rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
espons is derhalve 78%. De betreffende 128 objecten zijn in bijlage 3 aangeduid. In hoofdstnk 4<br />
komen deze objecten bij de beschrijving per watertype aan de orde. De objecten zijn gelegen langs<br />
88 verschillen& wateren.<br />
2.3.4 oebrnikte bronnen<br />
De in Fase 2 verzamelde gegevens zijn voornamelijk gebaseerd op de enquête (zie bijlage S),<br />
mondelinge informatie van de beheerders, projectbeschrijvingen enlof onderzoeks<strong>rapport</strong>en met<br />
betrekking tot het betreffende oeverproject. Ook is de in Fase 1 venamelde informatie gebmikt.<br />
2.3.5 Verwerking gegevens<br />
De verzamelde informatie is in een uitbreiding van de reeds opgebouwde database ingevoerd.<br />
Daarmee is het mogelijk voor de geselecteerde projecten nadere bewerkingen uit te voeren. De met<br />
behulp van de enquête verzamelde informatie is demate omvangrijk dat in de <strong>rapport</strong>age veel<br />
gegevens in gecomprimeerde vorm, dat wil zeggen in tabellen gepresenteerd moet worden.<br />
Getracht is de verwerking en <strong>rapport</strong>age waar mogelijk toe te spitsen op het beantwoorden van<br />
concrete onderzoeksvragen, wals hieronder weergegeven. Dit is overigens niet altijd goed moge-<br />
lijk, aangezien de verkregen informatie nog te globaal is. Nadere analyse, bestudering van<br />
<strong>rapport</strong>en, overleg met betrokken beheerder en eigen veldbezoek zou in die gevallen nog gewenst<br />
zijn om een meer volledig inzicht te verkrijgen. Gezien het grote aantal objecten en gelet op de<br />
doelstelling van het onderzoek is geen veldonderzoek uitgevoerd. Getracht is de bestaande<br />
informatie w goed mogelijk toegankelijk te maken.<br />
Een belangrijk onderdeel van de rappartage is het vertalen van de onderzoeksresultaten naar de<br />
praktijk. Bij de bewerking van de verzamelde gegevens is uitgegaan van het zo mogelijk<br />
beantwoorden van de volgende vragen:<br />
In hoeverre beantwoorden de natuurvriendelijke oeverprojecten aan de gestelde doelen?<br />
Wat zijn de ervaringen per regio en per watertype met:<br />
- constructietype<br />
- materiaalkeuze<br />
- kosm per strekkende meter voor herinrichting, beheer en onderhoud<br />
- ontwikkeling van oevervegetaties (komen di overeen met de opgestelde referentiebeelden?J<br />
- ontwikkelingen water- en oeverfauna (afname verdrinkingsgevallen, toename diversiteit.<br />
aantallen per soort; het zal met name gaan om zoogdieren, vissen, vogels, herpetofauna en<br />
dagvlinders)<br />
Zijn er per regio en eventueel per watertype richtlijnen te geven ten aanzien van toe te passen<br />
oeverconstmctie, te gebmiken materialen, eventuele aanplant van riet of andere planten,<br />
beheersmaatregelen en dergelijke?<br />
Zijn er per regio enlof per watertype aanbevelingen te geven voor oeverbe~hennings-<br />
constructies die na de uitvoering een geringe beheers- en lof onderhoudsinspanning vragen (en<br />
dus relatief geringe kosten)?<br />
Hoe ziet de kosten-baten analyse emit? Hoe verhoudt zich een traditionele oeververdediging tot<br />
een natuurvriendelijke (kostentechnisch gezien) en hoe verhouden zich de nahnirwaarden van<br />
beide?<br />
Wat zijn de praktijkervaringen van de water- en oeverbeheerders met de nieuwe inzichten ten<br />
aanzien van oeverinrichting?<br />
De bespreking van de resultaten in hoofdstuk 4 is mede aan de hand van deze vragen gestniclu-<br />
reerd.<br />
STOWA - Naûuuvriendeiijke oevm. Evaluatie van de stand m zaken in Ntderland<br />
-<br />
pagina 18 l