Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy

Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy

speakersacademy.nl
from speakersacademy.nl More from this publisher
30.08.2013 Views

evind. Een volle dag rijden, waarbij pas op het eind de eerste voorproefjes in de omringende rotswanden in beeld komen. Veelbelovend! Bryce Canyon is eigenlijk geen Canyon, maar de rand van een enorme aardkorstdepressie. Met gemiddeld 250 dagen sneeuw lachen de ongelooflijk fraaie rotspartijen ons vandaag met vrolijk rode wangetjes sneeuwvrij toe in het heldere zonlicht. De oude indianen noemden dit de plaats waar ”oude mannen met elkaar spreken” of zoiets. Welnu: duidelijker kun je dit natuurverschijnsel waarschijnlijk niet omschrijven. Ik stel me dit gebied in maanlicht voor: reusachtige zuilen, Löss-achtig geel-roodbruin gesteente in de meest bizarre, maar tevens wonderschone vormen. Hier kun je van alles worden behalve depressief. Zó mooi, zo perfect in evenwicht. Zó veelvormig en dát zonder herhaling. Na in de ochtend eerst een rit met de auto langs de diverse uitzichtpunten gemaakt te hebben, willen we de lunch gebruiken om die eerste emoties te kunnen verwerken; de beelden in m’n bovenkamer op een rijtje te kunnen zetten. Al mochten Jeannette & ik veel landschapsschoon zien in ons leven, dit slaat alle records! Even afstand nemen dus. In het sfeervolle restaurant brengt een dame met een stem als Woody Woodpecker en een spreeksnelheid als een overjarige 78 toeren LP. maar dan op 33 toeren afgedraaid, ons de zoveelste hamburger. Ik ben bang dat alleen het verwijderen van de batterij uit haar achterwerk haar tot stilzwijgen kan brengen, want we willen nu zo graag even rustig beseffen wat we vanochtend allemaal gezien hebben. Na de lunch een pittige voettocht! We dalen af om Queens Garden door te wandelen en dat bleek een prima idee. Zelf tussen deze wereldwonderen door klauteren is altijd nog iets anders dan er op afstand langs rijden. Honderden meters dalen, en evenzoveel klimmen, door een sprookjeswereld van enorme steenzuilen en spectaculaire rotsformaties. De drukte valt mee in deze tijd van het jaar en we wanen ons alleen in dit landschap vol levenswijsheid en goddelijke emoties. Hoe verder we lopen, des te stiller we worden. Natuurlijk zal dit alles geografisch plausibel zijn, maar we hebben vandaag geen behoefte aan verklaringen. Veel liever begrijpen we waarom die oude indianen dachten dat de goden hier de aarde hebben aangeraakt. Dit landschap heeft ook een sterk buitenaardse sfeer. De structuur van het gesteente, de details, de kleuren van fel oranje naar vurig rood, afgewisseld met verfijnd transparant, mystiek albast. De veelvoud aan vorm is onvoorstelbaar, de verblauwende vergezichten zijn schitterend in het steeds later wordende licht. In het donker rijden we terug naar ons Mormonenmotel en daar krijg ik nog even gratis een Mormonenbijbel mee voor in mijn Mormonenbed; in het Nederlands natuurlijk, want het woord Gods kent bij deze uitermate vriendelijke, gastvrije mensen geen taalbarrière. We eten een stevige steak in een zo goed als uitgestorven cowboytent langs de