Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
STOWA 2012-37 Vissen zwemmen weer heen en weer<br />
tes, van minder dan 100 Hz tot 2000 Hz. Van het oude gemaal Hoekpolder op ca. 100 m van<br />
het nieuwe gemaal zijn ook geluidsmetingen bekend (Witteveen+Bos 2009 Monitoring van<br />
vis migratie bij de gemalen Hoekpolder en Aalkeetbuitenpolder). Hoewel destijds geen achtergrondmetingen<br />
werden gedaan (met het gemaal uit) lijkt het er na vergelijking van de<br />
geluidspectra op 8 m van de instroom op dat het nieuwe gemaal meer geluid produceert in<br />
de frequentiebandbreedte 900-1200 Hz en ongeveer evenveel in de frequentiebandbreedte<br />
100-300 Hz.<br />
Voor de evaluatie van de resultaten van de geluidsmetingen in de context van veiligheid en<br />
verstoring van vis is het belangrijk een aantal punten te noemen met betrekking tot tekortkomingen<br />
in de huidige stand van de wetenschap. Hoewel we voor veel vissoorten een goede<br />
indicatie hebben van de bandbreedte voor gehoorgevoeligheid (meestal door onderzoek aan<br />
verwante soorten) weten we voor geen enkele soort hoe dat zich verhoudt tot verstoringgevoeligheid.<br />
Verder zijn niet alleen geluidsniveaus van belang voor mogelijke reacties van vissen,<br />
maar ook bijvoorbeeld de spectrale verdeling van geluid in hoge en lage componenten. Ook<br />
weten we inmiddels dat de temporele variatie in het geluid invloed heeft, waarbij men kan<br />
denken aan homogene, continue geluiden of meer regelmatig of onregelmatig pulserende<br />
geluiden. En als laatste punt is het belangrijk zich te realiseren dat geluidsmetingen van<br />
pompen in het geluidslandschap van de cruciale periode voor vissen (bijvoorbeeld trektijd of<br />
paaiseizoen) van belang zijn. Los van het feit dat variatie in motivatie van vissen hun verstoringgevoeligheid<br />
waarschijnlijk aanzienlijk kan beïnvloeden, zal variatie in het min of meer<br />
continue achtergrondlawaainiveau of het voorkomen van fluctuaties in verband met boot- en<br />
sluisactiviteiten ook de invloed van de gemaalgeluiden op visbewegingen veranderen.<br />
Gemaalgeluiden zouden op drie manieren invloed kunnen hebben op vis: 1) Bepaalde vissoorten<br />
kunnen het geluid vervelend vinden en de daarmee gepaard gaande verstoring en vermijding<br />
kan een inperking van het beschikbare habitat inhouden; 2) Het gemaalgeluid kan<br />
ook voorkomen dat vissen te dicht in de buurt komen en door de pomp aangezogen worden;<br />
Verjaging kan hiermee schade en mortaliteit verkleinen die het gevolg zouden zijn van passage<br />
door de vijzel; 3) Het gemaalgeluid kan niet alleen de passage via de gevaarlijke vijzel<br />
beïnvloeden, maar ook visverblijf en visbewegingen dusdanig veranderen dat het de passage<br />
door een veilige sluis kan beperken.<br />
Effecten van de eerste categorie: verstoring in de zin van beperking in het beschikbare<br />
areaal is voor de hier geteste gemalen relatief beperkt vanwege de ondiepe wateren. De diepere<br />
hoofdsloten of boezems hebben nog de meeste potentie voor verstoring omdat daar het<br />
geluid over honderden meters hoorbaar kan zijn. De vraag blijft dan echter bij welke geluidsniveau<br />
van welke karakteristieken vissen een gebied mijden en voor welke soorten dit zou<br />
gelden.<br />
Effecten van de tweede categorie: de evaluatie met betrekking tot gevaarvermindering door<br />
afschrikking hangt ook sterk af van ontberende kennis over de afstotende werking van geluid<br />
op vissen in het algemeen. Het is echter waarschijnlijk dat minder geluid, bijvoorbeeld bij het<br />
nieuwe gemaal van de Kralingse plas ook minder effectief zal zijn in het weren van vis. Plonsgeluiden<br />
veroorzaakt door turbulentie aan het wateroppervlak zouden echter ook wel eens<br />
meer aantrekkingskracht kunnen hebben op bepaalde vissoorten die dit mogelijk herkennen<br />
als een natuurlijke waterval of stroomversnelling.<br />
175