rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
zijn voor de lokale situatie van de objecten. De verkregen gegevens zijn wel in de database<br />
ingevoerd, echter niet verwerkt voor deze <strong>rapport</strong>age.<br />
Samenvattend: de vragen van dit thema hebben weinig informatie opgeleverd.<br />
Ad G. Bodem<br />
De vragen met betrekking tot bodemtype en eventuele toepassing van gebiedsvreemde grond zijn<br />
redelijk goed beantwoord. Deze aanvullende gegevens zijn in de beschrijving per watertype (zie<br />
verdemp) gebrnikt.<br />
Samenvanend: de vragen van dit thema hebben voldoende aanvullende informatie opgeleverd.<br />
Ad H. Ecologie<br />
Nagegaan is in hoeverre men monitoringondenoek uitvoert. Onderscheid is gemaakt in onderzoek<br />
van respectievelijk flora en vegetatie (Hl), macrofauna (H2), vissen (H3). amfibie& en reptielen<br />
(H4). vogels (H5). zoogdieren (H6) en eventueel andere monitoring (Hg). De verschillende<br />
subvragen zijn in het algemeen vrijwel volledig ingevuld, afhankelijk van de subvraag werd bij 0-<br />
5% van het aantal objecten niets ingevuld. Over het geheel bezien wordt in vrij geringe mate<br />
onderzoek verricht, het lijkt aannemelijk dat er geen onderzoek is vemcht als er niets is ingevuld.<br />
In het algemeen blijkt dat vooral onderzoek aan flora en vegetatie is uitgevoerd. Opvallend is dat<br />
men de verschillen v66r en na herinrichting vaker wu hebben ondenocht dan de uitgangssiniatie<br />
zelf. Deze tegenstrijdigheid zou verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van proefvakken,<br />
waarbij niet-heringerichte vakken als referentie dienst doen.<br />
De vragen m.b.t. in dienst zijnde ecologen (H7) en totale lengte oevers in beheer (H9) zijn vrijwel<br />
voor alle objecten beantwoord (5-10% geen antwoord). Door de voortdurende samenvoeging van<br />
waterschappen en overdrachten van wateren van Rijk naar provincies geeft analyse hiervan slechts<br />
een momentopname. Van de 50 instanties die gegevens voor Fase 2 leverden was er bij 26 een<br />
ecoloog in dienst. 11 instanties gaven aan enig inzicht in effecten van water en oevervegetaties op<br />
de waterkwaliteit te hebben.<br />
Samenvattend: de respons op thema Ecologie is groot, waardoor een goed beeld van de uitvoering<br />
van monitoring is verkregen.<br />
Hierna worden in 5 4.2 de resultaten van de enquête Fase 2 in algemene zin besproken. In 5 4.3 t/m<br />
4.10 worden de resultaten per watertype besproken.<br />
Resultaten enquête Fase 2<br />
Hierna wordt voor een aantal aspecten een korte beschrijving van de verkregen inzichten gegeven,<br />
aan de hand van samenvattende tabellen. Voor nadere gegevens per object wordt verwezen naar 5<br />
4.3 t/m 4.10 (bespreking per watertype) en naar de database (informatie bij Bunau Waardenburg).<br />
Doelstellingen naluwvriendelijke oevers<br />
Tabel 13 geeft een overzicht van de door de beheerders aangegeven doelstellingen van de<br />
betreffende oever.<br />
De meeste objecten kennen meerdere doelstellingen tegelijk. De meest genoemde zijn (over alle<br />
objecten bezien): erosiebescherming (S0 objecten), natuurontwikkeling (95 objecten). ecologische<br />
vetbiindingswne (46 objecten), fauna uittreedplaats (23 objecten).<br />
Tussen de watertypen zijn er verschillen, zie tabel 13. Voor de beken zijn de doelstelluigen natuur-<br />
ontwikkeling en ecologische verbindiigswne het meest van toepassing, bij de andere watertypm is<br />
naast natuwontwikkeling ook crosiebe8chenning een van de belangrijkste doelsteiiingen.<br />
M A<br />
- N ~mdciijke 0cyu-s. Evaiuatic van de ~taad van Ipkai in Nedaland