weg, met in de hoek een grote, zingende cowboy-hoed, daaronder een overjarige, melancholieke, trage countryzanger. Verzoeknumers dus! Volgende dag op naar Capitol Reef. Door eindeloze, schitterende noord Russisch aandoende berkenbossen, staande zilvertwijgjes eigenlijk, afgewisseld door droevige vergezichten met een verstilt meertje in de verte, rijden we voorwaarts. De in Bryce gekochte CD “Sacrified Songs” met authentieke Hopi-muziek complementeert de stemming; this land is your land, this land was our land! Hoe bitter! Heden ten dagen is er niet ‘t kleinste hopie voor de Hopi! Ons nieuwe dorp blijkt verlaten, geen mens, geen auto te zien! Of toch? Alle beschikbare wagens uit de verre omtrek hebben zich voor de locale kerk verzameld. Het blijkt zondag vandaag. Volledig vergeten. Verderop vinden we een broodjestent, kopen de man een halve meter en met herinneringen aan het jeugdsentiment van ’t vroegere snoepwinkeltje laten we alles wat we lekker vinden tussen de twee helften bruinbrood proppen. Op naar een zonnige picknickplek. Die vinden we, een half uur later, in een warm najaarszonnetje, midden in een goud-geel-vergeten boomgaard, omringd door de ongekend stijle wanden van Capitol Reef. In slaap gezongen door een duet van een zacht ruisend, kriskras door dit dal stromend beekje en het ritselen van honderdduizend boomblaadjes, knappen we in gouden licht een uiltje tussen de veilige kronkelwortels van een honderden jaren oude magische eik. Dan trekken we te voet de “Grand AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 Wash” in, een kloof, die weliswaar vanmiddag droog staat, maar geen enkele hoop biedt in natte tijden. Links, rechts, voor, achter; overal honderd meter hoge, steile wanden, gladgepolijst door miljoenen jaren water en ijs. M’n longen vullen zich met wedergeboorte. Mijn god, wat is dit land mooi en wat een slim idee van die Quakers en Mormonen om hier het leven gewoon opnieuw uit te proberen. Net op tijd terug voor een spectaculaire zonsondergang zitten we op een schichtige rotsformatie op het spektakel te wachten. Het reliëf van het ruige landschap schept een onverdeeld genoegen in licht en schaduw. Tere bessenstruikjes staan in dun avondlicht terwijl de omgeving al volledig door een lange schaduw is getemperd. Alsof de schepping hier met haar eigen spotlights aan ’t spelen is, staat aan de overzijde een rotskasteel in de fik. Diep onder de indruk rijden we terug naar ons hotelletje, waar niets te eten blijkt. Aan de overzijde van de koude snelweg ligt een verlate ballentent, maar met uitstekende spaghetti. De volgende ochtend is het gouden licht alweer vroeg terug op de honderd meters hoge rotswanden op de overkant. Lang zou ik hier nog kunnen blijven, maar Arches wacht en we hebben nog geen vermoeden van dat volgende natuurwonder. Arches; wat hierover nog te schrijven na Bryce? Bloedrood gesteente. Van de voormalige hoogvlakte staan alleen nog wat zuilen (fallussen ziet Jeannette er in) overeind. En overal bogen, dubbele bogen, drie dubbele bogen. Alles eromheen weggeërodeerd tot er een ongelooflijke boog van vaak rode steen overbleef. En ook die zal

