rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
rapport 2000-08 - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In Heinere wateren als beken zal stroming een grotere invloed kunnen hebben. Het is aaa te<br />
bevelen de extremen in de stroomsneiheid m beeld te krijgen, alvorens een ontwerp te makm. Ook<br />
na aanleg kan het monitoren van de stroomsnelheid zinvol zijn om relaties met ontwikkelingen van<br />
flm en fauna te kunnen leggen.<br />
Watadiepte en waterpeilfluctuaties<br />
De waterdiepte. en de waterpeilfluctuaties (natuurlijke sihmtíe: hoog in winter en vooqaar, laag in<br />
de zomer) zijn van groot belang voor de ontwikkeling van de waterplanten in de oevennie. Het<br />
monitoren van peilfluctuaties (polderpeilen, natuurlijke fluctuaties) levert gegevens die ontwikke-<br />
lingen van flora en fauna mede kunnen verklaren. Het aantal metingen kan afhankelijk gesteld<br />
worden van het kwantiteitsbeheer van de betreffende waterloop.<br />
4.6 Biotische parameters<br />
1<br />
Water- en oeverplanten vervullen vele functies in het aquatisch ecosysteem. Ze dienen als voedsel,<br />
als leefgebied, als schuilplaats enlof als voottplantingsgebied voor vele ongewervelde dieren.<br />
watervogels en vissen. Met watetplanten worden zowel hogere planten (bijvoorbeeld<br />
fonteinktuiden) als lagere planten (bijvoorbeeld kranswieren) bedoeld. Oeverplanten kunnen<br />
helofyten zoals riet en biezen zijn, maar ook planten die boven de waterlijn wortelen zoals hatig<br />
wilgenroosje.<br />
Water- en oeverplanten kunnen op verschillende manieren bijdragen aan de totstandkoming y ~q<br />
helder water:<br />
- ze onmekken voedmgsstoffen uit de waterkolom en zijn w een voedselconcurrent voor algen;<br />
- ze verminderen de opwerveling van de waterbodem door golven en vormen een natuurlgke<br />
bescherming tegen erosie;<br />
- ze maken de bodem minder toegankelijk voor bodemopwoelende vissen;<br />
- sommige soorten scheiden chemische atoffen uit welke de groei van algen remmen<br />
Flora onderzoek is gericht op een overzicht van voorkomende plantensoorten, in de eerste plaats<br />
kwalitatief (welke soorten) en op de tweede plaats kwantitatief (plaats en mate van voorkomen).<br />
Vegetatieonded is gericht op de samenhang nissen voorkomende plantensoorten. Soorten die<br />
samen voorkomen of elkaar uitsluiten kunnen in vegetatietypen worden gekarakteriseerd en<br />
gewaardeerd. Het vegetatieonderzoek maakt gebnik van zogenoemde vegetatie-opnamen.<br />
De opnamen kunnen het beste beschreven onderzocht worden met behulp van de decimale schaal<br />
van Londo. Daarbij gelden de volgende voonvaarden:<br />
1. homogene begroeiing binnen het te bemonsteren oppervW<br />
2. het proefvlak moet representatief zijn voor he4 vegetatietype.<br />
Voor beschrijving van de opnamemethodiek en afstemming op computerverwerking wordt<br />
verwezen naar Duijn & Graafland (1998).<br />
De muntelijke begrenzing van de proefvakken luistert bij deze methode vrij nauw. Door de verschillen<br />
in (bodem)~ochthuishoud~~ aecdt vrijwel aitijd &n duidelijke zonering op in de begroeiing<br />
langs de diënt water-land. Een proefvlak mg maar één begroei'mg~type bevatten. dus moet<br />
inelkehe &n apart proefvlak word& gelegd. ook het bheer l& aanleiding geven om een dergelijke<br />
keuze te maken. De bepaling van de grootte van de proefvlakken luistert bij deze methode<br />
nauw. De oppervlakte varieert van 10 m2 tot 50 m2 afhankelijk van de omstandigheden. tie onder<br />
meer Zondewijk et ai., 1996. 1<br />
a<br />
STOWA - Natuurwinidclijke oevers. Evaluatie van dc stand van zakm in Nederland pagina 152