheid van de ontwerpers (koppeling - - theorie-praktijk).<br />
Streefbeeld goed omschrijven en beheer daaraan aanpassen.<br />
Hetinrichting combineren met groot onderhoud.<br />
Plasbermen moeten tenminste 1 m breed zijn.<br />
Plaatsen van een veekering.<br />
i]<br />
4.5 Sloten: evaluatie van 13 objecten<br />
4.5.1 Algemene beschrijving objecten<br />
i<br />
De 13 beschouwde objecten zijn in de periode 1991-1996 heriagericht. Ze zijn gelegen op de<br />
hogere zandgronden, in het rivierengebied. het laagveengebied en het zeekleigebied.<br />
In bijlage 15 is een overzicht gegeven van naam water, beheerder, lengte, doelstelling en<br />
streefbeeld.<br />
Als doel voor de oevers van de sloten wordt natuurontwikkeling vaak genoemd en in een aantal<br />
gevallen erosiebescherming. Enkele objecten zijn proefprojecten van de beheerder. De omsciuijvingen<br />
voor streefbeelden zijn zeer globaal en feitelijk niet meer dan andere verwoording van de<br />
doelstelling.<br />
4.5.2 inrichting<br />
Constructies en materialen<br />
Een oveaicht van de herinrichting is gegeven in bijiage 16.<br />
In de oorspronkelijke situatie is sprake van veelal steile taluds (1:111:2) zonder constructieve<br />
materialen zoals beschoeiingen.<br />
in de meeste gevallea is bij de herinrichting geen constructief materiaal gebrnikt en is er een flauw<br />
onder- edof bovenwatertalud gegraven. Wanneer er wel materiaal is toegepast, is dit meestal een<br />
STOWA - Natuurvnendeiijke oevers. Evaluatie van de stand van zaLwi in Nederland<br />
't'