vroeg of laat in elkaar donderen. Onbeschrijflijk. Een overtuigende berusting in het natuurlijk evenwicht. Na een middagdutje in Moab (gezellige rommelplaats) terug voor de zonsondergang het park in. Briljant tegenlicht, alles vlammend rood, mooie contrasten. Niet te beschrijven: kijken, vastleggen en absorberen, dat is al wat ons hier rest. Langs de snelweg, in een drukke Italiaanse tent, gebruiken we in de frisse najaarsschemer de avondmaaltijd. Uitstekend voedsel, ondanks het feit dat ik me als onvolprezen veelvraat de laatste dagen alleen nog maar op kindermenuutjes stort! Nergens ter wereld waren mij de maaltijden groot genoeg. Hier kan ik ze niet meer op! Ondertussen kruipen de meest bizarre trucks van links naar rechts over ons podium. Chroom, wit, zwart, met hele kuddes wildsteigerende mustangs beschilderd. We krijgen nauwelijks tijd om te eten. Het ene stoplicht is nog niet op groen gesprongen of aan de overzijde dient zich alweer een volgende karavaan aan. S’ morgens op naar Canyon de Chelly (spreek uit: de Sjéé), het volgende heiligdom. Na een uitstekende voorlichtingsfilm en een overheerlijke picknick in het gras, beginnen we aan de afdaling. Ver weg in de diepte ligt het “witte huis”. In een door de tijd in de enorme steile rotswand uitgesleten holte zijn honderden jaren geleden primitieve rotswoningen gebouwd. We moeten een flink stuk omlopen om aan de afdaling te kunnen beginnen, maar daarna krijg je dan ook waar voor je geld: The Chelly is nog steeds het centrum van de Indianencultuur, en al afdalend snap je waarvoor alles hier heilig is. Het aloude patroon: een diepe, grillige gleuf in een vlakke, dorre woestijn. Diep beneden is het wispelturig meanderende beekje omzoomd door kleine lage gouden boompjes, met hun wortels in het spaarzame water zorgen ze voor fruit. Daartussen liggen frisgroene akkertjes met goudgele maïs. Hier gaven de Hopi hun nomadenbestaan op en gingen nederzetten. En nog steeds weiden de indianen hier hun geitenkuddes. In de verte nadert, al die honderden meters klimmend, een eeuwenoud indianewefke, onder ’t klauteren ál wol spinnend. Als Jeannette toestemming vraagt voor een paar foto’s wijst ze dat resoluut van de hand totdat ik m’n dollars laat zien. Ze zet haar brilleke af, knutselt wat aan haar haar, strijkt met beide handen haar slobbertrui glad over de borsten op haar navel en trekt vervolgens haar allercharmantste glimlach. Het is dat ik al getrouwd ben, maar anders! Ontwapenend mens, ondanks haar minstens 150 jaar. En nog voldoende soepel in de heupen om dagelijks met haar geiten in dit aardse gat af te dalen voor wat geitenweiderij en vervolgens aan de overzijde weer naar boven te kuieren. Kriskras “De simpele wetmatigheid van de oernatuur toont zich wonderschoon, in levende vorm en kleur” AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 door schitterende panorama’s afdalend, komen we onder in het dal. De rotswoningen liggen nu boven ons en daar weer boven strekt zich de driehonderd meter hoge spiegelgladde rotswand uit. Het kwelwater tekent reusachtige patronen op de wand. Helaas staat er een hek rondom de huisjes en moeten we ook nog voor ’t donker dit gat weer uit zien te komen, wetende dat de zwaartekracht meer tijd voor stijgingen vraagt dan voor afdalingen. Dezelfde tocht omhoog toont een compleet nieuw perspectief. Deze zware klim is tevens geestverrijkend, ik had ‘m nooit willen missen. In gedachten hoor ik doorlopend oude indianen zingend meimeren; over vroeger. Terug bij de Chevro nog vlug even een stukje verder, naar een uniek uitzichtspunt: twee flinke bochten dal afwaarts ligt het weversvrouwtje; een akelig dunne, honderd meter hoge steenspriet, die door de eeuwen vergeten is weg te spoelen. Hier op deze rotsstaaf woonde volgens de ongeschreven indianenbijbel een reusachtig spinnenvrouwtje dat de indianen ooit geleerd heeft hoe te spinnen en te weven. En dát kunnen ze, die Indianen; ongekend fraaie, handgeweven zadeldekken, prachtige sobere tinten met verstilde, ingeweven figuren. Ook vanaf dit hoge uitzichtspunt weer ruim zicht over het meanderende beekje met de indiansummerboompjes omzoomd. De simpele wetmatigheid van de oernatuur toont zich wonderschoon, in levende vorm en kleur. Vroeg uit de veren en op naar Monument Valley. Halverwege koffie, onder the “Twins”, twee schitte - rende hoge rotszuilen als reusachtige toezichthouders langs de kant van de weg. De dienstdoende kassaindianen lijkt me oud genoeg om z’n moerstaal niet vergeten te zijn en ik vraag hem hoe hij een plaats waar de goden de aarde aanraakten zou noemen in Hopi-Taal. Hij snapt ogenblikkelijk wat ik bedoel, maar verwijst me naar een oud vrouwtje, een kroeg verder. Daar tref ik een Mongools Neanderthalertje dat me geduldig aanhoord, even peinzend nadenkt en me vervolgens vol eerbied: “Woedidzjin“ toefluistert. Ik knik met evenveel respect en vraag haar op te schrijven. Dat kan ze niet: allereerst kan ze niet schrijven en Hopi is een orale taal. Maar ze roept een andere dame, met een veel te grote studiebril nog wel, en na enig onverstaanbaar overleg schrijft zij op wat ik al lang zocht: Hwo’diyin. In mijn dankbaarheid vergeten we de Valley of the Gods, maar krijgen voldoende compensatie in Monument Valley. We lunchen onder het wakend oog van John Wayn en bezoeken het leuke settlements museumpje. Weer buiten kijk ik vanaf de hoogte naar het af & aan vliegen van de kleine rondvluchtkistjes,

evind. Een volle dag rijden, waarbij pas op het eind<br />

de eerste voorproefjes in de omringende rotswanden<br />

in beeld komen. Veelbelovend! Bryce Canyon is<br />

eigenlijk geen Canyon, maar de rand van een enorme<br />

aardkorstdepressie. Met gemiddeld 250 dagen<br />

sneeuw lachen de ongelooflijk fraaie rotspartijen ons<br />

vandaag met vrolijk rode wangetjes sneeuwvrij toe in<br />

het heldere zonlicht. De oude indianen noemden dit<br />

de plaats waar ”oude mannen met elkaar spreken” of<br />

zoiets. Welnu: duidelijker kun je dit natuurverschijnsel<br />

waarschijnlijk niet omschrijven. Ik stel me dit gebied<br />

in maanlicht voor: reusachtige zuilen, Löss-achtig<br />

geel-roodbruin gesteente in de meest bizarre, maar<br />

tevens wonderschone vormen. Hier kun je van alles<br />

worden behalve depressief. Zó mooi, zo perfect in<br />

evenwicht. Zó veelvormig en dát zonder herhaling.<br />

Na in de ochtend eerst een rit met de auto langs de<br />

diverse uitzichtpunten gemaakt te hebben, willen we<br />

de lunch gebruiken om die eerste emoties te kunnen<br />

verwerken; de beelden in m’n bovenkamer op een<br />

rijtje te kunnen zetten. Al mochten Jeannette & ik<br />

veel landschapsschoon zien in ons leven, dit slaat alle<br />

records! Even afstand nemen dus.<br />

In het sfeervolle restaurant brengt een dame met<br />

een stem als Woody Woodpecker en een spreeksnelheid<br />

als een overjarige 78 toeren LP. maar dan op<br />

33 toeren afgedraaid, ons de zoveelste hamburger. Ik<br />

ben bang dat alleen het verwijderen van de batterij<br />

uit haar achterwerk haar tot stilzwijgen kan brengen,<br />

want we willen nu zo graag even rustig beseffen wat<br />

we vanochtend allemaal gezien hebben. Na de lunch<br />

een pittige voettocht! We dalen af om Queens Garden<br />

door te wandelen en dat bleek een prima idee. Zelf<br />

tussen deze wereldwonderen door klauteren is<br />

altijd nog iets anders dan er op afstand langs rijden.<br />

Honderden meters dalen, en evenzoveel klimmen,<br />

door een sprookjeswereld van enorme steenzuilen<br />

en spectaculaire rotsformaties. De drukte valt mee<br />

in deze tijd van het jaar en we wanen ons alleen<br />

in dit landschap vol levenswijsheid en goddelijke<br />

emoties. Hoe verder we lopen, des te stiller we<br />

worden. Natuurlijk zal dit alles geografisch plausibel<br />

zijn, maar we hebben vandaag geen behoefte aan<br />

verklaringen. Veel liever begrijpen we waarom die<br />

oude indianen dachten dat de goden hier de aarde<br />

hebben aangeraakt. Dit landschap heeft ook een sterk<br />

buitenaardse sfeer. De structuur van het gesteente,<br />

de details, de kleuren van fel oranje naar vurig<br />

rood, afgewisseld met verfijnd transparant, mystiek<br />

albast. De veelvoud aan vorm is onvoorstelbaar, de<br />

verblauwende vergezichten zijn schitterend in het<br />

steeds later wordende licht. In het donker rijden<br />

we terug naar ons Mormonenmotel en daar krijg ik<br />

nog even gratis een Mormonenbijbel mee voor in<br />

mijn Mormonenbed; in het Nederlands natuurlijk,<br />

want het woord Gods kent bij deze uitermate<br />

vriendelijke, gastvrije mensen geen taalbarrière. We<br />

eten een stevige steak in een zo goed als uitgestorven<br />

cowboytent langs de weg, met in de hoek een grote,<br />

zingende cowboy-hoed, daaronder een overjarige,<br />

melancholieke, trage countryzanger. Verzoeknumers<br />

dus!<br />

Volgende dag op naar Capitol Reef. Door eindeloze,<br />

schitterende noord Russisch aandoende berkenbossen,<br />

staande zilvertwijgjes eigenlijk, afgewisseld door<br />

droevige vergezichten met een verstilt meertje in de<br />

verte, rijden we voorwaarts. De in Bryce gekochte<br />

CD “Sacrified Songs” met authentieke Hopi-muziek<br />

complementeert de stemming; this land is your land,<br />

this land was our land! Hoe bitter! Heden ten dagen<br />

is er niet ‘t kleinste hopie voor de Hopi! Ons nieuwe<br />

dorp blijkt verlaten, geen mens, geen auto te zien! Of<br />

toch? Alle beschikbare wagens uit de verre omtrek<br />

hebben zich voor de locale kerk verzameld. Het blijkt<br />

zondag vandaag. Volledig vergeten. Verderop vinden<br />

we een broodjestent, kopen de man een halve meter<br />

en met herinneringen aan het jeugdsentiment van ’t<br />

vroegere snoepwinkeltje laten we alles wat we lekker<br />

vinden tussen de twee helften bruinbrood proppen.<br />

Op naar een zonnige picknickplek. Die vinden we,<br />

een half uur later, in een warm najaarszonnetje,<br />

midden in een goud-geel-vergeten boomgaard,<br />

omringd door de ongekend stijle wanden van Capitol<br />

Reef. In slaap gezongen door een duet van een zacht<br />

ruisend, kriskras door dit dal stromend beekje en<br />

het ritselen van honderdduizend boomblaadjes,<br />

knappen we in gouden licht een uiltje tussen de<br />

veilige kronkelwortels van een honderden jaren oude<br />

magische eik. Dan trekken we te voet de “Grand<br />

AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />

Wash” in, een kloof, die weliswaar vanmiddag droog<br />

staat, maar geen enkele hoop biedt in natte tijden.<br />

Links, rechts, voor, achter; overal honderd meter<br />

hoge, steile wanden, gladgepolijst door miljoenen<br />

jaren water en ijs. M’n longen vullen zich met<br />

wedergeboorte. Mijn god, wat is dit land mooi en wat<br />

een slim idee van die Quakers en Mormonen om hier<br />

het leven gewoon opnieuw uit te proberen. Net op tijd<br />

terug voor een spectaculaire zonsondergang zitten<br />

we op een schichtige rotsformatie op het spektakel<br />

te wachten. Het reliëf van het ruige landschap schept<br />

een onverdeeld genoegen in licht en schaduw. Tere<br />

bessenstruikjes staan in dun avondlicht terwijl de<br />

omgeving al volledig door een lange schaduw is<br />

getemperd. Alsof de schepping hier met haar eigen<br />

spotlights aan ’t spelen is, staat aan de overzijde een<br />

rotskasteel in de fik. Diep onder de indruk rijden we<br />

terug naar ons hotelletje, waar niets te eten blijkt.<br />

Aan de overzijde van de koude snelweg ligt een<br />

verlate ballentent, maar met uitstekende spaghetti.<br />

De volgende ochtend is het gouden licht alweer vroeg<br />

terug op de honderd meters hoge rotswanden op de<br />

overkant. Lang zou ik hier nog kunnen blijven, maar<br />

Arches wacht en we hebben nog geen vermoeden van<br />

dat volgende natuurwonder. Arches; wat hierover<br />

nog te schrijven na Bryce? Bloedrood gesteente. Van<br />

de voormalige hoogvlakte staan alleen nog wat zuilen<br />

(fallussen ziet Jeannette er in) overeind. En overal<br />

bogen, dubbele bogen, drie dubbele bogen. Alles<br />

eromheen weggeërodeerd tot er een ongelooflijke<br />

boog van vaak rode steen overbleef. En ook die zal

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!